Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 provincie.overijssel.nl
[email protected]
IABO Zwolle 39 73 41 121
PR0VSNC1ALESTATEN AanProvinciale Staten van Overijss|eWANOVERIJSSEL Reg.nr. 9$/2cOC|/<sj 3 5
] nlichtingen bij i w . drs. J Compagner a.d.
Dat. ontv.:
Routing
1 4 OKT 2009
felefoon 038 499 94 23
[email protected]
Bijl.:
Voortgang uitvoeringsprogramma bestuursakkoord rijk-provincies 2008-2011enIPOwerkgroep Bestuurlijke inrichting
Datum
13.10.2009 Kenmerk
2009/0154287 Pagina 1
Uw brief Uw kenmerk
Over devoortgang van de uitvoering van het bestuursakkoord rijk-provincies informeerden wij u bij brief van 25 maart dat: 1) Overijssel t.o.v. andere provincies hetvoortouw neemt t.a.v.: a. dedecentralisatieopgave ILG; b. dedecentralisatieopgave regie regionaal beleid; c. kwaliteit dienstverlening; d. interbestuurlijk toezicht; e. regionaal spoor, en 2) eenoverwegend eigen Overijsselse invulling gevenaan: a. dedecentralisatieopgave Herstructurering bedrijventerreinen b. bestuurskracht; c. nieuwewerkwijzen; d. sociale infrastructuur. Wij brengen uhierbij opde hoogtevan destandvan zaken van dezeacties enopgaven. Hiervoor verwijzen we unaardebijlage bij deze brief,dievolledigheidshalveook in SISis opgenomen (SIS-nummer PS/2009/935). Devoortgang van deimplementatievan het bestuursakkoord laatover het geheelgenomen een gemengdbeeldzien. Rondbijvoorbeeld dedecentralisatieopgaven regionaal spooren Regionaal Historische Centra (RHC's) worden positieve vorderingen gemaakt. De uitvoering van dezeopgaven zitten ai ineen bestuurlijke fase,waarbij vanuit Overijssel een trekkersrol wordtvervuld. Opdeoverige acties enopgaven vindt momenteelgrotendeels bestuurlijkambtelijkeafstemming plaats, hetgeen naar verwachting in 2010 zal leidentot bestuurlijke afronding. Het blijkt voor zowel rijk alsprovincies lastig omdein het bestuursakkoord aan provincies toegedichte ruimte inte vullen, met namequa omslag inattitude. Dat geldt onder meervoor dedecentralisatieopgaven ILGen regie regionaalbeleid. Gewijzigde omstandtgheden Deomstandigheden waaronder het bestuursakkoord tot uitvoering moet komenzijn in het afgelopenjaar veranderd. Desituatie rond desterk verslechterde overheidsfinancien dwingt deprovincies om duidelijke keuzeste maken. Webenadrukken daaromdat deurgentie vande concentratie van provincies op kerntaken,zoalsverwoord in het bestuursakkoord,en dientengevolge de noodzaak voor provincies om keuzeste maken, nugroter isgeworden. Decommissie-Lodders adviseerde deprovincies zich vooralte concentreren op het ruimtelijkeconomisch domein enopcultuur. Overdejeugdzorg zijn geen uitspraken gedaan enwordt de evaluatie afgewacht die momenteel gaande is.Wehebbendezeconclusiesonderschreven in het bestuursakkoord met het rijk. Dedecentralisatieopgaven hebbentot doel het profiel van de provincies teversterken op hetterrein van het regionale omgevingsbeleid. Deprovincies
Bijlagen
1 Datumverzending
14. OKI 2009
provincie
verijssel
Voortgang uitvoeringsprogramma bestuursakkoord rijk-provincies 2008-2011enIPO-werkgroep positlonering provincies
moeten nude kans grijpen omaantetonen datzij het door decommissie-Lodders geschetste profiel op hetterrein van het regionale omgevingsbeleidwaar maken. Dat plaatst de provincies voor eendilemma. Enerzijds moeten wevasthoudenaandemet het rijk gemaakte afspraken zolang noodzakelijke en ingrijpende discussies over de bestuurlijke organisatie nog niettot andere uitkomsten hebben geleid.Anderzijds moeten provincies tegelijkertijd bereid zijn afte wijken van eerder ingenomen standpuntenen creatief meedenken hoe bijgedragen kanworden aaneenefficienter werkende overheid en aan het creerenvan ruimte opdebegroting.
Datum
13.10.2009 Kenmerk 2009/0154287 Pagina 2
IPO-werkgroep Bestuurlijke inrichting Eenvan dewerkgroepen die het kabinet heeft ingesteld om deomvangrijke bezuinigingenop deoverheidsfinancien nader te onderzoeken heeft alsthema debestuurlijke inrichting van het openbaar bestuur (rijk, gemeenten,provincies, waterschappen enZBO's). Defocuszal daarbij gerichtzijn opdediverse vormenvan bestuur tussen rijk engemeenten,enook opde provincies. HetIPO-bestuur heeft indat verband,met instemming van alleprovincies,op 29 September jl. besloten uiterlijk infebruari 2010 eengezamenlijk provinciaal voorstel voorte bereiden over bestuurlijke herinrichting.Voor hetvoorbereiden vandit voorstel wordteen interprovinciale werkgroep gevormd,bestaande uit CdK'sengedeputeerden. Deopdracht van dewerkgroep iseengeloofwaardig - zowel bestuurskundig alsfinancieel onderbouwd altematiefte bieden namensdeprovincies,dat zowel qua momentum alsqua inhoud preludeert op hette verwachten advies van dehierboven genoemde door het kabinet ingestelde werkgroep Openbaar bestuur. Voor Overijssel zal deCdKlidzijn van deIPO-werkgroep. Eenteam van enkele provinciesecretarissen, waaronder dievanOverijssel,vormt het uitvoerend secretariaat. Zodra er meer duidelijkheid isover dewerkzaamhedenvan deIPO-werkgroep, zullen wij ueen voorstel doenvoor uw betrokkenheid bij hetvervolg.
Uwbrief
Uw kenmerk
Gedeputeerde Staten vanOverijssel,
provincie
verijssel
Bijlage: Voortgang per opgave bestuursakkoordvanuit Overijssels perspectief, ingedeeld naar categorieen van Overijsselse betrokkenheid Stand van zaken d.d. 13 oktober 2009 Categorie 1 Cprioriteiten'. Overijssel neemt t.o.v. andere provincies het voortouw t.a.v.:) a. de decentralisatieopgave ILG; b. de decentralisatieopgave regie regionaal beleid; c. kwaliteit dienstverlening; d. interbestuurlijk toezicht; e. regionaal spoor. Categorie2 (aan devolgende opgaven geven we eenoverwegend eigen Overijsselse invulling): a. herstructurering bedrijventerreinen; b. bestuurskracht; c. nieuwe werkwijzen; d. 'sociale infrastructuur'. Ad Categorie If Overijsselse trekkersrol) la) decentralisatieopgave ILG Inleiding Met de ILG-bestuursovereenkomst 2007-2013 zijn taken voor uitvoering van het beleid van met name landbouw, natuur, recreatie en water gedecentraliseerd naar de provincies. In de overeenkomst stuurt het Rijk op doelen en zijn de provincies een resultaatverplichting aangegaan om bepaalde met name genoemde prestaties te realiseren. De benodigde middelen stelt het Rijk beschikbaar via het Groenfonds. De provincies hebben deze bestuursovereenkomst uitgewerkt in een provinciaal meerjarenprogramma landelijk gebied (pMJP). Eenvan deafspraken in deze bestuursovereenkomst is dat er halverwege de uitvoeringsperiode een zogeheten midterm review (MTR) zal plaatsvinden. Dit iseen bestuurlijk overleg Rijk-provincies, waarin gekeken wordt hoede uitvoering nu verloopt, of detailsturing kan worden teruggebracht en welke onderdelen voor verdergaande decentralisatie in aanmerking komen. Het belang vanhet ILG Devisie en uitvoeringsstrategie van deOmgevingsvisievragen om een krachtige provincie als regisseur van beleid en uitvoering. (W)ILG is daarvoor belangrijk: • geeft wettelijke basis voor het"regisseurschap" in landelijk gebied; • geeft provincie beleidsruimte om Rijksdoelen en opgaven en regionale doelen en opgaven te integreren in regionale gebiedsprogramma's: dit vergroot effectiviteit, efficientie en draagvlak voor het beleid inclusief voor de Rijksdoelen; • geeft provincie sturing op inzet van de Rijksmiddelen voor de regionale gebiedsprogramma's en de meerjarige prestatieafspraken (inclusief sturing op afstemming EU-middelen, Rijksmiddelen, eigen middelen en koppeling met regionale middelen). Conclusie: goede uitvoering Provinciale Omgevingsvisie vraagt om vasthouden en uitbouwen van de (W)ILG voor een verdere versterking van de provinciale rol. Voorbereiding Midterm review (MTR) In 2008 heeft het IPO reeds een eigen externe visitatie laten uitvoeren naar dewerking van het ILG. Belangrijkste punt daarvan isof degezamenlijke provincies (bij de MTRzal een sterke keten van 12 provincies nodig zijn) voortvarend aan de slag zijn met detaken die van het Rijk overgenomen zijn. Daarbij stond niet centraal de exacte stand van zaken qua prestaties (in 2008 zijn we pas 1ruimjaar in werking met ILG), maar vooral de mate waarin de provincies hun nieuwe taak als regisseur op het landelijk gebied op zich hebben genomen. Uit het rapport van die visitatie is gebleken dat alle provincies hiervoor de nodige stappen hebben genomen, maar dat het gezamenlijke optreden en uitstralen van die nieuwe rol nog versterking behoeven. Bovendien is aangegeven dat de samenwerking met LNVook in de nieuwe situatie een belangrijk punt is. Beiden hebben belang bij een succesvol ILG. Begin 2009 is door de provincies eenonderzoek gedaan naar de omvang van de middelen die in ILG zijn gestoken, zowel van het rijk als van de provincies zelf en ook van derden. In een rapportage van PWCzijn die gegevens samengebracht. Hieruit blijkt een aanzienlijke investeringsruimte die voor de periode tot 2009 gezamenlijk isvastgelegd. In de IPO-adviescommissie landelijk gebied van September 2009 zijn inmiddels verdere afspraken gemaakt over deconcrete voorbereiding van de MTR. Bestuurlijk-politieke context Bij de MTRis decentrale vraag of dedoelstellingen van de decentralisatie van de rijkstaken op het terrein van landelijk gebied naar de provincies in de praktijk van de grand komen. Met andere woorden: zijn provincies, door dichter op de uitvoeringspraktijk te opereren, inderdaad effectiever in het realiseren van complexe maatschappelijke prestaties zoals EHS,Natura 2000, structuurversterking van de landbouw en water- en recreatieve doelstellingen? Bij het ILG is er van uit gegaan dat de provincie als regisseur op gebiedspartijen hier
een versnelling in de realisatie tot stand zal brengen.Vooral deTweede Kamer heeft een kritische houding en vraagt halfjaarlijkse voortgangsrapportages opde prestaties, met name de EHS.Tot dusver blijkt dat de provincies met hun directe partijen,zoals andere overheden en maatschappelijke organisaties (terreinbeherende organisaties), er in slagen om convenanten en andere meerjarige afspraken te maken die binnen de ILG-filosofie en termijnen tot prestaties gaan leiden. Deopbouw en omvang van deze afspraken neemt nog steeds toe en daarmee ook het zicht op daadwerkelijke realisatie. Tegelijkertijd heeft zich een aantal nieuwe ontwikkelingen voorgedaan die deelsvoorzien zijn in 2006 entoen meteen onderdeel zijn gemaakt van eventuele aanpassing bij de MTR(denk aan normkosten, afspraken over verdroging/waterdoelen) en deels in de uitvoeringspraktijk nieuw naar voren zijn gekomen (bijvoorbeeld Natura 2000, leefgebiedenbenadering). Dezeontwikkelingen vergen dat bij de MTRopnieuw wordt gekeken naar de afspraken die gemaakt zijn over te bereiken resultaten in relatie tot het daarvoor benodigde geld. Voor de provincies is het van wezenlijk belang dat zij een stevige positie hebben en behouden op het landelijk gebied. Dit is een van de pijlers van het fysieke, ruimtelijke domein dat tot de kemtaak van de provincies behoort. Wij zullen onze onderhandelingen met het Rijk over ILGafstemmen met Gelderland in het kader van 'OostNederland maakt 't'. lb) Decentralisatieopgave regie regionaal beleid Het uitgangspunt bij deze opgave iste komen tot een verbetering in de uitvoering van het regionaal economisch beleid. De provincies zijn van menig dat dit ook inhoudt dat er sprake zal zijn van decentralisatie. Het ministerie van EZis nauwelijks bereid te praten over decentralisatie. Devoorbereidingen voor de bestuurlijke onderhandelingen over dit onderwerp vinden momenteel plaats. Doel isvoor het eindevan het jaar een discussiestuk te hebben voor een overleg tussende minister en een delegatie van gedeputeerden. De provincie Overijssel is in zowel de werkgroep als de bestuurlijke delegatie vertegenwoordigd. In het proces loopt een aantal discussie door elkaar heen. De basis voor het huidige regionaal economisch beleid is het programma Pieken in de Delta. Dit programma loopt tot 2010, het ministerie denkt na over een vervolg. Dedecentralisatieopgave wordt daarom in samenhang tot detoekomst van het regionaal economisch beleid bezien. De programmatische aanpak van Pieken in de Delta is,zeker in Oost-Nederland, zeer succesvol. Het programma heeft geleid tot een zeer gerichte impuls van innovatie-activiteiten. Pieken in de Delta heeft ook een belangrijke bijdrage gehad in het ontwikkelen van regionaal economisch beleid per provincie of landsdeel. In Oost-Nederland heeft het programma bijgedragen aan deontwikkeling van devisie Triangle. Voortzetting van het programma is echter, buiten dediscussie over de ombuigingen op rijksniveau, allerminst zeker. Daarnaast is het ministerie, zoals gezegd, nauwelijks bereid te praten over decentralisatie. De positie op het gebied van regionaal economische ontwikkeling van de provincies wordt wel erkend. Maar er isgeen neiging de uitvoering van nationale regelingen, regionaal te organiseren. Binnen het ministerie bestaat de neiging steeds meer regelingen op afstand, bij SenterNovem,onder te brengen. Gevolg daarvan is dat er steeds minder ruimte ontstaat voor de regionale invullingen van het nationale economische beleid. Dekans isaanwezig dat er na 2010 geen structurele middelen voor economische innovatie vanuit het Rijk voor Oost-Nederland beschikbaar komen. In 'Oost-Nederland maakt het' wordt voorgesteld de komendejaren te blijven investeren in het innovatiebeleid van de provincies Overijssel en Gelderland. Dit vanuit degedachte dat dit soort beleid een lange adem vraagt. Voor de bij het beleid betrokken partners is het van belang dat er zicht iscontinuTteitvan het beleid. De kans is groot dat dit beleid uitgevoerd moet worden zonder een structurele bijdrage van het rijk. Daarmee kunnen de doelstellingen overigens nog wel worden bereikt, de structurele bijdrage van het Rijk kan echter voor een versnelling zorgen. De beide provincies zullen bij het uitblijven van de structurele bijdrage de ambities moeten bijstellen en op zoek gaan naar andere mogelijkheden om deontwikkelingen te versnellen. lc) Kwaliteit dienstverlening Naar aanleiding van de uitvoering het bestuursakkoord iseen interprovinciale werkgroep dienstverlening gestart. De provincie Overijssel is hiervan eenvan de initiatiefnemers. Doelstelling van deze werkgroep isde klantgerichtheid van de provincies te verbeteren, waardoor de provincies zich beter kunnen profileren. Dit leidt tot een efficientere en effectievere bedrijfsvoering. Verbetering van de provinciale dienstverlening gaat ondermeer over het naleven van de servicenormen die wij als provincie aan onze relaties hebben gesteld. De provincies hebben collectief afgesproken gezamenlijke servicenormen te gaan hanteren en dat per medio 2010 elke provincie een monitoringssysteem heeft opgezet voor het bewaken van deze servicenormen. Daarnaast hebben de provincies afgesproken periodiek een klanttevredenheidsonderzoek uit te zullen voeren op basis van een generieke opzet, zodat de resultaten onderling vergeleken kunnen worden. De provincie Overijssel is momenteel bezig met devoorbereidingen voor een klanttevredenheidsonderzoek. Daarnaast iser, op Overijssels initiatief, een kennisbank opgezet, waarbij alle provincies hun informatie omtrent klantgerichtheid en dienstverlening kunnen delen met collega provincies. Door dit systeem van kennis halen en kennis brengen,wordt het risico verminderd dat elke provincie het wiel opnieuw uitvindt. Id) Interbestuurlijk toezicht (IBT) Landelijk traject: in de ministerraad van 2oktober jl. is het wetsvoorstel over de revitalisering van het generiek instrumentarium behandeld.De ministerraad heeft ingestemd het toezicht op provincies en gemeenten vanaf 2011te verminderen en tegelijk te verbeteren. Zeventig wettelijke bepalingen voor specifiek bestuurlijk
toezicht, bijvoorbeeld op het gebied van ruimtelijke ordening, milieubeheer en werk en bijstand,worden gesaneerd. Het toezicht wordt beperkt tot twee effectieve instrumenten en maximaal eentoezichthouder per beleidsdomein. Zo worden de provincies op het gebied van omgevingsvraagstukken en huisvesting de enige toezichthouder op gemeenten. De rijksinspecties treden terug. Interprovinciaal traject: momenteel wordt in IPO-verband gewerkt aan een voorstel voor het vraagstuk hoede provinciale organisaties zich zowel bestuurlijk als ambtelijk kunnen voorbereiden op hun nieuwe rol in het interbestuurlijk toezicht en de overdracht van detoezichttaken van het Rijk naar de provincies. Provincies zullen bij de implementatie van de nieuwe wettelijke kaders en beleidskaders de benodigde veranderingen door moeten voeren in hun eigen organisatie, werkwijze en cultuur. Overijssels traject: met Dinkelland en Zwolle loopt momenteel een Overijsselse pilot waarmee we enerzijds een eigen Overijsselse aanvulling willen gaan geven aan het herziene toezicht, en anderzijds de landelijke ontwikkelingen willen beinvloeden. Momenteel wordt in het kader van de pilot toegewerkt naar een 'totaalbeeld van de kwaliteit van het bestuur' van Zwolle en Dinkelland. In het nieuwe toezichtmodel volgens Oosting richt het provinciale generieketoezicht zich daar straks namelijk in hoofdzaak op. le) Regionaal spoor Dedecentralisatieafspraak m.b.t. regionaal spoor kan worden bezien vanuit de invalshoek dat de inzet hierop kan bijdragen aan het verkrijgen van een zwaardere rol als vervoersautoriteit (Yegionale wegenautoriteit'). Hiermeewordt meer invloed verkregen op de invulling van regionaal vervoer en wordt de rol van de provincie als gebiedsregisseur versterkt. Ten aanzien van de decentralisatieopgave regionaal spoor zijn twee ontwikkelingen van belang.Allereerst is voor de zomervan 2009 het kabinetsstandpunt ten aanzien van de evaluatie van de spoorwetgeving verschenen. IPO heeft meegewerkt aan detotstandkoming van de evaluatie en heeft haar standpunten voldoende kunnen inbrengen. Die standpunten zijn: meer decentralisatie (maatwerk per provincie), een heldere rol en meer inbreng in overleg met Prorail en NS.90%van het openbaar vervoer vindt plaats op afstanden korter dan 40 kilometer. In de voorbereiding van de aanbesteding van deconcessie op het Hoofdrailnet (HRN) in 2015 moet dit worden ingevuld. Eeneerste stap is bereikt met erkenning van onze positie; de tweede stap is invulling van die positie. Eentweede belangrijke ontwikkeling isde vraag van Tweede Kamer aan de Staatssecretaris van Verkeer & Waterstaat om met een regionale openbaar vervoer visie te komen (ROV). Omdat het openbaar vervoer gedecentraiiseerd is, heeft het ministerie van V&W gevraagd aan de koepelorganisaties (IPO, SkW (samenwerkingsverband van de zeven stadsregio's in het kader van verkeer en vervoer) enVNG) om mee te werken aan detotstandkoming van dezevisie. Ook hier geldt dat er een belangrijke rol isvoor de provincies om dezelfde reden (90% van OV-reizigers verplaatsen zich over afstanden korter dan 40 kilometer), dus een belangrijke rol voor decentraal spoor. Bij beide ontwikkelingen zijn de provincies Overijssel en Gelderland sterk betrokken. In dit verband kan de samenwerking opopenbaar vervoergebied tussen de beide provincies (zie de samenwerking 'Oost Nederland maakt het') een versterking betekenen, niet alleen op regionaal niveau, maar ook landelijk in beide trajecten. Ad cateaorie 2 {Overijsselse invulling) 2a) Herstructurering bedrijventerreinen Als vervolg op de afspraken in het Bestuurakkoord Rijk-Provincies 2008-2011over dedecentralisatie van het bedrijventerreinenbeleid, is er gewerkt aan een convenant tussen Rijk, IPOenVNG. Het convenant zal eind oktober namens het IPOgetekend worden. Hetconvenant bouwt voort op de adviezen van deTask Force Herontwikkeling (Commissie Noordanus). In het convenant stelt het rijk financiering ter beschikking tot en met 2013. Hetvoorbehoud dat vanuit Overijssel is gemaakt is dat korting op het Provinciefonds leidt tot het heroverwegen van deafspraak over cofinanciering zoals in het convenant opgenomen. Dit is in lijn met het IPO-standpunt. Om in aanmerking te komen voor de rijksbijdrage dient de provincie Overijssel voor 1april 2010 een uitvoeringsprogramma in bij het rijk. Deprovincie Overijssel is reeds gestart met de uitvoering van het Meerjarenprogramma 'Vitale Bedrijvigheid 2009-2015'welke als basis zal dienen voor het uitvoeringsprogramma Rijk. Over devoortgang van het Meerjarenprogramma 'Vitale Bedrijvigheid 2009-2015' ontvangt ujaarlijks ter kennisname een voortgangsrapportage. 2b) Bestuurskracht Aan het thema bestuurskracht geven we in Overijssel, mede daartoe door uopgeroepen,een eigen invulling met het traject 'Kwaliteit Overijssels Bestuur'. Het project Kwaliteit Overijssels Bestuur moet zowel gemeenten als provincie, inzicht geven in een aantal wezenlijke kwesties: Hoe is het gesteld met de kwaliteit van het bestuur in Overijssel,zowel van degemeenten als van de provincie? Wat is het beeldvan de sterktes enzwaktes in relatie tot degezamenlijke taken? Is maatwerk tussen gemeenten mogelijk/ nodig? Zijn er voldoende middelen beschikbaar om de gezamenlijke opgaven van gemeenten en provincie uit te voeren?
Met het oog daarop gaan we de komendetijd (conform onze brief van 1juli en zoals toegelicht door de CdKtijdens de vergadering van de commissie EMBvan 2 September) een vijftal trajecten in samenhang volgen,die invloed hebben opde kwaliteit van het bestuur in Overijssel,te weten: • Uitvoering van de Omgevingsvisie en -verordening; • Investeren in Overijssel; • Devorming van regionale uitvoeringsorganisaties (ten behoeve van een kwaliteitsborging van de uitvoering van deVROM-taken); • De pilot interbestuurlijk toezicht (zie hierboven onder Id)); • Financieel toezicht ((toe)zicht op definanciele positie van deOverijsselse gemeenten). 2c) Nieuwe werkwijzen Dedoelstelling van deze opgave uit het uitvoeringsprogramma bestuursakkoord is het versterken van het lerend vermogen van provincies rand de regierol van provincies bij regionale gebiedsontwikkeling. Het moet vooral een leeragenda opleveren waarin nieuwe werkwijzen op innoverende en inspirerende wijze worden aangeboden. Dit moet een basis bieden om naar buiten uit te stralen wat provincies in termen van nieuwe werkwijze naar elkaar en met elkaar te bieden hebben in detoekomst, gegeven hun taakopvatting in de context van het bestuursakkoord. Voor Overijssel heeft de opgave 'nieuwe werkwijzen' in 2009 een belangrijke bedding gevonden: 1. Met de Omgevingsvisie is een integrale visie, beleidskeuze en uitvoeringsstrategie op het ruimtelijkfysiek domein geformuleerd. Met een aanscherping en herformulering van de bestuursfilosofie is met name het begrip vitale coalities verder uitgediept (zie hoofdstuk 3van de Omgevingsvisie); 2. 'Innovatie' loopt als separate programmalijn binnen het programma Overijssel Straks. Dit iseen programma in het kader van de doorontwikkeling van de ambtelijke organisatie. Met Overijssel Straks wordt gebouwd aan een organisatie met meer daadkracht en meer impact in een veranderende omgeving.Tevens is onderzoek gedaan naar het innovatievermogen van de provincie in devorm van interviews met bestuurders, leidinggevenden en medewerkers. 3. In 2010 zal het innovatievermogen van de provincie geagendeerd blijven als onderlegger voor het vervolg van de programmalijn Kernwaarden van Overijssel Straks. 2d) Sociale infrastructuur Op 23 September heeft utijdens een studiedag nader van gedachten gewisseld over dedefinitie en invulling van het begrip Sociale Infrastructuur. Belangrijke vragen die de komende tijd in het kader van de uitvoering van het bestuursakkoord beantwoordt moeten gaan worden richten zich op een heldere afbakening en begripsdefinitie van sociale infrastructuur, flankerend beleid,en innovatie in het sociaal domein. Daarnaast is van belang meete nemen dat in het rapport van Lodders is aangegeven dat de provincie een agenderende rol kan hebben. Gezocht moet worden naar hoedit agenderen bij rijk, gemeenten, instellingen vorm kan krijgen. Depositie van het sociaal domein van provincies zal ongetwijfeld sterk worden belnvloed door de resultaten van de in de brief genoemde interprovinciale werkgroep onder leiding van de IPO-voorzitter J. Fransen.In dat licht is het wenselijk de Overijsselse uitwerking niet al te zeer vooruit te laten lopen op deze uitkomsten.