13e jaargang
Stichting Pensioenfonds TNO
nummer mei 2013
Pensioenkrant Invaren van pensioenrechten
1
Personalia Pensioenfonds TNO
Van de redactie
Bestuur
Invaren van pensioen...
Werkgeversleden Ir. D.Ph. Schmidt voorzitter Ir. drs. J.B.M. Louwe secretaris Drs. C.H.M. van Gerven Mw. mr. I.C. van den Broek
In de maand april zijn de pensioenen van diverse pensioenfondsen voor het eerst gekort. Bij ons fonds is dit vooralsnog niet van toepassing, hoewel dit voor de toekomst niet uitgesloten kan worden. Het zijn onzekere tijden en het gehele Nederlandse polderpensioenland is druk in de weer om een stabieler pensioensysteem te ontwerpen. Daarbij dienen keuzes te worden gemaakt voor een nieuw pensioencontract. Gaan we naar een nominaal of een reëel pensioen en wat doen we met de reeds opgebouwde rechten? Men heeft het zelfs over "invaren". De nautiek wordt niet geschuwd. Hoe het bestuur inspeelt op de nieuwe ontwikkelingen, leest u elders in deze Pensioenkrant.
Deelnemersleden Drs. F. Phillipson Drs. J.A. Veltman plv.voorzitter Ir. J.W. Vethaak Pensioengerechtigden Ir. drs. P.D. van der Koogh Prof. ir. J. Witteveen Vacature Directie Drs. J.T. Ruijgrok MBA directeur Mr. A. van Luijk adjunct directeur
Colofon De Pensioenkrant is een uitgave van het Pensioenfonds TNO voor deelnemers en pensioengerechtigden. Redactie/design/fotografie: mr. Berend H. de Rijk Redactieadres: Postbus 7018, 2280 KA, Rijswijk Telefoon 070 4138602 Telefax 070 4138620 E-mail
[email protected] Website: www.pensioenfondstno.nl Druk: Quantes, Rijswijk Oplage: 8.830 exemplaren
Rechten Niets van deze uitgave mag worden overgenomen of vermenigvuldigd zonder toestemming van het Pensioenfonds TNO. Aan de inhoud van deze Pensioenkrant kunnen geen rechten worden ontleend.
2
Pensioenkrant
mei 2013
Aardig was het om kennis te maken met de gepensioneerde TNO-er, Louis Ribbens. Hij kon nog steeds de dingen doen die hij tijdens zijn werkzame leven deed. Bijvoorbeeld met de caravan op vakantie. En dat is toch zo'n beetje de doelstelling van een pensioen, dat je geen grote veer hoeft te laten. Anderzijds werden mijn collega's en ik met de neus op het feit gedrukt dat het leven grillig is en plotseling kan eindigen. Geschokt namen we kennis van het droevige bericht dat onze gewaarde collega en loopmaatje Arno de Boe onlangs is overleden. hij laat daarbij een grote leegte achter. Met de uitbesteding van de pensioenadministratie worden ook mijn werkzaamheden per 1 juli overgedragen aan AZL. Na 25 jaar zal ik afscheid nemen van het Pensioenfonds TNO. De tijd gaat hard, de veroudering slaat toe en ik heb nog één Pensioenkrant te gaan.
Met vriendelijke groet, mr. Berend H. de Rijk
In dit nummer
4
Resultaten januari t/m maart 2013
6
Gevolgen nieuwe pensioenwet
10 Nog 1 vacature 12 Alex de Waal
16 Pensioen vooralsnog niet omlaag 17 Louis C. Ribbens
Verder in dit nummer blz. * Profielschets 11 * Overbruggingsregeling 13 * Aanpassing pensioenreglementen 15 * Van de deelnemersraad 16 * eTNOs 18 * Stichting Sociaal Personeelfonds 18 * Overledenen 19
Pensioenkrant mei 2013
3
Resultaten januari t/m maart 2013
• Dekkingsgraad per eind maart 107,3% • Rendement 1,6%
Dekkingsgraad, bezittingen en verplichtingen
---------------
De dekkingsgraad van het pensioenfonds is de verhouding tussen de bezittingen en de verplichtingen en is eind maart 2013 uitgekomen op 107,3% versus 104,8% eind 2012. De bezittingen stegen in het eerste kwartaal met € 31 miljoen. tot een niveau van € 2.588 miljoen. Het hoogste niveau ooit. De marktwaarde van de pensioenverplichtingen is eind maart 2013 uitgekomen op € 2.413 miljoen. Dit is een daling van € 28 miljoen. ten opzichte van de stand eind 2012.
-------------
De dekkingsgraad van 107,3% per eind maart 2013 is hoger dan de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,2%. Een belangrijk meetmoment is de situatie per eind 2013. Als het pensioenfonds per die datum een dekkingsgraad heeft die lager is dan 104,2%, zal het bestuur een kortingmaatregel moeten afkondigen. Met de huidige marge van circa 3% is de kans overigens nog steeds aanzienlijk dat de dekkingsgraad in de
Pensioenkrant
Beleggingsrendementen
---------------
De beursgenoteerde aandelenportefeuille vertoonde in het eerste kwartaal een stijgende lijn. Het resultaat was 7,69%. Ook de niet-beursgenoteerde aandelenportefeuille (Private Equity), sloot het 1e kwartaal positief af met een rendement van 3,46%. De obligatieportefeuille wist vrijwel geen waarde toe te voegen en steeg slechts 0,01%. Het vastgoed steeg 0,67%. De beslissing om 100% van de liquide beleggingen in Amerikaanse Dollar, Engelse Pond en Japanse Yen af te dekken, leverde een bijdrage op van 0,02% aan het totaalrendement. De Japanse Yen en het Engelse pond verzwakten ten opzichte van de Euro. De Amerikaanse dollar steeg daarentegen in waarde. De stijging van de swaprente resulteerde in een beleggingsbijdrage van -0,80%.
Herstelplan
4
komende maanden maand terugzakt tot onder een niveau van 104,2%. Overigens is er nog steeds sprake van een reservetekort. Dit is pas opgeheven bij een dekkingsgraad van 114,6%.
mei 2013
Het overzicht van de beleggingsrendementen is hieronder weergegeven. Beleggingen Aandelen Obligaties Vastgoed Private equity Subtotaal Vatuta-afdekking Rente-afdekking Totaal
Rendement 1e kwartaal 2013 7,69% 0,01% 0,67% 3,46% 2,39% 0,02% -0,80% 1,61%
Ontwikkelingen
---------------
De financiële markten werden eind februari verrast toen de centrumrechtse coalitie, onder leiding van Silvio Berlusconi, onverwachts de grootste partij werd in de Italiaanse Eerste Kamer. De vrees bestond dat zijn overwinning zou leiden tot een ontsporing van het hervormingspad. Eind maart was het Cyprus dat de beurzen opeens deed schrikken. Cypriotische banken dreigden om te vallen. Omdat de Cypriotische overheid niet kapitaalkrachtig genoeg was, moest voor een bedrag van € 10 miljard wor-
Ultimate Forward rate (UFR)
---------------
In onderstaande grafiek zijn de consequenties weergegeven van het vorig jaar genomen besluit van De Nederlandsche Bank om de rentetermijn-
den aangeklopt bij de Europese Centrale Bank en de Europese Commissie.
zijds door direct geld in de economie te brengen, door het opkopen van staatsobligaties. De rentes op obligaties vertonen, na een aanvankelijke opleving in de eerste twee maanden van 2013, weer een dalende trend. Ook die van Italiaanse en Spaanse staatsobligaties. De rente op de Duitse staatsobligatie met een looptijd van 10 jaar tendeert weer richting het naoorlogse diepterecord van 1,2%. Voor pensioenfondsen is het effect van deze daling dat zowel de rentedragende bezittingen als de waarde van de pensioenverplichtingen stijgen.
Een belangrijke steun voor de wereldeconomie komt van de private sector in Amerika en de groei van de opkomende markten. Maar ook van de steunprogramma’s van de centrale banken in de wereld. Niet in de laatste plaats die van de Japanse Centrale Bank. Deze heeft aangekondigd de aanhoudende deflatie te lijf te willen gaan door veel geld in de economie te pompen. Dat gebeurt door enerzijds de rente zeer laag te houden en ander-
structuur voor het vaststellen van de pensioenverplichtingen aan te passen. In plaats van de gemiddelde swaprentes van de afgelopen 3 maanden dient de Ultimate Forward Rate (UFR) te worden gehanteerd. De rode lijn geeft de situatie weer, zoals die eind 2011
gold. In september 2012 werd de groene lijn vervangen door de paarse UFR-lijn. De nieuwe methodiek resulteerde in hogere rekenrentes vanaf het 20-jaarssegment. Daardoor daalde de marktwaarde van de pensioenverplichtingen.
UFR-curve versus 3-maands swapcurve 4,0
rentepercentage
3,5 3,0 31/12/2011 (3-maands swap)
2,5
30/09/2012 (3-maands swap)
2,0
30/09/2012 (UFR)
1,5
31/12/2012 (UFR)
1,0 0,5 0,0 1
5
9
13 17 21 25 29 33 37 41 45 49 53 57
jaren
Pensioenkrant mei 2013
5
Gevolgen nieuwe pensioenwet voor onze pensioenregeling
Drs J. A.(Hans) Veltman, bestuurslid pensioenfonds TNO en voorzitter ondernemingsraad TNO
Naar verwachting komt er per 2015 een nieuwe pensioenwet. De uitgangspunten daarvan zijn in 2012 bekend gemaakt. Aangegeven is dat het noodzakelijk is om een keuze te maken tussen twee verschillende pensioenregelingen. Het Pensioenfonds TNO is volop bezig om de consequenties en de opties daarvan in kaart te brengen. Daarnaast doet het pensioenfonds ook mee in een schaduwgroep van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Pensioenfederatie. Samen met een aantal andere pensioenfondsen wordt nagedacht wat de mogelijke gevolgen zijn van de nieuwe pensioenregeling voor de reeds opgebouwde pensioenrechten. Er zijn op dit moment nog geen keuzes gemaakt. Dat zal naar verwachting tegen het eind van dit jaar plaatsvinden. Hiernaast wordt in grote lijnen uiteengezet wat de twee mogelijke keuzes inhouden en hoe we tot een besluit over een nieuwe pensioenregeling willen komen.
6
Pensioenkrant
mei 2013
Waarom komt er een nieuw pensioencontract? Een belangrijke aanleiding voor de nieuwe pensioenwetgeving is dat de huidige pensioenregelingen onvoldoende toekomstbestendig zijn. We hebben de afgelopen jaren kunnen zien dat de pensioentoezeggingen minder zeker zijn geworden door een aantal factoren, waaronder: • Sterke schommelingen op de financiële markten en dus grotere schommelingen in het vermogen van het pensioenfonds. • Dalende rentes op de financiële markten. De marktrente moet gebruikt worden om de waarde van de toekomstige pensioenuitkeringen te bepalen. Bij een lage rente moet een pensioenfonds nu meer vermogen beschikbaar hebben. • Een onverwacht sterker toenemende levensverwachting. Hierdoor stijgen de verplichtingen verder omdat er voor een steeds langere periode pensioen uitgekeerd moet worden zonder dat hiervoor premie is betaald.
De nieuwe pensioenwetgeving beoogt de pensioenen toekomstbestendiger te maken door deze trends en schokken beter op te vangen. Om dit te bereiken kan een keuze gemaakt worden uit twee type pensioenregelingen: een nominale regeling of een reële regeling. Als pensioenfonds moeten wij goed voorbereid zijn op die keuze en daarbij zo goed mogelijk tegemoet komen aan een aantal uitgangspunten. Een heel belangrijk uitgangspunt is de solidariteit die inherent is aan een pensioenfonds. Het ingelegde geld is van alle deelnemers en pensioengerechtigden, waardoor het belangrijk is dat risico’s evenwichtig over de diverse deelnemersgroepen worden verdeeld. Gevolgen van veranderingen mogen daarom niet onevenwichtig uitpakken voor bepaalde groepen deelnemers en pensioengerechtigden. Een tweede uitgangspunt is een zo goed mogelijk pensioen uitkeren. Hiervoor moet het pensioenvermogen belegd worden tegen aanvaardbare risico’s.
Ontwikkeling dekkingsgraad, beleggingen en verplichtingen Het Pensioenfonds TNO heeft de schokken in het recente verleden tot nu toe redelijk kunnen verwerken, zoals in de hiernaast weergegeven grafiek te zien is. Ondanks de grote schommelingen op de financiële markten was het gemiddelde rendement 7,7% in de periode van 1992 tot en met 2012. Het gemiddelde rendement over de afgelopen 5 jaar met zijn financiële en economische crisis was ook ruim 7,5%. De lage dekkingsgraad van dit moment ligt dus niet aan een dalend vermogen, maar is vooral toe te schrijven aan de sterk toegenomen verplichtingen door de dalende rente en de verder toegenomen levensverwachting. Ter vergelijking: de verplichtingen bedroegen begin 2008 iets minder dan 1,5 miljard euro. Aan het eind van 2012 waren de verplichtingen bijna 1 miljard euro hoger. De stijgende levensverwachting heeft voor ruim 200 miljoen euro bijgedragen aan deze toename. Het overige komt vooral door de dalende marktrente.
Wat betekenen een nominale en reële regeling? Er zijn in de basis twee verschillende type regelingen, namelijk een nominaal en een reëel pensioen. Een essentieel verschil tussen een nominale en een reële regeling is de mate waarin de waardevermindering door inflatie wordt verwerkt in de toekomstige pensioenrechten. Door inflatie neemt de toekomstige waarde af. Bijvoorbeeld: 10.000 euro is over 30 jaar veel minder waard dan nu. Als de jaarlijkse inflatie 2% is, dan is de waarde over 30 jaar 45% gedaald. Bij een inflatie van 3% is deze waardedaling 60% en bij 4% zelfs ruim 70%. Bij een nominale regeling wordt de huidige nominale eurowaarde zo goed mogelijk gegarandeerd in de toekomst. Bij een reële regeling wordt de pen-
sioentoezegging jaarlijks geïndexeerd zodat de koopkracht gelijk blijft (en zal dus in absolute uitkeringswaarde stijgen). Het verhogen van de pensioentoezegging om de inflatie bij te houden wordt ook wel indexatie of toeslagverlening genoemd. De huidige TNO regeling is een mix van een nominale en een reële regeling. De pensioentoezegging is een nominale toezegging. In het jaarlijkse ‘uniforme pensioenoverzicht’ (UPO) wordt melding gemaakt van de huidige verwachte uitkering die u jaarlijks uitbetaald krijgt vanaf de pensioenleeftijd. Het Pensioenfonds TNO heeft de ambitie om jaarlijks de verplichtingen te laten stijgen met de algemene salarismaatregel bij TNO, maar mag dit alleen doen als daarvoor voldoende reserves zijn opgebouwd. De dekkingsgraad moet dus voldoende hoog zijn. Hiermee zitten de pensioenfond-
Een nominaal of een reëel pensioen, that's the question!
sen in een spagaat. Aan de ene kant moeten ze de nominale toezeggingen zo goed mogelijk garanderen (en dus weinig risico lopen) en aan de andere kant moet er met het pensioenvermogen rendement behaald worden (en dus meer risico lopen) om de reële waarde bij te houden. De benodigde financiën voor pensioenindexatie wordt niet opgebouwd uit de verkregen pensioenpremie. Deze moet gerealiseerd worden door extra rendementen op ons vermogen, en dat is niet zonder risico. De nieuwe pensioenwet wil een einde maken aan deze spagaat door de pensioenfondsen een duidelijke keuze te laten maken tussen een nominale regeling (‘doen wat je zegt’ ofwel zekerheid bieden) en reële regeling (‘zeggen wat je doet’ ofwel risico lopen en daarover duidelijk zijn naar de deelnemers).
Zie volgende bladzijde
Pensioenkrant mei 2013
7
Vervolg vorige bladzijde
Wat zijn in de praktijk de verschillen tussen een nominale en een reële regeling? In de praktijk zal het verschil tussen een nominale- en een reële regeling minder groot zijn dan de extremen die hiervoor zijn geschetst. Bij een nominale regeling mag ook geïndexeerd worden als er voldoende buffers zijn opgebouwd en bij een reële regeling moet er gekort worden (of minder geïndexeerd) als er onvoldoende rendement behaald is. Financieel is er geen verschil tussen korten en niet indexeren. Als er bijvoorbeeld 4% inflatie is en er kan maar 1% worden toegekend, dan is er feitelijk sprake van een korting van 3%. Dit geeft hetzelfde financiële resultaat als een korting van 1% bij een inflatie van 2% (de waarde gaat ook 3% achteruit). Psychologisch zit hier echter wel een verschil, omdat minder geld wordt uitgekeerd ten opzichte van het voorgaande jaar en dat voelt slechter als een klein beetje meer krijgen bij een hoge inflatie. Bij een nominale regeling is er een verschil tussen niet indexeren en korten. Bij een reële regeling is dit verschil er feitelijk niet. Het financiële verschil tussen een nominale en een reële regeling zal in de praktijk vooral bestaan uit effecten van het beleid waar De Nederlandse Bank de pensioenfondsen op afrekent. Bij een nominale regeling mag een fonds waarschijnlijk minder risicovol beleggen om daarmee de kans op een korting van de pensioenen klein te houden. Korten mag ook pas als een herstelplan onvoldoende verbetering heeft laten zien. Als er echter gekort wordt, dan kan deze korting fors zijn. De kans is hierbij groot dat De Nederlandse Bank voorschrijft dat er minder risicovol mag worden belegd dan tot op heden bij de keuze voor een nominaal contract. Rendementen die we in
8
Pensioenkrant
mei 2013
het verleden hebben behaald zijn dan vrijwel uitgesloten en daarmee wordt de kans op toekomstige indexaties kleiner. Bij een reële regeling mag er waarschijnlijk meer risico genomen worden om het benodigde rendement voor de indexatie te behalen (vergelijkbaar met wat we nu doen om het pensioenvermogen toe te laten nemen). Als er echter in enig jaar onvoldoende rendement is behaald, dan moet er direct ingegrepen worden door de pensioenen te korten. Daar staat tegenover dat bij een reële regeling er elk jaar een indexatie wordt toegekend. De korting mag vervolgens wel over een aantal jaren (maximaal 10) worden uitgesmeerd om de schokken te dempen. In de praktijk zal dit betekenen dat bij een nominale regeling de kans kleiner is dat er gekort gaat worden dan bij een reële regeling, maar als er gekort moet worden, dan zal de korting bij een nominale regeling groter zijn.
Wie beslist er over de nieuwe regeling die straks gaat gelden? Momenteel zijn we volop bezig om heel nauwkeurig in kaart te brengen hoe de verschillende regelingen en de keuzes die daarbinnen gemaakt kunnen worden voor ons fonds uitpakken. De keuze voor een nieuwe regeling hoort formeel thuis bij de werkgever TNO en de ondernemingsraad (OR). Het bestuur van het pensioenfonds moet bepalen of de regeling uitvoerbaar is en toetsen of de belangen van alle deelnemers evenwichtig behartigd worden. Een nieuw reglement wordt ter advisering voorgelegd aan
de deelnemersraad van het pensioenfonds. Dit is zoals het traject naar een nieuwe pensioenregeling formeel gaat. Wij realiseren ons dat de belangen van alle deelnemers en pensioengerechtigden heel groot zijn en de materie waar we het over hebben heel complex is. Daarom willen wij pas tot besluitvorming overgaan nadat de diverse groepen deelnemers en de pensioengerechtigden hierover intensief zijn betrokken.
Wat is het tijdpad? Het tijdpad ziet er als volgt uit. In mei wordt een workshop gehouden met als doel om de mogelijke veranderingen door te nemen. Hierbij zullen diverse partijen worden uitgenodigd, zoals: Pensioenbestuur, deelnemersraad, ondernemingsraad, pensioengerechtigden (eTNOs) en vertegenwoordigers van de werkgevers (TNO en TNObedrijven). Na de zomervakantie zal een aantal dialoogsessies worden georganiseerd met de medewerkers van TNO en met pensioengerechtigden. Hierbij gaat het om het geven van informatie over de veranderingen en de keuzes die gemaakt moeten worden. Een belangrijk onderdeel hierbij is het peilen van de meningen van de deelnemers en pensioengerechtigden.
Evenwichtige keuze Het pensioenfondsbestuur heeft de leiding in bovenvermeld proces. Het doel is om aan het eind van het jaar te komen met een advies aan de sociale partners (TNO en de ondernemingsraad) over de te nemen keuze.
De keuze voor een nieuwe pensioenregeling hoort formeel thuis bij TNO en de ondernemingsraad
In dit advies zal de mening van de diverse belangengroepen verwerkt zijn. Ons streven is om met een advies te komen waarbij er een goede balans is tussen enerzijds de effecten op de toekomstige pensioenuitkeringen en de verschillen die er tussen de diverse groepen gaan ontstaan. Dit houdt altijd in dat er individuele deelnemers en pensioengerechtigden zijn voor wie de keuze minder goed uit kan pakken. Er is sprake van evenwichtigheid als de verschillen tussen diverse groepen gering is. Een nieuwe regeling waarbij de gepensioneerden veel minder pensioen krijgen en waarbij de werknemers veel minder premie gaan betalen is bijvoorbeeld niet evenwichtig. Wat wel evenwichtig is wordt mede in de dialoogsessies bepaald, geholpen door berekeningen waar we nu volop mee bezig zijn.
Er zijn op dit moment nog onzekerheden waardoor een keuze thans nog niet goed is te maken. Eén van deze onzekerheden betreft het "invaren" van oude rechten. Mogelijk is dit niet alleen noodzakelijk bij een reële regeling maar ook bij de nieuwe nominale regeling. Dit heeft te maken met de wijze waarop in de toekomst eventuele nieuwe (extra) hogere levensverwachtingen moeten worden verwerkt.
Wat betekent een nieuwe regeling voor de huidige pensioenen? De keuze van een reële regeling is alleen mogelijk als alle opgebouwde toezeggingen van de (actieve en niet-actieve) werknemers en de pensioengerechtigden overgenomen worden naar de nieuwe regeling. Anders zou het te lang gaan duren voor dat dit type regeling echt gaat werken. Dit overgaan van oude naar nieuwe toezeggingen wordt ook wel invaren genoemd. In de eerste maanden van 2013 wordt onder leiding van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een pilot uitgevoerd waarin wordt nagegaan of het invaren van oude rechten haalbaar is. Het pensioenfonds TNO volgt deze pilot op de voet zodat we maximaal informatie krijgen over de consequenties van de diverse keuzes. We verwachten dat we hierdoor uiteindelijk een beter onderbouwde keuze kunnen maken.
Pensioenkrant mei 2013
9
Vacature
Nog 1 vacature in het bestuur te vervullen
In de vorige Pensioenkrant is een oproep gedaan voor kandidaten in het bestuur. Werknemerslid de heer ir. J.W. Vethaak is inmiddels herbenoemd en de heer dr. C.L. Ekkers is door het bestuur voorgedragen aan De Nederlandsche Bank als bestuurslid voor de pensioengerechtigdengeleding. Er is nog 1 vacature voor de pensioengerechtigden te vervullen. Het verheugt ons u te kunnen mededelen dat twee van de drie vacatures inmiddels zijn ingevuld. (behoudens goedkeuring door De Nederlandsche Bank van de de heer C.L. Ekkers). Er resteert nog 1 vacature voor de pensioengerechtigden wegens het beoogde aftreden van ir.drs. P.D. van der Koogh, door het aflopen van de zittingstermijn. Daarom een herhaalde oproep voor deze vacature. Alleen pensioengerechtigden kunnen zich voor de betreffende zetel kandidaat stellen. Het bestuur selecteert kandidaten op basis van het bestuurdersprofiel. Zijn er meerdere geselecteerde kandidaten, dan volgen er verkiezingen. Belangstellenden kunnen zich uiterlijk tot 10 juni 2013 schriftelijk aanmelden bij de voorzitter van het Pensioenfonds TNO, ir. Dick Schmidt, Postbus 7018, 2280 KA Rijswijk. Bij de aanmelding dient een curriculum vitae met een korte motivering te worden meegezonden, met de naam en handtekening van tenminste 25 stemgerechtigde pensioengerechtigden die de kandidaatstelling ondersteunen.
Vergaderfrequentie, tijdsbesteding en vergoeding Jaarlijks vinden er circa zes bestuursvergaderingen plaats. Daarnaast zijn er diverse commissievergaderingen. Ook komt een bestuursdelegatie tenminste twee keer per jaar bijeen met de deelnemersraad en tenminste eenmaal per jaar met het verantwoordingsorgaan. Het volgen van opleidingen, trainingen en het bijwonen van seminars valt onder het takenpakket. Verder worden bestuursleden geacht vakliteratuur bij te houden. In de praktijk betekent dit een tijdsbeslag van minimaal een werkdag per week. Bestuursleden hebben een zittingstermijn van 4 jaar. Bestuursleden ontvangen een onkostenvergoeding alsmede een km-vergoeding. De hoogte van de vergoedingen wordt vastgesteld door het bestuur. Meer informatie over de functies is verkrijgbaar bij de directie van het fonds: drs. Joop Ruijgrok of mr. Arie van Luijk. Telefoon: 070 - 4138602 E-mail:
[email protected] [email protected]
10
Pensioenkrant
mei 2013
Profielschets
bestuurslid
In het pensioenfonds dient kennis en ervaring aanwezig te zijn en alle belanghebbenden moeten zich op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen. Om dit te realiseren heeft het bestuur onderstaand functieprofiel voor bestuurders bij het fonds opgesteld. De nadruk ligt op reflecterend vermogen en een onafhankelijke en kritische houding. Functieprofiel Bestuurders moeten deskundig zijn op de volgende gebieden: - het besturen van een organisatie; - relevante wet- en regelgeving; - administratieve organisatie en interne controle; - financieel technische aspecten, inclusief risicobeheer en uitbesteding; - vermogensbeheer; - pensioenregelingen en pensioensoorten, inclusief actuariële aspecten; - communicatie. Bestuurders dienen bij aanvang bekend te zijn met de relevante begrippen en de betekenis daarvan. Ook dient men te weten waar nadere informatie kan worden gevonden (deskundigheidsniveau 1). Het bestuur als collectief dient te beschikken over deskundigheidsniveau 2. Daarbij zijn tenminste twee bestuursleden in staat een afgewogen oordeel te geven over de beleidskeuzes die het fonds maakt. Deze eis geldt na een inwerkperiode voor bestuursleden die deelnemen in de bestaande vaste commissies van het pensioenfonds. Vereiste competenties Ieder bestuurslid dient in ruime mate te beschikken over kerncompetenties als: integriteit, evenwichtige belangenbehartiging, onafhankelijke en kritische houding, omgevingsbewust en oordeelvormend. In aanvulling hierop dienen de volgende competenties binnen het algemeen bestuur als collectief aanwezig te zijn: besluitvaardigheid, strategisch inzicht, reflecterend vermogen, probleemanalyserend en samenwerken. Overige functie-eisen Naast bovengenoemde eisen geldt dat men handelt conform wet- en regelgeving, statuten, reglementen, de normen en waarden van het pensioenfonds en de maatschappij. Mede van belang is zorgvuldigheid, betrokkenheid en de beschikking over voldoende tijd (minimaal een werkdag per week). Daarnaast dient bereidheid te zijn tot het afleggen van functioneringstoetsen en het volgen van opleidingen. Men dient te beschikken over tenminste een HBO- werk- en denkniveau en aantoonbare bestuurlijke ervaring.
Selectie- en benoemingsprocedure •
•
•
•
•
•
•
Het bestuur toetst het bestaande bestuurdersprofiel aan de actualiteit binnen het fonds Alleen pensioengerechtigden kunnen zich kandidaat stellen voor de vacante pensioengerechtigdezetel. Het bestuur selecteert kandidaten op basis van het bestuurdersprofiel. Indien er meer geselecteerde kandidaten zijn voor de vacante zetels, schrijft het bestuur verkiezingen uit. Na toetsing door het bestuur, en in voorkomend geval na afloop van de verkiezingen, vindt melding plaats aan De Nederlandsche Bank (DNB). Indien van DNB na toetsing geen bezwaar bestaat, vindt definitieve benoeming plaats. Inschrijving nieuw bestuurslid bij de Kamer van Koophandel.
Pensioenkrant mei 2013
11
Eind vorig jaar heeft het bestuur van het pensioenfonds een "Audit, Risk & Compliance Committee" opgericht. Deze bestaat uit drie bestuursleden. Per 1 april 2013 is drs. Alex de Waal als extern lid toegetreden. Wij stellen hem graag even voor.
Alex de Waal: 'Riskmanagement moet door
de aderen van een pensioenfonds stromen.'
Opleiding en ervaring
Na een studie actuariële wetenschappen en economie aan de Universiteit van Amsterdam, begon Alex de Waal in 1989 zijn loopbaan als actuaris. Omdat de beleggingswereld meer trok vervulde hij in de jaren negentig diverse functies met het accent op beleggen en risicomanagement. In 2000 startte hij een eigen bedrijf en werkte als consultant en interim manager bij diverse financiële instellingen. Ook is hij al geruime tijd actief als docent en coach/trainer voor diverse leden van Raden van Bestuur van verzekeraars. Alex: 'Sinds 2012 ben ik wat actiever in het pensioendomein, omdat daar veel uitdagingen liggen. Het is ook heel actueel door de situatie op de financiële markten, de vergrijzing van de bevolking en de overheidsmaatregelen op dit terrein. Sinds 1 januari ben ik als extern bestuurslid verbonden aan de Stichting
12
Pensioenkrant
mei 2013
Waarom deze nieuwe commissie?
Pensioenfonds Loodswezen en ben ik als interim manager verbonden aan de uitvoeringsorganisatie van het Pensioen voor de Grafische Diensten. Ik ben daar met name bezig met de optimale inrichting van het risico- en balansmanagement en van het vermogensbeheer.'
Waarin ligt voor u een taak?
'Vanuit mijn huidige werkzaamheden en ervaring in de financiële sector denk ik een goede rol te kunnen spelen bij het verder vormgeven van de commissie en het risicomanagement. Een professionele invulling spreekt mij aan en ik heb al gezien dat er bij TNO veel hoogopgeleide en ervaren professionals rondlopen. Dat is een omgeving waar ik mij prettig bij voel.'
'Deze commissie kan ondermeer ten aanzien van het risicomanagement een initiërende rol spelen en het bestuur actief ondersteunen. Ik merk in de dagelijkse praktijk dat veel aandacht wordt besteed aan het doorlopen van risicomanagementprocessen, het opstellen van rapportages en het voldoen aan 'in control eisen'. Dit zijn natuurlijk noodzakelijke voorwaarden, maar het garandeert niet dat binnen een bestuur ook risicomanagement echt door de aderen stroomt en het een onlosmakelijk onderdeel van ieder besluitvormingsproces vormt. Ik hoop hieraan vanuit mijn rol als extern lid een bijdrage te kunnen leveren.' 'Ik kijk er naar uit op korte termijn met mijn nieuwe collega’s kennis te maken en zal mijn uiterste best doen om er een succes van te maken.' Alex de Waal
AOW-gat
Overbruggingsregeling voor AOW-gat De overheid werkt aan een overbruggingsregeling voor het zogeheten AOW-gat. Dit AOW-gat ontstaat door de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd van 65 naar 67 jaar. Voor wie? De overbruggingsregeling is bedoeld voor de volgende groepen: 1. Mensen met een inkomen dat lager is dan 200% van het minimumloon per persoon en tot 300% voor een huishouden. Daarbij wordt ook naar het eigen vermogen gekeken. Een eigen huis of eigen pensioenpot tellen niet mee. Een aanvullend pensioen van het pensioenfonds wel. 2. Mensen die op 1 januari 2013 een vut, prepensioen of overbruggingsregeling hebben of een uitkering van een bank of verzekeraar die stopt op hun 65ste verjaardag. Voorbeelden hiervan zijn de lijfrente en levensloopregeling. 3. Mensen die tijdelijk minder inkomen hebben door de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd. Hoe hoog is de uitkering? De overbruggingsregeling is een uitkering op minimumniveau. Mensen krijgen de uitkering voor de periode tussen het stoppen van hun regeling op hun 65ste en de start van hun AOW-uitkering. Wanneer gaat de regeling in? Op dit moment werkt de overheid de details uit. Waarschijnlijk is de regeling in het najaar van 2013 compleet. Dan gaat hij met terugwerkende kracht in op 1 januari 2013. Dat betekent dat mensen die aan de voorwaarden voldoen, straks alsnog een beroep kunnen doen op de regeling. Moet ik me aanmelden? U hoeft zich niet aan te melden. De Sociale Verzekeringsbank gaat de regeling uitvoeren. Als u voor de regeling in aanmerking komt, krijgt u in de loop van dit jaar automatisch een brief van deze instantie. Meer informatie Wilt u meer weten over de AOW en de overbruggingsregeling? Kijk dan op de website van de Sociale Verzekeringsbank: www.svb.nl Wat doet het Pensioenfonds TNO? Het Pensioenfonds TNO compenseert het verlies aan AOW niet. Wel kan een zogenoemd AOW-overbruggingspensioen worden ingekocht. Dit is te financieren met geld van het levenslang ouderdomspensioen. Dit betekent wel dat het levenslange ouderdomspensioen iets lager wordt. Bijvoorbeeld de AOW bedraagt voor een gehuwde circa € 750 bruto per maand en voor een ongehuwde € 1.080 bruto per maand. Inkoop van deze bedragen voor 1 maand betekent een verlaging van het levenslange ouderdomspensioen met circa € 40 respectievelijk € 60 bruto per jaar.
Arbeidsvoorwaarden en pensioen In verband met de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd vanaf januari 2013 is artikel 15.1.3.c. van de TNO Arbeidsvoorwaarden over het van rechtswege beëindigen van de arbeidsovereenkomst, gewijzigd. Op grond van de huidige TNO-arbeidsvoorwaarden eindigt de arbeidsovereenkomst van rechtswege op de AOW-gerechtigde leeftijd (dit was de TNO-pensioendatum, zijnde de 1e dag van de maand waarin je 65 jaar wordt). Als je in 2013 nu 65 wordt, betekent dat de arbeidsovereenkomst eindigt op de dag dat je 65 jaar en 1 maand wordt. De TNO-pensioendatum is tot nu toe ongewijzigd. Je pensioendatum volgens de pensioenregeling gaat dan dus eerder in dan je arbeidsovereenkomst eindigt en ook eerder dan de ingangsdatum van de AOW-uitkering. Je kunt er echter voor kiezen om je pensioen flexibel te laten ingaan, te weten tussen 55 en 70 jaar. Er vindt dan een actuariële herberekening plaats van het opgebouwde pensioen. De premie en de pensioenopbouw stopt echter wel op de eerste dag van de maand dat je 65 wordt. Bron: de op TNO City gepubliceerde nieuwsbrief van HR - april 2013
Heb je vragen? Voor vragen over de uitvoering van de diverse regelingen kun je terecht bij HR Services.
Pensioenkrant mei 2013
13
Geen pensioenverlaging
Het Pensioenfonds TNO hoeft de pensioenen vooralsnog niet te verlagen. In Nederland moesten zo´n 68 pensioenfondsen per 1 april de pensioenen verlagen van pensioengerechtigden en (oud-) deelnemers. Een verlaging van het (bruto) pensioen bij ons pensioenfonds is op dit moment niet nodig. Echter het einde van de herstelplanperiode per december aanstaande komt steeds dichterbij. Op dat moment moet er voldoende geld in kas zijn anders is het Pensioenfonds TNO genoodzaakt om het pensioen alsnog te korten.
Waarom gaat het minder? Er zijn twee belangrijke ontwikkelingen waar pensioenfondsen mee geconfronteerd worden en geen invloed op hebben. 1. Nederlanders worden gemiddeld steeds ouder. Met name de laatste jaren gaat de levensverwachting onverwacht snel omhoog. We ontvangen dus langer pensioen. Daar moet een pensioenfonds nu al rekening mee houden. 2. De rente is erg laag. Als de rente laag is, moet een pensioenfonds meer geld in kas hebben om de pensioenen op de lange termijn te kunnen betalen. Hoe lager de rente, hoe meer geld er moet zijn om aan alle verplichtingen te voldoen.
Hoe is het bij Pensioenfonds TNO? Het rendement op de beleggingen van het Pensioenfonds TNO is goed. Ons vermogen is het afgelopen jaar ook toegenomen. Er is dus meer geld. Maar de lage rente en de gestegen le-
14
Pensioenkrant
mei 2013
vensverwachting zorgen ervoor dat het bedrag dat we moeten reserveren voor de pensioenen, ook gestegen is. De financiële positie moet dus verder verbeteren. Het Pensioenfonds TNO heeft een herstelplan ingediend bij De Nederlandsche Bank. In dat plan staat dat een hoge premie geldt en dat de pensioenen pas (gedeeltelijk) geïndexeerd worden bij een dekkingsgraad van tenminste 110%. Als desondanks per einde van dit jaar de dekkingsgraad minder is dan 104,2% zal er alsnog moeten worden gekort. De kans daarop is aanzienlijk door de kleine marge die er nu bestaat.
Toch daling netto pensioen! Het bruto pensioen is in april niet omlaag gegaan. Toch vragen pensioengerechtigden zich af hoe het komt dat hun pensioen vanaf januari netto minder is. Dat staat los van elkaar. Een verhoging of verlaging van bruto pensioenen is een besluit van het pensioenfonds. De daling van het netto pensioen in januari is een besluit van de overheid. De overheid heeft in januari nieuwe belastingregels ingevoerd. Het pensioenfonds is daardoor verplicht meer belasting en premie volksverzekeringen in te houden op het bruto pensioen. Daardoor keert het pensioenfonds netto minder uit.
Aanpassingen pensioenreglementen
In de loop van 2012 en per januari 2013 zijn enkele aanpassingen in de pensioenregeling aan de orde geweest. Deze worden hieronder aangegeven. Keuzemogelijkheid voor een AOW-overbruggingspensioen. Vanaf april 2012 is de ingangsdatum van de AOW gewijzigd. Deze is van de 1e van de maand waarin men 65 wordt, gewijzigd naar de 65ste verjaardag plus de stapsgewijze toename naar 67 jaar. (zie elders in deze Pensioenkrant). De pensioendatum waarop het levenslange ouderdomspensioen ingaat bij het Pensioenfonds TNO blijft vooralsnog de eerste van de maand waarin men 65 jaar wordt. Wel zijn de TNO arbeidsvoorwaarden zodanig aangepast dat de arbeidsovereenkomst uiterlijk eindigt op de AOW gerechtigde leeftijd. Zij die blijven doorwerken, ontvangen dus per de 1e dag van de maand waarin men 65 jaar wordt, zowel pensioen als salaris. Tussen de TNO-pensioendatum en ingang van de AOW wordt geen pensioen opgebouwd en is geen pensioenpremie verschuldigd.
Wijziging grondslag arbeidsongeschiktheidspensioen. Voor de berekening van het arbeidsongeschiktheidspensioen werd uitgegaan van een jaarsalaris
dat werd vastgesteld volgens de WIA ofwel het Sociaal Verzekeringsloon (SV-loon). Dit leidde tot verschillen met het pensioengevend salaris, omdat in het SV-loon sommige looncomponenten niet of juist wel werden meeberekend. Bovendien is dit SV-loon aan verandering onderhevig. Zo wordt de fiscale bijtelling van een lease auto in het SV-loon opgenomen. Er geldt vanaf 1-1-2013 ook voor het arbeidsongeschiktheidspensioen het jaarsalaris, inclusief vakantietoeslag, eventuele pensioengevende systeemtoeslagen en dertiende maand. Ofwel de grondslag die ook geldt voor de berekening van het ouderdoms-en partnerpensioen. Voor degenen die vóór 1 januari 2013 een arbeidsongeschiktheidspensioen ontvangen verandert er niets. De hoogte van het arbeidsongeschiktheidspensioen is reeds vastgesteld en wijzigt alleen nog als gevolg van een eventuele indexering of wijziging van de arbeidsongeschiktheidsklasse.
Gescheiden partner kan afstand doen van het bijzonder partnerpensioen. Steeds vaker wordt hierom gevraagd, omdat dit is overeengekomen in de huwelijkse voorwaarden, een echtscheidingsconvenant, of een samen-
levingsovereenkomst. Het is wettelijk mogelijk om hierin te voorzien en het pensioenreglement biedt hierin nu ook de mogelijkheid. Dit kan ook voor gevallen vóór deze datum, mits het (bijzonder) partnerpensioen nog niet is ingegaan en dit vastligt in voornoemde aktes. Dit partnerpensioen komt vervolgens toe aan de deelnemer voor zijn/haar eventuele nieuwe partner.
De mogelijkheid om het ouderdomspensioen gedeeltelijk uit te stellen. Voorheen was alleen gehele uitstel mogelijk. Nu is een gedeeltelijke uitstel ook mogelijk.
Omzetting van het Extra Kapitaal bij het einde van de deelneming. Overeenkomstig de Pensioenwet is nu expliciet bepaald dat het Extra Kapitaal van degenen die vrijwillig deelnemen aan de regeling Extra Pensioen bij einde van de deelneming in een pensioenaanspraak wordt omgezet, tenzij er sprake is van een waardeoverdracht. Deze aanpassing heeft geen betrekking op het TOP-kapitaal. Dit kan bij het einde van de deelneming in de beleggingsfondsen belegd blijven tot de pensioeningang.
Pensioenkrant mei 2013
15
Van de DEELN EMER S-
- RAAD Het nieuwe pensioencontract Kernbegrippen voor de deelnemersraad zijn evenwichtige belangenbehartiging, risicoverdeling, het "invaren" van bestaande pensioenaanspraken en een duidelijke communicatie.
Waar op te letten
In deze Pensioenkrant geeft Hans Veltman inzicht in wat een nieuw pensioencontract voor TNO kan betekenen en de invulling daarvan. Het nieuwe pensioencontract is in eerste instantie een afspraak tussen werkgever (RvB-TNO) en werknemers (OR-TNO). Het bestuur van het pensioenfonds toetst de afspraken op uitvoerbaarheid en evenwichtigheid. In dit traject zal de deelnemersraad zijn advies uitbrengen. Formeel zit de deelnemersraad dus aan het einde van het traject. Om een weloverwogen advies uit te brengen zal de deelnemersraad goed op de hoogte moeten zijn van de materie. Daarom zal de deelnemersraad in het gehele besluitvormingstraject optrekken met andere partijen die een rol spelen in de besluitvorming.
Bij de invulling van een nieuw pensioencontract zal de deelnemersraad toezien op een evenwichtige belangenbehartiging van alle deelnemers en pensioengerechtigden. Dit is mogelijk één van de grootste opgaven bij de uitwerking van het nieuwe pensioencontract. Het zogenoemde “invaren” van bestaande pensioenaanspraken in het nieuwe pensioencontract wordt door het bestuur als voorwaarde gesteld om een regeling effectief te maken. Dit invaren zal mogelijk ook één van de lastigste zaken zijn waar het evenwichtige belangenbehartiging betreft. De deelnemersraad moet er op toezien dat dit invaren niet tot grote veranderingen in pensioenaanspraken leidt. Een ander belangrijk aspect in een nieuw pensioencontract is de verdeling van de risico’s tussen werkgever en deelnemers/pensioengerechtigden en of het resultaat daarvan gevolgen moet hebben voor de samenstelling van het bestuur. Een belangrijk aandachtspunt voor de deelnemersraad in het voorbereidingstraject is de communicatie naar de deelnemers en pensioengerechtigden. Hans Veltman noemt dit belang ook, maar de deelnemersraad ziet het als één van haar speerpunten om er op
16
Pensioenkrant
mei 2013
toe te zien dat dit zorgvuldig gebeurt. Hierbij gaat het dan ook om begrijpelijke communicatie. De materie rond een nieuw pensioencontract is complex en maakt het noodzakelijk deze te vertalen naar begrijpelijke informatie. Alleen dan zal er naar de mening van de deelnemersraad draagvlak kunnen ontstaan voor een nieuw pensioencontract. De deelnemersraad pleit er dan ook voor dat het bestuur van het pensioenfonds de communicatie rond dit onderwerp vooraf afstemt met de deelnemersraad en dat voorlichtingsbijeenkomsten samen met de deelnemersraad gehouden worden. Alhoewel de deelnemersraad in dit traject alleen een adviserende rol heeft, is deze wel van belang. De huidige samenstelling van de deelnemersraad (5 pensioengerechtigden en 5 actieven) is zodanig dat bij meningsvorming de belangenbehartiging van beide groepen evenwichtig verdeeld is. De deelnemersraad verwacht dat deze evenwichtige meningsvorming kan bijdragen aan de totstandkoming van een verantwoord nieuw pensioencontract.
Raymond Creusen, lid deelnemersraad.
Spreekuur Pensioenfonds
De redactie sprak met Louis G. Ribbens. Een aimabele man die na een lange carrière bij TNO per juli 2011 gebruik maakte van de regeling tijdelijk ouderdomspensioen en sinds maart van dit jaar geniet van zijn levenslange ouderdomspensioen.
Diversiteit in functies Louis, van huis uit analist, begon in 1972 bij het Primatencentrum, behorend bij het befaamde Radiobiologisch instituut, Experimentele Gerontologie en het Primatencentrum, onderdeel van de toenmalige Gezondheidsorganisatie TNO. Hij werkte daar 18 jaar bij de afdeling ethologie (vergelijkend gedragsonderzoek bij apen). ‘Een fantastische tijd waar ik veel heb geleerd. Ik zou het morgen zo overdoen', zegt Louis. Het waren de allerleukste jaren bij TNO'. Net zoals zijn collega’s maakte hij veel reorganisaties mee en werkte hij bij verschillende instituten. Onder andere bij het Medisch Biologisch Lab, Preventie en Gezondheid, Biomedical Reseach en Kwaliteit van Leven. Daar was hij betrokken bij het Immunologisch onderzoek. ‘Ook zo’n geweldige periode met fantastische collega’s en onderzoek om je vingers bij af te likken’, aldus Louis. In de jaren 90 switchte hij naar Kwaliteit, Arbo & Milieu en Good Laboratory Practices. Zijn laatste functies waren bij Defensie en Veiligheid. 'Ik had daar veel plezier in een geweldig team. Er kwam echter weer een grote reorganisatie en besloot te stoppen.' ‘Wat je nodig hebt om zo te kunnen werken als ik heb gedaan? Een flexibele instelling, aanpassingsvermogen, een brede achtergrond verkrijgen door bereid te zijn in jezelf te investeren, voortdurend je kennis te vergroten en
Louis G. Ribbens
bij te leren. Dat maakte voor mij de overgang naar diverse functies makkelijker. In de diversiteit ligt dan tevens de uitdaging van nieuwe kennis en ervaring opdoen. Zo is in feite ook de overgang naar een nieuw leven als gepensioneerde.'
Bewegen en genieten 'Plannen maken is altijd leuk', zegt Louis. 'Met de caravan er op uit of samen met mijn vrouw een hotelletje boeken is een groot genoegen. Met de fiets langs de Rotte of in een kajak de natuur beleven, vind ik ook prachtig! Een nieuwe fantastische dimensie is met de kleinkinderen op stap naar bijvoorbeeld de dierentuin. Als het wat minder weer is, heb ik meer tijd om te lezen. Vooral de periode van de Renaissance boeit me erg'.
Financiële planning 'Ik heb me door het Pensioenbureau goed laten informeren over de hoogte van mijn prepensioen (de TOP) en het pensioen vanaf mijn 65ste. Het Uniform Pensioenoverzicht, dat ik jaarlijks ontvang, biedt daarin een goed
inzicht. Toch heb ik me ook nog persoonlijk laten informeren. Er zijn per slot van rekening diverse keuzes die aan de orde zijn.'
Kennis inzetten 'Enige zorg heb ik wel over de gang van zaken voor wat betreft de ontwikkelingen in de AOW en de aanvullende pensioenen, zoals het TNO-pensioen. De regering schept geen duidelijkheid en je hebt het gevoel dat alles minder wordt. Zo gaat de AOW later in en is het TNO-pensioen al enkele jaren niet meer geïndexeerd. Als dit is om meer evenwicht te scheppen tussen jongeren en ouderen, dan wil ik daaraan wel een bijdrage leveren. Maar de maatregelen moeten wel evenwichtig zijn. 'Ik heb begrepen dat de dekkingsgraad een belangrijke graadmeter is van de financiële gezondheid van een pensioenfonds. Deze is voor het Pensioenfonds TNO weer stijgende. Ik hoop dat deze trend zich voortzet, zodat iedereen uitzicht heeft op een onbezorgde oudedagsvoorziening. Met de kennis die TNO in huis heeft moet dat toch kunnen lukken!'
Pensioenkrant mei 2013
17
eTNOs en Sociaal Personeelsfonds
eTNOs is er ook voor u! Gaat u met (pré)pensioen dan verwateren de contacten met uw werkgever en collega's snel. U hebt eigenlijk alleen nog te maken met het Pensioenfonds TNO, dat maandelijks uw pensioen overmaakt en u regelmatig de Pensioenkrant stuurt. Hoe kan ik contact houden met mijn ex-collega's en wie behartigt uw belangen? Antwoord: dat doet eTNOs! Kijk op www.etnos.nl
eTNOs bevordert de onderlinge contacten tussen de gepensioneerden van TNO *) en behartigt hun belangen bij het Pensioenfonds TNO, bij TNO en daarbuiten.
Vereniging van ex-TNO-ers
www.etnos.nl
Weg bij TNO? Welkom bij eTNOs!
*) en aangesloten werkgevers
Stichting Sociaal Personeelsfonds Vakantiefaciliteit TNO kent een Sociaal Personeelsfonds, dat openstaat voor alle werknemers van TNO, TNO-bedrijven en Marin, die pensioen opbouwen bij het Pensioenfonds TNO en voor alle pensioengerechtigden van het pensioenfonds. Deelnemers aan het Sociaal Personeelsfonds die door bijzondere omstandigheden niet in de gelegenheid zijn om op eigen kosten met vakantie te gaan, kunnen een beroep doen op een financiële bijdrage aan een door hen zelf te kiezen vakantie. Voor de vaststelling van de bijzondere omstandigheden en de hoogte van de bijdrage wordt altijd de individuele situatie van de aanvrager in aanmerking genomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de medische en sociale indicatie en met de financiële omstandigheden van de aanvrager. Indien u gebruik wilt maken van de vakantiefaciliteit van het Sociaal Personeelsfonds TNO, kunt u een aanvraagformulier hiervoor opvragen en deze ingevuld zo spoedig mogelijk retourneren. Voor meer informatie, contact Constant Gevers Deynoot. E-mail:
[email protected] telefoon: 088-8666104.
18
Pensioenkrant
mei 2013
Overleden pensioengerechtigden
Woonplaats leeftijd December 2012 Mw. L.M. Wurm Leiden 68 G.W. Naber Noordwijkerhout 67 G.W.T.M. Beijer Terborg 76 F.D. Kuiper Manchester 65 Mw. A. Foekking Berkel & Rodenrijs 88 R.C. Rijkeboer Voorburg 74 H.J. Leebeek Woudenberg 86 Mw. T.G. Baaijens Apeldoorn 69 L.G.M. Muijen Voorburg 72 M.J.H. Arts Grave 76 Mw. M.J.F. Havermans Rozenburg ZH 78 H. van Os Velp GLD 88 H.P. Pouw Apeldoorn 89 U. Spitsbergen Enschede 84 Januari 2013 A. de Vries Robbé Boxtel 82 J.H. Heijmans 's-Gravenhage 88 Mw. G.J. Werkhoven Niewegein 89 H.W.A.M. Frenken Voorburg 67 W.H. Meijs 's-Gravenhage 85 M.P. van der Veen Wageningen 76 F.G. Schlesinger Utrecht 89 C.A.G. Voorham 's-Gravenhage 90 J.I. Sonneveld Voorst 88 Mw. F.M. van Herk Vlissingen 84 Februari 2013 Mw. G. Buitenhuis Capelle aan den Ijssel 89 A. ter Haar Huissen 79 Mw. T. van Asperen Bunnik 91 T.F.E. Jaarsma Bocholtz 62 Mw. M.G. van Riel 's-Gravenhage 94 R. Jocker Spijkenisse 78 Mw. M.L. Kok Delft 88 C.H. Vlasblom Benthuizen 68
Woonplaats
leeftijd
Mw. A. Nauta Drachten M. van Haren Tiel J. Schimmel Delft C. Volp Eerbeek Mw. J.C. Steunebrink Witmarsum E. Tuinman Hellevoetsluis K.A. Koning Maasland A.H. Bloksma Wageningen Mw. J. Swart-Mulder Sliedrecht H. Landman Leiderdorp Mw. T. Hagman Delft C.J. Boullart Eindhoven P.L. Walraven Soest Mw. H.G. Alting-Dikboom Haren Mw. H.C. Clarenburg-van Aller Wassenaar
90 54 83 60 68 66 86 88 88 76 80 68 82 88 79
Maart 2013 Mw. M. Tollenaar-Melgers A.W. Kluivers P. Wiarda J. Alberts H.W. Roelofs Mw. J.T. Homburg-Oosterink J. Latuhihin N. de Jong W. Kamphuis Mw. A. Severien-Rijkschroeff G.C. van Bemmel Mw. C. Boogerd-van Hekezen Mw. E.J. Mouthaan B.A.J. van Duin H.J.G. van Hooff P. Verschoor-Velthoen J.C.A. Mighorst Mw.A. Drinkwaard-Goossen
71 79 93 93 64 90 90 81 80 90 83 87 84 83 81 93 92 93
Bennekom 's-Gravenhage Arnhem Bemmel Renkum Driebergen Veendam 's-Gravenhage IJsselstein 's-Gravenhage Zeist Vaassen Delft Rijswijk Eindhoven Pijnacker Huybergen Papendrecht
Vrijdag 5 april 2013 overleed plotseling onze collega Arno de Boe op 47 jarige leeftijd. Wij zijn diep geraakt door dit droevige bericht. Arno is bijna 3 jaar bij ons in dienst geweest op de afdeling pensioenbeheer. Wij hebben hem leren kennen als een zeer prettige collega en een fijn mens. Namens alle medewerkers van het Pensioenfonds TNO, de directie en het bestuur wensen wij zijn ouders, vriendin, dochters en overige familie en vrienden veel sterkte dit verlies te verwerken. D.Ph. Schmidt Voorzitter Bestuur Pensioenfonds TNO
Pensioenkrant mei 2013
19
Het TNO-pensioen bestaat uit verschillende voorzieningen, zoals: • • • • •
Tijdelijk ouderdomspensioen Ouderdomspensioen vanaf 65 jaar Extra Pensioen Partner- en wezenpensioen voor de nabestaanden Arbeidsongeschiktheidspensioen
Stichting Pensioenfonds TNO
Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk Postbus 7018 2280 KA Rijswijk Telefoon : 070 4138602 Telefax : 070 4138620 E-mail :
[email protected] Website : www.pensioenfondstno.nl
Pensioenuitvoering AZL.N.V. Pensioenvragen: 088 116 24 01 bruto-netto : 045 576 39 99
20
Pensioenkrant
mei 2013