13 juli. Naar Patmos. Het is wel vroeg, om 5 uur opstaan. De drukke kade is nu geheel verlaten. We vertrekken zo snel mogelijk en eenmaal op zee is het weer prachtig. De zon is ook nog maar net wakker en hangt nog boven de zeespiegel. We hebben een behoorlijke reis voor de boeg in letterlijke zin. Na al die weken op Samos is het wel weer wennen. De zee is onrustig, de wind komt uit alle hoeken, dus weer alleen de bezaan op en soms de Genua erbij. Verder hebben we nauwelijks problemen met de golven.
Karel moet weer inslingeren, dat laat hij duidelijk horen. Dan vindt hij een plekje en is onder zeil. Om een uur of tien ronden we de kaap Yerános en dan glijden we het laatste uur over een spiegel. Dat is weer een cadeautje. We bellen met Nany en horen dat we naast de kiosk moeten afmeren. De enige plek met prik. Voor 5 euro kunnen we de stekker bij de kiosk gebruiken. Nu kunnen we rustig de Meltemi uitzitten. We hebben een week harde wind, maar we liggen als een huis. Er is weinig deining omdat de baai heel beschut ligt.
Op heel Patmos zijn de huizen wit, met een speciaal patroon in de muren. Bovenop de berg ligt het plaatsje Chora, gebouwd rond het klooster dat torenhoog uitsteekt boven de witte huisjes. De hoge muren hebben een andere kleur, zo valt het imposante gebouw nog meer op. We krijgen de heren zover dat ze met ons in de bus stappen om Chora te bezoeken. Er volgt een trip over het eiland, de bus gaat ongeveer alle plaatsjes af. We worden onderweg verrast met fraaie vergezichten. Chora is een toeristische trekpleister met dat gigantische klooster, dus betalen we de hoofdprijs voor onze eerste versnapering. We vinden een restaurantje met redelijke prijzen en weer een prachtig uitzicht!
Onze boten zijn hele kleine stipjes. Wij laten onze mannen achter en gaan op zoek naar de ingang van het klooster. Maar de immense deur is dicht. Overmorgen pas weer open. Er heerst een serene rust in het dorpje, nu het klooster gesloten is. We komen alleen een verdwaalde poes tegen. Ik moet voortdurend bukken als ik door de overdekte straatjes loop. Nany past er net onder.
Een paar dagen later mogen we wel door de dikke deur van het klooster, in 1066 gebouwd ter ere van Johannes de Doper. Hij heeft wel lang geleefd (als het allemaal waar is) want hij heeft nadat hij in een grot op Patmos visioenen ontving, in 1066 het eiland gekregen van een Byzantijnse keizer!? Klooster en grot staan op de Wereld Erfgoedlijst. Ik krijg een omslagdoek uitgereikt omdat mijn rokje te kort is als we de bij de ingang moeten betalen. Er wonen nog zo’n 40 monniken en die mogen natuurlijk niet in verleiding worden gebracht. Tijdens ons bezoek aan het museum horen we ze hymnen zingen (of is het een cd?) Ze hebben in de loop der tijd een behoorlijke verzameling schatten binnen gehaald. We lopen daarna buiten rond en zien dat sommige monniken hun voordeur echt gezellig maken. En wat dragen ze onder hun pij? Een boxershort!
20 juli. Naar Lakki Marina op Leros. De wind is minder dus vertrekken we maar gauw, voordat er weer een storm opsteekt. We zijn wel toe aan het gemak van een Marina. Er zijn heerlijke douches en er staan twee wasmachines. Van beide voorzieningen maken we goed gebruik. Als de Meltemi weer opduikt liggen we veilig. Lakki stelt verder niet veel voor, maar met een grote supermarkt is het een goed alternatief voor de winter. We ontdekken goedkope sterke drank in een supermarktje, ook handig voor de winter. Samen met de May Way bezoeken we die op de laatste dag. Dan vullen we ook onze dieseltank. Daarvoor moeten we aan een andere steiger afmeren, want de man van de diesel mag niet op de haven komen. Hij levert vast onder de prijs. Daar zitten wij niet mee. 24 juli. Naar Kalymnos. Er is weer een gaatje in het weer en we gaan richting Kalymnos. We varen samen op en Nany en ik maken foto’s van onze schepen. De zee is behoorlijk onrustig en we hopen dat er mooie plaatjes uitkomen.
We komen gelijk aan. ‘Aan welke kant meren we af?’ gebaren we naar elkaar. De May Way gaat ons voor. Anker uit en achteruit richting kade. We zijn er nog een eind vandaan en moeten heen en weer steken omdat de wind Pietje scheef trekt. Ik voel me altijd een krab als we zo moeten manoeuvreren. Ondertussen ratelt de ankerketting. Frans geeft gas, want Pietje ligt weer recht. “Hebben we niet te veel ketting uit?”, roept hij. Ik heb geen tijd om te antwoorden. Ik hoor een knal en de ketting raast onder mij het water in. Ja, dus. We zijn hem kwijt! Ik kan het niet geloven, maar het is echt zo. Drie meter van de kant en alles is weg. Ketting met anker. Wat een paniek! We besluiten om aan de visserskade af te meren. We varen langs Nany en Jochen om alles te melden. Samen met twee vissers helpen ze ons afmeren. We moeten een paar keer opnieuw landen. Dat ligt aan de aflandige wind, maar nog meer aan ons. Eindelijk liggen we vast. We vertellen over onze ellende en Frans vraagt of er ook een duiker is. “I can do it,” zegt een van de vissers. Ik schat hem een jaar of 70. We hebben een goede plek uitgezocht! Kalymnos is het sponseneiland. De mannen hebben over de hele wereld gedoken naar sponsen. ‘Heb je een lang touw?’ Frans zoekt het ankerballetje met lijn op en de visser vertrekt tevreden naar huis om even later terug te komen met zijn snorkel en flippers. Met een fraaie duik heeft hij binnen ‘no- time’ de ankerketting vastgemaakt aan het balletje. 30 Euro zijn we kwijt en een mooie handdoek rijker, die heeft hij en passant ook opgedoken. Met Jochen aan boord vissen we de ankerketting op en komen uiteindelijk netjes met de kont tegen de kade. Pff, weer een avontuur met goede afloop!
Kalymnos is een grote drukke havenplaats waar veel ferries komen. Er liggen zo’n acht kaikies die elke dag met gasten varen. Als ze terugkomen worden we verblijd met veel geklap en gezang. Nany vindt een handwerkwinkeltje: bandjes, kraaltjes, stoffen, wol, zelfs schoenen en bh’s! De volgende dagen snuffelen we er verlekkerd rond. De naaimachine komt op tafel om alle inkopen van het winkeltje te verwerken. Hier kan ik wel de winter doorbrengen! De dagen vliegen om. De zon schijnt weer genadeloos, dus overdag een beetje hangen en aan het eind van de middag naar het strandje om een koele duik te nemen. Het is een verademing als de Meltemi een paar dagen waait. We nemen met zijn vieren de veerboot naar het eiland Kos om te kijken of het de moeite waard is een paar dagen in Kos haven te verblijven. Nou, eigenlijk niet. Kos is het eerste echte toeristenbolder dat we tegen komen. De stranden en archeologische vondsten zijn daar vast debet aan. Kos stad heeft overal kale stukken met oude resten. “Als je een steen tegenkomt in de grond, moet je dat melden”, horen we later van een taxichauffeur. Daarom liggen zoveel bouwprojecten hier stil. Of dat de enige reden is betwijfelen we. We vallen over de toeristen, die al bellend op hun fietsen zich een baan vechten door de mensenmassa. Hele straten vol disco’s en oneindig veel toeristenwinkeltjes. Én we ontdekken een echte Hollandse snackbar, met bijbehorende vette hap. Lang niet geproefd: echte frieten met frikadel speciaal van Moira! Maar Kos is geen plek om in de zomer te zijn. We gaan ’s avonds terug met de grote ferry die eerst alle eilanden aandoet en dan naar Piraeus vaart. Wij gaan van boord bij de eerste stop.
We zijn wel een tijdje zoet in Kalymnos. De ankerketting wordt gemaakt. En de Meltemi komt ons weer plagen. We hebben een enthousiaste havenmeester, die zo zijn eigen handeltje heeft. Je kan alles bij hem krijgen, maar wel betalen! Jochen krijgt ruzie met hem omdat hij wel iets te enthousiast geld uit onze zakken wil kloppen. Nadat we gehoord hebben dat hij eigenlijk een vrijwilligersbaantje
heeft, hebben we er niet zoveel moeite mee. Hij moet zijn inkomen van ons, vaarders hebben. Bovendien heeft hij wel humor. “200 Euro,” zegt hij, als hij onze was terugbrengt op zijn scootertje. Hier scheiden onze wegen. Nany en Jochen moeten weer richting huis en wij blijven hier in de buurt. Dik twee maanden zijn we met elkaar opgetrokken. Het was ‘helemaal leuk’ samen, om maar met Jochen te spreken, die ondertussen zijn Nederlands goed heeft kunnen oefenen!
De meisjes huilen bittere tranen bij het afscheid en met een: we zien elkaar, gaat ieder zijns weegs.