St@dium e-zine van Stade Advies, Kwaliteit van samenleven
Nummer 13, juli 2011
Inhoud
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Welkom bij St@dium, het e-zine van Stade Advies …………………………….. Cursusoverzicht tweede helft 2011 ………………………………………………… Heilige welzijnshuisjes houden geen stand ………………………………………. Burgerkracht maakt een karikatuur van het welzijnswerk ……..……………. Raadsleden positief over transitie Jeugdzorg ……………………………… Innovatieprijs aanpak kindermishandeling …………….…………………………. Toezichthouden in een complexe wereld ……………………………………….. Vruchtbare expertmeeting voorkomen huisuitzetting ……………………. Wat voor soort opdrachtgever bent u ………………………………………………… Ontmoeten doet opvoeden …………………………………………………………. Voorwaarden rond feedback ………………………………………........................ Wijkaanpak Utrecht 2.0 verwacht inzet van bewoners …………………………..... Oproep training agressieregulatie ……………………………………………….. Volg hét gefundeerde sociale debat ……………………………………………….. Wijkaanpak moet meer burgergericht ………………………………………………..
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 14 15 16 17
1/17
1.
Welkom bij St@dium, het e-zine van Stade Advies
Met dit e-zine brengen we u op de hoogte van belangrijke ontwikkelingen en wetenswaardigheden in de maatschappelijke sector en van onze mogelijkheden om u hierin bij te staan. Niet alle artikelen en nieuwsflitsen zullen op u, uw organisatie of uw functie van toepassing zijn. Toch zijn wij er van overtuigd dat u zeker steeds een aantal wetenswaardigheden of trends aantreft die voor u interessant zijn. St@dium verschijnt iedere 14 dagen. Vanwege de vakantie verschijnt het eerstvolgende e-zine begin augustus. Natuurlijk stellen we het op prijs uw reactie te ontvangen. Heeft u ideeën, opmerkingen, suggesties of aanmerkingen? Mail deze naar de redactie. Dit kunt u doen via de knop 'Contact'. Het kan zijn dat u deze St@dium ontvangt zonder dat u zich hiervoor aangemeld heeft. Mocht u dit e-zine niet meer willen ontvangen, dan kunt u dit laten weten via de knop 'Aan- en afmelden'. Wilt u meer weten over onze diensten en producten, kijk dan ook op onze website www.stadeadvies.nl. Als u vragen heeft, dan kunt u vanzelfsprekend altijd contact met ons opnemen. Telefonisch zijn wij bereikbaar tijdens kantooruren op nummer (030) 23 61 861. U kunt ons ook een e-mail sturen via de knop 'Contact', dan nemen wij zo snel mogelijk contact met u op. De redactie Clemens van Engelen Ingrid Horstik
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
2/17
2.
Cursusoverzicht tweede halfjaar 2011
Thema en titel BCF (Beleidsgestuurde Contractfinanciering)
Datum
Resultaatgericht financieren
donderdag 6 oktober 2011 donderdag 1 december 2011
Praktijksessie aanbesteden
dinsdag 11 oktober 2011
Kostprijsberekening en financiële kengetallen
donderdag 17 november 2011
Samenwerking in welzijn
dinsdag 22 november 2011
Maatschappelijk rendement
dinsdag 29 november 2011
Jeugd en jongeren Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
Social media in het jongerenwerk
dinsdag 13 september 2011 dinsdag 1 november 2011 donderdag 22 september 2011 maandag 21 november 2011 donderdag 29 september 2011
Ambulant jongerenwerk
dinsdag 4 oktober 2011
Jongeren in de openbare ruimte
donderdag 3 november 2011
Training bij vermoeden kindermishandeling
dinsdag 18 oktober 2011
Praktijksessie aanpak jongeren op straat
In gesprek met kinderen over kindermishandeling
maandag 14 november 2011
Ouderenmishandeling
maandag 28 november 2011
Vervolgtraining bij vermoeden kindermishandeling
donderdag 15 december 2011
Wonen en leefbaarheid
Activeren van bewoners
donderdag 22 september donderdag 27 oktober 2011 vrijdag 4 november 2011 vrijdag 11 november 2011 vrijdag 25 november 2011
Het schrijven van projectplannen
dinsdag 8 november 2011
Herstructureren met bewoners
donderdag 10 november 2011
Opstellen integraal gebiedsbeheerplan
dinsdag 15 november 2011
Erop af: Het voeren van achter de voordeurgesprekken
donderdag 24 november 2011
Het maken van wijkanalyses
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
3/17
3.
Heilige welzijnshuisjes houden geen stand….
Erik Vermathen, directeur van Stade Advies reikt adviesvoucher uit aan de wethouder van de gemeente Heerhugowaard. De wethouder won de adviesvoucher tijdens de grote WMO conferentie in Nieuwegein
Tijdens de grote WMO-conferentie op 25 mei jl. in Nieuwegein verzorgde Stade Advies een druk bezochte workshop over wijkwelzijn nieuwe stijl en jeugdzorg nieuwe stijl. Daarbij ging het vooral om vooruit blikken: hoe zal wijkwelzijn er in de komende jaren uit gaan zien en in hoeverre zijn daarbij overeenkomsten te zien met de transitie die de jeugdzorg in diezelfde periode zal doormaken. Tegelijkertijd werd in de presentatiestand van Stade Advies actief afgerekend met een aantal heilige welzijnshuisjes uit de afgelopen jaren. De conferentiegangers werden daar uitgedaagd om met opgerolde geiten-wollen-sokken een piramide van conservenblikken omver te werpen. De blikken stonden voor heilige huisjes uit de welzijnspraktijk als ´verkokering´, ´hobbycursus´, ´doelgroepsegmentatie´ en ´aanbodgerichtheid´. De conferentieganger met de beste oog-hand coördinatie en de sterkste arm kon een adviesvoucher ter waarde van € 1500,- winnen. Tijdens het ochtendgedeelte van de conferentie waren er relatief weinig standbezoekers die hun schroom wisten te overwinnen en een kans waagden. Gaandeweg de middag veranderde dat beeld. Waarschijnlijk onder invloed van alle presentaties waarin de bakens van welzijn nieuwe stijl van alle mogelijke kanten werden belicht werd er met groot enthousiasme en hier en daar flinke verbetenheid aan blikjes gooien gedaan. Dat bleek nog niet eens zo makkelijk want tot diep in de middag was niemand in staat alle heilige huisjes op te ruimen. Net voor sluitingstijd was het de beurt aan mw. Baijards-van der Laan, wethouder van (onder meer ) WMO van de gemeente Heerhugowaard. Zij wist er wel raad mee - met twee ferme worpen waren de heilige huisjes gezien - en werd uitgeroepen tot dagwinnaar. Deze week werd haar de adviesvoucher feestelijk uitgereikt door Erik Vermathen, directeur van Stade Advies. De gemeente Heerhugowaard denkt de adviesvoucher te gaan besteden in het voortraject van de transitie van de AWBZ. Heeft u nog heilige huisjes op te ruimen? Stade Advies gooit het graag met u op een akkoord.
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
4/17
4.
Burgerkracht maakt een karikatuur van het welzijnswerk
Het essay Burgerkracht van Nico de Boer en Jos van der Lans hangt aan elkaar van 'tegenstrijdigheden, dogmatiek en demonisering'. Dat vindt Piet Groot, directeur van WonenPlus Noord-Holland. De auteurs blazen incidenten en uitzonderingen op tot ongekende proporties, aldus Groot. Het klopt dat de welzijnssector - net als de zorg - steeds meer omzetgericht is gaan werken. In de zorg is dat onder andere gekomen door het inkoopbeleid van de zorgkantoren, door het invoeren van de indicatiestellingen en door de aanbestedingstrajecten van de gemeenten. In de welzijnssector wordt de omzet grotendeels bepaald door het subsidiebeleid. De gemeente bepaalt het inkoopbeleid, de speerpunten, de thema’s, de doelgroep en het budgettaire kader. De zorgsector kan rekenen op vaste vergoedingen. Door ‘slim’ ondernemen kan de zorgsector meer omzet en betere marges genereren. De welzijnssector mag bij succesvol beleid steevast rekenen op lagere subsidiebijdragen. De Boer cs. zien echter voor de welzijnssector gouden bergen weggelegd als ze loskomen van de overheid. Wat zij vergeten in hun pleidooi voor slim ondernemerschap in de welzijnssector, is dat de welzijnsector zich al jaren richt c.q. moet richten op de kwetsbare burgers, de niet-kapitaalkrachtige markt. Een voorbeeld: ggz-cliënten, ouderen, chronisch zieken, mensen met beperkingen willen graag zo lang mogelijk zelfstandig blijven. Professionele hulp daarbij wordt steeds moeilijker nu de toegang tot de AWBZ wordt beperkt. Daarom is nu alle hoop gevestigd op mantelzorgers en vrijwilligers. Maar zij worden niet begeleid, laat staan gefinancierd, door adequate ondersteuning uit de AWBZ . Door de doelgroep zelf kan die ondersteuning in ieder geval niet worden betaald. Dat mogen gemeenten opknappen. Wie heeft er financieel baat bij dat kwetsbare burgers zo lang mogelijk thuis kunnen wonen? Wie heeft er baat bij dat er minder zorg nodig is door de inzet van vrijwilligers en mantelzorgers? Wie heeft er baat bij dat zwaardere zorg of opname in een instelling wordt uitgesteld? De Rijksoverheid, de zorgverzekeraar of de burger die AWBZ-premie betaalt? Gaan zij nu de welzijnsorganisatie betalen, die met veel inzet, empathie en deskundigheid werkt aan versterking van de sociale infrastructuur, zodat kwetsbare burgers toch zelfstandig kunnen blijven? De Boer en Van der Lans zien de bui al hangen en pleiten voor filantropen, fondsen en burgers die zelf opbouwwerkers in dienst gaan nemen. Om deze houtje-touwtje financieringswijze te legitimeren maken zij een karikatuur van het welzijnswerk: ‘Er worden nog steeds cursussen ver onder de kostprijs aangeboden. Waarom zou je daar dik subsidie voor uitgeven?’ Waar is de onderbouwing van deze kretologie? Het beeld blijft hangen dat de auteurs incidenten en uitzonderingen opblazen tot ongekende proporties. Bron: Opiniepagina van Zorg+Welzijn
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
5/17
5.
Raadsleden positief over transitie Jeugdzorg
Het kenniscentrum Nicis Institute heeft een enquête gehouden onder raadsleden over de overheveling van de gehele jeugdzorg naar gemeenten. Hieronder leest u de belangrijkste uitkomsten Belangrijkste uitkomsten: • 60% van de raadsleden denkt dat door de overheveling van jeugdzorg naar gemeenten de groei naar jeugdzorg kan keren; • 46% denkt dat de gemeente de jeugdzorg goedkoper en efficiënter kan uitvoeren; • 46% denkt dat ze als raadslid voldoende instrumenten hebben om te kunnen sturen op het gemeentelijk jeugdbeleid; • 72% is het eens met de stelling dat: “Om echt goedkoper te kunnen werken en problemen te voorkomen zal de houding en de stijl van de professionals in de jeugdzorg moeten veranderen”; • 81% is het eens met de stelling: “Niet de jeugd maar het stelsel van de jeugdzorg staat te veel centraal in het jeugdbeleid”;. • 69% vindt dat dat alle gemeenten de ‘achter de voordeur-aanpak’ moeten overnemen/invoeren/implementeren;. • 50% van de raadsleden durft zijn kinderen toe te vertrouwen aan de jeugdzorg. Bron: www.nicis.nl Meer informatie Belangrijk is dat raadsleden goed geïnformeerd worden over de transitie jeugdzorg. Stade Advies heeft in diverse gemeenten bijeenkomsten voor raadsleden verzorgd over de a.s. Transitie Jeugdzorg. Voor meer informatie of het maken van een afspraak, kunt u terecht bij: Albert Veuger (senior adviseur en vennoot), telefoon: (030) 2361820 of (06)10939299 of
[email protected]
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
6/17
6. Jan Brouwerprijs gaat door als Innovatieprijs aanpak kindermishandeling Stichting Kinderpostzegels Nederland en Stichting Voorkoming van Kindermishandeling reiken prijs uit Stichting Kinderpostzegels Nederland gaat samen met Stichting Voorkoming van Kindermishandeling in het voorjaar 2012 de Innovatieprijs aanpak kindermishandeling uitreiken. De voormalige Jan Brouwerprijs bestaat uit een bedrag van 20.000 euro en wordt toegekend aan een of meerdere Nederlandse projecten of initiatieven die op een vernieuwende manier bijdragen aan het voorkómen van kindermishandeling. In september 2011 start het aanmelden voor de Innovatieprijs aanpak kindermishandeling. De organisatie wordt belangeloos verzorgd door Stade Advies in Utrecht. Stichting Kinderpostzegels Nederland Kinderpostzegels steunt projecten waarin veiligheid en ontwikkeling van kwetsbare kinderen centraal staan. Eén van de thema´s van Kinderpostzegels is preventie kindermishandeling. De organisatie steunt al jarenlang initiatieven die variëren van training van kinderartsen en jeugdwerkers tot onderzoek en opvoedingsondersteuning. Kinderpostzegels wil kinderen in Nederland en het buitenland beschermen tegen verwaarlozing, misbruik of agressie. En als het toch misgaat wil Kinderpostzegels ervoor zorgen dat kinderen liefdevol worden opgevangen. In 2011 staat het thema ‘Geef kinderen een veilig thuis’ centraal in de Kinderpostzegelactie. Voor meer informatie kijk op www.kinderpostzegels.nl. Stichting Voorkoming van Kindermishandeling (VKM) VKM heeft als doel het beschermen van kinderen tegen kindermishandeling. De stichting vindt onderzoek naar de oorzaken en gevolgen van kindermishandeling en mogelijkheden om dit te voorkomen belangrijk. Daarnaast vindt de stichting het belangrijk dat onderzoek gedaan wordt naar effectieve interventies voor preventie van kindermishandeling en effectieve interventies om kinderen en hun ouders te helpen de gevolgen van wat er gebeurd is te verminderen of te verhelpen. De verworven kennis moet onder de aandacht komen van alle professionals die met kinderen werken, van beleidsmakers, de politiek en het brede publiek. VKM financiert al meer dan 25 jaar de bijzondere leerstoel preventie en hulpverlening inzake kindermishandeling bij de VU in Amsterdam. Voor meer informatie kijk op: www.voorkomkindermishandeling.nl. Meer informatie Voor meer informatie: Anne Jacobs (communicatie) van Stichting Kinderpostzegels Nederland, tel: (071) 525 98 00, e-mail:
[email protected] of kijk op www.kinderpostzegels.nl. Of neem contact op met Rudy Bonnet (voorzitter) van Stichting Voorkoming van Kindermishandeling, e-mail:
[email protected] of kijk op www.voorkomkindermishandeling.nl
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
7/17
7.
Toezichthouden in een complexe wereld
Toezichthouders bij maatschappelijke organisaties hebben te maken met ontwikkelingen in hun branches die hen voor grote uitdagingen plaatsen. Was de aandacht de afgelopen jaren vooral gericht op een zorgvuldige plannings- en controlcyclus en de daarbij behorende verantwoording. Nu zijn het vooral ontwikkelingen van buiten die grote aandacht vergen van bestuurders en toezichthouders. Dit vertaalt zich in een nieuw profiel voor toezichthouders. Externe ontwikkelingen De verwachtingen die er zijn ten aanzien van raden van toezicht worden steeds hoger en hebben te maken met: • Toenemende eisen aan transparantie van maatschappelijke organisaties; • Zwaardere druk op de werkgeversrol door hogere maatschappelijke verwachtingen ten aanzien van het functioneren van bestuurders en de daarbij passende beloning; • Een permanente transitie van de dienstverlening die de maatschappelijke organisatie noopt hun lange termijn strategie en bestuurlijke inrichting voortdurend bij te stellen; • Schaalvergrotingen en schaalverkleiningen die tegelijkertijd plaatsvinden en die gepaard gaan met fusies en opdeling van maatschappelijke organisaties; • De algemene verwachtingen van de hedendaagse samenleving waarbij goed en goedbedoeld niet goed genoeg meer zijn voor functionarissen in welke rol dan ook; • Ongewisse overheidsfinanciering en –bemoeienis met consequenties voor de lange termijn: hierdoor krijgt de toezichthouder een hoger risicoprofiel; • het feit dat, uit hoofde van een toenemende behoefte aan risicobeheersing ook de overheid steeds meer, steeds strengere én steeds wisselende eisen stelt aan maatschappelijke organisaties; • Een steeds grotere nadruk op de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de geleverde diensten en de resultaten van de interne processen. Alleen toezicht op het gevoerde beleid volstaat niet meer: alles moet navolgbaar en verifieerbaar zijn. Nieuw profiel voor toezichthouders Deze ontwikkelingen krijgen ook hun gevolg voor de het profiel van de toezichthouder. De NVTZ heeft daarom een nieuw profiel voor de toezichthouder ontwikkelt langs de volgende hoofdlijnen: • Continue reflectie op oorsprong en bedoeling van de instelling; het bewaken van missie en eigenheid van de instelling; de daaruit voortvloeiende waardeoriëntatie. Dit overstijgt het belang van de instelling, want het ziet ook toe op relatie tussen instelling en samenleving (waarden component); • Het inrichten van de topstructuur van de instelling en de daaruit voortvloeiende werkgeversrol; het zicht hebben op de besturingsstructuur van de instelling met name gericht op de continuïteit van de instelling en de kwaliteit en veiligheid van de geleverde dienstverlening (besturingscomponent); • Het verkrijgen van een betrouwbaar inzicht in het reilen en zeilen van de instelling door periodieke rapportages, bevraging van bestuurders en relevante gremia zoals cliëntenraden, staven en ondernemingsraden en observaties in de praktijk (transparantie component); • Het zicht houden op de ontwikkelingen in de branche en samenleving opdat de strategische oriëntatie van de instelling voortdurend kan worden bijgesteld (strategische component); • Het reflecteren op de bestaande oriëntatie en bestuurlijke inrichting van de instelling en het in gang zetten van eventueel benodigde transformatie (transformatieve component); Vanzelfsprekend speelt bij al deze te onderscheiden lijnen de verhouding met de raad van bestuur een grote rol. De raad van toezicht zal dan weer om verantwoording vragen dan weer dienen als klankbord, dan weer interveniëren dan weer steunend en begeleidend aanwezig zijn. Dit artikel is tot stand gekomen op basis van het Profiel Toezichthouder zorg 2020. Jan Tilburgs vennoot/adviseur
[email protected]
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
8/17
8.
Vruchtbare expertmeeting Voorkomen van huisuitzetting
Op 26 mei organiseerde Stade Advies een expertmeeting over het voorkomen van huisuitzetting door samenwerking. Hierbij werden twee inleidingen gehouden en kwamen ervaringen uit verschillende steden aan de orde. De deelnemers gaven aan de uitwisseling zeer vruchtbaar gevonden te hebben. Hieronder leest u daar meer over. Een vroege aanpak loont! Aanpak Amsterdam Het project ‘Vroeg Eropaf’ in Amsterdam betreft de samenwerking tussen woningcorporaties en maatschappelijke dienstverlenende instellingen en heeft de volgende doelstellingen: • Voorkomen van woningontruimingen • Realiseren van regelmatige huurbetaling • Inzicht in de oorzaken vertraagde betalingen • Toeleiden naar adequate hulpverlening Corporaties kunnen een huurder met 2 maanden huurachterstand aanmelden bij de maatschappelijke dienstverlening. Deze leggen binnen 14 dagen contact met de huurder en gaan met hem of haar in gesprek. Het doel is te achterhalen waarom de huurachterstand is ontstaan en een plan van aanpak met de huurder op te stellen. Daarbij kan ook een hulpverleningstraject worden aangeboden. Door deze aanpak worden veel uitzettingen voorkomen. De kosten van deze bemiddeling zijn veel lager dan de kosten die ontstaan als de huisuitzetting doorgaat. In 2005 vonden 1.401 huisuitzettingen in Amsterdam plaats. Mede door het project ‘Vroeg Eropaf’ is dit afgenomen tot 919 in 2010, dat is dus een daling ven 34%. Aanpak Utrecht In Utrecht loopt het project ‘Voorkomen huisuitzetting door huurschuld’. Uitgangspunt is dat niemand op straat hoort. De ambitie is om elk jaar 20% minder huisuitzettingen te hebben. De GG&GD heeft de regierol opgepakt voor de samenwerking tussen corporaties, gemeentelijke instellingen en hulpverlening. Er is een convenant afgesloten waarbij ook financiële afspraken gemaakt zijn. In de crisissituatie -voordat het tot een ontruimingsvonnis komt- kunnen tweehonderd gevallen van huurachterstand door de Utrechtse corporaties aangemeld worden voor bemiddeling. Op dat moment wordt de huurschuld bevroren en is de inzet dat vanaf dat moment de huur wel betaald wordt. Bij veel van de aangemelde gevallen speelt een combinatie van problemen. Hiervoor kunnen hulpverlenende instanties ingeschakeld worden. Het aantal huisuitzettingen in Utrecht is gedaald van 253 in 2005 tot 58 in 2010. Uit een evaluatie blijkt dat 85% van de betrokken huurders van Nederlandse komaf is. Daarbij valt ook het grote aantal alleenstaande (gescheiden) vaders op, en relatief weinig mensen met een minimum inkomen. Tips Uit de expertmeeting kwam een aantal tips naar voren: • Goede centrale registratie van de hulpverlening is essentieel • Behandel de mensen met huurachterstanden met respect, maar stel wel duidelijke grenzen • Onderhoud de persoonlijke contacten tussen de professionals, creëer informele contactmomenten Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jaap van der Veen (06-1094 1172 of
[email protected]) of Susanne van der Lugt (06-5105 8814 of
[email protected]).
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
9/17
9.
Wat voor soort opdrachtgever bent / heeft u? Of zou u willen zijn / hebben?
Tijdens de relatiedag van Hordijk & Hordijk, een businesspartner van Stade Advies, werd door Hekon Pasman van Bosman & Vos, een onderscheid gemaakt in vier type van relatiepatronen tussen de subsidiërende overheid en de subsidie ontvangende maatschappelijke organisatie. Ze worden gegroepeerd volgens enerzijds het criterium ‘hoe afhankelijk ben je van elkaar in verband met geïnvesteerd kapitaal en/of de complexiteit van de ontwikkeling’ en anderzijds volgens het criterium ín welke mate zijn leveranciers uitwisselbaar en heb je invloed op de omvang’. Ik geef ze kort weer en koppel ze aan de ontwikkelingsfasen in beleidsgestuurde contractfinanciering. Type “Van de plank” De opdrachtgever subsidieert vast omschreven diensten. Soms zelfs via door haar zelf uitgeschreven productbeschrijvingen. Die moeten geleverd worden en andere niet. Ze selecteert organisaties puur op prijs en wisselen makkelijk van leverancier, als ze ontevreden over de huidige leverancier of bij een ander goedkoper uit zijn. De afhankelijkheid is laag, er gaan weinig investeringen aan vooraf en de complexiteit is beperkt. Controle of de diensten geleverd zijn en afrekenen op prestaties staan dominant in de klantrelatie. In de ontwikkelingsfasen van beleidsgestuurde contractfinanciering oogt dit als een actieve fase, maar er zitten toch wel wat reactieve trekjes aan. Het is veel ‘ieder voor zich’. Type “Huis”leverancier Ook hier gaat het om vast omschreven diensten, maar er wordt bewust gewerkt met vaste leveranciers voor langere tijd. Ondanks dat er nauwelijks sprake is van afhankelijkheid, de opdrachtgever had ook voor een andere leverancier kunnen kiezen, maar zal dat niet snel doen en heeft baat bij organisaties van een zekere omvang die stevig in het zadel zitten. Het managen van de huisleverancier staat centraal. Je ziet dan vaak accounthouders ontstaan bij gemeenten die los staan van de inhoudelijke beleidsmedewerkers. Er wordt nog wel veel gemanaged in de eigen koker, dus echt integraal gaat het nog niet. Het risico bestaat dat de opdrachtgever ook de uitvoering wil gaan managen. In beleidsgestuurde contractfinanciering zien we hier veel trekjes van de actieve fase. Met ook weer veel nadruk op het afrekenen op prestaties. Type Samen ontwikkelen Het maatschappelijk probleem staat centraal. De bestaande standaard diensten bieden daar geen oplossing voor. De ontwikkeling van nieuwe diensten wordt gezien als een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Er moet geïnvesteerd worden in kapitaal en kennis, waarbij de opdrachtgever vaak de kapitaal verschaffer is en de opdrachtnemer de kennis inbrengt. Er is dus sprake van grote mate van afhankelijkheid. Delen van kennis en kapitaal zijn centraal items in dit type. Het samenwerken is de dominante factor die aansluit op de proactieve ontwikkelingsfase in beleidsgestuurde contractfinanciering. Type Strategische partner Opdrachtgever en opdrachtnemer hebben een gemeenschappelijke visie op de gewenste maatschappelijke ontwikkelingen, die meestal complex van aard zijn. Er wordt sterk gedacht in gemeenschappelijke interventiestrategieën van de verschillende maatschappelijke partners. Er is dus baat bij om deze partners langdurig met elkaar op te laten trekken en er daar niet zo maar één uit te halen. De professionaliteit van de partners is hoog en er op gericht om over de eigen organisatie heen te kunnen stappen. Het is de situatie van de verkokering voorbij en waar bij elke partner zijn verantwoordelijkheid neemt om te investeren. In beleidsgestuurde contractfinanciering herkennen we hier de fase van de topprestatie.
[email protected]
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
10/17
10.
Ontmoeten doet opvoeden
Mariska van der Sluis - De samenwerking tussen scholen en woningcorporaties is sinds de komst van brede scholen en deelname aan projecten om jongeren een goede kans op de arbeidsmarkt te bieden, geen zeldzaamheid meer. Corporaties kunnen echter, zonder veel af te wijken van hun kerntaak, nog op een andere manier een rol spelen in de opvoeding van de jeugdige wijkbewoner. Volgens hoogleraar opvoedkunde Micha de Winter kunnen corporaties bij nieuwbouw letten op het creëren van vanzelfsprekende ontmoetingsplekken, bijvoorbeeld in de plint van een flatgebouw of extra lokalen in een brede school. Deze plekken, waar buurtbewoners elkaar als vanzelfsprekend tegen het lijf lopen, zijn nodig om enigszins bekend met elkaar te geraken. “Weten bewoners wie wie is in hun eigen buurt, dan durven ze de herrie schoppende zoon van de buurvrouw ook weer zelf tot de orde te roepen”, aldus de redenering van De Winter. Volgens de Utrechtse hoogleraar, die onlangs een lezing hield voor corporatiemedewerkers die deelnemen aan de leergang van het platform, zijn we het opvoeden in het publieke domein verleert. Een goed voorbeeld van een school die veel ruimte biedt voor ontmoeting is openbare basisschool De Bloemhof in de Rotterdamse Oleanderbuurt. Directeur Wim Pak trof enkele jaren gelden een school met lage citoscores en een verouderde lesaanpak. Nu is het een goed functionerende brede school met een eigen buurtrestaurant en moestuin. De buurtkeuken is betaald door woningcorporatie Vestia. Via deze keuken, die door schoolmoeders wordt gerund, krijgen de schoolkinderen iedere dag een gezonde maaltijd. De grond voor de moestuin werd ter beschikking gesteld nadat een aantal panden in de buurt van de school was gesloopt. Bekijk voor meer informatie en inspiratie het filmpje over de basisschool De Bloemhof. Meer: KEI Kenniscentrum
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
11/17
11.
Voorwaarden rond feedback
Feedback of terugkoppeling geven betekent dat u aan een ander laat weten wat u vindt van de resultaten van zijn werk. Het houdt ook in dat u een ander informeert over de effecten van zijn gedrag. Het gaat altijd over het effect dat het gedrag heeft op ú, dus zegt het net zo veel over de ander als over uzelf. Feedback geven betekent: medewerkers helpen, stimuleren en hen beter laten worden in hun werk. Dat klinkt eenvoudig, maar in de praktijk blijkt goed feedback geven een hele kunst. Drie stappen kunnen u daarbij op weg helpen. Neem je eigen verantwoordelijkheid Veel mensen vinden het moeilijk om feedback te geven. Het past namelijk niet in onze cultuur om bemoeizuchtig en direct te zijn en in te breken op iemands autonomie. Het gevolg is dat mensen niet meer hun eigen verantwoordelijkheid durven te nemen. Regelmatig bestoken managers hun medewerkers met opmerkingen als: ‘Ik heb gehoord dat…’ of: ‘Je collega zei dat…’. Hiermee komt u op gevaarlijk terrein, want een medewerker wil meteen weten van wie u dat heeft gehoord. Deze manier van feedback geven komt de werksfeer dan ook niet ten goede. Het geven en ontvangen van feedback verlangt van zowel de gever als de ontvanger de nodige openheid. Als iemand geen feedback wil ontvangen, werkt het niet. Belangrijk in een feedbackgesprek is dat er – ondanks een functionele hiërarchie – gevoelsmatig sprake is van gelijkwaardigheid, vertrouwen en wederzijds respect. U voert een gesprek met élkaar, u praat niet óver elkaar. Beide gesprekspartners moeten zich veilig voelen. Zorg er dan ook voor dat er ruimte is in tijd, omgeving en omstandigheden. Vaak ook nemen managers niet de tijd of moeite om zelf te observeren. Als u feedback geeft, doe dat dan altijd aan de hand van uw eigen ervaringen, zonder u achter anderen te verschuilen. Gordon Ramsey ‘That’s not a crabcake. It’s a crapcake!’ Feedback geven is niet het tot op het bot afbranden van uw medewerkers en hen tot wanhoop drijven. U bereikt veel meer door op een opbouwende manier feedback te geven aan uw medewerkers. Elke keer dat je een slechte performer uitfoetert, kun je hem in plaats daarvan ook coachen – en daarmee de businessresultaten oppoetsen. Drie stappen van feedback: Stap 1: ik zie, hoor, ruik, proef, lees U neemt uw verantwoordelijkheid door feedback te geven op basis van uw primaire zintuigen. Beschrijf uw feedback aan de hand van wat u ziet, hoort, ruikt, leest en/of proeft. Bijvoorbeeld: ‘Ik zie dat je steeds langer wegblijft tijdens de lunchpauze.’ Stap 2: ik voel Uit de eerste stap trekt u conclusies en geeft u aan wat u voelt – op basis van uw secundaire zintuigen. Verwar dit niet met wat u ‘vindt’! Bijvoorbeeld: ‘Ik zie dat je steeds langer wegblijft tijdens de lunchpauze en daardoor voel ik mij niet serieus genomen.’ (zeg dus niet: ‘…en daarom vind ik dat jij er de kantjes van af loopt’). Stap 3: is dat zo? Vervolgens vraagt u of het klopt wat u heeft gezien en wat de reden is voor het gedrag. Bijvoorbeeld: ‘Ik zie dat je steeds langer weg blijft tijdens de lunchpauze en daardoor voel ik mij niet serieus genomen. Is dat zo? Wat is er aan de hand?’ Nog enkele tips: • Geef zowel positieve als negatieve feedback. • Geef beschrijvende feedback: vel dus geen waardeoordeel en moraliseer niet. • Beschrijf uw eigen reactie (ik-boodschap): zo laat u de ander vrij deze informatie naar eigen wens te gebruiken. • Wees specifiek en ‘to the point’: geef aan over welke situatie u het heeft en wanneer het voorval plaatsvond. Zowel u als uw gesprekpartner moet voordeel uit de feedback halen. • Geef alleen feedback op gedrag dat de medewerker kan veranderen, niet op tekortkomingen waar niemand iets aan kan doen.
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
12/17
• • •
Leg uit wat het verschil is tussen zijn prestaties en wat je van hem verwacht. Treed in detail (‘je offertes zijn niet precies genoeg en de prijzen kloppen niet’ in plaats van ‘je levert broddelwerk’). Beschrijf ook het gevolg van het ondermaats presteren (‘we moesten jouw prijzen aanhouden en dat heeft ons 6000 euro gekost’). Praat direct in termen van concreet gedrag, maar houd daarbij wel rekening met omgevingsomstandigheden (zoals emoties). Controleer of de boodschap is overgekomen. Bevestigende knikjes zijn niet genoeg. Vraag de onderpresteerder wat hij voortaan anders gaat doen.
Bron: ManagerNet
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
13/17
12.
Wijkaanpak Utrecht 2.0 verwacht inzet van bewoners
Gezamenlijke aanpak van wijken werkt, overnemen niet Bewoners in krachtwijken oordelen positiever over de wijk. Maar resultaten zijn moeilijk te meten. In Utrecht wil iedereen verder. Op het Mitros Podium ‘Wijkaanpak 2.0’ op 6 juni zochten professionals naar effectieve uitvoeringskracht en de rol van bewoners. Hieronder enkele highlights. Het is goed te weten dat de corporaties en de gemeente net voor deze bijeenkomst overeenstemming bereikt hebben over de financiële kaders. De bewoners van de Utrechtse krachtwijken zijn positiever over hun wijk dan in 2008. De negatieve spiraal is doorbroken, er is weer geloof in de toekomst. Dat staat in de Evaluatie Krachtwijken Utrecht die Berenschot recentelijk maakte in opdracht van gemeente en corporaties. Positieve aandacht Bewoners denken positiever over hun buurt en de toekomst en ervaren minder overlast. Als oorzaak wordt de positieve aandacht gezien in combinatie met zichtbare verbeteringen in de leefomgeving. Het rapport concludeert dat de Utrechtse aanpak op een aantal punten werkt. Aanwezige kennis van de wijk wordt goed gebruikt en de wijkaanpak is verbonden met bestaande inzet. Er is een mix van snelle zichtbare acties en lange termijn maatregelen, met een mooi woord ‘uitvoeringskracht’ genoemd. In het rapport wordt ook gezocht naar een antwoord op de vraag of de wijkaanpak meetbaar succesvol is. Hier wringt de schoen volgens Godfried Engbersen, hoogleraar aan de Erasmus Universiteit, op het Mitros Podium ‘Wijkaanpak 2.0’: “Het is niet realistisch om te kijken of er snel iets verandert in wijken waar de problematiek al jaren heel groot is.” Daarmee krijgt het rapport iets overbodigs - de periode om te kijken of de aanpak echt werkt is gewoon te kort. Niets doen, werkt dat? Of een wijk met haar bewoners uit een dal klimt is van zoveel factoren afhankelijk. Iedereen die een beetje nuchter redeneert weet dat, hoe je ook je best doet, een economische crisis alles ongedaan maakt. Er blijven veel vragen bestaan. Valt er dan niets te zeggen over het resultaat van de wijkaanpak? Als we niets hadden gedaan, wat dan? Hebben dan de gekozen voor best mogelijke aanpak? Hier zijn wel wat harde noten te kraken: Snelle zichtbare acties moet je niet herhalen, dan worden ze sleets, merkt het rapport van Berenschot op. Dat geldt voor de inzet van straatcoaches. Voorzieningen met een brede functie en een gezamenlijke aanpak werken wel. Denk aan het Jongeren Cultuurhuis en Overvecht met de Vreedzame Wijk. Wederkerigheid Het is zoeken naar een manier van werken. Godfried Engbersen constateert dat woningcorporaties terecht gekomen zijn in de rol van kapitaalkrachtige oom. Dat wekt de indruk dat ze doen aan landje pik. Partners gaan achteroverleunen of worden geïrriteerd. Vergelijk de wijkaanpak, stelt hij, met een ploegentijdrit bij wielrennen: daar werk je samen en fiets je niet permanent op kop. En die mensen die in die wijken wonen, daar gaat het toch om? Hun woning moet op orde zijn. Bij fysieke investeringen moet geïnvesteerd worden in de sociale component. Het gaat bij ‘Wijkaanpak 2.0’ vooral om wederkerigheid. Bewoners zijn partner, zij mogen wat verwachten en leveren een bijdrage. Zomaar iets aanbieden is uit den boze. Overnemen van bewonersinitiatieven: niet doen. Om bij de beeldspraak te blijven: zij maken ook onderdeel uit van het peloton en fietsen ook regelmatig op kop. Cyriel) Thomas
[email protected] Download: Evaluatie Krachtwijken Utrecht Wijkaanpak 2.O
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
14/17
13.
Oproep Training Agressieregulatie
Ook geïnteresseerd in een training agressieregulatie, maar is uw team te klein om een incompany training in te kopen? Daar zitten meer mensen mee! Meldt u zich bij ons en wij zorgen voor een volle groep en gedeelde kosten. Jongerenwerkers van de stichting Pulse uit IJsselstein hebben zich al aangemeld en willen zich graag samenvoegen met andere deelnemers op een dinsdag na de zomervakantie in september (20, 27) of oktober (4,11,18,25). Programma (globaal) training agressieregulatie Eerste deel De training begint met een theoretische inleiding in de stressfysiologie: wat gebeurt er met ons in een situatie waarin angst en vrees ons handelen lijken te bepalen? We bespreken hierbij ook de eigen ervaringen van deelnemers en van het team als geheel. Tweede deel Vervolgens zullen de deelnemers met oefeningen ingaan op thema’s als: de confrontatie aangaan, grenzen stellen en doorzettingsvermogen. Het doel van deze oefeningen is om bewust te worden wat het gedrag van de ander bij jou oproept en andersom: wat jouw gedrag bij de ander oproept en hoe je dit kunt beïnvloeden. Derde deel Het derde deel van de training bestaat uit het naspelen van realistische praktijksituaties waarin agressie een element is. De trainer stelt zich op als acteur en speelt voor de deelnemers herkenbare praktijksituaties. Deelnemers reageren vanuit hun eigen professionaliteit en naderhand wordt besproken hoe het ging en wat er eventueel beter kon. Dit laatste deel wordt door eerdere deelnemers als zeer effectief ervaren. De trainer Drs. Jan Bloem (1971) geldt zowel nationaal als internationaal, als een van de grootste experts op het gebied van geweldsbeheersing, weerbaarheid, persoonlijke ontwikkeling en vechtsportonderwijs. Op het gebied van vechtsport en weerbaarheid heeft Jan vele diploma's en licenties, waaronder o.a. rijkserkend “Leraar Martial Arts”, docent “Weerbaarheid in het Basisonderwijs”, Rots en Water trainer, preventiewerker agressie en geweld. Tevens is Jan bedenker en ontwikkelaar van verscheidene weerbaarheidsprogramma’s, waaronder “WIBO”, Weerbaarheid In het Basisonderwijs, WIVO, Weerbaarheid in het Voorgezet Onderwijs. Tevens is Jan opgeleid tot Bullet-man, een acteur die gespecialiseerd is in het ensceneren van geweldsituaties. Interesse? Neem dan contact op met Janneke Ebben,
[email protected], (06) 51003418
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
15/17
14.
Volg hét gefundeerde sociale debat
Op de nieuwe debatsite www.socialevraagstukken.nl publiceren en debatteren wetenschappers over maatschappelijke kwesties. Ofwel, geen gratis opinies, maar empirische betogen in leesbare artikelen: Wat levert de wijkaanpak op? Een nog door minister Van der Laan ingestelde commissie publiceert vandaag de uikomst van haar veldonderzoek. Een interview met commissievoorzitter René Scherpenisse: ‘Het is een marathon, geen sprintje.’ Volg het Debat Falende wijkaanpak? Donners integratienota is geen knieval voor de PVV. Het is de uitkomst van een morele diskwalificatie van allochtonen die al decennia aan de gang is. Zelfs de rechterlijke macht maakt zich hieraan schuldig. Tegelijkertijd worden burgerschap en tolerantie gepredikt. Dat is de spagaat waarin Nederland zich bevindt. Volg het Debat Donners integratienota Zorg moet gebaseerd blijven op solidariteit waarbij niet het geld maar de kwaliteit voorop dient te staan. Margot Trappenburg heeft gelijk als ze zegt dat uiteindelijk de kwetsbare patiënt de dupe van wordt van de veranderingen in het zorgstelsel. Volg het Debat Marktwerking in de zorg De kabinetsvoornemens om jongeren met een beperking aan het werk te helpen schieten tekort, net als het invoeren van een quotum of het idee om werkgevers kennis laten maken met Wajongers. Beter is het om bestaande functies op te splitsen ten behoeve van Wajongers. Volg het Debat Wat kunnen Wajongers? De site is een initiatief van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, het Sociaal en Cultureel Planbureau, de Universiteit van Tilburg, MOVISIE en TSS, het Tijdschrift voor sociale vraagstukken. www.socialevraagstukken.nl wordt gemaakt door een onafhankelijke redactie, met steun van de zogenoemde ‘dragers van het maatschappelijke debat’, waaronder Paul Schnabel, Evelien Tonkens, Mark Bovens, Mirko Noordegraaf, Rutger Claessens, James Kennedy, Jan Willem Duyvendak, Godfried Engbersen, Willem Schinkel, Margot Trappenburg, Halleh Ghorashi, Hans Boutellier. .
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
16/17
15.
Wijkaanpak moet meer burgergericht
Te veel lopende projecten, bureaucratie, controlezucht van de overheid en te weinig vertrouwen in burgerinitiatieven staan duidelijke resultaten voor de wijkaanpak in achterstandswijken in de weg. Dat stelt de visitatiecommissie in een rapport, dat 30 juni aan minister Piet Hein Donner (Binnenlandse Zaken) is overhandigd. Als de overheid zich dienstbaarder opstelt aan de burger en minder zelf regelt en uitvoert, zullen inwoners van de zogenoemde krachtwijken vaker initiatieven nemen om de leefbaarheid te vergroten. In enkele van de door de overheid in 2008 aangewezen 40 wijken in 18 steden die leefbaarder moeten worden, gebeurt dit goeddeels al wel. Bewoners van de zogenaamde aandachtswijken moeten niet langer aan de hand genomen worden. De wijk moet weer terug naar de burger. Dat was de stelling van het Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken, dat 27 juni samen met het ministerie van Binnenlandse Zaken en het Kenniscentrum Stedelijke Vernieuwing een congres hield in Den Haag. Bewoners, bestuurders en woningcorporaties bogen zich samen over de vraag hoe dat moet. De wens: minder bureaucratie en minder welzijnswerkers. Ze willen niet meer dat burgers in de wijk geneigd zijn om meteen naar een autoriteit te stappen. "Bij een probleem gaan mensen niet met elkaar praten, maar klagen bij de gemeente of de Rijdende Rechter", zegt René Scherpenisse, die de afgelopen maanden bij veel wijken is langsgegaan. "Mensen moeten leren dat het ook simpeler kan. Gewoon om de tafel gaan zitten en er samen uit komen." Stade Advies stelde al in landelijke congres 'Wmo en Welzijn Nieuwe Stijl' op 25 mei dat gezamenlijk optrekken een andere opstelling vergt: niet langer een automatisch beroep op het aanbod, maar een uitnodiging actief mee te denken bij de analyse én de oplossing. Nodig zijn actieve en verantwoordelijke burgers. Het is een omslag van ‘aanspraak op’ naar ‘oplossen van’ en van ‘recht op’ naar ‘plicht tot’. Professionals zijn nodig met een open houding: van ‘afhandelen van een vraag’ naar ‘luisteren naar een vraag’ en van ‘oplossen van’ naar ‘uitgaan van de eigen kracht’. Gemeenten moeten werken met beleidsarme kaders om de maatschappelijke agenda door coalities van maatschappelijke organisaties en burgers te laten formuleren, waarbij medewerkers van de gemeente als coproducent participeren: van inhoudelijk opdrachtgever naar maatschappelijk partner. Stade Advies verzorgt incompany trainingen voor wijkprofessionals bij corporaties, gemeentes en welzijnorganisaties, die invulling moeten geven aan die omslag: Stoomcursus ‘Activeren van bewoners” Inventariseren, analyseren, strategie bepalen en uitvoeren aan de hand van de eigen praktijk in drie dagdelen. “Actueel en praktisch: 10!” opbouwweker te Zeist “Vernieuwend, meer dan de gestelde doelen zijn bereik, een betere kijk op het activeren van bewoners” corporatiemedewerkers te Lelystad Meer informatie of neem contact op met de docent: Cyriel Thomas
[email protected] (06) 22479460 Download: Herinrichting van het sociale domein Meer over de veranderde rolverdeling en praktijken waarbij Stade advies betrokken is: Neem contact met een van de auteurs: Johan Vermeulen
[email protected] (06) 22404910 Bron: Zorg+Welzijn, NOS journaal
St@dium, e-zine van Stade Advies – Kwaliteit van samenleven
17/17