12 prioriteiten voor Stad en OCMW Aalst Armoedebestrijding als topprioriteit
Prioriteitennota gemeente- en provincieraadsverkiezingen 14 oktober 2012
-1-
IEDERS STEM TELT! MAATSCHAPPELIJK KWETSBARE GROEPEN MENGEN ZICH IN HET LOKALE VERKIEZINGSDEBAT
Een dak boven het hoofd, voldoende inkomen, deelnemen aan culturele evenementen, eenvoudige en toegankelijke dienstverlening, voldoende ontmoetingskansen, een luisterend oor,... Dat zijn bekommernissen van mensen en gezinnen die het moeilijk hebben in onze samenleving. Stem van maatschappelijk kwetsbaren In verkiezingscampagnes verdwijnen sociale thema‟s makkelijk naar de achtergrond. De thema‟s waar mensen in moeilijkheden echt van wakker liggen, zijn soms ver te zoeken in de verkiezingsprogramma‟s. Het project „Ieders stem telt‟ brengt daar verandering in. Maatschappelijk kwetsbare groepen mengen zich uitdrukkelijk in het lokale verkiezingsdebat. Zij plaatsen sociale thema‟s op de politieke agenda. Wie zijn deze meest kwetsbaren? Het gaat over mensen in armoede, langdurig werkzoekenden, langdurig zieken, personen die vereenzaamd leven, maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren, kwetsbare huurders en thuislozen, minder mobiele personen, mensen met een precair verblijfsstatuut, enz. Een sterk partnerschap In Aalst wordt het project ‟14-10-2012 – Ieders Stem Telt‟ getrokken door De Kringwinkel – Teleshop, Parol, Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen, Uit De Marge, Vierdewereldgroep Mensen Voor Mensen. De beleidsvoorstellen worden eveneens onderschreven door ABVV, ACV, Centrum Algemeen Welzijnswerk Regio Aalst, Daenshuis, Groep Intro, Leerpunt Zuid-Oost-Vlaanderen, ‟t Nest, Sociale Werkplaats De Loods, Steunpunt Welzijn en de overlegfora Werkgroep Stop De Armoede en het overleg Plats Divers. De prioriteitennota van maatschappelijk kwetsbare groepen In Oost-Vlaanderen werden bijna 2000 maatschappelijk kwetsbare personen bevraagd, waarvan 180 in Aalst. In Aalst werd in 11 groepsgesprekken gewerkt rond prioriteiten voor de gemeenteraadsverkiezingen. Er waren gesprekken bij Vierdewereldgroep Mensen voor Mensen vzw, de Kringwinkel Teleshop vzw, SWP De Loods (Arbeidszorg, Sociale Werkplaats De Loods), Uit De Marge (JUNA, praatcafé Ter Muren, Groep Intro), Babbelonië en 2 groepen van Leerpunt Zuid-Oost-Vlaanderen. In het Ontmoetingshuis De Brug organiseerden Parol vzw en Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen een bevraging via een stembrief. Ieder gaf zijn/haar stem over wat nodig is om menswaardig te leven en over hoe het stads– en OCMW-bestuur hier kan aan bijdragen. De resultaten hiervan zijn verzameld, gewikt, gewogen en gebundeld in een prioriteitennota op maat van Aalst.
-2-
Kick off Als afsluiter van deze bevragingsronde werden de beleidsprioriteiten gelanceerd op de marktactie van 11 februari 2012. Tientallen marktgangers werden gevraagd waar zij hun geld aan zouden geven als ze burgemeester waren van Aalst. Ter gelegenheid van het project werd een carnavalslied met inhoud gemaakt: „Ieder stemme teldj‟. Dit liedje is gebaseerd op de beleidsprioriteiten voor Aalst. Het werd door 2 echte Aalstenaars geschreven op een bestaande carnavalsmelodie en ingezongen door het Vierdewereldkoor (Vierdewereldgroep - Mensen voor Mensen vzw), het solidariteitskoor Dwarsbalk en enkele vrijwilligers. Je kan de tekst vinden achteraan in deze brochure of het filmpje bekijken op YouTube (ieders stem telt). Lobbywerk Vanaf april worden er gesprekken gevoerd met de lokale beleidsmakers om de prioriteiten van maatschappelijk kwetsbare groepen op de politieke agenda te krijgen. Aan de lokale politieke partijen de vraag om kleur te bekennen: hoe vertalen zij de beleidsaanbevelingen in beleidsengagementen. Sociale stemtest Begin september lanceert de sector Samenlevingsopbouw ook een sociale stemtest. De inhoudelijke prioriteiten die maatschappelijk kwetsbare groepen naar voor schoven, vormen vanzelfsprekend de inhoudelijke basis voor deze sociale stemtest. De stemtest nodigt iedereen uit het eigen standpunt over sociale thema‟s af te toetsen aan dat van de verschillende politieke partijen. Deze stemtest is online vanaf 1 september 2012 op www.socialestemtest.be. In debat met politici Op 26 september 2012 vindt in Aalst een interactief forum plaats. Hierbij gaan mensen vanuit de zaal rechtstreeks in gesprek met lokale politici. Ze willen horen hoe de politieke partijen denken over de sociale beleidsprioriteiten die kwetsbare groepen naar voor schuiven. MEER INFORMATIE Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen vzw Hans Tas Hertshage 11-19 9300 Aalst M 0491 344 129 T 053 80 97 30 E
[email protected]
-3-
Armoedebestrijding: nood aan sterk lokaal sociaal beleid PROBLEEM Op vlak van armoede is het niet goed gesteld in ons land. Een beperkte greep uit de cijfers: 10,1% van de Vlaamse bevolking heeft een inkomen onder de armoedegrens. 40% van de private huurders geeft aan dat ze in een woning leeft met een gebrek aan comfort. Meer dan 100.000 Vlaamse gezinnen kunnen de facturen van hun commerciële energieleverancier niet langer betalen. 17,4% van de mensen kan zich jaarlijks geen week vakantie buitenshuis veroorloven. 29,2% van de alleenstaanden met kinderen stelt gezondheidszorgen uit omwille van financiële redenen. Wie armoede bestempelt als een marginaal fenomeen dwaalt. Armoede is doorgedrongen tot de grote lagen van onze samenleving. Zelfs een job geeft niet altijd meer de nodige bescherming tegen armoede. Ook in Aalst laat de problematiek van armoede zich voelen. De meer kwetsbare groepen zijn mensen in armoede, langdurig werkzoekenden, langdurig zieken, vereenzaamde personen, maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren, kwetsbare huurders en thuislozen, minder mobiele personen, mensen met een precair verblijfsstatuut. In de sociale dienstverlening merken we een sterke stijging van het aantal dossiers. Het aantal beslissingen van het comité Sociale Zaken steeg van 9956 in 2005 naar 12233 in 2010. Momenteel doen ongeveer 1800 personen in Aalst beroep op regelmatige voedselondersteuning. In België doet 1% van de bevolking beroep op voedselhulp. In Aalst gaat dat over 2,25%, meer dan twee keer zoveel dan het Belgische gemiddelde. Armoede is niet enkel een kwestie van inkomen. Armoede is een netwerk van sociale uitsluitingen op verschillende levensdomeinen die intens met elkaar verweven zijn, zoals onderwijs, werk, vrijetijdsbesteding, huisvesting en gezondheid,… We vestigen ook aandacht op diversiteit1 en interculturaliteit2 inherent aan de huidige samenleving, en de link met uitsluitingsmechanismen voor wie globaal niet past in de heersende dominante cultuur. Maatschappelijk kwetsbare mensen ondervinden vaak onbegrip voor hun eigenheid, voor hun keuzes, voor de eigen (allochtone of autochtone) (thuis)cultuur. Aandacht voor interculturaliteit en een respectvolle houding tegenover elke vorm van diversiteit moeten dan ook mee onderdeel zijn van het armoedebeleid. Het toelaten van armoede is een schendig van mensenrechten. Er is dan ook nood aan een krachtdadig beleid in de strijd tegen armoede. Op Europees, federaal en Vlaams niveau worden reeds armoedebestrijdingsplannen opgemaakt, met concrete vooropgestelde resultaten en bijhorende indicatoren. Ook de lokale besturen en OCMW‟s kunnen en moeten hierin hun rol opnemen en van (lokaal) armoedebeleid een topprioriteit maken. We willen dan ook dat er in de stad Aalst een krachtdadig lokaal armoedebeleid wordt gevoerd met extra aandacht voor de meest kwetsbaren en waarbij maatschappelijk kwetsbare groepen, armoedeverenigingen en middenveldorganisaties uitvoerig worden betrokken. Een lokale armoedebarometer kan hierbij de vorderingen op het terrein ook daadwerkelijk meten en opvolgen. We pleiten er voor om dit instrument in te voeren. -4-
In dit rapport vind je twaalf beleidsvoorstellen die wat ons betreffen integraal deel uit maken van een lokaal armoedebeleid van de stad Aalst.
_________________________ (1)
Alle mogelijke verschillen die er kunnen bestaan tussen mensen die in onze maatschappij samenleven, op het vlak van gender, huidskleur, sociale achtergrond, seksuele geaardheid, lichamelijke en verstandelijke mogelijkheden, religie, etniciteit, leeftijd, … (2) Een beleid dat diversiteit als uitgangspunt neemt en waarbij de meerwaarde van diversiteit in de samenleving ook wordt benut in de (vormgeving van) van een meer harmonieuze samenleving , uitgaande van onderlinge interactie, wederzijdse beïnvloeding en respect.
-5-
-6-
-7-
1. Recht op maatschappelijke dienstverlening PROBLEEM Het recht op maatschappelijke dienstverlening garandeert mensen een leven in menselijke waardigheid. Toch staat dit recht onder druk. Het recht op maatschappelijke dienstverlening is eerder een (te) karig vangnet geworden dan een springplank, die leidt tot leven in menselijke waardigheid. De OCMW‟s hebben de laatste jaren al bij verschillende gelegenheden verklaard dat het leefloon moet worden opgetrokken tot een aanvaardbaar minimum. Mensen kunnen er vandaag niet de noodzakelijke kosten voor hun levensonderhoud van betalen. Wat een gezin minimaal nodig heeft om menswaardig te kunnen leven werd inmiddels uitgewerkt, mede op vraag van onder meer de OCMW‟s, in een zogenaamde budgetstandaard3. We kunnen alleen maar vaststellen dat heel wat uitkeringen (w.o. het leefloon) ver onder de grens liggen van de budgetstandaard. De budgetstandaard kan als instrument worden ingezet om bijvoorbeeld aanvullende steun in de OCMW‟s mee te helpen bepalen en/of als objectieve richtnorm worden meegenomen door organisaties en instanties om te beoordelen wat noodzakelijk is om op een menswaardige manier te kunnen leven (vb. in het kader van schuldenregelingen, budgethulpverlening, …). Verder blijft het aantal mensen dat van een minimuminkomen moet leven de laatste jaren stijgen. Men ziet ook de laatste tijd steeds meer gezinnen, ook die van tweeverdieners, geconfronteerd worden met betalingsachterstanden. Verder leert de praktijk ons dat meer en meer mensen overlevingsschulden maken d.w.z. schulden om te voorzien in hun basisbehoeften. We denken hierbij o.a. aan energiefacturen, ziekenhuiskosten, consumentenkredieten in warenhuizen om levensmiddelen te kopen, enz. Deze overlevingsschulden komen er terwijl zij met zeer beperkte middelen proberen rond te komen. Enkele relevante cijfers voor Aalst op het vlak van recht op maatschappelijke dienstverlening. Volgens gegevens in de Stadsmonitor 4 blijkt dat in Aalst 13,1% van de huishoudens in 2011 betalingsmoeilijkheden hadden. Uit de jaarverslagen van het OCMW blijkt dat het aantal mensen dat leefloon ontvangt sinds 2006 gestegen is van 612 naar 784 in 2011. Het aantal gezinnen en alleenstaanden die in budgetbeheer/-begeleiding zijn blijft hoog. 198 mensen kregen in 2011 bijkomende steun. Mensen ingeschreven in het vreemdelingenregister hebben geen recht op leefloon, maar op een equivalent bedrag. Deze groep stijgt gestaag in aantal. Vorig jaar ging dit over 304 mensen. (3)
______________________________
Zie verdere toelichting – CBS-bericht -2009:: http://onderzoek.khk.be/domein_SociaalEconomischBeleid/ project_Armoede/documents/20090515_CSBbericht_storms_vandenbosch.pdf (4) De stadsmonitor is een beleid- en meetinstrument dat de leefbaarheid van 13 centrumsteden, waaronder Aalst, in kaart brengt en aangeeft hoe duurzaam hun ontwikkeling is. Aan de hand van 188 indicatoren worden verschillende facetten van de stedelijkheid onder de loep genomen. De steden kunnen de aangereikte data gebruiken om hun beleid voor te bereiden en op te volgen. Afgezien daarvan is de stadsmonitor interessant voor iedereen die bij de stad betrokken is. http://www.thuisindestad.be/stadsmonitor/overzicht.aspx -8-
Onderzoek toont ook aan dat een aantal potentiële rechthebbenden niet de maatschappelijke dienstverlening krijgen waarop ze recht hebben. Ze bevinden zich bijgevolg, in één of meerdere periodes van hun leven, in een situatie van onderbescherming. Dit betekent dat ze recht hebben op maatschappelijke dienstverlening, maar dat ze die vanwege informatieve, administratieve, situationele, communicatieve, gevoelsmatige… redenen niet ontvangen. Eenoudergezinnen, alleenstaanden, personen in meer landelijke gebieden, zelfstandigen en lager opgeleiden lopen een hoger risico op onderbescherming. De OCMW‟s zijn cruciale partners in de realisatie van het recht op maatschappelijke dienstverlening. In de afgelopen jaren hebben zij, omwille van toenemende druk op het recht op maatschappelijke dienstverlening en het beroep dat er op wordt gedaan, hun werklast alleen maar zien aangroeien. ONZE VOORSTELLEN 1. De medewerkers van de stad en het OCMW krijgen meer tijd om een respectvolle en kwaliteitsvolle dienstverlening te kunnen garanderen in elk dossier. Medewerkers krijgen vorming om inzicht te krijgen in kansarmoede. 2. De medewerkers van de stad en het OCMW sporen zelf (pro)actief mensen op die recht hebben op sociale ondersteuning en hulpverlening. 3. De stad Aalst blijft investeren in persoonlijk contact. Een toegankelijk loket waar iedereen terecht kan en waar iedereen kan rekenen op hulp bij administratieve handelingen en volledige informatie, op een benadering op maat.
CONCREET 1. Investeren in meer respectvolle en kwalitatieve dienstverlening is noodzakelijk, inclusief vorming van personeel om hun inzicht in kansarmoede te verhogen. Mensen voelen zich niet altijd gehoord of begrepen door de maatschappelijk werker. Dit betekent dat er meer geïnvesteerd dient te worden in vorming van personeel, zodanig dat zij beter inzicht krijgen in kansarmoede. Wij bevelen aan dat elke maatschappelijk werker en loketbediende binnen het Aalsterse OCMW en de stad Aalst verder gevormd wordt in respectvolle dienstverlening en het begrijpen van de wereld van gezinnen in armoede, mensen zonder papieren, ... Het Aalsterse OCMW zet in zijn bijscholingen reeds in op de vorming van Bindkracht en de vorming van de Vierdewereldgroep Aalst - Mensen Voor Mensen vzw. Een goede zaak die verdere navolging moet krijgen. We geloven ook sterk in het inzetten van ‘ervaringsdeskundige(n) in de armoede en uitsluiting’ in tandem met professionele welzijnswerker(s) om het inzicht in armoede en in de individuele cliëntsituatie te verhogen zowel binnen het OCMW als geheel als bij de individuele werkers. Het OCMW Aalst was partner in het WAW-traject (zie recht op werk) en heeft op die manier de sterkte kunnen ervaren van een tandem van iemand zonder en met armoede-ervaring. Wij hopen dat het OCMW Aalst hier in de toekomst zelf voor kiest, voor hun eigen dienst. De bevraging van het eigen OCMW-cliënteel over de geboden dienstverlening d.m.v. de dialoogmethode kan hier ook inspirerend werken.
-9-
Uit de doelgroepbevragingen blijkt dat tijdsgebrek maakt dat maatschappelijk werkers onvoldoende kunnen luisteren naar onderliggende vragen en daardoor de cliënten onvoldoende informeren over hun rechten en de stand van zaken in hun dossier. Dit staat een meer duurzame en respectvolle hulpverleningsrelatie in de weg. De oprichting van het Sociaal Huis waarin het Aalsterse stadsbestuur, het OCMW en het Centrum voor Algemeen Welzijn als partners samenwerken is een positief verhaal. De bedoeling om met de gebruikers van de verschillende diensten maar één gesprek te hebben, wordt gewaardeerd. Maar om de werking verder te optimaliseren verwachten we wel dat het Sociaal Huis de komende jaren actief bijgestuurd en verder ontwikkeld wordt. “Sommige sociaal assistenten beloven dat ze zullen
terugbellen en doen dat dan niet… wij hebben al zo weinig geld op onze GSM om zelf te bellen… Soms vragen wij ons ook af of onze boodschap wel doorgegeven is. Dit is voor ons allemaal heel belangrijk want het is ook een vorm van respect van mens tot mens.” getuigenis Vierdewereldgroep MvM vzw Dit heeft ook te maken met de toegenomen werklast bij de maatschappelijk werkers van het OCMW. Wij pleiten voor een verlaging van de caseload van de maatschappelijk assistenten en m.a.w. uitbreiding van het personeelsbestand. Dit moet toelaten dat er voldoende tijd kan uitgetrokken worden voor elke cliënt zodat er kan geluisterd worden naar onderliggende vragen en proactief andere problemen kunnen worden gedetecteerd. In het kader van een meer respectvolle en kwalitatieve dienstverlening pleiten we tenslotte voor een meer integrale hulpverlening t.a.v. gezinnen die langdurige begeleiding of ondersteuning nodig hebben, bijvoorbeeld generatiearme families. 2. Het OCMW van Aalst weet dat er nog steeds teveel mensen uit de boot vallen en geeft aan dat ze zelf voortdurend op zoek zijn naar manieren om proactiever te werken. Uit de doelgroepbevragingen bleek dat ook maatschappelijk kwetsbare groepen het zouden waarderen als de sociaal assistente hen zelf zou aanspreken over bepaalde problemen/ rechten. Ze zouden dan ook een beter zicht krijgen op het totale dienstverleningspakket van het OCMW.
“Ik heb op de bus gehoord dat ik een tussenkomst kan krijgen voor apothekerskosten. Waarom heeft het OCMW mij dit niet eerder verteld? Je moet het altijd zelf vragen als je iets wil weten. Maar als je niet weet dat dit kan, weet je ook niet waarnaar je moet vragen. Ik heb nochtans al jaren hoge medische kosten. Nu is het wel in orde gemaakt.” getuigenis Vierdewereldgroep – MVM vzw Het Aalsterse OCMW benut momenteel verschillende kanalen om proactief op zoek te gaan naar mensen die recht hebben op sociale ondersteuning en dit nog niet krijgen. Zo zijn de OCMW-medewerkers in tal van raden en bij overleg met lokale actoren aanwezig om signalen op te vangen en vlug op noden te kunnen ingrijpen.
- 10 -
Er is het Welzijnsoverleg, waar lokale verenigingen, dienstenaanbieders, hulpvragers, cliënten en burgers worden betrokken bij de opmaak, uitvoering en evaluatie van het lokaal sociaal beleid. Dit overleg heeft niet alleen een signaalfunctie maar zoekt ook met de stad en het OCMW naar oplossingen om de eventuele toename van het aantal kansarmen en hulpbehoevenden op te vangen. Het OCMW tracht ook dicht bij de mensen te staan. Daarom is het OCMW ook vaak aanwezig bij activiteiten van de lokale buurtvoorziening/ lokale wijkwerking (vb. op wijkfeesten,…). Er is de samenwerking met VTI en KTA om leerlingen die deeltijds leren en omwille van onvoldoende arbeidsattitudes of onvoldoende vakkennis geen privéwerkgever vinden een werkvloer ter beschikking te stellen in het OCMW of ook stadsdiensten. Heel dikwijls zijn dit kinderen van OCMW-cliënten. Deze vorm van outreachend werken moet verder kunnen gezet worden binnen het kader van een proactieve werking. Ook binnen het kader van de reguliere werking zijn er heel wat kansen om proactief te werken. Enkele voorbeelden: Bij uithuiszetting wordt het OCMW verwittigd door het vredegerecht als er een verzoekschrift wordt neergelegd. Deze mensen worden door het OCMW gecontacteerd en opgevolgd. Een kans om deze mensen verder te begeleiden en uithuiszetting alsnog te voorkomen. De opladingen van de budgetmeter gebeuren nu in de energiecel waar maatschappelijk werkers ook mensen zien die geen OCMW-cliënt zijn. Mensen kunnen via dit kanaal toegeleid worden naar andere diensten of hulpverleningsvormen. Het OCMW dient netwerken verder uit te bouwen met diverse mensen en sleutelorganisaties die het dichtst bij de meest kwetsbaren staan. Langs deze netwerken kunnen OCMW‟s de dienstverlening verder bekend maken en kunnen ze signalen opvangen van potentiële rechthebbenden. De bestaande kansen die zich aandienen binnen de eigen dienstverlening kunnen nog beter benut worden in het kader van meer proactief werken. Ook nazorg is een proactieve maatregel gericht op het opsporen, contacteren en verder helpen van ex-cliënten bij wie zich (op)nieuw(e) vragen of moeilijkheden voordoen. Hierdoor wordt de escalatie tot complexe of vergaande probleemsituaties vooraleer de excliënt zelf contact opneemt, tegengegaan. In dit opzicht is nazorg een vorm van preventie. In Aalst gebruikt men al de methodiek inzake budgethulpverlening waardoor cliënten een traject doorlopen inzake ontwikkeling van administratieve en financiële vaardigheden. Tegenwoordig krijgen de cliënten na de schuldsanering de mogelijkheid om nog enige tijd in budgetbeheer te blijven. Deze manier van preventief werken moet kunnen uitgebreid worden. Bij de start van een hulpverleningstraject kan de maatschappelijk werker ook de rechtenverkenner of een vergelijkbare toets als hulpinstrument gebruiken in het kader van proactief werken. Zo hebben de cliënt en de maatschappelijk werker een volledig zicht op alle rechten die binnen het kader van het hulpverleningstraject kunnen worden gerealiseerd.
- 11 -
Tenslotte vestigen we de aandacht op het probleem van de toekenning van referentieadressen. Dat is een adres dat bepaalde mensen, die niet in België wonen of er geen verblijfplaats hebben, de mogelijkheid biedt om toch een contactadres te hebben in een Belgische gemeente. Het referentieadres biedt niet alleen de mogelijkheid om een adres te hebben waar brieven en administratieve stukken naartoe kunnen gezonden worden teneinde aan de betrokkene doorgegeven te worden. Het referentieadres biedt tevens de mogelijkheid om sociale voordelen te verkrijgen of te behouden, zoals werkloosheidsuitkeringen, kinderbijslag, ziekenfonds, … Je kan slechts een referentieadres krijgen in bepaalde gevallen vb. als u dakloos bent, of als woonwagenbewoners zonder vaste verblijfplaats,… We pleiten ervoor dat de stad Aalst het bekomen van een referentieadres, zowel bij het OCMW5 als bij een privé persoon, eenvoudiger toestaat. Een referentieadres zou een recht moeten zijn zodat iemand ook toegang kan krijgen tot zijn sociale rechten. 3. De stad Aalst moet blijven investeren in ruime mogelijkheden voor persoonlijk contact via een laagdrempelig loket waar iedereen terecht kan en waar iedereen kan rekenen op hulp bij administratieve handelingen en volledige informatie, op een benadering op maat. We denken hier aan het vernieuwde Sociaal Huis waarbij de nodige aandacht ging naar de goede inrichting van de toegang en het onthaal voor OCMW en CAW. Belangrijk is nu dat er volop aandacht gaat naar de wijze waarop het onthaal vorm krijgt door de betrokken onthaalmedewerkers.
______________________ (5)
De inschrijving op een referentieadres bij een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn heeft tot doel de situatie te verbeteren van de daklozen die bij gebrek aan voldoende bestaansmiddelen geen verblijfplaats (meer) hebben en niet kunnen genieten van enig sociaal voordeel waarvoor een inschrijving in het bevolkingsregister vereist is (bijvoorbeeld een werkloosheidsvergoeding). - 12 -
- 13 -
2. Recht op wonen
PROBLEEM Iedereen heeft het recht om menswaardig te wonen. Toch blijkt dat velen het hoe langer hoe moeilijker krijgen om dit recht op wonen volwaardig in te vullen. De kosten voor huisvesting stijgen jaar na jaar. Mensen in armoede hebben het dan ook erg moeilijk op dit vlak. Enkele relevante cijfers voor Aalst tonen aan dat er een acute woonnood is voor heel wat kwetsbare gezinnen in deze stad: Momenteel wachten gemiddeld 2000 gezinnen op een sociale woning. De gemiddelde wachttijd voor een sociale woning in Aalst bedraagt momenteel 3 à 4 jaar. Met de 3,72% sociale woningen scoort Aalst sowieso erg zwak ten opzichte van de andere centrumsteden (gemiddeld 7,47%). Sprekende cijfers uit de Stadsmonitor van de Vlaamse Overheid en in het stedelijk woonplan. Het aantal dossiers bij de Vrederechter betreffende betalingsproblemen m.b.t. de huishuur, tot en met uithuiszetting stijgt elk jaar. Door onvoldoende aanbod in de sociale huisvesting zijn velen gedoemd tot een zoektocht op de private huurmarkt. Het risico om terecht te komen in een woning van slechte kwaliteit is zeer groot. De negatieve gevolgen van zulke woningen voor de gezondheid, de onderwijsprestaties van de kinderen en de relaties binnen het gezin zijn niet te overzien. Kwaliteit gekoppeld aan betaalbaarheid is voor velen onhaalbaar. Uithuiszettingen en thuisloosheid loeren dan al vlug om de hoek. Het is goed dat de stad de nood erkent van een breed gedragen strategische toekomstvisie rond wonen en dat er zodoende al een aantal initiatieven genomen en gepland zijn. De voorbije jaren werd een woonplan opgemaakt, een cel woonbeleid opgericht, de stedelijke woonraad gereactiveerd en de woonwinkel opgestart. Er is sinds kort ook een coördinator woonbeleid in dienst genomen. En ook het actief aanschrijfbeleid van panden (reactiveren van het pand of eventueel in beheer geven bij het SVK-kantoor) die 6 maanden leeg staan gaat binnenkort van start. Prima initiatieven, maar ondertussen blijft wonen een kwetsbaar recht voor veel mensen. ONZE VOORSTELLEN 4. De stad Aalst maakt nu werk van een inhaalbeweging op vlak van sociale woningen (minimum 900 bijkomend) en van de uitbreiding van het aanbod van sociaal verhuurkantoor. 5. De stad Aalst neemt initiatieven tegen verkrotting en leegstand, huisjesmelkers en discriminatie. De stad neemt hiervoor verscheidene initiatieven om huizen op te waarderen en sociaal te verhuren. 6. De stad en het OCMW (h)erkennen de noden van mensen met een laag inkomen die zoeken naar een goed en betaalbaar huurhuis. Ze voorzien in een woondienst die een integrale woonbegeleiding aanbiedt. - 14 -
CONCREET We pleiten ervoor dat elke Aalstenaar een aangepaste woning heeft van goede kwaliteit, in een behoorlijke woonomgeving, tegen een betaalbare prijs en met woonzekerheid. Maar er is nog werk aan de winkel om te komen tot een sterker lokaal sociaal woonbeleid. We vragen dat de stad Aalst haar budgettaire middelen nog meer richt op wie het moeilijk heeft op de woningmarkt. Dankzij een gerichte aanpak kan de stedelijke overheid voor de kwetsbare groepen het verschil maken tussen slecht en goed wonen. 4. De stad Aalst maakt werk van een inhaalbeweging op vlak van sociale woningen (minimum 900 bijkomend) en van de uitbreiding van het aanbod van sociaal verhuurkantoor. Op basis van een analyse van de woonnoden en wachtlijsten moet het opgelegde sociaal objectief niet enkel naar aantallen worden gehaald, maar ook leiden tot een betaalbaar en kwaliteitsvol woningaanbod dat aan de vraag kan voldoen. Rekening houdend met het feit dat in Aalst meer dan 2000 gezinnen op de wachtlijst staan is het opgelegde sociaal objectief (580 woningen tegen 2020) ruim onvoldoende om aan de nood tegemoet te komen. Een blijvende inzet op meer sociale huisvesting in Aalst is een must! Alleen inzetten op het bouwen van nieuwe sociale woningen zal dus niet voldoende zijn. Ook de oude(re) sociale woningen moeten aangepast worden aan de Vlaamse kwaliteitseisen. Het is daarnaast belangrijk dat de Stad Aalst het sociaal verhuurkantoor verder ondersteunt om zijn woonaanbod uit te breiden zodat het SVK tegen 2020 minstens 100 SVK-woningen kan inhuren. De bestaande stedelijke installatiepremie voor nieuwe woningen binnen het SVK en de stedelijke sociale verhuursubsidie zijn een goede zaak. 5. De stad Aalst neemt initiatieven tegen verkrotting en leegstand, huisjesmelkers en discriminatie. De stad neemt hiervoor verscheidene initiatieven om huizen op te waarderen en sociaal te verhuren. De stad moet er voor zorgen dat er voldoende betaalbare en kwalitatieve huurwoningen in Aalst ter beschikking zijn. En dat kan alleen door ook te investeren in de privé huurmarkt. Dat betekent o.m. inzetten op de begeleiding van de huurbazen. Deze moeten opnieuw het vertrouwen krijgen om sociaal zwakkere groepen te huisvesten. De huurwaarborg die door het OCMW wordt toegekend door middel van een bankgarantie met discretie is een voorbeeld van een goede maatregel. Eigenaars moeten overtuigd kunnen worden hierop in te gaan. Ook de screening van het bestaande oude patrimonium blijft nodig. Onlangs zijn door de Dienst Woonbeleid drie inventarissen gemaakt, namelijk rond leegstand, verwaarlozing en onbewoonbaarheid/ongeschiktheid. Daarin zijn ongeveer 430 panden opgenomen. Daarvan zijn er gemiddeld jaarlijks een 200-tal panden die heffingplichtig zijn. We vragen dat Aalst de strijd blijft aangaan tegen leegstand en verkrotting o.m. door het geplande aanschrijfbeleid, maar ook via het systeem van sociaal beheer en voorkooprecht. Met het sociaal beheerrecht kunnen lokale besturen leegstaande en verkrotte woningen ter beschikking stellen van maatschappelijk kwetsbare huurders en/of benutten als noodwoningen of tijdelijke huisvesting. We vragen ook dat de strijd tegen huisjesmelkers wordt opgevoerd. Het inzetten van een Krotspot-systeem zoals in Antwerpen, waarbij systematisch gecontroleerd wordt of de huurwoning voldoet aan de minimale kwaliteits- en veiligheidsnormen, is een voorbeeld voor Aalst. Het Krotspot-team probeert eerst om de gebreken in overleg met de eigenaar te laten herstellen. De resultaten van het Krotspot-systeem in Antwerpen zijn positief. Voor veel woningen werd een oplossing gevonden.
- 15 -
6. De stad en het OCMW (h)erkennen de noden van mensen met een laag inkomen die zoeken naar een goed en betaalbaar huurhuis. Ze voorzien in een woondienst die een integrale woonbegeleiding aanbiedt.
“Ik heb al een keer een uithuiszetting meegemaakt. Mijn man had ons toen in de steek gelaten en ik stond er plots alleen voor met 4 kinderen. Omdat ik al 5 jaar huisvrouw was geweest had ik op niets recht en kreeg na een tijd leefloon. Tegelijkertijd was ik heel verdrietig en angstig en ik kon het niet allemaal alleen aan. Ondertussen bleven de rekeningen komen, ook van schulden die mijn man nog gemaakt had. Ik betaalde de huishuur niet meer omdat ik de deurwaarders al mijn geld gaf omdat ze mij bang maakten. De politie en de deurwaarder zeiden dat ik maar naar het OCMW moest gaan voor hulp op het moment van de uithuiszetting. Maar daar kreeg ik te horen dat ze niet veel voor mij konden doen. Het was met de kinderen in een crisisopvang gaan zitten of zelf een nieuwe woning vinden… en dan zou ik – mogelijks – een huurwaarborg kunnen krijgen. Verder kon ik op de wachtlijst gaan staan voor schuldhulpverlening. Ik voelde mij niet geholpen en was ook snel weer buiten. Een vriendin heeft ons dan tijdelijk opgevangen.” getuigenis Vierdewereldgroep MvM vzw We waarderen dat er vier doorstroomwoningen komen die als transitwoning kunnen worden gebruikt. Deze woningen dienen als een tijdelijke opvang (maximum 4 maanden) voor gezinnen wiens woning onbewoonbaar werd verklaard. De toepassing van de hulpverleningsmethodiek i.f.v. transitwonen beoogt een doorbreken van de cirkel bij de sociaal zwakkere groepen die het steeds moeilijker hebben om een goede en betaalbare woning te vinden. Een nauwe samenwerking is hier essentieel. We vragen dat de samenwerking tussen de verschillende hulpverleningsdiensten alle kansen krijgt waardoor de huurder de intensieve begeleiding krijgt die hij verdient in zijn zoektocht naar een duurzame huisvesting. Het realiseren van een duurzame huisvesting voorkomt het terugvloeien van deze persoon naar crisisopvang en dergelijke. De betaalbaarheidsproblemen voor de meest kwetsbaren op de huurmarkt staan expliciet als zwakte vermeld in het stedelijke woonplan. Ook het OCMW-jaarverslag vermeldt dat de woonschulden op de eerste plaats staan in de dossiers budgetbeheer. Tijd om hier iets aan te doen! Inzake voorkoming van uithuiszetting zou niemand nog uit huis mogen gezet worden bij gebrek aan begeleidings- en herhuisvestingsmogelijkheden. Daartoe is verdere samenwerking nodig tussen de beleidsdomeinen wonen en welzijn. Voor specifieke doelgroepen (daklozen, ex-psychiatrische patiënten, mensen in generatiearmoede, mensen zonder papieren, ex-gedetineerden, …) is het nodig het aanbod van noodwoningen, een aanbod van noodopvang en de woonbegeleiding uit te breiden en een aantal aangepaste woningen te realiseren.
- 16 -
- 17 -
3. Recht op werk
PROBLEEM De reguliere economie stelt steeds strengere eisen, waardoor een steeds grotere groep mensen uitgesloten wordt van een inkomen uit een volwaardige betaalde job. Voor bepaalde kansengroepen is het zeer moeilijk om een duurzame job te hebben en te houden. We denken aan maatschappelijk kwetsbare jongeren, mensen in armoede, kortgeschoolde allochtonen, mensen met een arbeidshandicap, enz.. Nochtans heeft iedereen “recht op werk”. Want werk hebben is erbij horen, het is een grote voorwaarde om mee te tellen in onze samenleving. Bovendien kan het hebben van een kwalitatieve job een hefboom uit de armoede zijn of toch zeker als beschermende factor optreden. We mogen dus op een serieuze inspanningsverbintenis van de overheid rekenen om iedereen duurzaam op weg naar werk te begeleiden. Ook ondernemingen hebben een maatschappelijke verantwoordelijkheid om iedereen een kans te geven om bij hen te werken. De overheid moet ondernemingen hierin stimuleren en zijn beleid moet erop gericht zijn om de juiste randvoorwaarden te scheppen zodat iedereen, volgens zijn mogelijkheden, kan deelnemen aan de arbeidsmarkt én dus aan de samenleving. Bovendien is er een steeds grotere schaarste op de arbeidsmarkt van mensen van de actieve leeftijd die potentieel kunnen werken, reden te meer om echt te investeren in maatschappelijk kwetsbare groepen die kunnen bijdragen aan onze maatschappij. Uit cijfers van de Stadsmonitor blijkt dat de stad Aalst beter kan ondanks het feit dat in 2011 de dalende trend in de Aalsterse werkloosheid voortgezet werd. Het aantal NWWZ (niet-werkende werkzoekenden) daalde van 3061 in december 2010 naar 2867 in december 2011. Op de actieve beroepsbevolking betekent dit een daling van de werkloosheidsgraad van 8,01% naar 7,36%. Toch ligt de werkloosheidsgraad nog steeds hoger dan voor de crisis in 2008 (6,94% in december 2007). Maar liefst 2251 mensen of 78,2% behoort tot een of meerdere kansengroepen in de werkloosheid (jongeren, langdurig werkzoekenden, ouderen, allochtonen, laaggeschoolden en arbeidsgehandicapten). Dit is vergelijkbaar met andere centrumsteden. De werkloosheid in Aalst ligt beduidend hoger dan in de provincie (6,03%) en het Vlaams gewest (6,22%), doch dit is een historisch gegeven. De werkloosheidsgraad is vergelijkbaar met Kortrijk (7,29%). Ten opzichte van Mechelen (8,47%) en SintNiklaas (7,77%) ligt de Aalsterse werkloosheidsgraad lager. Deze cijfers tonen duidelijk aan dat er aanzienlijke inspanningen nodig zijn en nog versterkt dienen te worden om voor een aantal kansengroepen de kloof tussen werken en niet-werken te overbruggen. Er is nood aan meer aanbod van tewerkstellingskansen en -mogelijkheden voor kansengroepen en mensen die zeer ver af staan van de reguliere arbeidsmarkt. De sociale economie moet in deze fors worden uitgebreid. Drempels die de overgang naar werk in de weg staan moeten weggewerkt worden. Er moet meer ingezet worden op maatwerk, integrale trajectbegeleiding om meer kans te hebben op succes bij inschakeling van deze groepen, naast meer aangepaste en kwaliteitsvolle tewerkstellingskansen en -mogelijkheden voor meer kwetsbare groepen.
- 18 -
Lokale besturen en OCMW‟s leveren vandaag al een relevante bijdrage en hebben een niet onbelangrijke rol op het vlak van tewerkstelling en socio-professionele integratie van kansengroepen. Uiteraard dienen zij te opereren binnen de mogelijkheden die hen op dit vlak vanuit Vlaams/ Federaal beleidsniveau worden aangereikt en de sociaal economische omstandigheden waarop zij een beperkte invloed kunnen uitoefenen. Toch kan een lokaal bestuur en het OCMW mee het verschil helpen maken voor kansengroepen en maatschappelijk kwetsbare groepen in hun stad of gemeente. Dit door actief de regie te voeren bij het realiseren van een lokaal tewerkstellingsbeleid, waarbij zij bij voorkeur niet alleen relevante partners, maar ook kansengroepen zelf betrekken. ONZE VOORSTELLEN 7. De stad Aalst investeert in tewerkstellingskansen voor kansengroepen, door ondernemers te stimuleren en te ondersteunen om mensen in dienst te nemen die weinig kans maken op een job, door gebruik te maken van de sociale clausule bij aanbestedingen, door te investeren in lokale sociale economie en door te zorgen voor flexibele kinderopvang. 8. De stad Aalst en het OCMW garanderen iedereen het recht op begeleiding op maat op weg naar duurzame tewerkstelling.
CONCREET 7. De stad Aalst investeert verder in het verhogen van het aanbod van tewerkstellingskansen voor kansengroepen en schept voldoende ruimte voor de uitbouw van sociale economie (w.o. tewerkstelling in het kader van arbeidszorg, sociale werkplaatsen, projecten in het kader van lokale diensteneconomie, inzet van art. 60-ers met verhoogde staatstoelage binnen erkende sociale economie-initiatieven,…), en dit in overleg met mogelijke initiatiefnemers en partners. Wat lokale sociale economie betreft, stellen we vooral een groot tekort in het huidig aanbod van arbeidsplaatsen en mogelijkheden. Er is een grote nood aan de verdere uitbouw van de sociale economieprojecten (en goede locaties hiervoor in de stad) voor alle kwetsbare doelgroepen en aan meer tewerkstellingsplaatsen voor art. 60-ers vanuit het OCMW. Heel wat mogelijkheden zijn vandaag nog onderbenut in het kader van sociale economie of tewerkstelling in het kader van art. 60, o.m. kan er nog meer worden geïnvesteerd in aanvullende diensten die maatschappelijk nuttig en relevant zijn en inspelen op lokale noden en behoeften (o.m. ook die van kansengroepen) bv. in de ouderenzorg, kinderopvang, milieu, lokale buurtdiensten (zoals Buurtweb), mobiliteit,… Naast aandacht voor kortere tewerkstellingstrajecten van 1 jaar (bv. WEP+, art. 60,…) of doorstroomtrajecten, is er nood aan langere tewerkstellingstrajecten (bv. 3 tot 5 jaar) vooraleer mensen kunnen doorstromen. Verder ook aan definitieve tewerkstellingsplaatsen in de sociale economie voor mensen die niet meer zullen kunnen doorstromen naar de reguliere economie. De stad Aalst en het OCMW Aalst hebben beiden een werkervaringsproject in het kader van lokale diensteneconomie. We vragen dat zij blijven investeren in sociale economie binnen de eigen diensten.
- 19 -
Daarnaast is het aangewezen dat de stad Aalst ook inzet op andere mogelijkheden waarover ze beschikt om werkgelegenheid voor kansengroepen te verhogen. We denken hierbij aan de uitbesteding van goederen en diensten aan sociale economieprojecten, het verhogen van de tewerkstellingsgraad bij de stad (als belangrijke werkgever met voorbeeldfunctie) voor kansengroepen, het gebruik maken van de sociale clausule bij aanbestedingen bij gemeentelijke overheidsopdrachten,… Ook het wegwerken van drempels voor tewerkstelling is een belangrijke randvoorwaarde voor een meer succesvol tewerkstellingsbeleid voor kansengroepen. We denken hierbij aan buurtgebonden en flexibele kinderopvang, het oog hebben voor een goede combinatie van werk-gezin, aandacht hebben voor en oplossingen mee helpen creëren voor het wegwerken van eventuele mobiliteitsproblemen, … Er is nood aan een diversiteitsplan voor de stad Aalst, waarbij expliciet aandacht gaat naar de tewerkstellingskansen van allochtonen. Specifiek vragen we dat de stad blijft investeren in flexibele kinderopvang voor mensen die deeltijds werken en inkomensgerelateerde plaatsen. De resultaten van vernieuwende kinderopvangprojecten zoals 'Het Opstapje', die kansarme gezinnen de mogelijkheid bieden hun kinderen naar de kinderopvang te sturen, moet opgevolgd worden. De stad en OCMW Aalst moeten hierin blijvend stimulerend optreden en na de experimentele fase overgaan tot het blijvend verzekeren van deze laagdrempelige initiatieven naar de kwetsbaarste doelgroepen.
8. Door middel van een maatgericht en een sociaal rechtvaardig activeringsbeleid realiseert de stad Aalst en het OCMW ieders recht op maatschappelijke integratie. De stad Aalst en het OCMW investeert - in samenspraak met VDAB en andere (welzijns) partners - in integrale begeleidingstrajecten waarin aan werk, armoede en welzijnsproblemen gewerkt wordt. Via deze trajecten herleiden de lokale besturen het aantal schorsingen van het leefloon voor deze maatschappelijk kwetsbare groepen tot nul. Hiervoor trekt men lessen uit het Aalsters ESF project “WAW-traject” waarin OCMW Aalst en Stad Aalst beiden partners zijn (promotorschap Vierdewereldgroep Aalst - Mensen voor Mensen vzw). De methodiek WAWtraject wordt structureel geïmplementeerd in de trajectbegeleidingen van OCMW als gestimuleerd binnen VDAB. Daartoe worden afspraken gemaakt met alle stakeholders (welzijn-, werk- en armoedepartners). Ook de W²-trajecten die momenteel lopen bij VDAB, zijn een stap in de goede richting, maar onvoldoende om de werkzoekenden die het verst van de arbeidsmarkt staan (i.c. generatiearmen) duurzaam op weg naar werk te helpen.
Mensen in armoede weten niet altijd even goed waar ze terecht kunnen met hun problemen. En als je dan eens een vraag durft te stellen, bekijken ze u scheef, maar iedereen is toch evenwaardig. Door het WAW-project zijn diensten veel meer echt met ons bezig. Ze nemen tijd om echt met u te zoeken, stap voor stap. Nu loopt alles meer op mijn manier. Door de steun van de groep durf ik meer en meer voor mezelf opkomen. getuigenis van iemand in WAW-traject – Vierdewereldgroep MvM vzw
- 20 -
Stad Aalst en OCMW Aalst erkennen ook de waarde voor zowel individu als maatschappij van vrijwilligerswerk. Want vrijwillig je ergens inzetten geeft waardigheid, geeft het gevoel iets te betekenen. Ze stimuleren vrijwilligerswerk, los van de context van tewerkstelling en met grote aandacht voor de eigen vrije keuze, als een belangrijke en waardevolle actie om mee te bouwen aan het sociaal weefsel in de lokale gemeenschap én jezelf te ontplooien/ goed te voelen als mens.
“Ik kan wel 5 à 10 redenen opnoemen waarom ik vrijwilliger ben. De grootste reden is als uitlaatklep om mijn eenzaamheid te doorbreken. Door mijn vrijwilligerswerk heb ik veel vrienden in de Vierdewereldgroep en ik heb de mensen van de groep echt vandoen. Er is veel vriendschap, ik kan er eens wenen, lachen, zingen… dat is mijn leven. In onze vereniging zijn er vrijwilligers én ook mensen die er werken voor hun job. Samen vormen we een schoon geheel: elk heeft zijn taken en elk heeft respect voor het werk van een ander. Het maakt niet uit of je kuist, of je gaat op huisbezoek of je doet bureauwerk. Iedereen krijgt evenveel respect. Elke taak krijgt evenveel waardering – dit is belangrijk!” getuigenis vrijwilliger Vierdewereldgroep MvM vzw
- 21 -
4. Recht op een leefbare woonomgeving
PROBLEEM De leefomgeving is voor mensen belangrijk: het is de ruimte waarbinnen mensen zich ontplooien en belangrijke relaties aangaan. In sommige (aandachts)wijken van de stad staat het recht op een leefbare woonomgeving onder druk. Bewoners gaan er niet alleen gebukt onder de gevolgen van een persoonlijk leven in (kans)armoede, ook het onderlinge samenleven in de buurt, slechte woonkwaliteit, de fysieke woonomgeving, het aanbod aan voorzieningen in de buurt… baart hen zorgen. Uit de website www.lokalestatistieken.be en uit de Sociale Situatieschets van OostVlaanderen 2011 blijkt: in vergelijking met andere Vlaamse centrumsteden is de instroom van nieuwkomers (zeker wat betreft jonge gezinnen en alleenstaanden) in Aalst groter een hoog aantal alleenstaanden en alleenstaanden met kinderen een hogere bevolkingsdichtheid In vergelijking met de andere Vlaamse centrumsteden kent Aalst (Stadsmonitor 2011): minder speelruimte voor kinderen in de nabije omgeving (31%. Ter vergelijking: SintNiklaas: 43,6%, Mechelen: 66%). Hiermee scoort Aalst het laagst. De tevredenheid ligt ook beduidend lager. weinig open ruimte voor jongeren in de buurt (16,5%. Ter vergelijking: Sint-Niklaas: 79%, in Mechelen zelfs 87,1 %). De tevredenheid ligt ook beduidend lager. aantal lokale dienstencentra in de nabije omgeving (33%, dat is beter dan Sint-Niklaas (23,1%), maar slechter dan bv. Mechelen (63%)). minder bereikbaar openbaar buurtgroen (48%. Dit is vergelijkbaar met Sint-Niklaas en Mechelen. Aalst scoort minder t.o.v. van bijvoorbeeld Genk of Leuven) minder tevredenheid over de netheid in de buurt (53,1%) en in de stad (46,1%). Cijfers die eerder vergelijkbaar zijn met steden zoals Gent en Antwerpen. een groot percentage van de bevolking dat niet deelneemt aan buurtactiviteiten (bijna 80%). 4 op 10 mensen beweert dat er geen buurtactiviteiten georganiseerd worden. minder tevredenheid over het aanbod aan activiteiten voor ouderen in de buurt (41,9%. Sint Niklaas: 49,1%, Mechelen: 53,1 %).
- 22 -
Deze cijfers geven een beeld over de situatie op het ganse grondgebied van de stad. We kunnen wel stellen dat de problematiek in Aalst zich scherper stelt in bepaalde aandachtswijken (bv. Rechteroever, Watertorenwijk). De vaak negatieve berichtgeving over deze buurten werkt de stigmatiserende beeldvorming nog in de hand. Blijkt ook dat de tevredenheid over de stad het laagst scoort in Aalst t.o.v. de andere Vlaamse centrumsteden (65% t.o.v. gemiddeld 76,5%). In Aalst is ook minder dan de helft van de inwoners tevreden met de uitstraling van straten, pleinen, parken, enz. (42,8% is tevreden t.o.v. gemiddeld 57,9%). Lokale besturen hebben verschillende hefbomen ter beschikking om tegemoet te komen aan de noden van deze buurten en haar bewoners. Met o.m. het Stedenfonds beschikt de stad Aalst (als één van de 13 centrumsteden) over een extra troef en een structurele financiering vanuit de Vlaamse overheid i.f.v. de verhoging van de leefbaarheid op stads- en wijkniveau, het tegengaan van de dualisering, en de verhoging van de kwaliteit van het bestuur van de stad. Met deze middelen kan de stad een gebiedsgerichte inzet t.b.v. de verbetering van de leefbaarheid in de aandachtswijken realiseren, die dan ook vooral ten goede moet komen aan de buurtbewoners zelf die er wonen. Een van de belangrijkste uitdagingen voor de steden bestaat er ook in om de bevolking te betrekken bij wat reilt en zeilt in de stad door steeds nieuwe verbindingen te creëren tussen de samenleving en het beleid en door actief werk te maken van gemeenschapsvorming, verantwoordelijkheidszin en een gevoel van samenhorigheid. Vooral in de steden waar de bevolkingssamenstelling snel verandert en de diversiteit het meest voelbaar is, is burgerparticipatie geen vanzelfsprekendheid. Daar liggen vandaag de grootste uitdagingen maar ook de meeste opportuniteiten. Bewoners zijn ook vragende partij voor meer betrokkenheid bij de verbetering en inrichting van hun directe woon- en leefomgeving, zoals blijkt uit het Stadsmonitor 2011 van de stad Aalst. Problematisch is wel vast te stellen dat slechts 15,9% van de Aalsterse inwoners vertrouwen heeft in het stadsbestuur (t.o.v. gemiddeld 32,2% in de Vlaamse centrumsteden). Men voelt zich bovendien veel te weinig geconsulteerd door het stadsbestuur (19,4% ervaart het als voldoende t.o.v. 31,8% gemiddeld voor de Vlaamse centrumsteden. En amper 1 op 10 van de Aalsterse inwoners beweert zelf actief te zijn om iets in de buurt of stad te verbeteren.
ONS VOORSTEL 9. De stad Aalst zet in op alle aandachtswijken en zorgt voor een toegankelijk aanbod van buurtwerk en maatschappelijke dienstverlening, ontmoetingsplaatsen voor bewoners, meer en aangepaste openbare ruimte voor kinderen en jongeren, een propere en groenere leefomgeving in de buurten enz. De stad ondersteunt samenwerkingen tussen bewoners die zich inzetten voor hun wijk.
- 23 -
CONCREET 9. De stad Aalst organiseert en/of faciliteert een toegankelijk basisaanbod aan activiteiten en dienstverlening in elke aandachtswijk van de stad. Hierbij denken we aan o.m. de inrichting van laagdrempelige ontmoetingsplaatsen voor de buurtbewoners, een aanbod en voldoende mogelijkheden aan activiteiten voor senioren, voor kinderen en jongeren, voor meer kwetsbare groepen …. in de nabije omgeving en inspelend op hun noden en behoeften. Binnen dit kader voorziet de stad ook in meer middelen voor buurtwerk. De bestaande buurtwerking op Rechteroever dient extra ondersteund te worden: er is nood aan meer personeel en meer eigen ruimte. Ook andere aandachtswijken verdienen evenzeer ondersteuning: door het opstarten van een professionele buurtwerking, of door consequente ondersteuning van vrijwilligersinitiatieven. Maatschappelijk kwetsbare groepen hebben minder toegang tot, maken minder gebruik van en bezitten minder technologische hulpmiddelen dan de niet-maatschappelijk kwetsbare groepen in onze samenleving. Hierdoor missen ze kansen. De informatietechnologieën mogen geen bijkomende factor van sociale uitsluiting zijn. Daarom vragen we aan de stad en het OCMW aandacht te blijven besteden aan de zogenaamde „digitale kloof‟. We pleiten ook voor de verdere inzet van (voldoende) straathoekwerkers, Buurtsportwerking in de aandachtswijken. Idem voor de wijkteams van de lokale politie (inclusief uitbreiding naar de ganse stad). Ter verbetering van de woon- en leefomgeving in de aandachtswijken voorziet de stad ook meer openbaar groen in elke aandachtsbuurt, op wandelafstand van de buurtbewoners. De stad voorziet daarbij ook in een degelijk groenonderhoud. De stad voorziet in elke wijk in voldoende speelruimte voor kinderen, en openbare ruimte waar jongeren welkom zijn. De stad zet in op een verkeersveilige omgeving, met extra aandacht voor voetgangers en fietsers. De stad zet meer in op een innoverend participatiebeleid. Participatie van wijkbewoners en actief burgerschap staan hoog in het vaandel. Het opbouwwerk kan bewoners stimuleren en ondersteunen, waardoor zij meer betrokken worden bij de inrichting van hun woon- en leefomgeving. Samenlevingsopbouw zou een bevoorrechte partner hierin kunnen zijn. Het masterplan voor Rechteroever is een opportuniteit om de uitdaging inzake een innoverend participatiebeleid (met aandacht voor de kwetsbare buurtbewoner) in de praktijk om te zetten. De stad ondersteunt in dit verband ook volop de (samenwerkingen tussen) bewoners die zich inzetten voor hun wijk en initiatieven die van onder uit worden genomen door de buurtbewoners. Aalst is bovendien een intercultureel zeer diverse stad geworden. Meer dan 70 verschillende nationaliteiten zijn aanwezig. In de beleidsplanning en -uitvoering vragen we aandacht voor het interculturele karakter van onze stad. De stad faciliteert een gestructureerd overleg tussen beleid en relevante actoren uit het middenveld omtrent het interculturele samenleven tussen de verschillende gemeenschappen. Daarbij is essentieel dat sleutelfiguren uit de aanwezige gemeenschappen gekend en betrokken worden. Plat Divers kan hier een belangrijke rol spelen. De stad voorziet bovendien in de aanstelling van een intercultureel straathoekwerker binnen de integratiedienst.
- 24 -
- 25 -
5. Recht op vrije tijd, cultuur en sport
PROBLEEM Deelnemen aan cultuur, jeugdwerk en sport- of vrijetijdsactiviteiten is een recht voor iedereen. Dat zegt zelfs de grondwet. Het is dus de plicht van de overheid om hier garant voor te staan. Iedereen moet de kans krijgen om vrij deel te kunnen nemen aan het bestaande aanbod. Maar over deze vrijheid beschikken lang niet alle mensen. We denken hierbij o.a. specifiek aan kwetsbare kinderen en jongeren, mensen in armoede en anderstaligen. Zij ondervinden tal van drempels om te kunnen deelnemen en blijven dus vaak uitgesloten. Een aantal drempels die onmiddellijk komen bovendrijven, zijn bv. ontoereikend budget (financiële drempel, die in Aalst via de kansenpas/UiTPAS aan kansentarief weggewerkt wordt), gebrek aan verplaatsingsmogelijkheden (territoriale drempel) en het gebrek aan informatie over het bestaande aanbod... (informatieve drempel). Daarnaast zijn er de minder zichtbare drempels zoals het ontbreken van een sociaal netwerk, het niet kennen van de culturele en sociale normen tijdens deze activiteiten of niet aan die normen kunnen voldoen, diepgewortelde gevoelens van zich minder voelen dan anderen. Hier spreken we van sociale, culturele en psychologische drempels. Het mag duidelijk zijn dat het dus niet alleen gaat over het niet aanwezig zijn van een geschikt aanbod, maar ook over ondersteuning en toeleiding van kwetsbare doelgroepen naar cultuur, vrije tijd en sport. De stad Aalst blijft hier niet bij de pakken zitten. We zien deze inspanningen graag gecontinueerd en verder uitgebreid.
ONS VOORSTEL 10. De stad Aalst investeert in een toegankelijk cultuur-, sport- en vrijetijdsaanbod d.m.v. enerzijds de verdere uitbouw van het project UiTPAS aan kansentarief en anderzijds de ontwikkeling van vernieuwende initiatieven voor maatschappelijk kwetsbare groepen, met in het bijzonder kinderen en jongeren.
CONCREET 10. De stad Aalst en OCMW Aalst ondersteunen actief de verdere ontwikkeling van de UiTPAS als algemene vrijetijdskaart voor alle Aalstenaars, die tegelijk een aanzienlijke korting biedt aan de meest kwetsbare doelgroepen. We denken hierbij in de eerste plaats aan mensen in armoede bij wie de financiële drempel weggewerkt wordt door voldoende korting te bieden (deelnameprijs is € 1,50 voor een halve dagactiviteit, € 3 voor een volledige dag of ¼ van de prijs voor meerdaagse activiteiten), naar analogie met de kansenpas waaruit de UiTPAS is gegroeid. Dit berust op een solidaire kostendeling, waar Stad en OCMW mee in bijdragen. De stad Aalst en OCMW Aalst informeren alle maatschappelijk kwetsbare groepen over het bestaan van de UiTPAS en leiden mensen actief toe om een UiTPAS te bekomen (wegwerken van de informatieve drempel). - 26 -
Zij investeren bovendien in dialoog en samenwerking met welzijnsorganisaties en mensen in armoede zelf opdat deze niet alleen over een UiTPAS zouden beschikken, maar deze ook daadwerkelijk gebruiken door deel te nemen aan het bestaande cultuur-, sport- en vrijetijdsaanbod. Stad en OCMW investeren daarom verder in toeleiding door middelen ter beschikking te stellen i.f.v. participatiemedewerkers om mensen in armoede - zeker de meest kwetsbaren onder hen - over de culturele, sociale en psychologische drempels te helpen.
“De kansenpas (nu UiTPAS) alleen is niet genoeg. Soms heb je eens iemand nodig die je nog een duwtje geeft om hem te gebruiken. Bij mij duurde het 2 jaar vooraleer ik hem durfde te gebruiken en dat kwam omdat ik toen eens met de groep ben mee geweest naar een voorstelling in het cultuurcentrum.” getuigenis Vierdewereldgroep MvM vzw
De stad Aalst en OCMW Aalst werken zowel met welzijnsorganisaties als vrijetijdsaanbieders samen om er voor te zorgen dat een zo ruim en divers mogelijk aanbod van cultuur-, sport- en vrijetijdsactiviteiten toegankelijk is met de UiTPAS. Hierbij heeft men aandacht voor de (interculturele) diversiteit binnen de groep van mensen in armoede én doet men specifieke inspanningen naar de meest kwetsbare of armste mensen. De stad Aalst en OCMW Aalst stimuleren diverse maatschappelijk kwetsbare mensen om zelf actief hun talenten te ontwikkelen in verschillende kunstvormen of sporttakken door laagdrempelige en empowerende sociaal-artistieke projecten te stimuleren/organiseren. Dit in rechtstreekse dialoog en samenwerking met bestaande welzijnsorganisaties, vrijetijdsaanbieders en mensen in armoede zelf. Ook hier heeft men aandacht voor de (interculturele) diversiteit én doet men zeker specifieke inspanningen naar de meest kwetsbare of armste mensen. Laagdrempelige ontmoetingsplaatsen zijn nodig en vertrouwensfiguren, die een brug vormen tussen de kwetsbare jongeren enerzijds en de bredere samenleving en het beleid anderzijds. Daarnaast is aandacht nodig voor de openbare ruimte als belangrijke ontmoetingsplaats. Uit het onderzoek van Uit De Marge blijkt dat het in Aalst ontbreekt aan toegankelijk jeugdwelzijnswerk en aan vindplaatsgerichte jeugd- en straathoekwerkers. In de Stadsmonitor zien we dat de stad Aalst het laagste scoort in verhouding met de andere 12 Vlaamse centrum-steden wat betreft speelruimte en open jeugdruimte in de wijk en zeer laag wat overdekte jeugdruimte in de wijk betreft. De werking van Buurtsport en de plannen voor een speelplein op Rechteroever worden positief geëvalueerd. Deze initiatieven moeten verder uitgebouwd worden. De startende werking met maatschappelijk kwetsbare jongeren is een stap in de goede richting. Deze werking moet voldoende middelen ter beschikking krijgen om op een degelijk manier te kunnen werken, d.w.z. met een eigen ruimte en met het ter beschikking stellen van minstens één voltijdse jeugdwelzijnswerker. We vragen dat de stad Aalst verder actief investeert in een laagdrempelig vrijetijdsaanbod, in het werken met maatschappelijk kwetsbare groepen. Daartoe vragen we aan de stad Aalst om het project Buurtsport te continueren ook na 2013.
- 27 -
We vragen de uitbouw van een jeugdwelzijnswerk, waarbij er laagdrempelige ontmoetingsplaatsen worden gecreëerd met een welzijnsfunctie voor kinderen en jongeren in een maatschappelijk kwetsbare positie. De opstart van het JOC Rechteroever is een stap in de goede richting, maar kan pas ernstig genomen worden als de stad investeert in voltijdse arbeidskrachten die de werking organiseren. Ook het opstarten van een speelpleinwerking voor kinderen van Rechteroever juichen we toe (laagdrempelig, met extra lage prijs voor kwetsbare gezinnen), alsook het ondersteunen van de samenwerking tussen jeugd- en welzijnsorganisaties. Aandacht voor de toegankelijkheid in het reguliere jeugd-, sport- en cultuuraanbod (met aandacht voor interculturele diversiteit) verhoogt de participatiekansen van maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren aan de samenleving
- 28 -
- 29 -
6. Recht op onderwijs
PROBLEEM Iedereen heeft recht op kosteloos en kwalitatief onderwijs. Meer nog, onderwijs is zowel een recht op zich als een onontbeerlijk middel om andere rechten te realiseren. Het kan en zou een hefboom moeten zijn die alle kinderen in staat stelt om volwaardig deel te nemen aan onze samenleving, nu en op volwassen leeftijd. Maar ons onderwijssysteem schiet schromelijk tekort nét voor die kinderen die uit kwetsbare gezinnen komen. Onderzoek toont bijvoorbeeld aan dat kinderen uit een „kansrijk‟ gezin op de eerste dag in de kleuterschool 1200 woorden actief kunnen gebruiken, terwijl dit bij kinderen uit „kansarme‟ gezinnen slechts 400 woorden zijn. Een ongelijke startpositie, en ons onderwijssysteem slaagt er niet in deze kloof te overbruggen. Integendeel, gedurende de schoolloopbaan van kansarme kinderen wordt de kloof met de andere kinderen en de samenleving enkel groter. De cijfers over kinderarmoede zijn ronduit alarmerend: het aantal geboortes in kansarme gezinnen stijgt jaarlijks. In Aalst bedraagt het bijna 7%, een verdubbeling tussen 1997 en 2010. Het grootste armoederisico zit bij de kinderen in éénoudergezinnen (37%), in gezinnen waar niemand werkt (80%), in nietEU-gezinnen (53%) en in gezinnen die leven in huurwoningen (37%)6. Dit deed de Vlaamse regering besluiten om een actieplan op te maken waar de bestrijding van kinderarmoede centraal staat (29/04/2011), met een belangrijke rol voor de lokale overheid. Op 1 februari 2011 zijn er in de Aalsterse scholen gemiddeld 44% GOK-leerlingen aanwezig. Minstens één van volgende vijf GOK-indicatoren is op deze leerlingen van toepassing: het gezin behoort tot de trekkende bevolking, de moeder is laaggeschoold, de thuistaal is niet-Nederlands, de ouders ontvangen een schooltoelage of de leerling leeft tijdelijk of permanent buiten het eigen gezinsverband. Het aantal GOK-leerlingen zit in Aalst geconcentreerd in een aantal centrumscholen. De school met de meeste GOK-leerlingen heeft een percentage van 79%. In de indicatoren schoolse vertraging en spijbelen (stadsmonitor 2011) zien we een alarmerende evolutie. De schoolse vertraging in het lager onderwijs bedraagt 21% (2009) en neemt in Aalst toe terwijl dit in een aantal andere centrumsteden in Vlaanderen afneemt. Aalst bevindt zich in de (spijtige) top 3 van de centrumsteden. Onderzoek leert ons dat spijbelaars een grotere kans hebben om ongekwalificeerd uit te stromen. Ook hier zit men in Aalst wat betreft het aantal spijbelaars in het voltijds secundair onderwijs bij de slechtste van de centrumsteden. Het aantal spijbelaars is in de laatste vijf jaar bijna verdubbeld. Verontrustende cijfers… Het is dus dringend tijd voor actie in het Aalsters onderwijsbeleid.
_____________________________ (§)
Nota van de studiedienst van de Vlaamse Regering, opgemaakt in 2011, op vraag van Vlaams Minister Ingrid Lieten, coördinerend Minister armoedebestrijding. - - 30 -
ONS VOORSTEL 11. De stad Aalst ondersteunt de scholen en werkingen omtrent ouderbetrokkenheid zodat elk kind evenveel kansen krijgt in het onderwijs. De stad en het OCMW komt lokaal en netvoerschrijdend tot afspraken om de schoolkosten te beperken en om tussen te komen voor mensen met een beperkt inkomen.
CONCREET 11. Er zijn in Aalst al waardevolle initiatieven op vlak van ouderbetrokkenheid en schoolkosten die we steunen en waarvan we pleiten voor het behoud ervan en verdere ondersteuning door de Stad. De Stad heeft instrumenten in handen om scholen te stimuleren en te ondersteunen, bv. via het flankerend onderwijsbeleid en levert de nodige inspanningen om hier maximaal gebruik van te maken. Maar om tot echt gelijke onderwijskansen te komen is er veel meer nodig dan enkele (goed draaiende) initiatieven. We willen oproepen om te komen tot een breed gedragen globale visie op onderwijs; een integrale visie die alle relevante beleidsterreinen erbij betrekt en met elkaar in verbinding brengt: werkgelegenheid, huisvesting, welzijn, vrijetijdsbesteding,… Wonen, werken, gezondheid, opvoeding hebben immers hun impact op de schoolcarrière van elk kind. Daarom pleiten we ervoor dat de stad, te samen met het werkveld, met diverse betrokken partners en over de verschillende beleidsdomeinen heen, uitzoekt welke problemen, knelpunten en uitdagingen (omgevingsanalyse) er nog rond gelijke onderwijskansen aan te pakken zijn, dat ze een plan opmaakt en visie ontwikkelt. Overleg tussen de verschillende stadsdiensten is hiertoe een noodzakelijke voorwaarde. Een andere noodzakelijke voorwaarde is dat men hierin expliciet de kwetsbare ouders betrekt zodat men vertrekt vanuit de noden, behoeften en vragen van de gezinnen zelf. Ouderbetrokkenheid bevorderen betekent… Vooreerst is er het Charter ‘Onderwijs en kansarmoede’ (° eind 2009), ontstaan vanuit SOS Schulden op School vzw en de Vierdewereldgroep “Mensen voor Mensen” vzw, met ondersteuning van de Stad Aalst. Alle Aalsterse scholen, behalve één, ondertekenden dit Charter en bevestigden daarmee hun engagement om mee armoede te bestrijden. Werken aan ouderbetrokkenheid op school is een essentieel onderdeel van dit scholencharter. Dit vraagt inspanningen van scholen: het charter moet ook omgezet worden in concrete acties van scholen op lange termijn. Scholen die deze inspanningen leveren of willen leveren kunnen hiertoe door de Stad gestimuleerd worden door projectmiddelen en een jaarlijkse prijsuitreiking waar een school in de kijker wordt geplaatst voor zijn inspanningen rond ouderbetrokkenheid. De stad Aalst telt een toenemend aantal kinderen die het Nederlands niet als thuistaal hebben, wat de ouderbetrokkenheid op school bemoeilijkt. De Stad onderkent dit probleem en bouwde de projecten Taalbubbels, Alfa en het Taalspeelbad uit. Dit zien we in de toekomst graag gecontinueerd.
- 31 -
Een kostenbeheersend onderwijsbeleid bevorderen betekent… Aalst is voor veel andere Vlaamse steden en gemeenten een voorbeeld met de werking van de UiTPAS aan kansentarief, een kortingskaart waarmee mensen met een laag inkomen op een betaalbare manier aan cultuur en sport kunnen doen. Sinds 2006 geldt deze kaart eveneens op alle7 Aalsterse (basis en secundaire) scholen, zodat uitstappen financieel haalbaar worden voor kwetsbare gezinnen. Het is een belangrijke structurele maatregel waarbij de kosten solidair gedeeld worden en waarvoor de Aalsterse scholen zich vrijwillig engageren wat betekent dat ze zelf de helft van de factuur dragen voor hun leerlingen die leven onder de armoedegrens. Voor sommige scholen met veel kansarme leerlingen met een UiTPAS wordt deze financiële kost erg zwaar. De Stad of OCMW kan deze scholen financieel ondersteunen zodat de UiTPAS (met zijn kansentarief) als structureel kostenverlagend systeem in Aalst, kan blijven bestaan. Dit kan op verschillende manieren, mogelijks door de oprichting van een stedelijk scholenfonds waarbij ook scholen net overstijgend solidair met elkaar kunnen zijn.
“Ik ben zo blij dat de kansenpas er is. Mijn dochter had op het einde van vorig schooljaar een grote reis. Normaal zou ze niet kunnen meegaan, maar met de kansenpas wél. En zo heeft ze de mooiste reis van haar leven kunnen meemaken! Anderen weten niet wat dat is, hé? Tegen je kind moeten zeggen dat het niet mee mag op schoolreis met haar klasgenoten omdat je het niet kan betalen.” getuigenis Vierdewereldgroep MvM vzw
Binnen het Charter „Onderwijs en kansarmoede‟ is een kostenverlagend schoolbeleid een belangrijk werkpunt. In het Charter worden scholen gestimuleerd om hun schoolkosten kritisch te evalueren. In het basisonderwijs is er de maximumfactuur, in het secundair onderwijs (voorlopig) nog niet. De Stad zou, samen met andere onderwijspartners, alle secundaire scholen kunnen stimuleren om samen na te denken over alternatieven voor dure schoolzaken, en om (kostendelend) samen te werken. Eventueel zichzelf vrijwillig een maximumfactuur op te leggen. We zouden hier een innoverende voortrekkersrol kunnen vervullen t.a.v. de rest van Vlaanderen! Een ander werkpunt is de menswaardige aanpak van onbetaalde schoolfacturen. Het kan niet zijn dat er in Aalst systematisch deurwaarders worden ingeschakeld door de scholen om onbetaalde schoolfacturen betaald te krijgen van gezinnen die leven van een inkomen onder de armoedegrens. We vragen een menswaardige en doeltreffende aanpak waarbij stadsbestuur, OCMW, scholen, belangenverenigingen van de kwetsbare ouders,… samenwerken om tot een menswaardige en tegelijkertijd betere procedure te komen.
“Vroeger stak ik mijn kop in het zand, dacht ik dat het vanzelf wel zou overgaan. Nu niet meer, nu stap ik met mijn onbetaalde factuur naar de school om te kijken wat we er kunnen aan doen. Alleen zo kan er iets veranderen.” getuigenis Vierdewereldgroep MvM vzw
__________________________ (7)
Eén uitzondering: één basisschool past het kansentarief niet meer toe nl. Basisschool ‟t Park (Eikstraat).
- 32 -
Tot slot… werken aan ouderbetrokkenheid en een structureel kostenbeleid op iedere Aalsterse school kan maar ten volle wanneer scholen, directies, leerkrachten, administratief personeel, leerlingen,… voldoende weten hoe de leefwereld van deze kwetsbare autochtone en allochtone gezinnen er uit ziet. Vorming over armoede en leren omgaan met diversiteit is voor iedereen op school essentieel. De stad kan dit ondersteunen en stimuleren.
- 33 -
7. Recht op mobiliteit
PROBLEEM Maatschappelijk kwetsbare mensen hebben vaak geen auto en zijn op die manier afhankelijk van het openbaar vervoer voor hun verplaatsingen. Zij zijn de eerste slachtoffers wanneer hierop bezuinigd wordt. Geen of te weinig openbaar vervoer beperkt niet alleen hun kansen op werk, bovendien belet het kansarmen om te participeren aan het culturele leven ‟s avond of in het weekend. ONS VOORSTEL 12. De Stad Aalst zorgt voor meer en aangepast openbaar vervoer voor iedereen op alle tijdstippen, vooral ‟s avonds en in het weekend.
CONCREET 12. Het openbaar vervoer met de bus in en rond de stad Aalst blijft beperkt (op bepaalde uren) en weinig flexibel, zeker voor de meest kwetsbare doelgroepen zoals kortgeschoolden die vaak buiten de gewone kantooruren werken en net wél afhangen van het openbaar vervoer. Wij vragen aan de stad Aalst om blijvend, actief en aanklampend het gesprek aan te gaan met de Lijn om te komen tot een goed doordacht busaanbod in Aalst en zijn deelgemeenten zodat het mensen toelaat om het openbaar vervoer te gebruiken voor woonwerkverplaatsingen, ‟s avonds en in het weekend. Immers, in plaats van de vooropgestelde besparingen van de Lijn, vragen mensen naar een uitbreiding van het busaanbod.
“Als wij met onze UiTPAS naar een voorstelling in cultuurcentrum De Werf gaan is er ’s avonds geen bus terug naar de Rozendreef want de laatste bus is om 21 u. Daardoor kunnen veel mensen nooit naar een avondvoorstelling in De Werf die in die wijk wonen en geen ander vervoer hebben.” getuigenis Vierdewereldgroep MvM vzw Ook alternatieve mobiliteitsprojecten verdienen een kans om de mobiliteit van de meest kwetsbare groepen te verhogen. We denken aan sociale tarieven voor het huren van fietsen, bromfietsen,… in samenspraak met OCMW Aalst en lokale derden. We vragen dat de Stad Aalst en OCMW Aalst hier initiatief in nemen. De vervoerdienst voor mensen met vervoerproblemen - Minder Mobielen Centrale, Mobi-Plus - moet worden uitgebreid. Maandelijks zijn er 600 aanvragen voor vervoer. Het budget laat echter maar toe om twee doelgroepwerknemers aan te werven als chauffeur en om 2 wagens te bekostigen. Een verruiming van het budget, waarmee 2 extra fulltime medewerkers en een extra wagen kunnen voorzien worden, laat toe om tegemoet te komen aan de vraag.
- 34 -
- 35 -
Participatie als rode draad
“Armoede is meer dan honger en centen… …het is vooral het gevoel dat je krijgt door reacties in je omgeving: dat je niets waard bent, dat je mening niet telt. Iedereen denkt dat hij weet wat armoede is, maar niet vanbinnen. Dat het vooral over schaamte gaat, bijvoorbeeld als je naar het OCMW moet stappen. We zijn verplicht van een masker op te houden, want armoede wordt niet aanvaard. Mensen met armoede-ervaring worden veroordeeld, alsof armoede een vies woord is, iets waar we zelf schuld aan hebben. Kom dan maar eens buiten. Armoede is uitsluiting. Aanvaard worden voor wie je bent, is veel belangrijker dan die paar centen meer of minder. Dat ge er moogt zijn zoals alle anderen. Het tast je waardigheid als mens aan als er niet naar je geluisterd wordt, als wat je zegt niet au serieus wordt genomen. Leven in armoede is ook vaak dat men het initiatief uit uw handen pakt, beslissingen neemt boven uw hoofd waar ge zelf niet achter staat. Velen van ons maken het mee: bijvoorbeeld, de problemen met mijn kinderen op school worden liever buiten mij om geregeld dan persoonlijk met mij. Ook wij hebben liever rechtstreekse confrontatie, dan kunnen we tenminste zelf ook reageren. Armoede, dat is je vrijheid die afgepakt wordt, het is niet dezelfde keuzes hebben als andere mensen. Het is beknot worden en keuzes moeten maken die eigenlijk niet zouden mogen. Bijvoorbeeld: als je per week 25 euro hebt om van te leven, is er geen keuze. Dan zijn het eieren, gehakt of spek… en niet dikwijls biefstuk. Of sporten, eens weggaan? Alles is beperkt. En toch hebben wij ook goesting om uitstappen te doen met onze kinderen,… Kinderen zijn ongewild slachtoffer van de situatie en eerlijk gezegd, dat heeft mij al veel slapeloze nachten gegeven, méér zelfs dan de rekeningen die ik niet kan betalen. Niemand kiest ervoor om arm te zijn”. getuigenis Vierdewereldgroep MvM vzw
- 36 -
ONS VOORSTEL Als rode draad doorheen alle thema‟s en beleidsvoorstellen schuiven we participatie naar voor. Het gaat ons hierbij over een participatiebeleid als expliciete keuze van het lokale bestuur. Participatie vormt een noodzakelijke voorwaarde om te komen tot een sociaal rechtvaardig bestuur. Hiervoor kiezen betekent dat men er tijd, middelen en personeel voor vrijmaakt.
Concreet Maatschappelijk kwetsbare groepen , armoedeverenigingen, buurt- en opbouwwerk, sociale middenveldorganisaties worden tijdig en uitvoerig betrokken bij de planning, uitvoering en evaluatie van de strategische meerjarenplanning, en bij diverse plannen binnen elk beleidsdomein van de stad Aalst en het OCMW Aalst. De stad Aalst brengt maatschappelijk kwetsbare mensen samen om de dienstverlening van stad en OCMW op continue basis zowel te evalueren als te verbeteren. Bij de opmaak, uitvoering en evaluatie van een onderwijsplan onderwijskansen voor ieder kind, worden ouders actief betrokken.
met
gelijke
Omtrent wonen pleiten we ervoor om werk te maken van een participatief tot stand gekomen woonmonitor met expliciete aandacht voor woonnoden van de meest kwetsbare groepen en voor participatie-initiatieven in de sociale huisvesting. Inzake leefbare buurten gaat de stad Aalst in dialoog met de buurt, met bewoners in al hun diversiteit (senioren, jongeren, gezinnen met kleine kinderen, handelaars, enz.) en met lokale diensten (gemeentelijke diensten, wijkagenten, het buurt- en opbouwwerk, de vereniging waar armen het woord nemen, wijkverenigingen, scholen, enz.) om het samenleven in de buurten en wijken in kaart te brengen en te bevorderen, en maakt zo wijkplannen op. De stad Aalst heeft in haar wijkplannen oog voor voldoende ontmoetingskansen en ieders noden en verzuchtingen omtrent het gebruik van de open ruimte. Verder is het belangrijk dat de stem van maatschappelijke kwetsbare groepen actief meespeelt in grote stadsplannen zoals het masterplan voor Rechteroever. Aalst is een intercultureel diverse stad, met veel verschillende nationaliteiten. Een structureel diversiteitsoverleg tussen beleid, sociaal middenveld en zelforganisaties moet worden opgezet.
- 37 -
‘Ieder stemme teldj’ Carnavalslieken met inhoud
Voejs: Weir zen Jonges van de veirkemert (traditioneel) Tekst: Piet Louies en Hilde Silon Stroeif 1 Wie da ’t ni gralèk briejd heit werd deir mienégien gemeejn En oeik on de lokketten es’t kontakt ni noig sereen Doorom vrougen weir on de mensjen van ons stadsbestier Mier oondacht en respekt dus loistert ne ker ier! Refroin Aal die op den dop stoot of ’t O.C.M.W. hemmen woineg cengen mor ze tellen mei Ieder stemme, Ieder stemme, Ieder stemme teldj, oeik die van ons! Stroif 2 én sosjole woeinink vinnen és ni nauvenant Der zèn der veil tje woinig hier in ons Ajoinenland! Stad Oilsjt helpt ons mei zoeken nor een betoolboor kot En helpt ons mei vèr te ontsnappen, on ons droevig lot! Stroif 3 As ge lieg geschoeild zèt en alliejn zit mé e kindj, Tén mokt è woinig kans da’ge èn passend zjobken vindtj Toe politiekers geift ons astablieft è passend weirk! Weir werren d’er boiden beiter van,
SAUMEN STOON MEN STEIRK ! You tube -> ieders stem telt
- 38 -
Met speciale dank aan alle mensen die meewerkten aan de bevraging in kader van het project ‘ieders stem telt!’. Alleen door luid en duidelijk hun stem te laten horen, kregen deze beleidsvoorstellen inhoud en vorm... Verantwoordelijke uitgever Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen vzw, Stan De Neve, Sint-Jacobsnieuwstraat 50, 9000 Gent
In Aalst wordt het project ’14-10-2012 – Ieders Stem Telt’ getrokken door De Kringwinkel – Teleshop, Parol, Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen, Uit De Marge, Vierdewereldgroep Mensen Voor Mensen De beleidsvoorstellen worden eveneens onderschreven door ABVV, ACV, Centrum Algemeen Welzijnswerk Regio Aalst, Daenshuis, Groep Intro, Leerpunt ZuidOost-Vlaanderen, ’t Nest, Sociale Werkplaats De Loods, Steunpunt Welzijn en de overlegfora Werkgroep Stop De Armoede en het overleg Plats Divers
www.iedersstemtelt.be