25 Prioriteiten voor Stad en OCMW Sint-Niklaas Armoedebestrijding als topprioriteit
Prioriteitennota Gemeente- en provincieraadsverkiezingen 14 oktober 2012
IEDERS STEM TELT! MAATSCHAPPELIJK KWETSBARE GROEPEN MENGEN ZICH IN HET LOKALE VERKIEZINGSDEBAT
Voldoende inkomen, een dak boven het hoofd, de energiefactuur, dokterskosten, de dienstverlening van het OCMW, de schoolrekening van de kinderen, redelijke toegangsprijzen voor cultuurevenementen, taallessen voor anderstaligen… Dat zijn bekommernissen en noden van mensen en gezinnen die het moeilijk hebben in onze samenleving. Stem van maatschappelijk kwetsbaren In verkiezingscampagnes verdwijnen sociale thema‘s makkelijk naar de achtergrond. De thema‘s waar mensen in moeilijkheden echt van wakker liggen, zijn soms ver te zoeken in de verkiezingsprogramma‘s. Het project ‗Ieders stem telt‘ brengt daar verandering in. Maatschappelijk kwetsbare groepen mengen zich uitdrukkelijk in het lokale verkiezingsdebat. Zij plaatsen sociale thema‘s op de politieke agenda. Elf partnerorganisaties In Sint-Niklaas wordt het project ‗Ieders stem telt‘ gedragen door: ABVV Oost-Vlaanderen, ACW Sint-Niklaas, CAW Waasland, De Keerkring vzw, De Vlier-wijkgezondheidscentrum Inloopcentrum Den Durpel, Lets, Samenlevingsopbouw OostVlaanderen vzw, Vlos, Welzijnsschakels Sint-Niklaas vzw, Zigzag
vzw,
Maatschappelijk kwetsbare groepen bepalen hun prioriteiten in een lokale prioriteitennota In Oost-Vlaanderen werden 2000 maatschappelijk kwetsbare personen bevraagd, waarvan 120 in Sint-Niklaas. In Sint-Niklaas werd in 11 groepsgesprekken met (ex)psychiatrische patiënten, mensen in armoede, vrouwen in een tewerkstellingsproject, mensen zonder papieren, patiënten in het wijkgezondheidscentrum, de werkgroep wonen, oudergroepen, mensen uit het opvangcentrum ... gewerkt rond hun prioriteiten voor de gemeenteraadsverkiezingen.
-1-
Elk van hen heeft zijn/haar mening gegeven over wat nodig is om menswaardig te leven en over hoe lokale en provinciale besturen hier aan kunnen bijdragen.
De resultaten hiervan zijn verzameld, gewikt, gewogen en gebundeld in een prioriteitennota op maat van Sint-Niklaas.
Lokale kick-off Als afsluiter van deze bevragingsronde werden de beleidsvoorstellen gelanceerd op de marktactie van 9 februari 2012. Tientallen marktgangers werden gevraagd waar zij hun geld aan zouden geven als ze burgemeester waren van Sint-Niklaas. De marktgangers zetten hun virtueel geld vooral in gezondheid, wonen, arbeid en onderwijs en steunden op die manier de actie en de betrachting om de stem van maatschappelijk kwetsbare gezinnen luider te laten klinken!
-2-
Lobbywerk Vanaf april worden er gesprekken gevoerd met de lokale beleidsmakers om de prioriteiten van maatschappelijk kwetsbare groepen op de politieke agenda te krijgen. Aan de lokale politieke partijen de vraag om kleur te bekennen! Hoe kan/wil een partij de beleidsaanbevelingen vertalen in concrete engagementen? Sociale stemtest Begin september lanceert de sector Samenlevingsopbouw ook een sociale stemtest. De inhoudelijke prioriteiten die maatschappelijk kwetsbare groepen naar voor schoven, vormen vanzelfsprekend de inhoudelijke basis voor deze sociale stemtest. De stemtest nodigt iedereen uit het eigen standpunt over sociale thema‘s af te toetsen aan dat van de verschillende politieke partijen. Deze stemtest is online vanaf 1 september 2012 op www.socialestemtest.be. In debat met politici Op 2 oktober 2012 vindt in Sint-Niklaas een politiek debat plaats. Hierbij gaan mensen uit de projecten van Samenlevingsopbouw en doelgroepen van partnerorganisaties in debat met lokale politici en lijsttrekkers. Ze willen horen hoe de politieke partijen denken over de sociale beleidsprioriteiten die kwetsbare groepen naar voor schuiven.
Samen aan de slag met het beleid Na 14 oktober 2012 begint het echte politieke werk: lokale beleidsmakers aanporren tot kordaat sociaal beleid. Want lokale besturen kunnen écht wel het dagelijks leven verbeteren voor mensen en gezinnen die het moeilijk hebben in Sint-Niklaas. Meer informatie Nicole Formesyn en Niki De Bosschere Opbouwwerkers Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen vzw Knaptandstraat 44 9100 Sint-Niklaas T 03 777 12 14 M 0491 344 123 (Nicole) M 0491 344 118 (Niki)
-3-
Armoedebestrijding: nood aan een krachtdadig lokaal armoedebeleid PROBLEEM Met de armoede is het niet goed gesteld in ons land. Een beperkte greep uit de cijfers. 10,1% van de Vlaamse bevolking heeft een inkomen onder de armoedegrens. 40% van de private huurders geeft aan dat ze in een woning leeft met een gebrek aan comfort. Meer dan 100.000 Vlaamse gezinnen kunnen de facturen van hun commerciële energieleverancier niet langer betalen. 17,4% van de mensen kan zich jaarlijks geen week vakantie buitenshuis veroorloven. 29,2% van de alleenstaanden met kinderen stelt gezondheidszorgen uit omwille van financiële redenen. Wie armoede bestempelt als een marginaal fenomeen dwaalt. Armoede is doorgedrongen tot grote lagen van onze samenleving. Zelfs een job geeft niet altijd meer de nodige bescherming tegen armoede. Binnen een aantal grote categorieën neemt armoede (uitgedrukt als een percentage onder hen dat onder de armoedegrens leeft) zonder meer dramatische proporties aan. Denk maar aan alleenstaanden (15,7%), eenoudergezinnen (22,3%) en ouderen (20,2%). Of aan gezinnen van Marokkaanse (54%), niet-Europese (37%), Oost-Europese (36%) of Turkse (33%) origine. Ook bij mensen zonder papieren is de armoedesituatie schrijnend en uitzichtloos. Ook in Sint-Niklaas laat de problematiek van armoede zich voelen. In het jaarverslag 2010 van het OCMW lezen we: “In onze sociale dienstverlening merken we een sterke stijging van het aantal dossiers, zodat we nu het hoogste aantal hebben van de laatste 5 jaar. Het aantal beslissingen van het bijzonder comité van de sociale dienst steeg van 6081 in 2005 naar 12467 in 2010: een verdubbeling.” Ook private sociale organisaties in Sint-Niklaas zien de armoede stijgen. Het grote aantal en de spectaculaire stijging van het aantal mensen dat beroep doet op voedselbedeling in SintNiklaas is in deze erg relevant. Binnen de Springplank (de sociale kruidenier van Welzijnsschakels) ziet men het aantal aanvragen voor voedselondersteuning stijgen met 17,7% t.o.v. begin 2011. Momenteel doen meer dan 2000 personen in Sint-Niklaas beroep op regelmatige voedselondersteuning. In België doet 1% van de bevolking beroep op voedselhulp. In Sint-Niklaas gaat dat over 2,8%, bijna drie keer zoveel dan het Belgische gemiddelde.
-4-
Armoede is niet enkel een kwestie van inkomen. Armoede is een netwerk van sociale uitsluitingen op verschillende levensdomeinen die intens met elkaar verweven zijn, zoals onderwijs, werk, vrijetijdsbesteding, huisvesting en gezondheid,… Het toelaten van armoede is een schending van de mensenrechten. Armoedebestrijding moet dan ook gericht zijn op een volwaardige participatie aan de samenleving, zodat iedereen ten volle kan genieten van alle sociale grondrechten. Er is nood aan een krachtdadig beleid in de strijd tegen armoede. Op Europees, federaal en Vlaams niveau worden plannen armoedebestrijding opgemaakt, met concrete vooropgestelde resultaten en bijhorende indicatoren. Ook de lokale besturen en OCMW’s kunnen en moeten hierin hun rol opnemen en van een krachtdadig armoedebeleid, een topprioriteit maken. Onze beleidsvoorstellen willen we dan ook geconcretiseerd zien in de volgende bestuursperiode binnen het kader van een lokaal gedragen armoedeplan.
Onze overkoepelende voorstellen Er wordt voor de stad Sint-Niklaas, in het begin van de nieuwe bestuursperiode, een armoedeplan opgesteld, met concrete en becijferde vorstellen waarvoor een duidelijk tijdspad wordt uitgetekend. Dit plan staat niet op zichzelf maar overkoepelt alle bevoegdheden (OCMW, Stad, …) en alle thema‘s (wonen, onderwijs, mensen zonder papieren, …). De Stad Sint-Niklaas en het OCMW ontwikkelen een armoedebarometer waardoor de toestand van armoede in de stad gemonitord kan worden. Maatschappelijk kwetsbare groepen, armoedeverenigingen en middenveldorganisaties worden uitvoerig betrokken bij de planning, uitvoering en evaluatie van dit armoedeplan en de armoedebarometer.
In dit rapport vind je 25 beleidsvoorstellen die wat ons betreffen integraal deel uitmaken van het lokaal armoedeplan van de Stad Sint-Niklaas.
-5-
-6-
-7-
1. Recht op wonen
PROBLEEM Iedereen heeft het recht om menswaardig te wonen. Toch blijkt dat velen het hoe langer hoe moeilijker krijgen om dit recht op wonen volwaardig in te lossen. De kosten, die naar huisvesting gaan, stijgen jaar na jaar. 17% van de gezinnen geeft meer dan 40% van zijn inkomen aan de naakte woonkost. Mensen in armoede hebben het dan ook erg moeilijk op dit domein. Door onvoldoende aanbod in de sociale huisvesting zijn velen gedoemd tot een zoektocht op de private huurmarkt. Het risico om terecht te komen in een woning van mindere kwaliteit is zeer groot. De negatieve gevolgen van zulke woningen voor de gezondheid, de onderwijsprestaties van de kinderen en de relaties binnen het gezin zijn niet te overzien. Kwaliteit gekoppeld aan betaalbaarheid is voor velen onhaalbaar. Uithuiszettingen en thuisloosheid loeren dan al vlug om de hoek. Er bestaan tal van initiatieven om het recht op wonen te realiseren, maar deze zijn momenteel ontoereikend en worden onvoldoende gebruikt. Enkele relevante cijfers voor Sint-Niklaas tonen ook aan dat er een acute woonnood is voor heel wat kwetsbare gezinnen in Sint-Niklaas: Eind 2010 waren bij de Sint-Niklase maatschappij voor huisvesting 1.723 dossiers van kandidaat huurders. Bij een gemiddelde van 3 personen per dossier zijn dit meer dan 5.000 personen die in Sint-Niklaas wachten op een sociale woning. De gemiddelde wachttijd voor een sociale woning in Sint-Niklaas bedroeg in 2010 : 53 maanden voor een woning met 1 slaapkamer, 43 maanden voor een 2 slaapkamerwoning en 55 maanden voor een woonst met 3 slaapkamers. Met de 5,7% sociale woningen scoort Sint-Niklaas sowieso zwak ten opzichte van de ons omliggende gemeentes (Lokeren: 9,7%, Temse: 10,77%, Beveren: 6,54%, …) en andere centrumsteden. (Genk: 13,46%, Mechelen: 9,47%, …). Sprekende cijfers die worden aangehaald in de Stadsmonitor van de Vlaamse Overheid en in het stedelijk woonplan. Elke week heeft 1 gezin in Sint-Niklaas te maken met uitdrijving door een deurwaarder. Zij worden letterlijk met hun meubels en huisraad op straat gezet.
-8-
Onze voorstellen 1. De Stad Sint-Niklaas zorgt voor meer en betaalbare huurwoningen via meer sociale woningen, uitbreiding van het woonaanbod van het sociaal verhuurkantoor, een stedelijke huurpremie voor de laagste inkomens, experimenten solidair wonen, cohousing … 2. De Stad Sint-Niklaas kiest er voor dat via het lokaal toewijzingsreglement niet enkel s enioren, maar ook andere kwetsbare groepen sneller kans maken op sociale huisvesting. 3. De Stad Sint-Niklaas voert de strijd tegen leegstand en verkrotting op. 4. De Stad Sint-Niklaas zorgt er verder voor dat er geen discriminatie meer is op de private huisvestingsmarkt. Het herbekijken van de lokale OCMW-waarborg is daarbij belangrijk. 5. De Stad Sint-Niklaas en het OCMW zetten volop in op het voorkomen van dak- en thuisloosheid en zorgen voor meer opvang.
CONCREET We vragen dat de Stad Sint-Niklaas haar budgettaire middelen nog meer richt op wie het moeilijk heeft op de woningmarkt en een sterke regie voert m.b.t. lokaal woonbeleid, waarbij kwetsbare groepen en de organisaties die hen ondersteunen mee worden betrokken. Door een gerichte aanpak kan de stedelijke overheid voor de kwetsbare groepen het verschil maken tussen slecht en goed wonen. 1. De Stad Sint-Niklaas zorgt voor meer en betaalbare huurwoningen via meer sociale woningen, uitbreiding van het woonaanbod van het sociaal verhuurkantoor, een stedelijke huurpremie voor de laagste inkomens, experimenten solidair wonen, cohousing … - De Stad Sint-Niklaas engageert zich bindend om tegen het eind van de volgende lokale legislatuur (eind 2018) minstens het haar opgelegde sociaal objectief voor sociale huurwoningen (496) te realiseren zoals bepaald in het grond- en pandendecreet. - Op basis van een analyse van de woonnoden moet dit opgelegde objectief opgetrokken worden tot een betaalbaar en kwalitatief woningaanbod dat aan de vraag kan voldoen. Rekening houdend met het feit dat meer dan 1700 gezinnen op de wachtlijst staan is het sociaal opgelegde objectief ruim onvoldoende om aan de nood tegemoet te komen. Een blijvende inzet op meer sociale huisvesting in Sint-Niklaas is een must. - De Stad Sint-Niklaas ondersteunt het sociaal verhuurkantoor Waasland verder om hun woonaanbod aanzienlijk uit te breiden. Gerichte campagnes naar eigenaars kunnen dit mee helpen realiseren. - De bestaande stedelijke installatiepremie voor nieuwe woningen binnen het SVK en de stedelijke sociale verhuursubsidie zijn een goede zaak. De stad kan echter nog verder gaan. Zij kan haar eigen leegstaand patrimonium ter beschikking van het SVK stellen met het oog op kwalitatieve en betaalbare huisvesting voor maatschappelijk kwetsbare gezinnen.
-9-
- De Stad Sint-Niklaas maakt werk van een lokale huurpremie voor de laagste inkomens. Belofte maakt schuld. Er werd een berekening gemaakt voor een stedelijke huurpremie voor wie 4 jaar op de wachtlijst staat voor een Sint-Niklase sociale woning. (als aanvullende maatregel op de Vlaamse huurpremie voor wie 5 jaar op de wachtlijst staat). Deze maatregel zou de Stad € 100.000 euro kosten. In 2010 betaalde Sint-Niklaas € 525.000 aan huisvestingspremies uit. Het leeuwendeel daarvan werd opgeslokt door de stedelijke renovatiepremie: nl. €429.158 euro. Deze premie gaat voornamelijk naar eigenaar-bewoners, net zoals enkele kleinere premies. Ook op Vlaams en federaal niveau gaan de meeste tegemoetkomingen op de huisvestingsmarkt naar eigenaars. Wij vragen dat een ruimer deel van de stedelijke premies wordt voorzien voor de meest kwetsbaren op de private huurmarkt. De betaalbaarheidsproblemen voor de meest kwetsbaren op de huurmarkt staan expliciet als zwakte vermeld in het stedelijke woonplan. Ook het OCMW-jaarverslag vermeldt dat de woonschulden op de eerste plaats staan bij het OCMW in dossiers budgetbeheer. Tijd om hier iets aan te doen. - Sint-Niklaas kan de inspanningen ondersteunen die mensen met een laag inkomen (of organisaties) ondernemen om via vormen van collectief of solidair wonen de (te) hoge woonkosten te drukken. Soortgelijke vormen van rationeel gebruik van schaarse financiële middelen moeten aangemoedigd worden. We vragen dus dat de bestaande experimenten binnen de Stad Sint-Niklaas rond solidair wonen en co-housing worden ondersteund en uitgebreid. 2. In het lokale toewijzingsreglement sociale huisvesting realiseert de Stad Sint-Niklaas een goede voorrangsregeling voor de meest kwetsbare groepen (bijvoorbeeld daklozen, expsychiatrische patiënten, ex-gedetineerden, enz.) en volgt hiermee het advies van het lokale overleg wonen – welzijn. Ook de piste om het lokaal toewijzingsreglement sociale huisvesting in te zetten voor het opvangen van die gezinnen, die omwille van een onbewoonbaarheidsverklaring of ongeschiktheidsverklaring in de problemen komen, moet zeker verder onderzocht worden. 3. Verder drijft Sint-Niklaas de strijd op tegen leegstand en verkrotting o.a. via het systeem van sociaal beheer en voorkooprecht. Daardoor kunnen lokale besturen leegstaande en verkrotte woningen, na renovatie door en onder beheer van een SVK, ter beschikking stellen van maatschappelijk kwetsbare huurders en/of benutten als noodwoningen of tijdelijke huisvesting. Momenteel staan 236 woningen structureel leeg in de Stad (woonplan, p 62), 98 woningen werden onbewoonbaar verklaard (tussen 2004 en 2010). Het is goed dat er een stedelijke belasting op leegstand bestaat, maar meer stappen zijn mogelijk en noodzakelijk. 4. De Stad Sint-Niklaas, het OCMW en de provincie Oost-Vlaanderen zet verder in op het voorkomen van discriminatie op de huisvestingsmarkt en het stimuleren van gelijke behandeling. Het verder uitbouwen van het gelijke behandelingsprotocol binnen de regio en provincie is zeker aan te raden. Daarnaast is het ook belangrijk dat het Sint-Niklase OCMW het systeem van de ―papieren waarborg‖ goed evalueert.
- 10 -
In 2010 verleende het Sint-Niklase OCMW voor 78 mensen een schriftelijke huurgarantie. In de meeste van de ons omliggende gemeenten (Lokeren, Beveren, Kruibeke, Temse) werkt men met geld op een geblokkeerde rekening voor de private huisvestingsmarkt omdat eigenaars en immo-kantoren daarmee soms wel willen werken, de papieren huurgarantie roept veel weerstand op bij verhuurders. Gezinnen lopen soms omwille van deze reden een huis mis. Ook de criteria voor toekenning van de OCMW-waarborg en de soms trage procedures zorgen ervoor dat mensen huizen mis lopen. Het is mogelijk om dit voor cliënten op een geblokkeerde rekening te plaatsen. Op federaal niveau kan Sint-Niklaas nog meer putten uit het voor Sint-Niklaas voorziene contingent voor huurwaarborgen. 5. Sint-Niklaas heeft nood aan een meer globale aanpak van de thuisloosheid, met de klemtoon op preventie van thuisloosheid en verbetering van de doorstroming naar private en sociale huisvesting. Ongeveer 1 maal per week meldt zich een dakloze aan voor residentiële hulp en elke week wordt er in de stad Sint-Niklaas een gezin op straat gezet (uitgedreven). Daar tegenover staat dat de crisisopvang binnen de Stad (CAW-doorgangshuis) bijna voortdurend vol zit en er slechts drie noodwoningen (transitwoningen) voorzien zijn. In het OCMW-jaarverslag 2010 lezen we dat 32% van de oproepen crisisnetwerk gaan over chronische dakloosheid, 42% dakloosheid tgv relatieproblematiek, 19% dakloos na psychiatrie en 3% dakloos na brand. Inzake voorkoming van uithuiszetting zou niemand nog uit huis mogen gezet worden bij gebrek aan begeleidings- en herhuisvestingsmogelijkheden. Daartoe is samenwerking nodig tussen de beleidsdomeinen wonen en welzijn. Voor specifieke doelgroepen (daklozen, ex-psychiatrische patiënten, mensen zonder papieren, exgedetineerden, …) is het nodig het aanbod van noodwoningen, een aanbod van noodopvang en de woonbegeleiding uit te breiden en een aantal aangepaste woningen te realiseren. We willen ook vragen dat de voorrang voor daklozen (met borgstelling door het OCMW) in de toekomst in Sint-Niklaas vaker zal worden toegepast. Dit is een schitterend middel dat de wetgever voorziet om de doorstroming vanuit opvanginitiatieven naar sociale huisvesting te voorzien. In die zin zijn we alvast blij te lezen dat het OCMW in lijn met het Woonbeleidsplan Sint-Niklaas, samen met het CAW Waasland een project zal uitwerken waarbij woningen worden gehuurd die als transitwoning kunnen worden gebruikt. Deze woningen kunnen zorgen voor een overgang tussen dakloosheid en/of verblijf in een onthaaltehuis en de doorstroming naar o.a. sociale huisvesting. Deze verhuring wordt gekoppeld aan een intensieve nabegeleiding door het CAW. Hier is dringend nood aan omdat het voor kansarme doelgroepen steeds moeilijker wordt om een geschikte en betaalbare huurwoning te vinden (onder meer door het dalend aantal private huurwoningen en discriminatie op de private huurmarkt). Dergelijke projecten verdienen navolging.
- 11 -
2. Recht op vrije tijd, cultuur en sport
PROBLEEM Deelnemen aan cultuur, jeugdwerk en sportactiviteiten is een recht voor iedereen. Dit recht is in de Grondwet verankerd. Het is dus de plicht van de overheid om hier garant voor te staan. Iedereen moet de kans krijgen om zich vrij op het culturele en sportieve veld te bewegen. Het zou een keuze moeten zijn, maar over deze vrijheid beschikt niet iedereen. Tal van belemmeringen staan die keuze in de weg. Een aantal drempels die onmiddellijk duidelijk bovendrijven, zijn het beperkte geld- en tijdsbudget of geen zicht op het aanbod. Daarnaast zijn er minder zichtbare belemmeringen. Deze zijn veel complexer omdat het gaat over diepgewortelde gevoelens van zich minder voelen dan anderen of over een beperkt sociaal netwerk. Hierbij gaat het niet alleen over de afwezigheid van een geschikt aanbod, maar ook over ondersteuning en toeleiding naar cultuur, vrije tijd en sport voor bepaalde groepen zoals bijvoorbeeld kwetsbare jongeren, anderstaligen en mensen in armoede. In Sint-Niklaas werden een aantal drempels al aangepakt: zo zorgt de kansenpas er alvast voor dat de financiële drempel om deel te nemen aan cultuur, sport en vrijetijdsactiviteiten werd verlaagd. Verschillende organisaties ondersteunen ook de toeleiding naar initiatieven die toegankelijk zijn met de kansenpas. De kansenpas geeft recht op korting in een ruim aanbod van vrijetijdsparticipatie in tal van openbare en private initiatieven: het zwembad, de academie, onderwijs, sociaal restaurant de Variant, de stadsschouwburg, sport- en vakantiekampen, … Ook het profiel van de kansenpasser is voldoende gevarieerd: arbeiders, bedienden, werklozen, gepensioneerden, mensen met een handicap, mensen met een leefloon. De kansenpas werd uitgereikt aan mensen van 0 tot 99 jaar. In 2011 werden in Sint-Niklaas 3322 kansenpassen uitgeschreven door de Stad en 142 via het Sint-Niklase OCMW. Dat brengt het totaal aantal individuele kansenpassen voor 2011 op 3464. Bij de Stad spreekt men van jaarlijks een lichte stijging in aantal kansenpassen, bij het OCMW spreekt men van een stagnatie. Daarnaast bestaat binnen Sint-Niklaas nog het systeem van de begeleiderspas. Organisaties kunnen beschikken over een soort van collectieve kansenpas, waardoor een begeleider, samen met tien mensen kan deelnemen aan activiteiten aan kansenpastarief. In het begin van 2008 keurde het Vlaamse parlement het participatiedecreet goed. Dit decreet zorgt ervoor dat gemeenten in Vlaanderen bijkomende middelen kunnen krijgen om de vrijetijdsparticipatie van mensen in armoede te bevorderen.
- 12 -
Sint-Niklaas koos ervoor lokaal een afsprakennota vrijetijdsparticipatie tot stand te brengen en ontvangt daarvoor 26 461 euro. OCMW en Stad cofinancieren nog. In artikel 3 van de afsprakennota lezen we dat de subsidie gebruikt zal worden voor de financiering van de deelname door personen in armoede aan vrijetijdsinitiatieven, activiteiten en –verenigingen enerzijds en de ondersteuning en financiering van social-profit-initiatieven van of voor personen in armoede op sportief, jeugdwerk- of cultureel vlak.
Onze voorstellen 6. Het aanbod vrijetijdsbesteding voor kwetsbare jongeren in de stad wordt uitgebreid. 7. De stad Sint-Niklaas kiest ervoor om de kansenpas blijvend uit te bouwen ook buiten de cultuursector. 8. De Stad Sint-Niklaas maakt werk van zowel het toeleiden van de meest kwetsbaren naar de kansenpas als het toeleiden naar het vrijetijdsaanbod. CONCREET 6. Het stedelijk beleid ondersteunt actief het vrijetijdsaanbod. Naast aandacht voor de toegankelijkheid in het reguliere jeugd-, sport- en cultuuraanbod, is vooral van belang dat er daarnaast een doelgroep-specifiek aanbod ondersteund wordt zodat kwetsbare kinderen en jongeren een zinvol en leuk vrijetijdsaanbod krijgen. Kwetsbare gezinnen geven aan dat jongerenorganisaties vaak hoge prijzen vragen voor deelname aan activiteiten. Misschien kan het stadsbestuur tijdens de volgende legislatuur intensiever inzetten op het toegankelijk maken van het jongerenaanbod o.a. via het systeem van de kansenpas? 7. De kansenpas is zonder meer een schitterend middel om cultuur-, sport- en vrijetijdsparticipatie mogelijk te maken, daar is iedereen het over eens. Toch is er ook omtrent de kansenpas verbetering mogelijk. Nog teveel mensen uit kansengroepen blijken het bestaan van de kansenpas niet/onvoldoende te kennen. Deze zou in de mate van het mogelijke automatisch moeten toegekend worden. Via het OCMW werden in 2011 slechts 142 kansenpassen uitgereikt terwijl er in de loop van 2010 1163 dossiers leefloon werden behandeld, dus veel te weinig. Het idee bestaat binnen het Sint-Niklase OCMW om de kansenpas bij de brief voor het leefloon te steken. Dit lijkt ons zeker en vast een stap vooruit, alhoewel we de bedenking van het OCMW begrijpen: het is niet omdat mensen een kansenpas toegestuurd krijgen, ze er ook gebruik van maken. 8. Ook de toeleiding naar het aanbod moet verder uitgebouwd worden. In die zin is het jammer dat de registratie van het kansenpasgebruik te fragmentarisch gebeurt. Een uitgebreide registratie van het kansenpasgebruik zou het aanvoelen dat teveel mensen, te weinig gebruik maken van de kansenpas objectiveren. Zowel de Stad als het OCMW geven aan na te denken over initiatieven om aan verdere toeleiding te doen, wat een goede zaak is.
- 13 -
Kwetsbare gezinnen geven aan dat de kansenpaskrant (die het aanbod bekend maakt) onvoldoende beschikbaar is voor eerder geïsoleerde kwetsbare gezinnen. Het idee werd geopperd de kansenpaskrant via de Stadskroniek te verdelen om zo veel meer mensen te bereiken. Sint-Niklaas zou ook kunnen investeren in participatiemedewerkers die kansengroepen actief toeleiden naar het lokale en regionale vrijetijdsaanbod. Deze werken dan samen met zowel de vrijetijdsaanbieders als maatschappelijk kwetsbare gezinnen een toegankelijk aanbod uit dat tegemoet komt aan hun noden en behoeften . Misschien kunnen ook hier ervaringsdeskundigen ingeschakeld worden? Het stadsbestuur kan best ook al anticiperen op de Vlaamse vrijetijdspas. Kwetsbare gezinnen zijn bang dat de Vlaamse vrijetijdspas achteruitgang voor hen zou kunnen betekenen (ten opzichte van de kansenpas). Zij vragen expliciet aan het Stadsbestuur om te bewaken dat de gezinnen in Sint-Niklaas geen rechten verliezen bij de overgang van de kansenpas naar een Vlaamse vrijetijdspas.
- 14 -
- 15 -
3. Recht op werk
nd
PROBLEEM Arbeid is nog altijd een belangrijke buffer tegen financiële armoede en een beschermende factor tegen armoede en sociale uitsluiting. Het risico om in armoede terecht te komen is heel wat lager voor werkenden dan voor niet werkenden. Alhoewel dit ook vandaag geen absoluut gegeven meer is, gelet op het stijgend aantal ‗working poor‘ (4,6 % van de werkende Belgen heeft een verhoogd armoederisico) – mensen die toch werken maar dit doen in precaire werksituaties. Huishoudens zonder betaald werk worden geconfronteerd met een hoog armoederisico. Bij huishoudens met kinderen heeft dit gegeven ook een sterke link met kinderarmoede. Het is duidelijk dat bepaalde groepen in de samenleving uit de boot vallen, weinig kans krijgen of maken op de reguliere arbeidsmarkt (zoals langdurig werklozen; kansengroepen w.o. laaggeschoolden, allochtonen, arbeidsgehandicapten, 50-plussers, …) . Voor de meest kwetsbare groepen staat de reguliere arbeidsmarkt zelfs zeer ver af.
Enkele relevante cijfers voor Sint-Niklaas: Het aantal personen die recht hebben op leefloon in Sint-Niklaas bedroeg eind 2010 599 personen. Over de laatste 5 jaar is er een toename van ongeveer een 30 %. Van de personen die recht hebben op leefloon maken de jongeren (- 25 jaar) een niet onbelangrijk deel uit: ongeveer 30 % van het totaal aantal gerechtigden. Het aantal niet werkende werkzoekenden eind juni 2011 bedroeg : 2504 NWWZ, waarvan 1335 mannen en 1169 vrouwen. Waar er in 2007 en 2008 nog een afname van het aantal langdurig werkzoekenden in elk van de 13 centrumsteden, waartoe Sint-Niklaas behoort, kon opgetekend worden, is dat niet langer het geval in 2009 en 2010 waar zowel groot- als centrumsteden met een stijgende langdurige werkloosheid geconfronteerd worden. Een trend die ook duidelijk in Sint-Niklaas is vast te stellen. Het aantal laaggeschoolde niet-werkende werkzoekenden stijgt in Sint-Niklaas opnieuw sinds 2008. Dit geldt voor de meeste centrumsteden. In 2010 is er in een aantal centrumsteden (Aalst, Gent, Hasselt, Kortrijk en Mechelen) reeds een (lichte) afname. In Sint-Niklaas zien we nog een lichte toename. In 2010 waren er 1100 langdurig werklozen in Sint-Niklaas. Procentueel gezien scoort enkel Genk hoger dan Sint-Niklaas in 2010. Wat betreft het aantal allochtone werklozen in Sint-Niklaas is er al jaren een stijgende lijn. Hoewel er in 2007 in heel wat centrumsteden een afname was van het aantal allochtone werkzoekenden, was dit niet zo voor Sint-Niklaas. Ook bij de werkloosheid van ouderen zien we een stijgende lijn in Sint-Niklaas. Procentueel gezien scoort Sint-Niklaas echter vrij goed op dit vlak.
- 16 -
De jongerenwerkloosheid in Sint-Niklaas ligt procentueel gezien vrij hoog in vergelijking met de andere steden. De werkzaamheidsgraad in Sint-Niklaas voor mannen ligt enkel in Roeselare hoger, voor vrouwen scoren heel wat steden beter.
Heel wat gerichte inspanningen van de laatste jaren om de kloof tussen werken en nietwerken te overbruggen volstaan echter niet. Vandaag staat de professionele integratie op de arbeidsmarkt via een activerend arbeidsmarktbeleid hoog op de agenda. Naast deze professionele activering is er ook een sociaal activeringsbeleid ontstaan, vnl. voor doelgroepen die heel ver van de arbeidsmarkt staan, waarbij niet integratie op de arbeidsmarkt, maar veeleer maatschappelijke integratie de primaire doelstelling moet zijn. Professioneel of sociaal activeringsbeleid mag niet leiden tot nieuwe of blijvende uitsluiting van mensen en moet daarom op maat gebeuren en worden losgekoppeld van het recht op inkomen. Meer maatwerk, integrale trajectbegeleiding, is nodig in de begeleiding en de inschakeling van kansengroepen op de arbeidsmarkt. Er is ook nood aan meer aangepaste en kwaliteitsvolle tewerkstellingskansen en - mogelijkheden voor meer kwetsbare groepen. De sociale economie biedt hierop een zeker antwoord maar is nog te beperkt. Ook in het regulier arbeidscircuit (inzake arbeidsverhoudingen, arbeidsvoorwaarden, …) dringen aanpassingen zich op richting ‗socialere economie‘ om tewerkstelling van kansengroepen mogelijk te maken. Belangrijk is ook dat meer kwetsbare groepen, armen, het recht claimen op maatschappelijke participatie, waarbij arbeidsparticipatie een onderdeel kan vormen, maar niet in absolute zin en niet koste van alles. Andere vormen van arbeid (vb. vrijwilligerswerk) zouden in deze ook meer gewaardeerd dienen te worden in het kader van sociale insluiting van maatschappelijk kwetsbare groepen. Lokale besturen, OCMW ‘s leveren vandaag een relevante bijdrage en hebben een niet onbelangrijke rol op het vlak van tewerkstelling en socio-professionele integratie van kansengroepen. Uiteraard dienen zij te opereren binnen mogelijkheden die hen op dit vlak vanuit Vlaams/ Federaal beleidsniveau worden aangereikt en de sociaaleconomische omstandigheden waarop zij een beperkte invloed kunnen uitoefenen. Toch kan een lokaal bestuur (en het OCMW) mee het verschil helpen maken voor kansengroepen en maatschappelijk kwetsbare groepen in hun stad of gemeente. Dit door actief de regie te voeren bij het realiseren van een lokaal tewerkstellingsbeleid, waarbij zij bij voorkeur niet alleen relevante partners maar ook kansengroepen zelf betrekken.
Onze voorstellen 9. De Stad Sint-Niklaas en het OCMW, in samenwerking met andere organisaties, ondersteunen en begeleiden mensen om een job, een opleiding of vrijwilligerswerk te vinden. 10. De Stad Sint-Niklaas zorgt voor bijkomende jobs in de sociale economie, onder meer in buurtdiensten en sociale werkplaatsen, zoals Den Azalee.
- 17 -
CONCREET 9. Door middel van een maatgericht en een sociaal rechtvaardig activeringsbeleid hebben het OCMW en het stadsbestuur van Sint-Niklaas heel wat mogelijkheden en diverse instrumenten in handen om de bestaande aanpak nog te versterken. We pleiten ervoor dat de Stad Sint-Niklaas een sterkere regierol opneemt op het vlak van lokale tewerkstelling van kansengroepen en bij voorkeur hierbij ook de stem hoort van maatschappelijk kwetsbare groepen. Sint-Niklaas kan zijn actief beleid verder voeren rond lokale tewerkstelling van kansengroepen in hun eigen diensten en hiermee voor een voorbeeldfunctie zorgen. De stad kan ook initiatieven steunen of nemen in de richting van sterkere omkadering en begeleiding van kansengroepen in hun zoektocht naar werk of versterking van hun maatschappelijke participatie, in hun aanbestedingen gebruik maken van sociale clausules of doorschuiven naar sociale economiebedrijven, … Het Sint-Niklase OCMW heeft een niet onbelangrijke opdracht te vervullen in het kader in van socioprofessionele integratie van de meest kwetsbare groepen. Het is de taak van het OCMW om mensen een springplank te bieden naar maatschappelijke integratie. Daarom krijgen een heel aantal OCMW-cliënten via verschillende activeringsmaatregelen hulp bij het vinden van een baan. OCMW‘s kunnen hiervoor beroep doen op diverse maatregelen. Het is de uitdaging voor het OCMW om voor mensen die heel ver van de arbeidsmarkt staan een integrale trajectbegeleiding op maat te kunnen bieden, een begeleiding die in voldoende mate ook de niet-arbeid gerelateerde ondersteuningsbehoeften van de betrokken cliënten mee opneemt en hiertoe ook voldoende kan in investeren wil men komen tot duurzame resultaten. In deze blijft ook de visie van waaruit men vertrekt op sociale activering van cruciaal belang. Die moet sociale insluiting blijven vooropstellen en mag zeker niet leiden tot nieuwe vormen van sociale uitsluiting. Met de nadruk op het welzijn van de cliënt en met grote aandacht voor de keuze van de cliënt zelf, kunnen opleiding en vrijwilligerswerk volwaardige alternatieven zijn. Hierbij moeten ook middelen voorzien worden om de ontvangende vrijwilligersorganisaties een goede omkadering te bieden voor het onthalen en begeleiden van de cliënt. We pleiten met andere woorden voor een integrale trajectbegeleiding, vertrekkend vanuit een meer emancipatorisch gericht perspectief en gericht op duurzame en zinvolle maatschappelijke participatie van de betrokken cliënten en niet enkel beperkt tot een arbeidsparticipatiedoelwit. Het is deze ook belangrijk om oog te hebben voor de omkadering rond tewerkstelling, zijnde mobiliteit, opleidingskansen, kinderopvang, ...
- 18 -
10. Wat sociale economie betreft, vragen we hierop verder in te zetten. Dit onder meer door het faciliteren van de mogelijkheden voor lokale initiatieven in het kader van lokale sociale economie (sociale werkplaatsen, arbeidszorg, beschutte werkplaatsen, lokale diensteneconomie, …), de verruiming en het komen tot een voldoende gedifferentieerd aanbod, de verhoging van de toegankelijkheid van die initiatieven voor de meeste kwetsbare groepen (via o.m. voortrajecten en eventueel wegwerken van drempels), mee te investeren in de verbetering van de kwaliteit en omkadering van de initiatieven.
Vzw Den Azalee zal op verzoek van het OCMW een opleidings- en oriëntatiecentrum bouwen op een grond achter de kringwinkel in de Heistraat. Dit centrum zal via competentiescreening en gerichte opleidingen kandidaat artikels 60ers een voortraject bieden om hun inzet te optimaliseren. De bedoeling is het aantal geslaagde trajecten te verhogen. Dit is een positief gegeven.
De Stadsmonitor toont aan dat Sint-Niklaas ernstige inspanningen doet voor de tewerkstelling in de sociale economie. In nagenoeg alle centrumsteden is het aantal doelgroep werknemers in de verschillende vormen van sociale economie tussen 2009 en 2010 gestegen. In Sint-Niklaas hebben we een stijging van 232 doelgroep werknemers in de sociale economie in 2009 naar 289 in 2010. Sint-Niklaas is daarmee de grootste stijger onder de centrumsteden. Als we het bekijken per 1000 inwoners van 18 jaar tot 65 jaar, eind 2010, dan zien we dat Sint-Niklaas op de vierde plaats komt (na Turnhout, Leuven en Hasselt) inzake tewerkstelling binnen de sociale economie.
De Stad Sint-Niklaas zou zich naast de versterking van de sociale economie ook verder kunnen profileren als werkgever van kansengroepen in het kader van lokale diensteneconomie, het gebruik maken van WEP+, van art. 60, … .
- 19 -
4. Recht op onderwijs
PROBLEEM Het onderwijs in Vlaanderen vertrekt van het recht op onderwijs voor alle kinderen. De praktijk leert ons echter dat kinderen uit kansarme (autochtone of allochtone) gezinnen veel meer leermoeilijkheden vertonen, vaker blijven zitten, vaker worden doorverwezen naar het buitengewoon onderwijs en de school vlugger verlaten zonder getuigschrift. De laatste jaren verschenen er opnieuw onthutsende cijfers met betrekking tot onderwijs en kansarmoede: (HIRT Nico, NICAISE Ides, DE ZUTTER Dirk, De school van de ongelijkheid, Epo, 2007) De kans op vertraging in het eerste leerjaar is 10 keer groter bij kinderen van laaggeschoolde moeders dan bij kinderen van hooggeschoolde moeders. Kinderen van laaggeschoolde moeders hebben 10 keer meer kans om doorverwezen te worden naar het buitengewoon onderwijs (1 op 4 kansarme leerlingen wordt doorverwezen naar het buitengewoon onderwijs). Aan het eind van het middelbaar heeft een leerling 95% kans om in het ASO te zitten als de moeder een universitair diploma heeft en 80% om in het BSO te zitten als de moeder alleen maar lager onderwijs genoten heeft. De ongekwalificeerde uitstroom is gemiddeld 15% (bij laaggeschoolde ouders = 31% tegenover 3% bij hooggeschoolde ouders). Opgroeien in een kansarm gezin betekent opgroeien in een context die minder beschikt over financieel, sociaal, menselijke en cultureel kapitaal. Op die manier komen kinderen uit kwetsbare gezinnen ongelijk aan de startstreep in de kleuterklas. Door achterstellingmechanismen in het onderwijs wordt de achterstand dikwijls nog groter in de loop van de schoolloopbaan van een kind. Al te vaak verwijzen de inhouden van de leerstof naar de ―middenklascultuur‖. Kwetsbare kinderen vinden weinig aansluitingspunten voor hun eigen leefwereld. Bovendien gaat men er op school vanuit dat een aantal vaardigheden en attitudes al thuis verworven zijn (zoals bijvoorbeeld schoolse taalvaardigheid, abstract denken). Kansarme leerlingen worden op school nog te vaak onderschat en te weinig aangesproken op hun talenten. Ik heb het gevoel dat ik aan de start verschijn van een loopwedstrijd. Bij de start heeft iedereen gelijke kansen. Alle deelnemers hebben een perfecte uitrusting en witte loopschoenen. Als ik begin te rennen, merk ik… dat ik meer inspanningen moet doen dan de andere deelnemers… want er zit lood in mijn schoenen.” (naar een gedicht van een Turkse mama) Voor wat de situatie in Sint-Niklaas betreft, lijken volgende cijfers ons relevant: Op 1 februari 2011 zijn er in de Sint-Niklase scholen gemiddeld 40% Gok-leerlingen aanwezig.
- 20 -
Zeer opvallend is dat bijna 1 op 2 leerlingen aan één van de volgende vijf GOKindicatoren voldoet: het gezin behoort tot de trekkende bevolking, de moeder is laaggeschoold, de thuistaal is niet-Nederlands, de ouders ontvangen een schooltoelage of de leerling leeft tijdelijk of permanent buiten het eigen gezinsverband. Het aantal GOK-leerlingen in Sint-Niklaas zit geconcentreerd in een aantal centrumscholen. De school met de meeste GOK-leerlingen heeft een percentage van 82%, de school met de minste heeft een percentage van 10%. Onderzoek toont aan dat vooral de meest kwetsbare leerlingen baat hebben bij meer sociale mix. De schoolteams in deze scholen worden steeds meer geconfronteerd met armoede en diversiteit. Het is voor leerkrachten niet altijd eenvoudig met deze verscheidenheid in de klas en op school om te gaan. Structureel werken aan het ―recht op onderwijs‖ is noodzakelijk en vraagt dialoog tussen gezinnen in armoede, scholen, CLB‘s en beleidsverantwoordelijken. Er is de laatste jaren een groeiend besef bij alle betrokkenen dat we door samenwerking vooruit kunnen geraken. Veel goede praktijkvoorbeelden op het terrein bewijzen dat het kan. Belangrijke beleidskeuzes op lokaal en Vlaams niveau van de voorbije jaren (meer middelen voor scholen met veel GOKleerlingen, invoering van schooltoelages in de basisschool, een sterke inzet op zorgmiddelen, inzet van brugfiguren, …) maken nu al het verschil op het terrein.
Onze voorstellen 11. De Stad Sint-Niklaas zoekt uit welke problemen, knelpunten en uitdagingen er nog rond gelijke onderwijskansen aan te pakken zijn en betrekt bij alle stappen naast de scholen ook ouders en leerlingen. 12. De Stad Sint-Niklaas zorgt mee voor de betaalbaarheid van onderwijs via een kortingssysteem met de kansenpas. 13. De Stad Sint-Niklaas zorgt ervoor dat mensen weten waar ze terecht kunnen voor de nodige informatie over onderwijs. Dit met extra aandacht voor drempels voor kwetsbare groepen. 14. De Stad Sint-Niklaas stimuleert gezinnen om hun kinderen in de eigen buurt naar school te laten gaan. 15. De Stad Sint-Niklaas stimuleert verder het uitbouwen van een goede relatie tussen ouders en scholen (brugfiguren, onderwijsopbouwwerk, oudergroepen, ... ).
Concreet 11. De stad Sint-Niklaas kan zijn regiefunctie m.b.t. onderwijs pas goed uitoefenen indien er een duidelijk onderwijsplan is. Daarom is het belangrijk uit te zoeken welke problemen, knelpunten en uitdagingen er nog rond gelijke onderwijskansen aan te pakken zijn. Wij vragen eveneens om het beleid op een participatieve manier uit te bouwen. Binnen het flankerend onderwijsbeleid bestaat er al een goede traditie van overleg met scholen en welzijnspartners. Toch is het aangewezen in de komende legislatuur na te gaan hoe de betrokkenheid van deze partners nog kan verbeterd worden en hoe ouders en leerlingen ook bij beleidsvorming kunnen betrokken worden.
- 21 -
12. Met de oprichting van het schoolparticipatiefonds tijdens het schooljaar 2006-2007 kwam het stadsbestuur scholen tegemoet die in toenemende mate geconfronteerd werden met ouders die hun schoolrekeningen niet konden betalen. Het is nodig dat het stadsbestuur middelen blijft voorzien om tussen te komen in de schoolkosten. Wij prefereren echter om in de toekomst de middelen van het schoolparticipatiefonds aan kansarme ouders met kinderen in het basis- en in het secundair onderwijs ter beschikking te stellen via een korting op de schoolfactuur. Dit kan best gebeuren via het al bestaande systeem van kansenpas. De schoolfactuur wordt dan volgens een bepaalde verdeelsleutel betaald door de ouders, de school en het schoolparticipatiefonds. Kansarme ouders vragen in deze wel aandacht voor de zorg dat het bezitten van een kansenpas geen druk mag leggen op het kind of de jongere. Voordelen moeten onzichtbaar zijn voor de buitenwereld, maar wel voelbaar op de factuur van de ouders. 13. Het stadsbestuur maakt ook werk van een onderwijspunt dat ouders en leerlingen wegwijs maakt in de bestaande lokale of bovenlokale voorzieningen op het vlak van onderwijs, zoals studietoelagen, welzijnspartners, financiële begeleiding, inschrijving of ondersteuning. Dit onderwijspunt werkt nauw samen met het OCMW en de beide CLB‘s. 14. Wij ondersteunen het LOP-memorandum waar het zegt dat het doel van het onderwijs is o.m kinderen voor te bereiden op een leven in een multiculturele samenleving. Dat gebeurt best in een school die ook multicultureel is samengesteld en een spiegel is van de buurt waarin ze ligt. Het inschrijvingsbeleid dat de scholen in het LOP met elkaar afspreken is één middel om deze doelstelling te realiseren. De ervaringen leren echter dat er meer nodig is om de opvatting van ouders te veranderen over wat een goede school is voor hun kind. Wij vragen dat de stedelijke overheid ouders stimuleert om in hun buurt naar school te gaan. ‘School in zicht’ is een professioneel ondersteund project met als doel dat ouders bewust zouden kiezen voor een school in hun buurt. Lokaal werd het initiatief ‗Op zoek naar een goede school in je buurt?‘ genomen door het LOP Sint-Niklaas basisonderwijs en dit met goede resultaten. Eventueel kan de stedelijke overheid in de komende legislatuur de nodige middelen vrijmaken voor dergelijke projecten. Ook het woonbeleid in de stad heeft een invloed op de realisatie van een sociale mix in de basisscholen. Daarom vinden we het eveneens belangrijk dat bij de planning van nieuwe woonwijken er aandacht zou zijn voor diversiteit bij de toekomstige bewoners. Bij een eventuele nieuwe inplanting van scholen vragen we dat dit een multifunctionele plek kan zijn waar niet alleen onderwijs gegeven wordt maar waar ook (of in de directe nabijheid van de school) crèches zijn en (naschoolse) kinderopvang (met een laagdrempelig studieaanbod) worden uitgebouwd, en dus naast de leerfunctie ook een lokale gemeenschapsfunctie kan vervuld worden. Zo bouwt de Stad aan een toekomst met brede scholen. 15. De Stad Sint-Niklaas heeft de voorbije jaren sterk geïnvesteerd in het uitbouwen van een goede relatie tussen ouders en scholen via het brugfigurenproject, het project kleuterparticipatie en ouderbetrokkenheid van Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen, de oudergroepen in scholen om Nederlands en de schoolcultuur te leren (Leerpunt), de oudergroepen van de Keerkring, … Daar veel van deze projecten tijdelijk van aard zijn, dreigt het gevaar dat scholen en ouders binnen afzienbare tijd in de kou komen te staan en dat opgebouwde expertise verloren gaat. Daarom vragen we aan het stadsbestuur om blijvend inspanningen te doen om het onderwijs te ondersteunen in hun relatie met kwetsbare ouders. Het brugfigurenproject moet blijven bestaan en uitgebreid worden naar andere scholen met een hoog aantal GOK-leerlingen. Uit de bevraging blijkt dat kwetsbare ouders o.a. voorstander zijn van de uitbreiding van het brugfigurenproject met ervaringsdeskundigen. Ook de opvoedings- en taalondersteuning in de oudergroepen is van het grootste belang en moet dus worden verder gezet. Daarnaast kan best bekeken worden hoe de opgebouwde expertise in het project van Samenlevingsopbouw op een duurzame manier lokaal kan worden verankerd.
- 22 -
- 23 -
5. Rechten voor mensen zonder papieren
PROBLEEM Gezinnen zonder wettig verblijf verglijden in onze samenleving steeds meer tot een rechteloze en verpauperde onderklasse, die volledig aan haar lot wordt overgelaten. De humanitaire crisis die deze gezinnen treft, wordt stilaan systemisch: op steeds meer domeinen worden zelfs de meest minimale rechten van gezinnen zonder wettig verblijf in vraag gesteld. Wekelijks zijn in Sint-Niklaas 400 mensen zonder papieren aangewezen op voedselhulp via de VLOS-kruidenier: 77 gezinnen, samen 343 personen, en 56 alleenstaanden. Deze winter werden via VLOS 28 personen opgevangen die bij extreme koude niet terecht konden bij het OCMW of in het station. Sinds september mogen mensen zonder papieren geen volwassenonderwijs meer volgen: 21 personen volgen Nederlandse les, conversatie en PC-lessen in het VLOScentrum. Onze voorstellen 16. De Stad Sint-Niklaas gaat niet mee in de maatschappelijke tendens om zelfs de minimale rechten van gezinnen zonder papieren in vraag te stellen. Dus besteedt ze aandacht aan en ondersteunt initiatieven voor mensen zonder papieren.
CONCREET 16. Van de Stad Sint-Niklaas en het OCMW verwachten we dat zij de toegang tot deze minimale rechten maximaal waarborgen: - Recht op onderwijs voor kinderen zonder wettig verblijf De maatschappelijk assistenten bij het OCMW hebben reeds aandacht voor de thematiek onderwijs, en kunnen de mensen in kwestie stimuleren om zich in te schrijven en/of naar school te gaan. Hier moet nog meer aandacht naartoe gaan. Vanuit het LOP is er eveneens aandacht voor de precaire leefsituatie van kinderen zonder wettig verblijf. Alle begeleidingspartners zullen de schoolplichtige kinderen doorverwijzen naar de CLB‟s om richting te geven aan inschrijving in de meest geschikte school voor elk kind. Dit moet verder gezet worden. Geen enkel kind mag uit de boot vallen! - Recht op dringende medische hulp Het Sint-Niklase OCMW heeft goede contacten met de huisartsenvereniging en de apothekersvereniging in het kader van deze dringende medische hulp. Daarnaast promoten zij ook sterk Wijkgezondheidscentrum De Vlier waar mensen zonder papieren alle basiszorgen bekomen en opgevolgd worden bij specialisten.
- 24 -
Het OCMW in Sint-Niklaas werkt met een medische kaart, die om de 2 maand wordt verlengd, en waarvan de betalingen tijdens de geldigheidsduur sowieso gebeuren, ongeacht de verandering in statuut in die periode (garantie naar zorgverstrekker toe). Misschien kan dit nog sterker uitgebouwd worden door als OCMW afspraken te maken met de medische sector via een conventie. Met daarin duidelijke antwoorden op volgende vragen: welke gegevens heeft het OCMW precies nodig? Welke formulieren moet het OCMW gebruiken? Wat te doen met spoedgevallen of in het weekend? Wat valt er onder dringende medische hulp? Artikel 77 van de Vreemdelingenwet bepaalt dat een vreemdeling zonder wettig verblijf helpen of bijstaan niet strafbaar is, als die hulp of bijstand vooral uit humanitaire overwegingen verleend wordt. Vrijwilligers, professionele hulpverleners of ambtenaren mogen medische hulp verlenen, voedsel, kledij of onderdak geven en/of op zoek gaan naar een oplossing voor de verblijfssituatie. Ze kunnen daarvoor niet vervolgd of gestraft worden. Dit betekent dat zij hulp- en dienstverlening kunnen bieden zonder rapportageverplichting met betrekking tot het verblijfsstatuut. Volgens artikel 57, § 2 van de OCMW-wet is de steunverlening aan illegale vreemdelingen en uitgeprocedeerde kandidaat-vluchtelingen beperkt tot dringende medische hulp. Wij vragen dat het OCMW en de Stad ingaan op andere noden van mensen zonder papieren door hen zelf te ondersteunen en begeleiden of via het ondersteunen van private organisaties die voor de belangen van mensen zonder papieren opkomen. In Sint-Niklaas maken Stadbestuur en OCMW onderscheid tussen daklozen mét en daklozen zonder papieren. Daklozen met verblijfspapieren kunnen zich overdag wenden tot het OCMW en worden dan geplaatst in opvang buiten de Stad of in een hotel. Buiten de werkuren moeten zij zich aanmelden via de politie. Mensen zonder papieren kunnen hiervoor niet bij het OCMW terecht. Wij vragen dat hier een oplossing voor wordt gezocht. “Als het over acute opvang gaat zou er geen enkele vraag mogen gesteld worden over het statuut van mensen (hier en daar gebeurt dat jammer genoeg nog wel): mensen zijn mensen, op straat is op straat." ( Uit persbericht van Verenigingen waar armen het woord nemen). Vrijwilligersorganisaties zowel als particuleren die hulp of onderdak bieden aan mensen zonder wettig verblijf moeten door het beleid de ruimte krijgen om dit welzijnswerk op een humane manier te kunnen uitvoeren. Het CAW of VLOS kan hierin burgers ondersteunen die humanitaire hulp of onderdak aanbieden. Gezinnen met kinderen zonder papieren krijgen geen tegemoetkoming van 50% bij De Lijn. Dit zou via de kansenpas van de kinderen moeten kunnen. Zij zijn schoolplichtig en moeten zich als bewoners van Sint-Niklaas op dezelfde manier kunnen verplaatsen als andere kinderen. Wij vragen eveneens de heropstart van een inspraakorgaan, zoals vroeger S.A.E.M., om aan (zelf)-organisaties van allochtonen, waaronder mensen zonder papieren, de mogelijkheid te geven ook hun stem te laten horen over mogelijke oplossingen voor dagelijkse praktische problemen én voor de structurele aanpak van 'mis gegroeide' mechanismen.
- 25 -
6. Recht op maatschappelijke dienstverlening PROBLEEM Onderzoek toont aan dat potentiële rechthebbenden niet de maatschappelijke dienstverlening krijgen waarop ze recht hebben. Ze bevinden zich bijgevolg, in één of meerdere periodes van hun leven, in een situatie van onderbescherming. Dit betekent dat ze recht hebben op maatschappelijke dienstverlening, maar dat ze die vanwege informatieve, administratieve, situationele, gevoelsmatige… redenen niet ontvangen. Eenpersoonshuishoudens, personen in meer landelijke gebieden, zelfstandigen en lager opgeleiden lopen een hoger risico op onderbescherming. Enkele relevante cijfers voor Sint-Niklaas op het vlak van recht op maatschappelijke dienstverlening. Volgens het jaarverslag 2010 van het OCMW Sint-Niklaas kregen 599 mensen een leefloon. Ondanks de lichte daling van het aantal maandelijkse dossiers in de tweede helft van het jaar, zien ze op jaarbasis toch opnieuw een stijging. Dit wijst op een groter aantal cliënten dat voor korte termijn een uitkering krijgt. Mensen ingeschreven in het vreemdelingenregister hebben geen recht op leefloon, maar op een equivalent bedrag. Deze groep stijgt gestaag in aantal. In de loop van 2010 waren er in totaal 140 gezinnen en alleenstaanden in budgetbeheer of budgetbegeleiding binnen het team schuldhulpverlening van het OCMW. De gemiddelde wachttijd was 1,58 maanden. In 2010 kregen 154 mensen aanvullende steun vanuit het OCMW in Sint-Niklaas.
Onze voorstellen 17. De medewerkers van de stad en het OCMW krijgen meer tijd en bijscholing om in elk dossier een respectvolle en goede dienstverlening te kunnen garanderen. 18. De medewerkers van de stad en het OCMW sporen (pro)actief mensen op die recht hebben op sociale ondersteuning en hulpverlening. 19. De Stad Sint-Niklaas ondersteunt basisvoorzieningen waar maatschappelijk kwetsbare groepen op een informele wijze kunnen samen komen en ondersteund worden. Ze stimuleert samenwerking tussen de verschillende welzijnsdiensten in functie van een kwaliteitsvol en toegankelijk aanbod.
- 26 -
CONCREET Inzetten op een meer proactieve dienstverlening als antwoord op onderbescherming betekent inzetten op een kwalitatieve dienstverlening, pro-actief opsporen via netwerken en het ondersteunen van basisvoorzieningen. 17. Investeren in kwalitatieve en respectvolle dienstverlening betekent investeren in gevormd personeel. Het Sint-Niklase OCMW zet in zijn bijscholingen reeds in op de vorming van Bindkracht, een goede zaak. Wij bevelen aan dat elke maatschappelijk werker en loketbediende binnen het Sint-Niklase OCMW en de Stad Sint-Niklaas verder gevormd wordt in respectvolle dienstverlening en het begrijpen van de wereld van gezinnen in armoede, mensen zonder papieren, ... Uit de doelgroepbevragingen blijkt dat tijdsgebrek maakt dat maatschappelijk werkers onvoldoende kunnen luisteren naar onderliggende vragen en daardoor de cliënten onvoldoende informeren over hun rechten en de stand van zaken in hun dossier. Zo kregen we o.a. het voorbeeld van “Iemand die haar woning moest verlaten en niet geïnformeerd werd over het bestaan van het sociaal verhuurkantoor en de woonwinkel”. Het aantal dossiers per maatschappelijk assistent is in het OCMW van Sint-Niklaas afhankelijk van het team. Zo heeft elke maatschappelijke assistent in het team langdurige hulpverlening een 80 à 90-tal dossiers, terwijl dit in het team schuldhulpverlening een 35-tal dossiers zijn. Het OCMW geeft zelf aan dat de aantallen hier te hoog liggen. Aangezien zij niet met wachtlijsten werken, en dus elke cliënt onder hun hoede nemen, kunnen zij dit echter niet zelf controleren. De enige optie hier is het personeelsbestand uitbreiden. Wij pleiten voor het verlagen van het aantal dossiers per maatschappelijk assistent. Het is niet zo zinvol om hier een cijfer op te kleven. Twee dossiers wegen nooit evenveel. Toch willen we pleiten voor het voorzien van voldoende tijd zodat er kan geluisterd worden naar onderliggende vragen en proactief andere problemen in gezinnen kunnen worden gedetecteerd. Een ander element van een kwalitatieve dienstverlening is een vroegtijdig aanbod van schuldhulpverlening. Zo stelde iemand: “Ook al heb ik in hun ogen nog niet voldoende schulden (dikke 2000 euro) om hulp te kunnen krijgen , ik ben er niet gerust in en wil graag raad en bijstand voor de situatie uit de hand loopt”. Gezinnen met schulden worden mensen vaak geconfronteerd met wachtlijsten. Er is dus nood aan meer capaciteit en begeleiding. Tenslotte stellen we voor dat bij de start van een hulpverleningstraject de maatschappelijk werker de rechtenverkenner invult. Zo hebben de cliënt en de maatschappelijk werker een volledig zicht op alle rechten die binnen het kader van het hulpverleningstraject kunnen worden gerealiseerd.
- 27 -
18. Het Sint-Niklase OCMW gebruikt momenteel een drietal kanalen om proactief op zoek te gaan naar mensen die recht hebben op sociale ondersteuning en dit nog niet krijgen. Maandelijks krijgt het Sint-Niklase OCMW bericht van een 60 à 70-tal dossiers waarbij men zou overgaan tot een afsluiting van nutsvoorzieningen. Twee derde van deze mensen is gemiddeld niet gekend bij het OCMW. Deze mensen worden door het OCMW opgezocht zodat kan bekeken worden of er meer aan de hand is dan problemen met de energierekening. Indien dit wel zo is, probeert men deze mensen naar het OCMW te krijgen voor begeleiding. Bij de eerste verwittiging van uithuiszetting krijgt het OCMW meteen bericht. Ook in dit geval zijn een groot deel van de mensen niet gekend bij het OCMW. Zij worden meteen gecontacteerd om hulp te krijgen bij de uithuiszetting, en maken op die manier ook kennis met een ander hulpverleningsaanbod indien nodig. De maatschappelijk assistent moet alert zijn voor signalen die er op wijzen dat mensen nood hebben aan begeleiding. Bijvoorbeeld: bij de aanvraag van de stookoliepremie kan je zien wanneer mensen met een inkomen lager dan een OMNIO-statuut dit statuut nog niet hebben, en kan je actie ondernemen. Het OCMW van Sint-Niklaas geeft aan dat er nog steeds teveel mensen uit de boot vallen en dat ze zelf op zoek zijn naar manieren om proactiever op zoek te gaan. Uit de doelgroepbevragingen bleek dat ook maatschappelijk kwetsbare groepen het belangrijk vinden dat de assistent hen zelf aanspreekt over bepaalde problemen/rechten. Ze zouden dan ook een beter zicht krijgen op het totale dienstverleningspakket van het OCMW. De rechtenverkenner (zie boven) zou dit nog kunnen verruimen. Uit de bovenstaande praktijk blijkt dat investeren in netwerken zeer effectief is omdat de meeste mensen nog niet gekend zijn bij het OCMW. We stellen daarom voor om deze aanpak te versterken en uit te breiden. Om dit waar te kunnen maken dient het OCMW netwerken uit te bouwen met diverse mensen en sleutelorganisaties. Langs deze netwerken kunnen OCMW‘s informatie verspreiden over hun dienstverlening en kunnen ze signalen opvangen van potentiële rechthebbenden. 19. De aanwezigheid van geïntegreerde basisvoorzieningen vormt een derde belangrijk instrument om maatschappelijk kwetsbare groepen te bereiken. Een samenhangend geheel van laagdrempelige lokale initiatieven waar diverse maatschappelijk kwetsbare groepen aangesproken worden en er op informele wijze kunnen samenkomen in een ondersteunende omgeving (vorming, ontmoeting, vrijetijd, nuldelijnshulpverlening, belangenbehartiging) is nodig. Met Den Durpel, de sociale kruidenier, VLOS, de stedelijke buurtcentra … beschikt Sint-Niklaas over verschillende basisvoorzieningen. We stellen voor dat deze bestaande voorzieningen worden ondersteund zodat ze hun rol van laagdrempelige ankerplaats kunnen versterken. We zien voor de Stad Sint-Niklaas ook een ondersteunende rol weggelegd voor het stimuleren van samenwerking tussen de verschillende welzijnsdiensten in functie van een kwaliteitsvol en toegankelijk aanbod.
- 28 -
- 29 -
7. Recht op een leefbare woonomgeving
PROBLEEM In sommige stedelijke wijken staat het recht op een leefbare woonomgeving ernstig onder druk: bewoners gaan er niet alleen gebukt onder de gevolgen van een persoonlijk leven in armoede, ook het onderlinge samenleven in de buurt, slechte woonkwaliteit, de fysieke woonomgeving, het voorzieningenaanbod in de buurt… baart hen zorgen. De leefomgeving is voor mensen belangrijk: het is de ruimte waarbinnen mensen zich ontplooien en belangrijke relaties aangaan. De vaak negatieve berichtgeving over deze buurten werkt de stigmatiserende beeldvorming nog in de hand. Lokale besturen hebben verschillende hefbomen ter beschikking om tegemoet te komen aan de noden van deze buurten en haar bewoners. De Stad Sint-Niklaas kent een zeer grote verscheidenheid aan woonbuurten. In het woonplan werd Sint-Niklaas centrum opgedeeld in 19 wijken en 3 deelgemeentes. In het woonplan op p. 154 lezen we bij gewenste ontwikkelingen: ―Wat tot slot de verbetering van de leefkwaliteit in de stedelijke woonwijken betreft, is het van groot belang dat elke wijk over kwaliteitsvolle en toegankelijke groene ruimtes beschikt, alsook de nodige speel- en ontmoetingsruimten.‖ De Stad Sint-Niklaas geeft momenteel subsidies aan 40 wijkcomités voor het organiseren van een buurtgerichte actie en er zijn stedelijke buurtwerkers en straathoekwerkers actief in 5 aandachtbuurten: de Westerbuurt, Peter Benoitpark, Reynaertpark, Elisabethwijk en de blokken van Amelinckx. Onze voorstellen 20. De Stad Sint-Niklaas investeert in buurten waar het fijn is om te wonen, te leven, te werken. Ze creëert hiertoe meer ontmoetingsplaatsen en ondersteunt bewoners die zich inzetten voor hun wijk.
CONCREET 20. We vragen aan de Stad Sint-Niklaas om een basisaanbod van dienstverlening in elke wijk te organiseren en/of te faciliteren: denk daarbij onder meer (zij het niet uitsluitend) aan een kwalitatief groenonderhoud, aan een doordacht afvalbeleid, aan een voortdurend onderhoud van speeltuigen, gebouwen en wegen, aan een toegankelijk aanbod van buurtwerk en maatschappelijke dienstverlening, aan een voelbare aanwezigheid van vertrouwde wijkagenten, aan een doordacht verkeers- en parkeerbeleid, aan openbaar vervoer, aan de aanwezigheid van een buurtwinkel, enz. In het stedelijk woonplan vindt men per wijk een aantal aanbevelingen welke zeker op te volgen zijn, ook de aanbevelingen in het ruimtelijk structuurplan verdienen aandacht. In functie van een leefbare woonomgeving vragen we dat de Stad Sint-Niklaas werk maakt van een aantal basiskwaliteitseisen, die ze prioritair toepast in een aantal aandachtwijken. De Stad Sint-Niklaas zet in op en versterkt de aanwezige troeven in de wijken.
- 30 -
De Stad Sint-Niklaas zet in op initiatieven die vanuit bewoners groeien (bottom-up). Dit zorgt er heel concreet voor dat een wijk mee gemaakt wordt door de mensen die er wonen en dat zij zich op lange termijn voor deze wijk kunnen en zullen engageren. De structurele ondersteuning van wijkcomités biedt hiervoor een oplossing. Momenteel subsidieert de Stad enkel het organiseren van buurtgerichte acties (maximaal 100 euro per actie, met een maximum van 300 euro), de werking op zich van de wijkcomités wordt niet ondersteund. Wij zouden dit een meerwaarde vinden. Men zou ook met wijkbudgetten kunnen werken, zodat buurtbewoners mee beslissen wat er in hun wijk dringend is om aan te pakken (meer groen, een speelpleintje, …) Een andere voorbeeld is het project „kleefkruid‟ dat in een coöperatie tussen buurtbewoners en stadsdiensten kleine ingrepen in de buurt tot stand brengt op vraag en initiatief van bewoners maar met actieve ondersteuning van de Stad; dit versterkt engagement en eigenaarschap over een wijk bij bewoners. Meer specifiek met betrekking tot sociale woonwijken stellen we voor om grote renovatieprojecten van oudere sociale woonblokken of –wijken aan te grijpen om de dikwijls gedateerde woonomgeving (kijkgroen, te brede geasfalteerde straten) met ruime betrokkenheid van bewoners te hertekenen en meer aandacht te hebben voor sociale cohesie en buurtvoorzieningen.
- 31 -
8. Recht op gezondheid
PROBLEEM De bescherming van de gezondheid is een fundamenteel recht dat verankerd is in meerdere internationale teksten betreffende de rechten van de mens alsook in de Belgische Grondwet. Ieder mens heeft vanwege het feit dat hij deel uitmaakt van de mensheid en ongeacht zijn financiële of administratieve situatie het recht in de best mogelijke lichamelijke en mentale gezondheid te verkeren. De gezondheidskloof tussen hoog– en laagopgeleiden is echter groot. Wie lager op de sociaaleconomische ladder staat, heeft meer kans op gezondheidsproblemen. Wie arm is sterft vroeger en is vaker ziek. Armoede grijpt in op gezondheid en omgekeerd leiden gezondheidsproblemen ook tot grotere armoede. De medische kosten wegen vaak te zwaar. Zo worden doktersbezoeken of ziekenhuisopnames regelmatig uitgesteld wegens geldgebrek. De betaalbaarheid van de zorg blijft een knelpunt voor wie in armoede leeft. Ondanks inspanningen die worden geleverd om de toegankelijkheid van de gezondheidszorg te bevorderen (w.o. de maximumfactuur, OMNIO-statuut, derdebetalersregeling, …) blijven er nog veel administratieve en financiële drempels bestaan. Enkele relevante cijfers: Ongeveer 10% van de Belgische bevolking leeft in een gezin waar in de loop van het afgelopen jaar gezondheidszorgen uitgesteld of geschrapt werden om financiële redenen. Mannen met een lagere opleiding sterven gemiddeld 5 jaar vroeger dan mannen met een hogere opleiding. Laaggeschoolde vrouwen sterven gemiddeld 3 jaar vroeger. Mensen met een laag opleidingsniveau, die sowieso al minder lang leven, verkeren gemiddeld ook nog eens 15 jaar in minder goede gezondheid dan mensen met een hoog opleidingsniveau. Ook in de geestelijke gezondheidszorg is de kloof merkbaar. Arm zijn is immers een sterke aantasting van het algemeen psychologisch welbevinden en geeft stress. Mensen in armoede voelen zich vaak minder goed, kampen meer met depressies, angsten en slaapproblemen. De mentale kostprijs van armoede is enorm. We zien algemeen een aanzienlijke stijging in het aantal meldingen van mensen met psychische problemen, in het bijzonder met een depressie. De maatschappelijke context wordt er ook niet gemakkelijker op. De druk is voor iedereen groot. Vlaanderen heeft een groot welzijns– en gezondheidsaanbod voor mensen met psychische problemen, desondanks zijn er vaak te lange wachttijden vooraleer er kan gestart worden met een behandeling. Volgens gegevens van de European Study on Epidomology heeft één op vier mensen in onze samenleving in zijn leven ooit psychische problemen gekend. Eén op de negen had in het laatste jaar te kampen met een psychische problematiek. (Beleidsplan Geestelijke Gezondheidszorg, p.5, Jo Van deurzen).
- 32 -
Ook de alcoholproblematiek blijft stijgen: In Vlaanderen is het problematische alcoholgebruik stelselmatig gestegen tussen 2001 en 2008, en dit in alle Vlaamse provincies . (Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid). Ruim 5% van de Belgen drinkt dagelijks meer dan gezond is voor hen. In totaal zijn er meer dan 500 000 probleemdrinkers in België. Huisartsen stellen bij 10% van hun patiënten alcoholproblemen vast. Dit gebeurt meer bij mannen (19%) dan bij vrouwen (4%). (Vereniging voor alcohol– en andere problemen) Een meer proactieve inzet naar en/of meer gerichte ondersteuning of begeleiding op lokaal niveau van kwetsbare doelgroepen in het kader van toegankelijkheid van gezondheidszorgen is hoe dan ook wenselijk en noodzakelijk om mensen in armoede over de drempels heen te helpen die hun toegang tot de zo noodzakelijke gezondheidszorgen belemmeren. In Wijkgezondheidscentrum de Vlier verviervoudigde het aantal patiënten op 4 jaar tijd van 500 naar meer dan 2000 patiënten. Binnen dit patiëntenbestand van de Vlier heeft 59% de verhoogde tegemoetkoming (ten opzichte van een nationaal gemiddelde van 14%). We stellen bij de patiënten van De Vlier een hoge zorgnood vast. In 2011 verdubbelde het aantal raadplegingen van 4200 in 2010 naar 8800 in 2011. Verontrustend is vast te stellen dat 80% van de autochtone patiëntengroep binnen de Vlier bestaat uit mensen in de leeftijdscategorie tussen de 20 en 40 jaar. Voor zijn eigen patiënten die op een wachtlijst in de reguliere psychische hulpverlening staan, organiseert de Vlier regelmatig een gesprek met de psychologisch verpleegkundige om de wachttijd te overbruggen. Gemiddeld wachten patiënten 6 maand op een plaats in de reguliere psychische hulpverlening.
Onze voorstellen 21. De Stad Sint-Niklaas stimuleert de toepassing van het derdebetalerssyteem bij ziekenhuizen, specialisten, huisartsen en patiënten. 22. De Stad Sint-Niklaas ondersteunt de verdere uitbouw van het wijkgezondheidscentrum. 23. De Stad Sint-Niklaas stimuleert het ziekenhuis om mensen beter wegwijs te maken in de administratie en infrastructuur. 24. De Stad Sint-Niklaas schenkt meer aandacht aan verslavingsproblemen.
- 33 -
CONCREET 21. Huisartsen zijn verplicht om bij patiënten die het vragen het derdebetalerssysteem toe te passen. Dit systeem laat toe dat patiënten enkel het remgeld betalen, zoals bij de apotheek. De terugbetaling van het ziekenfonds wordt rechtstreeks aan de huisarts gestort. Het remgeld voor patiënten met een OMNIO-statuut bedraagt € 1 of € 1,5. Voor dit lage bedrag kan elke patiënt met het OMNIO-statuut naar de huisarts. De patiënt moet het wel zelf vragen. We pleiten er daarom voor de actieve promotie van de derdebetalersregeling door het OCMW en de stad wordt verdergezet in de volgende legislatuur. Naast de promotie van het derdebetalerssysteem moet ook het OMNIO-statuut worden gepromoot, want rechthebbenden moeten dit zelf aanvragen. We stellen dan ook voor om dit mee te nemen in de promotiecampagne van de derdebetalersregeling bij ziekenhuizen, specialisten, huisartsen, tandartsen, kinesisten, logopedisten en patiënten. Het OMNIOstatuut is een beschermingsmaatregel die het recht op het voorkeurtarief voor geneeskundige verzorging uitbreidt naar de verzekerden uit gezinnen met een laag inkomen. OMNIO geeft recht op een betere terugbetaling van geneeskundige verzorging zoals raadplegingen, geneesmiddelen, hospitalisatiekosten … 22. Zowel op het vlak van toegankelijkheid van de gezondheidszorg als op het vlak van preventie biedt de aanwezigheid van Wijkgezondheidscentrum De Vlier een belangrijke meerwaarde. De noden van de maatschappelijk kwetsbare groepen en de uitdagingen om de gezondheidskloof te dichten zijn echter groot. Het (verder) stimuleren van Wijkgezondheidscentra, met hun specifieke aanpak (w.o. Integrale zorgverlening, individuele en groepsmatige ziektepreventie, ...) en laagdrempeligheid (toepassing forfaitair betalingssysteem, wijkgericht, ...), kunnen mee zorgen voor het dichten van die kloof. Daarom vragen we dat het stadsbestuur de uitbouw van De Vlier verder ondersteunt en uitbreiding mogelijk maakt. Op die manier zijn er meer preventieve initiatieven mogelijk en kan het eerstelijnsgezondheidszorgaanbod worden versterkt. Daarnaast is er de vraag om meer disciplines in de Vlier te kunnen aanbieden: zoals een tandarts, voetverzorging, een psycholoog, … Wijkgezondheidscentra zijn niet enkel financieel voordelig voor de patiënt — ze werken immers in een systeem van forfaitaire betaling met kosteloze raadpleging — maar ook voor de overheid. Uit onderzoek blijkt immers dat deze patiënten minder beroep doen op gespecialiseerde zorg en minder dure geneesmiddelen innemen, meldt bevoegd minister Laurette Onkelinkx (PS) (Metro, 20 maart 2012). 23. Vaak kwam in de doelgroepbevragingen de toegankelijkheid van het ziekenhuis als eerste punt naar voor. Men ervaart de ziekenhuisorganisatie als ‗erg chaotisch‘. Er is gebrek aan duidelijkheid, de nieuwe bewegwijzering via straatnamen zorgt hierbij voor meer irritatie. Men mist hierin ook de ondersteuning van het ziekenhuispersoneel, men wordt niet altijd even vriendelijk onthaald wanneer men bijvoorbeeld de weg wil vragen naar een bepaalde afdeling/discipline. We vragen dat hier werk van wordt gemaakt. 24. Tenslotte vragen de maatschappelijk kwetsbare groepen meer aandacht voor de preventie en behandeling van alcoholverslaving. Deze wordt dikwijls vergeten terwijl tabak en andere drugs wel veel aandacht krijgen. We vragen dat het Stadsbestuur in overleg met LOGO en andere partners hiervoor initiatieven neemt.
- 34 -
- 35 -
9. Recht op energie
PROBLEEM Meer dan 100.000 Vlaamse gezinnen kunnen de facturen van hun commerciële energieleverancier niet langer betalen. Recent zien we ook een forse stijging van het aantal afsluitingen van water (in 2010: 2362 gezinnen, in 2011: 4.497 gezinnen) Klanten worden massaal gedropt door de (commerciële) energieleveranciers. Gedropte klanten kunnen terecht bij de netbeheerder voor de levering van energie. De Lokale AdviesCommissie voor water, gas en elektriciteit (LAC), opgericht in elke gemeente (bij het OCMW) moet voorkomen dat huishoudelijke klanten afgesloten worden van elektriciteit, gas of water. De distributienetbeheerder kan energiegebruikers echter nog steeds volledig afsluiten van aardgas of elektriciteit. Met uitzondering van vier gevallen (veiligheid, fraude, problematische verhuis en leegstand), is er hiervoor steeds een ‗positief‘ advies van de Lokale AdviesCommissie (LAC) nodig. In Sint-Niklaas zien we een duidelijke stijging van het aantal dossiers behandeld door de lokale adviescommissie. Enkele relevante cijfers: Gemiddeld werden in 2010 elke maand 134 dossiers op de LAC in Sint-Niklaas behandeld. Dit is een stijging ten opzichte van 2009 van 181 behandelde dossiers of een stijging van 11%. In de loop van 2010 werden 4 gezinnen afgesloten van elektriciteit na advies van het LAC, 17 gezinnen werden afgesloten van elektriciteit zonder advies van het LAC. Het ging telkens om niet-beschermde klanten en deze cijfers zijn exclusief de afsluitingen ingevolge van verhuis. Op 31/12/2010 waren 20 huishoudelijke toegangspunten (momentopname) afgesloten van elektriciteit in Sint-Niklaas. In de loop van 2010 werden 20 gezinnen (1 beschermde en 19 niet-beschermde klanten) afgesloten van aardgas na advies van het LAC, 32 gezinnen werden afgesloten zonder advies van het LAC (waarvan 3 beschermde en 29 niet-beschermde klanten). Op 31/12/2010 waren 50 huishoudelijke toegangspunten (momentopname) afgesloten van aardgas. Op 31 december 2011 waren er in Sint-Niklaas 1280 budgetmeters voor elektriciteit geplaatst, waarvan 673 actieve. Voor aardgas waren dit 492 actieve budgetmeters op een totaal van 612. In 2011 werden 4497 Vlaamse gezinnen afgesloten van drinkwater. In centrum SintNiklaas werd volgens onze gegevens niemand afgesloten in 2010 of 2011: een unicum in Vlaanderen.
- 36 -
Er werden in 2010 en 2011 geen dossiers op de LAC gebracht door het stedelijk waterbedrijf noch door de Vlaamse Maatschappij voor watervoorziening voor centrum Sint-Niklaas. Noch de medewerkers van het stedelijk waterbedrijf, noch de medewerkers van de VMW hebben weet van recente afsluitingen van water in het centrum van Sint-Niklaas. In de randgemeentes (Belsele, Sinaai, Nieuwkerken) waar de VMW verantwoordelijk is, werden in 2011 vanuit het LAC 8 positieve adviezen gegeven voor afsluiting van water (op 31 dossiers). Dit wil niet zeggen dat er ook effectief is geschorst. Na deze beslissing krijgen de mensen immers, zowel vanuit het OCMW als ook vanuit de VMW, nog een brief met een laatste poging hen te bewegen contact op te nemen om een afbetalingsregeling uit te werken.
Onze voorstellen 25. De Stad en het OCMW garanderen een minimumlevering aan gas, elektriciteit en water.
CONCREET 25. De LAC-werking van het Sint-Niklase OCMW richt zich reeds op het voorkomen van afsluitingen en zo weinig mogelijk advies te geven tot afsluitingen van energie- en/of watertoevoer, wat uiteraard een goede zaak is. Aangezien energie en water grondrechten zijn, gaan wij uit van het hanteren van het principe van een gegarandeerde minimumlevering voor energie en water. Hoe hoog schulden soms ook zijn, een minimumlevering moet garant staan voor de hoogste noden op menselijk vlak. We pleiten ervoor dat het OCMW een beslissing neemt om nooit akkoord te gaan met een afsluiting van elektriciteit, gas en water. Afsluiting kan enkel in geval van een onveilige situatie, leegstand of aangetoonde fraude. Samenlevingsopbouw provincie Antwerpen werkte een ―leidraad uit voor een goede praktijk van de LAC” : een must om te lezen voor iedereen die aan de LAC-werking in een OCMW participeert: http://www.energieenarmoede.net/pdf/Meer%20documenten/definitieve%20LACbrochure.pdf We pleiten voor de verdere uitbouw van de stedelijke woonwinkel naar een woon-, water en energiewinkel in functie van informatieverstrekking, opvolging en begeleiding van probleemdossiers inzake wonen en energie, het aanbieden van energiescans, begeleiden van premie-aanvragen, … Er is nood aan de verder uitbouw en uitbreiding van het team wonen en energie binnen het OCMW/de woonwinkel. Specialisatie rond wonen en energie lijkt ons de gepaste weg om afsluitingen te voorkomen. Het aantal dossiers per maatschappelijk assistent/woonbegeleider moet haalbaar zijn, bovendien moet er voldoende tijd voorzien worden om via de LACdossiers ook pro-actief andere problematieken te detecteren en aan te pakken (Bijvoorbeeld: uithuiszetting voorkomen). De goedkoopste energie is deze die bespaard wordt. De Stad SintNiklaas heeft een premiebeleid ontwikkeld dat hierop gericht is.
- 37 -
Het zou een meerwaarde zijn dat in dat gemeentelijk premiereglement wordt opgenomen dat elke tussenkomst van lokale besturen op de private huurmarkt gekoppeld wordt aan de sociale dimensie (o.a. garanties omtrent een billijke huurprijs en woonzekerheid). Ook de inzet van energiesnoeiers voor het uitvoeren en opvolgen (concrete verbeteringen: isoleren daken, …) van energiescans bij kwetsbare doelgroepen is een goede zaak en moet verder uitgebouwd worden binnen Den Azalee.
- 38 -
Teksten ABVV Oost-Vlaanderen, ACW Sint-Niklaas, CAW Waasland, De Keerkring vzw, De Vlierwijkgezondheidscentrum vzw, Inloopcentrum Den Durpel, Lets, Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen vzw, Vlos, Welzijnsschakels Sint-Niklaas vzw, Zigzag. Met speciale dank aan alle mensen die meewerkten aan de bevraging in kader van het project ‘iedersstemtelt’. Alleen door luid en duidelijk hun stem te laten horen, kregen deze beleidsvoorstellen inhoud en vorm... Verantwoordelijke uitgever Stan De Neve, Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen vzw, Sint-Jacobsnieuwstraat 50, 9000 Gent
In Sint-Niklaas wordt het project ‘14-10-2012 - Ieders stem telt’ gedragen door ABVV Oost-Vlaanderen, ACW Sint-Niklaas, CAW Waasland, De Keerkring vzw, De Vlier -wijkgezondheidscentrum vzw, Den Durpel, Lets, Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen vzw, Vlos, Welzijnsschakels Sint-Niklaas vzw en Zigzag
www.iedersstemtelt.be