BESTUURSCOLLEGE VAN 19 FEBRUARI 2009
III/DBZ/x Energiebeleidsplan UGent: naar een duurzaam energiebeleid Deze nota is opgesteld in samenspraak met DGFB, DICT en de vakgroep Mechanica van Stroming, Verbranding en Warmte van de faculteit Ingenieurswetenschappen
1. Bespreking 1.1. Kader Naar aanleiding van de agendering van het jaarverslag van de milieucoördinator, nodigde het bestuurscollege de afdeling Milieu uit in zijn vergadering van 10 april 2008 tot ‘het uitwerken van een concreet stappenplan rond energiebesparing’. Dit actiepunt werd opgenomen in de boordtabel van het bestuurscollege. Energie krijgt sinds 2001 ruime aandacht aan de Universiteit Gent. Aanvankelijk gebeurde dit dankzij het energiezorgproject van de afdeling Milieu (DBZ) en de vakgroep Mechanica van Stroming, Verbranding en Warmte van de faculteit Ingenieurswetenschappen. Sinds 2003 wordt het thema gedragen door zowel de directie Gebouwen en facilitair beheer (DGFB) als de afdeling Milieu. In opvolging van de uitnodiging van het bestuurscollege werd een werkgroep ‘energiebeleid’ opgericht, met vertegenwoordiging van de afdeling Milieu, DGFB, DICT en de vakgroep Mechanica van Stroming, Verbranding en Warmte van de faculteit IR, die zich buigt over de energiedoelstellingen van de UGent en de concrete stappen om deze doelstellingen te verwezenlijken. Een eerste belangrijke stap in het energiezorgbeleid van de UGent was de invoering van de energieboekhouding. Hierdoor werden brandstof-, elektriciteits- en watergebruiken nauwgezet bijgehouden. Op basis hiervan werden contracten herzien met de energieleveranciers, konden knelpunten beter gesitueerd worden en kon vroegtijdig gereageerd worden op afwijkende gebruiken. Daarnaast werden heel wat verwarmingsinstallaties vervangen door gascondensatieketels, worden de gebouwen van de site Sint-Pietersnieuwstraat en de site Overpoort verwarmd via het stadsverwarmingsnet van SPE, werden wateraudits en de daaruitvloeiende waterreducerende maatregelen uitgevoerd, wordt standaard energieadvies ingewonnen in de ontwerpfase van nieuwbouwprojecten, wordt sinds medio 2008 enkel nog groene stroom aangekocht bij de elektriciteitsleverancier, worden jaarlijks energiecampagnes georganiseerd, … Tevens wordt het UGent-beleid inzake duurzaam energiebeheer doorgetrokken in het nieuwe investeringsplan en werden een aantal groene-energieprojecten goedgekeurd door het bestuurscollege, zoals het verlenen van opstal voor 3 windturbines en het verhuur van daken voor zonnecellen. Via het investeringsplan zijn budgetten voor instandhoudingswerken opgenomen, die een impact zullen hebben op het comfort en het energiegebruik van de gebouwen, bv. de vernieuwing van het gevelparament, het schrijnwerk en de beglazing, de verlichting en het sanitair. Via de ontwerprichtlijn van de UGent worden een aantal extra energiezuinige vereisten gesteld waardoor deze standaard uitgevoerd worden bij nieuwbouwprojecten en grote renovaties. Ook verplicht de overheid tot de invoering van energiezuinige maatregelen door het energieprestatiedecreet. Uiterlijk op 1 januari 2009 moeten alle gebruikers van publieke gebouwen met een bruikbare vloeroppervlakte van meer dan 1000 m² een energieprestatiecertificaat laten opstellen. Het gebouw krijgt een kengetal, waardoor de gebruiker informatie krijgt over de energetische kwaliteit van het gebouw op basis van het gemeten energiegebruik in verhouding tot de bruikbare vloeroppervlakte. Op het energieprestatiecertificaat worden tevens een aantal energieadviezen vermeld, enerzijds BC 19/02/2009 III/DBZ/8 doc. DBZ-afdeling Milieu 05/02/2009 pag. 1
BESTUURSCOLLEGE VAN 19 FEBRUARI 2009 over de gebouwschil en de installaties en anderzijds over het gebruikersgedrag. Het certificaat moet worden opgehangen op een voor het publiek duidelijk zichtbare plaats. Een overzicht en een toelichting van de energieprestaties van de UGent-gebouwen wordt weergegeven in bijlage 1. Bovenstaande toont aan dat energiebeheer de laatste jaren heel wat aandacht krijgt aan de UGent. Nochtans is het, door steeds stijgende energiekosten en een toenemend gebruik van apparatuur voor comfort en onderzoek, noodzakelijk om ambitieuze doelstellingen te formuleren, doelstellingen die verder durven gaan dan het louter uitvoeren van maatregelen die zich opdringen om reden van renovatie, herstel, comfortverhoging, … Dit document beoogt dergelijke doelstellingen te formuleren en hiervoor concrete actieplannen op te stellen.
1.2. Evolutie van energiegebruik en -kosten van 1998-2007 Sinds 1998 wordt het gebruik van brandstof, elektriciteit en water nauwgezet bijgehouden in de energieboekhouding. Het elektriciteitsgebruik steeg de afgelopen 10 jaar met 35%; de elektriciteitsfactuur steeg 48% (van 3,4 mio tot 5,1 mio €/jaar) (figuur 1). Het brandstofgebruik daalde met 14%, terwijl de brandstofkost steeg met 73% (van 2,1 mio tot 3,6 mio €/jaar) (figuur 2).
Fig. 1: Elektriciteitsgebruik en -kosten van 1998 tot 2007
Fig. 2: Brandstofgebruik en -kosten van 1998 tot 2007
Het waterverbruik toont een dalende trend (30%); de kostprijs is sinds 2005 toegenomen met 68%, evenwel deels te wijten aan de saneringsbijdragen die worden verrekend via de factuur terwijl dit vroeger via een afzonderlijke heffing gebeurde (van 0,4 mio tot 0,7 mio €/jaar) (figuur 3).
Fig. 3: Watergebruik en -kosten van 1998 tot 2007
Fig. 4: Energiegebruik per m² gebouw van 1998 tot 2007 BC 19/02/2009 III/DBZ/8 doc. DBZ-afdeling Milieu 05/02/2009 pag. 2
BESTUURSCOLLEGE VAN 19 FEBRUARI 2009
In dezelfde periode is het gebouwenpatrimonium toegenomen met 148.000 m², zijnde 27%. Dit betekent dat gebouwen efficiënter verwarmd worden en dat water hergebruikt wordt in gesloten koelcircuits of door regenwaterrecuperatie. Het elektriciteitsgebruik nam echter meer toe dan het gebouwenpatrimonium, door stijging van het personeel en comfort, maar ook door (hoog)technologische toepassingen en een ver doorgedreven klimatisatie in nieuwbouw en grote renovaties (figuur 4). Dezelfde besluiten gelden voor de energieëfficiëntie per persoon. Het aantal personeelsleden en studenten is van 1998 tot 2007 met 31% gestegen (figuur 5).
Fig. 5: Energiegebruik per persoon van 1998 tot 2007
Fig. 6: CO2-emissie van 1998 tot 2007
Wanneer deze gebruiken omgezet worden naar CO2-emissie dan blijkt dat de totale CO2uitstoot van de UGent gedurende de laatste 10 jaar met 4% gestegen is (figuur 6). Gezien de UGent sinds midden 2008 koos voor de aankoop van 100% groene stroom, zal de CO2emissie met ca. 60% dalen. In absolute aantallen betekent dit een daling van 30.000 ton CO2, en een resterende CO2-emissie van ca. 20.000 ton. Wanneer ook mobiliteitsgegevens mee verwerkt worden, enkel afkomstig van het woon-werkverkeer, dan bedraagt de CO2emissie ca. 37.000 ton.
1.3. Doelstellingen In het kader van het protocol van Kyoto engageerde België zich ertoe om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2010-2012 met 7,5% terug te dringen in vergelijking met 1990. In maart 2007 zijn de EU-lidstaten de zogenaamde 20-20-20-doelstellingen overeengekomen. Tegen 2020 wil de Europese Unie 20% minder uitstoot van broeikasgassen, 20% minder energiegebruik en 20% van de elektriciteit moet uit hernieuwbare bronnen komen. Op 12 december 2008 heeft de top van Europese staatshoofden en regeringsleiders in Brussel dit ambitieus klimaatplan bekrachtigd. Met dit principe als basis, zal de UGent 2 van deze doelstellingen bereiken door de aankoop van groene stroom, nl. 20% minder uitstoot van broeikasgassen en 20% elektriciteit uit hernieuwbare bronnen tegen 2020. De uitstoot van vervoersmodi van personeelsleden wordt hier echter niet in rekening gebracht, maar moet in een latere fase grondig onderzocht worden. Gezien groene energie ook moet worden aangekocht en dit pas als volwaardig alternatief kan beschouwd worden als eerst aanzienlijk minder wordt verbruikt, wordt gefocust op het energiegebruik. Het totale energiegebruik aan de UGent daalde tussen 1998 en 2007 met 2%. De eerste doelstelling bestaat er dan ook in om deze trend te versterken en een daling van 10% van het huidig energiegebruik te verwezenlijken tegen 2012 t.o.v. 1998. Dit zal moeten bekomen worden door de juiste energiekeuzes te maken bij vernieuwbouw en door BC 19/02/2009 III/DBZ/8 doc. DBZ-afdeling Milieu 05/02/2009 pag. 3
BESTUURSCOLLEGE VAN 19 FEBRUARI 2009 verdere investeringen te doen in het kader van rationeel energiegebruik in het bestaand patrimonium. Daarnaast moet het energiegebruik van de nieuwbouwprojecten geminimaliseerd worden, waarbij de extra benodigde energie zelf zal geproduceerd worden, al dan niet in eigen beheer, door bv. windturbines, zonnepanelen, … Als doelstelling in tweede fase wordt een reductie van 20% van het huidig energiegebruik vooropgesteld tegen 2020 t.o.v. 1998. Ook in deze fase blijft het bijkomende doel gelden om het energiegebruik van de nieuwbouwprojecten te minimaliseren en de extra benodigde energie zelf te produceren, al dan niet in eigen beheer. Dit zal pas kunnen gerealiseerd worden indien de UGent resoluut kiest voor groene technologieën en een gewijzigd gedragspatroon van de personeelsleden. Deze doelstelling betekent een uitdaging voor de UGent, die evenwel de groei niet remt.
1.4. Concreet stappenplan Om de vooropgestelde doelstellingen te kunnen bereiken, moet het totale energiegebruik van het bestaande gebouwenpatrimonium teruggedrongen worden. Daarnaast zal het gebouwenpatrimonium in de komende jaren uitgebreid worden met verschillende (ver)nieuwbouwprojecten. Via het investeringsplan zijn aanzienlijke budgetten voorzien voor grondige renovatie en nieuwbouw, waarbij energiezuinigheid en comfort de basisvereisten zijn. Helaas tonen de laatste nieuwbouwprojecten en hoogtechnologische installaties hoewel met deskundig energieadvies ontworpen- zich vaak als dé grote energieverslinders. De UGent staat dus voor een grote uitdaging. Het energiegebruik van de nieuwbouwprojecten moet geminimaliseerd worden en energieverslindende technologieën, vb. klimaatregelingen moeten geëvalueerd worden naar meerwaarde toe. De resterende energie zal zelf worden geproduceerd, al dan niet in eigen beheer, door o.m. windturbines, warmtekrachtkoppeling, zonnepanelen, warmtepompen, … De uitvoering van het stappenplan werd opgesplitst in twee fasen. In een eerste fase komen die maatregelen aan bod waarvoor ofwel reeds budgetten werden voorzien in het investeringsplan, of waarvoor voorzien wordt dat deze volgens het heersende klimaat aan de UGent makkelijk aanvaard zullen worden. In een tweede fase worden die maatregelen voorgesteld die meer verregaande inspanningen vergen en die in bepaalde gevallen nog een voedingsbodem moeten krijgen in het huidig denken. Deze maatregelen vereisen voorafgaandelijk een grondige studie van de best beschikbare technieken, de efficiëntie, ... en zullen een financiële inspanning vergen. Zowel de te verwachten kosten als besparingen werden geraamd overeenkomstig de geldende tarieven (incl. BTW) in 2008, i.e. elektriciteit (0,15 EUR/kWh), stookolie (0,50 EUR/liter), gas (0,055 EUR/kWh), SPE warmte (0,050 EUR/kWh), water (2,8 EUR/m³). Indien de budgetten reeds voorzien werden in het investeringsplan 2007-2017, werd dit aangeduid (i-plan). Enkel de budgetten nodig tot 2013 zijn evenwel goedgekeurd.
1.4.1. Algemeen Om de energiedoelstellingen te behalen moet een grote bewustwording en betrokkenheid bij het personeel gecreëerd worden. Jaarlijkse sensibilisatiecampagnes zijn hiertoe één middel, maar een rechtstreekse confrontatie van de personeelsleden met het werkelijke verbruik van hun activiteiten en gedrag is ongetwijfeld meer doeltreffend. Grootverbruikende toestellen dienen in kaart te worden gebracht en het aantal deeltellers voor het elektriciteitsgebruik moet uitgebreid worden, zodat gebruiken kunnen gekwantificeerd worden per verdieping i.p.v. per gebouw of site. Op basis van deze informatie kan een subsidiëringsysteem uitgewerkt worden om vakgroepen te stimuleren om zelf te investeren in energiezuinige technieken. In een latere fase zouden zelfs BC 19/02/2009 III/DBZ/8 doc. DBZ-afdeling Milieu 05/02/2009 pag. 4
BESTUURSCOLLEGE VAN 19 FEBRUARI 2009 ‘energiequota’ kunnen toegekend worden aan vakgroepen; wordt het energiequotum overschreden dan moeten de extra kosten door de vakgroep betaald worden. Daartegenover dient een doordacht bouw- en renovatieprogramma op vlak van rationeel energiegebruik te staan, waarbij de beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk worden benut. Een grondige studie, die de bouwtechnische aanpassingen in relatie brengt met de verwachte energiebesparingen, dringt zich op om te bepalen wat prioriteit moet krijgen. Het gebouw S5 op de campus Sterre, waarbij o.m. het gevelparament, het schrijnwerk en de ventilatie worden aangepakt bij de renovatie leent zich voor dergelijke studie. De conclusies kunnen dienen voor volgende renovaties en gelijkaardig onderzoek kan gebeuren voor rekencentra, kantoorgebouwen, e.d. Het verbruik van een aantal bestaande gebouwen, i.h.b. het UGent-VIB-gebouw, moet worden gecorrigeerd. Tenslotte, om voldoende slagkracht te hebben om de verschillende actiepunten consequent uit te werken -van ‘quick wins’ tot inspanningen met lange terugverdientijden- wordt voorgesteld om telkens een gedeelte van bewezen besparingen te reserveren voor verdere investeringen naar rationeel energiegebruik.
Energiezorg
Sensibilisatie en informatie Kost Besparing Energiestudie
Kost Besparing Energieaudits
Kost Besparing
1ste fase Opvolging van energiebeleid, gebruiken, -studies; rapporteren van knelpunten en voorstellen doen tot oplossing. Sensibilisatie via jaarlijkse energiecampagne; informatiedoorstroming via nieuwsbrief, pers, website, milieucommissies… 2.500 EUR/jaar Onbekend Opmaak van richtlijnen m.b.t. energieefficiëntie van kantoren, rekenclusters, laboratoria, …; uitvoeren van extra energiemetingen om grootverbruikers (ventilatie, apparatuur, …) te duiden. Voorstudie bij de renovatie van S5: berekening van de impact van bouwtechnische aanpassingen (bv. renovatie van gevelparament, schrijnwerk) op het energiegebruik en evaluatie. 25.000 EUR Inventarisatie van grootverbruikende toestellen. Mankracht -
2de fase Engagement om gedeelte van bewezen besparingen in energiegebruik aan te wenden voor de uitvoering van verdere investeringen op vlak van energiebesparing.
Toepassen van deze richtlijnen bij ontwerp van nieuwbouw of renovatie.
De conclusies van deze voorstudie aanwenden bij volgende renovatieprojecten.
Bekend na studie Bekend na studie Uitwerken van een subsidiëringsysteem voor grootverbruikende toestellen; opstellen van richtlijnen voor samengebruik van toestellen. Bekend na studie Bekend na studie
BC 19/02/2009 III/DBZ/8 doc. DBZ-afdeling Milieu 05/02/2009 pag. 5
BESTUURSCOLLEGE VAN 19 FEBRUARI 2009
Kost Besparing Energiekost per vakgroep
Kost Besparing
1ste fase Verder uitwerken van de bestaande energie-audit voor het UGent-VIBonderzoeksgebouw en uitvoeren van de meest prioritaire maatregelen (quick wins). 150.000 EUR 45.000 EUR/jaar Plaatsing van energiemeters per verdieping bij nieuwbouw of bij de plaatsing van nieuwe elektrische borden. 300 EUR/meter Afhankelijk van gebruik resultaten
2de fase Uitvoeren van resterende maatregelen voorgesteld in de energieaudit.
Bekend na studie Bekend na studie Onderzoek naar mogelijkheden om quota toe te kennen aan vakgroepen (een aantal eenheden energie die kunnen geconsumeerd worden); wordt het quotum overschreden dan moet de extra energie zelf bekostigd worden. Mankracht Bekend na studie
1.4.2. Gebouwverwarming De gebouwen aan de UGent worden verwarmd met aardgas (58%), stookolie (18%) of via het stadsverwarmingsnet (24%). Voor de optimalisatie van de gebouwverwarming dient in de eerste plaats aandacht te gaan naar hetzij het gebouwontwerp bij (ver)nieuwbouw, hetzij de bouwfysische ingrepen bij renovatie. Hiermee wordt bedoeld dat eerst bv. de dakrenovatie en -isolatie dient te gebeuren, alvorens wordt overgegaan tot de renovatie van de stookzaal. Hierdoor kunnen de warmtevraag en de mogelijke technieken beter geëvalueerd worden. Via het investeringsprogramma werd op heel wat plaatsen de vervanging van stookketels door gascondensatieketels voorzien. Hoewel dit reeds een besparing zal betekenen, wordt voorgesteld om bij elk dergelijk project te onderzoeken in hoeverre nog energiezuinigere alternatieven beschikbaar zijn, zoals o.m. warmtekrachtkoppeling bij een continue warmtevraag, lagetemperatuursverwarming met warmtepompen in goed geïsoleerde gebouwen, … Voor nieuwbouwprojecten dient de mogelijkheid van een laag-energiegebouw of zelfs passief gebouw overwogen te worden. Voor laboratoriumgebouwen is hierover weinig know-how en moet in eerste instantie gezocht worden naar referentiegebouwen.
Gebouwontwerp
Kost Besparing
1ste fase Controle op naleving van ontwerprichtlijn van de UGent waarin isolatiewaarden strenger dan de energieprestatierichtlijn worden vooropgesteld. Renovatie van de gevels en het buitenschrijnwerk voor de bevordering van de luchtdichtheid (i-plan: gevels bij een 20-tal gebouwen, buitenschrijnwerk bij een 30-tal gebouwen). 27.000.000 EUR (i-plan) Bekend na studie S5
2de fase
BC 19/02/2009 III/DBZ/8 doc. DBZ-afdeling Milieu 05/02/2009 pag. 6
BESTUURSCOLLEGE VAN 19 FEBRUARI 2009
Kost Besparing Centrale verwarmingsinstallaties Kost Besparing
1ste fase Onderzoek naar mogelijkheden om bij nieuwbouw te kiezen voor een laagenergie of passief gebouw en duurzame materialen. Studie 50.000 EUR (c.Coupure) Bekend na studie Optimalisatie van verwarmingsregeling; verdere uitrusting van gebouwen met thermostatische kranen. Mankracht en 120.000 EUR 100.000 EUR/jaar Verdere renovatie van een 30-tal verbrandingsinrichtingen met voorafgaandelijk onderzoek naar alternatieve verwarmingsmogelijkheden voor elke renovatie van een verbrandingsketel: -
-
-
Kost Besparing
2de fase Uitvoeren van voorgestelde plannen voor een laag-energie of passief gebouw. Bekend na studie Bekend na studie
Uitvoeren van alternatieve verwarmingsmogelijkheden, op basis van conclusies onderzoek.
warmtekrachtkoppeling in gebouwen met warmtevraag in winter én zomer (bv. complex Ledeganck en campus Coupure door serres); lagetemperatuursverwarming d.m.v. warmtepompen in gebouwen die bouwfysisch volledig in orde werden gesteld (isolatie, ventilatie, zonnewering, …); gascondensatieketel in de overige gevallen.
1.525.000 (i-plan) + studiekost 150.000 EUR/jaar
Bekend na studie Bekend na studie
1.4.3. Elektriciteitsgebruik Het elektriciteitsgebruik aan de UGent neemt voortdurend toe. Op vlak van energiezuinige verlichting e.a. apparatuur (computers) werden reeds heel wat inspanningen gedaan, maar hoogtechnologische laboratoria, onderzoeksopstellingen, rekencentra en een steeds toenemend personeelsaantal vergroten de elektriciteitsvraag continu. Renovaties en nieuwbouwprojecten zorgden veelal voor een sterke stijging van het elektriciteitsgebruik, waarbij vooral het gebruik door ventilatoren voor ventilatie zeer zwaar doorweegt. Hieromtrent zijn richtlijnen nodig voor verschillende types gebouwen en lokalen, die een doordacht evenwicht vormen tussen veiligheid, comfort en energiegebruik. Daarnaast ligt nog een groot besparingspotentiëel in IT. Een ‘green IT’ audit dringt zich op om de grootgebruikers op dat vlak in kaart te brengen. Op basis daarvan kunnen beleidslijnen en specifieke richtlijnen opgesteld worden voor het gebruik van energieefficiënte toestellen en IT-infrastructuur en het gebruik van energiebeheersmogelijkheden. De capaciteit van servers kan ingesteld worden in functie van de vraag, rekening houdend met dalperiodes (always available), eerder dan continu en maximaal te draaien (always on). Daarnaast moet de koeling geoptimaliseerd worden en dient hergebruik van de condensorwarmte van koelinstallaties overwogen te worden, in het bijzonder bij nieuwbouw en grote renovaties. Bijzondere aandacht op vlak van rationeel BC 19/02/2009 III/DBZ/8 doc. DBZ-afdeling Milieu 05/02/2009 pag. 7
BESTUURSCOLLEGE VAN 19 FEBRUARI 2009 energiegebruik moet gaan naar de ontwerpen van de geplande rekencentra op de campus Sterre en de campus Ardoyen, gezien de omvang van het te verwachten energieverbruik. Tenslotte dient ook sensibilisatie van personeel extra aandacht te krijgen voor wat betreft het gebruik van IT-toestellen. Het ’s avonds volledig uitschakelen van toestellen met een schakeldoos kan een aanzienlijke besparing opleveren.
Ventilatie
Kost Besparing Verlichting Kost Besparing
Kost Besparing Zonnewering Kost Besparing ICT
Kost Besparing
Kost Besparing
1ste fase Opmaak van richtlijn voor koeling en ventilatie van kantoorgebouwen, auditoria en laboratoria, rekening houdend met de specifieke noden en risico’s van de activiteiten. Mankracht Vervanging van verlichting waardoor het comfort merkbaar zal verbeteren én het verbruik in veel gevallen zal halveren. 3.900.000 EUR (i-plan) 450.000 EUR/jaar Controle op naleving van ontwerprichtlijn van de UGent, waarin bewegingsensoren worden voorzien in toiletten en gangen en waarin de daglichttoetreding moet geoptimaliseerd worden in (ver)nieuwbouwprojecten. Mankracht
2de fase Controle op naleving van opgestelde richtlijn m.b.t. luchtwisseling; rechtzetting van verkeerd ontworpen configuraties van ventilatiesystemen (UGent-VIB-onderzoeksgebouw). 25.000 EUR studiekost Bekend na studie
Voorzien van bewegingsensoren en/of daglichtsturing op relevante plaatsen in bestaande gebouwen; voorzien van automatische uitschakeling van verlichting ‘s avonds op relevante plaatsen bij de vernieuwing van borden. Bekend na studie Bekend na studie
Voorzien van zonnewering, waardoor de koelbehoefte vermindert en een aangenamer comfort wordt bekomen. 600.000 EUR(i-plan) Inventarisatie en schatting van het Concretiseren van de conclusies van energiegebruik van de IT-infrastructuur; het onderzoek. opmaak beleidsrichtlijnen, richtlijnen voor efficiënt gebruik van toestellen en energiebeheersmogelijkheden. 5.500 EUR Bekend na studie Bekend na studie Onderzoek naar mogelijkheden om het Concretiseren van de conclusies van energiegebruik te minimaliseren voor de het onderzoek bij de geplande projecten geplande rekencentra op campus Sterre op campus Sterre en Ardoyen; en Ardoyen door het juist afstellen van maatregelen toepassen op bestaande de rekencapaciteit, de optimalisatie van serverlokalen. de condensorwarmte van koelinstallaties en het hergebruik van warmte. 25.000 EUR Bekend na studie Bekend na studie BC 19/02/2009 III/DBZ/8 doc. DBZ-afdeling Milieu 05/02/2009 pag. 8
BESTUURSCOLLEGE VAN 19 FEBRUARI 2009
Kost Besparing
Kost Besparing Groene energie Kost Besparing Kost Besparing
1ste fase Capaciteit van de Athena-servers instellen afhankelijk van de behoefte (always available i.p.v. always on). Mankracht 10.000 EUR/jaar Sensibilisatie van personeel en studenten en aanbieden van schakeldozen om computers en randapparatuur volledig uit te schakelen buiten de werktijden. 90.000 EUR 150.000 EUR/jaar Verhuur van daken voor plaatsing van zonnepanelen in ruil voor groene energie aan voordelig tarief. 10.000 EUR/jaar Plaatsing van 3 windturbines op site Melle, Proefhoeve.
2de fase Ervaringen gebruiken voor de toepassing bij andere servers. Mankracht Bekend na studie
Plaatsing van zonnepanelen ingewerkt in nieuwe daken in eigen beheer. Bekend na studie Bekend na studie
300.000 EUR/jaar
1.4.4. Waterverbruik Wateraudits en de daaruit vloeiende maatregelen zorgden de voorbije jaren voor een daling in het waterverbruik zonder grote investeringskosten. Deze moeten periodiek herhaald worden en via een subsidiëringsysteem kunnen vakgroepen gestimuleerd worden om zelf te investeren in waterbesparende technieken. Daarnaast moet regenwater in nieuwbouw zoveel mogelijk worden hergebruikt. Tegenover deze ‘quick wins’ staat het regenwaterhergebruik in bestaande gebouwen. Het onderzoek hiernaar wordt opgelegd via de milieuvergunning en de uitvoering staat onder toezicht van de Vlaamse Milieumaatschappij.
Gebouwontwerp
Sanitair Kost Besparing
1ste fase 2de fase Controle op naleving van ontwerprichtlijn van de UGent, waarin vooropgesteld wordt dat: - regenwater hergebruikt wordt; - dubbelspoelknoptoiletten en spaardouchekoppen moeten worden geïnstalleerd; - gesloten koelcircuits moeten zijn voorzien. Renovatie van sanitair (i-plan: 17 gebouwen, waar oude leidingen en kraanwerk aanleiding geven tot lekken). 5.000.000 EUR 18.000 EUR/jaar
BC 19/02/2009 III/DBZ/8 doc. DBZ-afdeling Milieu 05/02/2009 pag. 9
BESTUURSCOLLEGE VAN 19 FEBRUARI 2009
Kost Besparing Waterverbruikaudits
Kost Besparing
1ste fase Onderzoek naar mogelijkheden om regenwater te hergebruiken voor spoeling toiletten in bestaande gebouwen. 25.000 EUR
2de fase Uitvoeren van voorgestelde maatregelen overeenkomstig de prioriteit.
2.000.000 EUR 200.000 EUR/jaar Uitvoering van wateraudits, waarbij Uitwerking van een systeem waarbij maatregelen die kunnen uitgevoerd water voor proceskoeling kan worden worden met een terugverdientijd < 5 jaar doorgerekend aan de gebruiker, indien onmiddellijk worden aangepakt; niet geïnvesteerd wordt in een gesloten uitwerken van een subsidiëringsysteem koelcircuit. voor grootverbruikende toestellen. 25.000 EUR Mankracht 5.000 EUR/jaar Bekend na studie
2. Gevraagd Aan het Bestuurscollege wordt gevraagd akte te nemen van voorliggende energiebeleidsnota, akkoord te gaan met de vooropgestelde doelstellingen en de 1ste fase maatregelen, evenals een beslissing te nemen over welke 2de fase maatregelen kunnen verder uitgewerkt worden.
BC 19/02/2009 III/DBZ/8 doc. DBZ-afdeling Milieu 05/02/2009 pag. 10
BESTUURSCOLLEGE VAN 19 FEBRUARI 2009
3. Bijlagen Volg Titel nr 1 Energieprestatie van de UGent-gebouwen overeenkomstig het sectoraal kengetal van de Vlaamse overheid
Datum 05/02/2009
# blz. 2
Referentie -
Bronnen -
BC 19/02/2009 III/DBZ/8 doc. DBZ-afdeling Milieu 05/02/2009 pag. 11