FRATERS CMM 1/12
| Algemene vergadering | Bekeringswerk Ludolf Bulkmans | Ingroei in congregatie | ‘Wandel met God’ | Vincentiaanse inspiratie |
1
Inhoud
column van de algemene overste
4
rond frater andreas
Mission statement
Colofon
Barmhartigheid is van alle tijden en plaatsen.
Fraters CMM (voorheen Ontmoetingen) is het driemaandelijks contactblad van de Congregatie van de Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid (‘Fraters van Tilburg’ of ‘Fraters CMM’). Een abonnement is gratis (aanvragen via adres hieronder). ISSN 1574-9193
Barmhartigheid staat centraal in alle wereldgodsdiensten: hindoeïsme, boeddhisme, jodendom, christendom en islam. De beweging van barmhartigheid heeft een spoor getrokken in de geschiedenis. De verschillende vormen waarin zij verschijnt, zijn uitdrukking van de samenleving waarin zij ontstond en van de spiritualiteit die haar draagt. De Congregatie van de Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid is geworteld in de christelijke barmhartigheid.
Redactie: Rien Vissers (hoofdredacteur), frater Edward Gresnigt, frater Ad de Kok, frater Lawrence Obiko, frater Ronald Randang, frater Jan Smits, Peter van Zoest (eindredacteur) Ontwerp en opmaak: Heldergroen www.heldergroen.nl Druk:
DekoVerdivas, Tilburg
Contact:
Fraters CMM, Gasthuisring 54 5041 DT Tilburg 013 5432777 (Rien Vissers) 013 5441405
[email protected] www.cmmbrothers.org
tel.: fax: e-mail: website:
Een vrijwillige bijdrage als tegemoetkoming in de kosten is welkom op ING-bankrekening 106 85 17 t.n.v. Fraters CMM Tilburg
Foto omslag voor: De Keniaanse fraters Richard Sure en Zaccheaus Oonje (zie verder pagina 7, foto: frater Lawrence Obiko).
Verloren zoon, Rembrandt
2
Foto omslag achter: Beeld in Oberammergau, Duitsland (foto: frater Ad de Kok).
5
Algemene vergadering
6
Bekeringswerk frater Ludolf Bulkmans
8
kort nieuws
11
Van de redactie Een aardige bijkomstigheid van het maken van Fraters CMM is dat het aanleveren van materiaal vaak gepaard gaat met hartverwarmende persoonlijke contacten. Vanuit Kenia kwam kopij binnen van drie eerstejaars novicen, verzameld door frater Daniel Nyakundi Nchoga, overste van het noviciaat in Sigona (zie pagina 13-14). “Wij zijn jullie erg dankbaar voor het congregationele tijdschrift”, schrijft hij. “Daarin kan men het ‘echte’ gezicht van CMM vinden: wie wij zijn en wat we doen via de diverse diensten aan de naaste.” De Keniaanse frater blikt ook kort terug op de algemene vergadering van de congregatie, van 1 tot en met 16 oktober in Yogyakarta, Indonesië (zie pagina 6-7). Hij was daarbij aanwezig als vormingsleider: “Deze bijeenkomst maakte een diepe indruk op me en daagt ons uit onze ervaringen met anderen via het blad te delen.” Frater Daniel Nyakundi Nchoga staat niet alleen in zijn visie op de rol die Fraters CMM speelt in het communiceren van wat er leeft binnen de congregatie. De deelnemers aan de algemene vergadering waren unaniem vol lof over de wijze waarop het blad zich de afgelopen jaren in twee stappen heeft ontwikkeld tot een professioneel medium, te beginnen met een ingrijpende restyling van de opmaak en een grondige aanpassing van de bladformule in 2005. In 2010 kreeg het blad wederom een nieuw aanzien. Het werd compacter, full-colour, met meer ruimte voor foto’s. Dankzij de enthousiaste medewerking van fraters uit alle windstreken kan het magazine alleen nog maar beter worden!
Ingroei in de congregatie
Vincentiaanse inspiratie
bronnen
18
13
‘wandel met god’
15
kort nieuws In Memoriam
19
23 3
Column
VAn de algemene overste
In december van het afgelopen jaar presenteerde oud-politicus Wim Deetman, voorzitter van de zogeheten ‘commissie Deetman’, de bevindingen van het onderzoek dat deze commissie had verricht naar seksueel misbruik in de katholieke kerk gedurende de periode 1945 tot heden. Deetman deed dat op een indrukwekkende persconferentie in Den Haag waarin hij genuanceerd inging op wat er allemaal mis was gegaan. Ofschoon het misbruik binnen de kerk niet groter is geweest dan elders in de samenleving, constateerde hij dat het om grote aantallen slachtoffers en daders gaat. Het doornemen van het zeer omvangrijke rapport van deze commissie was bepaald geen plezierige aangelegenheid. Dat ik moest lezen dat ook in onze congregatie een behoorlijke groep fraters ernstig in de fout is gegaan, was niet echt nieuws meer voor mij. Ik ben er de afgelopen twee jaar vaak mee geconfronteerd. Maar het was toch weer schokkend om er kennis van te nemen. Het omvangrijke rapport, de steeds terugkerende berichten over seksueel misbruik in de pers - ook over wat nú gebeurt - en de concrete verhalen van slachtoffers die mij de afgelopen jaren bereikten, hebben mij meer dan ooit doen beseffen hoe kwetsbaar mensen zijn. Slachtoffers van misbruik, van seksueel misbruik maar evenzeer van andere vormen van machtsmisbruik, zijn juist getroffen in hun kwetsbaarheid. Een minderjarige is des te kwetsbaarder omdat er sprake is van een grote afhankelijkheid van volwassenen. De ene mens is kwetsbaarder dan de ander. En daders van allerlei vormen van misbruik weten feilloos de meest kwetsbaren te vinden. We hebben met zijn allen de taak om ons bewust te zijn van die kwetsbaarheid, van kinderen maar evenzeer van iedereen die van ons afhankelijk is. 4
Maar er is nog een ander aspect: we zijn allemáál kwetsbare mensen. En de vraag is: durf ik voor mezelf toe te geven dat ook ikzélf kwetsbaar ben? Om bij mijzelf te blijven en de confrontatie met het seksuele misbruik dat medebroeders van mij in het verleden hebben gepleegd: ik ben me ook meer bewust geworden van mijn eigen kwetsbaarheid en die van mijn positie. Als huidige leidinggevende heb ik een bepaalde verantwoordelijkheid en ik besef meer dan ooit dat het een verschil uitmaakt wat ik doe of laat. Ik geloof dat uiteindelijk alleen een opstelling waarin ruimte is voor kwetsbaarheid heilzaam is. Als verantwoordelijke heb ik een bepaalde ‘machtspositie’. Hoe ga ik daarmee goed om? Durf ik daarin kwetsbaar te zijn? Het onderkennen van mijn kwetsbaarheid lijkt me een begin. Het zou goed kunnen dat juist het onbewust laten van die kwetsbaarheid leidt tot ‘compensatie’ in vormen van machtsmisbruik.
frater Broer Huitema
rond frater andreas
De groeten aan mijn vader Het was druk aan het sterfbed van frater Andreas in die zomer van 1917. Veel medebroeders wilden nog even afscheid van hem nemen. Velen hebben hun herinnering aan die laatste visite aan het papier toevertrouwd. Het was voor hen kennelijk een belangrijke ervaring.
2 februari 1968: het gebeente van frater Andreas wordt overgebracht van het kerkhof naar de kapel van het moederhuis van de Fraters CMM in Tilburg. Frater Andreas was behoorlijk ziek en zag tegen het einde op. Maar hij was dankbaar voor al die bezoekjes en ontving zijn medebroeders hartelijk en aandachtig. Het gesprek met de bejaarde, zieke frater nam soms wel een wonderlijke wending. Frater Leobertus vroeg hem: “Frater Andreas, wilt u in de hemel, als God het wil, de groeten doen aan mijn vader zaliger?” Dat was een vriendelijke maar niet zo serieus bedoelde vraag. Misschien wilde frater Leobertus het moment wat lichter maken. Zou het niet makkelijker zijn om te sterven met een persoonlijke ontmoeting in het vooruitzicht? Maar frater Andreas nam de vraag wel serieus. Hij bromde: “Hoe heette je vader en hoe zag hij eruit?”
Kennelijk wilde hij zich ernstig van deze boodschap kwijten. Maar hij realiseerde zich eveneens dat het moeilijk zou zijn om in die enorme hemel iemand terug te vinden. Hij had nadere aanwijzingen nodig. De fraters rond het bed waren door zijn reactie verrast. Een van hen zou later schrijven: “Frater Andreas had een levendige voorstelling van de hemel.” Een ander: “Hij wilde zelfs na zijn dood zijn woord nog nakomen.” Frater Leobertus zelf had een andere uitleg. “Waarschijnlijk had frater Andreas in mijn vraag iets van mijn verdriet bespeurd. Hij vroeg naar mijn vader om zo in mijn verdriet te kunnen delen.” Charles van Leeuwen
5
internationaal
Algemene vergadering in Yogyakarta
De vorming van een barmhartige broeder Van 1 tot en met 16 oktober werd in Yogyakarta, Indonesië, de tweede algemene vergadering van de congregatie gehouden tijdens de bestuursperiode van het in 2008 op het generaal kapittel gekozen generaal bestuur. De bijeenkomst vond plaats in ontmoetingscentrum ‘Syantikara’ van de Zusters van Carolus Borromeus. Deelnemers: het voltallig generaal CMM-bestuur, alle provinciale en regionale oversten en alle vormingsleiders. Deze laatste groep was uitgenodigd omdat het CMM-vormingsprogramma een speciaal agendapunt was. In zijn welkomstwoord spoorde de algemene overste frater Broer Huitema de deelnemers uit de acht verschillende landen aan om de positieve ervaringen, de goede voorbeelden en de uitdagingen van de CMMvorming zorgvuldig te bestuderen en te bespreken tegen de achtergrond van het zoeken naar en getuigen van de eenheid die de wereldwijde CMM-broederschap verbindt. Hij betoogde dat de leidinggevenden in de frontlinie staan, ook om te getuigen van de wereldwijde broederschap. Bij de vorming van de kandidaten tot barmhartige fraters is goed leiderschap onontbeerlijk. “En in alle eerlijkheid moet gezegd worden dat dit geen gemakkelijke taak is”, onderstreepte frater Broer Huitema.
Voordrachten De algemene overste, die de bijeenkomst voorzat, generaal bestuurslid frater Lawrence Obiko, frater Wim Verschuren en de CMM-studiesecretaris Charles van Leeuwen hadden een programma voor twee weken samengesteld. Zij presenteerden hun voordrachten als uitgangspunten voor besprekingen in de voltallige groep. Aan het begin van de ontmoeting gaf de algemene overste aan dat, bij alles wat er aan inleiding en verdieping gepresenteerd zou gaan worden, steeds de deelnemende fraters zelf met hun inzichten en ervaringen de belangrijkste bron van informatie zouden vormen.
6
Binnentuin van ontmoetingscentrum ‘Syantikara’ van de Zusters van Carolus Borromeus in Yogyakarta, waar de algemene vergadering plaatsvond.
De tolken Ancilla Loe en de pater-marist Peter Westerman.
Foto links: De deelnemers aan de algemene vergadering. Foto rechts: De Keniaanse fraters Richard Sure (links; overste van Mosocho) en Zaccheaus Oonje (overste van Nakuru), beiden verantwoordelijk voor de vorming in Kenia, tijdens een uitstapje naar het beroemde boeddhistische heiligdom Borobudur, veertig kilometer ten noordwesten van Yogyakarta.
‘De Goede Herder’ De eerste dag van de algemene vergadering was volledig gewijd aan gebed en bezinning rond het thema ‘De Goede Herder’, ingeleid via PowerPoint door Charles van Leeuwen. Hij benadrukte hoe belangrijk het is dat allen die betrokken zijn bij leiding en vorming goede rolmodellen worden voor degenen die aan de vormingsprogramma’s deelnemen. De studiesecretaris belichtte het beeld van ‘De Goede Herder’ onder meer vanuit de joodse traditie waarin sprake is van diverse aspecten van herderschap: leidinggevend, corrigerend, barmhartig. Van begin af aan is voor de kerk het beeld van ‘De Goede Herder’ het prototype van goed leiderschap, niet alleen voor priesters, maar voor allen die leiding of onderricht geven.
‘Mansuete et fortiter’ De volgende dagen waren gericht op de verantwoordelijkheid die de leiders binnen de congregatie hebben om de vorming tot barmhartige fraters volgens het motto ‘Mansuete et fortiter’, ‘Zachtmoedig en sterk’, van congregatiestichter Joannes Zwijsen gestalte te geven. Frater Wim Verschuren besprak in zijn voordrachten de thema’s ‘Barmhartige Vader’ en ‘Barmhartigheid in de parabels’. Vanuit zijn twaalfjarige ervaring als postulanten- en novicenmeester presenteerde frater Lawrence Obiko de onderwerpen ‘Het celibaat in het vormingsprogramma’ en ‘De juiste levensstijl van een frater CMM’. Zijn inleidingen gaven zicht op de ontwikkelingen in de
levensstijl van de fraters en hun betrokkenheid bij de vorming van de jeugd gedurende de afgelopen vijftig jaar. De algemene overste presenteerde een reeks thema’s voor bezinning en bespreking in zijn voordrachten ‘Leren met elkaar te spreken’ en ‘Leren te gehoor zamen’. Aan de orde kwamen vragen als: Welke concrete problemen ervaren leidinggevende fraters met betrekking tot gehoorzaamheid? Welke inspiratie reiken de Constituties aan op het vlak van ‘luisteren’, ‘spreken’, ‘horen’ en ‘gehoorzamen’?
Protocollen Speciale aandacht besteedde frater Broer Huitema aan de ont wikkelingen die hebben plaatsgevonden in Nederland en in de congregatie rond het bekend worden van een groot aantal gevallen van seksueel misbruik. Hem werd vanuit de bijeenkomst gevraagd aan te geven op welke manier toekomstig misbruik door fraters het best voorkomen kan worden. Frater Broer Huitema stond in dit verband stil bij het belang van een goede keuze van kandidaten en een solide basisvorming. Kandidaten dienen ook in emotioneel opzicht een evenwichtig groeiproces door te maken. Onmisbaar daarbij is een hartelijk, op elkaars welzijn betrokken gemeenschapsleven en een open, transparant contact tussen leidinggevende en kandidaat. Er worden hiervoor diverse protocollen uitgewerkt die binnenkort van kracht zullen worden. Rien Vissers
7
Indonesië
Frater Ludolf Bulkmans als jonge missionaris.
Manado. Fraters en leerlingen tijdens een wandeling langs het strand.
Het bekeringswerk van frater Ludolf Bulkmans Bij missiewerk denken velen aan ‘zieltjes winnen’. Dit is nooit een ‘traditie’ in de congregatie van de Fraters CMM geweest. Maar als een leerling, een ouder van een leerling, of andere mensen zich wilden oriënteren op het katholiek geloof, kon er meestal wel op een frater gerekend worden die zich daarvoor wilde inzetten. Lang niet altijd, maar wel dikwijls, liep een dergelijk contact uit op een doopsel. Eén van de fraters die zijn hele missionarissenleven betrokken is geweest bij de begeleiding van mensen die interesse toonden voor het geloof, was frater Ludolf Bulkmans (1907 - 2000), missionaris in Manado, Indonesië. Frater Ludolf was 22 jaar toen hij in Manado aankwam. Hij werd meteen benoemd tot onderwijzer van de eerste klas van de basisschool van de fraters, met 56 leerlingen. De meeste van hen waren aanhangers van de traditionele Chinese volksreligie, want het was een school voor Chinezen met Nederlands als spreektaal. Het viel de frater al snel op dat zijn dartele, levenslustige, blijde leerlingen weinig gebukt gingen onder het heidendom dat hij geacht was te bestrijden. Hij hield zijn ogen goed open en kwam spoedig tot de conclusie dat hij eigenlijk niet was voorbereid op het werk in Manado. Hij was opgegroeid in een goed katholiek gezin, had gestudeerd op de kweekschool van de fraters en was religieus gevormd in de jaren twintig van de vorige eeuw op de wat wereldvreemde fratersopleiding, geheel los van andersdenkenden, om als frater een dragende kracht te worden van de katholieke zuil. 8
Respect Aanvankelijk dacht frater Ludolf dat híj alles wist en zijn leerlingen helemaal niets; dat zijn leerlingen als heidenen totaal op het verkeerde spoor zaten en dat kerstening hun enige redding was. Maar langzamerhand, al communicerend met hen, leerde hij dat er onder het zogenaamde ‘stof’ van hun heidendom veel waardevolle elementen schuilgingen en dat er zelfs sprake was van latent christendom. En zo werd de ‘allesweter’ Ludolf op den duur een leerling, met veel respect voor de rijke Chinese godsdienst en cultuur. Hij zette zijn leerlingen niet klem met christelijke dogma’s en ge- en verboden. Hij sprak nooit afkeurend of veroordelend over de Chinese religie en wist dat zij nooit helemaal met hun godsdienstig verleden zouden breken. En dat hoefde ook niet van frater Ludolf. Een totale breuk zou hen van de Chinese gemeenschap isoleren, wat hen diep ongelukkig zou maken.
Processie Het gebeurde wel dat een geloofsleerling afhaakte en niet meer bij frater Ludolf op les kwam. Hij liet dan geen enkele teleurstelling blijken en stelde er een eer in dat de betreffende leerling zich helemaal vrij zou voelen. Als een leerling had besloten om roomskatholiek te worden, en dus een ‘catechumeen’ werd, bad hij in de katholieke kerk en zelden meer in de tempel. Huiselijke riten in verband met voorouderverering mochten gewoon gevolgd worden. Van ‘Tjap Go Meh’, de carnavaleske spektakelprocessie twee weken na Chinees Nieuwjaar, mochten ze wel genieten, maar het was hen verboden er religieus aan deel te nemen. Frater Ludolf genoot zelf ook enorm van die processie. Hij schrijft hierover: “De gehele Chinese gemeenschap stond op haar achterste benen. Het was een onvoorstelbare drukte: de uitrusting van de deelnemers, het bruisende enthousiasme, de draak, de reuze-trom, de mannen in trance die zich pijnloos met zwaarden sloegen, het vuurwerk als een uren durende kanonnade, de lollige, clowneske figuren, dat alles maakte de meest verstokte nurks tot een enthousiaste feestvierder.” Het geloof in spoken, geesten, voortekenen en voorspellingen bleef bij de meeste gedoopten een rol spelen.
Confucius De godsdienst van de Chinezen wordt wel ‘confucianisme’, genoemd, naar de beroemdste Chinese filosoof Confucius (551-479 v. Chr.). Frater Ludolf had veel met hem op. Hij zag hem, met de meeste Chinezen, niet als een stichter van een godsdienst, maar als een filosoof en maatschappijhervormer, die de ware harmonie in de maatschappij nastreefde. Je hoort de frater als het ware tegen zijn leerlingen praten als hij schrijft: “Daarvoor was nodig: oprechtheid, rechtvaardigheid, eerlijkheid in gedachten, woorden en handelingen. Hij
vatte zijn leer samen als volgt: als de sabels verroest zijn en de spaden glinsteren; als de trappen der tempels zijn uitgesleten door de voeten der gelovigen; als er gras groeit op de binnenplaats der gerechtshoven; als de gevangenissen leeg zijn en de graanzolders vol; als de dokters lopen en de bakkers rijden ... dan wordt het rijk goed bestuurd. Dan wordt de ‘tao’, de volmaakte harmonie, beleefd.” Bij ‘tao’ heeft frater Ludolf vast en zeker aan het ‘Rijk Gods’ gedacht en aan het visioen van Jesaja, waarin zwaarden worden omgesmeed tot ploegijzers en speerpunten tot sikkels (Jes. 2,4).
Voorouderverering Zich verdiepend in de Chinese godsdienst en al pratende met bevriende Chinezen, ontdekte frater Ludolf veel overeenkomsten met het christelijk geloof. Zo leerde hij dat het bestaan van één God geen probleem was voor Chinezen, hoewel men er nauwelijks een voorstelling van had. In Chinese tempels zijn vaak beelden te zien van figuren, die geen goden maar een soort heiligen zijn. Aan hen wordt zoveel aandacht besteed dat de godheid wat wegvalt. Onder katholieken tref je zo iets ook wel aan als bijvoorbeeld de Mariaverering de liturgie overwoekert. Ook begrippen als hemel en hel, zonde en het leven in het hiernamaals komen in de Chinese godsdienst voor. De voorouderverering is er een belangrijk element van. De meeste Chinese huizen hebben er een soort huisaltaar voor, waar rituelen worden uitgevoerd om de voorouders te eren. Begin april is er een Chinese gedachtenisdag, die men ‘Tjing Bing’ noemt, wat ‘zuiver en rein’ betekent. Op die dag zijn de Chinese families vaak te vinden op hun kerkhoven. Ze maken het graf van hun dierbaren schoon, voorzien het van wierookstokjes, kaarsen en eetwaar. De overledene wordt uitgenodigd om te eten en de familie bidt en
Pas gedoopte jongens met de palmtakken van Palmzondag in de hand.
9
Indonesië
Tijdens een visitatie van de algemene overste, frater Tharcisio Horsten (zittend, midden voor) in 1930 in Manado.
bewierookt het graf. Daarna houdt men een gezamenlijke maaltijd op het graf. Meestal blijft er veel eten over en dat is voor de armen, die achter heggen of poorten al klaar zitten voor hun maaltje. Frater Ludolf stimuleerde zijn leerlingen om deel te nemen aan de voorouderrituelen thuis en op het kerkhof. Hij noemde dat een uitvoering van het vierde gebod: ‘eert uw vader en uw moeder’. Voor overledenen die geen familie meer hebben om de rituelen op het graf te voltrekken is er het Tjio Ko-feest, een herdenking van de meest verlaten zielen. In Chinese tempels komt men ook vaak een beeld tegen van Kwan Yin, de godin van de barmhartigheid. Het betreft een boeddhistische godin, die een plaats heeft gekregen in de Chinese godsdienst. Deze liefdevolle godin wordt aangeroepen bij kinderloosheid, huiselijke moeilijkheden, en ziekte. Het was voor frater Ludolf niet moeilijk de overeenkomsten te zien tussen deze godin en onze ‘katholieke’ Maria, Moeder van Barmhartigheid.
‘Een mooie tijd!’ Waar het frater Ludolf Bulkmans om ging in zijn bekeringswerk, komt tot uiting in de volgende citaten. “Ik trachtte mijn jongens te overtuigen van een goede, barmhartige God, die zich liefdevol bezig houdt met ieder persoonlijk; dat alle mensen geroepen zijn tot hun eeuwig geluk en dat zij zich niet moesten laten ontmoedigen als zij zich zwak en zondig wisten, want
10
God is altijd tot vergeving bereid.” En: “Wij waren geen zieltjesjagers. Wij hebben alle leerlingen van alle gezindten gelijke belangstelling en toewijding getoond. Nooit heeft een leerling, Protestant, Boeddhist, Chinees of Islamiet er blijk van gegeven dat we hem of haar hebben gekwetst in zijn of haar geloofsovertuiging. En daarom zijn en bleven ze allemaal onze vrienden. 43 jaar heb ik dat mogen doen. Een mooie tijd! Ik denk nog vaak aan die knapen! Met zwaar geschut ben ik de eerste jaren op pad gegaan, maar steeds meer drong het tot me door dat juk van Christus zacht is en Zijn last licht.” frater Pieter-Jan van Lierop
Pas gedoopten aan de feestdis.
kort nieuws
Gouden jubileum in kenia De Cardinal Otunga Highschool in Mosocho, Kenia, vierde op 8 oktober 2011 het vijftigjarig bestaan. De school kwam van de grond op een van de historische plaatsen waar de CMM-missie in Kenia begon, niet lang na de aankomst van de fraters in 1958. De onderwijsinstelling is genoemd naar de Keniaanse kardinaal Maurice Michael Cardinal Otunga (1923-2003), van 1960 tot 1969 bisschop van Kisii en van 1971 tot 1997 aartsbisschop van Nairobi. Voor de viering waren duizend mensen uitgenodigd: leerlingen, hun ouders, parochianen, fraters en vertegenwoordigers van de regering. De viering duurde de gehele dag en bestond uit een eucharistieviering, toespraken, een academische zitting en sportwedstrijden.
Bisschop Joseph Mairura Okemwa van Kisii zegent de leerlingen van de Cardinal Otunga High School.
geassocieerd lid
Berry van den Brink ondertekent zijn belofte. De algemene overste, frater Broer Huitema (rechts), en frater Jan Koppens kijken toe.
Berry van den Brink sprak op 20 november 2011 ten overstaan van de algemene overste frater Broer Huitema in de kapel van woonzorgcentrum Joannes Zwijsen in Tilburg zijn belofte uit voor het leven als geassocieerd lid van de Fraters CMM. Frater Jan Koppens, provinciale overste van Nederland, en frater Harrie van Geene, overste van de communiteit Joannes Zwijsen, traden op als officiële getuigen. Berry van den Brink is sinds 1995 als vrijwilliger betrokken bij de communiteit Joannes Zwijsen.
Onderscheiding in Brazilië Op 8 december 2011 is aan frater Henrique Matos namens het Hof van Justitie van de staat Minas Gerais in Brazilië de eremedaille ‘Desembargador Hélio Costa’ uitgereikt. De onderscheiding werd verleend aan de frater en het team van het justitiepastoraat waar hij de drijvende kracht achter is voor buitengewone verdiensten op het vlak van humanisering van het gevangenissysteem van het regionale detentiecomplex van Belo Horizonte in de gemeente São Joaquim de Bicas. In november 2009 kwam het justitiepastoraat met het initiatief om, gebaseerd op de evangelische oproep “Ik zat in de gevangenis en jullie kwamen naar Me toe” (Mt. 25,36), de meer dan vijfhonderd gevangenen in het complex te bezoeken en hen te begeleiden in hun terugkeer naar de samenleving.
Frater Henrique Matos.
11
kort nieuws
Barmhartigheid in Batakland “Het Tobameer met het eiland Samosir is bekend bij allen die hun vakantie op Sumatra hebben doorgebracht. De natuur is er prachtig. De sawa’s in alle kleuren groen met daartussen overal grafmonumenten. De glooiende of steile hellingen van het Tobameer en de kleine kampongs met de typische Batakhuizen en her en der mensen op de velden. Ik heb er een dag of tien van mogen genieten. Maar toch was ik daarvoor niet op die plek. Ik was er om mijn belangstelling te tonen voor de Beweging van Barmhartigheid in het gebied van de Tobabataks.” Dat schrijft frater Wim Verschuren in de 57ste editie van de Nieuwsbrief van de Beweging van Barmhartigheid in Nederland, die in februari verscheen. Hij bezocht het ‘Batakland’ voorafgaand aan de algemene vergadering van de
CMM-congregatie, die van 1 tot en met 16 oktober 2011 in Yogyakarta werd gehouden. De beweging kwam er in 2008 van de grond en telt nu drie groepen die regelmatig bij elkaar komen. Een bestuur ziet toe op de gang van zaken. Ongeveer vijftig mannen en vrouwen zijn participant geworden. Frater Verschuren sprak over de beweging tijdens een algemene bijeenkomst op het terrein van de Zusters SCMM. Aan de hand van het verhaal over de barmhartige Samaritaan legde hij uit, wat ‘barmhartigheid’ betekent in het dagelijks leven. “Toen frater Ad Hems het initiatief nam tot de Beweging van Barmhartigheid in Batakland, heb ik hem gezegd: als ik nog ooit richting Indonesië ga, kom ik bij de beweging op bezoek”, noteert hij in de Nieuwsbrief. “Die gelegenheid kwam er onverwachts. Ik ben blij en dankbaar dat de beweging die in feite een schakel is in de keten van barmhartigheid over de hele wereld nu ook wortel heeft geschoten in het prachtige Batakland!”
Vlucht GA 208 Frater Jan Koppens, provinciaal CMM-overste van Nederland, had op weg naar de algemene vergadering van de congregatie (zie pagina 6-7) in Indonesië op 1 oktober 2011 een opmerkelijke ontmoeting tijdens een binnenlandse reis per vliegtuig. “Na welkom geheten te zijn door een stewardess van Garuda, zoek ik stoel 16-c aan het gangpad. Naast me is nog een stoel leeg. Misschien blijft die wel leeg tijdens de vlucht van Jakarta naar Yogyakarta. Dan verschijnt er een dame met hoofddoek die naast me een plek gekregen heeft. Ik raak met haar in gesprek en vraag of ze al ooit op bedevaart naar Mekka is geweest. ‘Zeker’, ‘in 2000’, zegt ze. Hoe was het om dat mee te maken? Vol enthousiasme vertelt ze over haar religieuze ervaringen. Haar gezicht glundert. Ik vertel over mijn laatste pelgrimstocht naar bijzondere religieuze plekken in Frankrijk. De vrouw knikt en deelt mijn belevingen opgedaan tijdens die pelgrimstocht. Het gesprek kabbelt verder. We komen te spreken over Palestina en Israël, een relatieprobleem dat maar geen oplossing laat zien, dat alleen maar slachtoffers kent aan beide zijden. Ook in andere gebieden waar twisten aan de orde van de dag zijn, onlangs nog op Ambon, is er een schreeuw om broederschap. We praten er samen over,
12
in de wetenschap dat wij de wereld niet kunnen veranderen, wel dat we ons geroepen voelen om er in onze naaste omgeving aan te werken. We zouden allemaal broeders en zusters van elkaar moeten zijn, vol respect. Vlucht GA 208 duurt maar 45 minuten. Het is een open ontmoeting geworden van twee mensen die toevallig naast elkaar mogen zitten. Persoonlijk vind ik het een fijne ontmoeting met respect voor elkaars geloofsbeleving en gevoelens. Na de landing en de riemen los, nemen we afscheid.”
Kenia & Namibië
Ingroei in de congregatie Frater Daniel Nyakundi Nchoga, overste van de communiteit van Sigona, waar het noviciaat van de Fraters CMM in Kenia is gevestigd, tekende voor ‘Fraters CMM’ enkele ervaringen op van eerstejaars novicen. Vanuit Namibië bericht postulant John Kabalumpa hoe het hem vergaat met zijn ingroei in de congregatie.
‘Leerling van de verrezen Heer’ Op de ontdekkingstocht tijdens mijn jonge religieuze leven ervaar ik dat ik een leerling van de verrezen Heer ben. Jezus Christus verlangt van ons dat we ons toewijden aan de dienst aan de ander op allerlei terreinen. Eén aspect van mijn apostolaat als novice is meewerken aan geloofsonderricht op een middelbare school. Het is echt wonderlijk voor me om zo ons geloof te delen met ‘schapen van de Heer’. We zijn ervan bewust dat deze ‘kudde’ onze steun nodig heeft tijdens de reis in harmonie met ons geloof en met de uitdagingen die het geloof ons biedt. Dat is helemaal in overeenstemming met het woord in de heilige Schrift: “Waarachtig, Ik verzeker jullie: wie in Mij gelooft, zal de daden die Ik verricht, ook zelf verrichten; ja nog grotere zal Hij verrichten, want zelf ga Ik naar de Vader” (Joh. 14,12). frater Ladislaus Livingi
‘Een uitdaging om te dienen’ Als fraters CMM worden wij aangemoedigd onszelf uit liefde volledig beschikbaar te stellen voor diensten aan mensen die behoeftig zijn. Wij nemen vanuit ons noviciaat deel aan apostolaat op beperkte schaal rondom een nabijgelegen lagere school. Het was, en is nu nog, steeds een grote uitdaging voor mij om de kinderen daar te dienen. Ik probeer dienstbaar te zijn aan alle leerlingen, zonder voorkeur te geven aan gods dienst, ras, cultuur of leeftijd. “Al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders, hebt gij voor Mij gedaan”, zo citeren onze Constituties het evangelie (I, 200). Dat was, en is nog steeds, wat mij motiveert om nog dienstbaarder te zijn. Het is voor mij een uitdaging te zorgen dat, wat ik doe voor anderen, niet voor hen is maar voor Christus zelf. Het roept me op om in mijn apostolaat dienstbaar te zijn met respect, liefde en toewijding. De onderwijzers van de school waren, en zijn ook nu nog, heel behulpzaam in mijn pogingen dienstbaar te zijn als een barmhartige frater. Ik ben tot de ontdekking gekomen dat, wanneer ik
Frater Videlis Ong’ombe Minyega met leerlingen.
mezelf verdiep in liefdewerk, ik volledig beschikbaar moet zijn aan de uitvoering daarvan. Dat is gemakkelijk om te zeggen, maar een grote uitdaging om het ook daadwerkelijk te doen. Tot slot, als frater ben ik dus geroepen om model te staan als een levend voorbeeld van de wijze waarop Jezus leefde. frater Videlis Ong’ombe Minyega 13
Kenia & Namibië
‘In eenheid met God en de naaste’ Wij nemen deel aan heel bijzondere cursussen voor novicen. Ze worden door verschillende congregaties samen georganiseerd om onze spirituele groei en ons religieus communiteitsleven te bevorderen. Deze cursussen worden drie keer per jaar aangeboden: in februari, mei en oktober. Onderwerpen die aan de orde kwamen op een cursus die ik onlangs volgde waren: het omgaan met onze seksualiteit als religieus, liturgie en eucharistie, de beleving van de Drie-eenheid als de basis van ons communiteitsleven, en de geschriften van Paulus. Tijdens die cursus ontdekte ik dat religieuszijn betekent: in eenheid leven met God en de naaste. Om een ideale communiteit te zijn, moeten we voor elkaar kunnen en willen zorgen, en niemand zou alleen maar bekommerd moeten zijn om wat hem/haarzelf aangaat. Dat is een grote uitdaging wat betreft onze groei in de relaties met God en met de naaste. De cursus was ook een gelegenheid om samen met onze mede-novicen te spreken en te ontdekken wat onze diverse charisma’s bevatten. Jezus blijft ons elke dag opnieuw weer uitdagen bij de kleinste bezigheden die we uit te voeren hebben, en bij de bekoringen die we moeten overwinnen, evenals in de diensten die we moeten kunnen brengen aan het Volk van God. Het noviciaat in Sigona, Kenia.
Mijn ervaringen als postulant in Windhoek, Namibië De roeping tot het religieuze leven wordt gekenmerkt door een verlangen om God te dienen en ook zijn volk, door zorg voor de armen en door mensen bij te staan in het ervaren van Gods liefde. Maar omdat het bijstaan van anderen een onderdeel is van de roeping van elk mens, moge het duidelijk zijn dat de ander dienen niet het onderscheidend element is van een roeping tot het religieuze leven als lid van een religieuze groep. Het unieke van de roeping tot het religieuze leven bestaat uit een leven in harmonie met de geloften van armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid binnen een bepaalde religieuze communiteit. De essentiële dienst van de religieus is aan alle gelovigen het getuigenis te geven dat wij allemaal zijn geroepen om alle mensen, onszelf en de hele schepping met respect te benaderen. Als het er op aan komt, kunnen we zeggen dat wij niet alleen aan God toebehoren, maar ook aan de maatschappij. Mijn ideaal, en tevens een kenmerk van religieus celibatair leven, is om alle kinderen van God, en dan vooral degenen die het meest behoeftig zijn, nabij te zijn. De congregatie van de Fraters CMM heeft dit ideaal 14
frater Geoffrey Sinange
Het postulaat aan de Abtstreet in Windhoek, Namibië.
in Namibië in praktijk gebracht door onderwijs en opvoeding, en het is mijn verlangen ditzelfde pad te volgen. Hierbij wil ik graag mijn dank betuigen aan het generaal bestuur van de congregatie, de fraters Broer Huitema, Edward Gresnigt, Ronald Randang, Martinus Lumbanraja, Lawrence Obiko, de regionale overste van Namibië, frater Hermenegildus Beris, en onze vormingsleider Paul Onyango Onyisi, die hard gewerkt hebben om me bij te staan tijdens mijn stage als kandidaat tot op heden in Namibië, en ook alle fraters die me geholpen hebben te groeien in mijn geloof. Moge God jullie allen blijven zegenen! John Kabalumpa
nederland
‘Haast je langzaam en wandel met God’ In 2011 vond van 26 augustus tot en met 7 september de jaarlijkse ‘Vincentiustocht’ plaats naar plekken in Frankrijk waar Vincent de Paul leefde en werkte. De heilige Vincentius heeft Joannes Zwijsen geïnspireerd tot het stichten van zijn congregaties. Maar ook tal van andere religieuze instituten beschouwen hem als een belangrijke inspiratiebron. De pelgrimage wordt vanaf 1998 jaarlijks georganiseerd voor religieuzen en belangstellenden. Rosa Wigink, lid van de Congregatie Dochters van Maria en Joseph (‘Zusters van de Choorstraat’), reisde vorig jaar mee. Wat heeft de tocht voor haar betekend? Ze sprak erover tijdens verschillende bijeenkomsten van de ‘Vincentiaanse familie’. Een samenvatting.
Op Vincentiaanse pelgrimstocht gaan, ja, dat heb ik gedaan, twaalf dagen lang. Het is tijd nemen voor jezelf. Het is bidden en bezinnen, maar ook genieten van natuur, kunst, cultuur en ontspanning. Het is kennis maken met het leven en werken van Sint Vincentius, Louise de Marillac en Frédérique Ozanam.
Vijf deugden Vincentius heeft naast de armenzorg en de priesteropleidingen vijf deugden gehanteerd: eenvoud: jezelf zijn vanuit je hart; nederigheid: je aanpassen door een plaats te zoeken in het geheel; zachtmoedigheid: voor de zaak hard zijn, maar liefdevol en geduldig naar de mens; versterving: jezelf ontzien ten gunste van de ander; zielen-ijver: verbondenheid. Louise de Marillac was verschoppeling in haar jeugd, op zoek naar geestelijke verdieping. Later ontmoette zij Vincent. Zij was een voorvechtster voor een actieve vrouwelijke congregatie: de Dochters van Liefde.
Vele vrouwen sloten zich hierbij aan. Zij zorgden samen voor vele onbaatzuchtige liefdewerken. Frédéric Ozanam, een jonge student, een bewogen gelovige, bekommerde zich om het lot van vele noodlijdenden en stichtte de ‘Vincentiusvereniging’, ruim tweehonderd jaar nadat Vincent de Paul leefde. Deze vereniging heeft zich wijd verspreid in de wereld. Frédéric Ozanam wilde niet alleen directe hulp geven, maar ondernam ook actie om de oorzaken van de noden aan te pakken.
Armen dienen Deze pelgrimstocht heeft me veel gedaan. De reis heeft Vincentius veel dichter bij me gebracht. Ik heb hem herontdekt. Zijn eenvoud, zijn vertrouwen, zijn geloof in de Voorzienigheid, zijn doorzettingsvermogen, zijn liefde voor de armen. Dit alles en nog veel meer heeft me veel gedaan, het heeft me geraakt. Een pelgrimstocht maken nodigt mij uit om na te denken over
Groepsfoto in Lussac, op weg naar Parijs. Zuster Rosa Wigink staat precies in het midden in de tweede rij tussen de tweede en derde zittende reiziger van rechts. 15
nederland
Plein in Frankrijk, genoemd naar Vincent de Paul.
De Franse plaats ‘Saint-Vincent-de-Paul’ (vroeger ‘Le Pouy’ geheten), de geboorteplaats van Vincent de Paul.
mijzelf, mijn levensweg, mijn geloof. Vincent heeft zich zijn hele leven ingezet voor de armen. Met groepen vrouwen (niet-religieuzen dus) is het eerste liefdewerk ontstaan. Heel centraal in het leven van Vincentius is de liefde voor de armen. Hij zegt telkens opnieuw: “De armen zijn je meesters.” Dit raakt mijn hart. Ik moet de armen dienen. De armen helpen is een kwestie van rechtvaardigheid en niet van medelijden. Ja, wat doe ik met Vincentius’ geest? Ik probeer anderen te zien staan, hoe moeilijk dat soms ook kan zijn, en soepel, hartelijk en met respect met hen om te gaan. Vincentius zegt ook: “Als je tienmaal per dag naar een arme gaat, ontmoet je tien keer God. … Ga naar een zieke, je vindt er God … Ga naar een eenzame of een dementerende, je vindt er God.”
een gebedsmens, die iedere morgen heel vroeg opstaat om te bidden en zo zijn dag te heiligen. Gebed en eenvoud gaan samen. Is dat bij mij zo? De weg van Vincentius gaat over de weg ‘zien’. Dat wil zeggen: mijn ogen goed gebruiken.
Hartelijkheid De armen zijn voor Vincentius de iconen van Christus. Is dat bij mij ook zo? Vincent omschrijft zachtmoedigheid als warme menselijkheid, vriendelijkheid en gastvrijheid, vooral in de gemeenschap. Hardheid of een zuur of nors gezicht vormen een rem in de ontmoeting met de ander. Hartelijkheid komt recht uit het hart. Je kunt niet uitleggen wat liefde is, je moet het doen. Wat doe ik hier mee? Proberen aandacht te schenken aan dat wat op mijn pad komt en gastvrij te zijn, zowel voor armen als voor rijken. Ik probeer een bewogen religieuze vrouw te zijn. Vincentius zei: “De mensen in de wereld gaan nooit uit zonder in de spiegel te kijken.” God verlangt van mij ook in de spiegel te kijken, maar dan in de spiegel van mijn ziel. Door mijn gebed - gedurende de dag - stil te worden en thuis te komen bij mezelf, om zo te zien en te horen wat de Heer van mij verlangt. Geloven dat Jezus steeds aanwezig is in mijn leven. Vincentius is
16
Voorzienigheid Het draait om de weg van bewogen worden: mijn hart mee laten spreken. En om de weg van in beweging komen: ik moet ook iets doen. Mijn zending gaat elke dag door, ook nu ik ouder word. Zo blijft mijn leven zinvol. De barmhartige liefde van God zichtbaar, hoor baar en voelbaar maken. Ik kan daarbij denken aan dienstbaar-zijn, luisteren, maar ook aan het uiten van mijn dankbaarheid. Bewust vriendelijk groeten, een goed woord spreken, niet afkeurend spreken als de ander er niet bij is, aanwezig zijn in de gemeenschap. Iemand zei eens: “Laat ons zoals Vincentius wevers zijn, in het Rijk Gods, betrokken en aandacht hebbend voor mensen, wie dan ook.” Vincentius was ook een charismatisch man, die steeds de werkelijkheid getoetst heeft aan de evangelische boodschap. Vincentius was een groot man. Zijn gedrevenheid om op te komen voor de armen wekte veel aandacht. Hij was zachtmoedig, geduldig, eenvoudig en vertrouwde op Gods Voor zienigheid. Hij beschikte over de buitengewone gave van het woord. Hij was ook heel vindingrijk. Vincentius wordt vaak ‘Man van de Voorzienigheid’ genoemd. Hij gelooft sterk in de Voorzienigheid op een actieve manier. Op alle afbeeldingen is Vincentius een man met een rustige blik in zijn ogen. Ogen die veel ellende hebben gezien, maar ook vreugde en dankbaarheid. Hij heeft zelf een grote bekering meegemaakt en ging verder in de voetsporen van Jezus. Hij verstond ook de kunst anderen enthousiast te maken.
Viering in de kerk in Folleville, waar Vincent de Paul zijn eerste preek hield.
Voorbeeld
Eucharistieviering in de geboorteplaats van Vincent de Paul.
Voor mij is Vincentius een heilige, die mij de ogen nog meer heeft geopend voor de kwetsbare medemens en die voor mij een voorbeeld is. Vincentius werd bewogen, van daaruit ontwikkelde hij allerlei initiatieven die leidden tot liefdewerken, waar de samenleving in die tijd niet in kon voorzien. Een man van grote actie en van een diepe religieuze bewogenheid, die heel trouw was aan zijn meditatie. Ook vandaag heeft de samenleving op veel vragen geen antwoord. Men kan Vincentius een ‘Ambassadeur van de vrede’ noemen. Tijdens onze pelgrimstocht heb ik op me in laten werken hoeveel hij ons heeft aangereikt en hoeveel congregaties zijn spiritualiteit volgen.
Eenvoud
Viering in Chartres. Frater Jan Koppens voert het woord.
Gedenksteen in de kapel te Château-l’Evêque (bij Périgueux) waar Vincent de Paul priester werd gewijd.
In de stilte van mijn gebed kan ik aandacht hebben voor de vele mensen in de wereld, en gastvrij zijn voor wie onze aandacht nodig hebben. Met een dankbaar hart mag ik achterom kijken, naar deze pelgrimstocht, waarin gebed, reflectie, cultuur en ontspanning hun plek kregen. Tijdens deze reis heb ik mijn accu mogen en kunnen opladen. “Haast je langzaam”, was een gezegde van Vincentius en dat wil zeggen: “Ga door en heb geduld, maar ga wél door.” Vincentius blijft ongelooflijk rustig bij tegenslagen en de eenvoud is de hoeksteen van zijn spiritualiteit. Aan de religieuzen geeft hij de eenvoud als belangrijkste deugd mee. Graag wil ik deze deugd in mijn leven meenemen: “Daar waar eenvoud is, daar ontmoet je God”. “Haast je langzaam, maar ga wél door.” Dit hoop ik ook van harte voor de Vincentiaanse pelgrimstochten. “Haast je langzaam en wandel met God.” zuster Rosa Wigink
17
INTERNATIONAAL
Vincentiaanse inspiratie
in Parijs
Vincent de Paul, beeld generalaat Fraters CMM, Tilburg.
De afgelopen jaren volgden verschillende fraters een drie maanden durende cursus vincentiaanse spiritualiteit aan het internationale vormingscentrum van de door de heilige Vincent de Paul gestichte Congregatie der Missie (lazaristen) in Parijs. De Indonesische frater Benyamin Tunggu berichtte erover in de vorige editie van ‘Fraters CMM’. Dit keer een terugblik van frater John Karungai uit Kenia op de cursus die hij in 2011 volgde. De cursus aan het ‘Centre International de Formation St. Vincent’ (CIF) heeft me geholpen om beter zicht te krijgen op mezelf, Vincentius, de geschiedenis van de congregatie, onze leefregel en het communiteitsleven. Mijn verblijf in Parijs heeft er ook toe bijgedragen dat ik mijn keuze om een ‘broeder van barmhartigheid’ te zijn duidelijker voor ogen heb gekregen. Ik ben erdoor gesterkt om opnieuw de uitdagingen van mijn apostolaat aan te gaan. Het hele programma van inleidingen, persoonlijke verwerking en eucharistievieringen bracht me terug naar de spirituele bron waaraan ik mij als broeder van barmhartigheid kon laven.
‘In het diepe gegooid’ De reizen naar plaatsen in Frankrijk waar Vincent de Paul leefde en werkte hebben me een beter beeld van hem gegeven. Het is me veel duidelijker geworden hoezeer hij de armen in zijn hart had gesloten. In hen zag hij Christus, die hij met liefde en toewijding wilde dienen. Ik ben als het ware ‘in het diepe gegooid’,
18
leerde kritisch naar mijn verleden te kijken, er conclusies aan te verbinden en opnieuw te beginnen zoals Vincentius gewild zou hebben. De stichter van onze congregatie, Joannes Zwijsen, zei: “Als je iets wilt bereiken, moet je gewoon beginnen.” In onze Constituties staat over hem het volgende: “Hij wilde dat zijn volgelingen met als voorbeeld Vincentius a Paulo God zouden dienen in de medemens en hem daardoor tot God zouden brengen” (I, 208). Het ‘teruggaan naar de bron’ heeft mijn dorst gelest en nu is het mijn beurt de dorst van anderen te lessen, zoals Jezus dat deed met de Samaritaanse vrouw (Joh. 4.1-45). Ik geloof dat ik met de hulp van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid en Vincentius, die de deugden beoefende van eenvoud, nederigheid, zachtmoedigheid, versterving en zielen-ijver, in staat zal zijn te leven in de geest van onze stichter. frater John Karungai
kort nieuws
Kloosterverhalen vastgelegd op film Op 20 november vond in Goirle de première plaats van de documentaire Schoonheid en pijn in het kloosterleven. Plaats van handeling: Cultureel Centrum Jan van Besouw in Goirle, een voormalig klooster van de Fraters CMM. De rolprent is een productie van de Stichting Verhalis uit Tilburg die herinneringen en verhalen verzamelt om te bewaren voor het nageslacht (www.verhalis.nl).
De stichting heeft eerder al acht Tilburgse ‘kloosterverhalen’ vastgelegd en voegde daar vorig jaar in een tweede serie er nog eens zeventien aan toe, samengebracht in de nieuwe documentaire. Daarin vertellen Brabantse religieuzen over hun leven. In de nieuwe serie is het levensverhaal opgenomen van ex-frater Marius van den Boom. Interessant detail is dat het werd gefilmd door zijn zoon Andries. Samen met zijn vader kijkt hij terug op diens tijd als frater. De films zijn vervaardigd door acht beginnende filmmakers die vanuit de Stichting Verhalis de kans kregen om onder begeleiding van documentairemakers Carine van Vugt en Jeroen Neus ieder twee films te maken.
Ex-frater Marius van den Boom (midden) met zijn zoon Andries en de algemene overste van de Fraters CMM, Broer Huitema, bij de première van de documentaire ‘Schoonheid en pijn in het kloosterleven’.
Professie voor het leven in Indonesië en Oost-Timor Op 29 december legden zeven fraters in Medan hun geloften voor het leven af in de handen van de algemene overste, frater Broer Huitema: Leston Situmorang, Benad Simbolon, Yasintus Seran, Wilfridus Bria, Markus Rindi, Petrus Lein en Fransiskus Nahak. Aartsbisschop Anicetus Sinaga OFMCap van Medan ging samen met vijf andere priesters voor in de eucharistieviering in de St. Elisabethkapel, tijdens welke de professie plaatsvond. Frater Broer Huitema benadrukte in zijn toespraak dat het fraterzijn een levenslang proces is, waarin het niet altijd gemakkelijk is om trouw de geloften na te leven. “Daarom is het zo belangrijk om in alle openheid met een overste of een geestelijke begeleider je vreugde
De zeven Indonesische fraters nadat ze hun professie voor het leven hebben afgelegd.
en verdriet te delen”, aldus de algemene overste. “Het gebed en het communiteitsleven steunen je op je levenspad om als een barmhartige broeder te blijven groeien.” Op 7 januari legden in Dili, Oost-Timor de fraters Padro Guterres en Cancio da Costa Gama hun geloften voor het leven af in de handen van de algemene overste, frater Broer Huitema. Bisschop Alberto Ricardo da Silva van Dili ging voor in de eucharistieviering bij gelegenheid van de professie. In zijn preek benadrukte hij de schoonheid en de zinvolheid van het religieuze leven en sprak hij de hoop uit dat de fraters vooral aandacht zouden besteden aan mensen in afgelegen gebieden.
19
kort nieuws
Collectie Scryption Tilburg gaat onder de hamer
Het voormalige Museum Scryption aan de Spoorlaan in Tilburg.
De collectie van het voormalige museum Scryption in Tilburg wordt verkocht. Het Tilburgs museum moest in januari 2011 de deuren sluiten door bezuinigingen van de gemeente. Het had nog de hoop een herstart te maken in Eindhoven, maar ook die gemeente wil het Scryption niet financieel ondersteunen. Het museum bestond 22 jaar en toonde de geschiedenis van het schrift en het schrijven en de toepassingen daarvan op kantoor. Zo zagen bezoekers er typemachines, vulpennen, potloden, balpennen, kroontjespennen, kopieerapparaten, stencilapparaten, tekstverwerkers en kantoormeubelen. De in 1995 overleden schrijver Willem Frederik Hermans liet Scryption zijn collectie
van ongeveer tweehonderd schrijfmachines na. Het museum trok ruim 20.000 bezoekers per jaar. De kennis en ervaring worden ingezet in een nieuwe organisatie die de naam Npuntnul draagt. Deze gaat de ontwikkeling van communicatie en sociale media op de voet volgen en duiden. Npuntnul zal activiteiten ontwikkelen als tentoonstellingen, media-installaties, lezingen en debatten, sociale mediaprojecten en projecten voor het onderwijs. De museumcollectie begon ooit als verzameling van de frater-onderwijzer Ferrerius van den Berg. Kort na de Tweede Wereldoorlog begon hij aan zijn studie voor de akte Schoonschrijven M.O. Tegelijkertijd ging hij ook allerlei voorwerpen en instrumenten verzamelen die met schrijven te maken hadden. Dat is het begin geworden van een unieke collectie die uitgroeide tot het ‘Schrift- en Schrijfmachinemuseum’, dat aanvankelijk onderdak vond op een zolder van het generalaatsgebouw van de Fraters CMM aan de Gasthuisring in Tilburg. De groeiende collectie ging na omzwervingen in Tilburg naar de voormalige Ambachtsschool aan de Spoorlaan, vlak naast het Noord-Brabants Natuurmuseum. De gemeente Tilburg liet het pand verbouwen en brancheverwante bedrijven verzorgden de inrichting. Zo ontstond het museum met een wereldwijd vermaarde collectie.
Leiders Vincentiaanse Familie bijeen in Rome Van 13 tot en met 15 januari namen de algemene overste frater Broer Huitema en de plaatsvervangend algemene overste frater Edward Gresnigt in Rome deel aan een bijeenkomst van leiders van de Vincentiaanse Familie. Evenals de andere deelnemers gaven ze aan hoe de congregatie van de Fraters CMM in verschillende projecten vorm geeft aan het vincentiaanse charisma.
De leiders van de Vincentiaanse Familie in vergadering bijeen. Middelste rij geheel rechts, frater Edward Gresnigt. Naast hem: frater Broer Huitema. 20
frater Marcel Achten eeuweling Op 12 december 2011 vierde frater Marcel Achten zijn honderdste verjaardag in de communiteit van de fraters in Zonhoven, België. Zijn De eeuweling in gesprek met Belgische medede algemene overste. broeder Sibrand Koenen noteert voor Fraters CMM: “Frater Marcel is al ruim 83 jaar lid van de congregatie Fraters CMM. Na het behalen van de onderwijsbevoegdheid in 1933 werd hij aangesteld in het dovenonderwijs in Maaseik en vervolgens in het Koninklijk Instituut voor Doven en Spraakgestoorden (KIDS) te Hasselt, eerst als leraar en later als directeur. Vierenveertig jaar - tot aan het pensioen- bleef frater Marcel full-time werkzaam in het dovenonderwijs en bij de volwassen dove oud-leerlingen. In al die jaren bouwde hij een rijke expertise op, onder meer op het gebied van de gebarentaal. Dit alles maakte hem tot een zeer gewaardeerd raadgever in deze opvoedingssector. Na zijn pensionering bleef frater Marcel niet op zijn lauweren rusten! Tot tweemaal toe trok hij naar Kenia om zijn rijke ervaring ten dienste te stellen van het dovenonderwijs in dat land. Frater Marcel is een veelzijdig man die zijn talenten niet onder de korenmaat verborg. Hij liet er talloos velen van meegenieten! Als fotograaf en cineast volgde hij het dagelijkse leven van het instituut op de voet; hij fungeerde als orga-
nist in de kapel; als kundig kalligraaf verzorgde Marcel prachtige teksten; verder was onze eeuweling een sportman in hart en nieren, ook in de begeleiding van disciplines zoals voetbal, gymnastiek, biljarten, schaatsen … Uit deze summiere opsomming moge blijken dat frater Marcel zijn brood niet in ledigheid heeft gegeten! “Maar bovenal is onze eeuweling een religieus die al 83 jaar ten volle belééft ‘dat ons staan in de wereld gekenmerkt moet zijn door barmhartige liefde’, zoals onze leefregel dat aangeeft (I, 50).” In een feestrede bedankte frater René Segers, de regionale overste van de fraters in België, de jubilaris niet alleen voor al wat hij tijdens zijn lange leven gedaan heeft voor de doven en spraakgestoorden, maar voornamelijk voor wat hij voor zo velen van hen heeft betekend. “Persoonlijk”, aldus de regionale overste, “ben ik heel blij dat ik het levenswerk van frater Marcel een tijd heb mogen verder zetten en vooral dat ik in moeilijke omstandigheden altijd beroep mocht doen op zijn ondervinding en aanpak, zonder zich ergens mee te bemoeien. En dat ik vele jaren zijn medebroeder mocht zijn, die altijd bij de gemeenschap was ondanks zijn onregelmatige en drukke activiteiten. Voor dat alles en nog veel meer wil ik je hartelijk danken en je nogmaals feliciteren met je honderdste verjaardag, en op naar 12-12-12, zoals je het zelf hebt gezegd.” Bij de viering waren veel medebroeders uit Nederland aanwezig. De algemene overste frater Broer Huitema prees frater Marcel voor zijn gedreven toewijding voor de doven en gehoorgestoorden. Niet voor niets noemde hij frater Marcel “de liefste frater van de congregatie”.
‘Tilburg: een barmhartige stad!?’
Standbeeld van Joannes Zwijsen bij de Tilburgse Sint-Dionysiuskerk, in de volksmond bekend als de ‘Heikese kerk’. Zwijsen was hier pastoor.
In het generalaat van de Fraters CMM belegde de Regionale Beweging van Barmhartigheid Tilburg op 21 januari een bijeenkomst rond het thema: ‘Tilburg; een barmhartige stad!?’. Zo’n zestig belangstellenden luisterden naar vertegenwoordigers van de ‘Vincentshop’, de Voedselbank, de crisis- en vluchtelingenopvang, parochies en religieuze instituten, waaronder de Fraters CMM en de Zusters SCMM.
De burgemeester van Tilburg, Peter Noordanus, hield een pleidooi voor een grotere betrokkenheid van mensen op elkaar. In een toekomstvisie voor Tilburg vroeg zuster Mariëtte Kinker SCMM zich op 28 januari in de regionale krant Brabants Dagblad af wat voor stad Tilburg wil zijn. “Er wordt druk over gedacht”, schrijft ze. “Kijkend naar onze traditie is er juist nu alle reden om van Tilburg samen een barmhartige stad te maken. Er komen groepen en personen in beweging om te werken aan een samenleving waarin voor iedereen plek is ondanks tegenstellingen, kwetsbaarheden en onrecht. Misschien mag en wil Tilburg wel voorop lopen en barmhartigheid weer 21
in memoriam
hoog in het vaandel zetten. In 1998 werd in Tilburg de landelijke Beweging van Barmhartigheid opgericht. De beweging heeft inmiddels enige honderden participanten, waarvan velen uit Tilburg. Twee jaar geleden is er een Regionale Beweging van BarmhartigheidTilburg opgericht. Het is niet toevallig, dat dit juist hier gebeurde. Pastoor Zwijsen zag begin negentiende eeuw de bedroevende situatie van de Tilburgse bevolking. Het ontbrak aan goed onderwijs en zieken werden aan hun lot overgelaten. Hij zag dat vooral de zorg bij het begin en het einde van het leven ver onder de maat was. Hij zag, dat vooral kinderen, jongeren, zieke en bejaarde mensen hier onder leden. Het raakte hem en hij moest iets doen. Hij stichtte de congregaties van de Zusters van Liefde en de Fraters van Tilburg. Een golf van barmhartigheid ontstond, die al gauw verder reikte dan Tilburg. Ook de Vincentius vereniging ontstond in dezelfde tijd. En nu, in 2012, is barmhartigheid weer heel actueel. De werkelijkheid van ons menselijk bestaan is, dat niemand ontkomt aan pijn en verdriet. Onmacht en kwade wil komen soms op ons pad en ziekte en dood ontlopen we niet. Ons leven is broos en kwetsbaar en niet maakbaar. Daarop is maar één antwoord: barmhartigheid, compassie. Het brengt ons bij een lang vergeten waarheid: dat wij aan elkaar zijn overgeleverd en elkaar kunnen maken en breken. Mensen zijn aangewezen op elkaars ontferming.”
Jubilea in 2012 75 jaar frater
60 jaar frater
19 maart: frater Gerebernus van der Zande
29 augustus: frater Guillaume Caubergh, frater Louis de Visser, frater Nico Nijst
70 jaar frater 5 april: frater Joseph Tielemans 29 augustus: frater Jan Smits, frater Pacianus Verhoeven
50 jaar frater
65 jaar frater
10 mei: frater Lawrence Obiko 1 juni: frater Johannes Sihombing, frater Martinus Lumbanraja
29 augustus: frater Francesco Paijmans, frater Gustavus Menheere, frater Patricio Smolders
22
29 augustus: frater Jan Koppens, frater Pieter-Jan van Lierop
25 jaar frater
Frater
Jan (J.A.) Seelen Hij werd geboren te Gilze-Rijen op 11 januari 1923 en trad in de Congregatie van de Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid te Tilburg op 29 augustus 1940. Hij legde zijn professie voor het leven af op 15 augustus 1945. Hij overleed op 29 oktober 2011 in de communiteit van Joannes Zwijsen in Tilburg en werd begraven op het kerkhof van de fraters op landgoed ‘Huize Steenwijk’ in Vught. Zijn leven als frater verliep voor een groot deel binnen het onderwijs, waarin hij zich zeer thuis voelde omdat hij zijn vakbekwaamheid graag ten dienste wilde stellen van de jeugd aan zijn zorgen toevertrouwd. Hij haalde akten in Frans en Engels. Zijn onderwijsloopbaan bracht hem naar ‘s-Hertogenbosch, Medemblik, Eindhoven en Tilburg. Frater Jan stak het niet onder stoelen of banken dat zijn glorietijd op de Stefanus Mavo in Tilburg was, waar hij maar liefst achttien jaar directeur was. Zijn enorme inzet binnen en buiten het onderwijs was ook bij de gemeente Tilburg niet onopgemerkt gebleven. Bij het afscheid van ‘zijn’ school (1984) werd hij geëerd met de gouden speld van de gemeente. Frater Jan was een man van de gemeenschap. Hij hield van zijn medebroeders, was behulpzaam als er een beroep op hem gedaan werd; hij was bereid zijn medebroeders te dienen als overste, plaatsvervangend overste of bestuurslid. Ook in de communiteit van Joannes Zwijsen, waar hij vanaf 2006 woonde, bleef hij echt een gemeenschapsman. Frater Jan was geliefd omdat hij zo aangenaam was in de omgang. Mag frater Jan nu rusten bij de Heer, die wij kennen als een liefdevolle God.
Bronnen
‘Medemensen tot God brengen’ Aandacht voor heel de mens In het spoor van Vincent de Paul richt Zwijsen de aandacht op heel de mens. De interesse is - zo zouden we vandaag de dag zeggen - uitgesproken holistisch. Zwijsen zegt: Het gaat om de materiële noden, maar ook om de geestelijke behoeften van de medemens. Vincentius sprak over harmonie tussen affectieve en effectieve liefde. Vaak zullen bij de activiteiten van zusters en fraters de lichamelijke en materiële behoeften veel aandacht krijgen. Het gaat in het leven zo vaak om gebrek aan vorming en opleiding van jongeren en om behoefte aan aan zorg voor ernstig zieke en hoogbejaarde mensen. Vincentius stichtte een sociëteit voor apostolisch leven. Zeer opmerkelijk sprak Zwijsen in 1834 al over zijn stichting als over een “Congregatio spiritualis”. Het brengen van meer menselijkheid in de samenleving was voor hen beiden “Gods-dienst”, een kwestie van christelijke spiritualiteit. God, de oorsprong en de bestemming van de mens, kon voor hen nooit tussen haakjes geplaatst worden. Aandacht voor geestelijke en materiële noden kan verschillende kleuren krijgen. Het is oneerlijk met mensen die in een situatie van overleven verkeren (denk aan schrijnende Afrikaanse toestanden), geen aandacht te geven aan eten en drinken, aan huisvesting en gezondheid. Omgekeerd is het in situaties van materiële welvaart (denk aan schrijnende situaties in de westerse wereld) onbegrijpelijk wanneer we geen oog hebben voor mensen die geestelijk tekort komen. Concreet gesproken: wanneer we geen hart hebben voor mensen die lijden door gebrek aan zingeving en geloof, en door eenzaamheid. Het gaat altijd om heel de mens. Fraters en zusters van Zwijsen zijn niet allereerst geroepen om te preken. Werken van barmhartigheid verrichten, de lichamelijke en de geestelijke, is hun zending. Dienstbaarheid en gastvrijheid zijn kenmerkend voor hun levensstijl. Dergelijk gedrag heeft voor Vincent de Paul en Zwijsen wervende kracht: het kan medemensen op het spoor van God, tot ‘de Barmhartige’, brengen. frater Harrie van Geene 23
Bij onze inzet voor de ander hebben wij een voorbeeld in de Dienstknecht des Heren. Hij was de mens die Gods opdracht ten volle heeft vervuld. Hem willen wij van nabij volgen. (uit de leefregel van de Fraters CMM)
Blad van de Congregatie van de Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid