1.
Algemene zorg
We willen de kinderen optimale groeikansen bieden. De klastitularis probeert zijn klas uit te bouwen tot een aangename leeromgeving waarin elk kind, met zijn eigen leervermogen, zijn eigen voorkennis, zijn sociale situatie of afkomst aan zijn trekken komt. 1.1 Concreet betekent dit dat we zorgbreedte willen realiseren door : 1.1.1
Rekening te houden met verschillen tussen kinderen naar interesse, mogelijkheden, tempo.
In de klas wordt het aanbod van thema’s en materialen aangepast aan de leefwereld van elk kind. In de kleuterklassen wordt er vooral ‘ spelend geleerd ‘. In zorgmomentjes schenken de kleuterleidsters nog eens extra aandacht aan elk kind. Wij brengen nieuwe leerstof in verschillende stappen aan. Indien nodig zetten we een stap terug voor alle of enkele leerlingen. De kleuterleidsters observeren de kleuters aandachtig. In de laagste kleuterklassen noteren ze het ‘kunnen en vorderen’ van elke kleuter op een observatiefiche. In de tweede en derde kleuterklas wordt na de afname van CITO de onderdelen met tekorten geremediëerd. In het lager wordt het LVS gehanteerd om krachtig te remediëren daar waar de grootste noden en hiaten zijn. STICORDI-maatregelen worden toegepast bij lln met een leerstoornis. 1.1.2
De zelfstandigheid van elk kind te ondersteunen.
Vanaf de peuterklas vinden wij pictogrammen om te leren hoe wij zelfstandig iets kunnen doen. Er worden werkvormen gehanteerd die de zelfstandigheid van kinderen aanwakkeren. De kinderen krijgen taken waarvoor ze verantwoordelijk zijn. 1.1.3
Welbevinden en betrokkenheid bevorderen waar kan.
Leerlingen krijgen inspraak vb. klasafspraken. Er worden plezierige, leerrijke activiteiten en leeruitstappen gepland. Bij de kleuters worden verschillende lappenpoppen gebruikt om de sociale ontwikkeling en de taalontwikkeling te stimuleren. Er wordt ook aandacht besteed aan verjaardagen zodat alle kleuters/leerlingen in de kijker komen te staan. Minstens 1 keer per jaar wordt met de hele school een project uitgewerkt. Minstens 1 keer per jaar doet één klas uit het lager 1 activiteit met een kleuterklas. 5de en 6de leerjaar gaan elk jaar voor 5 dagen op bos- of zeeklas. 3de en 4de leerjaar gaan elk jaar voor 3 dagen naar Brugge of Bokrijk De school heeft een actieve leerlingenraad. De directie waakt erover dat er elk schooljaar een aantal items gerealiseerd worden die door de leerlingenraad worden voorgesteld. De leden van de leerlingenraad moeten hun rol als vertegenwoordiger ter harte nemen en voor feedback naar de klas(sen) zorgen.
1.1.4
Leerlijnen te respecteren en aan speciale overgangen (kleuter-, 1ste leerjaar, leerjaar- secundair onderwijs) specifieke aandacht te besteden.
6de
De kalenders, wandplaten, … zijn aangepast aan de gemaakte afspraken die gelden voor alle kleuterklassen en leerjaren. We werken aan gelijkvormigheid, gradatie, leerlijnen, een rode draad door de hele school (handboeken, kalenders, …) Doorheen het schooljaar is er samenwerking tussen de derde kleuterklas en het eerste leerjaar. (derde kleuterklas bezoekt het eerste leerjaar in juni). Het CLB komt meerdere malen in het tweede en derde trimester naar het zesde leerjaar om uitleg te geven over het secundair onderwijs. Elk jaar worden meerdere secundaire scholen bezocht. De bundel “Op stap naar het secundair onderwijs” ons aangeboden via CLB wordt klassikaal gebruikt. 1.1.5
Te handelen vanuit een ontmoetende leerkrachtstijl (kinderen respecteren en waarderen in hun eigenheid, actief luisteren en kijken naar kinderen, …)
Leerkrachten zijn bereikbaar en aanspreekbaar voor kinderen. De kinderen kunnen problemen aankaarten bij de leerkracht of directie. Leerkrachten hebben een positieve ingesteldheid tegenover elk kind. 1.1.6
Ouders als partner te beschouwen in het leer- en ontwikkelingsproces van de kinderen.
Heen- en weerboekjes voor kleuters en agenda’s in de lagere school vormen een belangrijke contactbrug tussen ouders en school. Ouders worden regelmatig op de hoogte gebracht van de vorderingen. Dit kan op de tweejaarlijkse oudercontacten, informeel, via de klasagenda, oudercontacten met zorgco, … Ouders (grootouders) zijn regelmatig een hulp op school (leesmoeders, zwembegeleiding, begeleiding bij uitstappen, knutselen, …) Ouders worden betrokken bij het probleemoplossend handelen via oudercontacten. Er is een actieve oudervereniging. Bij het begin van ieder schooljaar zijn er infoavonden voor alle klassen waarop de leerkracht de werking/ het huiswerk/ de leerstof/ …bespreekt met de ouders. (behalve 1ste lj einde 3de kleuterklas) Na elk MDO worden de ouders op de hoogte gebracht indien hun kind besproken werd (via meldingsbrief) De ouders kunnen de schoolactiviteiten volgen via de website. 1.1.7
Waardering op te brengen voor de eigen culturele en sociale achtergrond van de kinderen.
Alle kinderen worden evenwaardig behandeld, er wordt wel rekening gehouden met speciale noden. Er wordt aandacht besteed aan de veranderingen in thuissituaties van leerlingen.
2.
Extra zorg
Wanneer een zorgbrede aanpak in de klas niet volstaat, dienen we onze zorg te verbreden. Een aanpak met oog op extra zorg is een taak van het hele team. Om vanuit een brede zorg efficiënt te werken, worden vanuit de overheid en de school een aantal gunstige voorwaarden gecreëerd om een goed zorgbeleid te realiseren. 2.1 Ons zorgteam Zorgcoördinator kleuters: Martine Gierts Zorgcoördinator vanaf 1ste leerjaar t.e.m. 6de leerjaar: Martine Buydens CLB-verantwoordelijke: Isabelle De Ruyver Directie: Christine De Taeye 2.2 Taken Zorgcoördinator De zorgcoördinator is de verbindingspersoon tussen leerlingen, leerkrachten, directie en externen. De taak van zoco situeert zich op 3 niveaus: 2.2.1
Schoolniveau
Zorgwerking op schoolniveau analyseren, bijsturen en coördineren (bijhouden dossiers in ZBO) Vernieuwingen op gebied van zorg doorgeven aan de leerkrachten. MDO’s organiseren. Aanwezig zijn op MDO- besprekingen. Overleg met andere leden van het zorgteam. Bij een hulpvraag van de klastitularis samen zoeken naar concrete en praktische antwoorden. Vastzetten van de gemaakte afspraken in een handelingsplan. LVS of CITO organiseren, verwerken op klasniveau en schoolniveau en opvolgen. Contact houden met ouders, externe therapeuten en CLB i.v.m. zorg. Aanspreekpunt voor ouders, leerkrachten en leerlingen. Aanleggen orthotheek en opstellen overzicht didactisch materiaal van de zorgklas. Up to date blijven via navormingen. 2.2.2
Leerkrachtniveau
Vertrouwenspersoon en aanspreekpunt i.v.m. zorg zijn voor de collega’s. Leerkrachten coachen (advies geven, vragen i.v.m. het didactisch handelen helpen oplossen) Helpen met differentiatiemateriaal en remediëringsmateriaal (vb. na LVS of CITO) Helpen bij differentiatieproblemen (ook binnenklasdifferentiatie) Handelingsplan opstellen voor zwakkere kinderen (of anderstalige nieuwkomers) en mee uitvoeren volgens afspraken.
Bespreken van leerlingen met problemen op maandelijks MDO en tijdens informele gesprekken + evaluatie resultaten LVS. Samen met de leerkracht wordt een handelingsplan besproken. Afname van leestestjes en rekentestjes (als dit na overleg of MDO nodig blijkt te zijn) 2.2.3
Leerlingniveau
Aanspreekpunt zijn voor kinderen die het moeilijk hebben. Hulp bieden bij gedragsproblemen. Individuele leerlijnen uitzetten. Begeleiden van kinderen met leermoeilijkheden of kinderen die het moeilijker hebben in de klas (soms individueel, meestal in groep) STICORDI- maatregelen vastleggen bij leerstoornissen. Analyse van spelling en rekenen voor leerlingen met D en E score in LVS . Leesproeven LVS afnemen en AVI niveau bepalen voor lezen bij leerlingen in D of E zone of op vraag van de leerkracht. Leesbegeleiding opstarten waar nodig.
3.
Bijzondere taken
3.1 De pedagogische achterblijvers, de leerbedreigde kinderen helpen. Leerbedreigde kinderen zijn leerlingen uit het onderwijs die normaal begaafd zijn maar ten gevolge van toevallige omstandigheden (langdurige ziekte, familiale omstandigheden, verhuis, …) of van lichte leermoeilijkheden een zekere achterstand (groter dan enkele lessen) hebben opgelopen. Het kunnen ook kinderen zijn met leerstoornissen. 3.2 Observeren en tekorten opsporen Drie belangrijke sleutelwoorden voor extra zorg zijn : - observatie - overleg - gerichte aanpak of differentiatie 3.2.1
Observatie
Om de ontwikkeling van kinderen zo objectief mogelijk te laten verlopen, worden de stappen die kinderen in hun ontwikkeling zetten geregistreerd. De verzamelde gegevens vormen een belangrijk document om ouders en collega’s feedback te geven. Op schoolniveau en klasniveau hanteren we screeningsinstrumenten om een zo duidelijk mogelijk zicht te krijgen op de beginsituatie en de evolutie van elk kind. Lijst van de screenings- en testinstrumenten Lagere school Klasscreening welbevinden en betrokkenheid (afname door de klasleerkracht) LVS (lezen-spelling-wiskunde)
Afname AVI-testjes (op vraag van de leerkracht) Leeskaarten + HCO (1’ leestest) Kinderthermometer (welbevinden) Leesproeven dyslexietraject. Externe evaluaties (OVSG- proeven 6de leerjaar) Signaleringstoetsen wiskunde Toetsen volgens de verschillende methodes (wiskunde, spelling, …) Kleuterschool Rekenbegrip midden 2de kleuterklas (DUDAL) Rekenbegrip aanvang 3de kleuterklas (DUDAL) TALK bij taalzwakke kindjes uit de derde kleuterklas (aanvang) Cito KVS (observatielijsten) 3.2.2
Overleg
De bovengenoemde observaties en testen dienen om goed ontleed en besproken te worden. Deze testen geven de kleuterleidsters/leerkrachten soms een goed beeld van de problemen bij de kinderen. Zo kunnen we aangepaste hulp bieden aan elk kind. MDO (multidisciplinair overleg) Deze overleggroep wordt gevormd door de klastitularis, de zorgleerkracht, de CLBmedewerker. Het MDO vindt voor de lagere school maandelijks plaats en voor de kleuters 4 keer verspreid over het schooljaar. Op het MDO wordt aan de hand van hulpvragen van leerkrachten gezocht welke de beste stappen zijn om een kind te helpen. 3.2.3
Gerichte aanpak en differentiatie
Vanaf het tweede leerjaar is er een dyslexietraject: de ouders worden uitgenodigd bij het begin van het tweede leerjaar en de werking van de leesbegeleiding wordt met hen besproken. In het 3de en 4de leerjaar wordt bij kinderen in D of E-zone (bij LVS) het AVI-niveau bepaald. Leesmapje en een heen-en-weerschrift wordt meegegeven naar huis (wekelijkse controle) Zoco maakt een analyse voor spelling in D en E-zone. Als de leerkracht er mee werkt wordt een remediëringsbundel voorzien of na overleg met ouders thuis tijdens herfst of paasvakantie. Na afname van de cito-testen worden deze ontleed. Kinderen met C, D of E- score krijgen aangepaste remediëringslessen gericht op het lager scorende onderdeel. Wekelijks is er in de 1ste en 2de kleuterklas een aanbreng van woordenschatverrijking a.d.h.v. een poster en schrift. Sticordimaatregelen worden gemeld/ besproken met de ouders. Via een heen- en weerschrift en minstens 1 keer per jaar is er overleg met logo, RC, kiné.
Op vraag van de leerkracht proberen we zo vlug mogelijk remediëring te bieden (ook bij ziekte) Zoco woont op vraag van de leerkracht de oudergesprekken bij.