08
102e jaargang 31 augustus 2012 nr. Opinies en achtergronden voor de financiële professional
DNB kijkt mee, tot in de bestuurskamer Wordt de schademarkt op z’n kop gezet? Intermediair: focus u op de vrouwen!
10181844
Ethische dilemma’s van de hypotheekadviseur
Puzzelen!
De sleutel van onze vervoersverzekering zit ‘m in het contact Een goede vervoersverzekering begint wat ons betreft met persoonlijk contact. Hiervoor kunt u als adviseur terecht bij onze accountmanagers, acceptanten en bij de experts van AEGON Preventie & Expertise. Omdat zij samen met u én de ondernemer de risico’s beoordelen, bent u ervan verzekerd dat u de juiste verzekering heeft. Daarnaast beschikken onze accountmanagers, acceptanten en experts over een stevige dosis ervaring en technische kennis. Dit vertaalt zich in passende oplossingen en preventieadviezen voor uw klanten én resulteert in een scherpe premie.
En in het geval van schade krijgt u een snelle en deskundige afhandeling. Maak een afspraak met één van onze accountmanagers of acceptanten voor een oriënterend gesprek over onze oplossingen op het gebied van: Werkmaterieel op Maat Garageverzekeringen Auto op Maat Bedrijven Transportverzekeringen Kijk voor meer informatie op: www.aegon.nl/vervoersverzekeringen
Colofon
H OO F DR ED ACTIO N EEL
AMplus, hét Verzekeringsblad Opinies en achtergronden voor de financiële professional Hoofdredactie Michiel Huisman Redactie Jannie Benedictus, Lia van Engelen, Alex Klein, Rob van de Laar, Robert Paling Eindredactie Jessika Mastebroek Yvonne Neppelenbroek Secretariaat Marjon Haan T 0172 - 466 616 E
[email protected] www.amweb.nl Postbus 4 2400 MA Alphen a/d Rijn Uitgever Nicole Gorseling T 0570 - 647 102 Marketing Joris Krabbenborg T 0570 - 648 910 Abonnementenadministratie Kluwer Customer Service Postbus 878 7400 AW Deventer T 0570 - 673 555 www.kluwer.nl/klantenservice Abonnementsprijs 2012 € 150,00 incl. btw. Collectieve abonnementen meer dan 20 exemplaren: 10% reductie. Annulering abonnement is mogelijk tot 3 maanden voor het begin nieuwe abonnementsperiode. Losse nummer en specials: € 12,50 excl. btw Advertenties Postbus 23 7400 GA Deventer Emilie Kars en Gerdien Ruitenbeek T 0570 - 648 913 E
[email protected] Media Order Service Toos Schurink T 0570 - 648 685 E
[email protected] Ontwerp Edenspiekermann, Amsterdam Vormgeving Colorscan, Voorhout Fotografie Wilco van Dijen, Ton van Til, Fotobureau Roel Dijkstra, Druk Koninklijke Van Gorcum, Assen ISSN 0165-7909 Kluwer BV legt uw gegevens vast voor de uitvoering van de (abonnements)overeenkomst. De gegevens kunnen door Kluwer, of zorgvuldig geselecteerde derden, worden gebruikt om u te informeren over relevante producten en diensten. Indien u hier bezwaar tegen heeft, kunt u contact met ons opnemen.
Reprorecht Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, in fotokopie of anderszins zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van art. 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB). Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever(s) geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor gevolgen hiervan.
Wie neemt oma? Wekenlang hebben we er weer van kunnen genieten op de snelweg. Volgepakte auto’s koersend richting de zuidelijke landsgrenzen, al dan niet voorzien van dakkoffer en caravan. Ouders voorin, vrolijk lachende kinderen op de achterbank, al dan niet begeleid door een opa en oma. Maar wat blijft er over van dit familiegeluk als een van hen hulpbehoevend wordt? Bar weinig, zo blijkt uit de straatinterviews met consumenten waarvan de conclusies in deze editie van AMplus zijn verwerkt in de reportage over toekomstsparen. Wie een goed verzorgde oude dag wil, moet daar nu al maatregelen voor treffen. Sociale zekerheid is niet voor niets het belangrijkste onderwerp in de aanloop naar de verkiezingen op 12 september. Het socialezekerheidsstelsel piept en kraakt al tijden en ook de kaasschaaf raakt inmiddels overbelast. Het pensioen is afgegleden tot een onzekere factor, de AWBZ en de sociale inkomensbescherming staan hiervoor op de nominatie. Voorstellen om het tij te keren bereiken meer dan voorheen de grenzen van het humane. Toch blijft sociale zekerheid voor veel mensen een abstract gebeuren. Via publieke of private kanalen worden de sociale premies en de pensioenpremie afgedragen en mensen gaan ervan uit dat daarmee alles is geregeld. Op je achttiende al nadenken over een aanvullend pensioen of over de wijze waarop je verzorgd wilt worden in het verpleeghuis, is ook niet echt cool. Waarom zou je dat doen? Lans Bovenberg, hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg en oprichter van denktank Netspar, geeft op die vraag een passend antwoord. Hij schetst scenario’s rond de grote vermogensbestanddelen als het eigen huis, het pensioen en het menselijk kapitaal. Scenario’s die de problemen op de terreinen pensioen, wonen en zorg kunnen oplossen doordat er samenwerkingsverbanden ontstaan tussen verzekeraars, pensioenuitvoerders, woningcorporaties en ziektekostenverzekeraars. De sector zal met productinnovaties moeten komen die het mogelijk maken dat straks nog maar 20% van Nederland gebruikmaakt van publieke voorzieningen voor zorg rondom het huis. De rest betaalt deze kosten uit pensioen, zorgannuïteiten en spaargeld. Waarom? Omdat steeds meer mensen ook als oudere hulpbehoevende het leven willen leiden zoals ze dat gewend zijn. Ze willen niet langer worden weggestopt in een algemeen verpleeghuis waar de woonruimte qua maatvoering dicht bij die van het huidige toilet komt. Degene die dat roept, krijgt meteen te horen dat een maatschappelijke tweedeling in de sociale zekerheid niet wenselijk is. Maar is die tweedeling dan ooit weggeweest? Alex Klein
[email protected]
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
3
06
Inhoud Hoofdredactioneel
3
Uitgelicht
6
t t t t
Adviesnota mag gespreid worden betaald ASR en Cardif zetten mes in accountmanagement Zorg is een belangrijk verkiezingsthema Stapje verder in pandrechtvraagstuk
11
Young Professionals
11
t Pierre den Os
Verzekeringsrecht
18
t De zorgplicht en het vragenformulier
Schade 28
20
t Verzekeringssite in Britse handen: wordt de schademarkt op zijn kop gezet?
Cijfers
23
Interview
30
t Onno Paymans en Ton Stalenhoef van Meijers Assurantiën
Sociale zekerheid 30
36
34
t Terug naar het UWV of niet?
Pensioen
36
t De mythe van evenredigheid in premiepensioenen
Financiële planning
40
t De ethische dilemma’s van de hypotheekadviseur
Column 40
46
12.
DE REPORTAGE
Toekomstsparen, wie z´n zorg?
De zorg wordt duurder, het pensioen lager, en de woningmarkt zit op slot. Kansen te over voor marktpartijen om innovatieve constructies te verzinnen. Maar die blijven vooralsnog uit. Volgens hoogleraar Lans Bovenberg is eerst de overheid aan zet. Die moet over ouderenzorg dezelfde openheid betrachten als over pensioen. Dan pas is duidelijk waar de gaten vallen en wat marktpartijen kunnen aanvullen. Toch zijn er al wel enkele initiatieven op het terrein van zorgsparen en toekomstsparen. Al in 2007 bedacht en ontwikkelde TeuwenSchouten de Lan-
ger Thuis Verzekering. Een collectieve verzekering voor personen van 40 tot 65 jaar die zeker willen zijn dat ze privéverzorging thuis krijgen als zij voor lange of korte duur hulpbehoevend worden. René Teuwen, directeur TeuwenSchouten: “In de afgelopen vijf jaar hebben wij gemerkt dat een collectief systeem beduidend minder gevoelig ligt dan individueel sparen voor zorgzekerheid. Het recente RVZadvies heeft volgens hem duidelijk iets veranderd in de discussie. “In het bijzonder de politiek mijdt de discussie niet langer.”
28. DE WANDELING Karin Bergstein, lid Raad van Bestuur ASR Karin Bergstein stapte in 2011 bewust over van ING naar ASR: “Ik wist waarom ik bij ING wegging. Ik heb er een geweldige tijd gehad, maar nadat ik na mijn periode als ceo van ING Car Lease weer deel uitmaakte van een groot directieteam, besefte ik dat ik of in een kleiner team wilde werken, of de eindverantwoordelijkheid wilde hebben. Tijdens mijn sabbatical heb ik goed kunnen nadenken over mijn volgende stap. Ik wil niet te ver van het primaire proces af staan. Nu bij ASR zijn er veel uitdagingen en kan ik gezien de omvang van het bedrijf ook echt richting geven aan de ontwikkeling.
42. MARKTONDERZOEK Intermediair: focus u op de vrouwen! De titel van dit artikel doet u wellicht de wenkbrauwen fronsen. Waarom adviseert een onderzoeksbureau u te focussen op vrouwen? En zeker als het eigenlijk gaat om de overlijdensrisicoverzekering. Overlijdensrisicoverzekeringen zijn hét groeisegment binnen de levenmarkt, een markt die flink onder druk staat. Tel daarbij op de feeadvisering, de lastige woningmarkt, de eenvoud van banksparen en de overlijdensrisicoverzekering mag worden gekoesterd. Dankzij de vrouwen.
08. INTERVIEW DNB kijkt mee, tot in de bestuurskamer
De crisis leerde dat niet alleen de solvabiliteitspositie van een instelling ertoe doet, maar ook de cultuur die er heerst. Gedrag en cultuur zijn dan ook een belangrijk uitgangspunt in de nieuwe toezichtsystematiek van de Nederlandsche Bank (DNB). Joanne Kellermann, directeur toezicht, deinst er niet voor terug om die tot in de bestuurskamer door te voeren. “Boardroom observation noemen we dat. Onze medewerkers wonen vergaderingen bij en kijken hoe de besluitvorming verloopt.”
24.
TOEGELICHT
Intermediair heeft keuze te over
Op de website van incasso- en facturatiespecialist Factua tellen ze de dagen af. Nog 110 dagen als deze AMplus bij u in de bus valt en het provisieverbod is daar. Intermediairs moeten per 1 januari voor een groot deel van hun productie overstappen op een direct beloningsmodel, bijvoorbeeld met een serviceabonnement. En daarbij komen partijen als Factua, Fa-med Intermediair en SBI om de hoek kijken. Voor een vaste vergoeding per incasso, een percentage van de omzet of ‘gratis’ bij afname van software nemen ze de facturatie richting de consument over. Het intermediair heeft heel wat te kiezen. AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
5
Uitgelicht Adviesnota mag gespreid worden betaald Consumenten die na 1 januari de kosten van advisering over een complex product gespreid willen betalen, krijgen daarvoor een maximale termijn van twee jaar, zo laat minister De Jager (Financiën) weten naar aanleiding van de Wijzigingswet financiële markten 2013 die hij aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. Gespreide betaling van advies- en distributiekosten zal worden beschouwd als krediet zonder rente of kosten, waarvoor de adviseur geen vergunning nodig heeft. Is er sprake van krediet ten behoeve van distributiekosten, waarbij niet ook sprake is van advies, dan wordt geen maximumtermijn aan de betaling gesteld “omdat het vaak gaat om relatief kleine bedragen”. “De betalingstermijn voor deze distributiekosten kan gelijk zijn aan de looptijd van het product,” aldus de minister in een toelichtende nota. Bureau D & O noemt het voornemen een welkome tegemoetkoming.
“Tegelijkertijd is te zien dat de regeling weer ingewikkeld is en het recht van spreiding van betaling weer koppelt aan productgedreven advisering.” Er geldt immers de voorwaarde dat het advies gericht moet zijn op het tot stand brengen van een overeenkomst. “De financieel planner die bijvoorbeeld uitsluitend advies geeft en geen intentie heeft betrokken te raken bij de bemiddeling van het product komt voor deze regeling van gespreide betaling advieskosten niet in aanmerking.” Verder worden onder distributiekosten verstaan de kosten voor het maken van afspraken, het aanvragen van offertes, het completeren van het adviesdossier en alle contacten met de klant nadat het adviestraject is afgerond en voordat het product daadwerkelijk tot stand is gekomen. “Deze kosten mogen van de minister over de hele looptijd van het product worden gespreid, maar moeten dan wel door het intermediair apart van de premie worden geïncasseerd en voor deze uitgestelde
betaling mogen dus geen kosten of rente in rekening worden gebracht. Directe aanbieders moeten deze kosten apart specificeren maar mogen deze wel in één handeling incasseren.” Over de kosten van nazorg heeft de minister geen uitspraken gedaan. Volgens D & O mag het intermediair nu al vooruitlopen op deze voorgenomen regelgeving zonder dat de toezichthouders een sanctie opleggen.
ASR en Cardif zetten mes in accountmanagement ASR neemt per 1 oktober afscheid van de voltallige buitendienst Leven, Bancair en Pensioenen. BNP Paribas Cardif heeft voor het hypotheekintermediair de buitendienst al volledig afgeschaft; daar vindt ondersteuning alleen nog digitaal en telefonisch plaats. De 43 betrokken medewerkers (41 accountmanagers en 2 regiodirecteuren) worden bij ASR boventallig verklaard. De buitendienst Schade (35 medewerkers) blijft vooralsnog gehandhaafd. “Met name de verkoopresultaten van de productlijn staan ernstig onder druk”, laat woordvoerder Daan Wentholt weten. “Daarom zijn we genoodzaakt dit besluit te nemen. Bovendien zijn de nieuwe producten minder com-
6
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
plex, waardoor minder ondersteuning nodig is.” Voor de betrokken accountmanagers treedt het sociaal plan van ASR in werking, waarbij naar een andere passende functie zal worden gezocht. De ondersteuning van het intermediair wordt ondergebracht in de nog op te richten afdeling Intermediairservices, die vanuit het Utrechtse hoofdkantoor zal opereren.
Cardif BNP Paribas Cardif heeft een dergelijke beweging al gemaakt: hypotheekintermediairs worden voortaan digitaal en telefonisch vanuit het hoofdkantoor in Oosterhout bediend door de afdeling Desk Accountmanagement. Van de drie accountmanagers die nog rest-
ten van de oorspronkelijke veertien, is inmiddels afscheid genomen. Volgens woordvoerder Nadja Doodkorte is de maatregel het logische gevolg van het twee jaar geleden in gang gezette beleid om de digitale ondersteuning van het intermediair door Desk Accountmanagement steeds verder te intensiveren met verschillende tools. “Uit onderzoek blijkt dat dit goed werkt en door veel hypotheekintermediairs als zeer efficiënt wordt ervaren. De traditionele buitendienst werd nog onvoldoende gewaardeerd.” BNP Paribas Cardif heeft nog twee ‘traditionele’ accountmanagers, die zich bezighouden met kredietbeschermers. “Zij blijven nog wel face-to-face werken”, aldus Doodkorte.
U ITGELI CHT
Zorg is een belangrijk verkiezingsthema Met een forse verhoging van de eigen bijdrage en een versobering van het basisverzekeringspakket in het vooruitzicht is zorg uitgegroeid tot een van de belangrijkste verkiezingsthema’s. Politieke maatregelen om de zorgkosten terug te dringen raakt iedereen volgend jaar fors in de portemonnee. Mede dankzij de ondertekenaars van het Kunduz-akkoord.
onder andere tandartsen en orthodontisten zelf de prijs bepalen die zij vragen voor behandelingen, plaatste de zorgverzekering al op 1 januari 2012 hoog op de politieke agenda. Een meerderheid van de Tweede Kamer zorgde er na de val van het kabinet Rutte I voor, dat het experiment al na een half jaar werd gestopt. Dat was goed voor de publieke opinie.
Op 29 augustus werd ‘Het Grote Zorgdebat’ gehouden. Woordvoerders van negen politieke partijen gingen daar in debat over het thema zorg. De uitkomsten van het debat waren bij het sluiten van deze editie nog niet bekend, daarover doet de redactie verslag in AssurantieMagazine dat op 7 september verschijnt. In de zomermaanden is de verkiezingskaravaan goed op stoom gekomen, wat resulteerde in een aantal ‘zorgelijke’ proefballonnen.
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) bereidt nieuwe maximumtarieven in de mondzorg voor, die ingaan op 1 januari 2013. Het aantal mensen dat een betalingsregeling moet treffen met de zorgverzekeraar blijkt in de eerste zes maanden van 2012 met 35% te zijn toegenomen in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar. Dat nieuws was eind juli opnieuw koren op de molen van de lijsttrekkers, en volgde het onderwerp zorgsparen op.
Proefballonnen
De Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) vindt dat consumenten geld opzij moeten zetten voor zorg op hun oude dag en heeft de overheid
Het politieke steekspel begon al veel eerder. Het driejarig experiment van VWS-minister Edith Schippers, waarin
hiervoor in juni enkele aanbevelingen gedaan. SP-Tweede Kamerlid Renske Leijten noemde het voorstel ‘waanzinnig’. Zij stelt dat ouderenzorg een kwestie van beschaving is en vindt de suggestie dat de familie van ouderen nu te weinig zou doen, onzin. Geert Wilders gebruikt de term ‘walgelijk’ voor het RVZ-pleidooi. In de reportage (vanaf pag. 12) leest u meer over het ‘toekomstsparen’.
Dure medicijnen Dan doet vervolgens ook het College van Zorgverzekeringen (CVZ) een duit in het zakje. Dure geneesmiddelen voor zeldzame ziekten zouden niet meer vergoed moeten worden vanuit de basisverzekering. De minister en Zorgverzekeraars Nederland haasten zich te zeggen dat zij niet achter dit voorstel staan. Deze proefballon heeft intussen wel zijn weg gevonden naar de politieke arena. Al met al voldoende hete hangijzers in de aanloop naar de verkiezingen op woensdag 12 september.
Stapje verder in pandrechtvraagstuk De assurantieportefeuille is een vermogensrecht waarop pandrecht kan worden gevestigd. Dat zegt de rechtercommissaris van rechtbank Roermond in een rangregelingsprocedure. Het is voor het eerst dat er een heldere uitspraak wordt gedaan over de vraag of het naar Nederlands recht mogelijk is om een pandrecht op een assurantieportefeuille te vestigen. In de procedure die werd gevoerd tussen Nedasco en de Rabobank stelt de Rabobank dat er geen pandrecht op een assurantieportefeuille kan worden gevestigd, omdat een portefeuille geen goed is in de zin van art. 3:1 Burgerlijk Wetboek. Rechtbank Roermond redeneert anders. “Het pleit in positieve zin voor erkenning van de portefeuille als ver-
mogensrecht dat de wetgever in de Wet op het financieel toezicht beoogd heeft de positie van de tussenpersoon te versterken en daarin de portefeuille als eenheid ogenschijnlijk vatbaar voor overdracht heeft verklaard. (…) Civielrechtelijke erkenning van de portefeuille als vermogensrecht voldoet daarenboven aan de door de wetgever gewenste versterking van die positie, nu daarmee de kredietwaardigheid van de tussenpersoon vergroot wordt.”
Te vroeg Mr. Femke de Jong-Struiksma noemt in haar blog op AMweb de uitspraak goed nieuws voor pandhouders. “Het pandrecht op een assurantieportefeuille staat sinds het faillissement van de Cinjee-groep ter discussie”, aldus De Jong. “Maar het is te vroeg om te con-
cluderen dat alle perikelen rondom de verpanding van assurantieportefeuilles voorgoed zijn opgelost”, nuanceert ze. “Het gaat hier om een uitspraak in een rangregelingsprocedure, waarbij nota bene in de uitspraak zelf wordt overwogen dat de rechter-commissaris zich realiseert dat zijn beslissing (een van) de eerste is waarin wordt geoordeeld over de status van de assurantieportefeuille en de mogelijkheid om deze te verpanden. De rechter-commissaris overweegt ook dat er in de juridische literatuur zeer verschillend over deze kwestie wordt gedacht. Zolang de Hoge Raad zich niet over deze vraag heeft gebogen kan het dus best zijn dat een andere rechtbank een ander oordeel velt. Het is een stap in de goede richting, maar we zijn er nog lang niet.”
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
7
Joanne Kellermann
JOANNE KELLERMANN Joanne Kellermann (1960) is sinds eind 2007 directeur van de Nederlandsche Bank en verantwoordelijk voor het toezicht op pensioenfondsen en verzekeraars. In 2005 trad ze in dienst van DNB als General Counsel en directeur van de divisie Juridische zaken. Daarvoor was ze partner bij advocatenkantoor NautaDutilh. Ze studeerde Nederlands recht in Leiden.
8
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
INTERVIEW
DNB kijkt mee, tot in de bestuurskamer De crisis leerde dat niet alleen de solvabiliteitspositie van een instelling ertoe doet, maar ook de cultuur die er heerst. Gedrag en cultuur zijn dan ook een belangrijk uitgangspunt in de nieuwe toezichtsystematiek van de Nederlandsche Bank (DNB). Joanne Kellermann, directeur toezicht, deinst er niet voor terug om die tot in de bestuurskamer door te voeren. “Boardroom observation noemen we dat. Onze medewerkers wonen vergaderingen bij en kijken hoe de besluitvorming verloopt.”
J
oanne Kellermann praat vanuit haar ruime directiekamer, geflankeerd door een van haar woordvoerders, graag over de nieuwe manier van toezicht houden. Het enige vrouwelijke directielid van DNB beperkt zich bij voorkeur tot haar werkveld: toezicht. Als later het gesprek op de vooruitzichten voor de deplorabele levenmarkt komt, zal ze dat ook aangeven: wij zijn geen marktmeester, we houden toezicht, we zeggen niet wat partijen moeten doen. Verwacht van Kellermann dus geen blauwdruk hoe de sector er exact uit moet zien.
Focus Maar over Focus, de nieuwe toezichtmethodiek van DNB en de opvolger van het instrument Firm, vertelt ze openhartig. “Voorheen was onze aanpak vooral kwantitatief en in grote mate individueel”, zegt ze. “We gingen bij wijze van spreken ook bij de kleinere spelers jaarlijks op de koffie. Dat is veranderd. Instellingen zijn ingedeeld in vijf toezichtklassen die elk een basisprogramma van analyseactiviteiten kennen. De indeling geschiedt op basis van de impact die een instelling heeft op de financiële stabiliteit. Uiteraard heeft die impact veel te maken met omvang. De grootste partijen komen dan ook veelal terecht in de hoogste ‘bucket’. Hoe hoger de bucket, hoe individueler en omvangrijker de aandacht. In die gevallen zit er vaak een heel toezichtteam op één speler.” Kleinere partijen worden daarentegen meer als groep gemonitord, vervolgt Kellermann. “Die gaan we
veel meer benchmarken op basis van thematisch onderzoek. Op die manier kunnen we veel krachtiger met verzekeraars praten. Waarom scoort jullie instelling consequent onder de benchmark? Dan heb je als toezichthouder een sterker verhaal.”
Breder Naast het introduceren van groepsgewijs toezicht waar dat kan, wil DNB meer naar kwalitatieve aspecten kijken. “Uiteraard blijven we van alle partijen de cijfers volgen. De crisis heeft alleen ook geleerd dat het bij een aantal partijen niet alleen misging als gevolg van een gebrekkige solvabiliteit, maar ook dankzij de cultuur die er heerste, dankzij het gedrag van mensen. Wil je daar wat aan doen, dan heb je een aanvullende manier van toezicht nodig. Die was er nog niet.” DNB heeft daartoe een expertisecentrum voor cultuur en integriteit opgetuigd waar onder anderen psychologen en sociologen werken. Kellermann: “Het is belangrijk dat ons toezichthoudersbestand veel diverse vaardigheden bevat.” Een van de elementen waar de nieuwe unit scherp op is, is consistente en evenwichtige besluitvorming. “Hoe komen belangrijke besluiten tot stand? Daar kun je achterkomen door verslagen en notulen te lezen, maar ook door processen te analyseren. Wordt er inspraak georganiseerd? Voelen mensen zich vrij om een afwijkende mening ten toon te spreiden of volgt AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
9
iedereen de Zonnekoning? We gebruiken 360gradeninterviews om die processen te doorgronden. Ook doen we, als het zinvol is om nader naar besluitvormingsprocessen te kijken, aan boardroom observations. Dat betekent dat we letterlijk meekijken met bestuursvergaderingen. Dat kan in eerste instantie wat onwennig zijn voor bestuurders, maar na tien minuten gaat iedereen weer z’n gewone gang.” Een toezichthouder die meekijkt met vergaderingen, dat gaat ver. “We lopen hiermee inderdaad voorop in Europa”, erkent Kellermann die sterk
‘Mogen medewerkers hun eigen mening uiten of volgt iedereen de Zonnekoning?’ vermoedt dat deze manier van toezicht houden een aantal zaken uit de crisis had kunnen voorkomen. Doelt ze daarbij op het DSB-debacle? “Over DSB is al zo veel gezegd, dat gaan we nu niet overdoen. In zijn algemeenheid kan ik zeggen dat we letten op gevallen waarin een bestuurder te weinig tegenspraak krijgt en de besluitvorming niet evenwichtig is. Wij signaleren dat en maken het bespreekbaar. Daarbij komen we natuurlijk in de comfortzone van mensen, maar het wordt goed opgepakt. Het is ons niet zozeer te doen om goed of fout. Wij proberen gedrag te beïnvloeden en een dialoog te starten. Uiteindelijk moeten de bestuurders het doen, zij moeten hun bedrijf goed kunnen leiden. Wij zijn ervan overtuigd dat deze manier van toezicht zorgt dat we beter gepositioneerd en voorbereid zijn op ontwikkelingen die een verzekeraar of bank in de problemen kunnen brengen.” En mocht een bedrijf de adviezen van DNB in de
VAN FIRM NAAR FOCUS Op 2 mei 2012 heeft DNB een nieuwe toezichtaanpak gepubliceerd: Focus. Alle onder toezicht staande instellingen zijn ingedeeld in een vijftal toezichtklassen waarvoor de risicoanalyse verschillend is vormgegeven. Hoe groter de impact van de problemen bij een instelling op de toezichtdoelstellingen van DNB, hoe intensiever de risicoanalyse. Er wordt vanuit macro-economische en sectorbrede ontwikkelingen alsmede vanuit thema’s gericht ingezoomd op afzonderlijke risico’s. Daarbij worden het bedrijfsmodel en de strategie alsmede gedrag en cultuur van instellingen expliciet beoordeeld. Daarnaast volgt er, indien nodig, resultaatgerichte actie naar aanleiding van de analyse. Instellingen zullen op basis van hun risicoprofiel ingedeeld worden in een toezichtregime, die de verdere mitigatie van de risico’s bepalen. Ten slotte wordt er een gespecialiseerd team gebruikt voor urgente problemen.
10
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
wind slaan? “Dan zullen we met de raad van commissarissen om de tafel gaan. Daarna rest ons normale sanctie-instrumentarium.” Aan die commissarissen worden overigens ook strengere eisen gesteld. Voorheen ondergingen die alleen een betrouwbaarheidstoets, maar daar is met de nieuw geïntroduceerde geschiktheidstoets de component deskundigheid bijgekomen. Een zittende commissaris wordt, als hiervoor aanleiding is, alsnog langs deze meetlat gelegd. Bij de vier grootste Nederlandse verzekeraars en banken worden zittende commissarissen nog dit jaar opnieuw getoetst, aldus Kellermann. In het jaarverslag over 2012 zal DNB rapporteren over afgeronde toetsingstrajecten.
Markt Hoe geschikt en deskundig ook, de markt is op sommige terreinen zeer weerbarstig. In het jaarverslag 2011 uit DNB grote zorgen over de levenmarkt waar krimp en consolidatie onvermijdelijk lijken. Kellermann daarover: “Het probleem van levensverzekeraars staat duidelijk op de agenda, dat is alleen maar goed. Als toezichthouder houden wij de cijfers en de ontwikkelingen in de gaten. Maar wij zijn geen marktmeester. Partijen zullen zelf met innovaties moeten komen. Levensverzekeraars moeten meer hun toegevoegde waarde laten zien. De prijzen zullen stijgen, want verzekeraars kunnen het zich niet veroorloven om verliesgevende producten te verkopen. Op korte termijn scoren helpt niet. Dit is iets van de lange adem en dus ingewikkeld. De oplossing laat ik aan de verzekeraars, ik heb voldoende vertrouwen in hun innovatieve vermogen.” Bij haar andere toezichtadressaat, de pensioenfondsen, is het vooral de lage rente die zorgen baart en de dreigende kortingen op pensioenen. Kellermann: “Nederlanders zullen zich in hun pensioen moeten verdiepen, waar mogelijk extra sparen in de derde pijler en hun hypotheekschuld aflossen. Maar in de basis hebben wij een goed stelsel. Collectief risico’s delen levert uiteindelijk een beter pensioen op, al is het nadeel ervan dat het mensen niet aanzet om naar individuele mogelijkheden te kijken.” Voor de roep om grotere buffers vanuit Europa die tot nog meer kortingen zouden kunnen leiden, is ze niet bang. De kapitaalseisen voor pensioenfondsen hoeven niet in lijn te komen met die voor verzekeraars, vindt ze. “De toezegging van een pensioenfonds is niet zo hard als bij een verzekeraar. Dat is altijd al zo geweest, al is dat in het verleden onvoldoende duidelijk gemaakt, en dus moet je daar ook als het om kapitaalseisen gaat op een andere manier naar kijken.” Aldus een gedecideerde Kellermann die zich ook hier niet laat verleiden tot toekomstvoorspellingen. Door: Jannie Benedictus en Rob van de Laar Foto: Kees Hummel
YOU NG P R O FE S S I ON A L S
Naam: Leeftijd: Functie: Vorige functies: Standplaats: Studies: Leest: Twittert: Favoriete app:
Pierre den Os 29 Sinds 2010 zzp’er op het gebied van inkomensverzekeringen Senior underwriter bij Allianz Inkomensverzekeringen Nu Amstelveen Commerciële economie, Hogeschool Leiden Bij voorkeur verfilmde boeken, al lees ik nu de biografie van Richard Branson Niet meer Voetbal International
Met welke klus ben je op dit moment bezig? Als zzp’er help ik bedrijven bij het oplossen van kennis- en capaciteitsproblemen. Mijn specialiteit is inkomen. Op dit moment vervang ik bij Meijers iemand die met zwangerschapsverlof is. Ik onderhoud de lopende contracten, wikkel administratieve zaken af, adviseer werkgevers en laat offertes maken. Hiervoor deed ik bij Aon een soortgelijke opdracht en was ik relatiebeheerder bij De Goudse. Meestal duren de klussen een paar maanden. Het is eerst even wennen aan het beleid en de werkwijze van een opdrachtgever, maar heb je dat eenmaal in de vingers, dan kun je ook aan procesverbetering doen.
LinkedIn, maar meestal niet in groepsdiscussies. Dat vind ik voor mijn rol niet zo handig. Ik reageer liever persoonlijk als ik zie dat iemand een nieuwe baan heeft bijvoorbeeld. En mijn werk goed doen, dat is natuurlijk de beste reclame.
Heb je een pad voor jezelf uitgestippeld? Anders dan in loondienst ligt er voor mij geen loopbaantraject klaar, maar ik investeer wel zelf in opleidingen. In september begin ik weer aan een cursus. Voorlopig bevalt deze manier van werken me wel. In de toekomst zou ik wel een echte onderneming willen hebben. Een watersportbedrijfje of zo.
Waarom deze branche?
Wat is jouw bijdrage aan een betere sector?
Ik kwam na mijn studie op een carrièrebeurs Talent&Pro tegen. Zo kon ik in diverse keukens kijken. Daarna was ik drie jaar in vaste dienst bij Allianz, waar ik betrokken was bij de nieuwe poot inkomensverzekeringen. Erg leuk om te doen, maar inmiddels werd ik ook vader. Ik kreeg behoefte aan meer afstand van mijn werk en heb met veel mensen gesproken over de juiste balans. Van een aantal oudere collega’s hoorde ik dat zij veel gemist hebben van hun kinderen. Dat gaat mij niet gebeuren. Natuurlijk brengt het ondernemerschap ook een zekere druk met zich mee, maar ik bepaal zelf hoe lang en voor hoeveel uur ik me laat inhuren. In die uren moet ik het waarmaken.
Ik vind het belangrijk om met iedereen op een goede en attente manier om te gaan. Ik houd er helemaal niet van wanneer er denigrerend wordt gedaan over het werk van mensen die wat minder verdienen. Je doet het toch met z’n allen?
Wat betekent netwerken voor je? Ik ben afhankelijk van opdrachten, dus voor mij is netwerken erg belangrijk. Ik ben actief op
YOUNG INSURANCE In deze rubriek maakt u kennis met leden van Young InSurance, een netwerk voor mensen in de verzekeringsbranche in de leeftijd tot en met 35 jaar. Zie ook: www.younginsurance.nl.
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
11
DE R E P O RTA G E
De zorg wordt duurder, het pensioen lager, en de woningmarkt zit op slot. Kansen te over voor marktpartijen om innovatieve constructies te verzinnen. Maar die blijven vooralsnog uit. Volgens hoogleraar Lans Bovenberg is eerst de overheid aan zet. Die moet over ouderenzorg dezelfde openheid betrachten als over pensioen. Dan pas is duidelijk waar de gaten vallen en wat marktpartijen kunnen aanvullen. Toch zijn er al wel enkele initiatieven op het terrein van zorgsparen en toekomstsparen. Een emerging market?
Toekomstsparen, wie z’n zorg? P
ensioenfondsen, pensioenuitvoerders, verzekeraars, ouderenzorg en woningcorporaties. Dat zijn zo ongeveer de spelers in het scenario van Lans Bovenberg, hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg en oprichter van denktank Netspar. “Maar het is nog niet eenvoudig om deze zaken met elkaar te verbinden”, zegt hij. “Partijen werken gefragmenteerd en verkokerd. Wij kennen een marktordening van grote verplichtstelling en taakafbakening. Pensioenfondsen mogen nu nog geen pensioen in de vorm van zorg aanbieden want dan begeven ze zich op de terreinen schade en leven.” Dat is namelijk het idee van Bovenberg: pensioen (deels) uitbetalen in de vorm van zorg-
‘De AWBZ is er in de toekomst alleen nog voor zware zorg’ annuïteiten. “Feitelijk is zo’n constructie een omgekeerde levensverzekering gecombineerd met een schadeverzekering”, aldus Bovenberg. “Je introduceert dan dus een extra verzekeringselement in het pensioen. Overigens zijn de uitkeringen niet in natura, het inkooprisico is voor de klant. Met dergelijke uitkeringen kan 12
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
een deelnemer bijvoorbeeld zijn woning aanpassen of hulpmiddelen aanschaffen.” De AWBZ is er in de toekomst alleen nog voor zware lichaamsgebonden zorg, stelt hij. “De rest van de ouderenzorg wordt een private verantwoordelijkheid, al is op gemeentelijk niveau nog wel een welzijnsachtig vangnet nodig. De overheid moet natuurlijk voorkomen dat daar een te groot beroep op wordt gedaan. Daarom zou ze werkgevers kunnen verplichten een bepaald minimumpensioen aan te bieden waaruit dan de zorgannuïteiten komen. Omdat zzp’ers geen pensioen opbouwen, zou de overheid voor deze groep een spaarplicht moeten introduceren en oudedagsparen fiscaal moeten blijven stimuleren.”
Eigen huis Om de druk op de pensioenpremies te verlagen, moeten ouderen hun huis meer kunnen benutten voor de oude dag. Een vrijgespaarde woning is immers pensioen in natura. Dat begint al bij starters. Bovenberg stelt voor dat zij een deel van de besparingen die nu verplicht naar een pensioenfonds gaan, kunnen benutten om hun hypotheek te beperken en daarmee de financiering van de woningmarkt duurzamer te maken. Daarvoor is wel nodig dat de doorsnee opbouw in het collectieve stelsel
wordt vervangen door degressieve opbouw. “Anders bouwen jongeren te laat en te weinig kapitaal op. Bovendien is het actuarieel fair.” Aan het einde van het werkzame leven moet het vervolgens makkelijker worden om diezelfde woning te gebruiken als oudedagsvoorziening door de woning te verkopen aan een verzekeraar, corporatie of pensioenfonds via het principe ‘sell and rent back’. “Van de opbrengst koop je dan bij een verzekeraar een
levenslange lijfrente en daar betaal je de huur en een deel van je levensonderhoud van.” Bovenberg wijst op het probleem dat vanwege de slechte woningmarkt pensioenfondsen liever geen woningen op hun balans hebben. “Daarom moeten ze samenwerken met corporaties. Pensioenfondsen kunnen vastgoedbedrijven en corporaties helpen de aankoop te financieren, zonder dat het vastgoed bij hen op de balans AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
13
REDZAAM OUDER In een rapport vlak voor de zomer zet de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) zorgsparen op de politieke agenda. De Raad vindt dat consumenten geld opzij moeten zetten voor zorg op hun oude dag. “Dit alles is nodig om de collectieve zorg voor niet-redzame ouderen zeker te stellen.” In het advies ‘Redzaam ouder. Zorg voor niet-redzame ouderen vraagt om voorzorg door iedereen’ doet de raad de overheid enkele aanbevelingen: “Burgers moeten meer privaat investeren en/of hun netwerk inzetten voor hun oude dag.
Burgers krijgen daarvoor terug dat ze zelf bepalen hoe hun zorg er uit ziet. In een zorgverklaring kunnen burgers vastleggen hoe zij de zorg op hun oude dag willen regelen en hoe zij deze gaan bekostigen.” Om het zorgsparen te stimuleren stelt de RVZ ook een hervorming van het huidige zorgstelsel voor. Het collectieve pakket kan daarbij beperkt worden tot zware zorgvragen met een medische component. Een ander idee is het belonen van ouderen die zelf hun zorg regelen, bijvoorbeeld door een toeslag op de AOW-uitkering. Doorgaan op
komt.” Dat de bestaande omkeerhypotheek niet aanslaat, vindt Bovenberg niet vreemd. “Veel te ingewikkeld. Mensen hebben daar geen vertrouwen in. Bij ‘sell and rent back’-transacties kunnen pensioenuitvoerders een vertrouwensrol spelen door voor gepensioneerden een goede aanbieding te zoeken voor de verkoop van de woning. Zo durven gepensioneerden deze transacties beter aan.”
luxe en rijden in grotere auto’s. Nu is er eigenlijk aan het einde van het leven een enorme nivellering, iedereen belandt in hetzelfde verpleeghuis. Straks is er veel meer maatwerk, en kunnen mensen verzorgd worden in een omgeving waar ze altijd al woonden. Ik verwacht dat de ouderenzorg met meer privaat geld beter wordt, want nu is de situatie in veel verpleeghuizen niet ideaal.”
Belemmeringen
De initiatieven die er al wel zijn, zoals het zorgsparen van Menzis (zie laatste pagina van deze reportage), noemt Bovenberg positief. “Het gaat mij echter vooral om de herschikking van de grote vermogensbestanddelen die mensen nu al opbouwen: het eigen huis, het pensioen en het menselijk kapitaal. Maar voor zzp’ers en huurders zijn dergelijke spaaropties wel een goed idee.” In zijn scenario vallen drie groepen buiten de boot, erkent hij. “De zzp’ers die geen pensioen opbouwen, de huurders die geen eigen woning hebben en de laaggeschoolden die zich door een gebrek aan menselijk kapitaal op de arbeidsmarkt niet te gelde kunnen maken. Deze groepen zullen vaak een beroep moeten doen op het gemeentelijk vangnet. Maar voor de meeste Nederlanders kunnen we samen nieuwe scenario’s ontwikkelen rondom die grote vermogensbestanddelen.”
Waarom wordt er nog weinig samengewerkt op dit terrein? Bovenberg: “Ik noemde al de verkokering van de markt. Dat is de aanbodkant. Maar ook aan de vraagkant lijkt de noodzaak te ontbreken. De overheid financiert de ouderenzorg immers nog grotendeels met de
’Niet voor je ouders gezorgd? Dan ook geen erfenis!’ AWBZ. De rijkste 20% van Nederland betaalt nu al zelf voor een privéverpleegster of iets dergelijks; ik verwacht dat die verhouding andersom wordt. Straks maakt 20% gebruik van publieke voorzieningen voor zorg rondom het huis en betaalt de rest deze zorg uit pensioen, zorgannuïteiten en spaargeld. Het gaat dan niet om harde medische zorg, maar om het niveau van welvaartsvoorzieningen en persoonlijke dienstverlening.” De wetenschapper heeft geen moeite met de tweedeling in deze voorzieningen. “Rijke mensen kennen meer 14
de oude voet is in geen geval een optie, zo stelt de raad in het rapport. Nu worden in de leeftijdsklasse tot tachtig jaar de kosten voor langdurige ouderenzorg grotendeels gefinancierd vanuit de Zorgverzekeringswet. Daarna domineert de AWBZ als financieringsbron. Volgens voorlopige cijfers van het CBS vormden in 2010 de totale zorguitgaven 14,8% van het bbp, terwijl dit percentage in 2007 nog 13,1% was. “Burgers zouden zichzelf de vraag moeten stellen welke zorg zij op hun oude dag willen ontvangen, en vervolgens hoe zij van plan zijn deze te bekostigen”, aldus de raad.
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
Volgens Bovenberg is eerst de overheid aan zet. “Die moet helder over de toekomst van ouderenzorg communiceren. Nu wordt er in elke bezuinigingsronde iets van de AWBZ afgesnoept. Over pensioenen is de overheid inmiddels wel open, er wordt erkend dat die onzeker zijn. Diezelfde
fratsen en n
Geen fratsen
Ansvaridéa levert uitstekende verzekeringen, uitsluitend via intermediairs. Recht door zee en zonder mooie praatjes. Dat werkt! Ons marktaandeel groeit. Wij koesteren de met ons samenwerkende tussenpersonen, en het worden er steeds meer. Dat is niet zo vreemd, want we bieden kwaliteit en doen wat we beloven. Als u ook niet van fratsen houdt en op zoek bent naar duidelijkheid, bel dan vrijblijvend: 020-820 1967 of mail naar:
[email protected]
www.ansvaridea.nl
[email protected] – www.ansvaridea.nl
Dat het in Nederland geen vanzelfsprekendheid is dat hulpbehoevenden worden bijgestaan door hun familieleden, werd onlangs nog eens pijnlijk duidelijk gemaakt door ouderenzorgorganisatie Vierstroom. De organisatie levert zorg, welzijn en woondiensten aan kwetsbare ouderen en chronisch zieken in Zuid-Holland en Utrecht en start dit najaar een experiment waarbij familieleden verplicht worden betrokken bij de ondersteuning van bewoners in de woonzorgcentra en verpleeghuizen. De zorgorganisatie wil hiertoe zelfs keiharde afspraken met de familie maken op het moment dat een nieuwe bewoner wordt opgenomen. De familie van de betrokken bewoner wordt geacht tenminste vier uur per maand mee te helpen in het huis waar hun ‘dierbare’ woont of wordt verpleegd. Familieleden hoeven geen zorgtaken te verrichten. Het gaat om ondersteuning bij het dagelijkse leven, zoals het maken van een praatje, wandelen, spelletjes doen, voorlezen, piano spelen of even bij de groep blijven als de verzorgende met een medebewoner bezig is. Zelfs voor deze simpele zaken kun je als hulpbehoevende blijkbaar al geen beroep meer doen op je eigen familie. Jeroen van den Oever, bestuurder van Vierstroom, geeft aan dat het bedrijf zich met dit experiment wil voorbereiden op een steeds krap-
Niet alleen Vierstroom, ook de consument heeft zo zijn bedenkingen bij de toekomst van de verpleging en verzorging in Nederland, zo blijkt uit een reeks straatinterviews die adviesbureau TeuwenSchouten eerder dit jaar maakte. Hierin werd mensen op straat gevraagd naar hun zorgwensen en zorgbehoeften en het toekomstbeeld dat zij hebben van de zorgverlening in Nederland. De geïnterviewden typeren de huidige situatie al als problematisch. Ze vragen zich af of er nog wel handjes beschikbaar zijn op het
T 020 617 04 26 – F 020 617 00 76
Familie
Bedenkingen
Postbus 90386 – 1006 BJ Amsterdam
Uiteindelijk gaat het erom mensen te wijzen op hun eigen verantwoordelijkheid. “In Duitsland word je als kind aangesproken op je vermogen wanneer je ouders in een verpleeghuis terechtkomen. Ik vind het eigenlijk merkwaardig dat je in Nederland een erfenis van je ouders krijgt terwijl je niet voor ze hebt gezorgd, maar een beroep op de gemeenschap hebt gedaan. Op dat geld heb je mijns inziens alleen recht als je ook voor je ouders hebt klaargestaan”, besluit Bovenberg.
pere financieringsgrondslag van de verpleeghuiszorg in Nederland. “We verwachten allemaal een hoge kwaliteit van zorg en verpleging in een kleinschalige en humane leefomgeving. Dat heeft een prijskaartje. De AWBZ biedt een goede basis voor de verpleging en verzorging, maar voor de kwaliteitseisen die wij stellen, is het eigenlijk net niet genoeg. En het wordt in de toekomst eerder minder dan meer.”
Overschiestraat 59a – 1062 XD Amsterdam
openheid zie ik graag ontstaan over de AWBZ. Als die er eenmaal is, kan er samenwerking ontstaan tussen verzekeraars, pensioenuitvoerders, corporaties en ziektekostenverzekeraars.” Als het gaat om productvernieuwing is de sector aan zet, zegt hij. “Kom met goede innovatieve producten en beweeg de overheid ertoe om blokkerende regels op te heffen.” Wat is tot die tijd wijsheid voor financieel adviseurs die onzekere klanten aan hun bureau krijgen? “Adviseurs moeten richting hun klanten het belang van flexibiliteit op de arbeidsmarkt benadrukken. Mensen moeten hun link met de arbeidsmarkt koesteren. Nog vier jaar lang de helft van de week doorwerken, kan je zo 15% meer pensioen opleveren. Het menselijk kapitaal, de grootste vermogensbron van een individu, mag van mij meer aandacht krijgen.”
een bewuste keuze
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
15
moment dat hun tijd is gekomen. “Dé paranoïde gedachte van de huidige veertigers”, zo omschrijft een vrouwelijke veertiger. Een man van 55 geeft aan dat het toekomstbeeld van de zorg regelmatig een ‘hot issue’ is in gesprekken met zijn even oude partner. De vraag ‘Wie verzorgt?’, wordt opvallend veel beantwoord met “kinderen of familie”. De antwoorden “Mijn kinderen niet, die wil ik er niet mee belasten” en “Mijn dochter zegt dat ze daar weinig zin in heeft”, spreken echter boekdelen. Ze maken pijnlijk duidelijk in welke glijdende schaal ons land zich bevindt. Wie zich verzekerd wil zien van een passende verzorging, kan er niet zonder meer op vertrouwen dat dierbaren hen die zullen bieden. Het kan ook anders. Een van de geïnterviewden besprak met een
hebben wij gemerkt dat een collectief systeem beduidend minder gevoelig ligt dan individueel sparen voor zorgzekerheid. Sparen immers wordt gezien als iets voor rijke mensen. Een product voor de massa is op dit terrein cruciaal om draagvlak onder de bevolking te krijgen.” Teuwen merkt op dat het recente RVZ-advies (zie kader ‘Redzaam ouder´) duidelijk iets veranderd heeft in de discussie. “In het bijzonder de politiek mijdt de discussie niet langer. Hierdoor is het onderwerp ineens breder bespreekbaar geworden. Partijen zijn niet langer bang om de vingers te branden. Waar wij voorheen vooral zelf partijen benaderden, gaat de telefoon nu opvallend vaker bij ons over.” Het is daarmee niet gezegd dat de gevoeligheid volledig is geweken. “RVZ-voorzitter Rien Meijerink was eind juni te gast in het televisieprogramma Debat op 2. Het programma liet duidelijk zien hoe gevoelig het ligt als alleen maar de schijn wordt gewekt dat een tweedeling kan ontstaan in de samenleving waarbij de een wel en de ander geen toegang heeft tot bepaalde (zorg)diensten,” aldus Teuwen.
Langer Thuis Verzekering
‘Het RVZ-rapport heeft zorgsparen breder bespreekbaar gemaakt’ groep vrienden al eens gekscherend de mogelijkheid om, als het zover is, samen een groot huis te kopen en zorg naar behoefte in te kopen. “Een grote villa met een soort van zuster Klivia die ons komt betuttelen.” Dit idee staat in schril contrast met de mevrouw die “een flinke klap met de koekenpan” ook prima vindt om onder de verzorging uit te komen. In tegenstelling tot de ouderen zijn jongeren eerder geneigd na te denken over een verzekeringsoplossing voor een verzorgde oude dag, zo lijkt het.
RVZ-advies Individueel sparen voor zorg op de oude dag lijkt een logische stap in een tijd dat zorg steeds duurder wordt en de vraag steeds groter. De eerdergenoemde tweedeling in de zorg en het solidariteitsbeginsel staan deze ontwikkeling echter in de weg, zo blijkt. Al in 2007 bedacht en ontwikkelde TeuwenSchouten de Langer Thuis Verzekering. Een collectieve verzekering voor personen van 40 tot 65 jaar die zeker willen zijn dat ze privéverzorging thuis krijgen als zij voor lange of korte duur hulpbehoevend worden. René Teuwen, directeur TeuwenSchouten: “In de afgelopen vijf jaar 16
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
De Langer Thuis Verzekering is een flexibel financieringsinstrument waarmee zorgbehoevende verzekerden diensten of hulpmiddelen kunnen inkopen of waarmee zij mantelzorgers beter kunnen faciliteren. Hierdoor kan iemand langer thuis blijven wonen. Een verzekerde ontvangt een eenmalige uitkering als hij door een ongeval of ziekte minimaal vier van de zes in de polis opgesomde activiteiten niet meer zelfstandig kan uitvoeren. De verzekerde ontvangt het geld rechtstreeks op zijn rekening en bepaalt vervolgens zelf waaraan hij dit bedrag besteedt. “Het doel is overigens nadrukkelijk de verzekerde hier de maximale vrijheid in te geven, omdat ervan uit mag worden gegaan dat deze zelf het beste weet wat nodig is om het thuis wonen langer mogelijk te maken”, aldus Teuwen. Een verzekerde kan meerdere keren in zijn leven een beroep doen op de polis. Het product kent een leeftijdsafhankelijke premie. Hoe eerder deze verzekering wordt afgesloten, hoe lager de premie zal zijn. De minimale premie bedraagt € 15 per maand. TeuwenSchouten hoopt binnenkort de eerste verzekeraar bekend te maken die de Langer Thuis Verzekering gaat aanbieden. Dan pas worden ook de exacte dekkingsvoorwaarden en de premiegrondslag van het product bekendgemaakt.
Menzis Zorgsparen Menzis introduceerde dit voorjaar samen met Aegon het product Zorgsparen. Met Zorgsparen kunnen verzekerden van Menzis op een Aegon E-rekening online sparen voor de zorg die zij op
hun oude dag nodig hebben. Het betreft hier een ‘gewone’ spaarrekening van Aegon. De klant kan op elk gewenst moment over zijn spaargeld beschikken, ook als het geen zorggerelateerde uitgave betreft. Het extraatje zit hem in de extra dienstverlening die Menzis de rekeninghouder biedt. Op het moment dat de klant besluit zijn spaargeld in te zetten om zorg in te kopen, dan komt de Menzis Zorgadviseur in actie. Hij zoekt voor de rekeninghouder uit van welke wettelijke regelingen hij gebruik kan maken en geeft aan hoe het gespaarde bedrag optimaal ingezet kan worden. Het zorgadvies betreft de drie domeinen Wonen, Zorg en Welzijn. Menzis heeft op deze domeinen contracten afgesloten met diverse leveranciers met een landelijke dekking. Deelnemers aan Zorgsparen profiteren hierdoor van de inkoopkracht en de prijs- en kwaliteitsafspra-
ken die Menzis bij deze partijen heeft bedongen. Op dit moment ontvangen rekeninghouders een (variabele) rentevergoeding van 1,9% over het spaartegoed. Nu het onderwerp toekomstsparen in een breder perspectief wordt geplaatst, zal het productaanbod naar verwachting snel toenemen. Steun en openheid vanuit de overheid kan wel-
Steun en openheid vanuit de overheid, productinnovatie vanuit de sector licht leiden tot fiscaalvriendelijke oplossingen waarbij er minder sprake is van de vrijblijvendheid die het huidige aanbod kenmerkt. Toch zal de echte productinnovatie uit de sector zelf moeten komen.
Door: Jannie Benedictus en Alex Klein
CFP® het enige onderscheid wat er toe doet. Een kroon op uw status als Financieel Planner. Sluit u aan als CFP® professional en doe het CFP® examen op 29-10-2012. Na het behalen van het examen kunt u toetreden tot het wereldwijde netwerk van Financieel Planners op het allerhoogste niveau. Ga naar www.fpsb.nl voor uw aanmelding.
TM
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
17
VERZEKERINGSRECHT
Een assurantietussenpersoon waakt over de belangen van de verzekeringnemer en doet alle mededelingen aan de verzekeraar waarvan hij behoort te begrijpen dat het niet meedelen van deze informatie betekent dat de verzekeraar geen uitkering hoeft te doen. Dit speelt in het bijzonder bij het invullen van de vragenlijst. Rechtbank Leeuwarden oordeelde dat de tussenpersoon ook moet onderzoeken of in het geval van een recente bedrijfsovername informatie van voor de bedrijfsovername relevant is (Rb. Leeuwarden, 18 juli 2012, BX2168). Door: mr. Sjoerd Y.Th. Meijer, advocaat NautaDutilh
De zorgplicht en het vragenformulier I
ppel Dredging is een bedrijf dat baggerwerkzaamheden verricht. Voor het uitvoeren van de baggerwerkzaamheden beschikt Ippel Dredging over een motorkraanschip. Sinds mei 2009 is E bestuurder en enig aandeelhouder van Ippel Dredging. In oktober 2010 heeft E, vanwege het aflopen in april 2011 van de verzekering van het schip die via Aon loopt, de assurantietussenpersoon benaderd met het verzoek om een nieuwe verzekering af te sluiten. De assurantietussenpersoon heeft in december 2010 een offerte opgevraagd bij Reaal. Reaal heeft vervolgens op 20 januari 2011 een offerte toegestuurd. Op 12 april 2011 neemt Ippel Dredging contact op met de assurantietussenpersoon om te vernemen of de nieuwe verzekering inmiddels rond is. Dit blijkt niet het geval. De tussenpersoon onderneemt direct actie op 18 april 2011. Op deze dag wordt een door E ondertekend vragenformulier uitgestuurd. In dit vragenformulier zijn de volgende vragen opgenomen: “Heeft u of een van de belanghebbenden in het afgelopen jaar en de vijf voorafgaande jaren schade met betrekking tot de aangevraagde dekkingen gehad? Heeft een verzekeringsmaatschappij u, of een persoon wiens belang mede is gedekt bij het sluiten van deze verzekering(en) ooit een verzekering opgezegd, geweigerd, of tegen beperken-
18
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
de voorwaarden of verhoogde premie geaccepteerd dan wel voortgezet?” Beide vragen zijn ontkennend beantwoord. Op dezelfde dag bevestigt Reaal dat zij voorlopige dekking verleent. Op 14 juli 2011 ontstaat tijdens baggerwerkzaamheden schade (begroot op € 115.000) aan het schip. Kort nadat het schadevoorval zich heeft voorgedaan, informeert Reaal naar de schadestatistiek van de afgelopen vier jaar. E heeft vervolgens bij Aon het schadeverleden van het schip opgevraagd. Uit de opgevraagde informatie blijkt dat het schip de afgelopen jaren drie schadevoorvallen heeft gekend, te weten: 1. schade aan de lier, 2007; 2. schade aan de schroefas, 2009; 3. diefstal van de grijper, 2009. Na ontvangst van de schadestatistiek reageert de verzekeraar als volgt: “De (…) statistiek is ronduit schokkend. Immers in het door ons indertijd ontvangen (…) aanvraagformulier wordt nadrukkelijk vermeld dat er zich de laatste 6 jaren geen schade heeft voorgedaan die tot een uitkering heeft geleid. (…) Op grond van hetgeen in hetzelfde aanvraagformulier (…) wordt vermeld wensen wij deze verzekering met terugwerkende kracht tot 13 april 2011 op te zeggen.”
“Dat betekent dat de verzekering (…) met terugwerkende kracht wordt doorgehaald en er geen dekking is voor de ontstane schade.” De uitkomst is voor Ippel Dredging dat zij geen dekking geniet voor de geleden schade. Ippel Dredging spreekt vervolgens de assurantietussenpersoon aan en vordert een vergoeding van de geleden schade omdat de assurantietussenpersoon onzorgvuldig heeft gehandeld.
Het invullen van het vragenformulier Ippel Dredging verwijt de tussenpersoon dat deze in haar zorgplicht als tussenpersoon is tekortgeschoten, omdat deze niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot mag worden verwacht. Ippel Dredging verwijt de assurantietussenpersoon dat het vragenformulier in strijd met de werkelijkheid is ingevuld. Is in dit geval onzorgvuldig gehandeld door de assurantietussenpersoon? De rechtbank overweegt dat de maatstaf ter bepaling van de omvang van de zorgplicht is, blijkens vaste jurisprudentie, dat een assurantietussenpersoon tegenover zijn opdrachtgever de zorg dient te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelende beroepsgenoot mag worden verwacht. Het is zijn taak te waken voor de belangen van de verzekeringnemer bij de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen. Deze zorgplicht geldt binnen het kader van de opdracht die de tussenpersoon door de opdrachtgever is verstrekt. Wat van een tussenpersoon in een concreet geval verwacht mag worden, hangt af van de omstandigheden van het geval. De rechtbank overweegt vervolgens dat de zorgplicht van een assurantietussenpersoon met zich brengt dat hij erop toeziet dat door of namens de verzekeringnemer aan de verzekeraar (tijdig) alle mededelingen worden gedaan waarvan hij als redelijk bekwaam en redelijk handelend assurantietussenpersoon behoort te begrijpen dat die de verzekeraar ervan zullen (kunnen) weerhouden om een beroep te doen op het vervallen van het recht op schadevergoeding wegens de niet-nakoming van de mededelingsplicht. Daarbij gaat het om feiten en omstandigheden die aan de assurantietussenpersoon bekend zijn of die hem redelijkerwijs bekend behoorden te zijn.
Het oordeel van de rechtbank Toegepast op het geval Ippel Dredging oordeelt de rechtbank dat de assurantietussenpersoon niet voldaan heeft aan haar zorgplicht en de door Ippel Dredging geleden schade moet vergoeden. Waarom is de tussenpersoon, volgens de rechtbank, onzorgvuldig geweest? Allereerst is voor de rechtbank van belang dat het vragenformulier ge-
zamenlijk op het kantoor van de tussenpersoon door Ippel Dredging en de assurantietussenpersoon is ingevuld. Daarbij is van belang dat de tussenpersoon die ook alle andere verzekeringen voor Ippel Dredging beheert, op de hoogte was
‘Zelfs informatie van vóór een bedrijfsovername moet worden achterhaald’ van één schadevoorval en er bij het invullen van het aanvraagformulier stil is gestaan bij de vraag of de diefstal ook moest worden ingevuld. De tussenpersoon achtte dit niet nodig omdat verhaalbare schade, zoals de gepleegde diefstal, niet als een schade wordt aangemerkt. Volgens Ippel Dredging heeft de assurantietussenpersoon zelf een kruisje gezet bij het hokje ‘nee’. Daarnaast speelt een rol dat E Ippel Dredging in 2009 heeft overgenomen nadat twee schadevoorvallen zich hadden voorgedaan. E wist niet dat deze twee schadevoorvallen zich hadden voorgedaan. De assurantietussenpersoon was bekend met het feit dat E Ippel Dredging recent had overgenomen. De rechtbank oordeelt dat het onder deze omstandigheden op de weg van de tussenpersoon had gelegen om te onderzoeken of met betrekking tot het schip in het verleden schadevoorvallen waren voorgevallen, die gemeld behoorden te worden. De rechtbank meent dat uit de zorgplicht van de tussenpersoon voortvloeit dat er in dit geval een actievere houding mocht worden aangenomen die erin bestaat dat onderzocht wordt of er in het verleden schadevoorvallen zijn geweest. De rechtbank lijkt mede tot dit oordeel te komen gezien het belang van de vragenlijst in het afsluitproces van een verzekering en de gevolgen van een verkeerde invulling voor de dekking.
Tot slot De uitspraak illustreert wederom dat de zorgplicht van de tussenpersoon omvangrijk is. Misschien gaat het sommigen ook wel te ver dat zelfs informatie van voor een bedrijfsovername moet worden achterhaald. Van groot belang is echter wel dat de rechtbank de zorgplicht aanneemt op grond van informatie die bij de tussenpersoon bekend is. In dit geval kennis van de recente bedrijfsovername. Uitspraken over de zorgplicht van de tussenpersoon leren dan ook dat de tussenpersoon kennis van de feitelijke situatie van de klant moet inzetten om te waken over de belangen van de klant. Op dit punt mag een actieve houding worden verwacht. AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
19
SCHA D E
Wordt de
schademarkt
op z’n kop gezet?
De Engelse BGL Group heeft een belang van 85% genomen in de polisvergelijker Verzekeringssite. Oprichter Erik Hordijk hoopt hierdoor zijn groeiplannen sneller en beter te kunnen uitvoeren. Maar het is de vraag of BGL het daarbij laat. Vormt zij de vergelijkingssite om naar Brits model, dan is het niet uitgesloten dat de marktaandelen in de schademarkt dramatisch zullen veranderen.
D
e organisatoren van de AMmasterclass ‘Vergelijkingssites, kans of bedreiging’ moeten een vooruitziende blik gehad hebben. AM en TeuwenSchouten hadden namelijk Hein Kuiper als spreker weten te strikken. Deze eigenaar van Heinsight International woont al jaren in Engeland en volgt de ontwikkelingen in de Britse verzekeringsmarkt op de voet. Hij belichtte de Engelse ervaringen met vergelijkingswebsites en schetste de belangrijkste lessen die wij in Nederland daaruit kunnen trekken. Misschien dachten de aanwezigen toen nog dat het Kanaal een veilige barricade vormde om de Engelse toestanden buiten onze poorten te houden. Maar een maand later was de overname van Verzekeringssite door BGL – eigenaar van onder meer de toonaangevende vergelijkingssite Comparethemarket.com – een feit. Ook zonder deze directe Britse invloed ligt het voor de hand dat de ontwikkelingen in ons land 20
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
niet erg zullen verschillen van die in Engeland, “alleen op een iets later tijdstip”, aldus Kuiper. “Net als de Britten kopen Nederlanders graag online. Wat autoverzekeringen betreft staat Nederland na het Verenigd Koninkrijk nu al op de tweede plaats in de Europese Unie. En het ziet ernaar uit dat jullie op weg zijn om qua online inkopen van schadeverzekeringen de koppositie over te nemen.” Reden temeer om na te gaan wat de opkomst van vergelijkingssites in Engeland heeft betekend voor de verschillende marktpartijen.
Meer dan alleen keuze uit supermarkten Net als hier hebben de vergelijkers er jaren over gedaan om hun invloed op de markt wezenlijk te laten gelden. Kuiper: “De eerste zes jaar waren het vooral de grote maatschappijen en de internetlabels die garen sponnen bij de opkomst van de vergelijkingssites. Parallel daaraan groeiden
de partijen die zich in affinitymarketing specialiseerden. Die ontwikkelingen betekenden een klap voor het onafhankelijk intermediair. En die kwam vooral hard aan omdat vergelijkingssites zich in het begin wilden profileren door de grootste aanbieders te presenteren. Die wilden op hun beurt zo hoog mogelijk in de rankings staan door met hun premies te stunten. Al snel bleek”, vervolgde Hein Kuiper, “dat consumenten niet beperkt willen worden door het aanbod van een paar grote supermarkten. Ze vragen daarnaast meer en andere proposities. Met andere woorden: de vergelijkingssites werden als het ware gedwongen een zo groot mogelijk scala aan producten in hun assortiment op te nemen.”
Marketingbudget speelt geen rol meer Het feit dat alle marktpartijen, groot en klein, op dezelfde lijst verschenen bracht een grote ommekeer in marktaandelen teweeg. “De macht lag eerst bij de partijen met de grootste marketingbudgetten”, legde Kuiper uit. “Maar opeens speelde dat geen enkele rol meer. Ook met een klein budget kun je een dominante plaats verwerven op de vergelijkingssites. Het waren vooral de intermediairs die daar creatief gebruik van maakten. Daardoor steeg hun marktaandeel tegen alle verwachtingen in heel fors. Ten koste van de grote aanbieders en de affinities.” Rijst de vraag hoe je als intermediair kunt opboksen tegen de nettopremies van bijvoorbeeld de internetlabels. Kuiper heeft daar wel een antwoord op. “Soms moet je weleens wat toeleggen om een vis aan de haak te kunnen slaan. In Engeland werken adviseurs wel tegen nul procent provisie of zelfs tegen negatieve provisie.
Hoe boks je als adviseur tegen de nettopremies van bijvoorbeeld de internetlabels op? Ze leveren dan meer dan hun marge in bij een eenvoudige schadeverzekering om een klant binnen te halen aan wie zij uiteindelijk meer kunnen verdienen bij de advisering van complexe producten. Maar het is de vraag of dat in Nederland nodig is. De Britten zijn echte prijskopers. Nederlanders daarentegen kijken ook naar de kwaliteit van het product en de dienstverlening. Niet voor niets werken Nederlandse
vergelijkingssites vaak met een sterrensysteem waarmee ze de kwaliteit van de polisvoorwaarden aangeven. Op dat gebied kunnen kleinere, meer flexibele organisaties zich makkelijker onderscheiden dan de grote aanbieders, lijkt mij.” Waarop hij wel een waarschuwing laat volgen. “Het is niet de grootste kunst om een klant binnen te krijgen, maar wel om hem de service te bieden die hij verlangt. Daar moet je je organisatie helemaal op toerusten.” AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
21
Samenwerkingsverbanden Het is niet reëel te veronderstellen dat elk kantoor daartoe in staat is. “Nee, dat is waar. Als je mee wilt blijven doen in het online tijdperk, moet je in staat zijn de techniek optimaal in te zetten. In de praktijk zal dat betekenen dat kantoren aansluiting zullen moeten zoeken bij collega’s van ongeveer dezelfde omvang. In Engeland zie je dat succesvolle advieskantoren samenwerkingsverbanden met elkaar zijn aangegaan. Daardoor zijn ze in staat de efficiency te verhogen, hoogwaardige technologieën in te zetten en de verschillende taken onder elkaar te verdelen. Op die manier zetten zij labels in de markt die hoog scoren bij de vergelijkers. Ze winnen als het ware op alle fronten. Door hun samenwerking kunnen zij met scherpe aanbiedingen komen en door hun kleinschaligheid zijn zij in staat de klanten een serviceniveau te bieden waartoe de grote maatschappijen niet in staat zijn.”
Grootste merken zijn grootste verliezers De huidige situatie op de Britse automarkt bewijst dat Kuipers verhaal niet de beschrijving is van een mogelijke trend, maar stoelt op harde feiten. In de afgelopen vijf jaar zijn de grootste merken de grootste verliezers op de automarkt. Aviva en Royal Bank of Scotland International zagen in die periode hun gezamenlijke marktaandeel teruglopen van 45% naar 33%. En het intermediair? Dat heeft weer de toppositie in de distributiekanalen. Over intermediairs gesproken: verzekeringsmakelaar BGL heeft in de laatste vijf jaar de portefeuille weten te verdubbelen met behoud van een stabiele winstgroei. Zij heeft dat vooral bereikt door zich tijdig aan te passen aan de marktveranderingen, inclusief het opzetten van een vergelijkingssite. Een dergelijk initiatief is immers niet alleen voorbehouden aan ICT’ers en marketingbedrijven. Door: Jan Aikens, Bucom Services
22
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
CI JFERS
Cijfers Rake klappen voor verkoop uitgestelde lijfrente- en hypotheekpolis De verkoop van individuele levensverzekeringen heeft in juni 16% minder premie opgeleverd dan in dezelfde maand vorig jaar. Met een productie van € 228 (272) miljoen doet juni het echter nog relatief goed in vergelijking met de totale verkoopcijfers over het eerste halfjaar van 2012. Die laten namelijk een productiedaling van 19% zien tot € 1.763 (2.183) miljoen; de omzet is afkomstig uit ruim 316.500 (385.300) polissen. De afname van 18% in het aantal nieuwe contracten is wel vertekend doordat in januari 2011 een onnatuurlijk groot aantal van meer dan 39.000 koopsommen is geboekt. Die zijn vooral terechtgekomen in de categorie uitgestelde pensioenpolissen. Het tweede kwartaal is qua productie wat beter geëindigd dan de eerste drie maanden van dit jaar, met een min van 15%. De markt voor direct ingaande lijfrentes is het minst gevoelig voor de sterk teruglopende belangstelling voor levensverzekeringen. De DIL’len zijn in het eerste halfjaar nog altijd goed voor € 1.014 (1.116) miljoen aan premies, waarmee de krimp wordt beperkt tot 9%. Er wordt vooral meer gestort per polis, want het aantal nieuwe DIL’len loopt met 17% terug naar 20.600, terwijl de eerste helft van 2011 nog goed was voor bijna 25.000 polissen. Vooral in het eerste kwartaal zijn minder DIL-contracten ondertekend. Bij de uitgestelde lijfrentes is het beeld hetzelfde: de productie neemt met € 409 (555) miljoen wel af, maar minder sterk dan in de totale levenmarkt. De afzet is echter dramatisch gedaald en gaat met 42% onderuit naar iets meer dan 13.400 (23.000). In juni zijn maar 1.700 (3.000) polissen verkocht.
Hypotheken Hoewel de hypotheekmarkt in juni een lichte opleving vertoonde, heeft de levenproductie daar niet van kun-
nen profiteren. Het aantal nieuwe aan een hypotheek verbonden levenpolissen is in die maand 28% lager dan een jaar eerder; over de eerste zes maanden geeft de verkoop van nieuwe hypotheekverzekeringen liefst 40% toe als het om het aantal gesloten polissen gaat. De daarmee gemoeide
2011 april mei juni 2012 april mei juni Figuur 1.
2011 april mei juni 2012 april mei juni
premie-inkomsten zakken met 43% in tot € 90 (157) miljoen. De productiecijfers zijn afkomstig uit de maandstatistieken van het Centrum voor Verzekeringsstatistiek (CVS), onderdeel van het Verbond van Verzekeraars.
Totaal aantal polissen
waarvan waarvan Totale aantal aantal bruto koopsom unit-linked premie
waarvan premie koopsom
waarvan premie unit-linked
56.829 54.080 52.709
6.345 6.303 6.304
3.424 2.348 3.262
229,64 262,16 215,97
29,00 49,78 22,00
55.042 49.763 50.880
5.273 5.190 4.975
1.244 1.370 1.040
296,66 254,78 230,51 192,80 227,60 190,26 Nieuwe productie individuele levensverzekeringen
18,10 16,31 13,80
291,18 323,86 271,90
Aantal
Premie totaal
Verzekeringen in geld
Beleggingsverzekeringen
3.335 3.011 3.064
60,9 62,3 57,2
50,5 53,2 49,1
10,4 9,1 8,1
1.445 2.079 1.701
59,0 38,8 40,0
54,1 33,8 34,6
4,8 5,0 5,4
Figuur 2. Nieuwe productie individuele levensverzekeringen: lijfrente uitgesteld
2011 april mei juni 2012 april mei juni
Aantal
Premie totaal
Verzekeringen in geld
Beleggingsverzekeringen
3.531 3.742 3.362
159,4 164,0 149,3
158,7 163,7 149,0
0,8 0,3 0,4
3.494 2.803 2.920
175,2 138,9 138,0
175,1 138,5 137,9
0,1 0,4 0,2
Figuur 3. Nieuwe productie individuele levensverzekeringen: direct ingaande lijfrente (bedragen in € mln)
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
23
TOEGELICHT
Op de website van incasso- en facturatiespecialist Factua tellen ze de dagen af. Nog 110 dagen als deze AMplus bij u in de bus valt, en het provisieverbod is daar. Intermediairs moeten per 1 januari voor een groot deel van hun productie overstappen op een direct beloningsmodel, bijvoorbeeld met een serviceabonnement. En daarbij komen partijen als Factua, Fa-med Intermediair en SBI om de hoek kijken. Voor een vaste vergoeding per incasso, een percentage van de omzet of ‘gratis’ bij afname van software nemen ze de facturatie richting de consument over. Het intermediair heeft heel wat te kiezen.
Intermediair heeft keuze te over D
e bekendste partij onder de dienstverleners is Fa-med Intermediair (hierna Fa-med), dat sinds jaar en dag nota’s van tandartsen en andere medisch specialisten richting patiënten en verzekeraars stuurt. Sinds eind 2010 richt het bedrijf zich ook op financiële dienstverleners die kunnen kiezen uit de variant Basic Factoring en Full Factoring. De consument betaalt aan Famed, dat op haar beurt de nota’s binnen de af-
‘Bij een gemiddeld serviceabonnement van € 25 is de adviseur € 1 per incasso aan ons kwijt’ gesproken termijn aan de adviseurs uitbetaalt. In de luxere Full Factoring uitvoering draagt Fa-med daarbij ook het debiteurenrisico. Als de consument niet betaalt, is het financiële risico voor Fa-med. In de basic variant krijgt de adviseur de oninbare nota na de inningsperiode terug en wordt deze verrekend met het eerstvolgende bestand aan facturen dat hij aanlevert. Met verzekeraar de Goudse en ING Bank is Fa-med een samenwerking aangegaan waarbij 24
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
adviseurs de facturatiediensten tegen een voordelig tarief kunnen afnemen. Het factoringbedrijf laat in het midden met hoeveel intermediairs het inmiddels al zaken doet en welke tarieven daarbij worden gehanteerd. Daags na de introductie stelde algemeen directeur Henk de Jong dat voor maximaal € 2.500 per jaar “het volledige debiteurenbeheer bij Fa-med kan worden ondergebracht”. De kostendifferentiatie zou onder meer afhangen van de keuze om het betalingsrisico wel of niet over te dragen.
Geduchte concurrent Een geduchte concurrent voor Fa-med is Factua, een dochterbedrijf van de Dordtse CAK Groep, waarvan ook verzekeraar National Academic deel uitmaakt. Het bedrijf verzorgt ruim 2,5 miljoen incasso’s per jaar voor financiële dienstverleners. Sinds anderhalf jaar kunnen adviseurs er ook terecht voor het opzetten en laten incasseren van serviceabonnementen Inmiddels hebben zich al 236 adviseurs bij Factua aangesloten. Van hen zijn er inmiddels al 39 die met hulp van Factua meer dan 1.000 serviceabonnementen succesvol aan hun klanten hebben aangeboden. “Begin vorig jaar voelde ik me nog een roepende in de woestijn”, vertelt commercieel verantwoordelijke Udo Koerselman. “Adviseurs waren totaal nog niet bezig met andere beloningsmodellen.” Maar bij roadshows die wij onlangs verzorgden voor Brand New Day en Ardanta waren er veel
kantoren die nog dezelfde dag overstapten.” Factua rekent voor haar dienstverlening een aflopend percentage, afhankelijk van het totale bedrag waarvoor het bedrijf incasso’s verzorgt. “Bij een gemiddeld serviceabonnement van € 25 is de adviseur om en nabij € 1 per incasso aan ons kwijt.”
Volmachtbedrijf Volmachtbedrijven, serviceproviders en intermediaire dienstverleners blijven hierbij niet achter. Volmachtbedrijf Voogd & Voogd biedt in samenwerking met Bureau D & O een serviceabonnement dat de leden zelf in de eigen backoffice kunnen inrichten en waarvoor Voogd & Voogd de incasso verricht. “We zijn hiertoe overgestapt omdat we als serviceprovider alle kansrijke beloningsmodellen willen faciliteren”, aldus directeur Michael de Nijs. Het serviceabonnement van Voogd & Voogd is een open model waaraan de bemiddelaar zelf de door hem gemaakte financiële afspraken met de klant kan toevoegen. Kantoren met een aanstelling bij Voogd & Voogd
kunnen gratis gebruikmaken van het serviceabonnement. Het is ook mogelijk om polissen die niet via het volmachtbedrijf lopen, toe te voegen aan het abonnement, maar daarvoor betaalt de adviseur dan jaarlijks € 5 per polis. “Daarmee kan de adviseur een compleet serviceabonnement leveren aan zijn klanten. Uiteindelijk streven wij er natuurlijk naar dat al die externe polissen bij ons worden ondergebracht. Het volmachtbedrijf uit Middelharnis hanteert geen adviesprijs voor het serviceabonnement, maar laat het intermediair niet helemaal zwemmen bij het bedenken van een tarief. Op de website kunnen de aangesloten kantoren voorbeeldmodellen en handleidingen downloaden die Bureau D & O voor het werken met serviceabonnementen heeft opgesteld. Inmiddels maken meer dan honderd bedrijven met een aanstelling bij het volmachtbedrijf gebruik van het abonnement. “Ze bedienen daarmee in totaal een paar honderd verzekerden”, vertelt De Nijs. Ook nieuwkomer SBI maakt in aanloop naar het aanstaande provisieverbod een stevige groei AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
25
door. In minder dan een jaar tijd heeft het bedrijf uit Hengelo meer dan zestig adviesorganisaties aan zich weten te binden, die in grootte variëren van 300 tot 10.000 klanten. Binnen vier jaar wil SBI 500 tot 600 intermediairs volledig ondersteunen bij de facturatie van hun diensten. “Intermediairs komen er nu langzaam achter dat niets doen geen optie is”, vertelt SBIdirecteur Eric Jansen. “Neem alleen de ORVmarkt; adviseur zullen straks naar schatting vier keer zoveel polissen moeten adviseren en
‘Intermediairs komen er nu langzaam achter dat niets doen geen optie is’ beheren om dezelfde inkomsten te hebben die ze er met provisie op verdienen. Als je nu nog wilt overstappen op een sluitend abonnementensysteem of een andere vorm van directe beloning, moet je snel zijn.”
Hele traject “De meeste bedrijven doen eigenlijk niets méér dan het incasseren van nota’s”, stelt Jansen. “Wij pakken het hele traject op. Het draait er niet alleen om dat je straks adviesabonnementen kunt incasseren, maar ook dat je klanten bereid zijn om daarop over te stappen. Samen ontwerpen we een propositie waarmee de adviseur uit de voeten kan.” Volgens Jansen is minimaal 50% van de consumenten bereid om over te
stappen naar een adviesabonnement. “Logisch, want een consument is alleen maar beter en goedkoper uit als hij al zijn polissen kan onderbrengen bij een adviseur voor maximaal een paar tientjes per maand.” Volgens Koerselman doet ook Factua meer dan alleen incasseren. “Wij hebben een uitgebreide overstapmap met heel veel informatie waar de adviseur aan moet denken als hij kiest voor een serviceabonnement. Daarnaast regelen we bijvoorbeeld bij de incasso gelijk ook de heffing van btw en assurantiebelasting. Maar wat wij niet doen, zoals SBI, is het aanschrijven van consumenten. Wij denken dat de adviseur dat veel beter zelf kan.”
Extra kosten SBI rekent voor haar complete dienstverlening € 2,10 per incasso, ongeacht het aantal pogingen dat het bedrijf moet doen om de betalingen binnen te krijgen. “Andere partijen hanteren wellicht een lager tarief per incasso, maar wij hanteren verder geen verborgen kosten, waar andere partijen wel opstartkosten hanteren.” Fa-med stelt desgevraagd geen aparte kosten in rekening te brengen voor nieuwe klanten of aanmaningen. Factua brengt wel extra kosten in rekening als de incasso’s haperen. Koerselman: “Die enkele keer dat een klant niet betaalt, kosten de benodigde vervolgstappen geld. Die kosten brengen we in rekening bij de adviseur, maar als de nota uiteindelijk wordt betaald, krijgt hij die vanzelfsprekend ook weer terug. Zo’n traject gaan we overigens alleen in met toestemming van de adviseur.”
ANDERE AANBIEDERS De Zwolse incassodienstverlener Fixed Financials (FixFin) kwam in juni met een gratis software- en administratiepakket voor financieel dienstverleners. Het pakket genereert automatisch in de huisstijl van de aangesloten intermediairs zaken als serviceabonnementen, facturen, incassovereenkomsten en dienstverleningsdocumenten. De verdiensten voor zijn bedrijf schuilen in de afhandeling van de incasso’s die Fixed Financials verzorgt. Het tarief voor een incasso van abonnementskosten bedraagt € 1. Incasso van een losse factuur kost € 4. De 250 intermediairs die zijn aangesloten bij IT-dienstverlener en netwerkorganisatie Yoron kunnen gebruikmaken van de facturatie- en abonnementenapplicatie E-Factuur Intermediair (EFI). Met de applicatie kunnen intermediairs hun facturen ‘zelf’ incasseren door middel van iDeal, creditcard en automatische incasso. Het bedrijf rekent € 0,10 per factuur op voorschotbasis. Vanaf 3.000 facturen ligt het tarief op € 0,05. De EFI-licentie kost € 19,95 per maand.
26
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
Het aantal intermediairs dat met een serviceabonnement werkt, is op het eerste gezicht nog wat aan de bescheiden kant, gelet op het feit dat er zo’n 9.000 AFM-geregistreerden zijn die hypotheek- en/of verzekeringsadvies mogen verlenen. Branchevereniging Adfiz verwacht per 1 januari niet direct een enorme toestroom aan adviseurs die met serviceabonnementen gaan werken. “Voor kantoren die voornamelijk in schade zitten, is die noodzaak er niet omdat het provisieverbod daar niet voor geldt”, stelt woordvoerder Joerie van Looij. “Er zullen ongetwijfeld adviseurs zijn die voor abonnementen gaan kiezen, zoals er adviseurs zullen zijn die op provisiebasis blijven werken. Op hypotheekgebied werkt het overgrote deel van de markt al met feebeloning of een abonnement, daar is de keuze voor een abonnementsvorm of betaalwijze al gemaakt.” Adfiz heeft nog geen kwalitatief oordeel over de verschillende serviceverleners paraat. Zelf een abonnementensysteem opzetten en factureren kan volgens Van Looij ook een optie zijn, met name voor partijen die nu ook al zelf incasseren. “Of je daar tijd aan wilt en kunt besteden hangt puur af van de wijze waarop je als adviseur het ondernemerschap invult. Ook de mate waarin je zelf het debiteurenrisico wilt dragen, hangt af van je ondernemerschap en je klantenkring.”
looptijd van polissen steeds korter wordt. Dan wil je als financieel dienstverlener niet meer afhankelijk zijn van een bepaald product.”
Adfiz heeft nog geen kwalitatief oordeel over de verschillende serviceverleners paraat Koerselman: “Het wringt in de beleving van levenkantoren als je aan de ene kant afstand neemt van je provisie, maar het aan de andere kant bij schadeverzekeringen handhaaft. Door alleen nog maar te werken met nettoproducten en een servicabonnement, heb je op termijn wellicht minder klanten met een enkele polis, maar meer klanten die alles bij jou onderbrengen.” Door: Robert Paling
Assurantiebelasting De Nijs verwacht dat het gebruik van serviceabonnementen in de toekomst alleen maar zal toenemen. “Het is ook nog niet zo lang dat de drempels hiervoor zijn geslecht.” Hij doelt op het gesteggel met De Nederlandsche Bank over de vraag of serviceabonnementen onder de vergunningplicht vallen en de afhandeling van de assurantiebelasting bij abonnementen. Wat dat laatste betreft fungeert Voogd & Voogd voor de aangesloten kantoren als loket bij de belastingdienst. Bij de incasso heft het volmachtbedrijf gelijk de verschuldigde assurantiebelasting en verzorgt het een keer per jaar de aangifte voor de kantoren. “Schadeverzekeringen vallen weliswaar nog niet onder het provisieverbod maar dat geldt vanaf 1 januari wel voor veel andere producten”, aldus De Nijs. “Bovendien nemen partijen als NationaleNederlanden al een voorschot op een provisieverbod bij schadeverzekeringen door een eigen verkoopkanaal in te richten en het intermediair te bedienen met producten tegen inkoopprijs. Je kunt daar als adviseur maar beter op voorbereid zijn door jouw product, advies en bemiddeling zo aantrekkelijk en efficiënt mogelijk in rekening te brengen bij de klanten. Ik denk dat een serviceabonnement het beloningsmodel voor de toekomst is voor alle verzekeringen, temeer daar de AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
27
DE WA ND E LI NG
Een wandeling met
Karin Bergstein,
lid Raad van Bestuur ASR
“Kom ik eindelijk eens in het mooie parkje rondom ons ASR-gebouw”, zegt Karin Bergstein, sinds september 2011 lid van de Raad van Bestuur van ASR. We wandelen tussen de regenbuien door over de met houtsnippers bedekte paadjes en spreken over loopbanen, de verzekeringsbranche en keuzes in leven en werk.
W
at heeft Karin eigenlijk met de natuur en met buiten zijn? Enthousiast: “Heel veel, ik houd erg van sporten, ik was vroeger altijd al aan het tennissen en sinds wij van Amsterdam naar Ouderkerk zijn verhuisd, ben ik lid van de plaatselijke tennisclub. Verder houd ik erg van zeilen en van hockeyen.” Zij nam in 2010 afscheid van ING en besloot om eerst een ‘sabbatical leave’ te nemen om goed na te denken over haar volgende stap. “Tijdens die periode heb ik het hockeyen weer opgepakt. Ik heb sowieso ontzettend veel dingen gedaan. Ook lekker alleen langs het strand wandelen bijvoorbeeld. We hebben een klein huisje bij Loosdrecht dat nodig moest worden vernieuwd. Ook daarvoor had ik de tijd. Ik ben dus veel buiten geweest. Maar de parkjes rondom dit ASR-gebouw heb ik nog onvoldoende kunnen verkennen.”
KARIN BERGSTEIN Karin Bergstein (1967) studeerde medische biologie in Utrecht alvorens in 1991 in dienst te treden bij ING, later behaalde zij haar MBA (Nijenrode, Rochester). Zij vervulde er tot 2010 diverse functies, waaronder die van directeur Products en Processes ING Bank Nederland en CEO van ING Car Lease Europa. Na een ‘sabbatical leave’ trad zij in september 2011 in dienst bij ASR als Lid van de Raad van Bestuur. Karin Bergstein woont in Ouderkerk aan de Amstel, is getrouwd en heeft een dochter van acht en een zoon van vijf jaar.
28
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
Haar studie medische biologie leidde niet als vanzelf naar een loopbaan in de bancaire en nu dan in de verzekeringssector. “Ik wilde gaan studeren en wist niet goed wat. Mijn broers deden een technische opleiding, mijn zus deed farmacie. Zij moest zo veel uit haar hoofd leren dat ik al meteen wist dat dat geen studie voor mij was, daar houd ik niet van. Medische biologie was destijds in 1985 een nieuwe opleiding, er was zelfs een loting voor. Het leek mij interessant: iets nieuws, veel doen, ontdekken hoe mensen van kanker genezen konden worden.” Toch heeft zij na het afronden van deze studie geen baan in het verlengde ervan gezocht. Karin, uit de grond van haar hart: “In het laboratorium vond ik het eigenlijk helemaal niet leuk. Ik ben niet gestopt met medische biologie, maar het was best een lang laatste jaar! Mijn broer, die inmiddels bij ABN AMRO werkte, adviseerde mij om na mijn afstuderen op zoek te gaan naar traineeships. Het leuke was dat ik, met deze aparte studierichting, overal mocht komen praten, van Unilever tot Campina. Zo kwam ik uiteindelijk bij ING terecht.”
Overstap Ze stapte bewust over van ING naar ASR: “Ik wist waarom ik bij ING wegging. Ik heb er een geweldige tijd gehad, maar nadat ik na mijn periode als ceo van ING Car Lease weer deel uitmaakte van een groot directieteam, besefte ik dat ik of in een kleiner team wilde werken, of de eindverantwoordelijkheid wilde hebben. Tijdens mijn sabbatical heb ik goed kunnen nadenken over mijn volgende stap. Ik wil niet te ver van het primaire proces af staan. Nu bij ASR zijn er veel uitdagingen en kan ik gezien de omvang van het bedrijf ook echt richting geven aan de ontwikkeling. Er spelen interessante discussies over innovatie, distributie en efficiency. De verzekeringsbranche is uiteindelijk grotendeels nieuw voor mij, maar er spelen wel dezelfde thema’s als bij de bank. Een aantal discussies is echter bij de bank al eerder gevoerd. Hier hebben we het nog erg over ‘van wie is de klant, van de verzekeraar of van de adviseur?’ Een non-discussie wat mij betreft. De klant is van zichzelf en bepaalt het distributie-
kanaal waar hij behoefte aan heeft. De adviseur en de verzekeraar moeten vervolgens daarover goed communiceren. En wij als ASR moeten goed kijken naar effectiviteit, naar de klantbehoefte en de kosten. ”
Contact Er is over het algemeen positief gereageerd op haar komst bij ASR. “Ik heb veel gesprekken gevoerd en ben veel aanwezig op de werkvloer. Men vindt mij denk ik duidelijk en transparant, ook al is het soms wennen als ik zaken bij de naam noem. Ik zeg wat ik vind. Daarnaast ben ik goed in het verbinden en ik geloof erin om mensen te begeleiden in hun ontwikkeling. Ik stuur liever op iemands kracht dan op wat iemand niet kan. Maar ik leg daarbij ook de vinger op de zere plek. Mijn directheid uit zich ook door het feit dat ik niet zo’n ‘mailer’ ben: ik bel of loop liever bij iemand langs dan dat ik eindeloos heen en weer mail. Ik beantwoord ook niet alle mails. Je merkt dat men op enig moment doorheeft hoe dat bij mij werkt. Dus langzamerhand neemt de stroom mails wel af en maakt plaats voor direct intermenselijk contact. En zo wil ik het.”
Thuis Haar vader was directeur van een glasfabriek, haar moeder was laborante maar moest stoppen met werken toen ze trouwde. Ze zijn ruim zestig jaar samen. Maar inmiddels niet meer zorgeloos: haar vader verzorgt zelf haar aan Alzheimer lijdende moeder. “Dat baart ons wel zorgen, want hij is tachtig en fysiek niet zo sterk meer. Maar tegelijk hebben we veel respect voor hoe hij het
De Wandeling is een rubriek waarin Monique de Vos in de buitenlucht een verfrissende ontmoeting heeft met smaakmakers uit de financiële dienstverlening, om zo meer te weten te komen over ‘de vent achter de tent’. Monique de Vos is directeur van Chasse Executive Search in Den Haag.
doet. Tijdens mijn sabbatical kon ik ook daar gelukkig meer tijd aan besteden en hem een dag per week ontlasten.” Van haar moeder leerde ze dat ze vooral zelfstandig moest zijn en een leuke baan moest hebben. Ze werkt hard maar zorgt er wel voor voldoende tijd met haar gezin te hebben. Mijn man werkt als cfo en vindt zijn werk ook geweldig. “We hebben de nodige hulptroepen, zoals een inwonende Belgische au pair. Die regelt een heleboel en kookt zelfs. De tijd die we daardoor als gezin hebben, besteden we aan de leuke dingen.” Ze wil haar kinderen niet in de laatste plaats meegeven dat ze het heel goed hebben en bevoorrecht zijn. “Ook al wonen we in het meer ‘dorpse’ deel van Ouderkerk, het is natuurlijk nog steeds een mooi en comfortabel leven dat ze leiden en niet representatief voor de gehele samenleving. Ik wil dat ze zich dat van jongs af aan realiseren.” In het rijtje hobby’s hoort koken niet thuis. “Nee, ik kan het wel, maar ik vind het niet zo de moeite waard. Grote kans dat als je bij me zou komen eten we dus buiten de deur eten. Of iets halen, daar ben ik ook goed in. Ik houd ervan om te tafelen met een heleboel lekkere hapjes, glas wijn erbij en lekker bijpraten in de tuin of op het terras.” Gezien het tijdstip van onze wandeling én vanwege de weersomstandigheden houden we het glas wijn en het terras tegoed en ronden we ons gesprek af bij een kopje thee in een van de comfortabele kamers van ASR. AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
29
’Eerst de dan pas Veel werk hoeft Onno Paymans niet meer te verzetten om Meijers Assurantiën klaar te stomen voor een wereld zonder provisie. Het Amstelveense bedrijf is al jaren transparant over de verdiensten en werken op feebasis is er gemeengoed. Desondanks kan ook een gespreid bed nog wel eens schone lakens gebruiken.
P
aymans is sinds 1 juni algemeen directeur bij Meijers. In het verleden was hij lange tijd directeur bij Nassau verzekeringen en lid van de raad van bestuur bij HDI-Gerling, dat Nassau in 2011 overnam. Afgelopen voorjaar vertrok Paymans bij HDI-Gerling, waarna Meijers op de deur klopte. “De doorslag om hier te gaan werken, gaf de enorme klik die ik voelde met de mensen. Het bedrijf ademt ondernemerschap en verantwoordelijkheid in een kleine setting. Daarin voel ik me thuis.”
Onno Paymans 30
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
Paymans is vol lof over de gemotiveerde groep mensen bij Meijers en de sterke focus op klanten. Op het eerste gezicht lijkt er voor Paymans dus weinig uitdaging in zijn nieuwe baan te zitten. Maar dat ziet hij zelf anders: “Ik ben bij een organisatie binnengekomen die in korte tijd is gegroeid naar 130 medewerkers. Een van de eerste dingen die ik me afvroeg, was of de structuur van het bedrijf nog wel logisch is. Veel daarvan is rondom bepaalde mensen gebouwd. Daarnaast kan er nog een professionaliseringsslag worden gemaakt op het gebied van procedures, processen en een sterkere focus op HR-beleid.” Paymans gelooft niet in continue groei, maar in het maken van zogeheten ‘quantum leaps’. “Na een groeiperiode moet de organisatie worden geoptimaliseerd; pas dan kun je weer een sprong naar voren maken. Je moet zorgen dat de kwali-
IN TERVI EW
processen, de groei’ teit van de dienstverlening op peil blijft.” Dat Meijers op het gebied van klanttevredenheid goed scoort, blijkt wel uit het gegeven dat jaarlijks slechts 1% van de klanten een andere intermediair opzoekt. “Nieuwe klanten krijgen we bovendien vooral binnen via bestaande relaties”, zegt directielid Ton Stalenhoef.
Andere instelling De veranderende beloningsregels hebben voor het bedrijf beperkte impact, zegt Stalenhoef. “Wij zijn al zes jaar volledig transparant over onze provisie. De klant kan bij ons allang kiezen op welke manier hij wil betalen: via provisie, fee of een vast tarief.” Volgens Paymans hoeft er bij Meijers dan ook geen cultuuromslag plaats te vinden. “Het gaat er meer om dat de instelling verandert. Beloning is een vast onderdeel van het klantgesprek geworden. Dat wordt voor de medewerkers steeds makkelijker. In de bedrijfsmatige markt begrijpen de klanten overigens prima hoe de hazen lopen.” Volgens Stalenhoef duurt het anderhalf tot twee jaar voordat organisatie en klant gewend zijn aan het werken op feebasis en het bespreken van de beloning in gesprekken met de klant. “Als maar inzichtelijk is wat je doet. En of je een bepaalde handeling nu in drie of vijf uur doet, heeft ook te maken met de kwaliteit van je medewerkers.” Aan die kwaliteit moet per definitie continu worden gewerkt, zegt Paymans. “Iedereen moet zich blijven ontwikkelen. De nieuwe PE-eisen zijn gewoon noodzaak, al kun je je af en toe afvragen of het allemaal even zinvol is. Maar hogere opleidingseisen zijn goed voor de branche, want er zit gewoon veel brandhout tussen. Voor ons zal het echter niet tot gevolg hebben dat we intern de normen voor de medewerkers moeten aanscherpen. Wel gaan we diverse competenties en vaardigheden in hun beoordeling meenemen. Dat moet ook wel, want we hebben niet meer alleen sluiters en accountmanagers in dienst. Zouden we vandaag de dag alleen met consultancyachtige activiteiten bezig zijn, dan
Ton Stalenhoef AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
31
zou wellicht de helft van onze organisatie overbodig zijn. Maar we hebben er bewust voor gekozen om ook die andere activiteiten, zoals schadebehandeling, polisopmaak en acceptatieactiviteiten namens verzekeraars, te gaan doen.”
Goede prijs Wat Meijers zeker niet gaat doen, is concurreren op prijs. “Wij zien wel diensten aangeboden worden tegen tarieven die de markt onder druk zetten. Maar omdat wij geen internationale moeder hebben met een hoge kostenloading, bieden wij sowieso al een goede prijs-kwaliteitverhouding. Onze organisatie is al strak. We gaan alleen geen concessies doen om markt te veroveren. Dat is
‘Ook onze managers staan met hun voeten in de klei’ heel slecht. Hier speelt ook onze aandeelhoudersstructuur een rol, waarbij een langetermijnvisie vooropstaat: wij willen ook een langetermijnrelatie met onze klanten, gericht op continuïteit. Wat wij wel doen, is bijvoorbeeld een prijs met een klant afspreken voor een periode van vier jaar. Alles bij elkaar genomen, valt dat voor beide partijen gunstig uit.” Meijers is volgens Paymans ook geen ‘tendertijger’. “Daarmee krijg je niet goed inzichtelijk wat je toegevoegde waarde is. We hadden laatst een klant die zijn groene kaart kwijt was. Ton is toen in de auto gestapt om een nieuw exemplaar te brengen. Dat is een vorm van dienstverlening die je in zo’n tender niet over het voetlicht kunt brengen. Het is meer dan euro’s heen en weer schuiven.” Paymans richt zich dus vooral op consolidatie en het voorbereiden van de organisatie op de toekomst. “Ik vind bijvoorbeeld dat binnen de statutaire directie iedereen verantwoordelijk
OP WEG NAAR 2013 In deze rubriek leggen toonaangevende intermediairbedrijven uit hoe zij zich voorbereiden op de invoering van het provisieverbod. Aan de orde komen de kansen en valkuilen die ze op weg naar 2013 zijn tegengekomen en welke successen ze inmiddels hebben geboekt bij de omschakeling van hun bedrijf. Wat moet je wel en wat vooral niet doen? Deze artikelenreeks is tot stand gekomen in samenwerking met Lodewijk Gimberg van The Brown Paper Company, een adviesbureau dat zich richt op het verbeteren van bedrijfsprocessen, managementinformatie en gedragsverandering van mensen.
moet zijn voor een bepaald vakgebied, zodat we feeling houden met de praktijk en weten wat er bij klanten gebeurt.” Tot nu toe was elk directielid ook accountmanager, met een eigen groep klanten. Dat wil Paymans voor zijn eigen rol wat anders gaan inrichten. “Ik vind het belangrijk om zelf ook aan tafel te zitten bij klanten, maar als er een probleem ontstaat met een klant, wil ik daar niet zelf onderdeel van zijn. Ik moet het escalatieniveau zijn.” Verder neemt Paymans de taakverdeling onder de loep. “Mensen zijn in de loop der jaren extra dingen gaan doen of dingen juist niet meer gaan doen. Ik vind dat ze vooral datgene moeten doen waar ze het meeste plezier in hebben. De persoonlijke ontwikkeling is een belangrijk onderdeel in de gesprekken die we hebben.” Aan een ander soort medewerker heeft Meijers overigens geen behoefte, zegt Stalenhoef. “We hebben de juiste mensen echt wel aan boord. Bovendien hebben we altijd een platte organisatie gehad. Tussen directie en medewerkers is de afgelopen jaren wel een managementlaag gekomen, maar ook de managers staan met hun voeten in de klei.”
Blinde vlekken Procesmanagement is voor Paymans essentieel om een goede prijs te kunnen bepalen. “Je moet als organisatie in beeld hebben wie wat doet om je tarief te kunnen verantwoorden. Bij advocaten weet inmiddels niemand meer hoe hun tarief ooit tot stand is gekomen en weet iedereen ongeveer wel wat een goede advocaat per uur kost. Het verschil tussen ons en advocaten is echter dat we tegelijk consultant, gevolmachtigde van verzekeraars, bemiddelaar en schadebehandelaar zijn. Het is vreemd: enerzijds maakt het de klant niet echt uit wat je precies allemaal doet, maar anderzijds moet je zeker als volmachtbedrijf echt in beeld hebben wat je doet voor de klant én in de keten, dus alle activiteiten die je voor een verzekeraar verricht. Wat doe je eigenlijk voor wie? Dat spel gaat in de toekomst gespeeld worden.” Dat is soms moeilijker dan het lijkt, zegt Stalenhoef. “Wij doen namelijk dingen die verzekeraars zelf ook doen. Daarom moet je ervoor zorgen dat je informatievoorziening aan de verzekeraar op orde is. Daarmee maak je duidelijk voor welke activiteiten betaald moet worden. Wij hebben dat vrij goed voor elkaar. DNB heeft ook al geconstateerd dat er zorgwekkende blinde vlekken zitten in de informatievoorziening vanuit verzekeraars over wat er in het volmachtkanaal gebeurt. En die blinde vlekken zijn de afgelopen jaren alleen maar groter geworden.” Door: Rob van de Laar
32
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
SOCIA LE ZE K E R HE ID
Een stijging van de verzekeringspremies voor eigenrisicodragen WGA lijkt waarschijnlijk. De WGA-premies bij het UWV blijven naar verwachting stabiel en voor terugkerende bedrijven extreem laag. Dit stelt intermediairs voor de vraag of ze sommige bedrijven moeten adviseren terug te keren naar het UWV. Door: Hasko van Dalen, onafhankelijk deskundige op het gebied van sociale zekerheid, pensioenen en employee benefits
Terug
naar
UWV
of niet? V
erschillende verzekeraars hebben forse verliezen gemeld op hun verzekering voor eigenrisicodragen WGA. Achmea spande de kroon met een voorziening van € 171 mln op het WGA-product voor gestegen claims in de periode 2008 tot 2011. Andere verzekeraars waren minder uitgesproken over de omvang van hun verliezen. Het was echter veelzeggend dat belangrijke spelers niet meededen aan de uittreedronde van 1 juli. Voor een deel zijn de verliezen veroorzaakt door het inlooprisico. Dat zijn de lasten van werknemers die al ziek zijn of een WGA-uitkering hebben als de werkgever eigenrisicodrager wordt. Verzekeraars kunnen die lasten overnemen tegen betaling van een koopsom of premieopslag. Bij de vaststelling daarvan zijn veel te gunstige verwachtingen gehanteerd over instroomkansen, verblijfsduur in de WGA en hoogte van de uitkering. Daarnaast is er regelgerecht gestunt met de prijsstelling. Men gunde elkaar het verlies niet. 34
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
Gestunt is er ook met de reguliere premies. Uitgaande van de ramingen bij de invoering van de WGA, zou de premie gemiddeld 0,6% moeten bedragen, exclusief opslagen voor u itvoeringskosten, re-integratie, provisie en winstmarges. Diverse verzekeraars hanteerden tabellen met beduidend lagere premies dan 0,6%. Die tabelpremies golden niet alleen voor kleine bedrijven, maar ook voor bedrijven met 50 werknemers (Achmea) tot 150 werknemers (Aegon) of een loonsom van € 2 mln (De Amersfoortse) tot € 3,5 mln (Generali). Dit terwijl 90% van de bedrijven minder dan tien werknemers heeft en een loonsom lager dan € 2 mln. Het grootste deel van het bedrijfsleven kon dus eigenrisicodrager worden voor een premie beneden het structureel vereiste niveau. Het lijkt een herhaling van de gang van zaken rond de introductie van de verzuimverzekeringen. Ook toen boden veel verzekeraars verliesge-
vende premies om marktaandeel te veroveren. Na een paar jaar volgden forse premiestijgingen om deze producten rendabel ter krijgen.
Effecten Het verschil met de situatie bij de verzuimverzekeringen is dat de private verzekeraars toen de enige aanbieders op de markt waren. Bij de WGA is dat niet het geval. Bedrijven kunnen voor hun WGA-risico kiezen tussen het UWV of een verzekeraar. Oorspronkelijk werd verwacht dat vooral bedrijven met een laag ziekte- en arbeidsongeschiktheidsrisico zouden overstappen naar verzekeraars. Uit de evaluatie van de WGA blijkt dat dit niet het geval is. Het aantal eigenrisicodragers onder kleine bedrijven (loonsom < € 755.000) steeg tussen 2007 en 2012 van 21% naar 29%, terwijl het aantal eigenrisicodragers onder grote bedrijven (loonsom > € 755.000) in die periode steeg van 10% naar 38%. Door het stunten met koopsommen en lage premies hebben verzekeraars vooral grotere bedrijven aangetrokken, die ook grotere risico’s hebben. Zo was het aantal nieuwe WGA-uitkeringen voor werknemers afkomstig van eigenrisicodragers in 2011 bijna 37% hoger dan in 2010, tegenover een stijging van 1,5% voor werknemers afkomstig van publiek verzekerde bedrijven. Dit heeft ook effect op de concurrentieverhouding tussen verzekeraars en UWV. Terwijl de premies bij verzekeraars mogelijk fors gaan stijgen, zal de WGA-premie bij het UWV in 2013 waarschijnlijk stabiel blijven en wellicht zelfs iets dalen.
Terugkeer De verwachting is dat hierdoor een eind komt aan de groei van het aantal eigenrisicodragers. Er is zelfs een kans dat sommige bedrijven hun verzekering opzeggen als de premie te hard stijgt en terugkeren naar het UWV. Ze laten dan de lasten van alle tijdens de eigenrisicoperiode ontstane ziektegevallen en WGA-uitkeringen (het zogenoemde uitlooprisico) achter bij hun verzekeraar. Bij het UWV komen ze binnen als een bedrijf zonder schadelast en gaan de minimumpremie betalen. Voor kleine bedrijven is dit niet aan te raden, omdat de minimum WGA-premie voor hen vrij hoog blijft en er ten opzichte van de verzekeringspremies te weinig voordeel valt te behalen. Voor grote bedrijven kan het wel lucratief zijn, want voor hen is de minimum WGA-premie bij het UWV slechts een kwart van de gemiddelde premie. Dit jaar komt dat neer op 0,13%, volgend jaar mogelijk nog iets lager. Zo’n lage
premie staat niet in verhouding tot het risico dat ze hebben en de premie die verzekeraars in rekening brengen. Een terugkeer naar het UWV levert een bedrijf dus een fors premievoordeel op. Voor cfo’s met een kortetermijnblik kan dat voldoende zijn om de verzekering op te zeggen. Voor cfo’s met een langeretermijnblik is relevant wat er vervolgens gebeurt. Na vier jaar stijgt de WGA-premie van het UWV weer op grond van de premiedifferentiatie, vanwege het nieuw opgetreden risico. Uit studies blijkt dat het dan kan lonen om opnieuw eigenrisi-
Een adviseur ontkomt er niet aan te bekijken voor welke bedrijven het ‘veerpontgedrag’ is aan te raden codrager te worden. Dit is het geval als de koopsom of premieopslag voor het in de tussenliggende tijd ontstane risico niet hoger is dan het premievoordeel dat in die periode is behaald. Daarbij heeft de werkgever het voordeel dat door de huidige systematiek van premiedifferentiatie de WGA-uitkeringen in de twee jaar voorafgaande aan het hernieuwd uittreden al door het UWV zijn betaald. Het helpt ook mee als de structurele verzekeringspremie voor de nieuwe eigenrisicoperiode niet hoger is dan de premie die bij het UWV zou moeten worden betaald op basis van de premiedifferentiatie.
Beslistermijn Het hybride WGA-stelsel is uiterst complex. Door de mogelijke premiestijgingen bij verzekeraars wordt het nog ingewikkelder. Een verzekeringsadviseur ontkomt er niet aan te bekijken voor welke bedrijven dit ‘veerpontgedrag’ is aan te raden. Dit hoeft niet voor 1 oktober te gebeuren. Er kan gewacht worden tot de nieuwe premies bekend zijn. Voor de landelijke UWV-premies is dat 3 september. Voor de verzekeringspremies is dat later, zeker als eerst ‘experience rating’ moet plaatsvinden. Terugkeer naar het UWV is dan altijd nog mogelijk. De meeste polissen bieden de mogelijkheid tot opzegging van de verzekering als de premie te veel stijgt. Na die opzegging zal de verzekeraar de garantieverklaring bij de belastingdienst intrekken. Daarmee eindigt automatisch ook het eigenrisicodragerschap. Dit kan het hele jaar door. AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
35
PENS I O E N
De beschikbarepremieregeling is flink in opmars. In feite is dit type regeling een fiscaal geclausuleerd beleggingsproduct, toch gelden dezelfde wetten als voor de traditionele pensioenregelingen. Dit keurslijf aan regels zit strak, soms té strak en leidt door gebrek aan inzicht in de werking van de onderliggende producten tot verkeerde conclusies. Wij prikken de mythe van de evenredigheid van beschikbarepremiestaffels door. En drukken adviseurs op het hart om in hun advisering terughoudend te zijn met het leggen van verbanden tussen de geadviseerde pensioenstaffels en de vermeende ambitie die uit zo’n staffel spreekt. Door: Jack Borremans en Roel Nass actuaris AG zijn vennoot bij LNBB actuarissen + pensioenconsultants en ontwikkelaars van de PremiepensioenWijzer
De mythe van evenredigheid
in premiepensioenen S
inds 2000 geldt, eerst in de Pensioen- en Spaarfondsen Wet (PSW) en nu in artikel 17A Pensioenwet (PW), het gebod van evenredige opbouw en financiering van pensioen. Ook voor premiepensioenregelingen. Door deze bepalingen werd het onmogelijk om in premiepensioenregelingen kosten versneld ten laste van de waarde van de ‘pensioenpot’ te brengen, waardoor de waardeopbouw in de eerste jaren van deelname tegenvalt. De effectieve pensioenopbouw van ouderen ten opzichte van jongeren mag niet ongelijk zijn. Anders gezegd, onafhankelijk van de leeftijd moet de (netto) inleg hetzelfde pensioen opleveren.
De kromme liniaal bij de toets Artikel 18a lid 3 Wet Loonbelasting toetst de verwachte opbrengst in premiepensioenregelingen aan de eindloonambitie van 2% per deelnamejaar. Bovendien moet het premiepensioen gestaffeld in cohorten van vijf jaar worden opgebouwd, rekening houdend met een rekenrente van 4%. Met de fiscale staffelbesluiten (2003, 2007 en 2009) zijn door de staatssecretaris van Financiën uniforme staffels gepubliceerd. Onlangs zijn in een Vraag en Antwoord voorlopige staffels gepubliceerd vooruitlopend op de wijzi36
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
gingen in 2014: de verlaging van de opbouwpercentages voor eindloon en middelloon en de verschuiving van de pensioenleeftijd naar 67 jaar. In afwijking van de wet zijn de staffelbesluiten gebaseerd op de maximale middelloonambitie in de wet. Deze staffelbesluiten zijn inmiddels de maat der dingen en bepalen de facto de budgettaire ruimte voor werkgevers om premiepensioenregelingen op te stellen. Wel biedt Financiën de mogelijkheid om, in afwijking van de in de wet genoemde 4% rekenrente, een rekenrente van 3% te hanteren als het onderliggende product deze rekenrentegarantie biedt. Bij gebrek aan zo’n garantie is een staffel op basis van 3% rekenrente toegestaan, mits er een complexe toetsing op vermeende bovenmatige opbouw plaatsvindt. Aan deze staffels wordt ook autoriteit toegekend als het gaat om de toetsing van de evenredigheid bij de opbouw. Figuren 1 en 2 laten zien dat dit volstrekt onterecht is. In de eerste grafiek vindt u het meest waarschijnlijke pensioenresultaat dat wordt gehaald afgezet tegen de toetredingsleeftijd in de regeling. Meest waarschijnlijk, want premiepensioenen zijn beleggingsproducten. De duiding en advisering van dit soort
producten kunnen onmogelijk op basis van één vast rendement, de in de staffel gehanteerde rekenrente. In de grafieken vindt u de resultaten van een scenarioanalyse waarin we een willekeurig premiepensioenproduct hebben getoetst aan de kans dat de uiteindelijke pensioenuitkomst wordt gerealiseerd op basis van de theoretische ambitie in het staffelbesluit. Daarbij is gerekend met de nieuwste staffels op 67 jaar met een ambitie van 2,15% middelloon per deelnemingsjaar. Een pensioenregeling tegen de maximale staffel op basis van 4% levert uitsluitend voor jongere deelnemers een meer dan marginale kans op dat deze ambitie wordt gerealiseerd. Naarmate de toetredingsleeftijd toeneemt, daalt deze kans snel naar nagenoeg nul. Deze kansen stijgen weliswaar bij toepassing van de 3%-staffel maar nemen vanaf de 50-jarige leeftijd bijzonder snel af. De verklaring hiervoor is simpel. Door de tot de pensioendatum beperkte beleggingshorizon wordt in het onderliggende product het beleggingsrisico snel afgebouwd. Artikel 52 PW verplicht uitvoerders immers om deze horizon in acht te nemen en het beleggingsrisico af te bouwen. Dat gaat ten koste van het rendement dat nodig is om de ambitie te realiseren. Daardoor is de kans klein dat het netto productrendement in de laatste 10-15 jaar voor pensioendatum ten minste gelijk is aan de veronderstellingen in het staffelbesluit.
Pensioenresultaat als opbouwpercentage in middelloon (gemiddelde van alle scenario’s) 3% staffel
4% staffel 3,50% 3,25% 3,00% 2,75% 2,50% 2,25% 2,00% 1,75% 1,50% 21
26
31
36
41
46
51
56
61
56
61
Figuur 1. Haalbaarheid middelloon 2,15% 4% staffel
3% staffel
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
21
26
31
36
41
46
51
Figuur 2.
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
37
Haalbaarheid, verwacht opbouwpercentage en opbouwpercentage in slecht economisch scenario
Verwacht opbouwpercentage
Normale lifecycle
Lifecycle-met -opnamemogelijkheid
2,25%
2,00%
Lifecycle-metopnamemogelijkheid; 40% Normale lifecycle; 8%
1,75%
1,50% 1,50%
1,75% Opbouwpercentage in slecht economisch scenario
2,00%
Figuur 3. Dit beeld laat de uitkomst zien voor een 50-jarige deelnemer
Een beperkt rendement wordt ook in de hand |gewerkt door de aansporing van de Autoriteit Financiële Markten om inkooptariefgericht te beleggen in de laatste jaren voor pensioendatum. Oftewel: het uiteindelijke pensioenresultaat minder afhankelijk maken van een onzekere marktrente op de pensioendatum. Daarnaast wordt de haalbaarheid negatief beïnvloed doordat in de staffels verouderde actuariële grondslagen zijn gehanteerd. De fiscus hanteert de sterftestatistieken over de jaren 2005-2010 in een tijd waarin de stijging van de levensverwachting ook een bron van zorg is voor de betaalbaarheid van de AOW en de dekkingsgraden van pensioenfondsen. Verzekeraars calculeren al tijden op basis van prognosetafels waarin de verwachte toekomstige stijging van de levensverwachting is verwerkt. Dat maakt pensioen simpelweg duurder dan in de staffels is voorzien. In de resultaat- en haalbaarheidsberekeningen in de PremiepensioenWijzer is, uiteraard, gerekend met de prognosetafel als beste schatting van de levensverwachting op het moment dat de deelnemer pensioneert.
Beleggingsswitch op pensioendatum Artikel 11 PW verplicht om een premie of een uitkering uitsluitend in euro’s vast te stellen. Aangevuld met de verplichting om een pensioen levenslang uit te keren in vaste en gelijkmatige uitkeringen zit er voor deelnemers niets anders op dan de volledige beleggingen op de pensioendatum te liquideren met de kans, zeker nu, op beleggingsverlies. De tijdelijke mogelijkheid van een ‘pensioenknip’ lost dat probleem geenszins op. De regels rondom de knip zijn zodanig beperkend dat dit instrument effectief niet inzetbaar is. Met de korting van het middelloonpensioen 38
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
van veel gepensioneerden door onvoldoende beleggingsresultaten op til (hoezo gelijkmatig?), is het een bijna dwangmatige gedachte dat je in het beleggingspensioen van een vaste uitkering verzekerd moet zijn. Dat lijkt ons ook in strijd met de flexibiliteit die artikel 52 PW biedt. Premiepensioenen beleggen de ingelegde premies volgens lifecycles. Het zijn beleggingsproducten en iedereen weet dat als de beleggingshorizon verder weg ligt, de kans op hoger rendement toeneemt. De aankoop van een gegarandeerde uitkering voorafgegaan door de verkoop van de volledige beleggingsportefeuille is volgens ons niet meer dan een beleggingsswitch op pensioendatum. In dit geval naar een levenslange en gegarandeerde, dus risicovrije, uitkering. En zo’n switch − op één en vooraf vaststaand moment en met het volledige kapitaal − is juist wat een prudent persoon nooit in zijn beleggingsbeleid zou opnemen. Het komt ook in geen enkele lifecycle voor. Wij pleiten ervoor om af te stappen van een verplicht vast liquidatiemoment. Dat biedt op de eerste plaats de wetgever de mogelijkheid om, binnen de budgettaire ruimte die pensioen is gegeven, te streven naar een daadwerkelijk evenredige opbouw van premiepensioen. De snelle afbouw van risico in de lifecycles is niet meer nodig, zodat voor oudere werknemers de mogelijkheid om dezelfde reële ambitie te halen als jongere collega’s aanzienlijk stijgt. Het lijkt ons evident dat de Commissie Gelijke Behandeling dit streven centraal zou moeten stellen in haar oordelen. Op de tweede plaats schept het ruimte voor de werkelijke kracht van premiepensioenen, het uitvoeren van een goed doordachte en langetermijnbeleggingsvisie die is gericht op het maximaliseren van het pensioenresultaat. Een derde reden is de, op termijn, hogere belastinginkomsten door hogere pensioenuitkeringen en lagere druk op de vangnetregelingen voor lagere inkomens, zoals de bijstand.
Alternatief: de verlengde lifecycle Met de invoering van de meeademende pensioenleeftijd is er in ieder geval in de fiscale wetgeving een stap gezet naar meer horizongericht denken. Weliswaar rondom de onzekerheid van het langlevenrisico, maar de stap is gemaakt. We schetsen als voorbeeld de volgende verlengde lifecycle. Het liquidatiemoment van de pensioenbeleggingen verleggen we naar 72 jaar, dus vijf jaar na het nu verplichte liquidatiemoment, maar nog steeds op een vast moment. De deelnemer gaat in ons voorbeeld ‘gewoon’ met pensioen op 67-jarige leeftijd. Maar in plaats dat de volledige beleggingsportefeuille wordt geliquideerd, introduceren wij de life-
cycle-met-opnamemogelijkheid. Vanaf de pensioendatum worden de pensioenuitkeringen successievelijk aan de pensioenbeleggingen onttrokken. Beschouw deze uitkering als een negatieve premie. De hoogte van de pensioenuitkeringen stellen we gelijk aan het middelloonpensioen dat in de gehanteerde staffel wordt verondersteld, dus 2,15% per deelnamejaar. De resterende pensioenbeleggingen kunnen vijf jaar langer renderen. En bovendien stemmen we de lifecycle in de opbouwfase af op de beleggingshorizon die vijf jaar verder weg ligt. De uitgestelde liquidatie levert een duidelijke verbetering op. De haalbaarheid van de in de staffel veronderstelde ambitie neemt aanzienlijk toe (uitgedrukt door de grotere bol in figuur 3) en het verwachte pensioenresultaat ook. De pensioenbeleggingen kennen een langere horizon en daarmee een beter rendementsperspectief. Uit figuur 3 blijkt dat in een slecht economisch scenario het pensioenresultaat in de lifecycle-met-opnamemogelijkheid naar verwachting wat lager is. Dat is inherent aan het gekozen voorbeeld, waarin we eenvoudigweg de lifecycle hebben verlengd. Er zijn vanzelfsprekend ook andere vormen denkbaar. Bijvoorbeeld de deelnemer zelf zijn liquidatiemoment te laten bepalen, of ‘vastklikken’ op het moment dat een vooraf gedefinieerd niveau is bereikt. In plaats van een vast en vooraf vaststaand liquidatie- en pensioenaankoopmoment, zou het aankopen van pensioen ook geleidelijk plaats kunnen vinden. Vóór de pensioendatum is dat binnen de huidige wettelijke kaders al mogelijk, maar pensioenuitvoerders lijken dat over het hoofd te zien en bieden het niet aan. Na de pensioendatum zou het ook mogelijk gemaakt moeten worden.
Conclusies t De staffels geven uitsluitend de budgettaire bandbreedte waarbinnen premiepensioenen zich mogen begeven. Voor de toetsing van de evenredigheid zijn ze niet geschikt, sterker: ze
zijn evident onevenredig. Om die onevenredigheid op te lossen zouden de staffels moeten worden verruimd, zeker in de hogere leeftijdscohorten. Het lijkt ons dat dit, gelet op het terugdringen van het begrotingstekort, niet haalbaar is. t Het effectieve ambitieniveau van een premiepensioenregeling wordt voor het grootste deel bepaald door de specificaties van het onderliggende product. Ieder premiepensioenproduct is uniek ten aanzien van de inrichting van de lifecycle, de kosten (zoals de Total Expense Ratio) die in rekening gebracht worden en de effectiviteit van het inkooptariefgericht beleggen. Het is te kort door de bocht om te veronderstellen dat iedere deelnemer in een premiepensioenregeling het theoretische, risicovrije ambitieniveau van de staffel haalt. Jongeren maken een goede kans en kunnen meer halen, ouderen halen dat zeker niet. t Premiepensioenen zijn beleggingsproducten en vragen dus een andere benadering dan de traditionele pensioenregelingen. Betere communicatie hierover geeft de deelnemer meer inzicht en maakt hem of haar pensioenbewust(er). De wetgeving zou door middel van de lifecycle-met-opnamemogelijkheid moeten toestaan dat een deelnemer als een prudent persoon kan streven naar een beter, lees hoger, pensioen. De lifecycle-met-opnamemogelijkheid heeft een automatisch herstelplan in zich als de oudere deelnemer wordt geconfronteerd met onvoldoende beleggingsopbrengsten of een duur pensioen. Productontwikkelaars dagen wij uit om hun lifecycles te innoveren. De politiek en toezichthouders om zich bewust te worden van de impliciete en expliciete beperkingen van met elkaar conflicterende wetgeving rond een explosief groeiende pensioenoplossing, de premiepensioenregelingen. Bron figuren: PremiepensioenWijzer LNBB actuarissen + pensioenconsultants
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
39
FIN A NC I Ë LE P LA N N IN G
Het wordt de hypotheekadviseur steeds moeilijker gemaakt om zijn rol als financiële huisarts adequaat te vervullen: een groot deel van de klanten kan hij door fundinggebrek en strenge regels niet helpen. Juist de adviseurs moeten daarom in actie komen en duidelijk maken dat het zo niet langer kan. Door: Christian Dijkhof, directeur HypotheekCompany
De ethische dilemma’s van de
hypotheekadviseur K
omt een klant bij de dokter: “Dokter, ik heb een probleem. Als ik hier druk, doet het daar pijn.” “Nou, dan moet u daar maar niet meer drukken”, zou de dokter kunnen antwoorden. Omdat de dokter een professional is, neemt hij toch maar even de tijd voor zijn klant. Er volgen gedegen onderzoek en een probleemanalyse en vervolgens biedt hij een adequate oplossing. Keertje terugkomen voor begeleiding van het
Europese regelgeving dwingt banken tot het versterken van hun vermogensposities verdere proces en het professioneel monitoren van de voortgang: iedereen ziet dat de dokter goed bezig is. Maar stel nu dat de dokter moet kiezen: van elke tien patiënten die hij eigenlijk een behandeling en/of medicijnen voor wil schrijven, mag hij er slechts vier ook daadwerkelijk helpen. Omdat de farmaceutische industrie even niet voldoende ‘voorraad’ heeft, of omdat de fabrikanten van röntgenapparatuur aan dermate strenge regels worden blootgesteld dat ze nauwelijks nog aan het bouwen van apparaten toekomen. Ik denk dat we dat in Nederland niet zouden pikken. 40
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
Banken in Nederland hebben een chronisch gebrek aan funding en de regelgeving uit Europa dwingt ze tot het versterken van hun vermogensposities, zodanig dat het verstrekken van hypotheken bijna een masochistische bezigheid is. Als je de nationale regelgeving en het politieke sentiment dan ook nog kunt aanvoeren als legitimatie voor beperkte kredietverstrekkingen, dan ontstaat er een situatie van negatieve marktwerking. De aanbieders in een markt verstrekken net zo lief geen hypotheek, dan dat ze dat wel doen. En daarin moet je dan als adviseur je klanten maar even van een objectief en hoogwaardig advies voorzien. Kan dat eigenlijk wel in een markt die door dit soort uitzonderlijke invloeden danig is verziekt? Als we ons realiseren dat we het geringe aantal aanbieders en de invloed van politieke verkiezingen (renteaftrek) zelfs nog moeten meewegen, wat geef je een klant dan mee? Ga maar huren? Ook dat is vaak niet eens mogelijk en als het al kan zijn de maandlasten hoger dan wanneer ze een hypotheek zouden sluiten voor een koopwoning.
Gecompliceerde factoren Er spelen in zo’n adviestraject veel gecompliceerde factoren, die ook nog eens altijd met elkaar in verband staan. Net zoals de ene klacht weer allerlei andere kwaaltjes met zich meebrengt: als ik hier druk, doet het daar pijn. Daar waar de keuze voor het één een direct gevolg
heeft voor het ander, spelen altijd onmiddellijk morele en integriteitaspecten een rol.
Snijden in het vlees van onze ethiek En zo raken we volgens mij de kern van ons probleem als adviseurs: veel van de uitkomsten van een advies in de huidige omstandigheden snijden vaak (diep) in het vlees van onze ethiek. Adviseer je een relatie een te dure of onvindbare huurwoning terwijl er een verantwoorde en passende hypotheek mogelijk zou zijn, maar geldverstrekkers nu eenmaal andere keuzes (moeten) maken? De renteaftrek gaat eraan, maar hoe en in welke mate? Wat adviseer je klanten die nu kunnen kopen, maar zonder renteaftrek of met verplichte
in zijn. Daar hebben ze plezier in. En plezier is essentieel om ergens in uit te kunnen blinken. De administratieve druk neemt met de dag toe. En daarmee neemt het plezier af, zo blijkt. Focus op je klant, excelleer in je advieswerk en besteed zo veel mogelijk ballast uit. Dat levert niet alleen meer omzet op, maar ook meer plezier! Ziek zijn is niet leuk. Er sterker uitkomen wel. Beterschap!
In de huidige woningmarkt is de kans op infecties levensgroot volledige aflossing in de problemen komen? Laat je klanten met een hypotheek ‘onder water’ nu extra aflossen, of juist niet omdat je daarmee toekomstige renteaftrek vernietigt, die wellicht nog gerespecteerd blijft na 12 september?
Effectief reanimeren We zijn natuurlijk geen adviseurs geworden om ethische dilemma’s uit de weg te gaan. Maar om een dergelijk dilemma zuiver tegemoet te kunnen treden, moet de kans op ‘infecties’ worden geminimaliseerd. En daar ligt een taak voor de overheid en toezichthouders. In de huidige marktomstandigheden is de kans op zulke infecties levensgroot. Er zijn te weinig aanbieders. De aanbieders die er (actief) zijn, ontbreekt het aan funding en markthonger, waardoor gezonde concurrentie achterwege blijft. En de regelgeving geeft de laatste (dodelijke) injectie om de markt compleet onder narcose te brengen. Kunstmatig in leven houden is geen optie. Het is aan de politiek om met realiteitszin het reanimatieproces te starten. Ik wil niet terug naar vroeger. Maar ik wil ook niet dat ‘operatie geslaagd, patiënt gestorven’ in de toekomst op ons van toepassing gaat zijn. Daarom roep ik iedereen die ons vak liefheeft op om de politiek duidelijk te maken dat het zo niet langer kan. Het liefst in georganiseerd verband, maar als het niet anders kan individueel. Van niks doen wordt niemand beter.
Plezier terug Veel adviseurs kiezen voor dit vak omdat ze graag met mensen werken. Dat is waar ze goed AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
41
MARK TO ND E R ZO E K
Intermediair: focus u op de
vrouwen!
42
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
De titel van dit artikel doet u wellicht de wenkbrauwen fronsen. Waarom adviseert een onderzoeksbureau u te focussen op vrouwen? En zeker als het eigenlijk gaat om de overlijdensrisicoverzekering. Overlijdensrisicoverzekeringen zijn hét groeisegment binnen de levenmarkt, een markt die flink onder druk staat. Tel daarbij op de feeadvisering, de lastige woningmarkt, de eenvoud van banksparen en de overlijdensrisicoverzekering mag worden gekoesterd. Dankzij de vrouwen. Door: Koen van Nijnatten, Research Consultant GfK Panel Services
B
anksparen verdringt in steeds grotere mate de traditionele levenproducten. Het geld van de Nederlanders om te sparen voor de hypotheek of het pensioen verdwijnt steeds vaker in een bancair product. Ook de gouden handdruk wordt bijna altijd in een bankspaarproduct gestort. Door de historisch lage rentestand is het voor verzekeraars erg lastig geworden om deze concurrentie te gaan winnen. Gelukkig is daar dan de overlijdensrisicoverzekering, kortweg de ORV. Banksparen is dan wel een goed alternatief voor verzekeren, maar de consument zal toch – los hiervan – moeten zorgen voor het afdekken van zijn risico’s. We zien dan ook de markt voor losse ORV’s met vijf procentpunt stijgen.
Ontwikkelingen in de markt Wanneer we kijken naar de nieuwe productie van levensverzekeringen, dan zien we dat de ORV een tegengestelde beweging laat zien ten opzichte van de totale levenmarkt. Daar waar de markt al jaren een krimp laat zien, groeit de verkoop van ORV’s juist exponentieel. Ten opzichte van 2005 is de markt (op volumebasis) vervijfvoudigd, terwijl de totale premiedruk van huishoudens voor levensverzekeringen gedaald is tot onder het niveau van 2005. In een tijd waarin de levensverzekeraars en het intermediaire kanaal het lastig hebben, is dit uiteraard een mooie ontwikkeling. Nederlanders zijn zich bewust van de financiële risico’s die nabestaanden lopen bij overlijden en dat zie je terug in de cijfers. Uit het recent uitgekomen GfK TOF Particulier 2012 onderzoek zien we dat in 2008 6% van de Nederlandse huishoudens een ORV had. In 2012 is dit al gestegen naar 13%. Naast deze mooie groeicijfers is er dus ook nog een grote markt beschikbaar voor ORV’s. Het intermediair heeft in 2012 het grootste deel van de bestaande portefeuille in handen (zie figuur 1). Dit percentage is al een aantal jaren
constant en ook vergelijkbaar met het intermediaire aandeel in de nieuwe productie.
Kanaal
Bestaande portefeuille (2012)
Via een intermediair
55%
Via de bank
23%
Rechtstreeks bij verzekeraar
22%
Figuur 1 Het intermediair heeft dus een sterke positie in deze groeimarkt, waar ook nog voldoende potentieel aanwezig is. Dat klinkt als muziek in de oren. De sterke positie van het intermediair komt ongetwijfeld door het persoonlijke contact dat consumenten prettig vinden bij dit soort
Het merendeel van de overlijdensrisicoverzekeringen loopt via het intermediair complexere producten. Je ziet wel dat er meer ORV’s rechtstreeks (online) worden afgesloten, maar het merendeel wordt nog steeds via een adviseur in orde gemaakt in combinatie met een hypotheek. Zo’n 60% van de ORV’s is hypotheekgebonden.
Switchers De concurrentie op de ORV-markt wordt wel groter. Steeds meer ORV’s worden afgesloten bij maatschappijen waarmee de intermediair daarvoor nog geen relatie had. Tot en met eind 2009 werd gemiddeld de helft van de ORV-productie ondergebracht bij een maatschappij waar de intermediair al een relatie mee had. Sinds 2010 is dit gedaald naar ongeveer een derde. Dat betekent dat relatief vaker een ORV wordt AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
43
ondergebracht bij een voor de consument nieuwe maatschappij. Bovenstaand beeld schept kansen voor nieuwe en relatief kleinere partijen. Nieuwkomers op deze markt weten in een aantal jaar tijd een aanzienlijk marktaandeel te realiseren. Zoals bijvoorbeeld Klaverblad en Florius.
De ORV-markt kan als lichtpunt worden gezien binnen de afkalvende levenmarkt Uit een onderzoek van GfK onder consumenten die recentelijk van ORV-aanbieder veranderd zijn, blijkt dat 82% van hen op de hoogte was van het feit dat je de ORV bij een andere maatschappij mag onderbrengen dan waar bijvoorbeeld de hypotheek loopt. 53% van de ondervraagden doet dit ook daadwerkelijk. Vooral jongeren tot dertig jaar vinden hierbij de productvoorwaarden en prijs belangrijk en zullen hun keuze op deze criteria afwegen. Maar hoe kiezen consumenten dan de maatschappij waar ze gaan afsluiten? En zeker bij een product als een ORV, waar toch een flinke adviesbehoefte bij komt kijken. Opvallend is dat vrouwen de keuze op een andere manier maken dan mannen. Als we kijken naar het oriëntatieproces en waarom de consument voor een bepaalde maatschappij heeft gekozen, zien we interessante verschillen.
Hoeveel % oriënteert zich via internet op de nieuwe aanbieder? Man
53%
Vrouw
35%
Figuur 2
Hoeveel % kiest voor bepaalde maatschappij vanwege advies intermediair? Man
14%
Vrouw
30%
Figuur 3 Uit figuur 2 blijkt dat vrouwen zich significant minder vaak via internet oriënteren dan mannen. Je zou daarmee kunnen zeggen dat vrouwen adviesgevoeliger zijn, zeker voor een product als een ORV. Dat wordt nog eens versterkt door het feit dat 30% van de vrouwen (figuur 3) 44
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
volledig afgaat op het advies van de adviseur, tegenover slechts 14% van de mannen. Ook dit verschil is substantieel. Vrouwen geven relatief vaker de voorkeur aan persoonlijk advies voor het afsluiten van een ORV en vertrouwen ook vaker op dat advies.
Intermediaire advisering Het is wel duidelijk dat er in de nabije toekomst een grote behoefte (en markt) gaat ontstaan voor kwalitatief goed financieel advies. Met name rondom thema’s als wonen en pensionering zullen consumenten hulp willen bij het maken van de juiste keuzes. Zeker als ook de kabinetsplannen omtrent de beperking van de hypotheekrenteaftrek doorgang zullen vinden. En helemaal als deze maatregelen voor zowel nieuwe als bestaande kopers gaan gelden. Spannend daarin wordt wat de klant wil en kan betalen voor de advisering hierin.
Prijs De gemiddelde jaarpremie van een ORV ligt ongeveer op € 450. Als de advies- en afsluitkosten hier (ruim) boven gaan liggen, dan zal een consument al snel geneigd zijn om deze zelfstandig af te gaan sluiten. Het voordeel van een onafhankelijk adviseur ten opzichte van een adviseur bij de bank is dat je meerdere aanbieders kunt vergelijken. Dit voordeel zal het intermediair moeten benadrukken, want met het provisieverbod in aantocht zal een consument straks niet snel meer bij drie verschillende banken een advies opvragen. Daarentegen zal een intermediair niet snel goedkoper (kunnen) werken dan een bank, dus de toegevoegde waarde zal duidelijk moeten zijn voor de klant.
Lichtpunt Samenvattend kan de ORV-markt als een lichtpunt worden gezien binnen de afkalvende levenmarkt. Consumenten worden zich steeds meer bewust van het feit dat het belangrijk is om, in geval van overlijden van de hoofdkostwinnaar, de nabestaanden goed achter te laten. De ORV wordt veelvuldig in combinatie met een hypotheek gesloten, maar daarnaast ook steeds vaker los om een verlies van inkomen te kunnen opvangen en niet te hoeven interen op het aanwezig vermogen. Kortom, intermediair: richt u op de vrouwen! Vrouwen hebben bij dit soort onderwerpen veel meer dan mannen de behoefte aan een persoonlijk advies. En wat blijkt? Uw advies wordt nog opgevolgd ook!
BINNENKORT GOED NIEUWS OVER PENSIOEN
FINANCIËLE PLANNING SOCIALE ZEKERHEID SCHADE AMweb.nl wordt vernieuwd! Binnenkort goed nieuws over pensioenen, financiële planning, sociale zekerheid en schade. AMweb wordt vernieuwd. Het grootste
web
online platform voor de financiële dienstverlener is straks nog beter afgestemd op de specifieke wensen van zijn bezoekers. AMweb is onmisbaar voor iedereen die met financiële dienstverlening heeft te maken. Kom snel kijken op onze vernieuwde website.
COL UM N
Behulpzaam Ik ben een behulpzaam type. Zowel naar klanten als naar maatschappijen. Ik houd ervan zaken netjes aan te leveren. Ik zorg dat formulieren – niet zelden door de klant ingevuld in het nog niet ontcijferde Lineair B – gecorrigeerd worden doorgestuurd, eventueel voorzien van een toelichting wanneer de omschrijvingen al te cryptisch zijn. Ik kijk of alle bescheiden zijn bijgevoegd en of alle handtekeningen op de juiste plekken staan.
Esther Vuijsters: ’Als er ook maar de geringste twijfel is over de dekking van de schade, dan meld ik me bij de maatschappij’
Soms ben ik iets té behulpzaam, heb ik ontdekt. In mijn ijver om goed voor de dag te komen, zet ik nog wel eens de verkeerde pet op; die van de schadebehandelaar. Natuurlijk, als er ook maar de geringste twijfel is over de dekking, dan meld ik me bij de maatschappij, maar sommige schades zijn in mijn ogen zó overduidelijk niet gedekt, dat ik het bijna een belediging vind om deze aan een schadebehandelaar voor te leggen. Die m/v heeft het ook druk, die moet zich toch helemaal niet bezighouden met door de honden opgegeten playstations, dertig jaar oude luxaflexen die spontaan van de muur vallen en in woede stukgegooide glazen vazen? Nee toch? Afijn, begin juni 2012 meldde zich klant M. met een keukenschade. Door nog onbekende oorzaak waren de keukenkastjes van de muur gevallen. Er was schade aan de muur, aan de kastjes, aan het aanrecht en het complete servies was naar de vaantjes. Vervelend, vooral omdat klant M. ‘gewoon’ een extra uitgebreide inboedel/opstalverzekering bij ons had. Mijn collega vroeg of ze een schadeformulier moest toesturen, maar ik twijfelde: ik kon wel tien redenen bedenken waarom de schade niet gedekt zou zijn. Om te beginnen had de klant geen allriskdekking, daarbij leek dit me een vorm van eigen gebrek, keukenkastjes horen tenslotte aan de muur te blijven hangen. En dan was er nog de kwestie van de uitsluiting van het serviesgoed. Nee, die klant had mooi pech. 46
AMplus nummer 8 - 31 augustus 2012
Ik had sterk de neiging om de schade direct af te wijzen, maar diende hem toch netjes in. Deels vanwege het aanzienlijke schadebedrag. Nog geen week later kwam de (verrassende) reactie: de volledige schade werd vergoed, tot en met de juskom aan toe. Ik schrok ervan; ik had op het punt gestaan die klant een flink bedrag door zijn neus te boren! De schadebehandelaar wist me te vertellen dat de desbetreffende maatschappij (het betrof een volmachtpolis) nog niet zo lang geleden alle klanten gratis van een allriskdekking had voorzien. Echter men was dit vergeten op de polis aan te passen. Van eigen gebrek was geen sprake vonden ze, en ach dat servies, dat was toch in zijn geheel wel gedekt. Sorry dus, drukke schadebehandelaars, het is niet dat ik jullie niet wil helpen, echt niet, maar hoe overtuigd ik ook ben van mijn gelijk, ik laat me graag verrassen. Door: Esther Vuijsters, freelance schrijver, adviseur Vuysters Financiële Diensten,
[email protected]
Eerdere columns van Esther Vuijsters in AM zijn online beschikbaar. Ga naar het onderdeel Opinie op AMweb.nl
Ik ben 45 en werkloos
Tijdelijk, want ergens in Nederland zit een werkgever met smart op mij te wachten. We moeten elkaar alleen nog even vinden. Ondanks al mijn solliciteren en netwerken kan dat wel een poosje gaan duren. Dus het is maar goed dat mijn vaste lasten nergens last van hebben. Dat heb ik zo verzekerd, bij mensen die er, net als ik, van uitgaan dat tegenslag tijdelijk is.
Verzeker je niet voor het leven maar voor even. Tijdelijk vervangend inkomen met onze doorleefverzekering bij werkloosheid.
Voogd & Voogd Met één muisklik toegang tot vrijwel alle grote verzekeraars. De meest uitgebreide en scherp geprijsde autoverzekeringen. En een concurrerend huismerkenassortiment op het gebied van Automotive, Wonen & Recreatie en Bedrijf & Zekerheid. Dat bieden wij u als bemiddelaar. Eenvoudig, slim en snel. s¬ s¬ s¬ s¬ s¬ s¬ s¬ s¬
+LIK¬¬3LUIT®¬+ANTOOR ¬EN¬7EBMODULES -IJN0OLIS-AP® +LIK¬¬3LUIT®¬7EBTOTAAL 5W¬"ACKOFl¬CE 0ROLONGATIE0OLIS#HECK $IGITAAL¬SCHADEMELDEN¬VIA¬% ¬EN¬# SCHADE 3ERVICE!BONNEMENT !PLAZA
!LS¬VOLMACHTBEDRIJF¬EN¬INNOVATIEVE¬SERVICEPROVIDER¬ BIEDEN¬WIJ¬BEMIDDELAARS¬IN¬SCHADEVERZEKERINGEN¬ EEN¬SUCCESVOL¬TOTAALCONCEPT¬EN¬WERKEN¬WE¬SAMEN¬ AAN¬SUCCES¬(OE¬"IJVOORBEELD¬MET¬ÏÏN¬VAN¬ONZE¬ DIENSTEN¬HET¬6OOGD¬¬6OOGD¬3ERVICE!BONNEMENT¬ $RIE¬ BEMIDDELAARS¬ DELEN¬ GRAAG¬ HUN¬ ERVARINGEN¬ met u.
Voogd & Voogd ServiceAbonnement ‘Serviceabonnementen
‘De tool is gebruiks-
‘Het Voogd & Voogd
vormen de basis van
vriendelijk en goed toe
ServiceAbonnement is
onze dienstverlening.
te passen in deze tijd
efficiënt, werkt gemak-
Voogd & Voogd biedt
waarin nieuwe belonings-
kelijk én is in vergelijking
hierbij de technische
vormen een grote rol
met andere aanbieders
oplossing.’
spelen.’
ook nog veel voordeliger.’
6EYSEL¬(UT ¬ )MZA¬UIT¬%TTEN ,EUR
*ANTIENA¬2ITSKES ¬ 2ITSKES¬&INANCIEEL¬!DVIES¬UIT¬$RACHTEN
*OHN¬"ARKMEIJER ¬ "ESEMS¬6ERZEKERINGEN¬¬(YPOTHEKEN¬UIT¬!LBLASSERDAM
Postbus 14 3240 AA Middelharnis T 0187 - 488555 F 0187 - 488551 E
[email protected] I www.voogd.com