Vrijwillige Inzet Onderzocht
| 111
De effecten van werknemersvrijwilligerswerk op volunteerability
10 Lucas C.P.M. Meijs Esther M. Ten Hoorn Mary Tschirhart Jeffrey L. Brudney
Inleiding
gever ondersteund vrijwilligerswerk genoemd) is een
Uit recent onderzoek naar vrijwilligerswerk van Meijs
voorbeeld van bedrijfsliefdadigheid of maatschappelij-
en Brudney (2004: 2) blijkt dat de meeste academische
ke betrokkenheid (Burke et al., 1986), hetgeen een
en politieke aandacht uitgaat naar abstracte, sociale
onderdeel is van de maatschappelijke verantwoorde-
vraagstukken zoals 1) zal onze samenleving een vol-
lijkheid van bedrijven. Werknemersvrijwilligers verle-
doende voorraad sociaal kapitaal kunnen handhaven
nen hun diensten via hun werkplek of met hulp van
en 2) zullen mensen zich als vrijwilliger blijven opwer-
hun werkgever aan non-profitorganisaties. Werkne-
pen als tijdgeest en omstandigheden veranderen?
mersvrijwilligerswerk wordt steeds gangbaarder in
Praktijkmensen houden zich meer bezig met operatio-
Nederland (Meijs, 2001a; 2001b) en komt voor bij tal
nele vragen zoals 1) kan mijn organisatie voldoende
van bedrijven in de Verenigde Staten, Canada en
vrijwilligers aantrekken en 2) kan mijn organisatie
elders (Tschirhart, 2005). Hoewel het moeilijk is om
gezien het arbeidsaanbod voldoende kwalitatief hoog-
exact aan te geven hoeveel bedrijven programma’s
waardige diensten verlenen? De omvang en aard van
hebben ter bevordering van werknemersvrijwilligers-
het toekomstige vrijwilligerswerk is een fundamentele
werk en er verscheidenheid bestaat in de mate van
zorg voor iedereen. Deze zorg vormt de basis voor een
ondersteuning van vrijwilligerswerk door bedrijven,
door de Nederlandse overheid gefinancierd onder-
zijn wij van oordeel dat het fenomeen werknemers-
zoeksproject naar de mogelijkheden om vrijwilligers-
vrijwilligerswerk de nodige aandacht waard is als
werk duurzaam te maken. Onderdeel van dit project is
onderdeel van de volledige beeldvorming rondom toe-
de vertaling van het concept employability voor de
komstig vrijwilligerswerk.
betaalde arbeidsmarkt, naar volunteerability voor de
Een betere conceptualisering en meting van werkne-
onbetaalde arbeidsmarkt. Waar employability betrek-
mersvrijwilligerswerk kan helpen bij het voorspellen
king heeft op mensen die min of meer in staat en
en begrijpen van de effecten op volunteerability op de
bereid zijn betaald werk te verrichten, heeft voluntee-
korte en lange termijn. In dit artikel wordt een koppe-
rability betrekking op de capaciteit en bereidheid om
ling gelegd tussen werknemersvrijwilligerswerk en
vrijwilligerswerk te verrichten (Meijs, Ten Hoorn en
volunteerability. In eerste instantie worden voluntee-
Brudney, 2006).
rability en werknemersvrijwilligerswerk apart besproken, en vervolgens worden de verbanden tussen beide
In dit artikel stellen we dat werknemersvrijwilligers-
aangetoond. We vervolgen met de belangrijke keuzes
werk-programma’s invloed hebben op volunteerability.
betreffende het niveau van betrokkenheid, de beper-
Werknemersvrijwilligerswerk (ook wel door de werk-
kingen en de druk die managers van werknemersvrij-
112 | Vrijwillige Inzet Onderzocht
Effecten van werknemersvrijwilligerswerk
willigerswerk-programma’s op hun medewerkers uit-
werven en vast te houden. Onderzoekers hebben
oefenen, en gaan na hoe deze keuzes volunteerability
richtlijnen voorgeschreven die organisaties helpen
kunnen beïnvloeden. We sluiten af met voorstellen
vrijwilligers te vinden en vast te houden (Watson en
voor beleid, praktijk en verder onderzoek.
Abzug, 2005). Meijs en Brudney (2004) en Brudney en Meijs (2004) presenteren bijvoorbeeld het concept van
Volunteerability
‘winnende vrijwilligersscenario’s’, waarbij rekening
Employability wordt bepaald door individuele facto-
wordt gehouden met organisatorische factoren die van
ren, persoonlijke omstandigheden en externe factoren
invloed zijn op de bereidheid en geschiktheid van
(McQuaid en Lindsay, 2005). Het overnemen van deze
mensen om vrijwilligerswerk te verrichten.
factoren brengt ons ertoe te focussen op drie niveaus voor het onderzoeken van de dynamiek van voluntee-
Macroniveau: Op het macro- of gemeenschapsniveau
rability: het micro-, meso- en macroniveau. Hieronder
wordt volunteerability, net als employability, beïn-
zetten we in het kort deze drie niveaus uiteen.
vloed door algemene vraag- en aanbodfactoren. Overheidscampagnes ter bevordering van vrijwilli-
Microniveau: Op het micro- of individuele niveau van
gerswerk en beleid en incentives ten aanzien van de
employability en volunteerability beschikt een per-
aansprakelijkheid van vrijwilligers en de aftrekbaar-
soon over competenties en houdingen die hem of haar
heid van de met vrijwilligerswerk gemoeide kosten,
in meer of mindere mate geschikt of vatbaar maakt
kunnen van invloed zijn op vraag en aanbod van vrij-
voor het verrichten van vrijwilligerswerk (of betaald
willigers. Professionele normen kunnen bepalend zijn
werk). Iemands kennis, vaardigheden, fysieke gezond-
voor welke typen werkzaamheden aan betaalde werk-
heid, motivatie, andere tijdsbestedingen en interesses
nemers worden overgelaten en welke aan vrijwilli-
kunnen van vrijwilligerswerk (of betaald werk) een
gers, en kan van invloed zijn op de organisatorische
meer of minder haalbare en aantrekkelijke keuze
vraag naar vrijwilligers (Brudney, 2005). Economische
maken en bepaalde soorten vrijwilligerswerk (of
omstandigheden en culturele voorkeuren zijn van
betaald werk) meer of minder geschikt en aantrekke-
invloed op de vraag naar specifieke diensten, waarvan
lijk maken. Onderzoekers hebben lange tijd getracht
het publiek of een bepaalde belangengroepering vindt
individuele factoren te koppelen aan het wel of niet
dat deze het beste kunnen worden verricht door vrij-
doen van vrijwilligerswerk. Zo bestaan er studies naar
willigers en daarmee dus van invloed op de vraag naar
de verschillen in motivatie, geslacht, familieachter-
vrijwilligerswerk. Deze en andere macrokrachten zijn
grond en opleiding bij vrijwilligers en niet-vrijwilli-
van invloed op het aantal mensen dat bereid is vrijwil-
gers (Pearce, 1993).
ligerswerk te doen en op de vrijwilligersbanen die voor hen beschikbaar zijn.
Mesoniveau: Op het meso- of organisatorische niveau heeft een werkplek bepaalde kenmerken die het al
Het concept werknemersvrijwilligerswerk
dan niet een praktisch haalbare en aantrekkelijke
In de afgelopen twintig jaar zijn er enorm veel publi-
keuze maken voor personen om vrijwilligerswerk (of
caties verschenen over werknemersvrijwilligerswerk,
betaald werk) te verrichten. De aan een potentiële
maar zonder consistente en goede definitie van het-
vrijwilliger (of betaalde werknemer) aangeboden
geen wel of niet onder het begrip werknemersvrijwil-
functie bevat een reeks elementen die het aanbod in
ligerswerk kan worden gerangschikt. Een van de
meer of mindere mate haalbaar en aantrekkelijk
ruimste definities, door Meijs en Van der Voort (2004:
maken. Bij het besluit of het mogelijk of wenselijk is
21) is dat er van werknemersvrijwilligerswerk sprake
een bepaalde aangeboden (vrijwilligers)baan aan te
is wanneer het bedrijf zich inzet voor vrijwilligers-
nemen, kan iemand een afweging maken van de speci-
werk door werknemers. Zij stellen het volgende: “Bij
fieke functie of baan, de werkomgeving, de locatie van
werknemersvrijwilligerswerk moedigt een bedrijf zijn
de werkzaamheden en de geboden incentives.
werknemers aan om als vrijwilligers tijd en expertise
Bovendien kunnen de algemene praktijken en het
aan non-profitorganisaties aan te bieden. Deze vrijwil-
beleid van een organisatie invloed hebben op haar
ligersactiviteiten kunnen worden verricht binnen of
capaciteit om vrijwilligers (of betaalde krachten) te
buiten de officiële werkzaamheden en werktijd.”
Vrijwillige Inzet Onderzocht
| 113
Tuffrey (1998a:3) complementeert en vernauwt dit
wikkeld, hetgeen door de opbouw van menselijk kapi-
concept door het begrip werkgeversondersteuning
taal voordelen biedt voor zowel de werknemers als
voor vrijwilligerswerk toe te voegen. Hij verwijst naar
hun werkgevers (zie Tuffrey, 1998b; Benjamin, 2001;
werknemersvrijwilligerswerk als gemeenschapsbe-
Lee, 2001; Tschirhart, 2005). Andere veronderstelde
trokkenheid van de werknemer en definieert het als
voordelen voor bedrijven zijn een betere reputatie en
“de door hun werkgevers aangemoedigde en onder-
profilering voor het bedrijf (zie Tuffrey, 1998b;
steunde vrijwillige activiteiten van werknemers in
Tschirhart, 2005). Werknemersvrijwilligerswerk kan
hun lokale gemeenschap.” De soort ondersteuning die
een gunstige uitwerking hebben op het inzicht in
geboden wordt (bijvoorbeeld vrij van werk om vrijwil-
sociale kwesties (Tuffrey, 2003) en in de gemeenschap
ligerswerk te doen, coördinatie van vrijwilligerspro-
(Thomas en Christoffer, 1999). De bevindingen wat
jecten door het bedrijf en beloning en erkenning van
betreft de relatie tussen de financiële prestaties van
vrijwilligers) loopt per programma uiteen.
een bedrijf en activiteiten op het gebied van werknemersvrijwilligerswerk, lopen uiteen (Tschirhart,
De meeste onderzoekers en promotors van werkne-
2005).
mersvrijwilligerswerk gaan ervan uit dat werknemers-
Gemeenschappen kunnen voordeel trekken uit een
vrijwilligerswerk voordelen biedt voor het bedrijf, de
groter aantal hulpbronnen in de vorm van vrijwilli-
werknemers en de gemeenschap (Tschirhart, 2005).
gers; hierdoor kunnen zij echter ook in toenemende
De mate waarin bedrijven prioriteit aan elk van deze
mate afhankelijk worden van privé-ondernemingen
mogelijke voordelen verlenen, varieert (Tschirhart en
voor deze hulpbronnen (Tschirhart, 2005).
St. Clair, in druk). Er bestaan nuances in de relatie tussen programmaonderdelen en programmaresultaten
Bij het meeste onderzoek naar werknemersvrijwilli-
die van belang zijn voor het denken over de voordelen
gerswerk worden gegevens gebruikt van bedrijven in
en uiteindelijk ook volunteerability en duurzaamheid.
de Verenigde Staten, Canada en het Verenigd
Afhankelijk van de programmaonderdelen kan een
Koninkrijk. Uit een van de meer recente studies van
programma voor werknemersvrijwilligerswerk meer
een van de auteurs blijkt echter dat Nederland een
gericht zijn op de inzet van een groot aantal vrijwilli-
klein doch actief aantal organisaties telt met program-
gers, dan op het realiseren van een groot totaal aantal
ma’s voor werknemersvrijwilligerswerk (zie Meijs en
vrijwilligersuren of vice versa. Peterson (2004: 371)
Van der Voort, 2004). Een belangrijke speler in dit veld
constateert dat “de meest effectieve strategieën voor
in Nederland is de door de Fortis Bank opgerichte
het doeltreffend stimuleren van deelname aan vrijwil-
Fortis Foundation. Sinds de oprichting in 2001 heeft
ligersprogramma’s niet per se dezelfde zijn als de stra-
deze foundation meer dan 13.000 werknemers als vrij-
tegieën die het meest doeltreffend zijn voor het maxi-
williger aan het werk gezet in honderden gemeen-
maliseren van het aantal door werknemers bijgedra-
schapsprojecten. De participatiegraad van werkne-
gen vrijwilligersuren.”
mers aan het programma is van 11,7% in 2001 toegenomen tot 17,8% in 2005 (interview met directeuren
De specifieke voordelen die uit werknemersvrijwilli-
van de Fortis Foundation, 06/07/2006). Andere bedrij-
gerswerk voortvloeien zijn tamelijk gevarieerd. Een
ven, zoals de Rabobank, ING, ABN AMRO, KPMG en
van de vele voordelen van werknemersvrijwilligers-
IBM, volgen het voorbeeld van Fortis. In 2003 werden
werk die in de literatuur wordt genoemd is dat er een
de beste Nederlandse voorbeelden van werknemers-
gemeenschapsgevoel kan ontstaan en dat er door de
vrijwilligerswerk en maatschappelijke betrokkenheid
werknemers die werknemersvrijwilligerswerk ver-
van bedrijven door een vertegenwoordiger van de
richten nieuwe filantropische bijdragen aan non-pro-
Rabobank beschreven als een overgang van ‘inspira-
fitorganisaties kunnen worden geleverd (Pancer, Baetz
tie’ (het eenvoudige eerste idee en de fase van de eer-
en Rog, 2002; Austin, 1997). Gilder et al. (2005) con-
ste activiteiten), naar ‘transpiratie’ (de moeizame fase
stateren een positieve invloed op de houding van
van programmaherhaling en -ontwikkeling) (Meijs en
werknemers ten opzichte van de organisatie en de
Van der Voort, 2004). Omdat de meeste bedrijven nog,
werknemers zelf. Verder kunnen mogelijk de compe-
in Nederland, experimenteren met werknemersvrij-
tenties en vaardigheden van werknemers worden ont-
willigerswerk, bestaat er maar weinig onderzoek over
114 | Vrijwillige Inzet Onderzocht
Effecten van werknemersvrijwilligerswerk
de verschillende elementen van deze projecten en de
de mogelijkheden te illustreren, kunnen zij bijvoor-
effecten ervan op vrijwilligers, hun werkgevers en de
beeld 1) geen beperkingen instellen met betrekking tot
samenleving in haar geheel.
de vrijwilligersactiviteiten van werknemers, 2) lichte beperkingen ten aanzien van activiteiten, bijvoorbeeld
Bedrijven die programma’s voor werknemersvrijwilli-
door een thema te bepalen (bijvoorbeeld activiteiten
gerswerk uitvoeren, maken uiteenlopende keuzes met
op het gebied van jongeren of gezondheidszorg) of
betrekking tot de programmaonderdelen. Gezien van-
bepaalde typen non-profitorganisaties uitsluiten als
uit het perspectief van volunteerability bestaan er drie
ontvangende organisatie voor werknemersvrijwilli-
belangrijke keuzes, namelijk de mate van betrokken-
gers (bijvoorbeeld door het niet erkennen van vrijwil-
heid van het bedrijf, de beperkingen die in het kader
ligersbijdragen aan kerken). En ten slotte 3), bij de
van werknemersvrijwilligerswerk worden opgelegd
hoogste programmabeperking, biedt het bedrijf een
en de druk op werknemers om werknemersvrijwilli-
beperkt aantal vrijwilligersactiviteiten aan zijn werk-
gerswerk te verrichten. In de rest van dit hoofdstuk
nemers. Al het vrijwilligerswerk dat als onderdeel van
beschrijven we elk van deze keuzes in meer detail.
het werknemersvrijwilligerswerk-programma wordt beschouwd, staat onder direct toezicht van het bedrijf
De mate van betrokkenheid van het bedrijf
of van een selecte groep werknemers met de bevoegd-
Betrokkenheid kan op uiteenlopende manieren tot
heid om te kiezen waar en wanneer de werknemers-
uiting komen. Een belangrijk aspect van deze betrok-
vrijwilligers worden ingezet.
kenheid is de mate waarin het bedrijf werknemers tijd geeft voor vrijwilligerswerk. Geringere tot grotere
De mate van druk die op de werknemers wordt uitgeoe-
betrokkenheid kan bijvoorbeeld geplaatst worden op
fend om vrijwilligerswerk te doen
een continuüm van 1) het eenvoudig erkennen en prij-
Een bedrijf kan in meer of mindere mate agressief zijn
zen van werknemers die in hun eigen tijd vrijwilli-
bij het aanmoedigen van werknemers om vrijwilli-
gerswerk verrichten, naar 2) het tellen van vrijwilli-
gerswerk te doen en geen of een groot aantal incenti-
gersuren van werknemers en dienovereenkomstig
ves voor vrijwilligerswerk geven. Een werknemers-
bedrijfsdonaties maken aan non-profitorganisaties
vrijwilligerswerk-programma kan gebruik maken van
waar de vrijwilligers werken en 3) als relatief hoogste
1) geen druk (individuele impuls), 2) sociale druk en
niveau van betrokkenheid, werknemers vrijwilligers-
druk van collega’s, 3) een hiërarchische verwachting
werk laten verrichten in werktijd. Een andere dimen-
(bijvoorbeeld wanneer van partners van een consul-
sie van betrokkenheid is de kwaliteit en kwantiteit
tancybureau verwacht wordt dat ze bestuursfuncties
van de door het bedrijf geïnvesteerde middelen ten
bij meerdere organisaties bekleden) of 4) een verplich-
behoeve van het werknemersvrijwilligerswerk. Een
ting (bijvoorbeeld in het geval van een vereiste team-
bedrijf toont een hoog niveau van betrokkenheid door
building-opdracht, waarbij diensten ten behoeve van
betaald personeel te hebben met een toegewezen bud-
de samenleving moeten worden verricht).
get en ruimte voor de bevordering en vergemakkelijking van vrijwilligerswerk door werknemers. Minder
De link van werknemersvrijwilligerswerk naar
formele en uitgebreide structuren ter ondersteuning
volunteerability
van vrijwilligerswerk binnen een bedrijf (bijvoorbeeld
In dit gedeelte vestigen we de aandacht op de integra-
het simpelweg hebben van een prikbord waar werk-
tie van volunteerability met werknemersvrijwilligers-
nemers mededelingen kunnen doen over een vrijwilli-
werk. We bespreken de mogelijke effecten van keuzes
gersplek) tonen een relatief laag niveau van betrok-
met betrekking tot betrokkenheid, beperkingen en
kenheid.
druk op volunteerability. Ook gaan we na op welke wijze de keuze van prioriteiten wat betreft de voorde-
De mate waarin door het bedrijf beperkingen worden
len van een werknemersvrijwilligerswerk-programma
opgelegd
door een bedrijf, invloed kan hebben op volunteerabi-
Bedrijven kunnen beperkingen instellen met betrek-
lity.
king tot wat zij erkennen of ondersteunen binnen hun
Bij het bespreken van de koppeling van werknemers-
programma voor werknemersvrijwilligerswerk. Om
vrijwilligerswerk en volunteerability is het van belang
Vrijwillige Inzet Onderzocht
| 115
de aard van het vrijwilligerwerk nader toe te lichten.
werk en de mate van druk die op werknemers wordt
We moeten een onderscheid maken tussen vrijwilli-
uitgeoefend om vrijwilligerswerk te doen. Daarnaast
gerswerk door een werknemer als persoonlijke hande-
bestuderen we hoe voordelen voor de werknemer, de
ling die los van het werk staat (bijvoorbeeld buiten het
werkgever en de gemeenschap volunteerability beïn-
bedrijfsprogramma), en vrijwilligerwerk dat aan het
vloeden. Bedrijven kunnen de voordelen die elk van
werk gerelateerd is (vrijwilligerswerk door een werk-
deze partijen ontvangt, beïnvloeden.
nemer dat door het bedrijf wordt erkend als onderdeel
Werkgevers zijn in uiteenlopende mate betrokken bij
van hun werknemersvrijwilligerswerk-programma).
de ondersteuning van vrijwilligerswerk. Dit zien we
In de praktijk kan het wellicht moeilijk zijn dit onder-
terug in de verschillende bewoordingen en ondersteu-
scheid te maken, in het bijzonder bij zeer informele
ning van vrijwilligersprogramma’s en de aanmoedi-
werknemersvrijwilligerswerk-programma’s zonder
ging tot deelname aan deze programma’s. Indien de
druk of beperkingen. Voor een individu kan het ondui-
werkgever een grote mate van betrokkenheid toont,
delijk zijn of het vrijwilligerswerk persoonlijk of
zouden werknemers ervan uit kunnen gaan dat zij
werkgerelateerd is. Werknemers zouden het kunnen
passende middelen zullen krijgen om vrijwilligers-
beschouwen als beide, in het bijzonder wanneer ze de
werk te doen. Zij zouden bijvoorbeeld kunnen veron-
vrijwilligersactiviteiten zelf in hun eigen tijd en met
derstellen dat zij extra tijd krijgen voor vrijwilligers-
hun eigen middelen initiëren en uitvoeren en de acti-
werk, of dat de werkgever hen op de hoogte houdt
viteiten vervolgens eenvoudigweg aan het bedrijf mel-
over de mogelijkheden op het gebied van vrijwilligers-
den (Tschirhart en St. Clair, in druk). Iemand kan van
werk. Een sterke betrokkenheid door de werkgever
mening zijn dat hij/zij het vrijwilligerswerk zou ver-
kan werknemers ook aanmoedigen om vrijwilligers-
richten, ongeacht het feit of de werkgever dit al dan
werk als een legitieme tijdsinvulling te zien.
niet erkent of ondersteunt. Mensen kunnen zich sto-
Daarnaast kan het zijn dat, wanneer werknemers den-
ren aan het feit dat de werkgever ‘de eer opstrijkt’
ken dat hun werkgever vrijwilligerswerk ondersteunt,
voor hun vrijwilligerswerk (Tschirhart en St. Clair, in
zij verwachten dat andere werkgevers ook positief
druk). In veel gevallen kunnen personen echter een
tegenover vrijwilligerswerk zullen staan. Dit kan hen
duidelijk onderscheid maken tussen hun vrijwilligers-
aanmoedigen vrijwilligerswerk te zoeken met onder-
werk op persoonlijke titel en dat als werknemer.
steuning van hun werkgever, zelfs als ze van werkgever veranderen.
Naast een onderscheid tussen werknemersvrijwilligerswerk en vrijwilligerswerk op persoonlijke titel,
Een andere factor die van invloed is op volunteerabili-
maken we ook een onderscheid tussen korte- en lange-
ty in het kader van programma’s voor werknemers-
termijneffecten op volunteerability. Met korte termijn
vrijwilligerswerk is de mate van keuzevrijheid in een
bedoelen we de volunteerability gedurende de huidige
werknemersvrijwilligerswerk-programma.
werknemersvrijwilligerswerk-activiteit. Met lange ter-
werknemers hun persoonlijke belangen kunnen nast-
mijn bedoelen we volunteerability na afsluiting van de
reven via een bedrijfsprogramma, zijn zij eerder
huidige werknemersvrijwilligerswerk-activiteit.
geneigd vrijwilligerswerk via het bedrijf te verrichten.
Er bestaat een reeks van factoren die van invloed zijn
Indien zij echter niet geïnteresseerd zijn in de door het
op het vrijwilligerswerk van werknemers of dat op
bedrijf geboden mogelijkheden voor vrijwilligerswerk
persoonlijke titel. Om de volunteerability op korte en
en zij de aard van deze mogelijkheden niet kunnen
lange termijn te voorspellen, moeten deze effecten in
veranderen, kunnen zij deelname aan het programma
hun interactie worden bekeken. In dit artikel kijken
weigeren en ervoor kiezen vrijwilligerswerk te doen
we in het bijzonder naar vier invloeden op volunteera-
zonder de directe steun van hun werkgever. De kans
bility die door werkgevers worden gecontroleerd via
bestaat dat er substitutie-effecten optreden, waarbij
het ontwerp en de uitvoering van hun programma’s
werknemers hun tijd voor vrijwilligerswerk verdelen
voor werknemersvrijwilligerswerk. Deze invloeden
tussen de activiteiten in het kader van het werkne-
zijn: de door de werkgevers uitgesproken betrokken-
mersvrijwilligerswerk-programma en het vrijwilli-
heid bij vrijwilligerswerk, de mate van keuzevrijheid
gerswerk dat zij buiten het bedrijfsprogramma om
die zij de werknemer laten bij het soort vrijwilligers-
doen. Programma’s voor werknemersvrijwilligers-
Indien
116 | Vrijwillige Inzet Onderzocht
Effecten van werknemersvrijwilligerswerk
werk kunnen werknemers beïnvloeden in wat zij als
gelijke ervaringen. De bereidheid om werknemersvrij-
geschikt vrijwilligerswerk beschouwen, evenals hun
willigerswerk te doen als vervanging voor vrijwilli-
normstelling over een passende hoeveelheid vrijwilli-
gerswerk op persoonlijke titel neemt af, indien werk-
gerswerk. Mettertijd kunnen persoonlijke keuzes ter
nemers voor henzelf geringer voordeel krijgen uit
ondersteuning van bepaalde sociale behoeften via vrij-
werknemersvrijwilligerswerk dan uit vrijwilligers-
willigerswerk zich conformeren aan de keuzes zoals
werk op persoonlijke titel. Bedrijven die vrijwilligers-
die in het bedrijf gemaakt zijn ten aanzien van de
werk willen bevorderen doen er goed aan vrijwilli-
typen vrijwilligerswerk die werknemers worden aan-
gerswerk te bevorderen waarvan de werknemer bij
gemoedigd te verrichten.
deelname persoonlijk profijt heeft. Een bedrijf dat vrijwilligersprojecten selecteert die leuk en interes-
Een andere invloed op volunteerability is de mate van
sant zijn maar ook een ontwikkelingsperspectief bie-
druk die door de werkgevers op de werknemers wordt
den, bevordert waarschijnlijk de complete volunteera-
uitgeoefend om vrijwilligerswerk te doen. Een grote
bility.
druk om werknemersvrijwilligerswerk te doen kan de intrinsieke beloning van vrijwilligerswerk teniet doen.
Een andere categorie voordelen is die voor de werkge-
Indien werknemers vrijwilligerswerk zien als een aan
ver. De bereidheid om werknemersvrijwilligerswerk
het werk gerelateerde verplichting, kunnen zij het
te doen neemt af indien een werknemer van mening is
beschouwen als onderdeel van hun betaalde baan en
dat zijn of haar bedrijf geen programma voor werkne-
geen interne motivatie voor het verrichten van vrijwil-
mersvrijwilligerswerk hoort te hebben, omdat dit het
ligerswerk ontwikkelen. Werknemersvrijwilligerswerk
bedrijf niet direct ten gunste komt. Voor beursgeno-
kan vrijwilligerswerk op persoonlijke titel verdringen
teerde ondernemingen strookt dit met het idee dat een
indien de tijd beperkt is en de werknemer zich ver-
bedrijf zich uitsluitend bezig hoort te houden met de
plicht voelt om aan het verzoek van de werkgever tot
vergroting van de financiële opbrengst voor de aan-
het verrichten van vrijwilligerswerk via het bedrijfs-
deelhouders. Bij werknemers die van mening zijn dat
programma te voldoen. Anderzijds is het mogelijk dat,
vrijwilligersprogramma’s goed zijn, neemt de bereid-
indien een werkgever geen druk uitoefent om vrijwilli-
heid - wanneer de voordelen van een programma
gerswerk te verrichten, de werknemer kan denken dat
gering zijn - mogelijk niet af, maar is het onwaar-
de werkgever vrijwilligerswerk niet belangrijk vindt.
schijnlijk dat deze toeneemt. Door de tijd heen kun-
De ondervonden druk om vrijwilligerswerk te verrich-
nen bedrijven hun investeringen in werknemersvrij-
ten kan worden gekoppeld aan de perceptie over de
willigerswerk-programma’s terugschroeven indien zij
betrokkenheid van het bedrijf bij vrijwilligerswerk.
van oordeel zijn dat de voordelen te gering zijn. De
De ondervonden voordelen van deelname aan een
mogelijkheden voor werknemersvrijwilligerswerk
werknemersvrijwilligerswerk-programma
hebben
nemen dan af. De mogelijkheid om werknemersvrij-
waarschijnlijk invloed op de bereidheid en geschikt-
willigerswerk te verrichten kan op de lange termijn
heid om vrijwilligerswerk op persoonlijke titel of
toenemen, indien de bedrijfstop van oordeel is dat het
werknemersvrijwilligerswerk te gaan doen. In de
bedrijf baat heeft bij het werknemersvrijwilligers-
regel geldt dat hoe groter het voordeel voor werkne-
werk-programma en daarom de investeringen in het
mers, bedrijf en gemeenschap, des te groter de bereid-
programma opschroeft, waarmee de werknemers uit-
heid van werknemers om werknemersvrijwilligers-
eindelijk extra ondersteund worden. Indien werkne-
werk te gaan doen. Er zijn echter belangrijke nuances.
mers zien dat een programma voor werknemersvrij-
Een algemene categorie voordelen zijn de directe
willigerswerk voordelen voor het bedrijf biedt, neemt
voordelen voor de werknemer. Deze voordelen omvat-
hun bereidheid om aan werknemersvrijwilligerswerk
ten onder meer de ontwikkeling van de gewenste ken-
deel te nemen waarschijnlijk toe. Dit effect kan echter
nis en vaardigheden, het opdoen van nuttige contac-
zo zijn grenzen hebben. Een teveel aan voordelen voor
ten, plezier en positieve profilering. Indien werkne-
het bedrijf kan werknemers in het verkeerde keelgat
mers vinden dat zij persoonlijk voordeel ondervinden
schieten. Zij zouden kunnen denken dat het bedrijf
van een ervaring met vrijwilligerswerk, zijn zij eerder
om verkeerde redenen werknemersvrijwilligerswerk
bereid om opnieuw op zoek te gaan naar deze of soort-
ondersteunt en hierbij een te grote rol speelt.
Vrijwillige Inzet Onderzocht
| 117
Bedrijven moeten daarom goed nadenken op welke
tief, op de individuele bereidheid en geschiktheid om
wijze zij invloed kunnen uitoefenen op de evaluatie
zowel op persoonlijke titel als via de werkgever vrij-
door werknemers van de voordelen voor het bedrijf
willigerswerk te verrichten. Over het algemeen kun-
van werknemersvrijwilligerswerk-programma’s.
nen werknemersvrijwilligerswerk-programma’s ertoe
De derde categorie voordelen behelst de voordelen
leiden dat personen voor het eerst vrijwilliger worden,
voor de gemeenschap. Als een individu er niet van
of bestaande vrijwilligers meer uren vrijwilligerswerk
overtuigd is dat hij of zij iets positiefs bijdraagt aan
gaan doen. Deze programma’s kunnen er echter ook
iemand anders leven, neemt zijn of haar bereidheid
toe leiden dat het type en de mogelijkheden voor vrij-
om persoonlijk of werknemersvrijwilligerswerk te
willigerswerk op persoonlijke titel afneemt. Gelet op
verrichten, af. Als de intrinsieke motivatie voor vrij-
de beperkte tijd die mensen ter beschikking staat en
willigerswerk afneemt, neemt de volunteerability af.
de concurrerende vraag, zou het wel eens zo kunnen
Bedrijven moeten zorgvuldig afwegen welke non-pro-
zijn dat de extra investeringen in werknemersvrijwilli-
fitpartners zij kiezen voor hun werknemersvrijwilli-
gerswerk-programma’s ertoe leiden dat de ene vorm
gerswerk-programma en ervoor zorgen dat de partner
van vrijwilligerswerk wordt ingeruild voor de andere.
ervan overtuigd is dat er waarde besloten ligt in het
Nog verontrustender is dat werknemersvrijwilligers-
werken met de werknemers van het bedrijf. De moge-
werk-programma’s kunnen leiden tot een verminder-
lijkheden voor werknemers om werknemersvrijwilli-
de bereidheid tot vrijwilligerswerk, ongeacht de vorm
gerswerk te doen zouden kunnen verminderen indien
ervan, bijvoorbeeld omdat het weerstand oplevert.
non-profitorganisaties menen dat het hun tijd en geld niet waard is om werknemersvrijwilligerswerk te
We hebben onze stellingen nog niet in de praktijk
steunen. De non-profitorganisaties zijn dan mogelijk
getoetst, maar verder onderzoek zou hier een licht op
minder bereid om werknemersvrijwilligers te ontvan-
kunnen werpen en een uitbreiding op vormen. Een
gen, en verminderen mogelijk het aantal voor hen
mogelijkheid is het afnemen van interviews met bij-
beschikbare plaatsen. Indien non-profitorganisaties,
voorbeeld werknemersvrijwilligers en deskundigen
op de lange termijn, een groter voordeel zien in het
op het gebied van werknemersvrijwilligerswerk. De
gebruik van werknemersvrijwilligers dan vrijwilligers
geïnterviewde deskundigen zouden vertegenwoordi-
op persoonlijke titel, zouden zij het aantal beschikbare
gers van grote ondernemingen kunnen zijn die verant-
plaatsen voor deze (traditionele) vrijwilligers kunnen
woordelijk zijn voor de implementatie van werkne-
beperken. Vrijwilligersprogramma’s zouden zich meer
mersvrijwilligerswerk-programma’s, of vertegenwoor-
kunnen gaan richten op het gebruik van werknemers-
digers van overkoepelende organisaties, actief op het
vrijwilligers dan van vrijwilligers die op persoonlijke
gebied van partnerschappen tussen bedrijven en non-
titel vrijwilligerswerk doen.
profitorganisaties. In Nederland bevinden deze grote ondernemingen zich voornamelijk in het bankwezen.
Conclusie
Door specifiek voor banken te kiezen, kunnen gemak-
In dit artikel hebben we gekeken naar de mogelijke
kelijker vergelijkingen tussen de organisaties worden
effecten van werknemersvrijwilligerswerk op volun-
gemaakt. Een andere mogelijkheid voor nader onder-
teerability. Hiertoe hebben we een onderscheid
zoek is een uitgebreide case study bij grote onderne-
gemaakt tussen werknemersvrijwilligerswerk, dat
mingen waarin de ondervonden voordelen, niveaus
onderdeel is van een programma voor werknemers-
van betrokkenheid, beperkingen en druk in relatie,
vrijwilligerswerk, en vrijwilligerswerk op persoonlij-
met betrekking tot hun werknemersvrijwilligerswerk-
ke titel, wat vrijwilligerswerk is dat wordt verricht
programma’s, in kaart worden gebracht. Dit kan lei-
door werknemers maar geen deel uitmaakt van het
den tot een beter inzicht in mogelijke goede en slechte
werknemersvrijwilligerswerk-programma. We heb-
vormen van werknemersvrijwilligerswerk voor volun-
ben getracht aan te tonen hoe werknemersvrijwilli-
teerability.
gerswerk invloed kan hebben, zowel positief als nega-
118 | Vrijwillige Inzet Onderzocht
Effecten van werknemersvrijwilligerswerk
Referenties Austin, J.A. (1997). Making business sense of community service (Working paper, Social Enterprise Series No. 2). Cambridge, MA: Harvard Business School. Benjamin, E.J. (2001). ‘A look inside corporate employee volunteer programs’. In: The Journal of Volunteer Administration. Spring, May, p. 16-31. Brudney, Jeffrey L. and Lucas C.P.M Meijs. (2004). Creating community pay offs with winning volunteer scenarios. Paper presented at the 2004 Eurofestation, Maastricht, The Netherlands, November 9-11, 2004. Burke, L., Logsdon, L., Mitchel, W., Reiner, M. & Vogel, D. (1986). ‘Corporate Community involvement in the San Francisco Bay area’. In: California Management Review, Vol. 28, no. 3, p.122-141. Burke, E.M. (1999). Corporate Community Relations, the principle of the neighbor of choice. Quorum Books, Westport, London, 1999. Cnaan, Ram A., Femida Handy, Margaret Wadsworth (1996). ‘Defining who is a volunteer: Conceptual and Empirical Considerations’. In: Nonprofit and Voluntary Sector Quarterly. Vol. 25 no. 3, p. 364-383. Gazier, B. (1999). Employability: Concepts and Policies. Berlin: Institute for Applied Socio-Studies. Gilder, D. de, Schuyt, T.N.M. and Breedijk, M. (2005). ‘Effects of employee volunteering on the work force: the ABN-AMRO case’. Journal of Business Ethics, vol. 61, issue 2, p. 143-152. Handy, Femida, Ram A. Cnaan, Jeffrey L. Brudney, Ugo Ascoli, Lucas C.P.M. Meijs and Shree Ranade (2000). ‘Public perception of “Who is a volunteer”: An examinationof the net-cost approach from a cross-cultural perspective.’ In: Voluntas, International journal of voluntary and nonprofit organizations. Vol. 11, No. 1, p. 45-65. Hustinx, L. & Lammertyn, F. (2003). Collective and reflexive styles of volunteering: A sociological modernization perspective. Voluntas: International Journal of Voluntary and Nonprofit Organizations, vol.14, no 2, p. 167-187. Lee, L. (2001). ‘Employee Volunteering: More than Good Feelings’. In: Australian Journal of Volunteering, vol. 6, no. 1, p. 31-39. McQuaid, R.W. and Lindsay, C. (2005). ‘The Concept of Employability’. In: Urban Studies, vol. 42, no. 2, p. 197-219. Meijs, Lucas C.P.M. (1997). Management van vrijwilligersorganisaties [Management of voluntary organizations]. NOV Publikaties, Utrecht. Meijs, L.C.P.M. (2001a). ‘Werknemersvrijwilligerswerk en vrijwilligersorganisaties: niet altijd een makkelijke combinatie [Corporate volunteering and voluntary organizations: not always an easy combination]’. In Samenleving & Bedrijf. Kwalitijd voor de samenleving [In: Business & Community: Quality for the community], Samenleving & Bedrijf, p.10-12. Meijs, L.C.P.M. and Kerkhof, M. (2001b). ‘Bedrijven als loyaliteitskader [Businesses as loyalty standard]’ In: Humanistiek, vol 2, no. 8, p. 18-25. Meijs, Lucas C.P.M. and Femida Handy, Ram A. Cnaan, Jeffrey L. Brudney, Ugo Ascoli, Shree Ranade, Lesley Hustinx, Suzanne Weber, Idit Weiss (2003). ‘All in the Eyes of the Beholder? Perceptions of Volunteering Across Eight Countries’. In: Paul Dekker and Loek Halman (red.). 2003. The value of volunteering: Cross-cultural perspectives. New York: Kluwer/Plenum, p. 19-34. Meijs, L.C.P.M. and Brudney, J.L. (2004). Winning volunteer scenarios: the soul of a new machine. Paper presented at the 2004 Annual Meeting of the Association for Research on Nonprofit Organizations and Voluntary Action (ARNOVA) Los Angeles, California, November 18-20, 2004. Meijs, L.C.P.M., Voort, J.M. van der (2004). ‘Corporate volunteering: from charity to profit - non-profit partnerships. In: Australian Journal on Volunteering, vol. 9, no. 1, p 21-32. Meijs, L.C.P.M., Ten Hoorn, E.M. and Brudney, J.L. (under review). ‘Improving Societal Use of Human Resources: From Employability to Volunteerability’. Voluntary Action. Pancer, S.M., Baetz, M.C. and Rog, E.J. (2002). Corporate volunteer programs: Benefits for employees, corporations and the community. Toronto: Canadian Centre for Philanthropy. Pearce, J. (1993). Volunteers: The Organizational Behavior of Unpaid Workers. New York: Routledge Press. Peloza, J. and Hassay, D.N. (2006). ‘Intra-organizational Volunteerism: Good Soldiers, Good Deeds and Good Politics’. In: Journal of Business Ethics, vol. 64, p. 357-379. Peterson, D.K. (2004). ‘Recruitment Strategies for Encouraging Participation in Corporate Volunteer Programs’. In: Journal of Business Ethics, vol. 49, p. 371-386.
Vrijwillige Inzet Onderzocht
| 119
Putnam, Robert D. (2000). Bowling Alone: the collapse and revival of American community. Simon & Schuster, New York. Thomas, S. and Christoffer, B. (1999). Corporate volunteerism: Essential tools for excellence in corporate community relations. Chestnut Hill, MA: Boston College, Center for Corporate Community Relations. Tschirhart, M. (2005). ‘Employee Volunteer Programs’. In: Brudney, J.L. (edit.) 2005. Emerging Areas of Volunteering. ARNOVA Occasional Paper Series, vol. 1, no. 2, p. 13-30. Tschirhart, M. and St. Clair, L. “Fine Lines: Design and Implementation Challenges in Employee Volunteer Programs”, in Matthew Liao-Troth (Ed.) Challenges in Volunteer Management, a volume in L. R. Jones and N. C. Roberts (Series Eds.) Research in Public Management, in press. Tuffrey, M. (1998a). Involving European Employees; How Europe’s companies connect corporate citizenship with good human resources management. London: The Corporate Citizenship Company. Tuffrey, M. (1998b). Valuing Employee Community Involvement: Practical guidance on measuring the business benefits from employee involvement in community activity. London: The Corporate Citizenship Company. Tuffrey, M. (2003). Good companies, better employees. London: The Corporate Citizenship Company. Watson, M.R. and R. Abzug (2005). “Finding the Ones You Want and Keeping the Ones you Find: recruitment and Retention in Nonprofit Organizations” in R.D. Herman and Associates (Eds) Nhe Jossey-Bass Handbook of Nonprofit Leadership and Management, 2nd Edition, 623-659. Zadek, S. (2003). The Civil Corporation: The New Economy of Corporate Citizenship. Earthscan Publications Ltd.