Het meest kenmerkend aan dementie zijn de geheugenstoornissen die steeds ernstiger worden. Ook krijgen veel mensen met dementie te maken met veranderd gedrag en veranderingen in karakter. De verschijnselen van dementie verschillen echter per persoon en per ziekte. Lusteloosheid
Andere symptomen Dementie is meer dan alleen geheugenstoornissen. Iemand met dementie heeft ook te maken met één of meerdere van de volgende ziekteverschijnselen: afasie (woord of schrift niet meer goed kunnen begrijpen of zich erin uitdrukken);
Depressie en angsten
apraxie (doelbewuste handelingen niet meer kunnen uitvoeren);
Wanen en hallucinaties
agnosie (objecten niet meer herkennen);
Onrustig gedrag
stoornis in uitvoerende functies (logische gevolgtrekkingen niet meer kunnen maken).
Agressief gedrag Dwaalgedrag Dementie begint vaak met geheugenklachten. Deze zijn vele malen ernstiger dan bij 'normale' vergeetachtigheid. De informatie verdwijnt langzaam maar zeker uit het geheugen of is niet meer toegankelijk. Daardoor verdwaalt iemand in een bekende omgeving en vergeet hij essentiële dingen, bijvoorbeeld hoe je een boterham moet smeren. Dagelijkse handelingen zijn voor hem al gauw te moeilijk.
bel de Alzheimertelefoon 0800 – 5088 dag en nacht bereikbaar
Men spreekt alleen van dementie als zowel de geheugenklachten als een of meerdere van bovenstaande ziekteverschijnselen dusdanig ernstig zijn, dat ze het dagelijks leven sterk beïnvloeden. Onrustig In een later stadium krijgen mensen met dementie ook vaak te maken met gedragsproblemen en veranderingen in karakter. Zo kan iemand onrustig zijn. Hij trommelt met de vingers, schuifelt met de voeten, schuift laden open en dicht, of ijsbeert door het huis. Ook kan iemand met dementie op
www.alzheimer-nederland.nl
[email protected] twitter: @alzheimernl
1 van 9
verschillende momenten prikkelbaar of geïrriteerd zijn. Ontremd Impulsief en ontremd gedrag zijn ook bekende gedragsproblemen. Iemand met dementie kan persoonlijke informatie aan een volslagen onbekende op straat vertellen of op luide toon door gesprekken heen praten. Hij kan ongepast seksueel gedrag vertonen. Het ontgaat hem dat zijn houding niet gepast is in een bepaalde situatie. Stemmingsproblemen Ongeveer 85 procent van mensen met dementie krijgt te maken met stemmingsproblemen: depressie, angst en apathie. Apathie is lusteloosheid, onverschilligheid en het verlies van initiatief. Ze zijn minder geïnteresseerd in de wereld om zich heen, hebben vaak geen zin om iets te ondernemen en hebben afgevlakte emoties. Iemand die last heeft van angsten of kampt met depressie is vaak somber, pessimistisch en is bang om de deur uit te gaan. Als iemand angstig is of in paniek raakt, kan hij reageren met agressief gedrag omdat hij zich niet meer op een gewone manier kan uiten. Psychotische problemen Veel mensen met dementie krijgen psychotische problemen, zoals wanen en hallucinaties. Deze komen vooral bij Lewy body dementie voor. Symptomen bij dementie op jongere leeftijd Het ziekteproces bij mensen met dementie op jongere leeftijd gaat meestal sneller. De verschijnselen zijn hetzelfde, hoewel geheugenklachten vaak een minder prominente rol spelen. Daarnaast maakt de levensfase natuurlijk een groot verschil. Zaken als werk, jonge thuiswonende kinderen, hobby's en sport spelen een prominente rol in het leven van zowel patiënt, partner en naaste omgeving. Ook beseffen mensen met dementie op jonge leeftijd vaak beter dat ze ziek zijn. Dit maakt niet alleen de ziekte ingrijpender, het bemoeilijkt ook de diagnose, behandeling en verzorging.
bel de Alzheimertelefoon 0800 – 5088 dag en nacht bereikbaar
Lusteloosheid (apathie) De kenmerken van apathie zijn verlies van initiatief, lusteloosheid en onverschilligheid. Het is niet altijd makkelijk om een onderscheid te maken tussen depressie en apathie. Dementerende mensen met apathie zijn minder geïnteresseerd in de wereld om zich heen, hebben geen zin meer om iets te doen, hebben afgevlakte emoties en zijn moeilijker te betrekken in sociale situaties. Apathie komt vaak in combinatie met depressie voor, maar minstens even vaak, zonder dat er sprake is van een sombere stemming of depressiviteit. Naarmate de dementie ernstiger wordt, neemt de apathie vaak toe. Voor familieleden is dit een van de moeilijkste veranderingen, omdat zij moeizaam contact krijgen met hun familielid met dementie en nog maar weinig samen delen. Oorzaak Apathie lijkt veroorzaakt te worden door zowel biologische (veranderingen in de hersenen) als psychologische factoren. Daardoor kan iemand geen initiatief meer nemen om bepaalde activiteiten te ondernemen. Ook hebben mensen ieder een eigen persoonlijkheid en manier van omgaan met problemen. Het apathisch gedrag kan beïnvloed worden door de manier waarop iemand de veranderingen ervaart die bij de dementie horen. Ook de manier waarop de omgeving hiermee omgaat speelt een rol. Als uw naaste of familielid niet meer kan praten, kan dit lijken op apathie. Misschien wil hij iets nog wel graag doen, maar kan hij dit niet meer duidelijk maken. Probeer na te gaan welke (combinatie van) factoren de apathie veroorzaken. Schroom hierbij niet om een gedragsdeskundige in te schakelen, bijvoorbeeld een ouderenpsycholoog van de GGz. Als u beter inzicht hebt gekregen in de aard en mogelijke oorzaken van de apathie, kunt u deze misschien voorkomen. Omgaan met apathie Als u merkt dat uw naaste niets tot weinig meer wil, kunt u zich machteloos voelen. Probeer voor ogen te houden dat hij niet uit
www.alzheimer-nederland.nl
[email protected] twitter: @alzheimernl
2 van 9
vrije wil apathisch is. De volgende tips kunnen u helpen beter om te gaan met de apathie en mogelijk de apathie verminderen: Stimuleer uw naaste activiteiten te ondernemen waarvan u weet dat hij deze nog goed kan en leuk vindt. Hij zal zich hierdoor zekerder gaan voelen. Voorbeelden zijn wandelen, luisteren naar muziek en oude foto's bekijken. Overvraag hem niet. Probeer hem te betrekken bij (vroeger) favoriete bezigheden. Gebruik daarbij oude fotoalbums of video-opnamen. Haal herinneringen aan vroeger op; waarschijnlijk kan uw familielid daar beter over praten dan over recente gebeurtenissen. Laat uw partner nog zo veel mogelijk zelf doen, met zo weinig mogelijk hulp. Probeer de juiste balans te vinden tussen rust en activiteit. Houd een vaste routine aan en vermijd veranderingen zoveel mogelijk. Probeer uw naaste contact te laten houden met andere mensen en voorkom een sociaal isolement. Dit geeft hem het gevoel er nog bij te horen en mee te tellen. Door hem vaak te corrigeren, kan uw naaste zich onzeker of somber gaan voelen en zelfs bepaalde activiteiten gaan vermijden. Probeer u geen zorgen te maken over hoe hij bepaalde dingen doet, zolang hij zichzelf of anderen niet in gevaar brengt. Bij ernstig dementerende mensen kunt u met behulp van zintuigactivering zoals 'snoezelen' op een positieve manier proberen weer met hen in contact te komen. Voorbeelden van zintuigstimulering zijn muziek, tastmaterialen (zachte stoffen, aaien van dieren), laten zien van verschillenden kleurprojecties of foto's, laten ruiken van verschillende aroma's en laten proeven van verschillende smaken. Met behulp van de hierboven staande tips kunt u een ingang zoeken in de belevingswereld
bel de Alzheimertelefoon 0800 – 5088 dag en nacht bereikbaar
van iemand met dementie. Een kleine verandering kan al een positieve invloed hebben en de apathische problemen iets verminderen.
Depressie en angsten Veel mensen met dementie krijgen te maken met stemmingsproblemen zoals depressie en angsten. Bij een depressie is iemand somber, verdrietig en voelt zich waardeloos. Hij heeft minder zin in alledaagse activiteiten. Als iemand angstig is, is hij zonder duidelijke reden erg nerveus, bezorgd of bang. Depressie en angst worden door zowel biologische als psychologische factoren veroorzaakt. Een depressie kunt u herkennen aan de volgende verschijnselen: een duidelijk sombere stemming, verdrietig, zich waardeloos en hopeloos voelen; minder plezier in sociale contacten en bij alledaagse activiteiten. Andere kenmerken zijn: dagschommelingen; naarmate de dag vordert zich steeds beter voelen of juist andersom; zich terugtrekken; veranderingen in de eetlust; geagiteerdheid of traagheid; geïrriteerdheid; vermoeidheid of futloosheid; doodswens. Mensen met dementie die gedurende hun hele leven emotioneel labiel zijn geweest, zijn kwetsbaarder voor het krijgen van stemmingsproblemen. Een depressie in de voorgeschiedenis versterkt de kans op het terugkomen van een depressie tijdens het dementieproces. Verwarring met dementie Zo’n driekwart van de mensen met dementie heeft wel eens last van een sombere
www.alzheimer-nederland.nl
[email protected] twitter: @alzheimernl
3 van 9
stemming als reactie op een beginnende dementie. Wie beseft dat zijn dagelijks functioneren achteruit gaat, kan hierdoor depressief worden. Deze lichte vorm van depressie verdwijnt meestal in een later stadium. Een depressie wordt vaak verward met dementie. Ouderen met een depressie hebben dikwijls geheugenproblemen en zijn lusteloos. Dit vloeit voort uit de trage, geremde gedachtegang die een onderdeel is van de depressie. Zo kan een depressie ten onrechte worden aangezien voor dementie.
bepaalde behoeften te voorzien, kan resulteren in angst, spanning en onzekerheid. Wat kunt u doen? Als u de aard en mogelijke oorzaken van de depressie en/of angst weet, vindt u misschien een oplossing om deze te voorkomen. Depressie en angst zijn bij mensen met dementie vaak goed te behandelen met behulp van antidepressiva of kalmeringsmiddelen. Er zijn verschillende medicijnen met weinig bijwerkingen ter beschikking.
Na behandeling van de depressie verdwijnen de geheugenproblemen. De kans dat zich na enkele jaren een dementie ontwikkelt, blijkt bij hen wel groter dan bij mensen zonder een geschiedenis van depressie. De verschillen zijn:
Omgaan met depressie en angst Als uw naaste depressief en/of angstig is, kunt u zich machteloos voelen. De volgende tips kunnen u helpen: Probeer begrip te tonen. Stel uw familielid gerust en neem de klachten serieus.
Een depressie heeft meestal een duidelijk begin, terwijl dementie zich sluipend ontwikkelt.
Door veel van hem te vragen of hem vaak te corrigeren, confronteert u hem met zijn 'falen'. Dan kan hij zich onzeker of somber gaan voelen en zelfs bepaalde activiteiten vermijden.
Bij iemand met een depressie is het vermogen tot redeneren en de oriëntatie gewoonlijk intact, bij dementie niet. Bij dementie is vooral het kortetermijngeheugen aangetast; bij een depressie is ook het langetermijngeheugen beperkt. Iemand met een depressie zal eerder klagen over zijn slechte geheugen maar met een kleine aanwijzing zich wel dingen herinneren. Mensen met dementie verbergen hun geheugenstoornissen eerder. Angst Bijna de helft van de mensen met dementie is zonder duidelijke reden erg nerveus, bezorgd of bang. Mensen kunnen zich ook zorgen maken over geplande uitjes of activiteiten, bepaalde sociale plaatsen (winkels) of situaties (vrienden ontmoeten) of overstuur raken wanneer zij alleen worden gelaten. Net als bij somberheid kan angst een reactie zijn op het besef van achteruitgaan van het dagelijkse functioneren. Ook frustratie, uit onvermogen om problemen op te lossen of in
bel de Alzheimertelefoon 0800 – 5088 dag en nacht bereikbaar
Probeer u geen zorgen te maken over hoe hij bepaalde dingen doet, zolang hij zichzelf of anderen niet in gevaar brengt. Stimuleer uw naaste activiteiten te ondernemen waarvan u weet dat hij deze nog goed kan en leuk vindt. Hij zal zich hierdoor zekerder gaan voelen. Bijvoorbeeld wandelen, muziek luisteren en oude foto's bekijken. Laat hem nog zo veel mogelijk zelf doen, met zo weinig mogelijk hulp. Vind de juiste balans tussen perioden van rust en activiteit. Houd een vaste routine aan en vermijd veranderingen. Probeer uw naaste nog contact te laten houden met anderen en voorkom een sociaal isolement. Dit geeft hem het gevoel er nog bij te horen en mee te tellen. Als hij voor een specifieke situatie bang is, kunt u de situatie aanpassen of hem langzaam laten wennen aan deze situatie.
www.alzheimer-nederland.nl
[email protected] twitter: @alzheimernl
4 van 9
Als uw naaste niet meer onder de douche durft, lukt het misschien wel met een ouderwetse tobbe. De nadruk moet liggen op het bieden van veiligheid, vertrouwen en geruststelling. In een vroeg stadium kunnen mensen met dementie die depressief of angstig zijn, maar nog goed kunnen communiceren, baat hebben bij contact met lotgenoten. Weest u ervan bewust dat uw eigen emoties ook uw naaste kunnen beïnvloeden. Ook al verdwijnen de depressie en/of angst niet helemaal, toch kan een kleine verandering al een positieve invloed hebben op zijn welbevinden.
Wanen en hallucinaties Iemand met wanen is overtuigd van bepaalde ideeën, terwijl die niet op waarheid berusten. Een veel voorkomend waandenkbeeld is denken bestolen te zijn. De persoon met dementie beschuldigt familieleden van het stelen van zoekgeraakte spullen. Of de persoon met dementie denkt dat de journaallezer op de televisie zich persoonlijk tot hem richt. Achterdocht en achtervolgings-waan (paranoia) komen veel voor bij dementie, evenals waanwaarnemingen. Iemand met dementie herkent bijvoorbeeld in zijn eigen spiegelbeeld een ander. Hallucinaties Een hallucinatie betekent dat iemand iets hoort, ziet of voelt wat er in werkelijkheid niet is. Gezichts- en gehoorhallucinaties komen het meest voor bij mensen met dementie. Iemand met dementie ziet dan bijvoorbeeld mensen in huis of hij hoort geluiden die er niet zijn. Deze hallucinaties kunnen beangstigend zijn. Hallucinaties kunnen ook prettig zijn, bijvoorbeeld als iemand prachtige kleuren zie die er in werkelijkheid niet zijn. Dementerende mensen kunnen ook dingen voor iets anders aanzien. Ze zien bijvoorbeeld de planten in de vensterbank aan voor katten die hun klauwen naar hen uitslaan. Of ze proberen de bloemen te pakken die verwerkt zijn in een behangmotief. Dit zijn oordeels- of waarnemings-
bel de Alzheimertelefoon 0800 – 5088 dag en nacht bereikbaar
stoornissen. Oordeelsstoornissen komen veel vaker voor dan echte hallucinaties.
Omgaan met wanen en hallucinaties Ga ervan uit dat de persoon met dementie de wanen en hallucinaties als werkelijk beleeft . Het heeft daarom geen zin om ze hardnekkig te ontkennen of tegen te spreken. Soms helpt het als u meegaat in zijn belevingswereld, zijn gevoelens erkent en een verklaring geeft die vanuit zijn oogpunt logisch is. Dit geldt zeker voor prettige hallucinaties: geniet mee van die prachtige kleuren! Het is het niet altijd verstandig om met de psychotische problemen 'mee te gaan'. Als het om iets angstigs gaat, wordt iemand met dementie mogelijk nog banger. U kunt beter laten merken dat u hem begrijpt en meevoelt, maar zeg wel dat u die mensen niet ziet en die geluiden niet hoort. Bij een verdenking van hallucinaties moet u eerst nagaan of er misschien sprake is van een betrekkelijk onschuldige oordeelstoornis in plaats van een echte hallucinatie. Verband met geheugenproblemen Psychotisch gedrag houdt bij dementie veelal direct verband met geheugenproblemen. Als iemand met dementie bijvoorbeeld gelooft dat hij niet meer in zijn eigen huis woont, dan komt dat waarschijnlijk doordat hij is vergeten waar hij woont. Als hij niet gelooft dat zijn vrouw is wie zij zegt te zijn, beseft hij niet meer dat zijn echtgenote ook wat jaartjes ouder is dan op de trouwfoto. Verband met zintuiglijke problemen Bij psychotische problemen moet u ook altijd alert zijn op gezichts- of gehoorstoornissen, omdat deze de oorzaak kunnen zijn. Onzichtbare stemmen, bijvoorbeeld van de radio of televisie of van mensen in een andere kamer, kunnen bijdragen aan achterdocht, waanideeën, oordeelstoornissen en hallucinaties. Maar ook infectieziekten kunnen een rol spelen in het ontstaan van psychotische problemen. Neem daarom contact op met een arts.
www.alzheimer-nederland.nl
[email protected] twitter: @alzheimernl
5 van 9
Onrustig gedrag Medicijnen Over het algemeen proberen artsen gedragsproblemen eerst zonder medicijnen te behandelen. Als de arts toch medicijnen voorschrijft, omdat de persoon met dementie en zijn omgeving te zeer aan de problemen lijden, moet hij het verwachte effect van antipsychotica afwegen tegen de mogelijke bijwerkingen, zoals spiertrekkingen en stijfheid. Wat kunt u doen? Probeer begrip te tonen. Blijf zelf rustig en probeer uw naaste gerust te stellen door bijvoorbeeld zijn hand vast te houden. Soms kunt u beter meegaan in de belevingswereld van de persoon met dementie: als hij bijvoorbeeld naar zijn (overleden) ouders wil gaan, zeg dan dat zij met vakantie zijn of naar hun werk. Probeer erachter te komen of de wanen en hallucinaties te verklaren zijn door een oordeelstoornis of een direct gevolg zijn van geheugenproblemen. Deze oorzaken zijn immers onschuldiger. Probeer de uw naaste af te leiden, met bijvoorbeeld een spelletje of praten over een leuk onderwerp. Besef dat kwetsende beschuldigingen niet opzettelijk zijn, maar een gevolg van de dementie. Probeer geen achterdocht te wekken (fluister bijvoorbeeld niet) en probeer wantrouwen weg te nemen. Zorg dat het huis goed is verlicht, vooral 's avonds. In het (half)duister is de kans op oordeelstoornissen groter. Houd in de gaten of uw naaste slechter gaat horen of zien. Ook al verdwijnen de psychotische problemen niet helemaal, toch kan een kleine verandering de problemen al verminderen.
bel de Alzheimertelefoon 0800 – 5088 dag en nacht bereikbaar
Bij veel personen met dementie komt bewegingsonrust voor. Agressie en prikkelbaarheid treden bij ongeveer de helft van de mensen met dementie op. Ontremd gedrag komt minder vaak voor. Bewegingsonrust Mensen met dementie dwalen bijvoorbeeld doelloos rond, of willen steeds terug naar huis of naar hun ouders, trommelen met de vingers, schuifelen met de voeten, schuiven laden open en dicht, of 'ijsberen' door het huis. Onrust kan voor iemand met dementie en zijn omgeving heel vermoeiend en ergerlijk zijn.
Agressief gedrag Onder agressie (of agitatie) verstaan we schelden of bedreigen, slaan of schoppen en het kapot gooien van dingen. Agressief gedrag ontstaat vaak bij de lichamelijke verzorging. Dat kan komen door angst en schaamte, paniek, maar ook uit frustratie omdat iemand met dementie zichzelf niet meer kan wassen. Maar agressief gedrag kan ook schijnbaar uit het niets ontstaan of als de persoon met dementie iemand voor een ander persoon aanziet. Prikkelbaarheid Mensen met dementie kunnen onder verschillende omstandigheden prikkelbaar of geïrriteerd zijn. Vaak richt de irritatie zich op degene die het meest betrokken is. Omdat die persoon nu eenmaal in de buurt is, of omdat de persoon met dementie aanvoelt dat hij steeds meer afhankelijk wordt van juist deze persoon. Ontremd gedrag Mensen met ontremmingsverschijnselen zijn ongevoelig geworden voor de remmende prikkels uit de omgeving. Ze vertonen impulsief en onaangepast gedrag. Ze vertellen bijvoorbeeld persoonlijke informatie aan volslagen onbekenden op straat, of praten op luide toon door gesprekken heen. Sommige mensen met dementie vertonen ongepast
www.alzheimer-nederland.nl
[email protected] twitter: @alzheimernl
6 van 9
seksueel gedrag. Het ontgaat hen dat hun gedragingen niet gewenst of gepast zijn in een bepaalde situatie. Toename De kans op onrustig gedrag wordt steeds groter en het gedrag houdt vaak langer aan dan andere gedragsproblemen bij dementie. Agressie, in reactie op een gebeurtenis, is vaak tijdelijk. Oorzaken Mensen met dementie lijken zich soms doelloos of impulsief te gedragen. Vaak reageren zij hiermee wel degelijk op hun omgeving. Met hun gedrag maken zij duidelijk wat ze voelen of nodig hebben, vooral als zij het niet meer onder woorden kunnen brengen. Ook kan gedrag te maken hebben met iemands levens-geschiedenis, bijvoorbeeld het herhalen van handelingen die deel uitmaakten van vroegere werkzaamheden. Mensen met dementie kunnen zich ook onrustig gedragen door verkeerde verlichting, lawaai of de inrichting van de ruimte. Negatieve of corrigerende reacties van de omgeving kunnen de onrust verergeren. Sluit uit dat iemand pijn of honger heeft, vermoeid of uitgedroogd is of aan een verstopping of infectie lijdt. Ook verandering van medicatie of verkeerde medicijncombinaties kunnen onrust veroorzaken.
Gevolgen Hoe reageerde de omgeving? Hoe reageerde de persoon met dementie hierop? Wat kunt u doen? Afhankelijk van wat volgens u de oorzaak is van het onrustige gedrag, kunt u het volgende proberen: Zorg voor een rustige dagelijkse routine. Deel taken op in overzichtelijke stappen. Stel minder eisen aan uw naaste en bied hulp aan op een onopvallende manier, zonder aandringen. Neem de tijd om uit te leggen wat er precies gebeurt. Zelfs als uw naaste uw woorden niet begrijpt, kan de kalmerende toon waarop u spreekt hem geruststellen. Als onrustig gedrag herhaaldelijk in bepaalde situaties optreedt, kan vermijding of wijziging van die situaties het gedrag voorkomen. Noteer in een dagboek wanneer, waar en bij welke activiteit een bepaald gedrag optrad. Als er toch onrustig gedrag optreedt: Blijf dan rustig, ga de confrontatie niet aan, laat niet merken dat u bang bent, maak oogcontact met uw naaste.
Omgaan met onrustig gedrag De volgende vragen helpen hierbij:
Ga lichamelijke agressie uit de weg. Trek u terug en geef hem tijd om af te koelen.
Aanleiding
Zeg op een rustige toon dat niemand van plan is hem kwaad te doen en vraag wat er aan de hand is.
Waar en wanneer trad het gedrag op? Gebeurde er iets (bijzonders) in de directe omgeving? Gedrag Welke vorm nam het gedrag aan? Is het nog steeds hetzelfde? Hield het gedrag vanzelf op? Kwam het snel weer terug?
bel de Alzheimertelefoon 0800 – 5088 dag en nacht bereikbaar
Probeer uw naaste zoveel mogelijk te laten praten. Ga niet in discussie en neem zijn gevoelens serieus. Probeer de spanning te doorbreken door even iets anders te doen, alleen of samen met uw naaste. Blaas zelf geregeld stoom af. Praat erover bij de Alzheimertelefoon (0800 - 5088) of met een vriend of hulpverlener.
www.alzheimer-nederland.nl
[email protected] twitter: @alzheimernl
7 van 9
Medicijnen Als agressieve reacties of onrustig gedrag vaak voorkomen of heel ernstig zijn, kunnen kalmerende medicijnen soms uitkomst bieden. Geneesmiddelen die het gedrag verminderen of onderdrukken, hebben vaak wel bijwerkingen, zoals sufheid. Als ingrijpen met medicatie onvermijdelijk is, is regelmatige controle nodig. Heeft de behandeling het gewenste effect? Moet de dosering worden aangepast, of kan de medicatie worden stopgezet? Overleg direct met de behandelend arts. Ga nooit zelf experimenteren.
onrustig wordt en weg wil. Mogelijk zijn bepaalde situaties te vermijden, of helpt afeiding op die momenten. Geen discussies Dwaalgedrag kan bij u veel negatieve gevoelens naar boven brengen. Het is heel logisch dat u bezorgd en angstig bent als uw partner of familielid zoek is, of dat u zich ergert als u in uw slaap gestoord wordt door nachtelijke onrust. Ga echter niet in discussie met uw naaste over zijn onrust: het is zijn ziekte die het gedrag veroorzaakt. Realiseert u zich dat iemand met dementie hier geen controle over heeft, hoe vervelend het ook is.
Dwaalgedrag Dwaalgedrag kan een enorme belasting betekenen voor u als verzorger. U moet continu een oogje in het zeil houden, met name omdat dwalen risico's met zich meebrengt. Uw naaste kan vallen, verdwalen, een verkeersongeluk veroorzaken of onderkoeld of uitgedroogd raken. Daarnaast is er de schaamte, als buurtbewoners of de politie uw naaste (weer) thuis komen brengen. Dwaalgedrag komt heel vaak voor. Overdag, maar ook nachtelijke onrust is niet ongewoon. Iemand met dementie hoeft niet erg verward te zijn om in zijn eentje op stap te gaan. Er zijn veel mogelijke redenen voor dwaalgedrag: het ziekteproces zelf; het gebruik van medicijnen; stress of angst, bijvoorbeeld doordat hij u 'kwijt' is; pijn; 'naar huis' willen, vaak het ouderlijke huis; verveling; weinig contact met anderen waardoor de greep op de werkelijkheid verloren gaat. Verbetering U kunt zelf veel doen om het dwalen te verminderen of in goede banen te leiden. In eerste instantie kunt u proberen bij te houden op welke momenten uw naaste
bel de Alzheimertelefoon 0800 – 5088 dag en nacht bereikbaar
Let op uzelf! Het is heel normaal dat de continue zorg voor uw partner of familielid u op een gegeven moment te veel wordt. Let goed op uzelf en probeer uzelf rust te gunnen. Vraag of andere familieleden overdag of 's nachts een tijdje in huis komen, zodat u aan rust toekomt. Zorg ervoor dat u uw gevoelens kwijt kunt. Schrijf het van u af, praat erover met lotgenoten en schaam u niet om professionele hulp in te schakelen. Tips bij nachtelijke onrust Laat een nachtlampje aan; het vermindert de kans op ongelukken en desoriëntatie. Laat ook op de gang en de wc een lampje branden. Zorg voor verduisterende gordijnen. Iemand met dementie kan gemakkelijk in de war raken van (zon)licht. Zorg dat uw naaste voor het slapen naar de wc is geweest. In het geval dat hij naar het toilet wil en dit niet kan vinden, kan een po-stoel uitkomst bieden. Zorg dat uw naaste niet te vroeg naar bed gaat en overdag actief is. Dit vergroot de kans op vermoeidheid ‘s avonds en ‘s nachts. Zorg ervoor dat hij ‘s avonds geen cafeïnehoudende dranken drinkt. Aanpassingen in en om huis Plaats een hek rond de tuin en sluit dit af.
www.alzheimer-nederland.nl
[email protected] twitter: @alzheimernl
8 van 9
Attendeer de buren, wijkagent en winkeliers in de omgeving op het dwaalgedrag. Schilder de deuren van belangrijke vertrekken in verschillende opvallende kleuren, of maak gebruik van naamplaatjes voor wc, keuken, enzovoort. Camoufleer buitendeuren met een spiegel, gordijn of scherm, of met het behang dat ook op de muur zit. Een spiegel in de slaapkamer kan bij de persoon met dementie angst teweegbrengen. U kunt hem beter afdekken of weghalen. Installeer een deuralarm (zoals in veel winkels). Een donkere plek (bijv. donkere tegels) van ± een halve meter breed voor de deur kan voor een gat worden aangezien en vermeden. Plaats sloten aan boven- of onderkant van de deur. Plaats traphekjes. Probeer lawaai uit de omgeving te beperken. Vermijd opzwepende muziek en gewelddadige tv-programma’s. Hang jassen en sjaals uit zicht; zet laarzen e.d. in een kast. Andere voorzorgsmaatregelen die u kunt nemen Observeer uw naaste regelmatig. Ga als uitwonend kind zo nu en dan logeren bij uw ouder(s). Zorg ervoor dat hij zich lichamelijk prettig voelt, door regelmatige maaltijden en toiletgang te organiseren. Probeer spanning en onrust te vermijden. Gebruik een notitiebord waarop u schrijft wat er vandaag gaat gebeuren en wanneer u weg bent, zodat uw naaste niet verrast wordt. Probeer hem af te leiden - stel voor thee te gaan drinken of foto’s te bekijken, of ga samen wandelen of een eindje rijden. Probeer een vrijwilliger te vinden die met uw naaste meeloopt als hij een sterke loopdrang heeft. Gebruik een S.O.S.-armband met naam, telefoonnummer, vermelding van de
bel de Alzheimertelefoon 0800 – 5088 dag en nacht bereikbaar
geheugenstoornis en andere belangrijke medische informatie. Of doe een briefje met deze gegevens in een doorzichtige sleutelhanger en bevestig deze aan een ceintuurlusje van broek of rok. Merk schoenen, tas, portefeuille, sleutels of andere zaken die hij altijd bij zich heeft met uw telefoonnummer. Merk al zijn kleding. Bevestig reflectorbanden op jassen of laarzen. Noteer elke dag wat uw naaste aanheeft. Let op zijn stemming. Probeer erachter te komen waar hij meestal heen loopt. Denk bijvoorbeeld aan zijn vroegere werk of de plaats waar hij vroeger heeft gewoond. Als je veel met iemand wandelt, weet je welke wegen hij mijdt. Weet dat rechtshandige mensen op kruisingen meestal rechtsaf slaan. Als uw naaste zoek is 1. Probeer kalm te blijven. 2. Zoek bekende plaatsen en de directe omgeving af, waarbij u hem roept. 3. Ga hulp halen. 4. Vraag de buren of zij uw naaste hebben gezien. 5. Vraag winkeliers en wijkagent of zij naar hem willen uitkijken. 6. Vraag familieleden of vrienden te helpen zoeken. 7. Zorg er voor dat er iemand thuis bij de telefoon blijft, voor het geval uw naaste gevonden wordt, opbelt, of uit zichzelf thuiskomt. 8. Waarschuw de politie. Iemand die dwaalt blijft niet altijd in de regio, dus vraag de politie ook daarbuiten te zoeken.
www.alzheimer-nederland.nl
[email protected] twitter: @alzheimernl
9 van 9