VERSLAG THEMAGROEP AMBULANT PSYCHOSOCIAAL REVALIDATIECENTRUM DONDERDAG 21 AUGUSTUS '13
Aanwezigen Mia Gys (CAW Antwerpen), Joris Van de Wouwer (ZNA PZ Stuivenberg), Marie-Josee Peeters (ZNA PZ Stuivenberg), Menno Fransen (TSEDEK), Martie Mol (De Evenaar), Herwig Uyterlinde (Beschut wonen Antwerpen), Dirk Meeus (CGG Vagga), Guido Maertens (De Sleutel), Esther Hallemans (PZ Broeders Alexianen), Marleen Van Staey (Similes), Nicole Van Houtven (De Link – voorzitter functie 2b), Dirk Goeminne (PZ St-Amedeus – co-voorzitter functie 3), Johan Verstraeten (De Vliering – co-voorzitter functie 3), Leen van Assche (CGG Andante), Karolien Weemaes (netwerkcoördinator SaRA), Joris Housen (netwerkcoördinator), Ewout Van Hove (medewerker SaRA – verslag) Verontschuldigd Jan Mampuys (CGG Andante), Leen De Merlier (PZ Sint-Amedeus)
1. Situatieschets door de netwerkcoördinator Op 22 juli ‘13 ontvingen de netwerkcoördinatoren een brief van het RIZIV met de melding dat SaRA in aanmerking komt voor de financiering van een nieuw ambulant psychosociaal revalidatiecentrum voor volwassenen en een arbeidscoach (1VTE voor arbeidstraject- en loopbaanbegeleiding). Het nieuwe centrum dient te behoren tot SaRA - de financiering kadert binnen de realisatie van functie 3: ‘rehabilitatieteams die werken rond herstel en inclusie’. Het nieuwe ambulant revalidatiecentrum heeft een maximaal jaarlijks budget van 459.000€ (excl. arbeidscoach). In de brief worden de netwerkcoördinatoren gevraagd om het netwerkcomité op de hoogte te stellen. Vervolgens kan het netwerkcomité een aanvraagdossier indienen uiterlijk tegen 30 september ’13. Op 8 augustus vond hieromtrent een eerste bijeenkomst plaats met netwerkpartners van SaRA. Vervolgens werd er een projectgroep opgericht om het aanvraagdossier concreet uit te werken.
2. Goedkeuring vorig verslag (08/08) Volgende zaken dienen aangepast te worden: - Correctie budget psychosociaal ambulant revalidatiecentrum: het gaat over 459.000€ werkingskosten exclusief de arbeidscoach – maar 7VTE inclusief arbeidscoach. Dit wordt verwarrend in het verslag weergegeven. - Martie Mol werd niet bij de verontschuldigden vermeld voor haar afwezigheid op het overleg van 8 augustus. - Omtrent het instapmoment dat werd besproken, gaat het over ‘supported education’ in plaats van ‘supported employment’. Het verslag wordt goedgekeurd.
3. Voorstel van de RIZIV-conventies (door Martie Mol en Menno Fransen – zie bijlage) De RIZIV-conventies Tsedek en De Evenaar hadden verwacht dat de vraag voor de uitwerking van het nieuwe ambulante psychosociaal revalidatiecentrum aan hen zou zijn gesteld. Ze beschikken over veel expertise omtrent dit thema. De netwerkcoördinatoren delen mee dat de mogelijkheid voor een nieuw psychosociaal revalidatiecentrum iedereen heeft overvallen. Er werd gekozen om transparant, direct en zo constructief mogelijk te werken. Binnen het netwerk is er buiten de RIZIV-conventies ook veel deskundigheid aanwezig omtrent dit thema. Tevens is het aangewezen om kansen aan te grijpen om de verschillende functies te verbinden. RIZIV-conventies Tsedek en De Evenaar brachten een uitgeschreven voorstel omtrent het nieuwe ambulante psychosociale revalidatiecentrum. Het voorstel werd overlopen: Waarom doen Tsedek en De Evenaar dit voorstel? De opdracht is een (eventuele) uitbreiding van een psychosociaal revalidatiecentrum, kleinschalig, gevestigd middenin de samenleving met een specifiek en aanvullend karakter. De doelstelling is rechthebbenden te ondersteunen in het verhogen van hun vaardigheden, zodanig dat ze hun levenswijze kunnen aanpassen en hierdoor opnieuw kunnen deelnemen aan het maatschappelijke leven. Tsedek en De Evenaar menen over de ervaring en de expertise te beschikken om voor dit centrum initiator, voortrekker en inrichtende macht te zijn. Het is vanuit die verantwoordelijkheid dat men deze taak wil opnemen. De vraag stelt zich of de parallellen naar arbeidstrajectbegeleiding en outcome we degelijk kunnen gemaakt worden tussen het nieuwe revalidatiecentrum en Tsedek en De Evenaar? ‘Grotere’ themagroepen met vertegenwoordiging en betrokkenheid vanuit alle geledingen van het SaRA-netwerk hebben steeds gewerkt bij andere SaRA-netwerkpartners zoals De Sleutel, activering binnen BW, resocialisatie-eenheden binnen PZ’en is ook veel ervaring en expertise voorhanden. Inhoud van psychosociale revalidatie De doelstelling van revalidatie is gericht op ontwikkeling (van vaardigheden), niet op pathologie. Psychosociale revalidatie sluit dicht aan bij wat Wilken omschrijft als de fase van herorïentatie (Recovering Care, JP Wilken, 2010, SWP, Amsterdam). Populatie Revalidatie is voor mensen met een voldoende groot ontwikkelingspotentieel in de verwachting dat ze nadien op een redelijk zelfstandige wijze maatschappelijke taken kunnen opnemen en is dus complementair met b.v. dagactiviteitencentra. Volgens Tsedek en De Evenaar doelt de nieuwe RIZIV-conventie op dezelfde populatie als die nu in Tsedek en De Evenaar wordt opgenomen: cliënten met persoonlijkheidsstoornissen en (niet-acute) psychotische stoornissen. De 20/80-regel ziet men als tegenindicatie voor chronische psychiatrische patiënten bij wie er eerder sprake is van een defect en waar geen vaardigheden ontwikkeld kunnen worden. Volgens Tsedek en De Evenaar is vanuit de context van de grootstad is het niet opportuun dat drugsen verslavingsproblematiek meegenomen wordt aangezien hiervoor in de stad Antwerpen al genoeg categorale (dag)voorzieningen bestaan . Deze stellingen worden in vraag gesteld:
o De nieuwe RIZIV-conventie doelt op een veel ruimere doelgroep dan louter personen met persoonlijkheidsstoornissen en (niet-acute) psychotische stoornissen. Personen met invaliderende psychiatrische ziekten en stoornissen die in aanmerking komen om een revalidatieprogramma in het nieuwe revalidatiecentrum te volgen, worden overzichtelijk weergegeven in art. 8 § 4 van de overeenkomst. Voor iedere ziekte of stoornis vermeldt deze tabel eveneens de toegestane maximale revalidatieduur, tot 2 jaar, ook al hebben vele invaliderende psychiatrische ziekten en stoornissen een chronisch karakter. o De focus dient te liggen op wat er te ontwikkelen is: mensen die voldoende ‘niet kunnen’/’uitvallen’ om niet in het reguliere circuit terecht te kunnen maar waarbij een veranderingsperspectief/ontwikkelingspotentieel binnen redelijk korte termijn mogelijk is. Het is deze dubbelheid die continue in overweging zal genomen dienen te worden. Men pleit ervoor de opdeling chronisch/niet-chronisch hier niet te gebruiken, wegens veel te stigmatiserend. o Het nieuwe ambulant psychosociaal revalidatiecentrum moet er zijn voor de mensen die voorlopig nergens aansluiting vinden binnen functie 3, het dient een aanvullend en complementair karakter te hebben. Daarnaast dient de nodige aandacht te zijn voor kansen m.b.t. het verbinden van de verschillende functies. o De hoop wordt uitgesproken dat personen met meer complexe problemen ook toegang/kansen krijgen als de mogelijkheid tot verdere opbouw van vaardigheden bestaat. Tsedek en De Evenaar stellen voorts dat er vooral voor jongvolwassenen een lacune is aan een dagcentra dat hen ondersteuning geeft om hun weg te vinden in het uitbouwen van hun eigen identiteit en tegelijkertijd het aanvatten van het maatschappelijk leven in de vorm van relatievorming, huisvesting, opleiding en werk. Op dit kruispunt van wegen zou volgens Tsedek en De Evenaar het nieuwe centrum zich moeten situeren. Het nieuwe centrum in Gent Mirabello zou een goed voorbeeld zijn volgens de RIZIV-conventies (ook zij hebben bijzondere aandacht voor jongvolwassenen). Hoe willen Tsedek en De Evenaar dit bereiken ? Vanuit volgende principes waarmee Tsedek en De Evenaar al jaren werken: autonomie (empowerment), betrokkenheid (belonginess) en gelijkwaardige communicatie (participatie en een open cultuur waarin spreken met elkaar centraal staat). Vanuit zo een veilige basis waarin mensen erbij horen, kunnen ze ‘buiten’ hun taken en verlangens opnemen. Arbeid is geen doel op zich, maar een middel een hefboom naar het vervullen van sociale rollen om op een positieve wijze geïntegreerd in de samenleving te kunnen leven. Inrichtende macht Hoewel het netwerkcomité voorstelde om de organisatiestructuur en de inrichtende macht niet tot onderwerp van dit overleg te rekenen, hangt dit volgens Tsedek en De Evenaar aan elkaar vast en kan dit onderdeel niet los gezien worden van de inhoud van de revalidatie. Naar het aanvoelen van Tsedek en De Evenaar zijn er twee opties: 1. Ofwel wordt er samen met andere partners van SaRA een nieuwe vzw opgericht, 2. Ofwel wordt het nieuwe centrum een uitbreiding van ofwel Tsedek ofwel De Evenaar, weliswaar met eigen locatie, autonomie, werkwijze, naam, ...) Tsedek en De Evenaar pleiten voor het tweede voorstel. Ze halen hiervoor volgende voordelen aan:
Kunnen vertrekken uit een revalidatie achtergrond, waarmee de eigen identiteit stevig en gegrondvest is. Men meent dat het betrekken van meerdere partners in de werking zelf moet gebeuren en niet vanuit een Vzw-bestuur. Men gaat er van uit dat die diversiteit en verscheidenheid in visie in het bestuur de organisatie en de cliënten niet dient. Financiële/-werkingsvoordelen omtrent bepaalde administratieve en logistieke taken die centraal mogen uitgeoefend worden. Bekendheid met procedures van het RIZIV. Uitgebreide rapportage aan het RIZIV om een evidence based werking uit te bouwen. Het is de wens van Tsedek en De Evenaar dat de oprichting van het nieuw ambulant revalidatiecentrum op bestuurlijk vlak aansluit bij een bestaande RIZIV-conventie in de regio (De Evenaar of Tsedek), maar dat de filosofie en inhoudelijke werking gedeeld en besproken wordt binnen het netwerk SaRA. Tsedek en De Evenaar hopen dat de projectgroep hen het mandaat wil geven om deze taak op te nemen en een voortrekkersrol op te nemen betreffende dit dossier. Gezien de brief van het RIZIV in volle verlofperiode toegekomen is bij de netwerkcoördinatoren, werd een breed afgetoetste modus operandus uitgewerkt zodat meteen een start kon gemaakt worden met uitwerking van het dossier – in volle verlofperiode is het immers onmogelijk om alle directies van SaRA-netwerkpartners bijeen te roepen voor een extra overleg. Er werd dan ook afgesproken een projectgroep op te richten omtrent de inhoudelijke uitwerking van het dossier (inhoudelijke en zorgorganisatorische aspecten van het dossier) – en de bespreking omtrent de organisatiestructuur en inrichtende macht voor te leggen op een extra netwerkcomité eind augustus/begin september. Dit extra uitgebreid netwerkcomité vindt plaats op 29 augustus van 19u tot 21u in vergaderzaal Dieseghem van PZ Sint-Amedeus. Het is zo dat deze projectgroep niet gemachtigd is om Tsedek en De Evenaar zoals zij vragen te mandateren. De vraag van Tsedek en De Evenaar m.b.t. inrichtende macht wordt voorgelegd aan het netwerkcomité op 29/8 - deze themagroep gaat verder op de inhoud.
4. Bevraging Joost Vanhaecke, directeur Inghelburch (door Martie Mol) De meeste aanmeldingen in Inghelburch komen via PZ of PAAZ - in mindere mate via CGG (hier lijkt een barrière te bestaan, ondanks pogingen om hierrond te werken) Het totale aanbod is belangrijk voor de cliënten. Er moet voldoende aandacht zijn voor een vast programma met daarnaast trajecten/ateliers op maat (‘niet 1 therapie die succes heeft’) Men werkt met een contract waarin duidelijke verwachtingen worden geformuleerd ten aanzien van de cliënten. Het personeel dient te werken rond het ‘hier en nu’. Inghelburch heeft 2 personeelsleden met een master als opleiding. De doelgroep best niet te strikt nemen - vooral bij jongvolwassenen lijken er veel ontwikkelingskansen te zijn. Er zijn geen criteria geformuleerd voor een instapmoment. Identiteit van een centrum is zeer belangrijk. Inghelburch gebruikt dezelfde registratiesystemen dan Tsedek en De Evenaar. Er is een samenwerking met GTB omtrent de arbeidscoach. Men ziet deze functie voornamelijk als een schakel tussen zorg en werk. De arbeidscoach kan zowel in actoren van het netwerk als bij de het nieuwe ambulante psychosociale centrum ingebed worden. Het centrum is wel de werkgever. Bij Noolim (art 107-project in Limburg) is de arbeidscoach ingebed in de mobiele teams. Bij een ander project is de arbeidscoach ingebed in de CGG.
5. Structuur aanvraagdossier De netwerkcoördinatoren pleiten voor een gestructureerde aanpak van het aanvraagdossier waarbij de arbeidscoach wordt losgekoppeld van het psychosociaal revalidatiecentrum. Een voorstel voor een structuur werd voorgelegd aan de themagroep: INHOUDSOPGAVE 1. SaRA a. Netwerksamenstelling SaRA b. Missie en doelstellingen SaRA c. Doelgroep SaRA d. Geografisch werkingsgebied 2. Functie 3 binnen SaRA : de kracht van het netwerk a. Het Trajectiel b. Bestaande rehabiliterende initiatieven c. Op weg naar een betere geestelijke gezondheidszorg met SaRA d. Functie 3 binnen SaRA en de verbindingen met de andere functies 3. Kansen verzilveren a. Het nieuwe ambulante revalidatiecentrum, belang en inbedding in SaRA o Missie en doelstellingen o Doelgroep o Geografisch werkingsgebied o Aanmeldingsprocedure o Opdrachten o Methodieken b. Functie van arbeidscoach o Missie en doelstellingen o Doelgroep o Geografisch werkingsgebied o Aanmeldingsprocedure o Opdrachten o Methodieken 4. De interne organisatie a. De inrichtende macht b. Personeel c. Caseload d. Intentieverklaring overlegstructuren e. Locatie en openingsuren 5. Begroting en opstart 6. Contactpersonen REFERENTIES BIJLAGE
Voor onderdelen 1 en 2 zullen Ewout en de netwerkcoördinatoren een voorstel uitschrijven. Voor onderdeel 3A zullen Martie Mol, Menno Fransen, Guido Maertens en dr. Marie-Josee Peeters een voorstel uitschrijven tegen 29/8. Richtlijnen: Missie en doelstellingen: o Neutraal en breed houden zodat alle kansen behouden blijven; o Aandacht voor aanvullende en complementaire karakter; o Integrale multidisciplinaire aanpak; o Letten op ambulante wijze; o Letten op de positie van de omgeving/ familie; o Zorgen voor een intensief karakter (tussen drie en tien halve dagen) (opbouw in verschillende fases lijkt een goed idee om de drempel niet te hoog te leggen); o Oproep om ook de sociaal zwaksten te includeren (kan ook met de focus op vaardigheden zonder deze groep te excluderen); o Letten op de vermaatschappelijking; o Kijken naar de individuele mogelijkheden van cliënten; o Via het nieuwe ambulante psychosociale revalidatiecentrum kunnen cliënten sociale rollen (her)opnemen (hierrond dienen we op voorhand een strategie te ontwikkelen). Aanmeldingsprocedure: o Kijken naar de bereidheid tot participatie; o Mogelijkheid open houden om een contract op te stellen; o Aanmelding via behandelend psychiater of psychiater van het centrum zelf (zoals omschreven door het RIZIV); o Inspiratie opdoen bij andere gelijkaardige PSY revalidatiecentra (http://www.validag.be/ - http://www.litp.be/index/benl/6177/navigationcats/1400/ - http://www.inghelburch.be/ ) ; o Geen diagnosestelling, wel indicatiestelling; o Twee rollen lijken belangrijk bij de aanmelding, de psychiater en de maatschappelijk assistent - deze dienen de aanvraag te beoordelen vooraleer een opname volgt; o P12 in de tekst van het RIZIV is belangrijk hieromtrent Opdrachten en methodieken: o Best te vertrekken vanuit een visie (ter verantwoording aan het RIZIV); o Kijken naar de verschillende opdrachten die andere psychosociale revalidatiecentra aanbieden; o Hoeven nog niet te concreet beschreven te worden in het aanvraagdossier; o Groepsactiviteiten voorzien om vervolgens trajecten op maat uit te werken; o Arbeid is maar een deel van de insteek - ook letten op vrije tijd, vorming,… ; o Evidence based werken; o Letten op de verschillende levensdomeinen; o Letten op monitoring.
Voor onderdeel 3B zullen Martie Mol, Menno Fransen en Karolien Weemaes meer informatie inwinnen bij verschillende personen/organisaties (GOB De Ploeg, gelijkaardige revalidatiecentra, collega-netwerkcoördinatoren…). Guido Maertens, Martie Mol, Menno Fransen en Karolien Weemaes bereiden dit voor. Karolien neemt eveneens contact met GOB De Ploeg om hen te betrekken bij verdere uitwerking. De vraag voor de verdere uitwerking van dit punt zal voorgelegd worden aan de themagroep ‘arbeid’. Hierna kan het voorstel terug worden voorgelegd aan de themagroep ‘ambulant psychosociaal revalidatiecentrum’. o De arbeidscoach kan een schakelpositie opnemen tussen werk en zorg; o De werking moet aanvullend en complementair zijn; o De arbeidscoach staat ten dienst van het hele netwerk; o Nieuwe invulling door het RIZIV n.a.v. artikel 107; o De arbeidscoach neemt arbeidstrajectbegeleiding en loopbaanondersteuning op; o De Sleutel heeft al veel expertise rond het opbouwen van trajecten (40 dossiers op jaarbasis voor de VDAB); o Hoe de arbeidscoach ondersteunen en waar inbedden?; o Opletten voor isolatie van de arbeidscoach; o Waar bevindt de afgrenzing met de GTB/GOB zich precies?; o Voor het aanvraagdossier lijkt het aangewezen om te citeren uit de RIZIV richtlijnen; o Ook hier letten op een ruime omschrijving om zo veel mogelijk kansen te kunnen benutten; o Letten op de afbakening van wat haalbaar is voor 1VTE; o Wat dient de verhouding te zijn tussen toeleiden en ondersteunen?
6. Afspraken en vergaderdata De Projectgroep Ambulant Psychosociaal Revalidatiecentrum komt bijeen op : - donderdag 29 augustus ’13 van 15u tot 17u bij IBW De Link (Jan De Graefstraat 13 te Berchem) AGENDA = Onderdeel 3A en 4B en 4C - donderdag 12 september ’13 van 16u tot 18u bij CGG Andante (Herculusstraat 17 te Berchem) AGENDA = Vervolg onderdelen 3A, 4B en 4C en onderdeel 3B (3B op basis van themagroep Arbeid) De Themagroep Arbeid komt bijeen op: - woensdag 11 september ’13 van 9u30 tot 12u bij VDAB/GTB (Copernicuslaan 1 te Antwerpen (lokaal 232) AGENDA = Uitwerking onderdeel 3B ‘functie van arbeidscoach’ Het (Uitgebreid) Netwerkcomite SaRA komt bijeen op: - donderdag 29 augustus ’13 van 19u tot 21u bij PZ Sint-Amedeus (Deurnestraat 252 te Mortsel) AGENDA = Organisatiestructuur en inrichtende macht van het nieuw ambulant psychosociaal revalidatiecentrum (aansluiting bij Tsedek of de evenaar of nieuwe vzw) - donderdag 12 september ’13 van 19u tot 21u bij CGG Andante (Herculusstraat 17 te Berchem) AGENDA = Goedkeuring ontwerp-aanvraagdossier (onderdelen 1, 2, 3A, 3B, 4)