Workshop 1 Titel Ondertitel Sprekers
1. Samenwerking in de keten Een gezamenlijk onderzoek naar bedrijventerreinen Ronald Hoekstra en Karen IJssels (Rekenkamer Oost Nederland)
Hoe is de samenwerking georganiseerd? Zeven rekenkamer(commissie)s in de provincies Gelderland en Overijssel hebben gezamenlijk onderzoek gedaan naar het vernieuwde beleid voor de planning en herstructurering van bedrijventerreinen. Het betrof de gemeentelijke rekenkamer(commissies) van Borne, Duiven, Heerde, Hof van Twente, Nijmegen, Overbetuwe en de Rekenkamer Oost-Nederland (provincies Gelderland en Overijssel). Ontstaan van de samenwerking: In Kring Oost van de NVRR is gepeild of er belangstelling was om in een samenwerkingsverband met gemeentelijke en de provinciale rekenkamer een onderzoek te doen. Daarbij zijn een aantal thema’s de revue gepasseerd en de voorkeur ging uit naar bedrijventerreinenbeleid; een thema waar zowel gemeenten als provincie een rol hebben. Vervolgens hebben een aantal onderzoekers het voortouw genomen om een concept onderzoeksplan op te stellen. Op basis van de concept onderzoeksplan is vanuit Kring Oost de vraag neergelegd bij de deelnemende rekenkamer(commissie)s of zij wilden aansluiten bij het gezamenlijke onderzoek. De bovengenoemde gemeentelijke rekenkamer (commissie)s hebben aan het gezamenlijke onderzoek meegewerkt. Omdat een grote gemeente in Overijssel in het samenwerkingsverband ontbrak heeft de Rekenkamer OostNederland zelf materiaal verzameld over de gemeente Zwolle. Aanpak samenwerking: Vanwege de beschikbare capaciteit werd de Rekenkamer Oost-Nederland de trekker van het gezamenlijke onderzoek. De insteek van de samenwerking was om op basis van een gezamenlijke aanpak inclusief normenkader ieder voor zich het materiaal te verzamelen. En op basis van een gezamenlijke analyse-slag te komen tot 1 rapportage. Ervaringen samenwerking: In de praktijk bleek het nodig om op onderdelen af te wijken van de koers, dat heeft bewust en onderbouwd plaats gevonden. Samenwerken kost meer tijd (en dus geld) dan gedacht. Na afloop hebben we gezamenlijk geconstateerd dat er een informatief rapport ligt voor Raad en Staten, maar ook dat er lessen te trekken zijn uit de samenwerking. Die lessen delen we graag tijdens de workshop op 16 mei 2014. Mede op basis van deze samenwerking hebben we een scorekaart uitgewerkt om tot een weloverwogen keuze te komen om een onderzoek al dan niet in samenwerking op te pakken. Ook deze scorekaart komt aan de orde in de workshop. Wat is het resultaat van het onderzoek? De rekenkamer(commissie)s constateren dat het bedrijventerreinenbeleid goed in de steigers staat, maar dat de uitvoering onder druk staat. Daarmee neemt het risico toe dat de gewenste effecten niet of beperkt gehaald zullen worden. Uit het onderzoek komt naar voren dat de aandacht voor het opknappen van verouderde bedrijventerreinen (herstructurering) en het verminderen van het aanbod aan plannen voor bedrijventerreinen in beide provincies duidelijk vorm krijgt. Tegelijkertijd constateren de rekenkamers dat de praktijk weerbarstig is. Naast de economische situatie speelt daarbij de onderliggende spanning tussen ruimtelijke en economische belangen een rol. De grondprijs is een belangrijke schakel in het bedrijventerreinenbeleid. Niet alleen om middelen te verkrijgen om de kwaliteit van bestaande bedrijventerreinen op peil te brengen en te houden. Maar ook om een halt toe te roepen aan de snellere veroudering van bedrijventerreinen, die ontstaat door het in gebruik nemen van nieuwe terreinen. Het is wenselijk dat gemeenten onderling afspraken maken over de methode waarop de grondprijzen worden berekend. Als de economie dan weer aantrekt wordt voorkomen dat concurrentie tussen gemeenten de grondprijs drukt. In beide provincies komen dergelijke afspraken nog niet breed van de grond, dit is dan ook een aandachtspunt voor gemeenten en provincies. Het op regionaal niveau afspraken maken over bedrijventerreinen komt in Gelderland goed van de grond en kan op draagvlak rekenen van gemeenten en regio’s. Het bedrijventerreinenbeleid van Overijssel heeft nog niet de beoogde regionale positie. Dit vormt een risico voor de provincie Overijssel. De kosten van herstructurering zijn aanzienlijk. Beide provincies kennen een subsidieregeling waarbij gemeenten hetzelfde bedrag moeten inleggen als zij aan subsidie ontvangen. Nu het rijk vanaf 2013 geen bijdrage meer levert en de financiën van gemeenten onder druk staan, ontstaat een risico ten aanzien van de financiering van de herstructurering. De financiering van de herstructurering is dan ook één van de aandachtspunten uit het onderzoek.
NVRR congres 2014 Workshopoverzicht
Workshop 2 Titel Ondertitel
Spreker(s)
2. Samenwerking met velen Ervaringen met het uitvoeren van gezamenlijk onderzoek door 17 rekenkamer(commissie)s: lessons learned Paul de Bruin – directeur IPR Normag R.M.C. Strijker – initiator en voorzitter stuurgroep rekenkamer(commissie)s
In een tijd waarin gesproken wordt over samenwerking en samengaan van rekenkamercommissies een unieke ervaring in een ad-hoc samenwerking van 17 rekenkamer(commissies). Zo kan het ook !! Huisvuilcentrale Alkmaar (HVC ) heeft zich in de afgelopen jaren ontwikkeld van afvalverbrandingsinstallatie (AVI) tot een overheidsbedrijf dat zich richt op duurzaam grond-stoffenmanagement (be- en verwerking van afvalstoffen, productie van herbruikbare grondstoffen) en de productie van duurzame energie uit afval, biomassa, zon en wind. HVC is als overheid gedomineerd bedrijf eigendom van 48 gemeenten en 6 waterschappen. De onderneming heeft een privaatrechtelijke juridische structuur – naamloze vennootschap - waarbij als gevolg van de omvang van de onderneming en het grote aantal aandeelhouders sprake is van een verplicht structuurregime. In de loop van 2012 is mede door economisch verslechterde omstandigheden de financiële situatie van HVC in de schijnwerpers komen te staan. De financiële situatie van de HVC en de door gemeenten afgegeven garantstellingen van enkele honderden miljoenen euro hebben de kaderstellende en controlerende taak van de gemeenteraden in de deelnemende gemeenten en de mogelijkheden daartoe zeer actueel gemaakt. 17 Rekenkamer(commissie)s van 19 deelnemende gemeenten hebben elkaar op dit onderwerp gevonden, en besloten gezamenlijk onderzoek te doen. Het onderzoek dat recent is uitgevoerd door IPR Normag heeft tot doel inzicht te verschaffen in de verhouding tussen gemeenten en de HVC ten aanzien van structuren en relaties, gemeentelijke taken en commerciële activiteiten, besluitvorming, risico’s, risicobeheersing en verantwoording. Het onderzoek is bedoeld om de raden van de participerende gemeenten te ondersteunen bij hun kader-stellende en controlerende taak. Tijdens deze workshop wordt uiteraard kort ingegaan op de uitkomsten van het onderzoek. Maar centraal staat het delen van de ervaringen met het samenwerken tussen een dermate groot aantal rekenkamers en rekenkamercommissies. De workshop wordt begeleid door Remo Strijker (voorzitter van de stuurgroep van rekenkamers) en Paul de Bruin (directeur IPR Normag). In de workshop komen onder meer aan de orde: Een gelegenheidssamenwerking: hoe vinden rekenkamer(commissie)s elkaar? Verkennen van gezamenlijke doelstelling en een adequate opdrachtformulering Het selecteren van een geschikt onderzoeksbureau Afstemming eigen procedures (hoor en wederhoor) en de behoefte om gelijk op te trekken met elkaar Een gemeenschappelijk onderzoeksrapport versus maatwerk op lokaal niveau Openbaar maken en communicatie Kortom: Lessons learned
NVRR congres 2014 Workshopoverzicht
Workshop 3 Titel Ondertitel Spreker
3. Grip door de gemeenteraad op bestuurlijke en financiële risico’s bij samenwerking Aan welke knoppen kan de raad draaien? Hans J.W. Verdellen (directeur Public Profit BV, tevens rekenkamer Venlo)
In deze workshop wordt uitgewerkt en toegelicht aan welke knoppen er door de gemeenteraad gedraaid kan worden om grip te krijgen en te houden op bestuurlijke en financiële risico’s bij samenwerking. Samenwerking in het kader van verbonden partijen, maar ook in samenwerkingsverbanden met private partijen zoals projectontwikkelaars of in een privatiseringstraject. Dit wordt gedaan vanuit de kaderstellende en controlerende positie van de raad, zonder op de stoel van het bestuur/het college te gaan zitten laat staan om zich in te laten met de bedrijfsvoering van de samenwerkingsorganisatie. Een organisatie die op afstand staat, maar waarvoor de gemeente wel de eindverantwoordelijkheid blijft dragen. Hoe pak je dat nu aan als raad, welke positie kiest de raad? Een praktische uiteenzetting van daadwerkelijke sturingsmogelijkheden op basis van concrete casuïstiek bij uitgevoerde rekenkameronderzoeken.
Workshop 4 Titel Ondertitel Spreker
4.Samenwerken: goed bedoeld, maar o zo lastig! Onderzoek van Gemeenschappelijke Sociale Dienst door drie rekenkamercommissies Edwin de Jong (Noordelijke Rekenkamer en voorheen rekenkamercommissie Leek)
Rekenkamers kunnen om verschillende redenen samenwerken. Samenwerking kan bijvoorbeeld nuttig zijn als onderzoek wordt gedaan naar het reilen en zeilen van een gemeenschappelijke regeling. In haar onderzoek naar de Intergemeentelijke Sociale Dienst heeft de rekenkamer Leek met twee andere rekenkamers samengewerkt. Dat in zo’n samenwerking veel fout kan gaan, is in deze casus gebleken. In deze workshop steekt Edwin de Jong – voormalig voorzitter van de rekenkamercommissie Leek - zijn hand in eigen boezem en analyseert wat er allemaal goed en fout ging in het samenwerkingsproces. Zijn we niet te naïef in het samenwerkingsproject gestapt? Hebben we over en weer voldoende afspraken gemaakt? En wat zouden die afspraken dan moeten zijn? Waren de rollen duidelijk? Hoe hadden we het onderzoek beter kunnen begeleiden? Waren de cultuurverschillen tussen de drie rekenkamers niet te groot? En wat kunnen we in algemene zin leren van wat goed en fout ging? Dat zijn belangrijke vragen die in deze workshop aan bod komen. Voor de beantwoording van deze vragen wordt expliciet de inbreng van het publiek verwacht. Welke ervaringen hebben de deelnemers met samenwerken? Hoe hadden we het beter kunnen doen en wat kunnen we van elkaar leren? Samen met het publiek zullen we in deze workshop onderzoeken wat de succes- en faalfactoren voor vruchtbare samenwerking zijn.
NVRR congres 2014 Workshopoverzicht
Workshop 5 Titel Ondertitel Spreker(s)
5. Verbonden met een NV Zes rekenkamers onderzochten Licom, het grootste SW-bedrijf van Nederland Etienne Lemmens (RKC Brunssum en Landgraaf)
In 2012 hebben zes rekenkamercommissies in Zuidoost Limburg een onderzoek uitgevoerd naar Licom, toen het grootste SW-bedrijf van Nederland. Vier van de rekenkamercommissies werkten al samen in het de Rekenkamercommissies Parkstad Limburg, twee kwamen van buiten dit samenwerkingsverband. In de workshop gaan we in op het samenwerkingsverband van rekenkamercommissies, en hoe zich dat ontwikkeld heeft. We gaan in op hoe we als rekenkamercommissies het onderzoek hebben kunnen uitvoeren bij een NV (Licom) die door een GR (Werkvoorzieningschap WOZL) wordt aangestuurd. En hoe we het besluitvormingsproces binnen 6 rekenkamercommissies en de hoor en wederhoor binnen 6 gemeenten hebben gestroomlijnd. De uitvoering van de SW is complex, en constructies waarbij overheid en privaat gemengd worden maakt publieke aansturing en verantwoording nog ingewikkelder. De gemeente had in dit geval vier verschillende rollen in zich verenigd. Dat gaf aanleiding tot een problematiek van dubbele petten, tegenstrijdige prikkels en tegengestelde informatiebehoeften. In de workshop gaan we in op de conclusies en aanbevelingen met betrekking tot de governancestructuur bij GR-en en een NV als verbonden partij.
Workshop 6 Titel Ondertitel
6. De decentralisaties als onderwerp van Rekenkameronderzoek: Wat werkt wel en wat werkt niet?
Sprekers
Janine van der Graaf (RKC Wormerland), Hester Tjalma (RKC Houten), Tessa van den Berg en Ellen Boschker (PBLQ Zenc)
Alle Nederlandse gemeenten zijn momenteel druk in de weer met de voorbereiding op de decentralisaties. Dat betreft de decentralisatie van de Jeugdzorg, (arbeids)participatie, maatschappelijke zorg en het passend onderwijs. Deze decentralisaties in het sociale domein zijn complex, omvangrijk en ingrijpend. Ook gemeenteraden oriënteren zich op de decentralisaties in het sociale domein. Raden dienen inzicht te krijgen in de nieuwe opgaven en verantwoordelijkheden. In het bijzonder moeten zij grip krijgen op de wijze waarop zij hun kaderstellende en controlerende rol kunnen invullen. Daarin worden raden belemmerd door de omvang en complexiteit van de opgaven en tevens door de onduidelijkheid rond de concrete invulling van de decentralisaties. Om de nieuwe raden in een goede uitgangspositie te brengen voor de besluitvorming over de (lokale invulling van de) decentralisaties, hebben al verschillende lokale rekenkamer(commissie)s het initiatief genomen om onderzoek te doen naar de voorbereiding op die decentralisaties. Zo ook de Rekenkamercommissies van respectievelijk Wormerland en Houten. In deze parallelsessie op het NVRR-congres nemen de voorzitters van de Rekenkamercommissies van respectievelijk Wormerland en Houten u mee in hun ervaringen met hun rekenkameronderzoek naar de voorbereidingen op de decentralisaties. Ook de onderzoekers van bureau PBLQ Zenc, die beide Rekenkamercommissies ondersteunden bij de onderzoeken, zijn aanwezig om hun visie op de ex-ante onderzoeken te geven. De sessie kent op hoofdlijnen de volgende opbouw: RKC Wormerland: Aanleiding, aanpak en resultaten rekenkameronderzoek Decentralisaties RLC Houten: Aanleiding, aanpak en resultaten rekenkameronderzoek Decentralisaties PBLQ Zenc: Vergelijking tussen beide rekenkameronderzoeken: overeenkomsten, verschillen, rollen, resultaten en de kritische succesfactoren Discussie: Ex-ante rekenkameronderzoek naar decentralisaties: wat werkt wel, wat werkt niet en is het ook wat voor uw Rekenkamer(commissie)?
NVRR congres 2014 Workshopoverzicht
Workshop 7 Titel Ondertitel Spreker(s)
7.Grip op Verbonden partijen Schakelen naar sterkere besturen Leon van den Dool
Waar ging het onderzoek over? Wat is het (verwachte) resultaat van het onderzoek? Veel gemeenteraden hebben een gevoel van onmacht bij sturing op samenwerkingsverbanden. Uit een reeks van rekenkameronderzoeken blijken er toch grote verschillen te zijn in de mate van grip van de Raad op verbonden partijen. Uit deze onderzoeken komt een model naar voren waarbij gemeenten sturen op verbonden partijen aan de hand van zes schakels. De zwakste schakel bepaalt de sterkte van de keten en laat zo zien waar de kans op verbetering zit. Tijdens de workshop maakt u kennis met dit handzame model, dat heel bruikbaar is voor het doen van onderzoek. Het onderzoek laat ook zien dat de Raad niet meer simpelweg kan controleren of afspraken zijn uitgevoerd. Gemeenten hebben andere partijen nodig om doelen te bereiken en alle partners zijn hierbij vaak onderling afhankelijk zonder dat één partij kan bepalen. Dat vergt een nieuw handelingsrepertoire van de Raad. Tijdens de workshop verkennen we dit nieuwe repertoire.
Workshop 8 Titel Ondertitel Spreker(s)
8. Samenwerking: niet samen doen, maar samen optrekken Onderzoek van de G4-Rekenkamers naar de decentralisatie jeugdzorg Jan de Ridder (Rekenkamer Metropool Amsterdam)
Hoe is de samenwerking georganiseerd? De rekenkamers van de G4 voeren samen onderzoek uit naar het transformatieproces in de Jeugdzorg. De rekenkamers zullen het onderzoek zelfstandig vormgeven. Allereerst vanwege de verschillen tussen de steden. Niet elke gemeente zit in dezelfde fase van de transformatie. Daarnaast is van vorig gezamenlijk onderzoek geleerd dat een sterke coördinatie veel tijd kost. Het feit dat de meerwaarde van samenwerking vooral ligt in een aparte overstijgende boodschap, maakt die tijdsinvestering weinig doelmatig. Bij deze benadering is samenwerking relatief eenvoudig. Ook in Zaanstad en Haarlem zullen vergelijkbare onderzoeken plaatsen vinden in dezelfde tijdsperiode. Alleen al door dat te weten, ideeën over aanpak te delen en de timing op elkaar af te stemmen, kan de aparte overstijgende boodschap op een doelmatige wijze verrijkt worden. Het wordt zo meer verzameling van casestudies dan één onderzoek. Wat is het (verwachte) resultaat van het onderzoek? In het sociaal domein is een complex veranderingsproces gaande. Gemeenten krijgen er veel taken bij, waaronder de jeugdzorg. Dat biedt kansen, maar er zijn ook risico’s. De betrokken rekenkamers vinden het belangrijk om dit proces te volgen en beogen met het onderzoek: • inzicht te bieden in de de voorbereiding van gemeenten op de uitvoering van jeugdzorgtaken en in de kansen en risico’s voor een doeltreffende en de doelmatige uitvoering van de jeugdzorg; • de raden van de eigen gemeenten hierover te informeren en voor de raden aanbevelingen te formuleren voor het beheersen van de risco’s en het benutten van kansen; • met behulp van een samenvatting van bevindingen ook de Tweede Kamer te informeren en te adviseren door het formuleren van een aantal gemeenschappelijke aanbevelingen Wat doen we in de workshop?We zullen aan de hand van dit onderwerp vertellen over wat ons inziens minimaal moet en maximaal kan bij samenwerking tussen rekenkamer(commissie)s. Daarbij zullen we zeker ook nog met elkaar van gedachten wisselen over de inhoudelijke aspecten van dit onderzoek
NVRR congres 2014 Workshopoverzicht