Jaarverslag 2013
2
J A A R V E R S L AG 2013
Inhoud
Bericht van de Raad van Toezicht Voorwoord
4
6
1. Profiel 11 1.1 Inleiding 11 1.2 Strategie en beleid 12 1.3 Waardeketen 13 1.4 Omgeving en relaties 14 2. Onderwijs 18 2.1 Visie en doelstellingen 18 2.2 Profilering en prestatieafspraken 2.3 Onderwijsvisie 20 2.4 Kwaliteitszorg 27 3. Onderzoek 30 3.1 Visie en doelstellingen 30 3.2 Profilering en prestatieafspraken 3.3 Differentiatie en zwaartepuntvorming 31 3.4 Graduate Schools 33 3.5 Kwaliteitszorg 34
18
30
4. Maatschappelijke relevantie 4.1 Visie en doelstellingen 37 4.2 Valorisatie-indicatoren 37 4.3 Samenwerking 38 4.4 Kenniseconomie 40
37
5. Financieel Beleid 45 5.1 Visie en doelstellingen 45 5.2 Profilering en prestatieafspraken 5.3 Uitgangspunten meerjarenbegroting 46 5.4 Overige rapportages 49 5.5 Handhaving en controle 52 6. Bedrijfsvoering 58 6.1 Personeelsbeleid 58 6.2 Gezondheidsbeleid 60 6.3 Duurzaamheid en milieu 6.4 Huisvesting 65
45
Bijlagen 1. Grafieken Prestatieafspraken 69 2. Overzicht centrale instellingen 73 3. Achtergronden bestuurders 75 4. Nevenfuncties leden Raad van Toezicht 77 5. Nevenfuncties leden College van Bestuur 79 6. Samenstelling Centrale Organen 81 7. Stakeholders 83 Verkorte Jaarrekening Accountantsverklaring
87 96
Kerncijfers en kengetallen
61
Lijst met afkortingen
102
Verklarende begrippenlijst Colofon / Leeswijzer
98
110
106
Harmoniegebouw
4
J A A R V E R S L AG 2013
Bericht van de Raad van Toezicht
In het afgelopen jaar is de Raad van Toezicht nauw betrokken geweest bij de aanscherping en systematisering van de kwaliteitstrajecten aan de RUG. De rapportage Instellingstoets Kwaliteit Onderwijs heeft zeer in het bijzonder de aandacht van de Raad getrokken. De Raad meent dat het van groot belang is, dat de PDCA-cyclus (Plan, Do, Check and Act) als leidend beginsel is geadopteerd door de RUG. De uitkomsten van de cyclus worden twee keer per jaar geagendeerd in de vergadering van de Raad van Toezicht. De Raad is van mening dat de evaluatie van veranderings- en verbetertrajecten met de PDCA-cyclus een stevige verankering binnen de RUG gekregen heeft. In 2014 zal de RUG zoals bekend opnieuw door de NVAO worden bezocht en de Raad heeft er alle vertrouwen in, dat de RUG de beoordelingsprocedure met een positief resultaat zal kunnen afsluiten. 4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Goed onderwijs bestaat bij de gratie van docenten, die niet alleen experts zijn op hun vakgebied, maar die ook in staat zijn hun kennis over te dragen aan jonge mensen. In dit kader verheugt het de Raad zeer, dat de Basis Kwalificatie Onderwijs aan de RUG voortvarend is aangepakt. De RUG heeft in het verslagjaar een aantal grote veranderings operaties ingezet. Wij noemen hier de reorganisatie bij de Faculteit der Letteren en de reorganisatie bij het Kernfysisch Versneller Instituut. Het belang van deze ontwikkelingen voor de toekomst van de RUG kan niet onderschat worden. De Raad heeft de voortgang ervan daarom met grote aandacht gevolgd en heeft in het verlengde van de reorganisatie bij de Faculteit der Letteren het Meerjarenperspectief Letteren intensief besproken. Uiteraard heeft de Raad ook grote belangstelling voor de voortgang van het nieuwe University College Groningen (UCG). Het UCG maakt een wezenlijk onderdeel uit van het profiel van de RUG. Het is daarom van het grootste belang hoge eisen te stellen aan de vormgeving ervan.
Helaas is het vertrouwen in de kwaliteit van de wetenschaps beoefening in de afgelopen periode als gevolg van een aantal incidenten aan enkele Nederlandse universiteiten bij het grote publiek ernstig in diskrediet gebracht. De Raad is van oordeel dat de bestuurders van faculteiten en van de universiteit meer nog dan in het verleden alert moeten zijn op het feit dat deze misstanden zich voor kunnen doen en heeft diepgaand van gedachten gewisseld met het College over de oorzaken van dit wangedrag en de instrumenten waarmee het voorkomen kan worden. De RUG zal in de nabije toekomst omvangrijke middelen gaan inzetten voor grote nieuwbouwprojecten (Nijenborgh 4, Bibliotheek, UCG en Energy Academy). De Raad heeft over de huisvesting en de financiering in verschillende vergaderingen veelvuldig met het College gesproken. Dankzij de solide staat van haar financiën kan de RUG deze uitdaging aangaan. De geplande nieuwbouw zal energiezuinig en duurzaam worden gerealiseerd. De RUG besteedt veel aandacht aan de professionalisering en modernisering van de ondersteunende diensten. Digitalisering van factuurstromen en workflow zijn hierin de leidende begrippen. In lijn hiermee zal ook de financiële kolom binnen de RUG worden gereorganiseerd met het doel een gezamenlijk financieel shared service center op de locatie Zernike te laten ontstaan. De Raad neemt met genoegen kennis van de voortgaande verbetering van de positie van de RUG in verschillende internationale rankings. Verder heeft de Raad de Jaarrekening 2013, Jaarverslag RUG 2013, Plandocument 2014 alsmede de Instellingsbegroting 2014 goedgekeurd. De VSNU heeft een Code Goed Bestuur ingesteld. Naar oordeel van de Raad is het principe van onafhankelijkheid geëerbiedigd. Verder heeft de Raad haar eigen organisatie op eigen initiatief eind 2013 versterkt met de instelling van een auditcommissie binnen de Raad. Tot slot heeft
5
J A A R V E R S L AG 2013
de Raad gesproken over het beloningsbeleid voor topfunctionarissen in 2013. Het jaar 2014 zal het jaar van het tachtigste lustrum van de RUG zijn. De Raad is van mening dat de festiviteiten die in dit kader worden voorbereid de band tussen de universiteit, de stad en de regio nog zullen verstevigen en tevens de uitstraling van de RUG op landelijk en internationaal niveau van extra glans zullen voorzien. De Raad heeft per 1 maart 2013 afscheid genomen van de heer J. Oosterveld. Ook heeft de Raad per 1 juli 2013 afscheid genomen van mevrouw G. Lycklama à Nijeholt. Beide leden worden bedankt voor de grote inzet en lange staat van dienst. De heer H.D. Post is per 1 maart 2013 benoemd als nieuw lid van de Raad van Toezicht. Tevens verwelkomt de Raad de heer W. Reehoorn per 1 januari 2014 als nieuw lid van de Raad.
T.H.J. Joustra, voorzitter Raad van Toezicht 4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
7 april 2014
6
J A A R V E R S L AG 2013
Voorwoord
Het jaar 2013 is voor veel universiteiten overal ter wereld een moeilijk jaar geweest. Zelfs gerenommeerde universiteiten in Europa, Azië en de USA zagen hun groei verminderen of stagneren: de studentenaantallen namen af en het aantal publicaties daalde. Hierbij hebben de Nederlandse universiteiten zich goed gehouden: hun studentenaantallen liepen niet terug, evenmin als de aantallen publicaties. Onder de Nederlandse universiteiten heeft de Rijksuniversiteit Groningen als een van de besten gepresteerd.
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
De RUG heeft nog nooit zoveel studenten binnen haar muren gehad als in het afgelopen jaar. Op de peildatum 1 september 2013 hadden zich 29.407 studenten ingeschreven, waaronder 6.330 eerstejaars met daarbij voor het eerst het hoogste aantal eerstejaars bachelorstudenten van de Nederlandse universiteiten. Naar onze overtuiging is er goede reden om te veronderstellen dat deze groei zich in de komende jaren zal voortzetten.
in 2013 met ongeveer 90 gestegen is. Dankzij het Engelstalig onderwijs neemt de RUG ook een goede positie in op de markt voor internationale studenten. Gezien het feit dat in de niet al te ver voor ons liggende toekomst het aantal achttienjarigen in Nederland zal afnemen, is dit voor de groeiperspectieven van de RUG van cruciaal belang. Zoals iedere universiteit bestaat ook de RUG bij de gratie van het aantal studenten dat – vanuit de gehele wereld – naar haar toestroomt. Dat is niet alleen voor de financiering van het onderzoek en onderwijs van belang, maar ook voor de creativiteit en de drang tot vernieuwing die nu eenmaal tot de essentie van het universitaire leven behoren.
Die groei is zonder enige twijfel het gunstige resultaat van het beleid dat mede door faculteiten enkele jaren geleden is ingezet. Dit beleid kent twee pijlers. De eerste en wellicht belangrijkste bestaat uit de vorming van brede bacheloropleidingen. Deze opleidingen blijken een zeer grote aantrekkingskracht uit te oefenen op de hedendaagse student. Deze is zich er goed van bewust dat de maatschappij niet zozeer specialistische kennis als zodanig op prijs stelt, als wel diepgaande kennis ingebed in een meer omvattend academisch raam. Het succes van de nieuwe studierichting Europese talen en culturen is hiervan een sprekend voorbeeld. De nieuwe studierichting trekt nu al meer studenten dan al de oude taalstudies van voor de samenvoeging bij elkaar.
In dit kader is het zeer verheugend dat het internationale studiekeuze platform Study Portals de RUG het afgelopen jaar de gouden medaille heeft toegekend, omdat de RUG onder de internationale studenten de ‘most recommended university’ bleek te zijn. Positief is ook dat het onderwijs van de RUG in de Keuzegids Universiteiten, die ieder jaar door het Centrum Hoger Onderwijs Informatie wordt uitgegeven, buitengewoon goed beoordeeld wordt. Acht van onze opleidingen hebben het predicaat ‘Topopleiding’ meegekregen, tien van onze opleidingen worden gekenmerkt als de beste in hun vakgebied in Nederland. Ten slotte waarderen wij het dat het studiesucces van onze studenten in de afgelopen periode ook sterk is toegenomen: in 2013 behaalde 75,5% van de eerstejaars studenten meer dan 45 punten (de BSA-grens) en 47,6% behaalde de volledige 60 ECTS. Deze percentages liggen ongeveer 15%-punt hoger dan voor de invoering van het BSA in 2010. Ook het aantal studenten dat in 4 jaar hun bachelordiploma behaalde, steeg met ongeveer 15%-punt naar 65,5%.
De tweede pijler waarop de aantrekkingskracht van het onderwijs aan de RUG berust, is de invoering van Engelstalig onderwijs. Zo heeft de invoering van Engelstalig onderwijs aan de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen tot effect gehad dat het aantal studenten
Van alle studenten die aan de RUG studeren is Epke Zonderland ongetwijfeld het meest bekend. De RUG is er trots op met hem een olympisch kampioen en wereldkampioen in huis te hebben, die ook nog eens tot sportman van het jaar gekozen is en die – alsof dat nog
7
J A A R V E R S L AG 2013
niet genoeg is – daarnaast keihard aan zijn coschappen werkt in het kader van zijn studie geneeskunde. In de afgelopen jaren heeft de RUG hard gewerkt aan de verbetering van het kwaliteitszorgsysteem voor het onderwijs. Met dat doel is een nieuw informatiesysteem ingevoerd: Quamatrix, waaraan alle faculteiten deelnemen. Zowel het College als de faculteitsbesturen krijgen dankzij de informatie die dit systeem genereert meer inzicht in en controle over de sterke en zwakke plekken in het onderwijssysteem. In de eerste helft van 2013 is dit systeem getoetst door de NVAO, de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie. De NVAO heeft geconstateerd dat het systeem op een aantal punten nog verbetering behoeft. De RUG heeft al deze punten aangepakt en ziet de vervolgtoets – die in 2014 zal plaatsvinden – met vertrouwen tegemoet.
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Dit jaar figureert de RUG voor het eerst in de top 100 van de drie belangrijkste ranking lijsten op mondiaal niveau: de Shanghai ranking (plaats 92), de Times Higher Education Ranking (plaats 98) en de QS World University Ranking (plaats 97). Overheden overal ter wereld raadplegen deze drie lijsten om er hun beleid op af te stellen met betrekking tot het verlenen van beurzen aan studenten of als het gaat om samenwerkingsprojecten en eventueel onderzoeksopdrachten. Voor grote bedrijven geldt vaak dat ze samen willen werken met universiteiten die het tot de top 100 gebracht hebben in deze drie lijsten. Wie hoog staat in deze lijsten is met andere woorden zichtbaar op wereldniveau en in onze wereldeconomie is die zichtbaarheid zonder meer een van de meest waardevolle verworvenheden waarover een organisatie kan beschikken. Het is daarom van het grootste belang dat de RUG hoog in deze lijsten blijft figureren. De belangrijkste voorwaarde daarvoor is uiteraard dat de kwaliteit van ons onderwijs en ons onderzoek hoog is en blijft. Maar daarnaast is het niet minder belangrijk dat de informatievoorziening over ons onderwijs en onderzoek goed is. Ons onderzoek en onderwijs moet in de etalage staan. Dat is alleen mogelijk als iedereen – van administrateur tot en met toponderzoeker – meehelpt onze systemen goed te vullen en ik ben er verheugd over dat dit steeds beter lukt. Voor onze alumni en studenten is het van belang dat de RUG ook in de New York Times Employability Index wereldwijd op plaats 83 staat,
hetgeen aangeeft dat de circa 2000 grote internationale bedrijven die hiervoor werden geraadpleegd de kwaliteit van de RUG-alumni herkennen. De aanwezigheid is van instellingen van Hoger en Wetenschappelijk Onderwijs is belangrijk voor een regio, ook uit economisch gezichtspunt. Als dat ooit duidelijk is geworden, dan is het wel het afgelopen jaar geweest, waarin IBM aankondigde hier in Groningen haar Service Centre te openen. In samenwerking met de provincie en de stad Groningen, de Hanze Hogeschool, het UMCG en uiteraard de RUG, zal IBM in de komende jaren in dit centrum 350 nieuwe ICT-banen creëren voor afgestudeerde technologiestudenten en voor ervaren professionals, die innoverende projecten kunnen (leren te) leiden in bedrijven en overheidsorganisaties. De keuze voor Groningen als vestigingsplaats voor dit dynamische centrum is voor een belangrijk deel terug te voeren op de aanwezigheid van uitmuntend geschoold jong talent in een stad die de open sfeer kent van wereldwijde culturele en wetenschappelijke uitwisseling. In een tijd van economische en financiële crisis zoeken organisaties naar nieuwe vormen van financiering. De RUG vormt daar geen uitzondering op en heeft enkele grote successen geboekt met het instrument crowdfunding. Ik noem hier de financiering van het ‘Dode Zee rollen’ project, waarin alfa- en bètaonderzoekers gezamenlijk proberen de identiteit vast te stellen van de mensen die 2000 jaar geleden de manuscripten geschreven en gekopieerd hebben, die in de grotten bij Qumram teruggevonden zijn. Een fascinerend onderzoek, dat veel mensen aanspreekt, omdat de manuscripten licht werpen op het ontstaan van wat later de Bijbel is gaan heten. Via de website www.rugsteunt.nl, die door het Ubbo Emmius Fonds mogelijk is gemaakt, is er op het moment van dit schrijven al € 15.000 voor dit project gedoneerd. Dat geld is enorm belangrijk, zonder dat geld zouden er geen middelen zijn om de geavanceerde computerprogrammatuur te ontwikkelen, met behulp waarvan de handschriften van de verschillende schrijvers geanalyseerd en van elkaar onderscheiden kunnen worden. Wat misschien wel nog belangrijker is, is dat crowdfunding zoveel mensen zo sterk bij dit onderzoek betrekt. De mensen beseffen dat prof.dr. Mladen Popovic´ en prof.dr. L.R.B. Schomaker het inzicht in
8
J A A R V E R S L AG 2013
de bronnen van onze cultuur verdiepen en zijn daar enthousiast over. Dat is ook gebleken tijdens de tentoonstelling van de Dode Zeerollen in het Drents museum. Na de tentoonstelling over de Chinese Terracottabeelden is deze tentoonstelling de meest succesvolle van het museum tot nu toe geworden. Ook voor het onderzoek naar de Noordse Stern is crowdfunding van groot belang geworden. Dr. Maarten Loonen heeft maar liefst € 25.000 verkregen voor zijn onderzoek naar de invloed van klimaatverandering op het vlieggedrag van de Noordse Stern. Ook hier blijkt hoe groot de betrokkenheid van het grotere publiek bij goed onderzoek kan zijn. Hetzelfde geldt voor de betrokkenheid van alumni bij het onderzoek van hun Alma Mater. Op veel plekken organiseren de alumni van de RUG zich in alumnikringen: zo zijn er kringen in Het Gooi, Amsterdam, Den Haag en uiteraard ook in Groningen, maar ook in bijvoorbeeld Zürich, Washington, San Francisco en Singapore. De alumni in de alumnikringen adopteren gezamenlijk een bijzonder onderzoeksproject, nodigen onderzoekers uit om het onderzoek te komen presenteren en dragen financieel bij aan het project. 4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen
Ik ben ervan overtuigd dat goed onderzoek op langere termijn alleen kans heeft, als het weerklank vindt binnen de samenleving. Talentvolle jongeren moeten geprikkeld worden door thema’s die binnen de wetenschap aan de orde komen. Instellingen van wetenschappelijk onderwijs en onderzoek moeten om die reden goede voelhoorns hebben binnen de samenleving. Ze moeten in staat zijn het onderwijs en onderzoek zodanig vorm te geven, dat de samenleving de universiteiten herkent en erkent als partners in de zoektocht naar oplossingen voor concrete problemen. En dat ondanks het feit dat zij zich met fundamenteel onderzoek bezighouden. In dit verband is het van belang te vermelden dat het College veel aandacht heeft voor ondernemerschap. De contacten met de bedrijven zijn van grote betekenis. Als voorbeeld noem ik de samenwerking van de RUG in onderzoek met Avebe.
87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
De RUG heeft drie onderzoekspeerpunten gedefinieerd: Energy, Healthy Ageing en Sustainable Society. De toenemende participatie in en betrokkenheid bij ons onderzoek vanuit de samenleving is naar mijn mening een duidelijke vrucht van deze keuzes. Een ieder is zich ervan bewust: eens zal de wereld omgeschakeld moeten zijn van energiewinning uit fossiele brandstoffen naar duurzame
energiewinning. De RUG bewijst in toenemende mate dat ze in staat is een belangrijke bijdrage aan dit diepgaande transformatieproces te leveren. In dit kader is het zeer verheugend dat de universiteit prof. dr. André Faaij heeft kunnen aantrekken als ‘distinguished professor’. Faaij zal optreden als Academisch Directeur van de Energy Academy Europe, waarin RUG en Hanzehogeschool met andere partijen samenwerken aan energieonderwijs, energieonderzoek en energieinnovatie. In 2013 werd ook opnieuw een record gevestigd voor wat betreft de verwerving van Europese subsidies, in totaal meer dan € 30 mln, een toename van € 5 mln ten opzichte van het jaar daarvoor. Ook het European Institute for the Biology of Ageing (ERIBA) kan op veel respons vanuit de samenleving rekenen. Op 7 november 2013 heeft de Commissaris van de Koning in Groningen Max van der Berg onder veel belangstelling van de regionale en landelijke pers het nieuwe onderzoeksinstituut officieel geopend. In het instituut werkt een groot aantal leidende onderzoekers samen aan de ontrafeling van de biologische processen die tot veroudering leiden, dit uiteraard in de hoop en in de verwachting dat zo een bijdrage geleverd kan worden aan de verhoging van de kwaliteit van het leven op hogere leeftijd. Bovendien kon prof.dr. Folkert Kuipers in april onder toeziend oog van de premiers van Rusland en Nederland het contract voor het stamcelcentrum in Skoltech (Moskou) ondertekenen. Veel Groninger afgestudeerden zijn werkzaam in functies die een grote maatschappelijke of economische uitstraling hebben. Een van onze alumni, Wim Pijbes, hoofddirecteur van het Rijksmuseum Amsterdam, is in het afgelopen jaar door het weekblad Elsevier zelfs tot Nederlander van het jaar verkozen, als ‘de man die het Rijksmuseum weer allure gaf’. En dit, nadat hij een jaar eerder door ons tot RUG-alumnus van het jaar was verkozen. Nu is het natuurlijk niet zo dat de RUG zich daarvoor op de borst mag gaan kloppen. Maar het is naar mijn idee wel zo, dat we er wel degelijk een heel klein beetje trots op mogen zijn, dat een oud-student Kunstgeschiedenis van de RUG zo’n grote betekenis heeft gekregen voor de ontwikkeling van de Nederlandse cultuur. Een tweede RUG-alumnus van het jaar die midden in de belangstelling is komen te staan, is onderzoeksjournalist Jeroen Smit, auteur van de boeken De Prooi: blinde trots breekt ABN Amro en Het drama Ahold. In het afgelopen jaar is Jeroen Smit tot hoogleraar journalistiek aan de RUG
9
J A A R V E R S L AG 2013
benoemd. Zijn onderzoek spitst zich toe op de toekomst van de dagbladjournalistiek in het tijdperk van de digitalisering.
4 Bericht van de Raad van Toezicht
Ook in het afgelopen jaar heeft de RUG weer veel belangrijke subsidies binnengehaald. Ik noem hier de EU-subsidie van € 6,6 mln voor de vijfde ronde van ons Rosalind Franklin Fellowship-programma. De RUG zelf investeert € 10 mln in dit programma. Zoals bekend is het doel van dit programma het aandeel vrouwelijke hoogleraren aan de RUG te verhogen. Met het programma trekken wij vrouwelijke toponderzoekers aan, die streven naar een hoogleraarschap aan onze universiteit. Het programma is buitengewoon succesvol: het aantal vrouwelijke hoogleraren aan de RUG is gestegen tot meer dan honderd. Daarnaast kent de RUG nu enige tientallen RFFonderzoeksters. Het succes van dit programma neemt helaas niet weg dat vrouwen nog altijd grotere moeilijkheden hebben te overwinnen dan mannen om een wetenschappelijke loopbaan vorm te geven. De RUG zal eraan blijven werken om deze verschillen uit de wereld te helpen, zowel uit principiële overwegingen als uit welbegrepen eigenbelang: een instelling van Hoger Onderwijs en Onderzoek kan zich er niet bij neerleggen dat een deel van het talent dat in de samenleving aanwezig is te weinig kans krijgt zich te ontwikkelen.
6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Rest mij nog te vermelden dat aan veel talentvolle RUG-onderzoekers ook het afgelopen jaar weer vele eerbewijzen zijn toegekend in de vorm van prestigieuze prijzen of eervolle benoemingen. Het is onmogelijk in het bestek van dit voorwoord hier een uitputtende opsomming van te geven, daarom beperk ik mij ertoe te vermelden dat emeritus hoogleraar dr. Herman Berendsen de prestigieuze Berni J. Alder CECAM prijs ontvangen heeft en dat aan prof.dr. Ben Feringa maar liefst vier belangrijke prijzen toegekend zijn: de Lilly European Distinguished Science Award, de Marie Curie Medal – dit is de hoogste onderscheiding van de Polish Chemical Society voor chemici van buiten Polen - en de Yamada-Koga Prize en Nagoya Gold Medal in Japan.
In 2014 – het zal u niet ontgaan zijn – bestaat de RUG 400 jaar. Het thema voor de lustrumviering is For Infinity. Daarmee geeft de RUG te kennen vast van plan te zijn ook in de toekomst aan de vorming van een evenwichtige en duurzame wereld te blijven meewerken, met zo mogelijk nog meer energie dan ze in het afgelopen jaar 2013 gedaan heeft. Sibrand Poppema, Voorzitter College van Bestuur
Hal Academiegebouw
11
J A A R V E R S L AG 2013
1. Profiel
1.1 Inleiding De Rijksuniversiteit Groningen is een internationale researchuniversiteit met sterke en vitale wortels in het noorden van Nederland. Onderwijs, onderzoek en valorisatie zijn wezenlijk met elkaar verbonden. Onderwijs is de bestaansgrond van de universiteit. Onderzoek positioneert de universiteit. Hét kenmerk van een research-universiteit is echter niet alleen dat bestaande kennis wordt overgedragen, maar ook dat staf en studentenpopulatie in vrijheid deelnemen aan de ontwikkeling van nieuwe kennis.
Vrijheid 4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid
De RUG verdedigt de academische vrijheid van haar docenten en studenten zoals geformuleerd door de UNESCO (1997): ‘Academische vrijheid is het recht van docenten in het hoger onderwijs om zonder inperking door een voorgeschreven doctrine, te genieten van de vrijheid om te onderwijzen, te discussiëren, onderzoek te verrichten, de resultaten daarvan te verspreiden en te publiceren, hun mening over de instelling of het systeem waarin zij werken kenbaar te maken, gevrijwaard te blijven van institutionele censuur en deel te nemen aan professionele en representatieve academische organen.’ In de geest van de academische vrijheid voor docenten en studenten leeft de RUG het door haar ondertekende Magna Charta Universitatum (1988) en de gedragscodes van de KNAW en NWO na.
Breedte en diepte De RUG is een brede universiteit, zowel wat betreft de vakken en opleidingen in de bachelorfase, als het onderzoek dat is verbonden met het onderwijs en is gericht op de samenleving. In de diepte specialiseert de RUG de studenten met haar opleidingen in de masterfase en in onderzoekspeerpunten. De opleidingen van de promovendi in de Graduate School sluiten daarbij aan. De organisatie van het onderzoek vraagt om richting en vereist samenhang en omvang. De RUG maakt gerichte keuzes in de grote wetenschapsgebieden, namelijk Healthy Ageing, Energy en Sustainable Society. Daarbij gaat de universiteit uit van de kracht van de onderzoekers, de bestaande portfolio, de innovatie in de wetenschap en de maatschappelijke behoefte.
Ruimte De RUG biedt ruimte aan een ieder die wil studeren en werken in een omgeving waarin kwaliteit en veelzijdigheid belangrijke waarden zijn. Excellent presteren in de mondiale top is de ambitie, het dienen van de samenleving is de norm. De universiteit staat midden in de samenleving en neemt daaraan deel in vele verschillende vormen: van grensverleggend onderzoek tot aan sportieve en culturele activiteiten, van het deelnemen aan het publieke debat tot aan het stimuleren van ondernemerschap in stad en regio. De RUG blijft zich definiëren als een openbare publieke instelling die openstaat voor iedereen en die zich verantwoordt tegenover de samenleving.
58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Veelzijdig
Presteren
De RUG is veelzijdig en internationaal wat betreft de studenten en de stafleden die naar Groningen komen om aan de universiteit te studeren en te werken. Ruimhartig en vrijdenkend staat de RUG al 400 jaar in de traditie van de vrije beoefening van de wetenschap. De RUG leidt de studenten op tot vrije, academisch denkende en zelfstandige burgers, die actief deelnemen aan het maatschappelijke leven en daarin verantwoordelijkheid willen dragen.
De universiteit leidt het toekomstige kader van de samenleving op. Dat schept verplichtingen voor staf en studenten. Kwalitatief hoogstaand en inspirerend onderwijs, gericht op wetenschap en beroepspraktijk, vormt de kern van de universiteit. Studenten studeren in een omgeving die uitdaagt, maar die ook prestaties van hen verwacht. Wetenschappelijke excellentie en maatschappelijke relevantie zijn de twee centrale begrippen in het onderzoek. Verwevenheid van onderwijs en onderzoek is een wezenlijk kenmerk.
12
J A A R V E R S L AG 2013
Bestuur en medezeggenschap
Waardecreatie
De ontwikkelingen in de omgeving vragen om slagvaardig bestuur en een efficiënte bedrijfsvoering. Actieve en zichtbare medezeggenschap is van groot belang voor het bestuur van de universiteit en zorgt voor draagvlak voor de keuzes.
Universiteiten kennen drie kernprocessen: >> onderwijs: overdracht en verspreiding van kennis >> onderzoek: ontwikkeling van kennis >> valorisatie: toepassing van kennis.
Actief studentenleven
De waardecreatie van de universiteit bestaat er vooral in dat zij kennis nuttig maakt voor de maatschappij als geheel, zodat deze er direct en indirect van kan profiteren. Hierbij gaat het in essentie om talentontwikkeling, het aangaan van samenwerking met relevante stakeholders en het tegemoetkomen aan behoeften van de samenleving. Ondersteunende processen, zoals huisvesting, gebouwenbeheer, human resources-beleid, ict en administratie zijn gericht op het scheppen van de noodzakelijke voorwaarden.
De universiteit bevordert een actief studentenleven in de stad Groningen. Sport, cultuur, debat, verdieping, internationale en sociale contacten vormen onderdeel van het universitaire leven en van de groei naar zelfstandigheid. De universiteit vindt daarnaast dat een actief studentenleven een positieve bijdrage levert aan actief studeergedrag en een nominaal studietempo.
Onderzoek en onderwijs
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
De RUG is een internationale research-universiteit, geworteld in Noord-Nederland. Het onderzoekprofiel is het resultaat van eigen beleidskeuzen, gevoed door internationale visitatie en peer review-oordelen. In het onderzoek zijn fundamenteel onderzoek en toepassingsgericht onderzoek verbonden. Het onderwijsaanbod in de bachelorfase is breed en gedifferentieerd, gericht op de verschillende talenten van studenten. De masters sluiten aan bij zowel het onderzoekprofiel van de RUG als de behoeften op de arbeidsmarkt. De RUG verbindt zichzelf regionaal, nationaal en internationaal in duurzame netwerken met collega-universiteiten, onderwijsinstellingen, overheid, bedrijven en andere organisaties.
Maatschappelijke thema’s De profilering van de RUG richt zich op maatschappelijke thema’s waar de RUG, vanwege haar onderzoekprofiel, sterke kanten heeft en belangrijke bijdragen kan leveren. Deze thema’s sluiten zowel nationaal (de Topsectoren) als ook internationaal (de Grand Challenges van de EU) uitstekend aan. De RUG heeft op alle niveaus talentontwikkeling hoog in het vaandel staan. Zowel in onderwijs, onderzoek, bedrijfsvoering als op bestuursniveau wil de RUG zich als duurzame instelling verder ontwikkelen. De variëteit aan disciplines biedt uitgebreide mogelijkheden voor onderzoekers, docenten en studenten om over de grenzen van de eigen vakgebieden innovatief samen te werken.
1.2 Strategie en beleid Het strategisch beleid van de RUG richt zich op: 1) kwaliteit van onderwijs en onderzoek 2) ontwikkeling van talent op elk niveau 3) vernieuwing door multidisciplinariteit en samenwerking 4) kennisdeling en maatschappelijke waarde toevoegen 5) internationaal karakter als kenmerk van de universiteit 6) efficiënte bedrijfsvoering. Deze hoofdsporen komen tot uiting in de verschillende acties en actielijnen bij de universiteit. In 2013 kwam dit bij onderwijs met name tot uiting in de volgende onderwerpen: 1) kwaliteitszorg: opzet onderwijsmonitoren, versterking rol examencommissies, toetsbeleid, handboek examencommissies, follow-up uitkomsten kwaliteitszorg (zoals visitaties en enquêtes), basiskwalificiatie onderwijs (BKO) 2) onderwijsinnovatie: learning communities, excellentietrajecten (university college en honours college), projecten rond e-learning, opzet ondernemerschap in het onderwijs 3) onderwijsresultaten: rendementen, switch en uitval 4) bestuurlijke cyclus: toepassing PDCA-cyclus in het onderwijs.
13
J A A R V E R S L AG 2013
Op basis van de prestaties in onderwijs en onderzoek belandt de RUG in 2013 voor het eerst in de top 100 van de drie gezaghebbende internationale rankings (THES, Shanghai en QS). De RUG staat tevens als tweede Nederlandse universiteit vermeld in de New York Times Employability Ranking 2013. In 2013 kwamen de hoofdlijnen bij onderzoek tot uiting in: 1) kwaliteitszorg onderzoek: follow-up visitaties en midterm reviews 2) vormgeving talent development: scouting intern en extern, begeleiding, academic leadership 3) kennisdeling en maatschappelijke impact: vormgeving Energy Academy Europe, Philips Ecostructuur en Industrial Engineering, Healthy Ageing, en Sustainable Society 4) landelijke en internationale samenwerking: deelname aan PPS’en als CCC, Trovato, Sprint, alsmede Europese projecten, topsectoren in nationaal verband en regionale samenwerking op het gebied van de noordelijke speerpunten en visievorming in de Regionale Innovatie Strategie. 4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek
In 2013 is in de bedrijfsvoering de verhouding tussen WP en OBP, wat de generieke overhead betreft, gecontinueerd op het niveau dat gold tijdens de vaststelling van de prestatieafspraken. De RUG heeft de ondersteuning op het terrein van de informatietechnologie, de bibliotheken en human resources gebundeld. Daarna is in 2013 besloten ook de financieel-economische functie efficiënter in te richten. In dit kader wordt ook gekeken naar de ondersteuning op het terrein van de voorziening van managementinformatie.
1.3 Waardeketen De processen van waardecreatie in onderwijs, onderzoek en valorisatie spelen zich af in een omgeving waarin samenwerking tussen instellingen belangrijk is en er veel doorstroming is van personen, vooral studenten.
Nederlandse universiteiten De RUG werkt nauw samen met verschillende universiteiten in Nederland. De samenwerking met de Universiteit Twente is mede vanwege de geografische ligging en vanwege de complementariteit een belangrijke factor. Samen met de UT zijn in 2013 voorstellen ontwikkeld (op de terreinen van biobased energy, medische technologie en life sciences). In 2013 bleek op terreinen als scheikunde, energie en sensortechnologie dat samenwerking met de Technische Universiteit Eindhoven interessant wordt.
Buitenlandse universiteiten De RUG versterkte in 2013 haar positie in de top van het Europese en mondiale hoger onderwijs. Een toename van kwaliteit en omvang in het onderzoek, alsmede een toename in het aantal Engelstalige opleidingen liggen daaraan ten grondslag. Van groot belang zijn ook de internationale netwerken waarin de RUG actief deelneemt. Dat geldt vooral voor U4 (samen met Gent, Göttingen en Uppsala) en voor de Coimbra groep. De RUG draagt via verschillende gefinancierde projecten bij aan de ontwikkeling van het wetenschappelijk onderwijs in ontwikkelingslanden, vooral in Afrika.
37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Hogescholen Met de Hanzehogeschool Groningen (HG) heeft de RUG goede afspraken over premaster-programma’s, specifieke samenwerking, promotietrajecten van medewerkers van de HG en over organisatie en financiering van gezamenlijke faciliteiten (o.a. het Sportcentrum). Voorts wordt er samengewerkt inzake het Confucius Instituut voor Chinese taal en cultuur. Met de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, met de Hogeschool Van Hall Larenstein, Windesheim en met de Stenden Hogeschool bestaan eveneens nauwe relaties. De RUG is actief betrokken bij de ontwikkeling van de Universitaire Campus Fryslân.
14
J A A R V E R S L AG 2013
VWO en basisscholen Het bestaande netwerk met het vwo wordt uitgebouwd, onder meer door de Scholierenacademie. Contacten met rectoren, vwodocenten en schooldecanen vormen de basis voor een vergroting van de samenhang en een verdere doordringing in elkaars domein. Voor kinderen van de basisschool wordt de Kinderuniversiteit georganiseerd, waarbij de jeugd kan kennismaken met de universiteit.
1.4 Omgeving en relaties
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
De RUG is de universiteit van de drie noordelijke provincies. Die sterke verankering in de omgeving komt op velerlei manieren tot uitdrukking. De RUG werkt nauw samen met de University Campus Fryslân (UCF) aan de ontwikkeling van excellent onderwijs in de regio. Er wordt een Regionale Innovatiestrategie (RIS) ten behoeve van Europese programmering opgezet. Hierin is de RUG een partner met strategische visie op onderwijs, onderzoek en maatschappelijke relevantie in de regio.
Akkoord van Groningen De RUG werkt samen met de gemeente, de Hanzehogeschool en het Universitair Medisch Centrum Groningen in wat het Akkoord van Groningen genoemd wordt. Er zijn gezamenlijke afspraken over de voorzieningen en de positionering van de stad Groningen als kennisstad (City of Talent). Onderwerpen zijn onder meer het creëren en aantrekken van nieuwe kennisinstellingen en kennisinitiatieven, het nemen van verkeersmaatregelen die de verschillende vestigingsgebieden in de stad bereikbaar houden, (internationale) studentenhuisvesting en ICT-voorzieningen op stadsniveau.
Alumnirelaties De RUG onderhoudt intensieve contacten met alumni via bijeen komsten, via de sociale media en via het tijdschrift Broerstraat 5. Een actief adressenbestand van circa 115.00 alumni is de basis voor vele activiteiten. Onze alumni vormen ook de ruggengraat van de fondsenwerving door het Ubbo Emmius Fonds van de RUG. Steeds meer alumni doneren aan projecten of zetten zich anderszins in voor de universiteit. Uit onderzoek blijkt dat met doneren aan de
universiteit een grotere betrokkenheid van alumni bij onderwijs en onderzoek ontstaat. De alumnikringen vormen hiervoor het bewijs. Deze vijf Nederlandse kringen (de Gooische Groningers, Amsterdam, Den Haag, de Oostelijke Kring en de Aduarder Kring) adopteerden ieder een project van de RUG uit de maatschappelijke speerpunten Healthy Ageing, Energy en Sustainable Society. Ieder halfjaar komen de aangesloten alumni met de wetenschapper die wordt gesteund bijeen, waarbij de wetenschapper de bereikte resultaten terugkoppelt. Elke bijeenkomst van leden zorgt ervoor dat het netwerk van interessante, invloedrijke alumni van de RUG groeit. Het aanvankelijke plan (2009) van de Gooische Groningers om € 250.000 bijeen te brengen, is ondertussen ruim overtroffen: in 2013 werd het door de leden bijeengebrachte bedrag verdubbeld met een particuliere bijdrage van € 250.000. De wetenschapper in kwestie heeft dus € 500.000 ontvangen. Ondertussen is door de Gooische Groningers besloten een fonds op naam ten behoeve van het ondersteunen van projecten van ERIBA op te richten en zo het initiatief te blijven steunen. In het buitenland zijn Alumnikringen opgericht in New York, San Francisco, Zürich, Singapore en Hongkong. Ook alumni uit Washington en Zürich dragen inmiddels bij aan projecten van de RUG. Voor de tentoonstelling over de Dode Zeerollen in het Drents Museum werden overal in het land alumni- en publieksactiviteiten georganiseerd. Alumni waren verrast door de grote betrokkenheid van de Faculteit Godsgeleerdheid en Godsdienstwetenschap, in het bijzonder van prof.dr. Mladen Popovic´, bij deze prachtige tentoonstelling. Een groep alumni besloot in het najaar tot de oprichting van een thema-alumnikring voor het onderzoek naar de Dode Zeerollen en hiervoor gezamenlijk een PhD (€ 250.000) te bekostigen. Met het ambassadeursprogramma worden steunpunten opgezet op plaatsen in de wereld waar alumni zijn geconcentreerd. Zo wordt gepoogd het contact tussen alumni en de RUG te onderhouden, potentiële studenten te enthousiasmeren en lokale organisatiekracht beschikbaar te hebben ten behoeve van bijvoorbeeld beurzen
15
J A A R V E R S L AG 2013
en alumnirecepties. Vaak wordt gepoogd een relatie tussen de Nederlandse ambassade of consul en ambassadeurs te leggen. Ieder jaar worden circa 25 studenten, in het laatste halfjaar van hun studie in Groningen, tot alumni-ambassadeurs opgeleid. Tijdens de Summer Ceremony worden ze ‘beëdigd’. Alle schenkers aan het Ubbo Emmius Fonds ontvangen het korte jaarverslag ‘2013 in Vogelvlucht’. Op deze manier voldoet het fonds aan de eis van transparantie. De Nederlander van het Jaar, Wim Pijbes, directeur van het Rijksmuseum, werd in 2013 verkozen tot Alumnus van het Jaar. Op de Allersmaborg werd in het najaar van 2013 een goed bezochte topontmoeting voor alumni gehouden over het actuele thema ‘Governance in de Zorg’. Alumni Heino van Essen (onder meer voorzitter RvC Menzis), Sibrand Poppema en Rien Meijerink (voorzitter Raad voor de Volkgezondheid en Zorg, programmacommissie e-Health van ZonMw) waren de sprekers. 4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Fondsenwerving Het jaar 2013 stond vooral in het teken van vernieuwing door de invoering van crowdfunding ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek. In totaal werd met deze aanpak in 2013 € 50.000 bijeengebracht ten behoeve van het onderzoek naar de Noordse stern, de Dode Zeerollen en kinderen met de huidziekte epidermolysis bullosa. Het Ubbo Emmius Fonds vergaarde in 2013 in totaal bijna € 3,4 mln aan donaties en toezeggingen. De doelstelling op basis van het meerjarenplan UEF was € 3,1 mln, het resultaat over 2012 was € 2,3 mln. De RUG is zeer verheugd over deze belangrijke bijdragen. Een welkome trend is dat giften steeds vaker worden verdeeld over meerdere jaren. In toenemende mate zien we dat institutionele vermogensfondsen giften voor diverse jaren toezeggen. Wel zijn deze toezeggingen gekoppeld aan voortgangsrapportages en resultaten. Steeds vaker lukt het resultaten van alumni-acties te matchen met donaties van (kleinere) vermogensfondsen. Deze vermogensfondsen waarderen het dat hun bijdrage voor 100% ten goede komt aan het onderzoek en dat geen overhead in rekening wordt gebracht.
Tevens wordt het contact met de wetenschappers die het onderzoek uitvoeren bijzonder op prijs gesteld. Het aantal alumni dat het Ubbo Emmius Fonds structureel steunt met (jaarlijkse) donaties groeit. Vooral door de alumnikringen (de leden tekenen een vijf jaar lopende notariële akte) kan het Fonds maandelijks stijgende bedragen incasseren. In 2013 meldde een alumna dat zij haar nalatenschap gedeeltelijk zal toewijzen aan het Ubbo Emmius Fonds. Daarnaast waren er aanzienlijke giften van onder meer Stichting Equilibrio, Stichting Kinderpostzegels, de Noaber Foundation, Eleven Flowers Fund, Ford Foundation, Van der Meer-Boerema Stichting en Anna Dorothea Hingst Stichting.
Wetenschapswinkels De Wetenschapswinkels van de RUG verrichten maatschappijgericht wetenschappelijk onderzoek in opdracht van verschillende (nonprofit) organisaties. Ook bemiddelen de Wetenschapswinkels voor onderzoeks- of onderwijsprojecten in hun netwerk op basis van de inhoud van de gestelde vragen. Wetenschapswinkels zijn gevestigd in diverse faculteiten, zodat zij deskundig zijn in een breed scala van maatschappelijke kwesties en de mogelijke bijdrage van wetenschappelijk onderzoek aan de oplossing daarvan. Het betreft thema’s op de gebieden bètawetenschappen, talen, cultuur en communicatie, onderwijs, economie en bedrijfskunde, en geneeskunde en volksgezondheid. Verschillende maatschappelijke organisaties en bedrijven kunnen met hun vragen bij de Wetenschapswinkels terecht. Jaarlijks betreft het ongeveer 140 aanvragen.
Universitair Medisch Centrum Groningen Binnen de kaders van het UMCG wordt een geïntegreerd beleid gevoerd ten aanzien van onderwijs, onderzoek, patiëntenzorg en specialistenopleiding. Voor 2013 is op 10 december 2012 het plandocument AZG-RUG vastgesteld door het Gemeenschappelijk Beleidsorgaan, ingevolge artikel 12.21 van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek. Dit document regelt de onderlinge afstemming van de werkzaamheden op het gebied van het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek en de daaraan gerelateerde patiëntenzorg en -opleidingstaken.
16
J A A R V E R S L AG 2013
De Raad van Bestuur UMCG heeft het onderwijsprogramma voor het academisch jaar 2013-2014 vastgesteld, rekening houdend met de personele en logistieke consequenties voor het ziekenhuisdeel van het UMCG. Het ziekenhuisdeel van het UMCG verschaft, onder condities, de voor het klinisch onderwijs noodzakelijke faciliteiten, en maakt het mogelijk de opleiding zodanig in te richten, dat deze voldoet aan de eindtermen van het ‘Besluit opleidingseisen arts’ in het kader van de BIG-wetgeving. In 2013 zijn de in het kader van het Plandocument gemaakte afspraken betreffende de opleiding Geneeskunde gerealiseerd.
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Behalve de opleiding Geneeskunde verzorgt het UMCG de opleidingen Tandheelkunde en Bewegingswetenschappen, de masters MPDI (Medical and Pharmaceutical Drug Innovation) en CPE (Clinical and Psychosocial Epidemiology). Verder wordt er een substantiële bijdrage geleverd aan de uitbouw van de geïntegreerde universitaire opleidingen zoals de bachelor en master Life Science en de researchmaster Behavioural and Cognitive Neurosciences. In 2013 is gestart met de voorbereiding voor het invoeren van een UMCG-brede researchmaster. Het UMCG heeft in 2013 een bedrag ad € 5,82 mln aan het onderzoekfonds UMCG beschikbaar gesteld. De decaan beoordeelt projecten, die uit dit fonds worden gefinancierd. In 2013 heeft het UMCG deelgenomen aan diverse landelijke en internationale initiatieven. Het UMCG-onderzoek focust op Healthy Ageing, een van de drie centrale maatschappelijke onderzoekthema’s van de universiteit. Dat gebeurt onder meer door het grote longitudinale onderzoeksproject LifeLines, alsmede door het Healthy Ageing Netwerk Noord Nederland. Mede dankzij de strategische inzet van de middelen uit de Beleidsruimte Onderzoek heeft het UMCG in 2013 weer een groei van de output gerealiseerd. Dat uit zich in een toename van publicaties en promoties, maar ook de verwerving van externe projectfinanciering, conform het niveau dat met het College van Bestuur is afgesproken.
Aletta Jacobshal
18
J A A R V E R S L AG 2013
2. Onderwijs
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
2.1 Visie en doelstellingen
2.2 Profilering en prestatieafspraken
In 2013 is de RUG onderwijsvisie 2012-2015 verder ten uitvoer gebracht. De instellingsvisie op internationalisering is ontwikkeld op basis van de RUG-missie en onderwijsvisie. De visie wordt uitgewerkt in het verdere internationaliseringsbeleid binnen onderwijs, onderzoek, beleid en organisatie. Kwaliteitszorg zal een goede uitwerking waarborgen en faciliteren.
Onderwijsprofilering In het onderwijs van de RUG is er ruimte voor verschillen in interesse en talent van studenten. Het aantal bacheloropleidingen is weliswaar verminderd, maar ze zijn verbreed met behoud van keuzevrijheid. Dat is bij de Faculteit Rechtsgeleerdheid en Faculteit der Letteren gebeurd en in 2012 reeds bij Economie en Bedrijfskunde. Het ruime aanbod aan Engelstalige opleidingen (21 bachelors, 107 masters, 21 joint programmes) is uitgebreid, vooral in gezamenlijke programma’s met internationale partneruniversiteiten en op bachelorniveau. Een goed voorbeeld daarvan biedt de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen, waar met tien Engelstalige bacheloropleidingen nu vrijwel al het onderwijs Engelstalig is. In 2013 is de discussie gestart over verdere profilering van masteropleidingen naar onderzoekzwaartepunten, maatschappelijke thema’s en arbeidsmarkt. Bij het realiseren van ambities op het gebied van differentiatie en internationalisering zijn in 2013 belangrijke stappen gezet: >> de uitbreiding van de bestaande bachelorprogramma’s van het Honours College met negen facultaire trajecten >> de oprichting van het University College Groningen, als tiende faculteit van de RUG >> het uitvoeren van pilots met learning communities >> de start van het project International Classroom >> het opstellen van een kader voor een nieuwe minorruimte met meer mogelijkheden voor studeren in het buitenland en (onderzoek)stages. >> Het College van Bestuur ondersteunt pilots en andere activiteiten met een innovatiefonds en met de inzet van het selectief budget dat beschikbaar is voor het verwezenlijken van de prestatieafspraken.
19
J A A R V E R S L AG 2013
Prestatieafspraken In 2012 heeft de RUG, zoals alle NL/HO-instellingen, prestatie- en profileringsafspraken met de toenmalige staatssecretaris van OCW getekend. De voorstellen werden met de kwalificatie zeer goed beoordeeld door de landelijke reviewcommissie. Het jaar 2013 was derhalve het eerste jaar van uitvoering. De afspraken pasten in de door de RUG al eerder ingezette lijn met het Strategisch Plan 2010-2015 en met de onderwijsvisie 2012-2015. In 2013 hebben de prestatie-indicatoren op het gebied van onderwijs zich als volgt ontwikkeld: Percentages
Kwaliteit/excellentie
Instroom excellentieprogramma’s
Studiesucces
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel
Maatregelen
18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Situatie 2012
Situatie 2013
Ambitie 2015
5,8
7,5
7,0
Uitval
12,0
11,7
13
Switch
11,9
10,4
10
Rendement
53,6
65,8
70,0
BKO*
16,4
51,0
80,0
Contacturen**
100
100
100
Overhead
18,4
18,3
18,4
* Basis Kwalificatie Onderwijs ** Opleidingen met 12 contacturen per week in de propedeutische fase
Bovenstaande cijfers geven aan dat de RUG goed op koers ligt bij de ontwikkeling van de kwantitatieve indicatoren excellentie, studierendement, uitval en switch.
20
J A A R V E R S L AG 2013
2.3 Onderwijsvisie In de onderwijsvisie 2012-2015 staan vijf thema’s centraal: 1. Ieder talent (h)erkend 2. Niveau en studiesucces 3. Academische gemeenschap 4. Internationalisering 5. Grensvlak wetenschap en maatschappij
1. Ieder talent (h)erkend a) Doorlopende lijn van kennismaking tot (zelf) selectie De doorlopende lijn van kennismaking, oriëntatie, voorlichting, zelfselectie en selectie (in het geval van bepaalde opleidingen) moet ervoor zorgen dat studenten een weloverwogen en inhoudelijk onderbouwde keuze maken voor een specifieke opleiding. De RUG zet in op het versterken van deze lijn om ervoor te zorgen dat studenten zonder onnodige vertraging op de goede plaats terechtkomen. 4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
In november 2013 beleefde de RUG Discovery truck zijn duizendste rit. Bij gelegenheid bezocht dit les- en practicumlokaal op wielen het Aletta Jacobs College in Hoogezand.
b) Matching, selectie en toelating Voor aankomende studenten met een Nederlandse vooropleiding die een studie willen volgen waarvoor geen numerus fixus is ingesteld, geldt een matchingsprocedure die eindigt met een niet-bindend studiekeuzeadvies. Aankomende studenten die een opleiding met een numerus fixus willen volgen, moeten een selectieprocedure doorlopen die uitmondt in een bindend advies. Voor studenten met een nietNederlandse vooropleiding gelden specifieke toelatingscriteria op programmaniveau.
Matching In 2013 vonden in de faculteiten pilots met matchings- en welkomst gesprekken plaats. In drie faculteiten werd ook geëxperimenteerd met het vragenformulier, dat ontwikkeld wordt voor gebruik door alle opleidingen. De evaluatie van de pilots vormt de basis voor een RUGkader waarin de faculteiten definitieve plannen voor 2014 opstellen.
Kennismaking, oriëntatie, voorlichting De doorlopende lijn van kennismaking tot (zelf )selectie start in het basisonderwijs. De Kinderuniversiteit verzorgde in 2013 zes drukbezochte colleges, waaronder twee van de ruimtevaarders André Kuipers en Wubbo Ockels, evenals een college over de Dode Zeerollen. Bij de landelijke intocht van Sinterklaas was er een college dat door vierhonderd kinderen in de zaal en twee miljoen tv-kijkers thuis werd gevolgd. Voor scholieren op het vwo is er de RUG-Scholierenacademie. In 2013 besloot het College van Bestuur dit project te verlengen tot 2018. De RUG-Scholierenacademie verzorgde een lespakket over de Dode Zeerollen, dat ter beschikking werd gesteld aan docenten op het vwo. Het totale bereik van het lespakket bedroeg bijna tienduizend leerlingen. Gemotiveerde en talentvolle scholieren uit 5 en 6 vwo konden ook in 2013 het Junior Honours College bezoeken. Het gaat hier om een intensief programma van een week dat een uitbreiding is van de activiteiten van het University of Groningen Honours College.
Het doel van matching is scholieren te helpen bij de vraag of een bepaalde opleiding bij hen past. Tijdens de matching moet blijken of motivatie, competenties en verwachtingen overeenkomen met wat de opleiding aanbiedt en vraagt. Het bestaat uit een uniform programma met ruimte waarin faculteiten een eigen invulling kunnen geven. Matching begint met het invullen van een digitaal vragenformulier. Daarna volgt (indien gewenst door opleiding of student) een activiteit waarin de aankomende studenten hun beeld van de opleiding kunnen vergelijken met de werkelijkheid. Het proces leidt tot een beargumenteerd studiekeuzeadvies. In het kader van inhoudelijke voorlichting en matching organiseert de RUG-Scholierenacademie, in overleg met de faculteiten, meer dan vijfentwintig webklassen voor middelbare scholieren. Inmiddels biedt iedere faculteit er minstens één aan. In 2013 namen meer dan duizend scholieren deel aan deze webklassen.
21
J A A R V E R S L AG 2013
Decentrale selectie In 2013 heeft voor het eerst decentrale selectie plaatsgevonden aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid. Decentrale selectie bestaat al langer bij de faculteiten Medische Wetenschappen, Economie en Bedrijfskunde, en Gedrags- en Maatschappijwetenschappen.
Bindend studieadvies De BSA-drempel is met ingang van het studiejaar 2012-2013 verhoogd van 40 naar 45 EC. In het studiejaar 2013-2014 wordt deze grens gehandhaafd.
Internationale studenten
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel
De RUG wil het aantal internationale degree-studenten (in bacheloren masterprogramma’s) en het aantal uitwisselingsstudenten verhogen tot 20% van het totaal aantal ingeschreven studenten. In de afgelopen jaren is een flinke groei gerealiseerd van 1.884 internationale studenten in 2009 tot 3.314 in 2013. De ambitie tot verdere groei vereist beleid voor de keuze van uitwisselingspartners en een organisatie van de admissions met meer bundeling van expertise en administratieve processen. Medio 2013 worden de werkprocessen op het gebied van admission geüniformeerd en wordt een algemene ICT-voorziening in gebruik genomen. Per 1 oktober 2014 worden alle admission-medewerkers van de RUG ondergebracht in een nieuwe organisatie-eenheid.
18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
In het jaar 2012-2013 werd met 295 universiteiten in Europa samengewerkt. Daarnaast zijn er 118 uitwisselingsovereenkomsten met universiteiten buiten Europa en bestaat er een multi-faculty exchange agreement met 18 universiteiten buiten Europa. De RUG werkt binnen de Gedragscode Internationale Studenten. In het belang van de positie van het Nederlands hoger onderwijs in het buitenland is hierin afgesproken dat instellingen in hun omgang met buitenlandse studenten voortaan moeten voldoen aan bepaalde kwaliteitsstandaarden. De faculteiten hebben in 2013 een begin gemaakt met de herijking van bestaande uitwisselingsovereenkomsten, ter voorbereiding op het nieuwe Erasmus+-programma, dat is gestart op 1 januari 2014. Hierbij is gelet op de inhoud van studieprogramma’s bij de partners in relatie tot de huidige RUG opleidingen. Stages van studenten
werden geregeld met ondersteuning van facultaire stagebureaus en NEXT. In totaal studeerden 1055 RUG-studenten een semester in het buitenland. Het RUG Marco Polo Fund gaf aan 425 studenten een beurs (277 voor een studieverblijf, 142 voor stage) en 630 studenten kregen een Erasmusbeurs (582 voor een studieperiode, 48 voor een stage). Het Marco Polo Fonds is met ingang van 2013 verruimd met mogelijkheden voor internationale mobiliteit van docenten en staf. De grootste beurzenprogramma’s voor de RUG zijn het Erasmus LLP, Erasmus Mundus Actie 2, China Scholarship en het Braziliaanse Science without Borders-programma.
c) Differentiatie In 2013 was 7,5% van de studenten van de RUG ingestroomd in een excellentietraject. Dit percentage zal in de komende jaren toenemen, onder meer door uitbreiding van het University of Groningen Honours College en de start van het University College Groningen.
University of Groningen Honours College (UGHC) Bij een audit in 2012 bleek dat de doelgroep van het UGHC divers van samenstelling is. Studenten vragen om excellentietrajecten die zijn toegesneden op de eigen behoeften en talenten. Ook bleek dat er excellente studenten zijn die voldoen aan de criteria, maar die niet solliciteren naar een plaats. Die groep is vooral geïnteresseerd in een verdiepend of in een wijsgerig Honourstraject. Met het oog op deze groep studenten zijn drie uitbreidingstrajecten als pilot ontwikkeld bij de faculteiten Economie en Bedrijfskunde, Medische Wetenschappen en Wijsbegeerte. Deze facultaire trajecten gaan uit van dezelfde visie op excellentie en hebben dezelfde eindkwalificaties en omvang als het bestaande Bachelor Honours Programma. Naar aanleiding van de pilots hebben de overige faculteiten in 2013 voorstellen gedaan voor facultaire Honourstrajecten. Voor de ontwikkeling daarvan heeft de universiteit € 2 mln gereserveerd. Voor de capaciteit is een planning opgesteld die rekening houdt met de prestatieafspraken. De uitbreidingstrajecten zijn in juni 2013 door het Siriusprogramma van MOCW als excellent erkend.
22
J A A R V E R S L AG 2013
Master-honoursopleiding High Tech Systems & Materials In 2013 is het High Tech Systems & Materials (HTSM) master Honoursprogramma ontwikkeld, een gezamenlijke inspanning van University Campus Fryslân, de RUG en bedrijven in het Innovatiecluster Drachten met Philips Consumer Lifestyle als voortrekker. Het HTSM-master Honoursprogramma levert een bijdrage aan de publiek-private onderwijssamenwerking tussen industriële partners, overheid en kennisinstellingen in NoordNederland en biedt excellente techniekstudenten de kans de grenzen van het HTSM-vakgebied op te zoeken en te verleggen. Via het programma komen deze studenten in contact met wetenschappers, docenten en productontwikkelaars uit kennisinstellingen en uit het innovatieve bedrijfsleven. De HTSMmaster zal worden toegevoegd aan het University of Groningen Honours College en is eveneens door het Siriusprogramma als excellent erkend.
d) Opleidingsaanbod Brede bachelors: reductie opleidingsaanbod In 2013 is een aantal opleidingen geclusterd in brede bachelors bij de Faculteit der Letteren en de Faculteit Rechtsgeleerdheid. De vorming van deze brede bachelors vergroot voor studenten de mogelijkheid binnen hun opleiding te differentiëren. De grootste operatie was de formatie van de opleiding Europese Talen en Culturen, waarmee het aantal bacheloropleidingen bij de Faculteit der Letteren is gereduceerd naar 15. De belangstelling voor de nieuwe opleiding bleek groot: voor het collegejaar 2013-2014 schreven zich 160 eerstejaars in. De Faculteit Rechtsgeleerdheid bracht het aantal opleidingen terug tot twee. Studenten kunnen nu kiezen uit het Engelstalige programma International and European Law en de brede bachelor Rechtsgeleerdheid met zes verschillende specialisaties. In eerdere jaren was het bacheloraanbod bij de Faculteit Economie en Bedrijfskunde al teruggebracht.
University College Groningen (UCG) 4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
In 2013 is het University College Groningen opgericht, om in september 2014 te starten met het eerste collegejaar. Het UCG is een nieuwe faculteit, die een Engelstalig bachelorprogramma biedt in Liberal Arts and Sciences. Het inrichten van het UCG is een van de voornemens uit het profileringsdocument op het gebied van differentiatie en de aansluiting van onderwijs op de maatschappelijke thema’s. In het voorjaar is prof.dr. Hans van Ees tot decaan van het UCG benoemd. Daarna zijn de Macrodoelmatigheidstoets (positief besluit op 8 augustus 2013) en de Toets Nieuwe Opleiding (besluit komt in het voorjaar van 2014) doorlopen.
Bèta- en techniekopleidingen in het Engels
Aan het UCG zullen de studenten vakken volgen uit de humaniora, sociale wetenschappen, natuurwetenschappen en geneeskunde. In het curriculum is veel aandacht voor de thema’s Healthy Ageing, Energy en Sustainable Society. Learning communities en kleinschalig en projectmatig onderwijs zijn centrale elementen van het vernieuwende onderwijsconcept van het UCG. Net zoals het Honours College kan het UCG als ‘living lab’ dienen voor innovaties in het RUG-onderwijs. Het UCG heeft een residentieel karakter, waarbij het vormen van een academische gemeenschap belangrijk zal zijn. Het UCG is een selectieve bacheloropleiding. Ongeveer de helft van de studenten zal internationaal zijn.
a) Onderwijsinnovatie
De Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen biedt met ingang van het collegejaar 2013-2014 tien bacheloropleidingen in het Engels aan. Alleen Biologie, Farmacie en Levenswetenschappen worden nog in het Nederlands gegeven. Als gevolg van deze verandering nam de internationale instroom fors toe: 82 internationale studenten (70 meer dan het jaar ervoor).
2 Niveau en studiesucces
Onderwijsagenda In het kader van de RUG-onderwijsagenda (onderwijsvisie 20122015) werden in 2013 universiteitsbrede afspraken gemaakt over deeltoetsing, planning, begeleiding en monitoring bij theses, het minimaliseren van concurrentie tussen vakken, de onderwijsintensiteit, jaarplanning, verhoging van de BSA-norm en de minorruimte. Doel van de onderwijsagenda is het vertalen van onderdelen van de onderwijsvisie in concrete afspraken die bijdragen aan onderwijskwaliteit en studiesucces.
23
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
J A A R V E R S L AG 2013
E-learning
Ondernemerschap
In 2013 heeft het College van Bestuur de Stuurgroep e-learning benoemd en voor e-learning € 1,0 mln beschikbaar gesteld. De stuurgroep heeft een call gedaan voor projecten en heeft in 2013 in een eerste ronde voor circa € 0,5 mln aan projecten gefinancierd. Behalve kwaliteit is de keuze van de projecten mede gebaseerd op de wens om op een breed terrein ervaring op te doen: onder meer ‘flipping the classroom’, MOOCs (Massive Open Online Courses), matching en zelfselectie voor internationale aanstaande studenten, en interactieve (statistiek)colleges.
In het profileringsdocument uit 2012 heeft de RUG ondernemerschap (entrepreneurship) als een kernthema van profilering in het onderwijs opgenomen. Samen met het UMCG en de Hanzehogeschool Groningen is een Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap (CVO) ingericht. Het CVO richt zich op een breed terrein van onderzoek, valorisatie en onderwijs.
In het Profileringsdocument van de RUG staat dat de universiteit nadrukkelijk wil inzetten op het gebruik van e-learning. De stuur groep onder leiding van de decaan van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde ontwikkelde een aanzet voor een visie op e-learning aan de RUG: initiatieven voor e-learning richten zich in eerste instantie op het innoveren en versterken van het onderwijs aan de RUG. De RUG verzorgt campus-based onderwijs waarvan de vernieuwing moet worden ondersteund door het inzetten van moderne middelen en technologie. De inzet is het creëren van meer ruimte voor intensievere begeleiding en discussie. De mogelijkheden voor e-learning kunnen tevens worden toegepast bij studiekeuze en matching, tijdens de opleiding en in de postacademische fase.
Bologna-agenda In 2013 werd de ECTS grading table ingevoerd. Hierdoor neemt de transparantie van het onderwijs toe en wordt een volgende stap gezet in de implementatie van de Bologna-agenda. De ECTS grading table biedt een statistisch verdelingsoverzicht van de cijfers die in de afgelopen drie jaar bij een bepaalde opleiding zijn gegeven. Hierin wordt inzichtelijk gemaakt hoe een individuele student heeft gepresteerd in vergelijking met medestudenten en eerdere cohorten. Dit is van belang voor internationale vergelijkbaarheid en erkenning van studieprestaties. De RUG ontving eind 2013 opnieuw zowel het ECTS-label als het Diploma Supplement-label van de Europese Commissie. De Commissie erkent hiermee dat de RUG beide transparantieinstrumenten volgens de richtlijnen in de ECTS Users’ Guide heeft ingevoerd en toepast.
Om de aandacht voor een ondernemende houding bij de RUGstudenten te stimuleren, heeft de RUG in november 2013 het University of Groningen Centre for Entrepreneurship (UGCE) geopend. Doel hiervan is over de hele universiteit onderwijs te ontwikkelen en te verzorgen op het gebied van ondernemerschap. Ondernemerschap en een ondernemende attitude worden meer en meer kerncompetenties voor afgestudeerden. Prof.dr. Aard Groen, hoogleraar Entrepreneurship & Valorisation, is benoemd als Dean van het UGCE. Jaarlijks is een budget van € 0,5 mln ter beschikking gesteld om de nieuwe activiteiten te financieren, naast reeds bestaande facultaire initiatieven. Het UGCE wordt een ontmoetingsplaats van en voor studenten, starters, ondernemers en onderzoekers. Naast onderwijs ontwikkelt het centrum onderzoek op het gebied van ondernemerschap, exploreert samenwerkingsverbanden met het bedrijfsleven en benut kennis van de RUG voor nieuwe bedrijvigheid. In het verlengde van het onderwijs komen voor studenten en onderzoekers trajecten beschikbaar om de stap te zetten naar ondernemerschap. Ondersteuning wordt aangeboden in de vorm van extra-curriculaire activiteiten, VentureClasses, coaching en maatwerktrajecten. Voor start-ups en gevestigde bedrijven biedt het UGCE het programma Venture Lab Groningen, een intensief business developmentprogramma voor ondernemers.
b) Docentprofessionaliteit BKO In 2010 zijn afspraken gemaakt om ervoor te zorgen dat in 2015 80% van alle wetenschappelijke stafleden beschikt over een basiskwalificatie onderwijs (BKO). Dit streefcijfer is in 2012 onderdeel van de prestatieafspraken geworden. Eind 2013 was 51% van de
24
J A A R V E R S L AG 2013
docenten in het bezit van een BKO-certificaat. De uitvoering ligt daarmee op schema. De RUG kent het BKO-traject voor jonge, beginnende docenten en de BKO-registratie voor ervaren docenten. Beginnende docenten volgen na het programma Basisvaardigheden Universitair Onderwijs een traject waarbij zij onderwijs ontwerpen om studenten te begeleiden, te toetsen en te beoordelen. Aan het eind evalueren ze de effecten van dit onderwijs en bekijken hoe het kan worden verbeterd. De BKO-registratie voor ervaren docenten omvat het samenstellen van een BKO-portfolio, waarmee een docent zich kan kwalificeren na een positieve beoordeling.
SKO
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid
In 2013 zijn kwaliteitseisen, eindkwalificaties en kaders voor de Senior Kwalificatie Onderwijs (SKO) uitgewerkt. Bij de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen is een SKO-opleidingsprogramma voor bestuurders ontworpen. Het programma start in 2014. Ervaringen ermee worden gebruikt bij vervolgstappen voor de invoering van de SKO aan de RUG.
c. Toetsing In 2013 is een plan opgesteld om het beleid voor toetsing in het voorjaar van 2014 te evalueren en te actualiseren. Op basis daarvan zullen nieuwe uitgangspunten en zwaartepunten worden geformuleerd. Na overleg met de faculteiten wordt een nieuwe nota Toetsbeleid opgesteld die volgens de planning in mei 2014 door het College van Bestuur kan worden vastgesteld. Nieuwe ontwikkelingen waren de invoering van digitale toetsing en het uitvoeren van pilots met toets-itembanken, adaptieve toetsing en cumulatieve toetsing.
58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen
3 Academische gemeenschap
87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
a) Learning communities In 2013 is gestart met de eerste pilots voor learning communities. Dit concept richt zich op het structureren van het onderwijs in vastere groepen van studenten en docenten, met activerende sociale structuren en werkvormen. In het profileringsdocument is in 2012 aangegeven dat in 2013 zou worden gestart met twee faculteiten: in
2013 is een pilot gestart in de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen. In 2013 zijn ook de voorbereidingen gepleegd om in 2014 in de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen te beginnen met learning communities. Hetzelfde geldt voor het nieuwe G2020-curriculum van de opleiding Geneeskunde, waar learning communities de rode draad zullen zijn. Uiteraard zal ook het University College Groningen gebruikmaken van learning communities. Voor verdere uitbreiding is het College van Bestuur in gesprek met de Faculteit Wijsbegeerte, de Faculteit Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap en de Faculteit der Letteren. Bij learning communities gaat het om het creëren van meerwaarde door groepsprocessen. De focus ligt op actieve participatie en de manier waarop de leeromgeving en sociale interactie het leerproces kunnen stimuleren. Daarnaast is de RUG begonnen met het verdiepen van het concept learning communities door het te koppelen aan Research Driven Education en de International Classroom. Daarbij gaat het om het ontwikkelen van een groepsidentiteit die verder reikt dan de universiteit, het uitbreiden van de leeromgeving buiten het programma, het ontwikkelen van begrip voor en leren van andere standpunten en culturen en het reflecteren en discussiëren over kennis en het vergaren van kennis. In de praktijk zijn er twee typen learning communities. De eerste is de ‘residential’-vorm van het University College Groningen. Studenten wonen, leven en volgen alle onderwijs samen. Het model beoogt een volledige samenwerking van student en docent in de academische gemeenschap. Het andere type is een groep die voor langere tijd nauw samenwerkt aan een bepaald thema. Een goed voorbeeld is het G2020-onderwijsprogramma bij Geneeskunde dat in september 2014 van start gaat. Bij de toelating kiest de aankomend student voor een van de vier learning communities waaraan hij tijdens de bachelor deelneemt. De thema’s variëren van generalistisch tot specialistisch: Global Health, Duurzame Zorg, Intramurale Zorg en Molecular Medicine. Bij de eerste en de laatste is de voertaal Engels. Voorbeelden van functionerende learning communities zijn te vinden bij het Honours College.
25
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
J A A R V E R S L AG 2013
b) International Classroom
c) Activiteiten
In de eerste fase van het internationaliseringsproces was de aandacht gericht op het vergroten van het aantal Engelstalige opleidingen, het laten stijgen van het aantal internationale studenten en stafleden, het stimuleren van Nederlandse studenten om een deel van de opleiding in het buitenland te volgen en het tot stand brengen van een internationaal netwerk van samenwerkende universiteiten. Op het ogenblik betreedt de RUG een volgende fase, waarin internationalisering volledig geïntegreerd wordt in de universitaire organisatie en nog sterker verbonden wordt met onderwijs- en onderzoekskwaliteit. Hiervoor is in april 2013 het project International Classroom van start gegaan. Dit project behelst vragen als ‘wat maakt een onderwijsprogramma echt internationaal’ en ‘hoe kan diversiteit effectief worden benut?’
Jaarlijks organiseert de RUG activiteiten die bedoeld zijn om het belang van goed onderwijs onder de aandacht te brengen bij docenten en studenten. De eerste van deze evenementen in 2013 was de Dag van het Onderwijs met de verkiezing van de RUG-Docent van het Jaar. De juryprijs ging naar dr. Justin Kroesen voor een college over Noord-Nederlandse kerkinterieurs. Prof. dr. Bert Otten won de twee publieksprijzen voor zijn analyse van de turnprestaties van RUGgeneeskundestudent Epke Zonderland. Voorafgaand aan de verkiezing vond het onderwijsseminar ‘Goede docenten, goede studenten’ plaats.
Najaar 2013 liepen twee pilotprojecten bij de Faculteit Medische Wetenschappen en de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen. Naast het ontwikkelen van een International Classroom ‘framework’ voor de RUG werd geïnventariseerd welke elementen nodig zijn om het NVAO-label Bijzonder Kenmerk Internationalisering te verkrijgen. De resultaten zijn gepresenteerd en bediscussieerd op een seminar in december. De volgende stap is het ontwikkelen van een internationale studieen werkomgeving door middel van beleid en regelgeving. De instellingsvisie op internationalisering is hierbij richtinggevend. Een eerste voorbeeld van aanpassing van beleid is de in 2013 ontwikkelde strategie voor taalbeleid. Hiervoor staat een reeks activiteiten voor 2014 op de agenda, waaronder de koppeling van het International Classroom ‘framework’ aan de twee Engelstalige learning communities van het G2020-programma bij Geneeskunde en een pilot bij de nieuwe Engelstalige opleidingen van de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen. Dat moet uitmonden in de implementatie van de International Classroom in alle faculteiten in 2016 en een aanvraag voor het verkrijgen van het NVAO-label Bijzonder Kenmerk Internationalisering in 2017.
In juli werd het Academisch Jaar afgesloten met de Zomerceremonie, onder meer met de bekendmaking van de negen GUF-100 prijzen aan de beste student van elke faculteit en de uitreiking van de Student Excellence Award aan Casper Hesp, student psychologie en sterrenkunde. Tijdens de jaarlijkse Welcoming Ceremony werden 1500 internationale studenten uit 115 landen ontvangen. Dit evenement is meermalen door buitenlandse studenten aangemerkt als het beste van Nederland, wat er mede voor heeft gezorgd dat de RUG in de Internationale Student Barometer drie jaar lang als de meest aanbevolen Nederlandse universiteit werd aangemerkt. Keynote speaker bij de opening van het academische jaar in september was prof. dr. Klaas Knot, president van de Nederlandsche Bank. Knot is aan de RUG verbonden als honorair hoogleraar Economics of Central Banking. Voor de viering van het 400-jarig bestaan van de RUG startte in 2013 het evenement ‘4 00 dagen voor 400 vragen’. De universiteit geeft iedereen de kans om een vraag, probleem of goed idee voor te leggen aan een deskundige. Alle vragen worden beantwoord en kort na de start werden er drie vragen geselecteerd op de gebieden zorg, recht en energie die in de aanloop naar het lustrum in 2014 wetenschappelijk zullen worden onderzocht.
26
J A A R V E R S L AG 2013
4 Grensvlak wetenschap en maatschappij a) Research Driven Education
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel
De kern van academisch onderwijs is de verwevenheid van onderwijs en onderzoek in alle fasen van het onderwijs, ook in de bachelor. Ervaring opdoen met onderzoek zorgt ervoor dat de student inzicht krijgt, kan analyseren, kritisch is en zelfstandig conclusies kan trekken. Er zijn echter grote verschillen tussen disciplines op het gebied van onderzoeksdynamiek, -vaardigheden en -methodologie. Deze verschillen vinden hun weerslag in de manier waarop het onderzoek in het onderwijs kan worden verweven. Globaal zijn er voor bacheloropleidingen vier elementen: >> In het onderwijs komen actueel onderzoek en onderzoeksresultaten aan bod. >> Studenten reflecteren op en discussiëren over actueel onderzoek, ook dat van medestudenten. >> In het onderwijs leert een student in toenemende complexiteit onderzoekvaardigheden aan. >> Studenten leren de opgedane kennis integraal te gebruiken in het uitvoeren van onderzoek in het afsluitende bachelorproject. In 2012 zijn de nieuwe curricula van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde volledig gebaseerd op Research Driven Education. In 2013 is het RUG-kader in alle faculteiten geïmplementeerd.
18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring
b) Wetenschappelijke integriteit In 2012 is de landelijke Gedragscode Wetenschapsbeoefening gewijzigd. Daarom werd eind 2012 ook de RUG-regeling voor de Wetenschappelijke Integriteit herzien. In het verlengde daarvan zijn vertrouwenspersonen voor de wetenschappelijke integriteit benoemd. Gelijktijdig werd het platform Ethiek opgericht, dat in het voorjaar van 2013 een training en cursusmateriaal heeft ontwikkeld voor het onderwerp wetenschappelijk integer handelen. In de zomer zijn faculteiten gestart met de implementatie van onderwijs over wetenschappelijke integriteit in de bachelor- en de masterfase en tijdens het promotietraject.
98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
In de bachelorfase richt de aandacht zich vooral op intellectueel eigendom (bronvermelding, voorkoming van plagiaat) en het betrouwbaar vastleggen van onderzoeksgegevens (omgang met data).
In het master- en het promotietraject worden deze onderwerpen uitgediept. Ook is daar aandacht voor het creëren van een klimaat van actieve wetenschappelijke discussies en sociale controle. Zo probeert men een open cultuur te scheppen waarin plaats is voor het kritisch bevragen en volgen van andere onderzoekers en het toetsen van elkaars werk. In 2013 is de ook regel ingevoerd dat een promovendus tijdens de promotieplechtigheid de eed of gelofte aflegt dat hij of zij de regels voor integere wetenschapsbeoefening zal blijven naleven. Tot slot is nader invulling gegeven aan diverse aspecten van wetenschappelijke integriteit, variërend van het ontwikkelen van beleid voor dataopslag, het zorgen voor een adequaat aantal leden van de Commissie voor de Wetenschappelijke Integriteit tot het initiëren dat scripties worden beoordeeld door twee beoordelaars.
c) Aansluiting beroepenveld NEXT De RUG wil studenten optimale ontwikkelingsmogelijkheden bieden ter voorbereiding op hun loopbaan. In 2013 is NEXT opgericht, een informatiecentrum dat studenten helpt bij het maken van (studie)keuzes en activiteiten organiseert die voorbereiden op de arbeidsmarkt. De centrale servicedesk van NEXT bevindt zich in de Universiteitsbibliotheek. Hier vinden activiteiten plaats zoals inloopspreekuren, workshops en CV-checks. NEXT werkt actief samen met faculteiten en studie- en alumniverenigingen. NEXT werkt aan het gebruiksklaar maken van een digitaal platform waar studenten, alumni, medewerkers, studieverenigingen en werkgevers elkaar ontmoeten. Op dit platform, dat Career ConNEXT heet, worden alle NEXT-activiteiten gebundeld.
Raden van Advies Een effectieve methode om alumni en organisaties bij het onderwijs te betrekken is het instellen van een Raad van Advies, bestaande uit vertegenwoordigers van beide groepen. In 2012 en 2013 zijn bij sommige opleidingen Raden van Advies ingesteld.
27
J A A R V E R S L AG 2013
2.4 Kwaliteitszorg a) Visitatie en Accreditatie In 2012 en 2013 is het merendeel van de opleidingen van de RUG gevisiteerd en heeft er een instellingstoets plaatsgevonden. In het nieuwe accreditatiestelsel is de nadruk op het belang van goede toetsing en beoordeling sterk toegenomen. Dit heeft bij diverse opleidingen geleid tot aanbevelingen op het gebied van toetsing en examencommissies en in enkele gevallen tot een hersteltraject. De masteropleiding Nanoscience werd in 2013 op alle drie facetten als ‘excellent’ beoordeeld. Naar aanleiding daarvan werd Nanoscience door de Keuzegids Masters uitgeroepen in 2013 uit tot de allerbeste universitaire master in Nederland, een oordeel dat in februari 2014 werd herhaald. Bij de vijf beste universitaire masters in de gids stond ook de RUG-opleiding Astronomy. Een andere opleiding waarvan de kwaliteit in een visitatie in 2013 hoog (viermaal ‘goed’) werd beoordeeld is de opleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied. 4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek
De bachelor- en masteropleidingen Scheikunde en Scheikundige Technologie werden in de visitatie in 2012 volgens de standaard toetsing als onvoldoende beoordeeld. In 2013 werkten deze opleidingen aan een herstelplan, dat in mei 2013 door een NVAOcommissie positief werd beoordeeld. Op grond hiervan acht de NVAO het aannemelijk dat de opleidingen na een herstelperiode van één jaar in 2014 voldoen aan de eisen.
37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
De RUG Instellingstoets vond in april en mei plaats. Op basis van de Kritische Reflectie RUG 2013 en twee site visits kende de NVAO de RUG het oordeel positief onder voorwaarden toe. De instelling kreeg de gelegenheid na een jaar aan te tonen dat zij geheel aan de eisen van de instellingstoets voldoet en voldoende ontwikkeling heeft laten zien op standaard 2 Beleid en standaard 3 Resultaten, waaraan de voorwaarden verbonden werden. In mei 2014 vindt het tweede bezoek van de commissie plaats.
b) Kwaliteitszorgsystematiek Mede naar aanleiding van de instellingstoets is, na een verkenning in 2013, een voorstel voor het verder systematiseren van de onderwijskwaliteitscyclus besproken met het College van Decanen, de Universiteitsraad en de Raad van Toezicht. Op basis hiervan is vervolgens gewerkt aan een structureel systeem voor de Kwaliteitszorg Onderwijs op instellingsniveau dat gebaseerd is op de PDCA-cyclus (Plan, Do, Check, Act). Doelstelling van de PDCA-cyclus is het borgen én verbeteren van de kwaliteit in een continu cyclisch proces. De PDCA-cyclus is geïmplementeerd in de Bestuurlijke Overleggen (BO’s) die in het voor- en najaar plaatsvinden tussen het College van Bestuur en de faculteitsbesturen. Meer dan in het verleden worden nu systematisch, concreet en op uniforme en vergelijkbare wijze afspraken gemaakt. Deze afspraken worden onderdeel van de volgende ronde in de cyclus. Instrumenten die de PDCA-cyclus ondersteunen, zijn de RUGOnderwijsmonitor, waarin alle aspecten van de onderwijskwaliteit worden geregistreerd en geëvalueerd.
c) Interne kwaliteitszorg Er wordt geëvalueerd en gemonitord op het niveau van opleiding, faculteit en universiteit.
Onderwijsmonitor De Onderwijsmonitor is onderdeel van de RUG-kwaliteitszorg en wordt op verschillende aggregatieniveaus geschreven. Al enige jaren rapporteren faculteiten aan het College van Bestuur over de onderwijskwaliteit. Voor sommige opleidingen bestaat ook het gebruik een jaarverslag te schrijven. Om tot een betere aansluiting tussen de facultaire rapportages en jaarverslagen van de opleidingen te komen, is een kader ontwikkeld dat op drie niveaus bruikbaar is. In de Onderwijsmonitor beschrijven opleidingen de kwaliteit van hun onderwijs aan de hand van concrete doelstellingen. Vervolgens wordt aangegeven of de doelstellingen bijgesteld kunnen worden of welke acties nog nodig zijn om de doelstellingen te realiseren. Hiermee hebben de opleidingen en faculteiten de beschikking over een compact overzicht van de onderwijskwaliteit en wordt duidelijk welke verbeterpunten er zijn. De facultaire onderwijsmonitors vormen het materiaal voor de algemene RUG-onderwijsmonitor.
28
J A A R V E R S L AG 2013
Voortgang interne audits In 2013 zijn twee faculteiten bezocht door interne auditcommissies. De bevindingen zijn vastgelegd in een auditrapportage, die het College van Bestuur heeft besproken met de betrokken faculteitsbesturen in het Bestuurlijk Overleg Najaar 2013. Naar aanleiding daarvan hebben beide faculteiten actiepunten geformuleerd die in het Bestuurlijk Overleg Voorjaar 2014 aan de orde zullen komen. Het nieuwe format voor de rapportage is besproken en goed bevonden door de Universitaire Commissie Onderwijs (UCO).
Blue Evaluations
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Het huidige programma voor ondersteuning van vak- en docentevaluaties ISEK wordt vervangen door Blue Evaluations, een software product waarmee vak- en docentevaluaties onderdeel kunnen worden van de elektronische leeromgeving voor studenten. Daarnaast biedt deze omgeving flexibele voorzieningen voor rapportages en is stroomlijning van informatie over opleidingen en faculteiten mogelijk. De Faculteit Economie en Bedrijfskunde en de Faculteit der Letteren hebben als eerste Blue Evaluations in 20132014 in gebruik genomen, gevolgd door Medische Wetenschappen. Het programma zal ook gebruikt worden voor het RUG-brede vragenformulier Matching.
Zernikeborg (l) en Duisenberggebouw
30
J A A R V E R S L AG 2013
3. Onderzoek
De Rijksuniversiteit Groningen bevindt zich in de Europese top van wetenschappelijk onderzoek. Dit succes komt voort uit de innovatieve toepassing van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek bij het oplossen van maatschappelijke en individuele vraagstukken.
3.1 Visie en doelstellingen
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Doorbraken in de wetenschap ontstaan vaak op de raakvlakken van verschillende vakgebieden. Daarom zijn veel onderzoeksgroepen van de RUG multidisciplinair samengesteld. Daarnaast neemt de RUG deel aan vele nationale en internationale onderzoeksprogramma’s. Groningse onderzoekers werken dagelijks samen met collega’s die zich overal ter wereld bevinden. Deze aanpak is een weerspiegeling van de onderzoeksmissie van de RUG om goed en excellent onderzoek te stimuleren en uit te voeren. Dergelijk onderzoek draagt bij aan: a) het functioneren en welzijn van de maatschappij, lokaal, nationaal en internationaal, door het creëren van inzichten, doorbraken en innovaties in de wetenschap en door het werken aan actuele maatschappelijke vraagstukken b) de beste opleiding voor studenten, door ze in aanraking te laten komen met het meest innovatieve en actuele onderzoek in hun discipline. De RUG doet dit door: >> het maken van duidelijke keuzes in het onderzoeksprofiel, gericht op een versterking en verbreding van de basis van goed en excellent fundamenteel onderzoek >> te kiezen voor drie maatschappelijke speerpunten in het onderzoek die passen bij de onderzoeksterkten van de RUG: Healthy Ageing, Energy en Sustainable Society >> inter- en multidisciplinaire samenwerking waar mogelijk te ondersteunen >> samenwerking te zoeken met publiek-private partners
>> actief talentbeleid te voeren dat internationaal wetenschappelijk talent ontdekt, werft en ondersteunt in zijn ontwikkeling >> een gericht opleidingsbeleid voor promovendi door middel van de Groningen Graduate Schools te hanteren als wezenlijk onderdeel van dit talentbeleid. Kwantitatieve doelstellingen zijn de positionering als een top 100 onderzoekuniversiteit en de stijging van het aantal promoties naar 500 in 2015.
3.2 Profilering en prestatieafspraken In de prestatieafspraken 2012 zet de RUG in op aanscherping, invulling en uitrol van de universitaire en facultaire onderzoekprofielen, de aansluiting van de masteropleidingen op deze onderzoekprofielen, en in het verlengde hiervan een verdere integratie van de onderzoekmasters en de PhD-opleiding. In 2013 heeft de onderzoekprofilering van de RUG verder vorm gekregen. De Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen is gestart met een herindeling en reductie van de onderzoeksinstituten ten behoeve van een betere stroomlijning met facultaire zwaartepunten. Daarnaast hebben de faculteiten Letteren en Rechtsgeleerdheid hun onderzoek opnieuw geprogrammeerd om tot een efficiëntere organisatie te komen die beter past bij de onderzoeksterktes (zie ook 3.3). Op het gebied van het onderzoek in de maatschappelijke thema’s zijn er in 2013 diverse initiatieven ontplooid, vooral bij het thema Sustainable Society. Zo is het Instituut voor Sustainable Society opgericht, zijn er werkbezoeken georganiseerd bij de Europese Commissie en is het thema breed onder de aandacht gebracht via allerlei initiatieven (zie ook 3.3).
31
J A A R V E R S L AG 2013
De RUG heeft daarnaast ingezet op drie onderzoekzwaartepunten in de domeinen ecologie, celbiologie en sociologie. De zwaarte krachtvoorstellen die waren ingediend bij NWO met partners waren niet succesvol. De RUG beraadt zich op nadere stappen. Aan de andere kant is de RUG erin geslaagd door te dringen in de top 100 van de drie leidende ranglijsten: de Academic Rankings of World Universities (ARWU), de THE World University Rankings en de QS World University Rankings. Respectievelijk bezet de RUG daar de posities 92, 98 en 97.
3.3 Differentiatie en zwaartepuntvorming De RUG zet in op drie hoofdonderwerpen voor onderzoek, hetgeen een versterking is van het internationale toponderzoek, de drie maatschappelijke thema’s en de facultaire profilering. Talentbeleid en het gericht aantrekken van excellente toponderzoekers staan daarbij centraal.
a) Internationaal toponderzoek In 2013 is een discussie gestart over de afstemming van de masteropleidingen op de facultaire profielen en de RUG-brede thema’s. Deze moet in 2014 leiden tot een concreet plan van aanpak. Dit geldt ook voor de integratie van onderzoekmaster en promotietraject. De RUG kent voor diverse faculteiten al de zogenaamde 2+3-trajecten, waarbij ingezet wordt op een zodanige voorsortering in de onderzoekmaster, dat het promotietraject in drie jaar kan worden afgerond.
De RUG besteedt veel aandacht aan individuele toponderzoekers, van pas gepromoveerd tot senior wetenschapper. Daartoe is in 2011 onder meer een Dean of Talent Development aangesteld. In 2013 is beleid geïmplementeerd ter versterking van de ondersteuning van het topsegment in het onderzoek bij het aanvragen van ERC Grants, Spinozavoordrachten en voordrachten voor Akademiehoogleraren (van de KNAW).
Nationale initiatieven en erkenning 4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen
Deze trajecten moeten naar alle faculteiten worden uitgebreid en er moeten worden aangesloten bij de internationale graduate-opzet. Daarom hebben de Graduate Schools in 2013 een eerste analyse gemaakt van de noodzakelijke randvoorwaarden van een geïntegreerd vijfjarig traject van onderzoekmaster en promotieopleiding. Deze analyse signaleerde diverse problemen van juridische en financiële aard, die niet direct oplosbaar zijn. Er wordt nu een alternatief plan van aanpak geformuleerd dat voorjaar 2014 wordt afgerond en waarvan de uitwerking naar verwachting najaar 2014 aanvangt. Dit plan wordt afgestemd op de universitaire plannen voor de toespitsing van het masteraanbod op de universitaire en facultaire onderzoekspeerpunten. Daarnaast zullen de Graduate Schools zich beraden op de ondersteuning van de niet-reguliere promotietrajecten, zoals deeltijd-promovendi in dienst bij andere instellingen (hbo, zie ook 3.4), in de industrie en buitenpromovendi.
De RUG heeft in 2013 nationaal de volgende initiatieven ontplooid: NWO Zwaartekracht De RUG heeft in 2013 als hoofdaanvrager drie voorstellen ingediend op de gebieden sociologie (Sustainable Cooperation), ecologie (Adaptive capacity of life) en celbiologie (Synthetic Cell). Deze zijn niet gehonoreerd. Persoonsgebonden subsidies In de persoonsgebonden subsidies heeft de RUG redelijk tot goed gepresteerd op de vernieuwingsimpuls ten opzicht van de andere Nederlandse universiteiten. Veertien Veni’s, acht Vidi’s en vier Vici’s zijn binnengehaald (respectievelijk 9%, 10,5% en 12,5% van het totaal aantal toekenningen). Verder is er één TOP-grant verworven (door prof.dr. B. Feringa).
87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
KNAW Voor De Jonge Akademie zijn twee talentvolle onderzoekers van de RUG benoemd tot nieuw lid (score 20%). In 2013 waren 55 Groningse hoogleraren lid van de KNAW. Daarmee is de RUG ten opzichte van de andere Nederlandse universiteiten goed vertegenwoordigd (10,2%).
32
J A A R V E R S L AG 2013
Internationale samenwerking EU-persoonsgebonden subsidies In de IDEAS ERC-rondes heeft de RUG twee Starting Grants (7,7%), één Consolidator Grant (3,4 %), één Advanced Grant (3,4%) en twee Proof of Concept Grants binnengehaald (18,2%). Daarmee presteert de RUG nationaal redelijk tot goed. EU-samenwerkingsprojecten Wetenschappers van de RUG zijn in 2013 betrokken bij 114 projecten in het zevende kaderprogramma van de EU. Daarvan zijn 27 projecten gestart in 2013 (19 op Cooperation, 7 op People ITN en 1 op Infrastructure). Bij 6 van de nieuwe projecten is de RUG coördinator.
Strategische allianties
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek
De RUG streeft in het profileringsproces naar actieve en structurele afstemming tussen universiteiten, zowel nationaal als internationaal. De RUG kiest daarbij voor gebieden met bewezen sterktes en participeert in regionale PPS’en (zie hoofdstuk 4), sectorplannen en internationale samenwerking. Coimbra-groep In 2013 heeft de RUG via haar deelname aan de Coimbra-groep invloed uitgeoefend op de agendasetting voor Horizon 2020 en gewerkt aan harmonisering van de Europese onderzoeksruimte. Belangrijke thema’s die in de Coimbra-groep worden behandeld zijn Open Access, Wetenschappelijke Integriteit en IP-rechten.
37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
U4-alliantie De onderzoekssamenwerking in de U4 (Uppsala, Gent, Göttingen en Groningen) krijgt vorm en wordt uitgebouwd. Zo gaat het in 33% van de in 2013 gehonoreerde Erasmus Mundus-projecten voor promotieen postdocplaatsen om een samenwerking met U4-partners. Daarnaast zijn er diverse summer schools georganiseerd voor promovendi met partners van de U4. Andere strategische allianties/partners Strategische partners in Indonesië zijn het Bandung Institute of Technology (ITB), de Gadjah Mada University (UGM) en de University of Indonesia (UI). Met deze partners is de RUG succesvol geweest in het
aanvragen van twee projecten. Het gaat om Breakthroughs in Biofuels (gefinancierd door NWO/KNAW, samen met ITB en UGM) en SINGA, Good Governance and Sustainable Society (gefinancierd door de Wereldbank, samen met UGM en UI).
b) Facultaire profilering In het kader van de facultaire profilering zijn er in 2013 drie grote initiatieven in gang gezet bij de faculteiten Wiskunde en Natuur wetenschappen (FWN), Letteren (FLet) en Rechtsgeleerdheid (FRG). FWN is gestart met een herindeling van de onderzoeksinstituten om beter aan te sluiten op de vier facultaire thema’s Functional Materials, Life & Health, Systems Modeling en Quantum Universe. Doelstelling is te gaan van dertien naar acht instituten. Daarbij is tevens een deel van het onderzoek van het voormalig Kernfysisch Versneller Instituut (KVI) ondergebracht bij FWN-instituten. Het meer op stralingstechnologie gerichte onderzoek is doorgegaan als nieuw instituut, KVI-CART Center for Advanced Radiation Technology (zie ook hoofdstuk 4). De Faculteit der Letteren heeft op basis van de aanbevelingen van de onderzoekvisitatiecommissie het onderzoek van twee van de drie SEPinstituten ingedeeld in nieuwe onderzoeksprogramma’s. Het gaat hier om het Centre for Language and Cognition (CLCG) en het Instituut voor Cultuurwetenschappelijk Onderzoek Groningen (ICOG). Hierdoor is een efficiëntere en coherentere onderzoeksorganisatie ontstaan, die beter aansluit bij de facultaire speerpunten. De Faculteit Rechtsgeleerdheid heeft zes nieuwe multidisciplinaire onderzoekslijnen ter vervanging van de elf eerdere onderzoeks programma’s geïmplementeerd. Hiermee creëert de faculteit meer focus en massa in het onderzoek.
c) Maatschappelijke thema’s In 2013 zijn vooral grote vorderingen gemaakt bij het thema Sustainable Society. Zo is het Instituut voor Sustainable Society (ISS) opgericht, dat zich volledig zal wijden aan de ontwikkeling van een universiteitsbrede onderzoeksagenda voor dit thema. Ook is er een werkbezoek gebracht aan de Europese Commissie om het Groningse onderzoek op het gebied van Sustainable Society op de kaart te zetten ter voorbereiding op H2020. Daarnaast is het
33
J A A R V E R S L AG 2013
ISS-onderzoek op diverse manieren onder de aandacht gebracht. Zo is er een speciale brochure ontworpen. Bij het maatschappelijke thema Energy zijn er nieuwe ontwikkelingen geweest bij de Energy Academy Europe (EAE). Dit is een topinstituut waarin de RUG en de Hanzehogeschool Groningen bestaand en nieuw onderwijs en onderzoek op het gebied van energie en energietransitie samengebracht hebben. In mei 2013 heeft de EAE een Memorandum of Understanding getekend met het Energy Charter Secretariat om gezamenlijk aan onderzoek en kennisuitwisseling te doen en op te treden als strategische kennispartners. In december is prof.dr. A. Faaij aangetrokken als wetenschappelijk directeur van de EAE. Daarnaast is er voor promovendi een interdisciplinaire summer school over Energy Transition georganiseerd. Bij het thema Healthy Ageing zijn de in gang gezette onderzoekslijnen gecontinueerd. In november 2013 is ERIBA (European Research Institute for the Biology of Aging) officieel geopend. 4 Bericht van de Raad van Toezicht
3.4 Graduate Schools
b) Instroom en uitstroom In 2013 zijn in totaal 548 promovendi toegelaten tot een promotietraject. Dit aantal betreft zowel reguliere als nietreguliere promovendi. Van alle bij de RUG actieve promovendi komt ongeveer 58% uit het buitenland. De RUG voert een actief beleid op het starten van sandwich-promotietrajecten met internationale samenwerkingspartners. Dit heeft voor het afgelopen jaar geresulteerd in nieuwe onderzoekovereenkomsten met onder meer de University of British Columbia in Canada, de Humboldt Universität Berlin, de Vrije Universiteit Brussel, de Georg-August-Universität Göttingen en de Universiteit van Gent. De laatste twee zijn partners van de RUG in het U4-verband. Daarnaast heeft de RUG een speciale regeling met de vier noordelijke hbo-instellingen: de Hanzehogeschool (sinds 2007) en de NHL, Stenden en Windesheim (sinds 2012). Het doel is 54 promotietrajecten voor hbo-docenten te faciliteren via de financiële compensatie van een derde werkdag voor de promovendus, naast de twee die de hogeschool toekent. In 2013 waren 30 hbo-docenten bezig met een dergelijk promotietraject (19 HG, 5 NHL en 6 Stenden), waarvan er 11 in 2013 zijn gestart en vier succesvol zijn afgerond.
6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek
a) Promotietraject, invulling en uitvoering In 2013 hebben de Graduate Schools gezamenlijk het gewenste generic skills-pakket vastgesteld dat aan alle promovendi dient te worden aangeboden. De implementatie wordt in 2014 afgerond. Tevens is de jaarlijkse PhD Day georganiseerd voor alle promovendi.
37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Het registratie- en volgsysteem van promovendi Hora Finita heeft de pilotfase succesvol doorstaan en is in november in gebruik genomen. De gegevens uit dit systeem zullen het beleid voor de vormgeving en aanpak van de Graduate Schools mede bepalen, naast de uitkomsten van de tweejaarlijkse PhD-survey (het tevredenheidsonderzoek onder promovendi), die in 2013 wederom is afgenomen. De uitkomsten laten zien dat de promovendi tevreden zijn over het promotietraject, maar dat er ruimte is voor verbetering.
In 2013 vonden er in totaal 447 promoties plaats waarvan 32 cum laude. Dit betekent een lichte stijging ten opzichte van 2012 (436 promoties).
c) Graduate Schools In 2013 zijn de Groningse Graduate Schools zowel succesvol geweest bij het NWO Graduate Programme als het MaGW-talentprogramma. Van de 14 toegekende subsidies bij het NWO Graduate Programme heeft de RUG er drie binnengehaald voor programma’s van de Graduate Schools Behavioural & Social Sciences, Economics & Business en Science (Education and Research in Advanced Materials). Daarnaast participeerde zij in drie succesvolle landelijke aanvragen, namelijk Interuniversity Graduate School of Psychometrics and Sociometrics, Netherlands Research School for Medieval studies and World Archaeology. Verder zijn er van de 37 gehonoreerde aanvragen voor een promotieplaats in het MaGW-onderzoektalentprogramma vijf toegewezen aan de RUG.
34
J A A R V E R S L AG 2013
3.5 Kwaliteitszorg onderzoek a) Systematiek Het onderzoek van de RUG staat internationaal hoog aangeschreven. Om dat hoge niveau te behouden is het van vitaal belang de kwaliteit en impact van het onderzoek – en de variatie daarin – periodiek te evalueren. Daartoe wordt het onderzoek eens in de zes jaar beoordeeld door een commissie van externe deskundigen (PRC) en vinden tussentijds interne zelfevaluaties plaats, de zogenoemde midtermreview-rapportages. Behalve kwaliteit, productiviteit, maatschappelijke relevantie en levensvatbaarheid, wordt het management en leiderschap beoordeeld van de 29 onderzoekinstituten die primair verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit. De kwaliteitszorg geschiedt geheel volgens het landelijke Standaard Evaluatie Protocol (SEP).
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid
De RUG heeft in 2013 actief bijgedragen aan de landelijke voorbereidingen voor een nieuw SEP voor de periode 2015-2021. Het nieuwe SEP wordt voorjaar 2014 gepubliceerd door VSNU, NWO en KNAW. Belangrijke aanscherpingen betreffen de onderbouwing van de maatschappelijke relevantie en wetenschappelijke integriteit van het onderzoek en de kwaliteit van de promotieopleiding. Het nieuwe onderzoekinformatiesysteem (PURE) dat de RUG heeft, moet helpen voorkomen dat de administratieve belasting van het WP te veel toeneemt als gevolg van de aangescherpte verantwoordingsvereisten. De invoering van dit systeem (Etalageproject) heeft in 2013 vordering gemaakt en wordt naar verwachting in 2014 volledig geïmplementeerd.
b) Evaluaties 2013
58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Tussentijdse zelfevaluaties onderzoek In het verslagjaar zijn de midtermreview-rapportages (MTR’s) ontvangen van de faculteiten Rechtsgeleerdheid (FRG), Letteren (FLet) en Medische Wetenschappen (UMCG). De rapportages zijn voor advisering voorgelegd aan de Universitaire Commissie Wetenschapsbeoefening (UCW), op grond waarvan het College van Bestuur definitieve afspraken maakt met het faculteitsbestuur over het gewenste vervolg. De UCW-adviezen naar aanleiding van de MTR’s van FLet en UMCG volgen in 2014. De MTR van FRG maakte
duidelijk dat de faculteit goede vooruitgang heeft geboekt, sinds de ingrijpende herinrichting van het onderzoek in zeven programma’s, die zijn ondergebracht in het nieuwe SEP-instituut Groningen Centre for Law and Governance (GCL). Het College van Bestuur heeft het faculteitsbestuur verzocht kritische kanttekeningen van de UCW te behandelen in de strategische visie die in het voorjaar 2014 wordt uitgebracht. Bij de faculteiten Wiskunde & Natuurwetenschappen (FWN, alle 13 SEP-instituten), Gedrags- en Maatschappijwetenschappen (GMW, Heijmans Instituut) en Wijsbegeerte (FWB, GRIPh) zijn midtermreviews in gang gezet. De rapportages verschijnen in 2014.
Externe onderzoeksbeoordelingen In 2013 zijn bestuurlijke reacties geformuleerd op de in 2012 en 2013 verschenen PRC-rapporten Psychology, Philosophy en Theology. Vrijwel al het onderzoek is zeer goed tot excellent beoordeeld, maar de PRC’s hebben ook aanbevelingen gedaan voor verbetering, die door de faculteiten adequaat zijn opgepakt. Uit de volgende MTR’s zal blijken in hoeverre de getroffen maatregelen tot het gewenste resultaat geleid hebben. Samenvattingen van de reacties zijn in te zien op de RUG-website, evenals de volledige PRC-rapporten, de protocollen en de planning van de visitaties.
c) Wetenschappelijke integriteit en Datamanagement In 2013 is de extra aandacht voor wetenschappelijke integriteit vertaald in concrete actiepunten: >> De RUG onderschrijft de gedragsregels van de Vereniging van Universiteiten (VSNU) en de eigen Regeling Bescherming Wetenschappelijke Integriteit (beide aangescherpt in 2012). >> Er zijn vertrouwenspersonen voor wetenschappelijke integriteit benoemd. >> Bij aanstelling aan de universiteit moeten alle onderzoekers (ook promovendi) formeel verklaren de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening te kennen en zich daaraan te houden. >> Het promotiereglement is grondig herzien. Vanaf 1 januari 2014 spreken promovendi bij de verdediging van hun proefschrift een academische belofte uit over wetenschappelijk integer handelen.
35
J A A R V E R S L AG 2013
>> Er zijn protocollen voor researchdata-management. Alle faculteiten hebben in opdracht van het College van Bestuur een plan van aanpak opgesteld om te komen tot researchdatamanagementplannen (RDMP) voor alle SEP-instituten. Sommige hebben deze in de tweede helft van 2013 al geïmplementeerd, andere hebben pilots gestart. Ook zijn er middelen vrijgemaakt voor een project om een Research Data Office in te richten. Dit centrale expertisecentrum zal eind 2014 van start gaan, maar biedt lopende het project al zoveel mogelijk ondersteuning. >> In alle opleidingsfasen, dus ook het promotietraject, wordt extra aandacht besteed aan wetenschappelijke integriteit.
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
‘Brachistochroon’ van Henk Ovink, Zernikecampus
37
J A A R V E R S L AG 2013
4. Maatschappelijke relevantie
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
4.1 Visie en doelstellingen
4.2 Valorisatie-indicatoren
Kennisvalorisatie is voor de RUG het proces van waardecreatie uit kennis. Hierbij wordt kennis geschikt en/of beschikbaar gemaakt voor economische en maatschappelijke benutting en geschikt te maken voor vertaling in concurrerende producten, diensten, processen en nieuwe bedrijvigheid.
Eind 2012 is het Raamwerk Valorisatie-indicatoren vastgesteld door het algemeen bestuur van de VSNU. Daarin zijn uitgangspunten geformuleerd voor de manier waarop alle universiteiten dienen te komen tot een set indicatoren om de resultaten van hun valorisatie-inspanningen beter meet- en zichtbaar te maken. Er is nadrukkelijk gekozen voor een bredere definitie van valorisatie dan enkel het te gelde maken van onderzoek. Met de thematische, brede en multidisciplinaire aanpak wil de RUG aansluiten op externe ontwikkelingen, samenwerking en funding.
Grote maatschappelijke uitdagingen winnen aan belang, zowel nationaal als internationaal. Daarom stimuleert de RUG ondernemerschap in het hoger onderwijs, faciliteert zij publiek-private partnerschappen en zoekt zij actief naar innovatieve ideeën in de markt. Ondernemerschap en valorisatie behoren tot de dagelijkse gang van zaken bij de universiteit. In alle faculteiten wordt aandacht besteed aan de maatschappelijke thema’s Healthy Ageing, Sustainable Society en Energy. De RUG zet in het afsprakenpakket met het ministerie van OCW over de valorisatie van onderzoek vooral in op samenwerking en ondernemerschap, maatschappelijke thema’s, de activiteiten van het Consortium voor Valorisatie en Ondernemerschap (CVO), het aansluiten van het valorisatiebeleid op markten, duurzame netwerken, start-ups en octrooilicenties. De valorisatie-ambities omtrent het aantal octrooien en de toename van EU-projecten werden in 2013 gerealiseerd (zie ook 4.3 en 4.4). De drie profileringsthema’s Healthy Ageing, Energy en Sustainable Society uit het Strategisch Plan 2010-2015 spelen in de prestatieafspraken over onderzoek een belangrijke rol. Zij bundelen het maatschappelijk relevante onderzoek, waarin belanghebbenden binnen en buiten de regio participeren. Samenwerking is hierbij het sleutelwoord.
In reactie daarop is voorjaar 2013 de notitie ‘Valorisatie-indicatoren RUG’ opgesteld met het RUG-kader ter implementatie van het VSNU-raamwerk. Na uitgebreide interne consultatie en landelijke afstemming heeft dit uiteindelijk geleid tot een set van 12 RUGindicatoren (zie tabel), bijbehorende definities en een tiental onderliggende uitgangspunten.
38
J A A R V E R S L AG 2013
TA B E L : VA LO R I S AT I E I N D I C ATO R E N R U G , A L S 15 N OV E M B E R 2 013 O P G EG E V E N A A N D E V S N U
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Indicator (cf. VSNU raamwerk) /
Meetwaarde
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Fondsen GS2+3 als percentage van het totaal aan baten Medewerking Overeenkomsten met non-profit stakeholders (per OZ-fte staf ) Samenwerking Overeenkomsten met ondernemingen (per OZ-fte staf ) Publicaties Vakpublicaties (per OZ-fte staf ) Samenwerking Lidmaatschappen maatschappelijke organisaties (per WOPI-fte WPtot) Publicaties Populariserende publicaties en activiteiten (per WOPI-fte WPtot) OZ -> ondern. % Gepromoveerden met 1e baan in onderneming Patenten Nieuwe octrooiaanvragen RUG+UMCG (per OZ-fte staf ) Patenten Nieuwe licentieovereenkomsten (per OZ-fte staf ) Ondernemen Nieuwe spin-outs/-offs/starters (per OZ-fte staf ) Contract OW a) Deelnemers en b) Inkomsten OW in opdracht (per WOPI-fte WPtot) Ondernemerschaps-OW % 3e jaars Ba-studenten met minor Ondernemerschap of stage buiten Academia
In 2014 wordt het valorisatiebeleid uitgewerkt als onderdeel van een geactualiseerde Onderzoekvisie RUG en worden de indicatoren nader geoperationaliseerd. Met de gekozen indicatoren beoogt de RUG in een pilot de maatschappelijke waarde van haar onderzoek beter meet- en zichtbaar te maken. Het belang van het RUG-onderwijs voor de samenleving en de kenniseconomie is dermate groot en evident, dat vooralsnog geen prioriteit gegeven wordt aan kwantificering daarvan. Een ander belangrijk uitgangspunt is dat gestreefd wordt naar maximale aansluiting op de Kwaliteitszorg Onderzoek en bijbehorende landelijke en disciplinaire definitie-afspraken.
4.3 Samenwerking Octrooien Het beleid ter benutting van kennis is in 2008 vastgelegd in de gezamenlijke Nota Valorisatie van RUG en UMCG en destijds breed bekendgemaakt met de brochure ‘De Waarde van Kennis’. De stafafdeling Research & Valorisation (R&V) begeleidt de indieningsprocedure van octrooien en beheert de gehele RUG/ UMCG-octrooiportefeuille, inclusief het RUG/UMCG-octrooifonds; de Stichting Business Generator Groningen (SBGG) legt het accent vooral op de commercialisatie. Sinds 2008 is, vanuit de dagelijkse praktijk van R&V en SBGG, het octrooibeleid gespecificeerd en aangevuld. Mede daardoor ontstond de behoefte aan een actuele en praktische gids over octrooiaanvraag en business development aan RUG/UMCG. Onder redactie van R&V heeft dit in september 2013 geresulteerd in de nieuwe brochure ‘The Value of Knowledge’, die breed is verspreid binnen beide organisaties.
J A A R V E R S L AG 2013
39
De essentie van het octrooibeleid van RUG/UMCG kan worden samengevat in twee hoofdpunten: 1) RUG/UMCG wil erkend worden voor de intellectuele bijdrage geleverd door haar onderzoekers/uitvinders door vermelding als (mede-)aanvrager op octrooien. 2) RUG/UMCG wil een redelijke, bij voorkeur marktconforme, financiële vergoeding ontvangen bij uitlicensering of overdracht aan een commerciële partij. Beide voorwaarden zijn gebaseerd op de landelijke VSNU/NFUuitgangspunten voor publiek-private samenwerkingsprojecten. In 2013 zijn er in totaal 38 projecten uit het screeningsproces naar voren gekomen. In 23 gevallen was er een ingevuld Invention Disclosure-formulier of soortgelijk document. Er zijn 15 octrooiaanvragen ingediend op naam van RUG en/of AZG (zie figuur).
4 Bericht van de Raad van Toezicht
Het monitoren van licentie- en verkoopcontracten is een taak van R&V, die qua belang de komende jaren zal toenemen, zeker nu SBGG succesvol is geweest bij het afsluiten van diverse optie-, licentie- en verkoopovereenkomsten.
Samenwerkingsverbanden De RUG speelt een prominente rol bij veel samenwerkingsverbanden tussen kennisinstellingen, overheid en marktpartijen, zoals het CCC, HANNN, BioBrug, Life Lines en Food Circle. De ontwikkeling van de Zernike Advanced Processing facility (ZAP) is in 2013 ingezet. Dit betreft een pilot op de Zernikecampus Groningen met procestechnologische apparatuur en aanpalende instrumenten om agro-grondstoffen en reststromen te verwerken tot hoogwaardige halffabricaten. Door samenwerking met bedrijfsleven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en overheden is de RUG in staat de maatschappelijke uitdagingen voor de speerpunten aan te gaan. Ook stimuleert de RUG innovatie, nieuwe producten en processen, mede om de internationale (markt)positie van Nederland te versterken. De RUG was zeer succesvol bij de Tender 2013 van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland. Projecten als Twincer (prof. dr. ir. Erik Frijlink) en SPRINT@Work (prof. dr. Hans Wortmann) werden met bijna € 1 mln gehonoreerd.
6 Voorwoord E E R S T E I N D I E N I N G E N D O O R R U G E N /O F A ZG ( TOTA A L = 16 4 )
106 Verklarende begrippenlijst
2013
2012
102 Lijst met afkortingen
2011
0 2010
98 Kerncijfers en kengetallen
2009
2
2008
96 Accountantsverklaring
2007
4
2006
87 Verkorte Jaarrekening
2005
6
2004
69 Bijlagen
2003
8
2002
58 6. Bedrijfsvoering
RUG
2001
10
2000
45 5. Financieel Beleid
1999
12
1998
37 4. Maatschappelijke relevantie
AZG
1997
14
1996
30 3. Onderzoek
RUG / AZG
1995
16
1994
18 2. Onderwijs
1993
11 1. Profiel
40
J A A R V E R S L AG 2013
In nationaal perspectief neemt de RUG deel aan diverse Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI). In 2013 werden middels TKI’s onder meer projecten gehonoreerd op het gebied van Energy (prof. mr. dr. Martha Roggenkamp), Agrofood (prof. dr. Lubbert Dijkhuizen) en Logistiek (prof.dr. Iris Vis).
Internationaal: Europa – Het Zevende Kaderprogramma (KP7)
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
In 2013 werden nieuwe contracten met Brussel getekend met een totale waarde van € 14 mln. >> Bij de prestigieuze European Research Council was de RUG in 2013 met twee ERC Starting Grants succesvol. Dr. Ryan Chiechi en dr. Jan Willem Veening ontvingen ieder € 1,5 mln om hun eigen onderzoekslijn op te zetten. >> In het nieuwe ERC onderdeel Consolidator Grant was prof. dr. Melinda Mills succesvol met haar aanvraag (€ 2 mln). >> In het Proof of Concept-programma werden de aanvragen van dr. Armagan Koçer en prof.dr. Andreas Herrmann toegekend. >> Bij het onderdeel Cooperation werden diverse projectvoorstellen gehonoreerd. Onder meer op het gebied van de biobasedeconomy werden drie grote projecten van het GBB gefinancierd, waarmee enkele miljoenen euro gemoeid zijn. >> Prof.dr. Erik Frijlink is coördinator van een groot onderzoeksproject dat zich richt op de ontwikkeling van een nieuw griepvaccin. >> Dr. Jan Apotheker leidt een consortium op het gebied van Responsible Research & Innovation in relatie tot middelbare scholen. >> Prof.dr ir. Bart van Wees is workpackage leader geworden van het prestigieuze EU Flagship Initiative Graphene. Dit Europese consortium zal in de komende jaren uitgebreid worden en meer financiering krijgen. >> Zeer succesvol in het Marie Curie-onderdeel was Initial Training Networks. Met 9 projecten waarin de RUG coördinator of partner is, is een volume van € 4 mln gemoeid.
KVI In het afgelopen jaar is het kernfysisch versnellerinstituut KVI omgevormd tot KVI-CART (Center for Advanced Radiation Technology). Het is nu meer dan voorheen een technologisch instituut, deels gericht op valorisatie. KVI-CART valt direct onder het College
van Bestuur van de RUG. Het bestaat uit drie onderzoeksafdelingen en een grote technologische staf ter ontwikkeling en constructie van geavanceerde apparatuur deels voor derden. Het onderzoekprofiel van KVI-CART is toegespitst op astrodeeltjesfysica, de subatomaire fysica en de medische technologie. De astrodeeltjesfysica richt zich op fundamenteel onderzoek naar de meest energetische processen in het heelal. De subatomaire fysica richt op fundamenteel onderzoek naar de quantumchromodynamica bij lage en middelhoge energie. De medische technologie is gericht op meer toepassingsgericht onderzoek in samenhang met protontherapie en versnellerfysica.
Ontwikkelingssamenwerking Ook zette de RUG zich in voor ontwikkelingssamenwerking, onder meer via Nuffic-programma’s. De RUG was in 2013 penvoerder van vier NICHE-projecten in Tanzania, Zambia en Mozambique. In december 2013 werd de RUG nog een project in Kenia toegekend. Verder is de RUG consortiumpartner in verschillende projecten, met als thema e-learning, good governance, ict, gezondheidszorg, onderwijscoördinatie en overheidsdecentralisatie. Daarnaast wordt er in diverse faculteiten met Afrikaanse en Aziatische partners samengewerkt in onderzoeksprojecten die anders gefinancierd worden.
4.4 Kenniseconomie Onderzoek, onderwijs en valorisatie zijn bij de RUG hecht met elkaar verweven. Deze verwevenheid brengt de RUG in nauw contact met bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Dit leidt tot samenwerkingsverbanden en nieuwe bedrijvigheid, waarbij waardecreatie op basis van de aanwezige hoogwaardige kennis voorop staat. Deze verwaarding van kennis initieert vele nieuwe producten en diensten, waarmee de ontwikkeling van de kenniseconomie gestalte krijgt. In 2011 heeft de regering een begin gemaakt met een drastische wijziging van haar stimuleringsbeleid op dit gebied. Kansen en bedreigingen zoals globalisering en maatschappelijke uitdagingen als vergrijzing, toenemende grondstoffenschaarste, klimaatverandering en afnemende biodiversiteit, zijn integraal onderdeel van het
41
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen
J A A R V E R S L AG 2013
bedrijfslevenbeleid geworden. Dit beleid wordt gekenmerkt door een sectorale aanpak (via de topsectoren), wordt meer gestuurd door vragen vanuit het bedrijfsleven, werkt met minder subsidies en er is meer generieke lastenverlichting en meer ruimte voor ondernemers. Dat leidt tot grote veranderingen in de geschetste samenwerking tussen universiteit, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Als afgeleide hiervan is de financiering van onderzoek en ontwikkeling sterk veranderd.
aan deze regionale expertisegebieden en heeft als doel mensen op de arbeidsmarkt te zetten die in deze velden de perspectieven zien en toegevoegde waarde bieden door een hoog kennisniveau. Het CVO screent de organisatie permanent op economische en maatschappelijke patenteerbare ideeën en scout partijen die daarin geïnteresseerd zijn. Hiermee staat het CVO midden in de maatschappelijke thema’s van de RUG en daarmee midden in de samenleving.
De RUG heeft een breed netwerk van samenwerking met regionale, nationale en internationale partijen, waaronder het (inter)nationale bedrijfsleven, de Provincies, het Samenwerkingsverband NoordNederland (SNN), het Akkoord van Groningen, de NOM, Energy Valley, het Healthy Ageing Netwerk Noord Nederland, Ministeries en de Europese Commissie. De afdeling Alumnirelaties en Fondswerving (A&F) van de RUG benadert belangrijke industriële partners voor advisering bij kennisvalorisatie. Dit netwerk wordt benut om optimaal op het gewijzigde landschap van samenwerking, onderzoek, onderwijs en valorisatie in te spelen.
Om adequaat te werken op het gebied van valorisatie en ondernemerschap heeft de universiteit de afdeling Academische Zaken (Onderzoek & Beleid) en de Transfer & Liaison Groep doen opgaan in een nieuwe eenheid voor ondersteuning: Research & Valorisatie (R&V). De universiteit heeft met de RUG Houdstermaatschappij (RHM), R&V, het Consortium voor Valorisatie en Ondernemerschap (CVO) en de Stichting Business Generator Groningen (SBGG) goede organisaties in huis om het cyclisch en open proces van kennisoverdracht en publiek private samenwerking te stimuleren. De vergaande samenwerking tussen RUG en UMCG in het Valorisatiecentrum is hierbij van groot belang. Zij zullen zich extra moeten inspannen om op de juiste wijze in te spelen op de nieuwe omgeving die met het nieuwe beleid wordt geschapen.
Consortium voor Valorisatie en Ondernemerschap In dit kader is het van belang in te gaan op het bovengenoemde Consortium voor Valorisatie en Ondernemerschap (CVO), dat in 2011 is vormgegeven. Dit centrum bouwt voort op de in gang gezette ontwikkelingen van de afgelopen vijf jaar van samenwerking tussen RUG, UMCG en SBGG op gebied van valorisatie. Deze samenwerking is in het CVO uitgebreid met de Hanzehogeschool, waarmee gezamenlijk een flinke impuls wordt gegeven aan het stimuleren van ondernemerschap en het ondernemend denken en handelen bij studenten en medewerkers van deze organisaties. Het CVO heeft een subsidie van € 5 mln voor vier jaar ontvangen, maar door de partners, waartoe bijvoorbeeld de Rabobank behoort, wordt 6 jaar lang fors geïnvesteerd om van dit CVO een succes te maken.
87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Met het CVO zet de RUG zich ook in voor een breed scala aan activiteiten op het gebied van ondernemerschap en valorisatie, waaronder het realiseren van samenwerking in de regio op de speerpunten van Noord-Nederland: healthy ageing, agri/food/ biobased, water, sensoren en energie. De RUG biedt een breed palet aan onderwijs en onderzoek. Een deel hiervan is verwant
Contractactiviteiten In 2013 is voor € 183,7 mln omgezet aan contractactiviteiten, waarvan € 175,8 mln betrekking heeft op contractonderzoek en € 7,9 mln op contractonderwijs. De jaarlijkse omzet uit contractactiviteiten is in 2013 met € 9,1 mln toegenomen ten opzichte 2012. De omzet van UMCG-O&O is met € 12,6 mln gestegen ten opzichte van 2012. Dit wordt veroorzaakt door een forse toename van inkomsten van projecten gefinancierd door de overheid (€ 9,9 mln) en de EU (€ 3,9 mln). Bij FWN is de omzet voor het eerst sinds lange tijd met €4,8 mln afgenomen. Dit komt door een daling van de inkomsten van projecten gefinancierd door de overheid en NWO, respectievelijk met € 3 mln en € 4,7 mln. De overige faculteiten zijn relatief stabiel gebleven. De inkomsten van de meeste financieringsgroepen zijn ten opzichte van 2012 relatief stabiel gebleven. De financieringsgroepen
42
J A A R V E R S L AG 2013
overheid en EU zijn per saldo fors toegenomen; respectievelijk met € 6,9 mln en € 5,4 mln. Daarentegen zijn de inkomsten van tweedegeldstroomprojecten (NWO/STW) voor het eerst sinds jaren afgenomen, met € 4,1 mln. De inkomsten van contractonderwijs bij de RUG zijn opnieuw toegenomen met € 0,9 mln. Daarnaast heeft de RUG al jaren een samenwerkingsverband met Freia/AOG, waar ook een deel van het contractonderwijs is ondergebracht. Dit samenwerkingsverband is bestuurlijk en beheersmatig geformaliseerd via de stichting AOG. De financieringsgroep ‘Overige’ is in 2013 licht toegenomen met € 0,8 mln. Het totaal bedraagt nu € 23,6 mln. Dit betreft de inkomsten van de verschillende topinstituten.
O mvang c ontr a c t onder z o ek en - onder w ijs 200
150
100
50
0 2011
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
2012
2013
43
J A A R V E R S L AG 2013
I N KO M S T E N 2 013 U I T P R O J EC T E N C O N T R AC TO N D E R ZO E K E N - O N D E R W I J S ( B E D R AG E N X € 1 M L N )
Bedrijven
Stichtingen
Overheid
Europese Unie
Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap Wijsbegeerte Rechtsgeleerdheid
0,1
Letteren
Tweede geldstroom
Contract- Overige onderwijs
Totaal
0,1
0,1
0,1
1,5
1,6
0,3
0,4
0,2
0,3
0,4
0,8
1,7
3,3
0,2
0,2
1,7
0,3
6,5
Economie en Bedrijfskunde
0,3
0,2
1,2
0,6
1,1
1,0
1,3
5,7
Gedrags- en Maatschappijwetenschappen
0,1
1,2
1,8
0,1
3,0
2,6
0,5
9,3
0,6
0,2
0,7
0,3
1,8
14,1
101,8
Universitair Onderwijscentrum Ruimtelijke Wetenschappen 4 Bericht van de Raad van Toezicht
UMCG - Sector O&O
7,9
13,0
37,9
14,0
10,8
6 Voorwoord
Wiskunde & Natuurwetenschappen
3,2
2,4
7,6
12,5
14,1
4,4
44,2
0,2
0,8
0,1
1,1
0,1
1,5
3,2
0,9
6,7
23,6
183,7
11 1. Profiel
Kernfysisch Versneller Instituut
18 2. Onderwijs
Centrale begrotingseenheden
30 3. Onderzoek
Overige begrotingseenheden
37 4. Maatschappelijke relevantie
Bestuurs- en beheersactiviteiten
45 5. Financieel Beleid
Fondsen en reserveringen
58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
0,5
12,1
1,1
17,5
4,3
1,5
55,7
31,1
35,8
4,1
7,9
Onderwijsgebouw UMCG
45
J A A R V E R S L AG 2013
5. Financieel beleid
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie
5.1 Visie en doelstellingen
5.2 Profilering en prestatieafspraken
De samenhang tussen enerzijds de inzet van mensen en middelen en anderzijds het realiseren van de uit de instellingsvisie en strategie afgeleide doelstellingen moet worden geborgd. Daarom is een integrale Plan-Do-Check-Act-cyclus (PDCA) ontwikkeld. In die cyclus is het financiële proces van planning, begroting en verantwoording verbonden met de doelstelling en ambities ten aanzien van het primaire proces van de instelling.
In 2011 hebben de Nederlandse Universiteiten op verzoek van het Ministerie van OCW in samenwerking met het organisatieadviesbureau Berenschot de omvang van hun overhead bepaald. Destijds is bepaald dat de medische faculteit (UMCG O&O) hierin niet wordt meegenomen. In 2013 is deze bepaling van de overhead onderdeel geworden van de prestatieafspraken. Bij de prestatieafspraken konden de universiteiten kiezen tussen de drie verschillende door Berenschot gehanteerde methodieken. De RUG heeft daarbij gekozen voor de bepaling van het percentage generieke overhead ten opzichte van de totale formatie. In de prestatieafspraken is vastgelegd dat de RUG wil bereiken dat de generieke overhead (exclusief UMCG O&O) als percentage van de totale formatie minimaal gelijk blijft of vermindert. Dit geldt voor de periode 2010 tot en met 2015. In 2010 was het percentage overhead bij de RUG 18,4%.
De RUG heeft met het Ministerie van OCW prestatie- en profileringsafspraken gemaakt. Intern zijn de afspraken vertaald in ambities en concrete doelstellingen per faculteit en eenheid. Per faculteit en eenheid is een groot aantal activiteiten in gang gezet om de doelstellingen te realiseren. Per activiteit zijn projectleiders, veelal afkomstig uit de faculteiten, verantwoordelijk voor de uitvoering. De planning, de uitvoering en de resultaten daarvan wordt intensief gemonitord. Dit maakt onderdeel uit van de PDCA-cyclus, naast andere afspraken en ambities die binnen de instelling zijn vastgelegd en die in de Bestuurlijke Overleggen (BO’s) tussen het College van Bestuur en de Faculteitsbesturen en de Directies van de Diensten aan de orde komen.
45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering
Uit tabel 1 blijkt dat in alle drie hoofdcategorieën het aantal fte is afgenomen. Het aantal fte generieke overhead is iets sterker afgenomen (3%) dan de O&O-ondersteuning (2%) en het primaire proces (2%), daardoor is het percentage generieke overhead ten opzichte van de totale bezetting iets gedaald: van 18,4% tot 18,3%. Het loopt dus goed met deze prestatieafspraak.
TA B E L 1. V E R D E L I N G B E R E N S C H OTC AT EG O R I E Ë N 2 010 E N 2 013
69 Bijlagen
2010
87 Verkorte Jaarrekening
2013
aantal fte’s
aandeel totaal
aantal fte’s
aandeel totaal
verschil 2010-2013
96 Accountantsverklaring
Generieke overhead
733,7
18,4%
715,1
18,3%
-3%
98 Kerncijfers en kengetallen
Ondersteuning onderwijs- en onderzoek
435,3
10,9%
426,6
10,9%
-2%
Primair proces
2812,3
70,6%
2761,4
70,7%
-2%
Totaal
3981,3
100%
3903,1
100%
-2%
102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
46
J A A R V E R S L AG 2013
5.3 Uitgangspunten meerjarenbegroting De basis voor het meerjarenperspectief is het strategisch plan van de RUG en het profileringsdocument inclusief de prestatieafspraken. In meerjarenperspectief wordt verwacht dat het aantal Nederlandse studenten bij de RUG stabiel blijft en dat het aantal internationale studenten stijgt volgens de ambities ‘Instroom internationale studenten’. Dit leidt tot een groei van de collegegeld inkomsten. Deze extra inkomsten, plus de verwachte jaarlijkse groei van de externe baten met 4% per jaar, worden in de verhouding 73% (personele lasten) en 27% (overige lasten) ingezet om deze groei te accommoderen. Op basis van de huidige gemiddelde personele lasten per fte is er een prognose gemaakt van de stijging van de personele bezetting. De personele bezetting is uitgesplitst naar de huidige verhoudingen tussen WP (wetenschappelijk personeel) en OBP (ondersteunings- en beheerspersoneel). De laatste groep is onderverdeeld in management/directie, onderwijs- en onderzoekondersteunend en overig OBP-personeel. 4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel
Toelichting Het beleid van de instelling is dat investeringen in materiële vaste activa in principe worden gefinancierd met eigen middelen, waarbij het aantrekken van vreemd vermogen voor een korte periode acceptabel is. In het bovenstaande meerjarenperspectief zijn de voorgenomen investeringen verwerkt zoals vastgesteld door het College van Bestuur. In 2014 wordt gewerkt aan een nieuw masterplan huisvesting (2014-2024). De veronderstelling is dat de investeringen in huisvesting een belangrijke invloed hebben op de ontwikkeling van de liquiditeiten in meerjarenperspectief. De bestemmingsreserve publiek bestaat uit het totaal van de centrale reserve van de instelling, de decentrale reserves van de faculteiten en diensten en de bestemmingsreserves van de instelling. Volgens de prognose is de bestemmingsreserve in 2016 negatief. Dit is het gevolg van het feit dat de investeringen in vastgoed in de planperiode
KENGETAL
Begroting
Meerjarenperspectief
2013
2014
2015
5422
5413
5546
5652
Management/Directie
271
271
277
283
Onderwijs- en onderzoek- ondersteunend
568
568
582
593
Overig OBP-personeel
1362
1338
1371
1397
58 6. Bedrijfsvoering
WP
3221
3236
3316
3379
69 Bijlagen
Studenten
27345
27500
28000
28600
87 Verkorte Jaarrekening
waarvan internationaal
2974
3300
3800
4400
18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid
96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Personeel (gemiddeld)
2016
47
J A A R V E R S L AG 2013
PERSONELE ONTWIKKELINGEN
Begroting
Meerjarenperspectief
2013
2014
2015
Aantal personeelsleden
2016
5422
5413
5546
5652
WP
3221
3236
3316
3379
OBP
2201
2177
2231
2273
Gemiddelde personele lasten per fte in € 1.000
74,7
70,6
70,6
70,6
Ratio WP/OBP
1,46
1,49
1,49
1,49
Balans
Begroting
Meerjarenperspectief
2013
2014
2015
2016
ACTIVA
702,9
698,7
728,6
734,9
Vaste Activa
451,9
474,4
522,2
556,0
0,0
0,0
0,0
0,0
418,1
439,4
487,2
521,0
Investeringen gebouwen
9,3
43,5
70,0
56,0
Investeringen inventaris
10,4
10,5
10,5
10,5
Afschrijvingen gebouwen
-20,2
-22,5
-22,5
-22,5
Áfschrijvingen inventaris
-9,7
-10,2
-10,2
-10,2
Financiële activa
33,7
35,0
35,0
35,0
Vlottende activa
251,0
224,3
206,4
178,9
Voorraden en vorderingen
79,6
77,5
77,5
77,5
Liquide middelen
171,4
170,9
128,9
101,4
PASSIVA
702,9
722,8
728,6
734,9
Eigen vermogen
481,6
497,2
503,5
509,8
45 5. Financieel Beleid
Algemene reserve
418,1
439,4
487,2
521,0
58 6. Bedrijfsvoering
Bestemmingsreserve publiek
59,4
54,4
12,9
-14,6
Bestemmingsreserve privaat
0,0
0,0
0,0
0,0
Bestemmingsfonds publiek
1,7
1,7
1,7
1,7
Bestemmingsfonds privaat
2,4
1,7
1,7
1,7
35,0
34,5
34,5
34,5
Langlopende schulden
0,5
0,5
0,0
0,0
102 Lijst met afkortingen
Kortlopende schulden
185,8
190,6
190,6
190,6
106 Verklarende begrippenlijst
Alle bedragen in mln euro
Immateriële activa Materiële activa
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie
69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen
Voorzieningen
48
J A A R V E R S L AG 2013
hoger zijn dan de afschrijvingen, waardoor het investeringsfonds meer negatief komt te staan dan het totaal van de andere onderdelen van de bestemmingsreserve. De verwachting is dat de kortlopende schulden, de voorzieningen en de bestemmingsfondsen publiek en privaat per saldo gelijk blijven.
Toelichting Zoals hierboven aangegeven is er in meerjarenperspectief van uitgegaan dat de groei van het aantal studenten volledig afkomstig is van de groei van het aantal internationale studenten. Voorts is een groei van 4% per jaar van de externe baten verondersteld. Deze ontwikkelingen leiden tot extra inkomsten die in de verhouding 73% voor extra personele inzet en 27% vanwege extra overige lasten worden ingezet om deze groei te accommoderen. Deze groei van het aantal studenten en de externe baten is voor het exploitatie resultaat neutraal verwerkt.
STAAT/Raming baten en lasten
Begroting
Meerjarenperspectief
2013
2014
2015
Baten
2016
638,5
614,3
625,9
636,5
341,0
341,7
338,5
336,1
2,2
4,3
7,4
9,3
Collegegelden
49,5
53,9
57,1
59,3
Externe baten
245,8
213,5
222,0
230,9
Overige baten
0,0
0,9
0,9
0,9
Lasten
607,8
594,4
621,2
631,4
Personele lasten
404,9
382,3
391,8
399,2
Huisvestingslasten
44,2
51,8
51,8
51,8
30 3. Onderzoek
Afschrijvingen
29,7
32,7
32,7
32,7
37 4. Maatschappelijke relevantie
Overige lasten
129,0
127,6
144,9
147,7
30,7
19,9
4,8
5,2
Saldo financiële bedrijfsvoering
2,0
1,7
1,5
1,2
Saldo buitengewone baten en lasten
0,0
0,0
0,0
0,0
32,7
21,6
6,3
6,4
0,0
0,0
0,0
0,0
Rijksbijdrage Overige overheidsbijdragen
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs
45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Saldo baten en lasten
TOTAAL RESULTAAT Incidentele lasten in totaal resultaat Alle bedragen in mln euro
49
J A A R V E R S L AG 2013
5.4 Overige rapportages B1 Rapportage aanwezigheid en werking van het interne risicobeheersings- en controlesysteem
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Het bestuur stelt jaarlijks de financiële planning- en controlcyclus vast. Deze cyclus maakt onderdeel uit van het totaal van de PDCAcyclus van de instelling. Op deze wijze zijn de strategie en activiteiten op de domeinen onderzoek, onderwijs en valorisatie verbonden met de inzet van middelen. In de planning- en control cyclus is vastgelegd op welke wijze, met welke uitgangspunten en kaders en formats de begroting in meerjarenperspectief wordt opgesteld en vastgesteld. Voorts is vastgelegd hoe en in welk format de faculteiten en diensten elk kwartaal aan het College van Bestuur aangeven wat de realisatie en de (bijgestelde) prognose is. Daarbij geven zij aan welke bijzondere ontwikkelingen zich hebben voorgedaan, welke risico’s zij voorzien en tot welke (voorgenomen) maatregelen of activiteiten dat leidt. Deze rapportages worden tweemaal per jaar (of vaker indien nodig) besproken tussen het College van Bestuur, de besturen van de faculteiten en de directies van de diensten. Dat geschiedt in samenhang met het nakomen van de afspraken en het realiseren van de ambities op de domeinen onderzoek, onderwijs en valorisatie.
B2 Risico’s en onzekerheden De voornaamste financiële risico’s van de universiteit zijn als volgt.
Gevolgen economische crises >> Bezuinigingen van de Rijksoverheid en de weerslag daarvan op het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek, met als gevolg het niet realiseren van de beoogde groei van 4% per jaar van de externe baten (onderwijs en onderzoek in opdracht van derden). >> Het niet realiseren van de groei van het aantal internationale studenten. De ontwikkeling van de externe baten en de aantallen internationale studenten wordt gevolgd en elk kwartaal, of zo vaak als relevant, aan het bestuur gemeld. Het financiële risico op korte termijn is beperkt. In principe is deze ontwikkeling kostenneutraal. Voor de langere termijn zijn de risico’s groter omdat het de (internationale) positie van
de instelling kan beïnvloeden. Door ontwikkeling tijdig te signaleren kunnen tijdig maatregelen worden getroffen.
Rijksbijdrage >> Sluipende bezuinigingen in de rijksbijdrage door onvolledige aanpassing aan volume- en kostenontwikkeling. >> Verbetering van het studierendement waarvoor geen dekking in de rijksbijdrage en/of collegegelden is begrepen. Sluipende bezuinigingen worden opgevangen door het meer efficiënt en effectief organiseren van activiteiten, vooral als zij het primair proces ondersteunen. In de afgelopen jaren heeft de instelling de facilitaire diensten, de ICT-faciliteiten, de bibliotheken en een aantal van de administratieve processen geüniformeerd en bij elkaar geplaatst.
Volumeontwikkeling >> Effecten van (voorgenomen) wijzigingen in de studiefinanciering. >> Per saldo een verlies aan studenten van de bachelor naar de masterfase. >> Effecten van verschuiving van tweede en derde geldstroom middelen, gevolgen topsectorenbeleid. De RUG blijft voor studenten een aantrekkelijk instelling, als gevolg van maatregelen voor een goed en studeerbaar onderwijsaanbod en prima voorzieningen. Ook is het van belang studiekiezers en studenten tijdig en goed te informeren over wat zij kunnen verwachten en wat vice versa van hen wordt verwacht. Door maatregelen die zijn gericht op het informeren, faciliteren en begeleiden kunnen talentvolle onderzoekers beter inspelen op de veranderende financieringsstomen.
Huisvesting >> Onvoldoende beheersing van de uitvoering masterplan huisvesting voor de periode 2014-2024, met gevolgen voor de omvang van de investeringen, de liquiditeitspositie en de toekomstige exploitatielasten. >> Onvoldoende compensatie in de rijksbijdrage voor de loon- en prijsontwikkeling van investerings- en huisvestingslasten. >> Hogere investerings- en onderhoudslasten vanwege het aardbevingsrisico. Onlangs is bekend geworden dat ook
50
J A A R V E R S L AG 2013
de stad Groningen in het gebied valt met een risico voor aardbevingsschade. Dit kan zowel voor nieuwbouw, als voor bestaande bouw gevolgen hebben. De risico’s, maatregelen en financiële consequenties worden nog geïnventariseerd. Binnen de instelling is de sturing op de huisvesting en de huis vestingsinvesteringen centraal belegd. Ook dit maakt onderdeel uit van de PDCA-cyclus van de instelling. Er is een meerjarenplanning, waarin de kaders zijn aangegeven, ook in relatie tot de gevolgen voor de liquiditeitspositie en de toekomstige exploitatielasten. Bij elk onderdeel van het plan dat in uitvoering gaat vindt afzonderlijke besluitvorming plaats. De projecten die in uitvoering gaan worden gevolgd op kosten en doorlooptijd. Elke drie maanden, of zoveel vaker als nodig mocht zijn, wordt het College van Bestuur over de voortgang van de uitvoering geïnformeerd. De kosten worden beheerst door scherpe ruimtenormen en door in de planfase te sturen op lage toekomstige huisvestingslasten.
Overige kostenontwikkeling 4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
>> Loon- en prijsontwikkelingen. >> Toename kosten vanwege wettelijke verplichtingen (copyrights, veiligheid, duurzaamheid, aanbestedingsregels). Ook voor deze ontwikkelingen geldt dat ze worden opgevangen door activiteiten die zijn gericht op het meer efficiënt en effectief organiseren, vooral als ze het primaire proces ondersteunen.
B3. Rapportage toezichthoudend orgaan Continuïteitsparagraaf In het kader van de versterking van de bestuurskracht in het onderwijs heeft de Minister van OCW een nieuwe continuïteitsparagraaf geïntroduceerd. De meerwaarde hiervan is de structurele inbedding van een besturingsproces dat tijdig zicht biedt op majeure toekomstige ontwikkelingen en dat de gevolgen op resultaat en vermogenspositie helder inventariseert. Het aangaan van een gesprek hierover met de Raad van Toezicht vormt daarbij een belangrijke schakel.
De Raad van Toezicht is in het afgelopen jaar intensief betrokken geweest bij een groot aantal (onderwijs)veranderings- en verbetertrajecten. Hierbij heeft de rapportage Instellingstoets Kwaliteit Onderwijs zeer nadrukkelijk de aandacht van de Raad gekregen. De PDCA-cyclus (Plan, Do, Check and Act) wordt hierin door de RUG als leidend beginsel ingezet. Hierdoor verkrijgt een toekomstige evaluatie van de verbetertrajecten een stevige basis. Ook is de Basis Kwalificatie Onderwijs aan de RUG voortvarend door het Instellingsbestuur aangepakt. De Raad is van mening dat het nieuwe University College Groningen (UCG) een wezenlijk onderdeel uitmaakt van het profiel van de RUG. Daarnaast vormen nieuwe leervormen zoals distance-learning een punt van aandacht bij de Raad. De RUG heeft in het verslagjaar ook veranderingsoperaties met aanzienlijke personele gevolgen ingezet. Voorbeelden zijn de reorganisatie bij de Faculteit der Letteren, de reorganisatie bij het Kernfysisch Versneller Instituut en de concentratie van de financieeleconomische functie (FEF). Het uitgangspunt bij de FEF is een verdere modernisering van de interne organisatie in combinatie met digitalisering van inkoopprocessen. De voortgang op deze dossiers wordt intensief en regelmatig besproken met het instellingsbestuur. Op het vlak van financiën vormen de geplande ambities bij de nieuwbouw van vastgoed met een energiezuinig en duurzaam karakter ook een belangrijk speerpunt in de toezichthoudende rol van de Raad. De VSNU heeft een Code Goed Bestuur ingesteld. De uitgangspunten hiervan worden door de Raad gedeeld. De Raad heeft haar eigen organisatie eind 2013 versterkt met de instelling van een auditcommissie van de Raad. De Raad heeft in 2013 een reglement kostenvergoedingen voor de leden van College van Bestuur vastgesteld. Hiermee is het declaratiebeleid voor leden van het College geformaliseerd.
Ontwikkeling resultaat Het exploitatieresultaat 2013 is € 32,7 mln. Voor 2013 was een resultaat begroot van € 11,5 mln. Het verschil van ruim € 21 mln is voor ruim € 7 mln veroorzaakt door het saldo van een aantal incidentele
51
J A A R V E R S L AG 2013
Ontwikkeling lasten
ontwikkelingen. De belangrijkste zijn de vrijval bursaalrisico, de extra Rijksbijdrage vanwege het herfstakkoord, de voorziening vanwege de reorganisatie bij de Faculteit der Letteren en de actualisatie van de verplichting verlofuren. Het resultaat van de verbonden partijen was 0,7 mln hoger dan verwacht en de faculteiten zijn er in geslaagd door een combinatie van bezuinigen en het strategisch - en in een aantal gevallen vertraagd - inzetten van de zogenoemde innovatiemiddelen hun exploitatieresultaat voor 2013 te verbeteren. In 2013 is voor de uitvoering van de plannen in het Profileringsdocument van de RUG aan de faculteiten en diensten in de vorm van Innovatiemiddelen en het zogenoemde Selectief Budget in totaal ruim € 10 mln aan extra middelen beschikbaar gesteld.
De lasten zijn in 2013 met ruim 1,1% gedaald van € 614,4 mln in 2012 naar € 607,8 mln in 2013. Dit komt vooral doordat de overige laten ten opzichte van 2012 zijn gedaald. In 2012 waren er extra lasten vanwege het bursaalrisico. De personeelslasten vormen met € 405 mln de grootste kostenpost van de RUG, ongeveer 66,6% van de totale lasten in 2013. De totale personeelslasten namen in 2013 toe met € 26,7 mln (7,3%). De gemiddelde kosten per personeelslid steeg met bijna 2% tot € 65.000, vooral als gevolg van de stijging van de pensioenpremies. De gemiddelde personeelsbezetting steeg in 2013 met 187,8 fte (3,6%) tot 5422,1 fte. De stijging heeft vooral bij UMCG O&O en FWN plaatsgevonden. Voorts zijn de overige personele lasten gestegen vanwege onder meer voorzieningen voor de reorganisatie bij de Faculteit der Letteren en de actualisatie van de verplichting verlofuren. Dat laatste is het gevolg van een wijziging in de CAO over het maximum aantal verlofuren dat naar een volgend jaar meegenomen kan worden.
Ontwikkeling baten De totale baten zijn in 2013 met 4,1% gestegen van € 615,5 mln in 2012 naar € 640,6 mln. In de onderstaande tabel is aangegeven hoe de baten, uitgesplitst naar de verschillende bronnen, zich relatief ontwikkelen. 4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek
Op instellingsniveau valt op dat de afhankelijkheid van middelen uit de eerste geldstroom relatief afneemt en dat de EU-baten stijgen. Uit de onderliggende cijfers kan geconstateerd worden dat vooral de alfa/gammafaculteiten voor het grootste deel van hun financiering nog steeds afhankelijk zijn van inkomsten uit de eerste geldstroom. Ook bij deze laatste groep bestaan er verschillen in de mate van afhankelijkheid.
Ontwikkeling vermogen Het Eigen Vermogen van de RUG nam in 2013 met € 32,7 mln toe tot € 481,5 mln. Dit bedrag is samengesteld uit € 418,1 mln vaste activa en € 63,4 mln bestemmingsreserve en -fondsen. Deze laatste bestaan per saldo uit een ‘reserve investeringen in gebouwen’ van -/- € 73,0 mln samen met de centrale reserves plus de decentrale reserves van de
37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Baten Eerste geldstroom
2013
2012
2011
61,6%
62,9%
63,1%
NWO/KNAW
5,6%
6,5%
5,4%
EU
4,9%
4,2%
3,4%
27,9%
26,4%
28,1%
Overige derde geldstroom
52
J A A R V E R S L AG 2013
faculteiten en eenheden. De ‘reserve investeringen in gebouwen’ is in 2013 weliswaar toegenomen, maar is met - € 73,0 mln nog steeds negatief als gevolg van het hoge bouwvolume van de afgelopen jaren. De RUG financiert op dit moment haar bouw- en verbouwactiviteiten geheel uit eigen middelen. Dat heeft uiteraard effect op de vermogens- en liquiditeitspositie. De Centrale Reserve is in 2013 ongeveer gelijk gebleven en uitgekomen op - € 3 mln. In 2013 namen de decentrale reguliere reserves van de faculteiten en eenheden toe met € 18,8 mln. Daarvan heeft € 6,6 mln betrekking op Onderhoud Vastgoed. Behalve de Faculteit der Letteren, vanwege haar bijdrage aan de reorganisatie, hebben alle faculteiten in 2013 met een positief resultaat afgesloten. Van de centrale begrotingseenheden hebben het Bureau en de Bibliotheek het jaar met een negatief resultaat afgesloten. De kortlopende schulden zijn met ongeveer € 11 mln afgenomen. Voor het grootste deel gaat het hierbij om vooruit ontvangen baten. 4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel
Ontwikkeling financiële kengetallen De RUG kent de afgelopen jaren relatief hoge ratio’s voor solvabiliteit en weerstandsvermogen. Dit betekent relatief grote financiële zekerheden ten aanzien van de continuïteit van de instelling.
5.5 Handhaving en controle Treasury De treasury bij de RUG geschiedt op basis van een door de Raad van Toezicht goedgekeurd treasurystatuut. In dit statuut zijn de spelregels ten aanzien van het treasurymanagement en het financieringsbeleid voor het College van Bestuur vastgelegd. Uitgangspunt daarbij is de strategische planvorming op het gebied van onderwijs en onderzoek alsmede de toekomstige investeringen in het vastgoed, om zo het proces van sturen, beheersen en bewaken van toekomstige geldstromen mogelijk te maken. Het doel is een optimalisering van het rendement van het risicobeleid van het College van Bestuur. In het statuut zijn door de RUG solide richtlijnen voor het beleggingsbeleid, het financieringsbeleid, de mogelijkheden voor participaties in rechtspersonen en leningen aan rechtspersonen vastgelegd.
Aanbestedingen Bij de diverse projecten in de aan-, ver- en nieuwbouwsfeer bij de RUG wordt door de afdeling Vastgoed en Investeringsprojecten een gedragslijn in overeenstemming met de Europese regelgeving bij aanbestedingen gehanteerd. De externe bureaus die voor de directievoering op grote projecten worden ingeschakeld adviseren de RUG hierbij. Eind 2012 heeft het CvB besloten de formatie bij
18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek
Financiële kengetallen 2013
37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Gem. 2012
WO 2012
solvabiliteit = eigen vermogen / totaal vermogen
0,69
0,67
0,48
rentabiliteit = resultaat bedrijfsvoering / totale baten
5,1%
0,2%
1,9%
75,2%
72,9%
50,8%
weerstandsvermogen= eigen vermogen / totale baten
53
J A A R V E R S L AG 2013
de afdeling Inkoopmanagement tijdelijk met drie medewerkers te vergroten. In 2013 is ook een start gemaakt met het opstellen van een inkoopmeerjarenplan met een visie en concreet gestelde doelen in de komende vijf jaren. De presentatie hiervan volgt in 2014. In 2013 waren 32 aanbestedingen in de workflow, waarvan 28 Europese aanbestedingen (EA). Er zijn negen EA afgerond: warme dranken, servers & storages, netwerkcomponenten, HPC-cluster, elektriciteit & gas, groothandel, Infoversum, post buitenland. Daarnaast is de onderhandse aanbesteding voor de renovatie van de Antonius Deusinglaan afgerond. Ook worden actueel twee aanbestedingen gezamenlijk met andere instellingen afgerond (wat kantoorartikelen en boeken betreft).
Notitie helderheid en thema’s Thema 1. Uitbesteding onderwijsprogramma’s: De RUG besteedt geen onderwijsprogramma’s van bij het CROHO geregistreerde opleidingen uit aan private organisaties. Thema 2. Investeren van publieke middelen in private activiteiten: De RUG besteedt geen middelen uit de Rijksbijdrage aan private activiteiten, behoudens aan activiteiten in het kader van kennisoverdracht en kennisvalorisatie. Thema 4. Bekostiging van buitenlandse studenten: De RUG heeft in het kader van internationalisering uitwisselings programma’s met verschillende Europese universiteiten. Voor zowel de Nederlandse student als de buitenlandse student volgt de RUG bij haar onderwijsinspanningen volledig de uitgangspunten van de bekostigingsregelgeving. De RUG heeft in 2013 aan één niet-EERstudent financiële ondersteuning uit het profileringsfonds, bedoeld in artikel 7.51 van de WHW, verleend.
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel
U I T P U T T I N G P R O F I L E R I N G S F O N D S 2 013 ( N I E T- N E D E R L A N D S E S T U D E N T E N )
EER-studenten
Totaal vergoedingen EER-studenten (x € 1.000)
18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek
Niet-EER- studenten
Totaal vergoedingen niet-EER-studenten vergoedingen (x € 1.000)
Grand totaal
37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
9
11,2
1
2,1
13,3
54
4 Bericht van de Raad van Toezicht
J A A R V E R S L AG 2013
Thema 5. Eigen personeel ingeschreven voor initiële opleidingen: De RUG heeft medewerkers die er tegelijkertijd studeren. In slechts 49 gevallen betreft het reguliere medewerkers die een opleiding volgen naast een reguliere baan. In de meeste andere gevallen gaat het echter om reguliere studenten die voor een korte periode als student-assistent of oproepkracht-student OBP zijn aangesteld om te assisteren bij het geven van onderwijs (practica) of bij het toezicht houden bij schriftelijk afgenomen tentamens. Conform de WOPI-afspraken worden deze studenten geregistreerd in de personeelsadministratie RUG. Verder zijn er personen met een nulaanstelling, stagiairs, enquêteurs en onderzoekers-in-opleiding. In 2013 ging het om de volgende aantallen: >> zaalwachten 84 >> student-assistenten 447 >> onbezoldigd 151 >> overig 104 >> studerende medewerkers 49
Corporate governance
Alleen de laatste categorie betreft reguliere personeelsleden die in het bezit zijn van een RUG-collegekaart. Aangenomen mag worden dat zij in hun privé-tijd een opleiding aan de RUG volgen.
Sturing en beheersing
6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Verder beschikt de RUG over een noodfonds voor studenten. Aan dit noodfonds wordt jaarlijks € 1 per ingeschreven student gedoteerd. Deze middelen worden ten laste van de ontvangen collegegelden gereserveerd. Thema 8: Bekostiging van maatwerktrajecten: Bij de RUG/UMCG bestaat vanaf voorjaar 2007 een specifiek maatwerkprogramma waaraan in het lopende academische jaar ongeveer 100 Saoedi-Arabische studenten deelnemen. Het programma is ingericht op speciaal verzoek van het Ministerie van Hoger Onderwijs in Saoedi-Arabië. Het bereidt Saoedische studenten voor op de opleiding tot arts of tandarts aan de RUG met het oog op de toekomstige beroepsuitoefening in de medische zorg in SaoediArabië. Deze studenten ontvangen een beurs van de Saoedische overheid (King Abdullah Scholarship). De RUG organiseert geen andere maatwerktrajecten voor bedrijven of organisaties.
De regels, richtlijnen en afspraken die gelden in verband met een duidelijke besturings- en verantwoordingsfilosofie zijn onder meer neergelegd in het Bestuurs- en Beheersreglement van de universiteit. Behalve hetgeen al in de wet is geregeld, zijn hier onder meer de formele posities van de Raad van Toezicht, het College van Bestuur en de faculteitsbesturen geregeld en uitgewerkt. Het betreft hier aangelegenheden omtrent het bestuur en beheer. Een aanvullende in control-statement heeft voor het College van Bestuur weinig meerwaarde. Zowel de leden van de Raad van Toezicht als de leden van het College van Bestuur laten zich leiden door de in VSNU-verband afgesproken ‘Code goed bestuur universiteiten’. De Raad van Toezicht en het College van Bestuur hebben de wettelijk verankerde rolverdeling bij de planning- en controlcyclus. Via de taakstelling in de begroting en verantwoording in de jaarrekening komen de effecten van het gevoerde beleid tot uiting.
De RUG hanteert een inzichtelijke centrale planning en controlcyclus. De interne planning en controlcyclus houdt in dat de instellingsbegroting gedurende het verslagjaar per halfjaar met een nauwkeurige actualisering en periodeafgrenzing wordt gemonitord. Het eerste halfjaar op basis van financiële kwartaalrapportages en het tweede halfjaar op financiële maand- en kwartaalrapportages op concernniveau. Dit om een tijdige bijsturing door het College van Bestuur mogelijk te maken. De liquiditeitsstromen in de instelling worden doorlopend gemonitord op basis van een gedetailleerde wekelijks geactualiseerde liquiditeitsplanning. Voor de financiering van de nieuwbouw en investeringen in de ICT blijft de RUG haar eigen middelen aanspreken, ter voorkoming van externe rentelasten. Dit voorkomt tot op heden externe financieringslasten, waardoor de beschikbare rijksmiddelen maximaal voor onderwijs en fundamenteel onderzoek kunnen worden ingezet. In de afgelopen jaren heeft dit geleid tot een lange termijn evenwicht en een prudent financieel beleid. Met positieve jaarresultaten wordt gespaard voor investeringen in huisvesting en ICT.
55
J A A R V E R S L AG 2013
Als gevolg van de prestatieafspraken met het Ministerie van OCW verandert de bekostiging van universitaire instellingen. Als zodanig is dat als een risico te identificeren. Daarnaast is een stabiele groei van de studentenaantallen ook van belang. Een structurele vermindering in de te ontvangen rijksbijdrage zal ingrijpende gevolgen hebben op de bedrijfsvoering van de RUG. Aspecten zoals de overeengekomen prestatieafspraken, reviews, ambities profilering en zwaartepuntvorming (midterm) spelen een belangrijke rol. Daarnaast wordt de universiteit steeds afhankelijker van inkomsten uit de tweede en derde geldstroom. Om de hiermee samenhangende risico’s voor de continuïteit van de bedrijfsvoering te beperken moet een universiteit reserves aanhouden. Dit ook in verband met de noodzakelijke investeringen in huisvestingsfaciliteiten.
Klachten en bezwaren
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
De universiteit heeft voorzien in de wettelijk voorgeschreven regelingen en procedures voor de behandeling van eventuele klachten en bezwaren. Het betreft niet alleen formele beroep- en bezwaarschriften op grond van de Algemene wet bestuursrecht, maar ook andere vormen van klachten. Als daarvoor gronden zijn, zoals gewijzigde wet- en regelgeving, worden de regels die bij de universiteit gelden uiteraard aangepast. Studenten die klachten hebben of hun rechten geschaad achten, kunnen op informele wijze hun zaak bespreken met een studieadviseur of een studentendecaan van het SSC. Bij collectieve klachten kunnen studenten zich ook gezamenlijk richten tot de faculteits- of universiteitsraad. Een formele procedure kan in werking worden gesteld door officieel een klacht, bezwaar- of beroepschrift in te dienen bij het Centraal Loket Rechtsbescherming Studenten (CLRS), dat online staat. Dat kan gaan om uiteenlopende gevallen, bijvoorbeeld onheuse bejegening door een RUG-medewerker of het niet tijdig beoordelen van een scriptie. In 2013 dienden studenten 137 beroepen en 206 bezwaarschriften in.
Letter of Representation Het College van Bestuur van de RUG heeft op 7 april 2014 een zogeheten Letter of Representation aan de huisaccountant afgegeven. De Letter of Representation is een controlemiddel voor de externe accountant en is als gevolg hiervan gedocumenteerd opgenomen in de controledossiers van de huisaccountant.
Bijzondere gebeurtenissen In het afgelopen boekjaar hebben zich bij de RUG geen noemenswaardige bijzondere gebeurtenissen voorgedaan.
Topinkomens en renumeratie De RUG hanteert en volgt de regels zoals die zijn vastgelegd in de WNT (Wet Normering bezoldiging Topfunctionarissen publieke en semipublieke sector). Gedurende het jaar 2013 heeft de RUG geen (interim) werknemers in dienst die gelijk dan wel hoger beloond worden dan het volgens de Wet vastgestelde algemene bezoldigingsmaximum, bestaande uit: Brutosalaris € 187.340 Belaste onkostenvergoeding 8.069 Werkgeversaandeel pensioenpremies 33.190 Totaal maximum: € 228.599 In 2013 had de RUG wel voormalige werknemers waarbij een eenmalige reservering als gevolg van de beëindiging van het dienstverband heeft plaatsvonden. Echter ten aanzien van géén van deze voormalige werknemers geldt dat het in de Wet vastgestelde maximale normbedrag voor een ontslagvergoeding ad € 75.000 is geëffectueerd.
56
J A A R V E R S L AG 2013
M E L D I N G W N T I N 2 013 ( B E D R AG E N I N € )
Brutosalaris Werkgeversaandeel Totaal pensioenpremies Voorzitter CvB Vicevoorzitter CvB Rector Magnificus
193.152 164.585 166.869
34.341 30.128 30.575
227.493 194.713 197.444
In september 2013 heeft de Raad van Toezicht van de RUG een nieuw reglement kostenvergoedingen voor de leden van het College van Bestuur vastgesteld. De navolgende declaraties zijn overeenkomstig het reglement. OV E R Z I C H T D EC L A R AT I E S B E S T U U R S L E D E N V E R S L AG J A A R 2 013 ( B E D R AG E N I N € )
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Poppema
Sterken
De Jeu
Representatiekosten 1.089 1.142 1.089 Reiskosten binnenland (OV-kaart) 6.228 Reiskosten buitenland 647 98 Overig 459 Totaal:
1.089 8.476 1.187
Bernoulliborg
58
J A A R V E R S L AG 2013
6. Bedrijfsvoering
In dit hoofdstuk komt beleid aan de orde dat een relatie heeft met personeel, gebouwen en huisvesting, maar ook met andere aspecten van bedrijfsvoering, waaronder milieu en duurzaamheid. Al deze secundaire processen zijn gericht op het efficiënt en effectief faciliteren van de primaire processen op het terrein van onderwijs, onderzoek en valorisatie.
A A R D D I E N S T V E R B A N D O B P/ W P I N P E R C E N TAG E S
vast
tijdelijk
6.1 Personeelsbeleid Personeelsbestand
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel
Aan het eind van 2013 bedroeg de personeelsbezetting 3745 fte (zonder de personeelsbezetting onderwijs en onderzoek van het UMCG 1588 fte). Ten opzichte van eind vorig jaar is de bezetting van de RUG eind 2013 met 111 fte toegenomen, nadat 2012 een lichte afname te zien had gegeven. Van de fte’s betreft 41% een dienstverband van tijdelijke aard. Dit aandeel is licht gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar.
18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
De salarislasten in 2013 bedroegen € 404,9 mln (inclusief UMCG O&O). Verder is in 2013 gebruik gemaakt van arbeid door derden (waaronder ingeleende arbeidskrachten) voor ruim € 2,3 mln. Vanuit de Sociale Werkvoorziening waren er medewerkers voor een bedrag van ruim € 0,5 mln bij de RUG gedetacheerd.
2012
2013
obp
38
37
wp
22
22
obp
5
6
wp
35
35
100%
100%
totaal
Strategisch HR-beleid Gekoppeld aan de strategische ambities van de RUG is het HR-beleid gericht op de onderwerpen talent development, leiderschapsontwikkeling en performance management/resultaat-en ontwikkelingsgesprekken. Deze thema’s zijn het meest essentieel om de strategie van de RUG te realiseren. Als monitoringinstrument wordt regelmatig een personeelsenquête gehouden over de strategische HR-agenda, de Jaarlijkse Strategische Personeelsenquête (JSPE). Het responspercentage van de derde JSPE lag in 2013 op 46% (2012: 47%). Uit de resultaten blijkt dat de respondenten het meest tevreden zijn over de domeinen Passie en Internationalisering; het minst tevreden zijn ze over de domeinen Performance management en Onderwijs. Worden de resultaten van de JSPE 2013 vergeleken met de uitkomsten van 2012, dan laten ze een redelijk stabiele tevredenheid zien. Het hoogste belang geven de respondenten aan de domeinen Onderzoek, Work-life balance en Passie. Uit de belangscores van alle negen domeinen kan geconcludeerd worden dat de keuze voor de strategische onderwerpen van de RUG (zoals verwoord in de negen JSPE-domeinen) draagvlak hebben in de organisatie.
59
J A A R V E R S L AG 2013
Talentontwikkeling
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Voor het wetenschappelijk personeel heeft het team Talent Development in 2013 een heel scala van activiteiten uitgevoerd om wetenschappelijk personeel support te bieden tijdens de loopbaan. Dit geïntegreerde programma biedt training, mentoring en persoonlijke ondersteuning bij de verwerving van individuele carrièrebeurzen zowel in Nederland (NWO) als in Europa (ERC). Het team heeft een netwerk van facultaire funding officers geïnitieerd en opgezet om een goede supportinfrastructuur te bieden, waarbij informatie snel ter plaatse komt en onderzoekers en staf gestimuleerd worden elkaar te helpen. Tevens is er een raamovereenkomst gesloten met een extern bureau (Whitehorne), ter ondersteuning bij het schrijfproces van aanvragen die van strategisch belang zijn en het voordrachtsproces van (potentieel) toptalent voor Spinozapremies, KNAW-hoogleraren en De Jonge Akademie. Ritsert Jansen, Dean Talent Development in Groningen, heeft boeken gepubliceerd over de vormgeving van een wetenschappelijke carrière (Cambridge University Press). Deze zijn uitgereikt aan alle startende promovendi. Ter ondersteuning van de uitvoering van het programma van de Dean Talent Development is 0,4 fte junior opleidingsadviseur ingezet. Voor het ondersteunend personeel heeft de afdeling HR in 2013 een heel scala van projectactiviteiten (onder de naam Talent Travel) uitgevoerd om medewerkers te stimuleren zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun inzetbaarheid. Er zijn talent scans en een talent event georganiseerd. Medewerkers hebben tijdelijke projecttaken opgepakt om hun inzetbaarheid te verbreden. Er zijn workshops over netwerken, LinkedIn en personal branding gehouden. Medewerkers zijn gestimuleerd om hun toekomstplannen uit te werken en uit te voeren (Talents on tour). In het kader van talent recruitment is vanaf het najaar 2013 aan alle internationale medewerkers het Holland Handboek aangeboden.
Leiderschapsontwikkeling In 2013 zijn er programma’s aangeboden op het gebied van academisch leiderschap, de introductie van nieuwe hoogleraren, leiderschapsvaardigheden voor jonge teamleiders en het coachen van PhD-studenten. In 2013 is voor het College van Bestuur en het College van Decanen samen een eerste bestuurdersseminar georganiseerd. Dit 24-uurs programma was gericht op uitwisseling en afspraken over
besturingsfilosofie en leiderschap. Het seminar is als zeer nuttig en teamvormend ervaren en krijgt in 2014 een vervolg. Zeer succesvol is het Europese leiderschapsprogramma voor en met de drie U4-partners van de RUG (Gent, Göttingen en Uppsala). Twintig Europese bestuurders (vijf uit Groningen) volgen een anderhalf jaar durend seminarprogramma, waarbij ze een intensief programma van interactie en lezingen volgen, dat steeds is geconcentreerd in twee dagen bij een van de partneruniversiteiten. Voor deze aanvullingen en herzieningen in het leiderschapsprogramma en zorgvuldige borging in de organisatie is in 2013 extra capaciteit ingehuurd voor opleidingsadvies. Deze bestaat uit de aanstelling van een junior adviseur voor 0,4 fte en de inhuur van externe adviescapaciteit voor programmaontwerp en begeleiding.
Performance management Performance management verwijst naar de activiteiten om de prestatie van een team, afdeling, individu te verbeteren. Het achterliggende doel is de effectiviteit van de hele organisatie te verhogen. Een van de activiteiten is het voeren van een formeel gesprek over de behaalde resultaten en de doelen voor de komende periode: het resultaat-en ontwikkelingsgesprek. Per 1 januari 2013 is de nieuwe regeling R&O-gesprekken ingegaan. Behalve op de hoofdonderwerpen Resultaat & Ontwikkeling wordt ingegaan op het rapporteren van nevenwerkzaamheden en op het thema wetenschappelijke integriteit. Het afgelopen jaar hebben alle faculteiten en diensten aan de hand van hun plannen de implementatie van de R&O-gesprekken ter hand genomen. In het bestuurlijk najaarsoverleg is per eenheid de voortgang van de implementatie gemonitord en besproken. Het percentage gevoerde gesprekken varieerde nogal, maar lag bij de grotere faculteiten tussen 20-25%. Bij de diensten was het percentage gevoerde gesprekken hoger. Het College van Bestuur heeft als doel gesteld dat op 1 juli 2014 90% van de medewerkers een eerste R&O-gesprek heeft gevoerd.
Diversiteit: meer vrouwen in hogere functies Uit de cijfers van het landelijke Charter Talent naar de Top blijkt de RUG ook in 2013 landelijk voorop te lopen als het gaat om het percentage vrouwelijke hoogleraren. Wel is het waarschijnlijk dat de
60
J A A R V E R S L AG 2013
RUG het gestreefde aantal van 22% vrouwelijke hoogleraren eind 2014 niet zal gaan halen (zie tabel onderaan de pagina).
lijn, bijvoorbeeld bij de leidinggevende, maar er kan ook voor gekozen worden eerst vertrouwelijk te overleggen met de vertrouwenspersoon. De rechtspositie van een melder wordt beschermd. In het verslagjaar zijn er geen meldingen van klokkenluiders geweest.
Tablet4all Om het digitaal bereik te vergroten van medewerkers is in 2013 de regeling Tablet4all gestart. Tot 2015 kunnen medewerkers 100% van hun aangeschafte goedgekeurde tablet vergoed krijgen door de RUG, tot een maximum € 200. In 2013 hebben 915 medewerkers gebruik gemaakt van deze regeling.
6.2 Gezondheidsbeleid Preventief gezondheid Het preventieve gezondheidsprogramma BALANS organiseerde in 2013 het symposium High Fitality, waar de uitkomsten gepresenteerd werden van een eigen onderzoek naar de vraag hoe recent gepensioneerde RUG-medewerkers hun laatste werkzame jaren beleefden. De belangrijkste conclusie die de sprekers en circa 70 bezoekers trokken, was dat maatwerk van belang is om de laatste jaren productief en met plezier te blijven werken. In 2013 werden er 264 health checks uitgevoerd en 257 medewerkers namen deel aan diverse activiteiten op het gebied van beweging en ontspanning. Het ziekteverzuim is in 2013 gedaald van 3,0% naar 2,8%. Wetenschappelijk personeel verzuimt 1,8% en ondersteunend personeel 4,3%.
Rechtsbescherming
4 Bericht van de Raad van Toezicht
Bureau Vertrouwenspersoon Studenten en medewerkers van de RUG kunnen het Bureau Vertrouwenspersoon inschakelen wanneer ze te maken krijgen met (seksuele) intimidatie, agressie, geweld en discriminatie (SIAGD) of ander ongewenst gedrag (waaronder stalking) en ongelijke behandeling. Medewerkers kunnen ook contact opnemen met de vertrouwenspersoon wanneer ze tegen conflicten in de werksituatie aanlopen. De vertrouwenspersoon is onafhankelijk en heeft toegang tot alle noodzakelijke informatie.
6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie
Klokkenluidersregeling Per 1 januari 2011 heeft de RUG een klokkenluidersregeling, die door het College van Bestuur op 14 december 2010 is vastgesteld. Een (vermoede) misstand kan worden gemeld door een medewerker, een student of iemand die (tijdelijk) binnen de muren van de universiteit werkzaamheden verricht. Deze melding kan plaatsvinden in de directe
Veiligheid algemeen In 2013 is het CBRN-programma (voor chemische, biologische of radiologische/nucleaire stoffen) afgerond. In de afgelopen vier jaar zijn allerlei activiteiten ontwikkeld, geïmplementeerd en afgerond. Er zijn veel technische maatregelen getroffen, maar ook bewustwordingscampagnes speelden een grote rol in dit project.
45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering
Vr ou wen in hog er e a c a demische f unc tie s
69 Bijlagen
Functie
87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Streefcijfers 2014-2015
realisatie 2013 excl. UMCG
%
man
vrouw
realisatie 2013 incl. UMCG1 %
man
vrouw
%
Hoogleraar
25
247
58
19%
397
99
20%
UHD
35
168
65
28%
212
84
28%
1
inclusief de hoogleraren UMCG t.l.v. Zorg en tlv O&O-gelden : 150 (111 O&O) m, 41 (29 O&O)v.
61
J A A R V E R S L AG 2013
Integrale veiligheid is in het hoger onderwijs een landelijk thema, waarin ook de RUG participeert. In VSNU-verband worden modellen en good practices ontwikkeld. Het RUG-crisisteam is in 2013 enkele keren opgeroepen. Uit evaluaties van het RUG-crisisteam is gebleken dat de inzet van social media een grote rol speelt, zowel in de communicatie over een crisis als in de communicatie van het RUGcrisisteam zelf. Voor dit laatste wordt een protocol ontwikkeld.
Laserveiligheid In 2013 is gestart met de interne opleidingen laserveiligheid. Inmiddels zijn 85 medewerkers opgeleid tot het niveau van laserwerker.
Stralingshygiëne
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen
Er deden zich in 2013 geen incidenten met ioniserende straling voor waarvoor een meldingsplicht bestaat. Het kwaliteitssysteem van de stralingsbeschermingsorganisatie van de RUG is gereviseerd. Daarmee wordt voldaan aan het gewijzigde besluit stralingsbescherming dat op 1 januari 2014 van kracht is geworden. De RUG wil een vooraanstaande rol in de opleiding van stralingsdeskundigen spelen en werkt daarbij veel samen met het UMCG en de Hanzehogeschool. In 2013 werd erkenning gekregen voor twee opleidingen voor medische beroepsgroepen, waarmee het palet aan erkende opleidingen compleet is.
Biologische veiligheid De biologische veiligheidsorganisatie wordt gecoördineerd door de Arbo- en Milieudienst (AMD). Bij de betreffende faculteiten zijn biologische veiligheidsfunctionarissen aangesteld die in 2013 gezamenlijk de voortgang en nieuwe ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving hebben besproken en vervolgens geïmplementeerd bij hun organisatie. In het verslagjaar hebben zich geen incidenten voorgedaan.
6.3 Duurzaamheid en milieu De RUG heeft zich verplicht aan diverse afspraken en overeenkomsten, zoals het COPERNICUS-handvest en de Meerjarenafspraak (MJA) voor energie-efficiëntie. Het in 1993 door de RUG ondertekende COPERNICUS-handvest bevat richtlijnen voor universiteiten om duurzame ontwikkeling in alle onderdelen van de instelling te integreren. De RUG heeft zich ten doel gesteld duurzaamheid in alle op de universiteit van toepassing zijnde facetten te bevorderen. Dit betreft zowel onderzoek en onderwijs, als huisvesting, beheer en bedrijfsvoering. In 2013 is op verzoek van het College van Bestuur een nieuwe beleidsnotitie integrale duurzaamheid opgesteld. In deze notitie worden de algemene uitgangspunten voor dit beleid op het prestatiegebied milieu voorgesteld. Kernwoorden zijn integrale aanpak, meetbaarheid en zichtbaarheid. Per deelgebied wordt ofwel een ambitie ofwel een traject tot het komen van een ambitie voorgesteld. Eveneens ligt er het plan tot verbreding en modernisering van het huidige voorfinancieringsmodel voor duurzaamheidsinvesteringen, dat zich beperkt tot energiebesparing. Om de samenhang in het duurzaamheidsbeleid voor de toekomst te garanderen is een programmamanager duurzaamheid bedrijfsvoering benoemd. Tevens raakt het ingevoerde systeem om alle vergunningen voor de RUG te laten verzorgen via de stafafdeling Arbo- en Milieudienst (AMD) steeds meer ingeburgerd. De toegevoegde waarde van dit systeem wordt steeds duidelijker. De AMD heeft een compleet en actueel overzicht van activiteiten waarvoor een vergunning verplicht is. De afdeling kan derhalve sneller op situaties inspelen, al in een vroegtijdig stadium adviezen geven en indien nodig coördineren.
Energie
87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Besparing Met de ondertekening van de MJA III heeft de RUG zich gecommitteerd aan een resultaatverplichting van 2% energie-efficiëntie per jaar gedurende de gehele looptijd (2005–2020), waarbij 2005 het referentiejaar is. Praktisch betekent dit dus dat in totaal een efficiëntieverbetering van 30% in 2020 moet worden gehaald
62
J A A R V E R S L AG 2013
ten opzichte van 2005. Hierbij wordt gekeken naar het gebruik van energie in de totale levensketen van een product: dus niet alleen naar het producerende bedrijf, maar ook naar klanten, toeleveranciers, distributeurs en andere bedrijven. Dat heeft ook financieel-economische aspecten. De RUG streeft naar een cumulatieve kostenreductie van € 10 mln (huidig prijsniveau) door energiebesparing, gedurende de looptijd van het beleidsplan.
onderwijsgebouw van Nederland wordt. In het nieuwe topinstituut gaan bedrijfsleven, onderwijs en wetenschap gezamenlijk werken aan onderzoek en innovatie op energiegebied. Om de extreem duurzame energie-uitgangspunten te kunnen realiseren krijgt het een bijzondere bouwvorm met groot zonnepanelendak. Het bouwwerk van circa 10.000 m2 zal in 2015 op de Zernikecampus in Groningen zijn gerealiseerd.
Verduurzaming
Technieken
Het doel is 10% duurzame energie te gebruiken in 2020 (zowel elektrisch als anderszins). In 2013 is de RUG al voor 100% overgegaan op het gebruik van groene stroom, hoewel voor verwarming en andere toepassingen nog veelal traditionele brandstoffen worden gebruikt. Het gebruik van elektriciteit uit duurzame bronnen past binnen het algemene milieubeleid van de RUG. Hierin wordt energiegebruik aangemerkt als een belangrijke milieubelastende activiteit (CO2emissies).
Er zijn verschillende technieken die worden toegepast om duurzaam heid in nieuwbouw te realiseren. Twee daarvan verdienen speciale vermelding: Warmte-Koude Opslag (WKO) en betonkernactivering.
Nieuwbouw 4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring
De nieuwbouwprojecten van de RUG bieden een uitgelezen kans om gebouwen duurzaam te ontwerpen. Hierbij streeft de RUG naar een energieprestatie die 10-15% beter is dan het wettelijke minimum in de nieuwbouw. Voor de projecten die in ontwikkeling zijn, zijn specifieke duurzaamheidseisen geformuleerd (zoals het BREEAM1-niveau of eisen ten aanzien van CO2-emissie). In dit verband is het van belang de huisvesting van de Energy Academy Europe (EAE) te noemen. Dit nieuwbouwproject voor de faculteit FWN dient ter vervanging van de technisch afgeschreven locatie Nijenborgh 4, waarbij wordt gestreefd naar BREAAM-certificering, minimale klasse ‘very good’. Hier moet een ‘zero-emission’-gebouw verrijzen, waarbij zelfs de CO2 die geproduceerd wordt ten behoeve van de bouw (bouwmaterialen) in de levensduur van het gebouw wordt gecompenseerd. Het gebouw werkt dus als een zelfstandige energiecentrale. De ambitie is dat de EAE het duurzaamste
98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
1
B REEAM: Building Research Establishment Environmental Assessment Methodology. Het is de oudste en meest algemene methode om de duurzaamheid van gebouwen te bepalen.
WKO in de bodem is een alternatief voor een conventionele koelinstallatie. Een WKO (of aquifer thermal energy storage) werkt in essentie zeer eenvoudig. Het systeem maakt gebruik van twee grondwaterbronnen op een diepte variërend van 20 tot 300 meter. Het water in de grond en in het gebouw zijn beide gesloten systemen, zodat er netto geen water uit de grond wordt gepompt. Het systeem levert een theoretische besparing ten opzichte van conventionele systemen op van 65% energie en stoot ongeveer 40% minder CO2 uit. In 2012 heeft onderzoek naar de reële besparing van de door de RUG gebruikte bronnen uitgewezen dat sinds de ingebruikneming van de bronnen in 2007 ongeveer 5700 ton aan CO2 is bespaard. WKO is toegepast op de Zernikecampus en bij de UB (Universiteitsbibliotheek). Betonkernactivering is een verwarmings- en koelingssysteem dat gebruik maakt van de gebouwmassa, meestal toegepast in de utiliteitsbouw. In de kern van de betonvloer worden watervoerende leidingen aangebracht. Water dat door gebruik wordt opgewarmd, wordt teruggebracht tot een temperatuur van 40 graden Celsius en vervolgens in de watervoerende leidingen van de vloeren geperst. Op deze wijze kan een eenvoudige en goedkope verwarming worden gerealiseerd. Omgekeerd kan koude lucht worden teruggevoerd. Dit principe wordt onder meer gebruikt in het nieuwe onderwijsgebouw van de medische faculteit.
63
J A A R V E R S L AG 2013
Afval Bij de RUG wordt iedere kilo geproduceerd afval aan de achterdeur gewogen en worden de afvalstromen tot op gebouwdelen nauwkeurig in kaart gebracht. Met dit systeem en het daarbij geldende adagium ‘de vervuiler betaalt’ heeft de RUG een waardevol afvalbesparingsinstrument in handen. Daarbij scheidt de universiteit het afval in 28 deelstromen en wordt een deel van het restafval ingezameld met een elektrische afvalauto. Vermeldenswaard zijn ook de ‘compactors’ op het Zerniketerrein. Deze op zonne-energie werkende afvalperscontainers voorzien geheel in hun eigen energiebehoefte. Ze persen het afval samen en kunnen zo tot vijf keer meer afval bevatten dan een gewone afvalbak. Door de verhoogde capaciteit behoeft de bak minder vaak geleegd te worden. Dat draagt bij aan een vermindering van de CO2-uitstoot en levert bovendien een besparing op van arbeidskosten. Het afgelopen jaar hebben slechts een aantal malen kleine overschrijdingen van opgelegde normen in het te lozen afvalwater plaatsgevonden. Dit heeft geen juridische gevolgen gehad. 4 Bericht van de Raad van Toezicht
Bewustwording
6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Onderwijs en onderzoek Duurzaamheid heeft ook een belangrijke plaats in het onderwijs en onderzoek bij de RUG. De universiteit wil medewerkers, studenten en medezeggenschapsorganen actief betrekken bij de uitvoering van het milieubeleid. Dat hangt samen met de maatschappelijke thema’s healthy ageing, energy en sustainable society. De RUG streeft daarom naar verbetering van het milieuonderwijs en de ontwikkeling van nieuw onderwijs. Actiepunten in dit kader zijn onder meer: >> Een verbetering van de integratie en presentatie van bestaand en nieuw te ontwikkelen onderwijs dat is gerelateerd aan duurzaamheid. >> Verbetering van de externe presentatie van duurzaamheidsgerelateerd onderzoek in samenwerking met het Energy Delta Research Centre (EDReC). >> Facilitering van onderwijsprojecten vanuit het expertisecentrum IVEM (Instituut Voor Energie en Milieukunde). >> Algemeen duurzaamheidsonderwijs toegankelijk maken via een aanbod van algemeen vormende vakken.
>> Opzetten van minors in specifieke opleidingen en van nieuwe onderwijspilots bij onder meer Economie & Bedrijfskunde en UMCG-O&O. >> Continuering van nationale en internationale netwerken en bijdragen aan publicaties. >> Doorlopende aandacht voor duurzame bedrijfsvoering en duurzaam bouwen. >> Doorlopende aandacht voor veiligheid en arbo. >> Het waarborgen van het project Duurzame ontwikkeling op lange termijn.
GreenMind Award In 2012 organiseerde de Stuurgroep Duurzaamheid van de RUG voor de eerste keer de GreenMind Award. Medewerkers en studenten werden uitgenodigd nieuwe ideeën aan te dragen om de duurzame prestaties bij de bedrijfsvoering of gebouwen een nieuwe impuls te geven. Het winnende project had als titel ‘Bernoulliborg: the Sustainable Building’. In 2013 is door de winnaars in samenwerking met het facilitair bedrijf van de RUG begonnen met de uitvoering van het winnende project. Door toepassing van slimme meetmethodes, analyse van het elektriciteitsgebruik, gebruik van nieuwe sensoren en monitoring van waterverbruik en afvalproductie zijn in 2013 de eerste besparingen gerealiseerd. De tweede prijs betrof een voorstel waarbij met behulp van op het dak van het Sportcentrum gemonteerde zonnecollectoren het douchewater wordt verwarmd. In het plan werd uitgegaan van een terugverdientijd voor de gehele investering van minder dan zeven jaar. Bij de start van het plan is nogmaals zorgvuldig gekeken naar de realisatie mogelijkheden en is geconcludeerd dat onder de huidige omstandigheden het project geen doorgang kan vinden. Voor de derde prijs zijn in juli 2013 in overleg met FWN, het Sportcentrum en het Bureau van de Universiteit drie Solar Umbrella’s in Italië besteld.
64
J A A R V E R S L AG 2013
Resultaten GreenMetric Ranking In 2013 nam de RUG voor de tweede keer deel aan de UI GreenMetric World University Ranking. Met dit rankingsysteem worden universiteiten vergeleken op ‘duurzaamheid op de campus’ en ‘milieuvriendelijk management’. De ranking wordt opgesteld door Universitas Indonesia. In 2013 deden in totaal 301 universiteiten uit 61 landen mee. De RUG eindigde op plaats 65, waarmee ze het relatief gezien beter deed dan in 2012, terwijl ook een hogere score werd bereikt. Werd de RUG in 2012 als beste Nederlandse universiteit aangewezen, in 2013 was zij de derde.
Milieuprestatie-indicatoren De milieuprestatie-indicatoren (MPI’s) geven inzicht in de ontwikkeling van milieuprestaties in de tijd, zoals jaarverbruik (energie en water) en jaarproductie (afval). Sinds 1996 brengt de RUG deze stromen jaarlijks in beeld. De organisatie wordt zo geïnformeerd over de eigen milieuprestaties en de kosten die daarmee gemoeid zijn (zie tabel). 4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel
In 2013 is 2008 als referentiejaar genomen, conform de MJA IIIafspraken, in plaats van 2005, zoals in voorgaande jaren. De totale resultaten in de hieronder gepresenteerde tabel leveren derhalve een ander beeld op in vergelijking met de voorgaande jaren. In 2013 is er een duidelijke toename in energieverbruik ten opzichte van het referentiejaar 2008, als ook ten opzichte van 2012. De reden voor deze stijging is op dit moment nog niet helder en wordt nader onderzocht. Het heeft onder meer te maken met een toename van energieverbruik in de Linnaeusborg en een toename door het CIT (Centrum voor Informatie Technologie). De waterconsumptie is in 2013 met 66,7% toegenomen ten opzichte van 2008 en 25% ten opzichte van 2012. De stijging van de waterconsumptie kan verklaard worden uit het spoelen van waterleidingen in het pand A. Deusinglaan 1 ten gevolge van een legionellaprobleem en uit de continue doorstroming van vers water door de buitendierverblijven in de Linnaeusborg. Voor 2014 wordt een daling van de waterconsumptie verwacht, door het aanbrengen van een waterbesparingsinstallatie in de Linnaeusborg. De hoeveelheden afgevoerd niet-gevaarlijk afval blijven net als de voorgaande jaren dalen. De procentuele stijging van het gevaarlijk afval ten opzichte van 2008 is het waarschijnlijke gevolg van een incidentele opruiming van gevaarlijk afval in 2013.
M ilie u P r e s t atie I ndic at or en ( M P I )
18 2. Onderwijs 1996
30 3. Onderzoek
2008
2012
2013
Verandering 2013 tov 1996
37 4. Maatschappelijke relevantie
Verandering 2013 tov 2012
Verandering 2013 tov 2008
45 5. Financieel Beleid
Studenten
17.880
22.688
27.512
28.967
+62,0%
+5,3%
+27,7%
58 6. Bedrijfsvoering
Medewerkers
3.949
4.691
5.238
5.422
+37,3%
+3,5%
+15,6%
69 Bijlagen
Vloeroppervlak m2
301.906
364.527
419.065
385.490
+27,7%
-8,0%
+5,8%
87 Verkorte Jaarrekening
Energie in MPI Gj/m2
2,3
1,4
1,4
1,6
-30,4%
+14,3%
+14,3%
96 Accountantsverklaring
Water in MPI m3 /m2
1,2
0,3
0,4
0,5
-58,3%
+25%
+66,7%
98 Kerncijfers en kengetallen
Niet-gevaarlijk afval in MPI kg/m2
4,3
3,0
2,6
2,2
-48,8%
-15,4%
-26,7%
0,34
0,18
0,15
0,21
-38,2
+40%
+16,7%
102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Gevaarlijk afval in MPI kg/m2
65
J A A R V E R S L AG 2013
Dierproevenbeleid De RUG staat voor professioneel wetenschappelijk handelen en ethisch verantwoord onderzoek en onderwijs. Zij zet zich in voor wetenschappelijke integriteit, want wangedrag in de wetenschap moet voorkomen worden. Daarnaast streeft zij naar ethisch verantwoorde keuzes in het onderzoek, waaronder een goed dierproefbeleid. Dierproeven zijn op dit moment noodzakelijk voor wetenschappelijk onderzoek, bijvoorbeeld voor het ontwikkelen van medicijnen. Tegelijkertijd erkent de RUG dat dieren een intrinsieke waarde hebben. Om die reden moeten onderzoekers van de RUG en het UMCG ook rekening houden met de belangen van dieren, niet alleen met die van de mens en de wetenschap. Bij een belangenconflict tussen mens en dier moet een ethisch verantwoorde afweging worden gemaakt.
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
De Dierexperimentencommissie van de Rijksuniversiteit Groningen (DEC-RUG) beoordeelt ethische aspecten van projecten waarbij met proefdieren gewerkt wordt. Projecten voor onderzoek of onderwijs met proefdieren mogen volgens de Wet op de Dierproeven pas worden uitgevoerd als er een positief oordeel is gegeven door een DEC-RUG. De DEC-RUG beoordeelt het onderzoeksplan en gaat na of het belang van een dierproef opweegt tegen het ongerief dat de betrokken proefdieren ondervinden. De DEC-RUG bestaat uit deskundigen op het gebied van dierproeven, alternatieven voor dierproeven, proefdieren en hun bescherming en ethische toetsing. De voorzitter van de commissie en tenminste twee van de andere leden zijn niet in dienst van de RUG; verder zijn tenminste twee leden niet betrokken bij het uitvoeren van dierproeven. Bij haar afweging gebruikt de DEC-RUG standpunten die zij heeft geformuleerd over keuze diersoort, ongeriefcodes, onderwijs, en veldproeven. Daarnaast hanteert de DEC-RUG de algemeen geldende standpunten uit de Code of Practice over diverse onderwerpen. Het jaarlijkse rapport van de DEC-RUG geeft een overzicht van de beoordeelde aanvragen en gesignaleerde ontwikkelingen in de afgelopen jaren. Het ‘Jaarverslag DEC-RUG 2013’, evenals van voorgaande jaren, is gepubliceerd op de website. 2
6.4 Huisvesting Het huisvestingsbeleid van de RUG is vanouds gefundeerd op drie pijlers: het is een strategisch middel, het staat voor kwaliteits verbetering en is gericht op concentratie van de huisvesting in een aantal vestigingsgebieden. Naar aanleiding van het Strategisch plan van de RUG is in 2011 begonnen met uitwerking van het onderwerp efficiënte bedrijfsvoering, specifiek toegepast op de huisvesting. Daarnaast komen de speerpunten Healthy Ageing, Sustainable Society en Energy terug in zowel de nieuwbouwprojecten (ten behoeve van Healthy Ageing en Energy) als in de duurzaamheid die in ontwerp en uitvoering wordt nagestreefd.
Strategisch middel Bij de nieuw gerealiseerde projecten van de afgelopen jaren stonden ook in de architectuur eigenschappen als uitstraling, identiteit, duurzaamheid, energiebesparing, kwaliteit en levendigheid hoog op de lijst van eigenschappen waaraan de universitaire gebouwen moeten voldoen. Het efficiënt benutten van alle gebouwen vraagt om een meer integrale benadering van onze totale vastgoedportefeuille. In dat kader zal ook de bestaande gebouwenvoorraad worden geïnventariseerd. In 2013 is een nieuwhuisvestingsplan voor de lange termijn voor de RUG opgesteld dat begin 2014 moet worden vastgesteld.
Kwaliteitsverbetering Een kwalitatief hoogwaardige werkplek kan leiden tot productiviteitsverhoging en kan bijdragen aan het aantrekken en vasthouden van hoogwaardig personeel. De kwaliteit van de werkplek wordt hierbij mede beïnvloed door de omgevingskwaliteit, bebouwd en onbebouwd. In 2011 is gestart met een oriëntatie op andere mogelijkheden voor kantoorwerkplekken dan tot dusverre bij de RUG gebruikelijk was. Naast de blijvende aandacht voor een goed toegeruste werk- of studieplek is het stimuleren van contact en
2
http://www.rug.nl/about-us/where-do-we-stand/quality-works/researchethics/proefdieren/dierenexperiment/jaarverslagen-van-de-dec-rug
66
J A A R V E R S L AG 2013
kennisuitwisseling daarbij een belangrijk uitgangspunt. In het ERIBAgebouw is al een nieuw concept voor de combinatie van kantoor en laboratorium in de praktijk gebracht. In 2013 is in het Bureau een gebouwdeel ingericht als innovatieve kantooromgeving. Het doel daarvan is het verbeteren van de samenwerking en bevorderen van integraliteit van beleid. Een neveneffect is dat het aantal werkplekken in de betreffende ruimte is verdubbeld.
Concentratie De huisvesting van verwante disciplines en functies in een beperkt aantal vestigingsgebieden is en blijft in het kader van efficiënte bedrijfsvoering een belangrijk uitgangspunt waarbinnen huisvestingsbeslissingen worden genomen.
Bouwprojecten De huisvestings- en bouwactiviteiten vinden plaats in drie concentratiegebieden:
4 Bericht van de Raad van Toezicht
City Center Campus In de binnenstad zijn voorbereidingen voor renovatie van de UB en de ontwikkeling van het University College van de RUG het meest opvallend. In het Hortuskwartier is nieuwbouw ten behoeve van GMW gerealiseerd. Het betreft een programma voor de realisering van zowel studiefaciliteiten als kantoorruimte. Healthy Ageing Campus Fase 2 van het ERIBA-gebouw is in het voorjaar van 2013 opgeleverd. In dit deel zijn bestaande onderzoeksgroepen gehuisvest die een link hebben met ERIBA. Zernike Campus Op de Zernike Campus zullen de komende jaren de Energy Academy en de nieuwbouw ter vervanging van Nijenborgh 4 ontwikkeld worden. De Energy Academy wordt een zero-emission gebouw waarin onderwijs, onderzoek en kennisuitwisseling op het gebied van (duurzame) energie zal plaatsvinden.
F I N A N C I E R I N G I N V E S T E R I N G E N I N G E B O U W E N ( B E D R AG E N X € 1 M L N )
6 Voorwoord 2013
11 1. Profiel 18 2. Onderwijs
Beginstand
2014
2015
2016
-84.589
-73.033
-117.090
-166.420
30 3. Onderzoek
Rijksbijdrage
19.127
19.126
19.126
18.641
37 4. Maatschappelijke relevantie
Algemene toewijzing
2.584
1.090
306
306
45 5. Financieel Beleid
Overige inkomsten (extern en intern)
6.172
2.629
1.159
1.159
58 6. Bedrijfsvoering
Investeringen
16.327
66.902
69.921
55.950
69 Bijlagen
Eindstand
-73.033
-117.090
-166.420
-202.264
87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
67
J A A R V E R S L AG 2013
Het gebouw op het adres Nijenborgh van de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen is veertig jaar oud en voldoet niet meer aan de eisen van deze tijd. De installaties zijn aan het einde van de technische levensduur en de gevel lekt energie. In 2013 is het Programma van eisen voor de nieuwbouw vervolmaakt en zijn architect en adviseurs (via Europese aanbesteding) geselecteerd.
Financiering huisvesting in meerjarenperspectief De plannen inzake nieuw-, aan- en verbouw maken een essentieel deel uit van de instellingsbegroting. De RUG is zelf verantwoordelijk voor de huisvesting, uitgaven worden gedekt vanuit het investeringsfonds dat is opgebouwd uit de jaarlijkse rijksbijdrage, dotaties uit de centrale middelen en bijdragen van decentrale eenheden. Er wordt aan een nieuw plan voor de periode 2014-2024 gewerkt, met getallen die overeenkomstig het vigerende plan zijn.
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Ingang Academiegebouw
69
J A A R V E R S L AG 2013
Bijlage 1 Prestatieafspraken in grafieken
E XC E L L E N T I E
B AC H E LO R R E N D E M E N T N A 4 J A A R
8,0%
80,0% Ambitie, 70,0% 70,0%
7,0% 60,0%
RUG, 65,8%
50,0%
6,0%
40,0% 5,0% 30,0%
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord
20,0%
4,0%
11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek
10,0% 3,0% 2009
2010
2011
58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
0,0% 2005
37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid
2012
RUG
Ambitie
2006
2007
2008
2009
70
J A A R V E R S L AG 2013
S W I TC H B I N N E N I N S T E L L I N G J A A R 1 14,0% 12,0%
RUG, 10,3%
10,0% Ambitie, 10,0%
8,0% 6,0% 4,0% 2,0% 0,0% 2005
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord
2008
2009
2010
2011
2012
20,0% 18,0%
18 2. Onderwijs
16,0%
30 3. Onderzoek
14,0%
37 4. Maatschappelijke relevantie
12,0%
45 5. Financieel Beleid
10,0%
58 6. Bedrijfsvoering
8,0%
69 Bijlagen
6,0%
87 Verkorte Jaarrekening
4,0%
96 Accountantsverklaring
2,0%
98 Kerncijfers en kengetallen
0,0%
106 Verklarende begrippenlijst
2007
U I T VA N U I T I N S T E L L I N G J A A R 1
11 1. Profiel
102 Lijst met afkortingen
2006
Ambitie, 13,0%
RUG, 12,2%
2005 RUG
2006
2007 Ambitie
2008
2009
2010
2011
2012
71
J A A R V E R S L AG 2013
OV E R H E A D 23,0% 22,0% 21,0% 20,0% RUG, 18,3%
19,0% 18,0%
Ambitie, 18,4%
17,0% 16,0% 15,0% 14,0% 2006
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord
18 2. Onderwijs
70,0%
30 3. Onderzoek
60,0%
37 4. Maatschappelijke relevantie
50,0%
45 5. Financieel Beleid
40,0%
58 6. Bedrijfsvoering
30,0%
69 Bijlagen
20,0%
87 Verkorte Jaarrekening
10,0%
2010
2011
2012
Ambitie 2014, 65,0%
RUG 1-2-2014, 51,0%
0,0% 12-13-2009
12-31-2010
12-31-2011
102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
2009
90,0% 80,0%
98 Kerncijfers en kengetallen
2008
B KO
11 1. Profiel
96 Accountantsverklaring
2007
RUG
Ambitie
12-31-2012
12-31-2013
12-31-2014
2015
2013
72
J A A R V E R S L AG 2013
RUG 100,0% 90,0% 80,0% 70,0% 60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0%
4 Bericht van de Raad van Toezicht
10,0%
6 Voorwoord 11 1. Profiel
0,0% 2005
18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring
Ba-4
Ba-3
98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
P-2
P-1
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
73
J A A R V E R S L AG 2013
Bijlage 2 Overzicht centrale instellingen I. Bestuur College van Bestuur Het College van Bestuur (CvB) is het hoogste bestuursorgaan van de Rijksuniversiteit Groningen. De drie leden, onder wie de Rector Magnificus, worden door de Raad van Toezicht benoemd, nadat de Universiteitsraad gehoord is. Het College van Bestuur legt verantwoording af aan de Raad van Toezicht.
Raad van Toezicht
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel
De Raad van Toezicht (RvT) is het bij wet voorgeschreven orgaan dat toezicht houdt op het bestuur en beheer van de universiteit. Aan de Raad van Toezicht zijn taken opgedragen als beoordeling en goedkeuring van het instellingsplan, het jaarverslag de begroting en het bestuurs- en beheersreglement. De leden worden benoemd door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Eén van de leden geniet het bijzonder vertrouwen van de universiteitsraad. Zelf is de RvT verantwoording schuldig aan de minister van OCW.
18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek
II. Medezeggenschap
37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) en het Kiesreglement hebben medewerkers en studenten van de RUG het actief en passief kiesrecht (als kiezer en als kandidaat) voor Universiteitsraad, faculteitsraad of dienstraad. Dit recht geldt ook voor medewerkers van de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en daarmee vergelijkbare organisaties die binnen de RUG tewerkgesteld zijn.
en uit de geleding waartoe ze behoren: personeel of studenten van de RUG. Personeelsleden worden voor een periode van twee jaar gekozen, studenten voor één jaar. Bij vijf universitaire diensten zijn er dienstraden: het Bureau, de Bibliotheek, het FB, het CIT en het KVI. Zij bestaan uitsluitend uit personeelsleden, die worden gekozen door en uit de medewerkers van de betreffende diensteenheid.
Lokaal Overleg In het Lokaal Overleg (LO) bespreken College van Bestuur en de vier tot dit overleg toegelaten werknemersorganisaties (AbvaKabo FNV, CNV Publieke Zaak, CMHF en AC/FBZ) zaken die van belang zijn voor de rechtspositie van het personeel, alsmede de regels voor het personeelsbeleid binnen de RUG, voor zover van belang voor de rechtspositie van het personeel. Het LO heeft een belangrijke stem bij personeelsplannen en reorganisaties, wanneer het sociaal plan moet worden vastgesteld.
III. Advies Het College van Bestuur wordt geadviseerd door de volgende organen en commissies:
College van Decanen Het College van Decanen (CvD) heeft een adviserende functie. Het bestaat uit de voorzitters van de faculteitsbesturen (decanen) en staat onder voorzitterschap van de Rector Magnificus, die uit hoofde van zijn functie lid is van het College van Bestuur. Het CvD is eveneens belast met het toekennen van doctoraten en eredoctoraten.
Universiteitsraad, faculteitsraad en dienstraad
Managementberaad
De Universiteitsraad en de faculteitsraden bestaan voor de helft uit personeelsleden en voor de andere helft uit studenten. De leden van de Universiteitsraad en de faculteitsraden worden gekozen door
Het Managementberaad heeft een adviserende functie op het gebied van personeelszaken, financiën en facilities (waaronder ICT). Het bestaat uit de portefeuillehouders Middelen van de
74
J A A R V E R S L AG 2013
Universitaire Commissie voor het Onderwijs
negen faculteitsbesturen en de directies van het Bureau van de Universiteit, het Kernfysisch Versneller Instituut (KVI), het CIT en de Universiteitsbibliotheek (UB).
De Universitaire Commissie voor het Onderwijs (UCO) adviseert het CvB, gevraagd en ongevraagd, over de onderwijsaangelegenheden van de RUG. Een subcommissie is de Adviescommissie Functiebeperkte studenten (ACF).
Universitaire Commissie voor de Wetenschapsbeoefening De Universitaire Commissie voor de Wetenschapsbeoefening (UCW) is een onafhankelijke adviescommissie van het CvB.
Organogram Rijksuniversiteit Groningen Raad van Toezicht
College van Decanen
Universiteitsraad College van Bestuur
Managementberaad
Lokaal Overleg
4 Bericht van de Raad van Toezicht
Dienstraad
Bureau van de Universiteit
Universiteits bibliotheek
Dienstraad
Dienstraad
Facilitair Bedrijf
Centrum voor Informatie Technologie
Dienstraad
6 Voorwoord 11 1. Profiel
KVI
Dienstraad
18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering
Faculteit Godgeleerdheid en Godsdienst wetenschap
Faculteit Rechts geleerdheid
UMCG/ Faculteit Medische Wetenschappen
Faculteit Wiskunde en Natuur wetenschappen
Faculteit der Letteren
Faculteit Economie en Bedrijfskunde
Faculteit Gedrags en Maatschappij wetenschappen
Faculteit Wijsbegeerte
Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen
69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening Faculteitsbestuur
96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Faculteitsraad
Hiërarchische lijn Advieslijn Medezeggenschapslijn
Graduate Schools
Basiseenheden
Onderzoekscholen Onderzoeksinstituten
NB.: voor de duidelijkheid is hier slechts één faculteit uitgewerkt
75
J A A R V E R S L AG 2013
Bijlage 3 Achtergronden bestuurders I. Leden College van Bestuur Prof.dr. S. Poppema (voorzitter)
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Sibrand Poppema (1949) studeerde geneeskunde aan de RUG en volgde er een opleiding tot patholoog-anatoom en promoveerde er eveneens. Buitenlandse ervaring deed hij onder meer op als research fellow in Kiel (Duitsland) en Boston (Massachusetts). In 1985 werd hij hoogleraar Immunopathologie aan de RUG. Tussen 1987 tot 1995 verbleef hij in Canada, als Professor of Pathology and Oncology aan de University of Alberta en als Director van verschillende afdelingen van het Cross Cancer Institute te Edmonton. In 1995 werd Poppema hoogleraar Algemene en Chirurgische Pathologie aan de RUG. Van 1999 tot 2005 was hij decaan van de Faculteit Medische Wetenschappen en na de vorming van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) in 2005 vicevoorzitter van de Raad van Bestuur van het UMCG. In 2008 volgde zijn benoeming tot voorzitter van het College van Bestuur van de RUG.
Prof.dr. E. Sterken (rector magnificus) Elmer Sterken (1961) studeerde econometrie aan de RUG en studeerde in 1983 cum laude af. Hij promoveerde, eveneens in Groningen, in 1990 in de economische wetenschappen op het proefschrift ‘DUFIS. An econometric model of the Dutch financial system.’ Daarna doorliep hij een wetenschappelijke loopbaan aan de RUG en werd hij in 1994 hoogleraar-directeur van het Landelijk Netwerk Bedrijfseconomie. Sinds 1996 bezet hij de leerstoel monetaire economie aan de RUG. Verder was hij visiting professor aan universiteiten in Duitsland (München), Japan (Osaka en Kobe) en de VS (Atlanta). Van 2008 tot 2011 was Sterken decaan van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde. In 2011 volgde zijn benoeming tot rector magnificus van de RUG.
J. de Jeu, MA, MSc (vicevoorzitter) Jan de Jeu (1955) studeerde wijsbegeerte (1981) en onderwijskunde (1983) aan de RUG. In 1988/89 nam hij deel aan het Executive Development Programme Leergang Bedrijfskunde van de Erasmus Universiteit Rotterdam en in 1998 aan het Senior Executive Programme van de London Business School. De Jeu begon zijn loopbaan in managementfuncties bij PTT Nederland en PTT Post (1984-1993). Vervolgens werkte hij als sectormanager Faciliteiten en Services in het Martini Ziekenhuis in Groningen (1993-2000). In 2000 werd hij managing partner bij Twynstra Gudde Adviseurs en Managers in Amersfoort. In 2008 werd hij directeur van Twynstra Gudde Holding. In januari 2012 trad hij toe tot het College van Bestuur van de RUG. Zijn portefeuille is financiën, huisvesting en vastgoed, technology transfer, publiek private samenwerking, commerciële activiteiten en ICT.
76
J A A R V E R S L AG 2013
II. Leden Raad van Toezicht Mr. Tj.H.J. Joustra (voorzitter) Tjibbe Joustra (1951) studeerde Nederlands recht aan de RUG van 1970-1975. Hij begon zijn loopbaan bij het ministerie van Landbouw en Visserij en werd daarvan in 1987 secretaris-generaal. In 20022004 was hij bestuursvoorzitter van het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) en daarna vijf jaar nationaal coördinator terrorismebestrijding. In de jaren 2009-2011 leidde hij onder meer het Productschap Tuinbouw. Sinds 1 februari 2011 is hij voorzitter van de Onderzoekraad voor Veiligheid. Vanaf 1 september 2012 is hij voorzitter van de Raad van Toezicht van de RUG.
J.G. M. Alders
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel
Hans Alders (1952) begon zijn carrière als politicus. Hij was lid van de Tweede Kamer, woordvoerder voor onder meer ambtenarenzaken en later secretaris van de PvdA-fractie. In de periode 1989-1994 was hij minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in het derde kabinet Lubbers. Hij bracht nota’s uit over ruimtelijke ordening (Vinex) en milieubeleid (NMP-plus). Na het ministerschap stapte hij over naar een internationale functie als directeur van het United Nations Environment Program in Genève. Alders was van 1996 tot 2007 Commissaris van de Koningin in de provincie Groningen. Daarna werd hij bestuursvoorzitter van EnergieNed.
18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
H.D. Post Harm Post is directeur van Groningen Seaports. Daarnaast is hij Honorair Consul van Noorwegen voor de Provincies Groningen, Friesland en Drenthe, waarbij het accent ligt op de verbetering van de (zakelijke) relaties tussen Nederland en Noorwegen met specifieke aandachtspunten op het gebied van educatie, wetenschap, cultuur en economie.
Mr. W. Reehoorn Wietze Reehoorn (1962) studeerde Nederlands recht aan de RUG. Hij begon in 1989 bij ABN AMRO als trainee en vervulde daarna senior managementfuncties in Wholesale, Commercial & Corporate Banking en Risk Management. In 2000 werd hij benoemd tot Corporate Executive Vice-President. In 2001 trad hij toe tot het managementteam van Business Unit Nederland en in 2002 werd hij hoofd Corporate Development van ABN AMRO Groep NV. In 2004 trad hij wederom toe tot het managementteam van Business Unit Nederland en later werd hij hoofd Commercial & Corporate Banking. Na de overname van ABN AMRO door een consortium van banken in 2007 werd Reehoorn CEO Merchant Banking in Nederland. In 2009 werd hij lid van het transitieteam voor de integratie van ABN AMRO en Fortis Bank Nederland. In 2010 werd hij als Chief Risk Officer benoemd in de Raad van Bestuur van ABN AMRO Group NV, ABN AMRO Bank NV en Fortis Bank (Nederland) NV (per 1 juli 2010 opgegaan in ABN AMRO Bank NV). Reehoorn is per 1 januari 2014 toegetreden tot de Raad van Toezicht.
Drs. A. A.M. Schaafsma Agnes Schaafsma (1956) studeerde klassieke talen aan de RUG. Vanaf 1980 tot 2000 was zij als docent Klassieke Talen en (vanaf 1990) directielid verbonden aan het Maartenscollege in Groningen. In 2001 maakte ze de overstap naar het Willem Lodewijk Gymnasium. Schaafsma heeft ruime ervaring in bestuur en management. Zij is onder meer lid van het bestuur van de Vereniging voor Rectoren van Zelfstandige Gymnasia en voorzitter van de stuurgroep Pegasus (onderwijsontwikkelproject van 35 samenwerkende zelfstandige gymnasia). In 2007 werd zij benoemd tot lid van de Raad van Toezicht van de RUG.
77
J A A R V E R S L AG 2013
Bijlage 4 Nevenfuncties leden Raad van Toezicht
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
T.H.J. Joustra Voorzitter Lid Voorzitter Voorzitter Voorzitter Voorzitter President Commissaris Lid Lid Lid Lid
Onderzoeksraad voor Veiligheid Bestuur Nationaal Groenfonds Dutch Milk Foundation Raad van Toezicht FORUM, instituut voor multiculturele vraagstukken Raad van Toezicht Intermetzo Raad van Advies G4S Group Development Company Greenport Venlo Raad van Advies AGT Raad van Advies Struik Food Group Raad van Advies College Bescherming Persoonsgegevens Bestuur Stichting Maatschappij en Veiligheid
A.A.M. Schaafsma Voorzitter Voorzitter
Samenwerkingsverband voor christelijke VO-scholen in Groningen Bestuur Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO 20.01 Groningen
J.G.M. Alders Voorzitter Energie-Nederland Voorzitter Pensioenfonds Zorg en Welzijn Alderstafels Schiphol, Eindhoven en Lelystad Voorzitter Voorzitter Overlegorgaan Infrastructuur en Milieu Voorzitter Raad van Toezicht Groninger Forum Voorzitter Raad van Toezicht Universitair Medisch Centrum Groningen Voorzitter Raad van Commissarissen Academische Opleidingen Groningen Contractonderwijs Voorzitter Raad van Toezicht Stichting TKI Biobased Economy Voorzitter Bestuurlijk overleg mosseltransitie (Ministerie van EZ) Lid Raad van Advies Energy Delta Gas Research (EDGaR) Lid Raad van Commissarissen Lysias Consulting Group Lid Dagelijks Bestuur VNO-NCW Lid Klankbordgroep Lange termijn spooragenda (Ministerie van I&M) Kwartiermaker Omgevingsraad Schiphol (Ministerie van I&M) Bestuurder Doelgelden landelijk hoogspanningsnet (Tennet)
78
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering
J A A R V E R S L AG 2013
Member Member Ambassadeur
Board Eurelectric Board Eurogas Platform Biodiversity Ecosystems and Economy
H.D. Post* Directeur a.i. Directeur Directeur CV Voorzitter Voorzitter Voorzitter Voorzitter Voorzitter Voorzitter Voorzitter Secretaris Bestuurslid Lid Lid Lid Lid Ambassadeur Ambassadeur Ambassadeur Honorair Consul
Haven Lauwersoog (EHL B.V.) Groningen Railport Fivelpoort Raad van Toezicht Stichting UFO-BED (Buizenzone Eemsdelta) Commercieele Club Groningen Fonds Kunst & Economie Groninger Museum Stichting Beatrix Kinderziekenhuis UMCG Dagelijks Bestuur/ Algemeen Bestuur Stichting Delfsail 2016 Stichting Bijzondere Projecten IVAK Raad van Commissarissen Bijzondere Locaties Groningen (onderdeel van Stichting Oude Groninger Kerken) Stichting Kinderboek Cultuurbezit Winsum Vrienden van Opmaat Bedum Raad van Advies Stichting Energy Valley Algemeen Bestuur Seaports Xperience Center Raad van Toezicht Noord Nederlands Toneel Raad van Advies Store Support BV Molen Goliath ‘Er gaat niets boven Groningen’ Noord Nederlands Orkest Noorwegen
W. Reehoorn** Lid Lid Lid
Board Abe Bonnema Stichting Supervisory Board Amsterdam Institute of Finance Supervisory Board Topsport Community
69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
* Het honorarium voor het lidmaatschap van de Raad van Toezicht van de RUG komt ten gunste van werkgever Groningen Seaports. ** Lid Raad van Toezicht per 1-1-2014
79
J A A R V E R S L AG 2013
Bijlage 5 Nevenfuncties leden College van Bestuur
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Functie
Organisatie
Gehonoreerd
Voorzitter College van Bestuur Voorzitter van het Algemeen Bestuur Voorzitter Raad van Toezicht Voorzitter Lid Lid Voorzitter Adviescollege Voorzitter Stuurgroep Lid Raad van Advies Voorzitter Vicevoorzitter Lid Stuurgroep Lid Raad van Advies Lid Raad van Bestuur Lid Raad van Toezicht Lid Raad van Toezicht Lid Raad van Toezicht Lid Raad van Advies Lid Supervisory Board Lid Supervisory Board Lid Supervisory Board Lid Supervisory Board Lid Algemeen Bestuur Lid van het Bestuur Lid Scientific Advisory Board Lid Advisory Board Lid Academic Advisory Group Lid van het Bestuur Lid van het Bestuur Lid van het Bestuur Lid van het Bestuur
Stichting Academische Opleidingen Groningen Groninger Universiteitsfonds VSNU Stuurgroep Personeel en Organisatie Algemeen Bestuur VSNU Medisch Algemeen Bestuur VSNU Heroverweging medezeggenschap Energy Academy Europe Energy Academy Europe Dagelijks Bestuur Stichting Ubbo Emmius Fonds Algemeen Bestuur Stichting Ubbo Emmius Fonds Sectorplan Sportonderzoek en –onderwijs 2011-2016 Hansa Energy Corridor Energy Delta Gas Research Stichting Energy Valley INCAS3 Zorggroep Leveste Middenveld Healthy Ageing Network Noord-Nederland (HANNN) Topinstituut BioMedische Materialen LifeLines Carbohydrate Competence Center Protein Competence Center Groningen Confucius Instituut Nederlands Antilliaanse Stichting Klinisch Hoger Onderwijs Berlin Institute of Health Rectors’ Conference of Asia-Europe Foundation Manipal Global Education Services Energy Delta Institute Association of Arab and European Universities Nederlandse Wetenschappelijke Instituten in het Buitenland European Medical School Oldenburg-Groningen
nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee ja (RUG) ja (RUG) nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee
80
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
J A A R V E R S L AG 2013
Functie
Organisatie
Gehonoreerd
Lid Lid Lid Voorzitter Stichtingsraad Honorair Consul-Generaal Lid Lid Lid Lid
Taskforce Ecostructuur Philips Noord-Nederland Kernteam Bestuurlijk Platform Sensor Universe M2i Materials innovation institute Stichting Behoud Groene Hortus Republiek Korea Plenair Orgaan van het Capaciteitsorgaan Stuurgroep Akkoord van Groningen Netherlands Academy of Technology and Innovation (AcTI) Task Force Health Care
nee nee nee nee ja (RUG) ja (RUG) nee nee nee
Vicevoorzitter College van Bestuur Lid Raad van Toezicht Voorzitter Raad van Toezicht Voorzitter Raad van Commissarissen Voorzitter Lid van het bestuur Lid van de Raad Vicevoorzitter Lid van het Bestuur Lid van het Bestuur Lid van het Bestuur Lid van het Bestuur Lid Lid Voorzitter
Stichting LOFAR Stichting Openbaar Onderwijsgroep Groningen RUG Houdstermaatschappij Platformbestuur ICT en Onderzoek (SURF) Stichting SURF Raad van Afgevaardigden SURF Stichting Business Generator Groningen Stichting Academische Opleidingen Groningen Stichting CUBE050 Stichting Het Fonds Ondernemend Groningen Stichting Studielink Comité van Toezicht Operationeel Programma Noord-Nederland SNN VSNU Stuurgroep Governance en Financiën Consortium voor Valorisatie en Ondernemerschap
nee ja nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee
Rector Magnificus Lid Raad van Toezicht Secretaris-penningmeester Bestuur Lid van het Bestuur Voorzitter Bestuur Lid Lid
Groninger Universiteitsfonds Stichting Nicolaas Mulerius Fonds Energy Delta Institute Eric Bleumink Fonds VSNU stuurgroep Onderzoek en Valorisatie VSNU stuurgroep Internationalisering
nee nee nee nee nee nee
nee nee
81
J A A R V E R S L AG 2013
Bijlage 6 Samenstelling Centrale Organen Raad van Toezicht
Managementberaad
T.H.J. Joustra, voorzitter J.G.M. Alders mw. A.A.M. Schaafsma H.D. Post W. Reehoorn
J. de Jeu, voorzitter mw. J.C.H.G.M. Bottema, University College Groningen W. Heinen, Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap E.C.W. Dietrich, Letteren T. van Duinen, Economie en Bedrijfskunde mw. G. Groen, Ruimtelijke Wetenschappen mw. M. Hids-Kemper, Wijsbegeerte mw. M.C. Buigel-de Witte, Rechtsgeleerdheid H.D. Veldhuis, Wiskunde en Natuurwetenschappen mw. R.J. Landeweerd, Gedrags- en Maatschappijwetenschappen A.J. Kee, Universitair Medisch Centrum Groningen – O&O C.G.M. Sterks, a.i. Kernfysisch Versneller Instituut T.W.H.J. Hobma, Centrum voor Informatie Technologie R.G. van Ruiswijk, Facilitair Bedrijf mw. M. Nieboer, Universiteitsbibliotheek L. Verveld, Bureau van de Universiteit
College van Bestuur S. Poppema, voorzitter J. de Jeu, vicevoorzitter E. Sterken, rector magnificus
Studentassessor 4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
J.M. Ottens
College van Decanen E. Sterken, voorzitter L.W. Nauta, Wijsbegeerte H.A.L. Kiers, Gedrags- en Maatschappijwetenschappen J. Knoester, Wiskunde en Natuurwetenschappen C.K.M. von Stuckrad, Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap F. Kuipers, Universitair Medisch Centrum Groningen mw. I. Hutter, Ruimtelijke Wetenschappen J.H. Garretsen, Economie en Bedrijfskunde J.B. Wezeman, Rechtsgeleerdheid mw. G.C. Wakker, Letteren H. van Ees, University College Groningen
82
J A A R V E R S L AG 2013
Universiteitsraad
Studentenfractie
Presidium
Studenten Organisatie Groningen
mw. H.J. Mast, voorzitter P.J. de Vrieze, vicevoorzitter mw. A. Aarens, griffier
mw. V.J. Brink, voorzitter P.J. de Vrieze L. van der Wal mw. A. Crisan mw. M. de Jong S. Kroesbergen mw. M.K. Luitjes
Personeelsfractie B.A.A. Beijer, voorzitter mw. H.J. Mast A.H.M. de Baets J.R. Blaauw G.J. Bokdam mw. D.M.E. Bouwman J.P. van Dijk O. Scholten J. Visser
Lijst Calimero W. Valkema, voorzitter T. Grond mw. W.A. Smit mw. H.J. van der Veen mw. C.L. van Woerden
Personeelsfractie voor de Wetenschap 4 Bericht van de Raad van Toezicht
N. Petkov, voorzitter M.H. Paapst
6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
1 inclusief de hoogleraren UMCG t.l.v. Zorg en tlv O&O-gelden : 150 (111 O&O) m, 41 (29 O&O)v.
83
J A A R V E R S L AG 2013
Bijlage 7 Stakeholders* I. Informatievoorziening** Stakeholders Medium
intern studenten alle medewerkers nieuwe medewerkers wetenschappelijk personeel hoogleraren bestuurders 4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering
videomagazine Unifocus, brochures e.d. Unifocus, brochures, folders enz. introductie nieuwsbrief ‘Innovatieflits’ nieuwsbrief ‘Outline’ digitale nieuwsbrief ‘Post Europe’
alumni + relaties alumni algemeen alumni buitenland leden alumnikringen donateurs JSM donateurs EBF bestuursleden UEF alumni op sleutelposities partners nieuwe medewerkers
alumnimagazine ‘Broerstraat 5’ online alumninetwerk (regionale) alumnikringen nieuwsbrief ‘International Newsletter’ (internationale) alumnikringen speciale nieuwsbrieven nieuwsbrief Junior Scientific Masterclass nieuwsbrief Eric Bleumink Fonds nieuwsbrief Ubbo Emmius Fonds nieuwsbrief ‘Outline’ introductie
69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
* Het gaat hier over het algemeen-universitaire (‘corporate’) niveau. Informatie die wordt verspreid door afzonderlijke faculteiten en andere eenheden blijft buiten beschouwing. ** Informatievoorziening via de website en het interne netwerk is kortheidshalve niet vermeld.
84
J A A R V E R S L AG 2013
Stakeholders Medium
aspirant-medewerkers toekomstige medewerkers
advertenties
aspirant-studenten studiekiezers studiebrochures diverse voorlichtingsevenementen
ouders van aankomende studenten van huidige studenten
voorlichtingsdag ouders aankomende studenten ouderdag
pers en publiek
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
algemeen + pers algemeen landelijk regionale pers algemeen internationaal
nieuwsbrief; persberichten, videomagazine Unifocus RUG-Jaarverslag brochure ‘Jaarbeeld’ brochure ‘Passion & Performance’ brochure ‘Facts & Figures’ wekelijks mediaoverleg brochures ‘Annual Review’, ‘Passion & Performance’
middelbare scholen - rectoren - decanen - docenten - leerlingen - leerlingen basisscholen
rectorenseminar digitale nieuwsbrief docentennetwerk Scholierenacademie Discovery (rondreizend lab) alfa-, bèta- en gammasteunpunten webklassen colleges Kinderuniversiteit
business & community - bedrijfsleven + relaties - bedrijfsleven - geïnteresseerden
nieuwsbrief ‘Outline’ RUG-nieuwsbrief, RUG-persberichten Jaarverslag Dierexperimenten Jaarverslag Wetenschapswinkels
85
J A A R V E R S L AG 2013
II. Regulier overleg Stakeholders Gremium
studenten medewerkers werknemersverenigingen alumni alumni + relaties gemeente Groningen UMCG & Hanzehogeschool decanen scholen
U-raad en Faculteitsraad U-raad, Faculteitsraad en Dienstraad Lokaal Overleg alumnikringen Topontmoetingen Allersmaborg Akkoord van Groningen Akkoord van Groningen Decanendag
III. Belangrijke algemene publicaties Alumnimagazine ‘Broerstraat 5’ 4 Bericht van de Raad van Toezicht
Brochure ‘4 00 Years Passion and Performance’
6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek
Jaarbeeld Rijksuniversiteit Groningen Jaarverslag UMCG Nieuwsbrief voor de media
37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen
Nieuwsbrief ‘Outline’ Nieuwsbrief voor schooldecanen Videomagazine Unifocus
87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Worldwide Newsletter
Duisenberggebouw
87
J A A R V E R S L AG 2013
Verkorte jaarrekening 2013
Algemeen De balans is opgesteld volgens het systeem van oplopende liquiditeit. In de Jaarrekening zijn de uitkomsten van vijf andere rechtspersonen geconsolideerd. Het betreft de Stichting Academische Opleidingen Groningen, Stichting University Guesthouse, Applied NanoSystems BV, Universitair Opleidingscentrum Groningen Market BV en RUG Houdstermaatschappij BV.
Staat van baten en lasten De Staat van baten en lasten bestaat uit een totaaloverzicht van baten en lasten, alsmede specificaties naar hoofdkostenplaatsen en opbrengsten- en kostencategorieën. De investeringen in apparatuur en gebouwen zijn verantwoord ten laste van de investeringsfondsen. Afschrijvingen komen ten laste van de Staat van baten en lasten en worden ten gunste van de investeringsfondsen geboekt. De baten en lasten zijn verantwoord volgens het prestatiebeginsel, hetgeen wil zeggen dat als de prestatie is geleverd, de opbrengsten dan wel de kosten als gerealiseerde baten c.q. lasten zijn verantwoord. Indien de daadwerkelijke ontvangst dan wel betaling nog niet heeft plaatsgevonden op verslagdatum dan is hiervoor een vordering c.q. schuld opgenomen. 4 Bericht van de Raad van Toezicht
De Staat van baten en lasten over 2013 is als volgt:
6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring
Staat van baten en lasten (bedragen x € 1 mln) Baten Algemene inkomsten Inkomsten van derden Financiële baten Lasten Personeelslasten Overige lasten
Rekening 2013
Rekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
392.7 245.8 2.0 640.5
384.5 228.4 2.6 615.5
385.3 183.5 1.8 570.6
402.5 211.7 1.8 616.0
404.9 202.9 607.8
377.3 237.1 614.4
364.0 195.1 559.1
382.3 212.2 594.5
32.7
1.1
11.5
21.5
98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Saldo baten en lasten
De rekening 2013 sluit met een positief saldo van € 32.7 mln.
88
J A A R V E R S L AG 2013
De Staat van baten en lasten gespecificeerd naar opbrengsten en kostencategorieën is als volgt. Overzicht baten en lasten naar soort Baten
4 Bericht van de Raad van Toezicht
Boekjaar 2013
Boekjaar Lasten 2012
Boekjaar 2013
Personeelslasten Algemene inkomsten - Lonen en salarissen 275.1 - Rijksbijdragen 343.2 330.1 - Sociale lasten 26.4 - Overige overdrachten - Pensioenpremies 42.1 - Collegegelden 49.5 54.4 - Wachtgelden 4.8 392.7 384.5 - Overige personele lasten 56.5 Inkomsten van derden 404.9 - Contractonderwijs 7.9 7.1 Materiële lasten - Contractonderzoek 175.8 167.5 - Afschrijvingen 29.7 - Overige baten 62.1 53.8 - Huisvestingslasten 44.2 245.8 228.4 - Overige instellingslasten 129.0 202.9 Financiële baten 2.0 2.6 Financiële lasten Totaal baten 640.5 607.8 615.5 Totaal lasten
6 Voorwoord 11 1. Profiel
Het boekjaar 2013 is afgesloten met een positief resultaat van € 32.7 mln en is toegevoegd aan de bestemmingsreserve. Onderstaand een specificatie van de bestemming van het resultaat naar hoofdkostenplaatsen.
18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Bestemming resultaat Resultaat Algemene Bestemmingsreserve Bestemmings reserve fonds Centrale Decentrale Decentrale reserve reserves reserves RUG regulier projecten Faculteiten Overige kostenplaatsen - Bestuur- en beheer - Ondersteunende eenheden - Overige eenheden - Verbonden partijen
4.5
4.3
0.2
-0.7 -0.5 -0.2 0.7 0.6 0.1 27.4 3.0 14.5 10.0 0.8 32.7 0.0 3.0 18.9 10.1
0.8 0.8
Boekjaar 2012
264.6 26.3 36.9 3.8 45.7 377.3 37.9 40.5 158.7 237.1 614.4
89
J A A R V E R S L AG 2013
Kasstroom De korte termijn liquiditeiten zijn in 2013 toegenomen met een bedrag van € 31.2 mln. De kasstroom uit operationele activiteiten heeft voor € 32.7 mln betrekking op het resultaat, voor € 35.2 mln op afschrijvingen en mutaties voorzieningen en voor € -16.2 mln op mutaties in het werkkapitaal. De kasstroom uit investeringsactiviteiten heeft voor € -19.6 mln betrekking op investeringen in materiële vaste activa en voor € -0.7 mln op financiële vaste activa. Kasstroomoverzicht (bedragen x € 1 mln) Kasstroom uit operationele activiteiten Kasstroom uit investeringsactiviteiten Kasstroom uit financieringsactiviteiten Mutatie liquide middelen
2013
2012
2011
51.7 -20.3 -0.2 31.2
63.9 -20.9 -8.7 34.3
68.1 -47.3 -0.1 20.7
WNT Wet Normering bezoldiging topfunctionarissen (bedragen x € 1000) 4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Beloning Voorz. beloningen betaalbaar Totale bezoldiging
Voorzitter CvB Rector magnificus V ice-voorzitter CvB 2013 2013 2013 1/1-31/12 1/1-31/12 1/1-31/12 193.2 34.3 227.5
166.8 30.6 197.4
164.6 30.1 194.7
Aan de gezamenlijke leden van de Raad van Toezicht is in 2013 k€ 50.0 (2012 k€ 55.0) aan toelage betaald.
Toelichting In lijn met paragraaf 6 van de (gewijzigde) Beleidsregels toepassing WNT legt de Rijksuniversiteit Groningen geen verantwoording af over externe niet-topfunctionarissen.
90
J A A R V E R S L AG 2013
Balans
De geconsolideerde balans per 31 december 2013 ziet eruit als volgt:
Balans per 31 december 2013 (bedragen x € 1 mln) ACTIVA
2013
2012 PASSIVA
Vaste activa Materiële vaste activa 418.1 428.3 Eigen vermogen Financiële vaste activa 33.8 33.1 Totaal vaste activa 451.9 461.4 Vreemd vermogen Voorzieningen Vlottende activa Langlopende schulden Voorraden 1.5 1.8 Kortlopende schulden Vorderingen 78.2 72.5 Totaal vreemd vermogen Liquide middelen 171.3 140.1 Totaal vlottende activa 251.0 214.4 702.9 675.8
2013
2012
481.5
448.8
35.0 0.5 185.9 221.4
29.6 0.7 196.7 227.0
702.9
675.8
Toelichting op de balans (bedragen x € 1 mln) 4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek
Materiële vaste activa De materiële vaste activa wordt gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs minus de afschrijving. De afschrijvingstermijn voor het onroerend goed is gebaseerd op ministeriële voorschriften. De afschrijvingstermijn voor inventarissen en apparatuur is bepaald op de verwachte economische levensduur.
Gebouwen Werk in en uitvoering terreinen
Totaal onroerend goed
Inventaris en apparatuur
Totaal vaste activa
678.2 42.1 -328.1 350.1 42.1
720.3 -328.1 392.2
84.6 -48.5 36.1
804.9 -376.6 428.3
Investeringen 2013 9.3 Desinvesteringen 2013 24.4 -24.4 Afschrijvingen 2013 -20.2 354.3 27.0
9.3
10.4
19.7
-20.2 381.3
-9.7 36.8
-29.9 418.1
37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring
Verkrijgingsprijs t/m 2012 Afschrijvingen t/m 2012 Boekwaarde per 31/12/2012
98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Op wetenschappelijke boekwerken wordt niet afgeschreven en zijn als p.m. op de balans gewaardeerd. De verkrijgingsprijs van de in bezit zijnde wetenschappelijke boekwerken bedraagt per ultimo 2013 ca. € 87.4 mln.
91
J A A R V E R S L AG 2013
Financiële vaste activa De deelnemingen in rechtspersonen zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of lagere marktwaarde. De overige Financiële vaste activa is gewaardeerd tegen reële waarde. Deelnemingen in rechtspersonen Leningen aan rechtspersonen Obligatieleningen / deposito’s
Boekwaarde Investeringen per / dotaties 01/01/2013 2013
Verstrekte Aflossingen Boekwaarde leningen / afwikkeling per 2013 2013 31/12/2013
5.3 0.5 2.8 0.5 -0.3 25.0 33.1 0.5 0.5 -0.3
5.8 3.0 25.0 33.8
Voorraden De activiteiten van de RUG kunnen worden opgesplitst in BTW-plichtige en vrijgestelde activiteiten. Voor de uitvoering van beide activiteiten beschikt de RUG over enkele magazijnen. De voorraden worden gewaardeerd op verkrijgingsprijzen onder toepassing van de FIFO-methode (“first in, first out”) of lagere opbrengstwaarde. Bij de bepaling van de opbrengstwaarde wordt rekening gehouden met de incourantheid van de voorraden. De voorraden zijn op de balans gewaardeerd voor € 1.5 mln (2012 € 1.8 mln). Vorderingen 4 Bericht van de Raad van Toezicht
31/12/2013
31/12/2012
6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Debiteuren 13.4 10.3 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap inz. kasbeperkingen 2.4 2.6 Studenten (inzake collegegelden) 17.2 18.4 Overige vorderingen 40.1 38.4 5.1 2.8 Overlopende activa 78.2 72.5 Vorderingen worden gewaardeerd tegen reële waarde. Op de vorderingen is een voorziening ad € 0.1 mln wegens dubieuze debiteuren in mindering gebracht.
92
J A A R V E R S L AG 2013
Liquide middelen Kassen Banken Rekening courant Deposito’s (kortlopend) Verbonden partijen
31/12/2013
31/12/2012
0.3 25.8 2.7 141.4 1.1 171.3
0.2 25.4 4.4 108.4 1.7 140.1
Liquide middelen bestaan uit kasgelden, banktegoeden en direct opeisbare deposito’s met een looptijd korter dan twaalf maanden en staan ter vrije beschikking aan de instelling. Eigen vermogen 4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Algemene reserves Bestemmingsreserve (publiek) Bestemmingsfonds (publiek) Bestemmingsfonds (privaat)
Saldo per 01/01/2013
Exploitatie Mutaties saldo 2013 2013
Saldo per 31/12/2013
428.2 -10.1 17.3 31.9 10.1 1.6 0.1 1.7 0.7 448.8 32.7 0.0
418.1 59.3 1.7 2.4 481.5
93
J A A R V E R S L AG 2013
Voorzieningen Werkloosheidsuitkeringen Reorganisatie ADV-dagen WIA / ERD Ambtsjubilea Algemene personeelsvoorziening Profileringsfonds Milieurisico Overige voorzieningen
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel
Saldo Dotaties Onttrekkingen Vrijval Saldo per 2013 2013 2013 per 01/01/2013 31/12/2013 2.2 0.3 -0.2 2.2 5.1 -0.6 0.5 0.1 -0.1 2.3 1.6 -0.5 3.8 0.3 -0.3 4.6 0.4 -0.4 1.5 1.7 -1.3 -0.8 7.5 0.2 -0.1 5.0 29.6 9.7 -3.5 -0.8
2.3 6.7 0.5 3.4 3.8 4.6 1.1 7.6 5.0 35.0
oelichting T Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op balansdatum bestaan, waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op betrouwbare wijze is te schatten. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen af te wikkelen, tenzij anders vermeld.
18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Ten behoeve van de lopende werkloosheidsverplichtingen is per ultimo 2013 een voorziening opgenomen van € 2.4 mln. Deze voorziening is gevormd op basis van een berekening van de verplichtingen inzake de oude werkloosheidsuitkeringen en de jaarlijkse lasten van de nieuwe werkloosheidsuitkeringen. De reorganisatievoorziening is gevormd ter dekking van kosten welke direct verband houden met een reorganisatie. De voorziening wordt getroffen indien per balansdatum een geformaliseerd reorganisatieplan aanwezig is en dat de verwachting voorhanden is dat de reorganisatie zal worden uitgevoerd. In de universitaire arbeidsvoorwaarden is opgenomen, dat medewerkers t/m 2004 onder bepaalde voorwaarden hun ADV-dagen mochten sparen om ze in de vorm van vroegtijdig vertrek te mogen opnemen. Gedurende deze periode loopt de bezoldiging door en zal de vervanging van deze medewerkers door de desbetreffende eenheden moeten worden geregeld. Voor de hieruit voortvloeiende financiële verplichtingen is in de jaarrekening de voorziening ADV-dagen opgenomen.
94
J A A R V E R S L AG 2013
De voorziening WIA/ERD is gevormd voor de verplichtingen voortvloeiend uit het eigenrisicodragerschap ten aanzien van de regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA), vallende onder de Wet werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). De voorziening Ambtsjubilea is gevormd voor de verplichtingen voortvloeiend uit de toekomstige jubileumuitkeringen van de huidige medewerkers. Waardering vindt plaats tegen contante waarde. In 2013 is rekening gehouden met een disconteringsvoet van 4%. De Algemene Personeelsvoorziening bestaat uit de voorziening verlofspaarregeling 50+, de voorziening meerjaren spaarmodel en de voorziening sociaal beleid UMCG O&O. Het profileringsfonds is berekend op basis van de verplichtingen die de universiteit per balansdatum uit hoofde van deze regeling heeft. De voorziening milieurisico is gevormd voor de verplichtingen voortvloeiend uit het verwijderen van aanwezige milieuvervuiling in gebouwen (asbest) op basis van de vigerende wetgeving. De omvang van de voorziening wordt vastgesteld op basis van de nominale waarde van de huidige ervaringscijfers en besluitvorming inzake milieusanering. 4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
95
J A A R V E R S L AG 2013
Langlopende schulden
31/12/2013
31/12/2012
ABN-AMRO
0.5
0.7
oelichting T De langlopende schulden worden gewaardeerd tegen reële waarde. Dit betreft een annuïteitenlening met een looptijd t/m 2019 en een lening met een looptijd t/m 2020. De rentevoet van beide leningen bedraagt 5%. Zekerheden zijn niet gesteld. Deze schulden zijn per 1-1-2014 vervroegd afgelost. Kortlopende schulden
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
31/12/2013
31/12/2012
Vooruitgefactureerde en -ontvangen termijnen OHW 4.7 5.8 Crediteuren 6.5 8.8 Belastingen en premies sociale verzekeringen 12.9 12.6 Schulden inzake pensioen 3.9 3.6 Overige kortlopende schulden 13.9 17.2 Overlopende passiva 144.0 148.7 185.9 196.7 Toelichting Het onderhanden werk heeft betrekking op projecten die in opdracht van derden worden uitgevoerd en die op balansdatum nog niet gereed zijn. Het onderhanden werk is gewaardeerd tegen de direct toegerekende kosten van arbeid en materiaal met een opslag voor indirecte kosten van personele lasten. Gedeclareerde termijnen / ontvangen voorschotten worden in mindering gebracht op het onderhanden werk. Winstneming van door derden gefinancierde projecten is bepaald volgens de “percentage of completionmethode” ofwel de PoC-methode. Verwachte verliezen worden in de staat van baten en lasten opgenomen.
96
J A A R V E R S L AG 2013
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan het College van Bestuur van de Rijksuniversiteit Groningen De in dit verslag opgenomen samengevatte jaarrekening, bestaande uit de samengevatte geconsolideerde balans per 31 december 2013 en de samengevatte geconsolideerde staat van baten en lasten over 2013 met bijbehorende toelichtingen, is ontleend aan de gecontroleerde jaarrekening van Rijksuniversiteit Groningen te Groningen over 2013. Wij hebben een goedkeurend oordeel verstrekt bij die jaarrekening in onze controleverklaring van 7 april 2014. Desbetreffende jaarrekening en deze samenvatting daarvan, bevatten geen weergave van gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden sinds de datum van onze controleverklaring van 7 april 2014.
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen
De samengevatte jaarrekening bevat niet alle toelichtingen die zijn vereist op basis van Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW), Regeling jaarverslaggeving onderwijs en de Beleidsregels toepassing Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT). Het kennisnemen van de samengevatte jaarrekening kan derhalve niet in de plaats treden van het kennisnemen van de gecontroleerde jaarrekening van Rijksuniversiteit Groningen. Verantwoordelijkheid van het College van Bestuur Het College van Bestuur van de entitiet is verantwoordelijk voor het opstellen van een samenvatting van de gecontroleerde jaarrekening in overeenstemming met de grondslagen zoals beschreven in de toelichting. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de samengevatte jaarrekening op basis van onze werkzaamheden, uitgevoerd in overeenstemming met Nederlands Recht, waaronder Standaard 810, “Opdrachten om te rapporteren betreffende samengevatte financiële overzichten”, het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013 en de Beleidsregels toepassing WNT, exclusief het Controleprotocol WNT. Oordeel Naar ons oordeel is de samengevatte jaarrekening in alle van materieel belang zijnde aspecten consistent met de gecontroleerde jaarrekening van Rijksuniversiteit Groningen voor het jaar geëindigd op 31 december 2013 in overeenstemming met de grondslagen zoals beschreven in de toelichting.
87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Groningen, 7 april 2014 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. A.L. Koops-Aukes RA
Linnaeusborg
98
J A A R V E R S L AG 2013
Kerncijfers en kengetallen
Collegejaar
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Studenten Totaal Marktaandeel RUG Waarvan met buitenlandse nationaliteit Aandeel met buitenlandse nationaliteit Ingeschreven per inschrijvingsvorm Voltijd Deeltijd Duaal ingeschreven per opleidingsfase Propedeuse-bachelor Bachelor Master Instroom eerstejaars-instelling RUG Bachelor Master Totaal Marktaandeel Bekostiging Bekostigde inschrijvingen Bekostigde graden Behaalde graden Propedeuse Bachelor Marktaandeel RUG Master Marktaandeel RUG
2013-2014
2012-2013
2011-2012
2010-2011
2009-2010
27.511 10,9% 3.286 11,9%
27.338 11,2% 2.965 10,8%
27.962 11,3% 2.710 9,7%
27.509 11,2% 2.202 8,0%
26.678 11,3% 1.806 6,8%
26.813 658 40
26.598 701 39
27.052 873 37
26.548 931 30
25.786 863 29
8.183 10.432 8.896
8.086 10.501 8.751
8.928 11.146 7.888
9.388 10.742 7.379
9.741 11.045 5.822
5.749 751 6.500 9,8%
5.398 649 6.047 9,9%
5.606 601 6.207 10,2%
5.258 546 5.804 9,4%
5.841 492 6.333 10,4%
17.476 n.b.
17.594 7.028
16.736 7.757
16.417 6.586
14.679 5.624
n.b. n.b. n.b. n.b. n.b.
4.329 3.975 11,8% 3.796 10,6%
4.584 4.718 12,9% 4.015 10,0%
4.474 3.699 11,9% 3.702 10,8%
4.038 3.276 11,8% 3.059 10,2%
99
J A A R V E R S L AG 2013
Kalenderjaar
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
2013
2012
2011
2010
2009
Onderzoek1 Inzet WP (fte, som alle drie geldstromen) Marktaandeel RUG Promoties Marktaandeel RUG Wetenschappelijke publicaties (incl. dissertaties) Marktaandeel RUG Subsidietoekenningen NWO (M€) Marktaandeel RUG (13 universiteiten)
1.898 n.b 447 n.b 6.405 n.b n.b n.b
1.810 8,91% 436 10,54% 6.844 9,82% 30,4 7,30%
1.717 8,34% 399 10,36% 6.112 8,71% 40,7 9,04%
1.701 8,60% 385 10,40% 6.228 8,98% 35,4 8,28%
1.479 7,80% 343 9,80% 5.396 8,18% 33,5 8,90%
Personeel in dienst RUG (excl. UMCG; fte) WP Marktaandeel2 WP Met buitenlandse nationaliteit OBP Marktaandeel OBP Met buitenlandse nationaliteit Hoogleraren Marktaandeel hoogleraren UHD’s Marktaandeel UHD’s UD’s Marktaandeel UD’s Werknemer-promovendi Marktaandeel werknemer-promovendi Met buitenlandse nationaliteit Overig WP Marktaandeel overig WP Overig personeel Marktaandeel overig personeel
2.130 n.b 761 1.593 n.b 38 271 n.b 210 n.b 361 n.b 738 n.b 343 551 n.b 22 n.b
2.059 8,88% 704 1.557 9,17% 35 260 10,48% 195 9,53% 352 8,03% 690 8,47% 311 562 9,18% 18 29,01%
2.035 8,87% 655 1.593 9,31% 37 263 10,59% 203 9,91% 363 8,23% 624 7,69% 259 582 9,90% 27 31,36%
1.932 8,54% 572 1.650 9,48% 32 238 9,50% 218 10,50% 369 8,43% 553 7,18% 220 555 9,29% 38 28,60%
1.812 8,17% 478 1.588 9,20% 26 226 9,35% 223 10,98% 337 7,85% 505 6,74% 185 521 8,75% 39 27,74%
10 0
J A A R V E R S L AG 2013
Kalenderjaar
2013
2012
2011
2010
Personeel in dienst UMCG (fte)3 WP Met buitenlandse nationaliteit OBP Met buitenlandse nationaliteit Hoogleraren Werknemer-promovendi4 Met buitenlandse nationaliteit
988 206 550 11 59 395 123
915 179 531 12 61 337 107
848 136 523 13 61 293 83
797 102 627 11 77 231 54
746 78 592 5 68 201 34
Overige promovendi (aantallen)5 Contractpromovendus Buitenpromovendus Status onbekend
355 134 360
368 111 436
411 92 476
402 72 496
438 47 541
Door NWO bekostigd WP +OBP (fte) Marktaandeel door NWO bekostigd WP +OBP (13 univ.)
n.b. n.b.
458 10,00%
442 9,52%
444 9,77%
405 9,18%
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring
1
106 Verklarende begrippenlijst
Onderzoekcijfers 2013 zijn nog voorlopig; cijfers 2009-2011 ontleend aan KUOZ-flex 2012 VSNU
2 Marktaandelen
98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen
2009
personeel: percentage van landelijk totaal exclusief HOOP-gebied Gezondheid en exclusief student assistenten;
bron: WOPI-flex 2012, VSNU/IR 29 april 2013 3
Uitsluitend medewerkers die financieel op de Onderwijs- en Onderzoeksbegroting van het UMCG drukken.
4
Inclusief MD/PhD’s
5
Ontleend aan nieuwe centrale registratie, Hora Finita; voorlopige cijfers d.d. april 2014
101
J A A R V E R S L AG 2013
2013
2012
2011
2010
2009
Exploitatie (bedragen x € 1 mln) Baten - Rijksbijdrage (modeltoewijzing) - Overige rijksbijdrage en overdrachten - Collegegelden - Contractonderzoek en -onderwijs - Overige inkomsten
640.5 341.0 2.2 49.5 183.7 64.1
615.5 328.2 1.9 54.4 174.6 56.4
597.2 324.5 1.4 47.0 151.6 72.7
576.2 320.6 5.7 47.1 146.4 56.4
564.5 327.5 12.3 42.6 122.8 59.3
Lasten - Personele lasten - Overige lasten
607.8 404.9 202.9
614.4 377.3 237.1
595.5 366.4 229.1
575.4 356.8 218.6
542.7 335.3 207.4
32.7
1.1
1.7
0.8
21.8
481.5 702.9 69%
448.8 675.8 66%
447.7 666.2 67%
445.9 693.7 70%
445.1 608.9 73%
171.3 25.0 90.1 1.4
140.1 25.0 42.8 1.1
105.8 30.0 35.1 1.0
85.1 30.5 29.1 1.0
73.9 30.5 42.4 1.1
Exploitatieresultaat Vermogen (bedragen x € 1 mln) Eigen Vermogen Totaal vermogen Solvabiliteitsratio 4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek
Liquiditeit (bedragen x € 1 mln) Geldmiddelen Beleggingen Netto werkkapitaal Current ratio (vlottende activa / kort vreemd vermogen) Kengetallen
2013
2012
37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Solvabiliteit
Liquiditeit (current ratio)
Liquiditeit (quick ratio)
Rentabiliteit (brutomarge)
eigen vermogen totaal vermogen
69%
66%
vlottende activa kort vreemd vermogen
1.4
1.1
vlottende activa exclusief voorraden kort vreemd vermogen
1.3
1.1
5.1%
0.2%
totaal resultaat omzet
x 100%
x 100%
102
J A A R V E R S L AG 2013
Lijst van afkortingen
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
AESF Asia Europe Students’ Forum ADV Arbeidsduurverkorting AGIKO Assistent geneeskundige in opleiding tot klinisch onderzoeker AIO Assistent in opleiding AIOS Assistent in opleiding tot (medisch) specialist ALICE Artificial Intelligence and Cognitive Engineering AMD Arbo- en Milieudienst AOG Academische Opleidingen Groningen ARC ASEM Rectors’ Conference ARWU Academic Ranking of World Universities ASEAN Associaton of Southeast Asian Nations ASEF Asia European Foundation ASEM Asia Europe Meeting AUN ASEAN University Network AV audio- en visuele (hulpmiddelen) AZG Academisch Ziekenhuis Groningen AZIS Academische Zaken en Internationale Samenwerking (stafdienst) A&F Alumnirelaties en Fondswerving (stafdienst) BA Bachelor of Arts (academische titel) BALANS Leefstijlprogramma van de AMD/RUG (geen afkorting) BCN (Research School of ) Behavioural and Cognitive Neurosciences Basiskwalificatie Onderwijs BKO BKS Basiskwalificatie Studiebegeleiding BioMedical Materials BMM BREEAM BRE Environmental Assessment Method BSA Bindend Studieadvies BTW Belasting Toegevoegde Waarde bruto vloeroppervlak bvo BW Burgerlijk Wetboek
CATO CO2 Carbon Dioxide Capture, Transport and Storage CASE Council for Advancement and Support of Education CBN Centre for Behaviour and Neurosciences (onderzoekinstituut) CBRN Chemische, Biologische, Radiologische en Nucleaire agentia CCC Carbohydrate Compentence Centre CEES Centre for Ecological and Evolutionary Studies (onderzoekinstituut) CEO Chief Executive Officer CIT (Donald Smits) Centrum voor Informatietechnologie Centraal Loket Rechtsbescherming Studenten CLRS CMI-NEN Centre for Medical Imaging CoREs Centres of Research Excellence cq. casu quo (in welk geval) CROHO Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs CRS Centre for Religious Studies CTMM Centre for Translational Molecular Medicine CUBE050 Creating and Upgrading Business and Entrepreneurship (in Groningen) CvB College van Bestuur CvD College van Decanen CVO Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap dr. doctor drs. doctorandus EAE EBF EC ECTS EDGAR EDReC EER
Energy Academy Europe Eric Bleumink Fonds European Credits (studiepunten) European Credits Transfer System Energy Delta Gas Researchprogramma Energy Delta Research Centre Europese Economische Ruimte
103
J A A R V E R S L AG 2013
EL&I Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (ministerie) ERIBA European Research Institute for the Biology of Ageing ERC European Research Council ESRIG Energy and Sustainability Research Institute Groningen Europese Unie EU FB FdL FEB FIFO FOM FRG FRW fte FWB FWN 4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Facilitair Bedrijf Faculteit der Letteren Faculteit Economie en Bedrijfskunde First In, First Out Fundamenteel Onderzoek der Materie (Stichting) Faculteit Rechtsgeleerdheid Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen fulltime equivalent Faculteit Wijsbegeerte Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen
GBB Groningen Biomolecular Sciences and Biotechnology (onderzoekinstituut) GCS Center for Social Complexity Studies GESP Groningen Energy and Sustainability Programme GIA Groningen Institute for Archeology GMW (faculteit) Gedrags- en Maatschappijwetenschappen Gopher Groningen Organization for PhD Education and Recreation Groningen Research Institute for Pharmacy GRIP GUIDE Groningen University Institute for Drug Exploration HANN Healthy Ageing Network Noord-Nederland HBO Hoger Beroepsonderwijs Hanzehogeschool Groningen HG HLA Hoofdlijnenakkoord HO Hoger Onderwijs HOOP Hoger Onderwijs- en Onderzoeksplan HR Human Resources
ICT Informatie- en Communicatietechnologie iGEM international Genetically Engineered Machine competition IMDI Inovative Medical Devices Initiative ir. ingenieur ISB International Student Barometer IT Informatietechnologie ITM (Research) Institute of Technology and Management ITP International Training Project IVEM Centrum voor Energie- en Milieukunde JBI JSM JSPE JSPS
Johan Bernoulli Institute Junior Scientific Masterclass Jaarlijkse Strategische Personeelsenquête Japan Society for the Promotion of Science
KAPSARC King Abdullah Petroleum Studies and Research Centre KASP King Abdullah Scholarship Programme KFU King Faisal University KNAW Koninklijke Nederlandse Akademie voor Wetenschappen KUOZ Kengetallen Universitair Onderzoek KVI Kernfysisch Versneller Instituut k€ kilo-euro (100.000 euro) LLP LO LOFAR LOT
Lifelong Learning Programme Lokaal Overleg Low-Frequency Array radio telescope Landelijke Onderzoeksschool Taalwetenschap
MA MCCA MD MIT MJA MKB mln MPDI MPI
Master of Arts (academische titel) Mouse Clinic for Cancer and Aging research Medical Doctor (academische titel) Massachusetts Institute of Technology Meerjarenafspraak Midden- en Kleinbedrijf miljoen Medical and Pharmaceutical Drug Innovation Milieu Prestatie Indicatoren
104
MSc m€
J A A R V E R S L AG 2013
Master of Science (academische titel) miljoen euro (1.000.000)
n.b. niet bekend NEXT (geen afkorting) afdeling voor carrièrebegeleiding NFU Nederlandse Federatie van UMC’s NHL Noordelijke Hogeschool Leeuwarden NICHE Netherlands Initiative for Capacity development in Higher Education institutions NKI Nederlands Kanker Instituut NOVA Nederlandse Onderzoekschool voor Astronomie Nuffic Netherlands Universities Foundation for International Cooperation NWO Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
4 Bericht van de Raad van Toezicht
OBP OCW OER OV O&O
Ondersteunend en Beheerspersoneel Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ministerie) Onderwijs- en Examenreglement Openbaar Vervoer Onderzoek en Onderwijs
6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie
PDCA Plan-Do-Check-Act (of Adjust) PhD Doctor of Philosophy (graad) PRC Peer Review Commissie prof. professor PriceWaterhouseCoopers PWC P&R Park & Ride
45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen
Quality Assurance Netherlands Universities QANU QS World University Ranking door het bedrijf Quacquarelli Symonds
87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Resultaat en Ontwikkeling R&O R&V Research & Valorisatie RA registeraccountant RFF Rosalind Franklin Fellow RHM RUG Houdstermaatschappij RIE Risico-inventarisatie en -evaluatie
Rijksuniversiteit Groningen RUG RvT Raad van Toezicht SBE Stralingsbeschermingseenheid SBGG Stichting Business Generator Groningen SCSCR Skolkovo Centre for Stem Cell Research SHARE onderzoeksinstituut van RUG en UMCG SIAGD Seksuele Intimidatie, Agressie, Geweld en Discriminatie SEP Standaard Evaluatie Protocol SOG Studenten Organisatie Groningen SOM onderzoekschool Systems, Organization and Management SPR Sportvereniging Personeel Rijksuniversiteit/ Hanzehogeschool SPRINT Smart Mobility Devices with Improved Patient Prosthesis Interaction SSC Studenten Service Centrum StuNed Studeren in Nederland STW Stichting Technische Wetenschappen SURF Samenwerkende Universitaire Rekenfaciliteiten THE Times Higher Education (tijdschrift) TI Topinstituut TIFN Topinstituut Food & Nutrition TLG Transfer & Liaison Groep UB Universiteitsbibliotheek UCF Universitaire Commissie voor Functiebeperkte Studenten UCO Universitaire Commissie Onderwijs UCS Universitaire Commissie voor het Studentenbeleid UCW Universitaire Commissie voor de Wetenschapsbeoefening UC-OAS Universitaire Commissie Onderwijsagenda en -Strategie UD Universitair Docent UEF Ubbo Emmius Fonds UHD Universitair Hoofddocent UHG Universiteit-Hanzehogeschool Groningen (samenwerkingsverband)
105
J A A R V E R S L AG 2013
UK Universiteitskrant UMC Universitair Medisch Centrum (algemene aanduiding) UMCG Universitair Medisch Centrum Groningen UOCG Universitair Onderwijscentrum Groningen URSI Urban and Regional Studies Institute U-raad Universiteitsraad Universitaire Stichting Vormingsactiviteiten USVA U4 samenwerking universiteiten Gent, Groningen, Göttingen en Uppsala
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen
VNO-NCW werkgeversorganisatie (niet meer te beschouwen als afkorting) VO Voortgezet Onderwijs VSNU Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten Veni NWO-subsidie voor aankomende onderzoeker (geen afkorting) Vici NWO-subsidie voor gearriveerde onderzoeker (geen afkorting) Vidi NWO-subsidie voor gevorderde onderzoeker (geen afkorting) VWO Voortgezet Wetenschappelijk Onderwijs WGA Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten WHW Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen WIA WKO Warmte-Koude-Opslag WO Wetenschappelijk Onderwijs WOPI Wetenschappelijk Onderwijs Personeels Informatie WOPT Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens WP Wetenschappelijk Personeel
87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
ZIAM
Zernike Institute for Advanced Materials
106
J A A R V E R S L AG 2013
Verklarende begrippenlijst
alumnus Persoon die afgestudeerd of gepromoveerd is aan de universiteit/ bachelorrendement Het aantal of aandeel van studenten dat de bacheloropleiding tot een succesvol einde weet te brengen binnen de gestelde termijn. BALANS Programma ter bevordering van de gezondheid en fitheid van medewerkers bij de RUG.
4 Bericht van de Raad van Toezicht
basiskwalificatie Een bepaald niveau van behaalde vaardigheden en verworven kennis van zaken dat bijvoorbeeld een docent voor zijn of haar werk bereikt moet hebben.
6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek
Bernoulliborg Gebouw van de RUG op het Zernikecomplex, dat ruimte biedt aan de centrale afdelingen van de Faculteit Wiskunde en Natuurweten schappen en de afdelingen voor wiskunde, informatica en kunstmatige intelligentie.
37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring
bindend studieadvies (BSA) Een mededeling van de instelling aan de student dat hij of zij de opleiding mag voortzetten of moet beëindigen (positief of negatief ). Career services Het geheel van diensten die erop gericht zijn studenten (en soms ook alumni) te helpen bij het vinden van een baan of werk op de arbeidsmarkt.
98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Broerstraat 5 Kwartaalblad van de RUG voor alumni en relaties, genoemd naar het adres van het Academiegebouw.
CareX Van oorsprong Gronings bedrijf dat leegstand in gebouwen (tijdelijk) wil verhelpen door zinvol maatschappelijk gebruik. College Caroussel Programma van een dag voor scholieren in 4 VWO om kennis te maken met wetenschap en universiteit. Het speelt zich af op vier locaties, gerelateerd aan de vier vwo-profielen. College van Bestuur Hoogste bestuursorgaan aan de universiteit. Confucius Instituut Samenwerkingsverband van RUG, Hanzehogeschool Groningen en de gemeente Groningen met de Communication University of China ter bevordering van de kennis over China. Het is onderdeel van een mondiaal netwerk, met steun van de Chinese overheid. CUBE050 Bureau dat student- en alumni-ondernemers van de Hanzehogeschool Groningen en de RUG en andere kennisintensieve ondernemers in de regio ondersteunt. dean Directeur van een onderdeel van de universiteit, anders dan een faculteit of diensteenheid, zoals het Honours College of de Graduate Schools. De functie is vergelijkbaar met die van een decaan. decaan Hoofd van het bestuur van een faculteit. Niet te verwarren met een studentendecaan.
107
J A A R V E R S L AG 2013
derde geldstroom Projectgebonden financiering, vaak van private instellingen maar ook van ministeries. docentenmobiliteit De mate waarin docenten in het kader van hun werkzaamheden korte of lange tijd in het buitenland verblijven. eerste geldstroom Financiering die direct afkomstig is van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Erasmus Mundus Een programma van de Europese Unie dat erop gericht is de academische samenwerking tussen Europa en de rest van de wereld te verbeteren.
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel
ERC Advanced Grant Onderzoekssubsidie van de European Research Council (van de EU) voor gevorderde onderzoekers van maximaal 3,5 mln euro voor 5 jaar. ERC Starting Grant Onderzoekssubsidie van de European Research Council (van de EU) voor aankomende onderzoekers van maximaal 2 mln euro voor 5 jaar.
18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Europese Economische Ruimte (EER) Handelszone van de landen van de Europese Unie samen met Noorwegen en IJsland. Eric Bleumink Fonds (EBF) Fonds dat getalenteerde studenten en onderzoekers uit ontwikkelingslanden financieel steunt bij hun wetenschappelijke opleiding. Het wordt grotendeels gefinancierd door alumni van de RUG. European Research Council (ERC) Een organisatie die het wetenschappelijk onderzoek in Europa beoogt te bevorderen door middel van de financiering van excellente wetenschappers.
excellentietraject Een verzwaarde opleiding met toegevoegde onderdelen naast de reguliere studie, speciaal bedoeld voor getalenteerde en ambitieuze studenten. Faculteitsraad Medezeggenschapsraad voor het bestuur op facultair niveau, gekozen door en uit medewerkers en studenten van de betreffende facultair. fellowship beurs grant subsidie graduate school Organisatiestructuur die promovendi ondersteunt en begeleidt bij het volgen van (vervolg)onderwijs en het uitvoeren van onderzoek. harde knip Aanduiding om aan te geven dat de toegang tot het masteronderwijs slechts mogelijk is als het bachelordiploma gehaald is. Healthy Ageing Streven en beleid om mensen te begeleiden bij het ouder worden op een wijze die de mentale en lichamelijke fitheid bevordert. Honours College Onderwijsvorm die talentvolle en gemotiveerde studenten de kans biedt meer uit zichzelf te halen, door een programma naast reguliere bachelor- of masteropleiding. Hortuskwartier Gedeelte van de stad nabij het Noorderplantsoen, genoemd naar de voormalige hortus botanicus, waar de huisvesting van de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen is geconcentreerd. Internationale Student Barometer Internationaal onderzoek onder studenten die aan een universiteit buiten hun land van herkomst studeren.
108
J A A R V E R S L AG 2013
Junior Honours College (JHC) Zomercursus voor getalenteerde leerlingen uit 5 vwo. Het programma van de JHC bereidt voor op het RUG Honours College voor bacheloren masterstudenten. Kinderuniversiteit Evenement waarbij kinderen van basisscholen een bezoek brengen aan de universiteit en een aangepast college mogen volgen. kwartaalsysteem Ook trimestersysteem genoemd, waarbij het onderwijsjaar is verdeeld in vier delen. Life Lines Onderzoeksprogramma bij het UMCG dat gedurende dertig jaar 165.000 inwoners behorende tot drie generaties in Noord-Nederland volgt.
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek 37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring
masteropleiding Tweede deel van de universitaire opleiding, volgend op het bachelordeel. minor Naast de hoofdstudie (‘major’) hebben studenten zich te verbreden door Algemeen Vormende Vakken (AVV) of bijvakken te kiezen, die samen een ‘minor’ kunnen vormen. Milieuprestatie-indicator (MPI) Een aan de RUG ontwikkelde methode om de waarden van energieverbruik, afvalproductie en dergelijke te berekenen. NEXT Afdeling bij de RUG voor carrièrebegeleiding van studenten. propedeuse Beginjaar van de bacheloropleiding, het eerste deel van een universitaire studie. Wordt afgesloten met een diploma.
98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
Quamatrix Informatie- en documentatiesysteem om overzicht te krijgen over evaluatieonderzoeken en vervolgacties
ranking Positie die verworven is een (internationale) ranglijst van een universiteit of specifieke onderdelen daarvan. rector magnificus Titel van de hoogleraar-directeur van de RUG, lid van het College van Bestuur, waarin ook de voorzitter van het CvB en de vicevoorzitter zitting hebben. Rosalind Franklin Fellowships Een prestigieus programma van de RUG dat erop gericht is getalenteerde, gepromoveerde vrouwelijke onderzoekers aan te trekken die streven naar een hoogleraarschap. Genoemd naar een belangrijke Britse chemicus. Scholierenacademie Onderwijs bij de RUG dat vwo-leerlingen uitdaagt om zich te verdiepen in extra lesstof en daarmee de stap van vwo naar de universiteit vergemakkelijkt. semestersysteem Indeling van het opleidingsjaar in twee delen. studentendecaan Persoon in dienst van de universiteit die studenten informeert en adviseert in allerlei voorkomende, vaak problematische situaties. studentenmobiliteit De mate waarin docenten in het kader van hun werkzaamheden korte of lange tijd in het buitenland verblijven. studierendement De mate waarin studenten hun opleiding met succes voltooien, binnen een gestelde termijn. Sustainable Society Het streven naar een samenleving die zich evenwichtig en duurzaam ontwikkelt is een van de drie speerpunten in de strategie van de RUG. De andere twee zijn Healthy Ageing en Energy.
109
4 Bericht van de Raad van Toezicht 6 Voorwoord 11 1. Profiel 18 2. Onderwijs 30 3. Onderzoek
J A A R V E R S L AG 2013
tenure track Loopbaantraject of carrièrelijn voor wetenschappelijke medewerkers van de duur van ongeveer tien jaar. Bij succesvol verloop is een hoogleraarschap het vervolg.
Vidi Subsidievorm in het kader van de Vernieuwingsimpuls voor onderzoekers die na hun promotie al enkele jaren onderzoek hebben verricht.
tweede geldstroom Geldstroom die afkomstig is van zelfstandige publieke organisaties, zoals de NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek)
Veni Subsidievorm in het kader van de Vernieuwingsimpuls voor pas gepromoveerde onderzoekers.
Ubbo Emmius Fonds Organisatie die speciaal voor haar fondsenwerving is opgericht door de RUG, genoemd naar de eerste rector magnificus in 1614.
wetenschappelijke integriteit Wijze waarop onderzoek wordt uitgevoerd, met inachtneming van geschreven en ongeschreven regels van fatsoen en eerlijkheid, zoals het afwijzen van plagiaat.
Universiteitsraad Medezeggenschapsraad voor het bestuur van de gehele universiteit, gekozen door en uit medewerkers en studenten van de betreffende facultair.
wetenschapswinkel Bureau dat is gelieerd aan een faculteit. De wetenschapswinkels bemiddelen in vragen van non-profit organisaties naar specifieke kennis, zoals stage- en onderzoeksopdrachten voor studenten.
University College Brede driejarige bacheloropleiding met veel aandacht is voor humaniora, sociale wetenschappen, natuurwetenschappen en geneeskunde. Een centraal elemenent zijn leergemeenschappen.
Zernikecampus Uitgebreid gebied aan de noordelijke rand van de stad Groningen, waarin zich vele voorzieningen bevinden voor studenten, onderzoekers en ondernemingen.
U4 Samenwerkingsverband van de universiteiten Gent, Groningen, Göttingen en Uppsala.
37 4. Maatschappelijke relevantie 45 5. Financieel Beleid 58 6. Bedrijfsvoering 69 Bijlagen 87 Verkorte Jaarrekening 96 Accountantsverklaring 98 Kerncijfers en kengetallen 102 Lijst met afkortingen 106 Verklarende begrippenlijst
valorisatie Het direct toepasbaar en economisch rendabel maken van (universitair) onderzoek voor de maatschappij (‘vermarkting’). Vernieuwingsimpuls Een competitief programma dat talentvolle en creatieve onderzoekers een persoonsgebonden financiering biedt. Vici Subsidievorm in het kader van de Vernieuwingsimpuls voor senior onderzoekers die hebben aangetoond een eigen onderzoekslijn te kunnen ontwikkelen
Colofon
Leeswijzer
Uitgave
Het ‘Jaarverslag 2013 Rijksuniversiteit Groningen’ legt verantwoording af over de belangrijkste feiten, resultaten en ontwikkelingen op het gebied van onderwijs, onderzoek, valorisatie, bedrijfsvoering en financiën.
Afdeling Communicatie RUG Postbus 72 9700 AB Groningen Tel. 050 - 363 54 45 Fax 050 - 363 63 00
[email protected]
Redactie Gert Gritter, Communicatie Rutger Klein Nagelvoort, Academische Zaken Leo Wenneger, Financiële Administratie
Ontwerp Dorèl Extra Bold, Groningen
Publicatie Groningen, juni 2014
Het document richt zich op diverse doelgroepen, zoals bestuurders, toezichthouders, controleurs en beoordelaars, maar ook relaties, ‘stakeholders’ en geïnteresseerden. In het verslag wordt onder meer uitgebreid ingegaan op eisen van profilering en prestatieafspraken. Deze onderwerpen worden behandeld in de hoofdstukken 2 t/m 5. Ook algemenere zaken zoals duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen worden besproken, vooral in hoofdstuk 1 en 6. De lezer is van harte uitgenodigd commentaar te geven, tekortkomingen aan te wijzen of toevoegingen te suggereren. In een volgende editie van het jaarverslag kan de redactie daarmee haar voordeel doen. Ook vragen en andere opmerkingen zijn welkom.