Voorstel voor de vergadering van het:
Algemeen Bestuur Veiligheidsregio MWB Datum 16 oktober 2014
Agendapunt 4.1
4.
Strategie en Beleid
4.1
Bestuurlijke verantwoording brand Destra Data Breda (B)
Portefeuillehouder DB Portefeuillehouder VD Stuknummer
De heer P. Noordanus De heer N. van Mourik AB2014.10.16/4.1
Status voorstel Informatief
Opiniërend
Besluitvormend
Consulterend
Aanleiding en samenvatting Op maandag 11 augustus 2014 was er een zeer grote brand in een bedrijfsverzamelgebouw aan de Mijkenbroek in Breda. Deze brand is aanleiding voor een verantwoording aan het Algemeen Bestuur. De verantwoording wordt afgelegd aan de hand van de basisvereisten crisismanagement, te weten: melding en alarmering, op- en afschaling, leiding en coördinatie, informatiemanagement en crisiscommunicatie. Verder wordt ingegaan op de thema‟s handhaving en toezicht, brandbestrijding en volksgezondheid. De verantwoording wordt afgerond met conclusies en aanbevelingen per thema. Beslispunten Het Algemeen Bestuur wordt gevraagd: 1. kennis te nemen van de bijgevoegde bestuurlijke verantwoording; 2. in te stemmen met de aanbevelingen zoals beschreven op bladzijde zes van de verantwoording; 3. de algemeen directeur op te dragen om de aanbevelingen op te pakken. Toelichting en onderbouwing Verwezen wordt naar de bijgevoegde bestuurlijke verantwoording. Bijgevoegd
Bestuurlijke verantwoording zeer grote brand in Breda 11 augustus 2014.
Bestuurlijke verantwoording brand Destra Data Breda Verantwoording aan het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant naar aanleiding van de zeer grote brand op 11 augustus 2014 in een bedrijfsverzamelgebouw aan de Mijkenbroek in Breda.
1. Inleiding Het bestuur van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is er zich ten volle van bewust dat de veiligheid voor burgers en bedrijven een essentiële voorwaarde is voor de betrouwbaarheid van de overheid. Die overtuiging stimuleert en motiveert ons als bestuurlijk en operationeel leidinggevenden van de veiligheidsregio. Veel zaken rondom de incident- en impactbestrijding op 11 augustus 2014 gingen goed. Dat moet, kan en mag gezegd worden. De veiligheid van burgers is niet in het geding geweest. Het is dan ook zeker een compliment waard aan alle betrokkenen voor hun professionele inzet. Gelet op de evaluaties van eerdere incidenten is zeker vooruitgang geboekt, zoals het beschikbaar zijn van de calamiteitencoördinator en de woordvoering via één kanaal. Voorts is met de invoering van de „nieuwe‟ piketteams crisiscommunicatie per 1 september 2014 een stap gezet in de verdere professionalisering van de organisatie van de crisiscommunicatie in de regio. Leerpunten bij dit incident hebben zich met name gevormd rondom de thema‟s alarmering, leiding en coördinatie en crisiscommunicatie. Op deze punten wordt verderop in dit document ingegaan. 2. Verantwoording In dit document wordt verantwoording afgelegd aan het Algemeen Bestuur over de incident- en impactbestrijding tijdens deze brand in relatie tot de taken en verantwoordelijkheden van de veiligheidsregio. Deze verantwoording is tot stand gekomen op basis van individuele evaluatiegesprekken en een bijeenkomst met de betrokken sleutelfunctionarissen onder leiding van de algemeen directeur. Uitgangspunt voor deze verantwoording is het Besluit veiligheidsregio‟s waarin vier basisvereisten zijn opgenomen voor het functioneren van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Dit betreffen de processen alarmering, op- en afschaling, leiding en coördinatie en informatiemanagement. Op basis van een eerdere bestuurlijke afspraak is regionaal het proces crisiscommunicatie als vijfde basisvereiste hieraan toegevoegd. Voorafgaand aan de beschrijving per basisvereiste wordt eerst ingegaan op het incident, de handhaving en toezicht, de brandbestrijding en de volksgezondheid. De verantwoording wordt afgesloten met conclusies en aanbevelingen. 3. Het incident Op maandag 11 augustus 2014 om 11:51 uur ontvangt de Gemeenschappelijke Meldkamer (GMK) een automatische brandmelding via het Openbaar Meldsysteem (OMS) bij Destra Data aan de Mijkenbroek 34 in Breda. Dit bedrijf is gevestigd in een bedrijfsverzamelgebouw waar eveneens een carrosseriebedrijf en een groothandel in dakdekkingsmaterialen zijn gevestigd. De brand veroorzaakte een zwarte rookpluim die tot in de wijde omgeving waarneembaar was. Om de bevolking in het benedenwindse effectgebied te informeren zijn om 12:52 uur de sirenes in het gebied geactiveerd en is driemaal een NL-Alert verstuurd. De omvangrijke brand en enorme rookontwikkeling leidde tot overlast, onrust en onzekerheid. Met name in de wijken in het effectgebied vroeg men zich af welke effecten de rook zou hebben en hoelang het incident zou duren. Zelfs uit de gemeente Oosterhout zijn meldingen van rookklachten ontvangen. Omstreeks 16:30 uur is het sein brandmeester gegeven. Er zijn geen slachtoffers gevallen.
4. Handhaving en toezicht Het pand aan de Mijkenbroek 34 is gebouwd volgens de toen geldende eisen zoals geformuleerd in de gemeentelijke bouwverordening. In de afgelopen jaren heeft controle bij Destra Data plaatsgevonden op de naleving van de regelgeving rondom brandveiligheid. Daarnaast is een aantal keer contact geweest met het bedrijf over brandveiligheidsaspecten. De eventuele vervolgacties en/of aandachtspunten die daaruit voortkwamen zijn telkens direct en met positief resultaat door het bedrijf opgepakt. 5. Brandbestrijding De wijze van brandbestrijding is conform de vastgestelde procedures verlopen en ook effectief gebleken. Reeds om 16.30 uur is het sein brand meester gegeven. De inzet van de brandweer was gericht op het voorkomen van uitbreiding en overslag naar naastgelegen brandcompartimenten en aangrenzende gebouwen. De brand is voornamelijk vanuit de buitenzijde van het pand bestreden in verband met het mogelijk instortingsgevaar en de aanwezigheid van gasflessen in de diverse units. Bij de brandbestrijding is bewust met bluswater omgegaan om geen onnodige overlast en nevenschade te veroorzaken. Snel na de alarmering zijn de meetploegen van de brandweer ingezet. Er zijn op diverse plaatsen, in zowel bron- als effectgebied, metingen verricht op NOx (stikstof oxiden), CO (koolmonoxide) en HCL (zoutzuur). Op grond van de uitkomsten van de metingen is vastgesteld dat er geen sprake was van een ontoelaatbare en/of onaanvaardbare concentratie van gevaarlijke stoffen in de lucht. Er is geen moment sprake geweest van een reëel gevaar voor de volksgezondheid (behoudens dat rook nooit goed is). 1
Op verzoek vanuit het GBT is in een latere fase de Milieu Ongevallen Dienst van het RIVM roetmonsters komen nemen. Metingen van het MOD hebben uitgewezen dat er geen zware metalen via de lucht zijn verspreid. Gelet op de eerste verkenningsbeelden van de commandant van het cluster Zuid is besloten de WASpalen te activeren in verband met de dikke zwarte rook die laag bleef hangen. De sirenes zijn een middel dat alleen wordt ingezet om mensen te alarmeren in een situatie van levens- of gezondheidsbedreigende situatie, waarbij acuut handelen om zichzelf in veiligheid te brengen noodzakelijk is. Tijdens de brandbestrijding is vastgesteld dat gebruikt werd gemaakt van bluswater afkomstig uit een vijver waarin blauwalg aanwezig was. Het blussen met water dat besmet is met blauwalg levert geen gevaar voor de hulpverleners of omstanders. Blauwalg vormt namelijk pas een risico wanneer een flinke slok wordt ingenomen. Uit voorzorg is besloten om alle hulpverleners betrokken bij het incident te registreren. Tot op dit moment hebben zich geen hulpverleners met gezondheidsklachten gemeld. Gelet op de afzettingen rondom het incident vormde het bluswater geen risico voor omstanders. Bluswater wordt opgevangen om te zorgen dat eventuele verontreiniging zich niet via het bluswater kan verspreiden en schade aan het milieu aanbrengt. Hierbij zijn twee thema‟s relevant, te weten de waterkwantiteit (de opvangcapaciteit) en de waterkwaliteit (de mate van vervuiling). Al in een vroeg stadium heeft het Waterschap haar gemaal dichtgezet waardoor het bluswater zich alleen binnen het rioolsysteem van de gemeente verspreide. Er was tijdens het incident voldoende opvangcapaciteit beschikbaar. Later in het incident is gesproken over de waterkwaliteit. Gelet op de bestuurlijke consequenties van de wijze van reiniging is dit vraagstuk voorgelegd aan het GBT. 6. Volksgezondheid De brandweer heeft tijdens de brand metingen verricht naar de restproducten die bij een brand als deze in het effectgebied terecht kunnen komen. Op dat moment zijn geen ontoelaatbare en/of onaanvaardbare concentraties van gevaarlijke stoffen in de lucht gemeten. Aansluitend is besloten om de Milieu Ongevallendienst (MOD) opdracht te geven om aanvullend onderzoek te doen naar de restproducten.
1
De Milieu Ongevallendienst is onderdeel van het RIVM (Ministerie van Infrastructuur en Milieu) en geeft aanvullend advies over het vrijkomen en de consequenties van gevaarlijke stoffen.
Doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in de schadelijkheid van de roetdeeltjes en andere restproducten die bij een brand zoals deze ontstaan. Op basis hiervan kan een adequaat gezondheidskundig advies worden gegeven aan bewoners en hulpverleners betrokken bij het incident. De uitkomsten van het onderzoek van de MOD bevestigde de eerdere uitkomsten van de luchtmetingen, waardoor geen aanvullende maatregelen nodig waren. Conform het advies van de GGD tijdens de brand zijn de algemeen verstrekte handelingsadviezen om blootstelling aan roetdeeltjes te voorkomen bevestigd. 7. Alarmering De GMK heeft op gebruikelijke wijze gealarmeerd. Vanaf de OMS-melding om 11:51 is via GRIP 1 om 12:38 opgeschaald naar GRIP 2 om 12:43 en GRIP 3 om 13:37. De eerste tankautospuit was 5 minuten na de eerste melding ter plaatse. Alle benodigde functionarissen in de GRIP-structuur zijn wel gealarmeerd, echter waren sommige niet op de hoogte van de GRIP-fase die op dat moment van kracht was. Hiervoor was het voor een aantal functionarissen niet duidelijk wat er op dat moment van hen verwacht werd. Bij een alarmering wordt een deel van de crisisorganisatie via een pager gealarmeerd. In de alarmeringstekst, die verschijnt op de pager, is in een aantal gevallen het GRIP-fase niet getoond. Het ontbreken van informatie in het alarmeringsbericht komt doordat de lengte van het te verzenden bericht het maximaal mogelijke aantal tekens op de pager overschrijdt. Nadat het bij de GMK duidelijk werd dat het GRIP-niveau niet in de pagertekst was opgenomen, is geprobeerd nogmaals te alarmeren met de juiste tekst. Wegens beperkingen in het systeem was dit echter niet mogelijk. De volgorde van het alarmeringsbericht is landelijk vastgesteld. Het GRIP-niveau verschijnt achteraan het bericht. Daarnaast zijn het afgelopen half jaar nieuwe – landelijke – meldingsclassificaties geïmplementeerd. Deze classificaties worden voluit geschreven, wat invloed heeft op de lengte van het alarmeringsbericht. Hierdoor kan het zo zijn dat een lengte van het alarmeringsbericht het maximaal weer te geven tekens op een pager overschrijdt. Wanneer functionarissen gealarmeerd worden mag er geen onduidelijkheid zijn over de GRIP-fase. Op dit moment wordt daarom al actie ondernomen op dit probleem te ondervangen. Opkomst en bezetting De calamiteitencoördinator was aanwezig op de GMK en is gelijk gestart met zijn werkzaamheden. Het CoPI, ROT en GBT zijn binnen de wettelijk gestelde opkomsttijd gestart met hun werkzaamheden. De strategisch adviseur van politie, de informatiecoördinator beleidsteam, de communicatieadviseur beleidsteam, de Officier van Justitie en de Dijkgraaf waren niet binnen de gestelde opkomsttijd (60 minuten) aanwezig in het GBT. De Dijkgraaf heeft ervoor gekozen eerst haar eigen crisisteam te bezoeken. De onduidelijkheid bij de alarmering heeft invloed gehad op de opkomsttijd. De opkomst heeft geen invloed gehad op de rolinvulling. 8. Op- en afschaling Negen minuten na de melding via het OMS is opgeschaald naar middelbrand. Via grote en zeer grote brand om respectievelijk 12:12 en 12:18, is uiteindelijk om 12:38 opgeschaald naar GRIP 1. Om de bevolking te alarmeren is om 12:31 uur het eerste NL-Alert bericht verzonden met als boodschap ramen en deuren te sluiten. Om 12:52 zijn vervolgens conform besluit de sirenes in het benedenwindse gebied geactiveerd. Naar aanleiding van het activeren van de sirenes en de sterke behoefte aan bestuurlijke regie op en bestuurlijke duiding van het incident wordt is 13:23 besloten op te schalen naar GRIP 3. Om 18:20 is besloten af te schalen naar GRIP 2, om vervolgens om vervolgens om 20:36 terug te keren naar de routinefase (GRIP 0). De crisisorganisatie is op dat moment opgeheven en er heeft een overdracht plaatsgevonden naar de nafase. Deze fase staat onder regie van de gemeente.
Tijdens dit incident is besloten om de sirenes af te laten gaan in het benedenwindse gebied. De planvorming van de veiligheidsregio is niet eenduidig over het activeren van de sirenes in relatie tot het opschalen naar GRIP 3. In het Regionaal Crisisplan is hierover niets beschreven terwijl onderliggende planvorming wel een causaal verband aanbrengen. Los van de discrepantie in planvorming was het bij dit incident wenselijk om op te schalen naar GRIP 3. 9. Leiding en coördinatie Tijdens de bestrijding van dit incident is voldaan aan de eisen rondom leiding en coördinatie zoals die zijn opgenomen in het Besluit veiligheidsregio‟s. Dit betreffen eisen rondom samenstelling en taakuitvoering van de betrokken (multidisciplinaire) crisisteams. Het regionaal crisisplan van de VRMWB geeft een aanduiding van de taken van de multidisciplinaire gremia binnen de hoofdstructuur van rampenbestrijding en crisisbeheersing. Afstemming van deze taken tussen bijvoorbeeld CoPI en ROT vindt plaats door afbakening van bron- en effectgebied. Een aantal thema‟s bij dit incident zijn overkoepelend aan een gremium en passen niet altijd volledig binnen de beschreven taakverdeling. Een leerpunt tijdens dit incident is dat een verschillend beeld kan ontstaan over dergelijke overkoepelende thema‟s. De afstemmingsmomenten (1) tussen de multidisciplinaire gremia en (2) binnen de individuele kolom of betrokken partnerorganisatie moeten benut worden om ook deze thema‟s te bespreken. Een verschillende beeldvorming heeft geen invloed gehad op de incidentbestrijding. 10. Informatievoorziening Volgens het Besluit veiligheidsregio‟s is het bestuur ervoor verantwoordelijk dat binnen de hoofdstructuur van rampenbestrijding en crisisbeheersing een totaalbeeld wordt bijgehouden. Dit beeld wordt via geautomatiseerde weg beschikbaar gesteld aan de onderdelen van de hoofdstructuur. Tijdens dit incident is gebruik gemaakt van het Landelijk Crisismanagement Systeem (LCMS). Alle betrokken onderdelen van de hoofdstructuur zijn hierop aangesloten, waardoor bij al die onderdelen gelijktijdig de meest actuele informatie beschikbaar was. Het eerste beeld van het incident was binnen 5 minuten beschikbaar, wat is opgesteld door de Calamiteitencoördinator. 11. Crisiscommunicatie De communicatie over het incident is snel op gang gekomen. Zes minuten na het sein middelbrand is gestart met woordvoering via onder andere social media. De woordvoering is steeds gedaan vanaf één 2 account; een leerpunt tijdens de brand bij ELD in Oosterhout . De regie op de crisiscommunicatie is conform afspraak achtereenvolgens gevoerd door de brandweer, veiligheidsregio en gemeente Breda. Uit de omgevingsanalyse in de eerste fase van het incident bleek dat de informatievoorziening toereikend was voor de fase waarin het incident zich op dat moment bevond. Dit bleek uit het sentiment op de sociale media, die afgeleid kan worden van uitingen van zowel burgers als media. De vragen waren – gelet op dit incident – verklaarbaar en concentreerden zich met name rondom de eigen veiligheid in relatie tot dit incident. Het sentiment was neutraal en er waren weinig klachten. Er is ingezet op een snelle en adequate informatievoorziening door informatie nadat deze geverifieerd was zo snel als mogelijk te communiceren. De alarmering en opschaling van de regionale en lokale crisisorganisatie is volgens afspraak verlopen. Doordat bij alarmering onduidelijkheid was over de GRIP-fase (zie 7. Alarmering), waren niet alle functies binnen de gestelde opkomsttijd op de juiste locatie aanwezig. Tijdens het overleg van het ROT wordt het proces crisiscommunicatie vertegenwoordigd door de Algemeen Commandant Bevolkingszorg. Hij wordt gevoed door de liaison crisiscommunicatie ROT die onderdeel uitmaakt van de sectie bevolkingszorg in het ROT. Er is gebleken dat in het ROT behoefte is aan advies over en regie op het proces crisiscommunicatie en de afstemming met CoPI, GBT en taakorganisatie. Doordat de communicatieadviseur ROT niet lijfelijk aanwezig is tijdens vergaderingen van het ROT wordt deze behoefte onvoldoende ingevuld. Dit leerpunt is al in een eerder stadium gesignaleerd en is meegenomen in de ontwikkeling van het proces crisiscommunicatie. 2
Tijdens de grote brand bij ELD in Oosterhout is de woordvoering over het incident via meerdere social media kanalen tegelijkertijd gedaan (brandweer, politie en gemeente). Dit werkte verwarrend voor de burgers.
Met invoering van de nieuwe piketteams crisiscommunicatie per 1 september 2014 is een communicatieadviseur ROT structureel beschikbaar en heeft zitting in het ROT. De boodschap verbonden aan het horen van sirenes is: “ga naar binnen, sluit ramen en deuren, schakel ventilatie uit en luister naar de rampenzender”. Zodra de sirenes afgaan is in het convenant met Omroep Brabant vastgelegd dat zij gaan fungeren als rampenzender. Er zijn alleen afspraken om de radiozender in te zetten als zodanig. De andere kanalen van de omroep hebben deze functie niet. Waar de radiozender communiceert namens het bevoegd gezag, verslaan de andere kanalen (tv, internet, social media) het nieuws. In communicatie uitingen worden diverse termen gebruikt als het gaat om de consequenties van de brand en de vrijgekomen stoffen. Deze uitingen variëren van “er zijn geen gevaarlijke stoffen vrijgekomen”, “er zijn giftige stoffen vrijgekomen” tot “er zijn geen alarmerende concentraties van gevaarlijke stoffen gemeten in het effectgebied”. Vervolgens worden deze uitingen soms maar deels overgenomen door de media. Hierdoor ontstaat een verkeerd beeld bij de buitenwereld en kan berichtgeving van de overheid onwenselijk worden geframed. Vanuit het samenwerkingsverband met de veiligheidsregio‟s in de Zuid-Westelijke Delta wordt gewerkt aan standaard communicatie-uitingen bij incidenten. Deze worden tevens afgestemd met de GGD en vervolgens wordt de media hierover geïnformeerd. Veertig minuten na de eerste melding is een NL-Alert verstuurd, waarin de standaard boodschap is verkondigd; sluit ramen en deuren, zet ventilatie uit. Via sociale media is dit handelingsperspectief al eerder gecommuniceerd. Om 15:45 uur is een tweede NL-Alert verstuurd met een nadere duiding. Rond half acht is een derde NL-Alert verstuurd om de burgers te ontalarmeren; de meetgegevens gaven geen aanleiding om de maatregel ramen en deuren sluiten te continueren. 12. Conclusies Brandbestrijding - De brand is adequaat bestreden, wat ertoe heeft geleid dat om 16:30 het sein brandmeester kon worden gegeven - De brandweer heeft meetploegen ingezet die hebben geconcludeerd dat er geen sprake was van onaanvaardbare en/of ontoelaatbare concentraties van gevaarlijke stoffen in de lucht. Volksgezondheid - Er is een standaard handelingsperspectief gecommuniceerd wat geldt bij iedere vorm van rook. Op basis van het aanvullend onderzoek door het BOT-Mi is vastgesteld dat geen aanvullende maatregelen noodzakelijk waren. Melding en alarmering - De alarmering is uitgevoerd volgens de geldende procedures - Bij gealarmeerde functionarissen was onduidelijkheid over hun rol doordat de GRIP-fase niet in de alarmeringstekst op de pager stond vermeld. - Door bovengenoemde onduidelijkheid is niet in alle gevallen de wettelijke opkomsttijd gehaald. Op- en afschaling - De op- en afschaling is uitgevoerd volgens de geldende procedures. - In vigerende planvorming is een verschillende opvatting over het activeren van de sirenes in relatie tot het opschalen naar GRIP 3. Leiding en coördinatie - Bij de bestrijding van het incident is invulling gegeven aan de taakomschrijving en samenstelling van de betrokken teams. - Naast afspraken over taakafbakening dient er zowel mono- als multidisciplinair afstemming plaats te vinden over overkoepelende thema‟s.
Informatiemanagement - Er is gebruik gemaakt van LCMS, waardoor de informatie via geautomatiseerde weg beschikbaar is gesteld. Hierdoor beschikte alle teams uit de hoofdstructuur gelijktijdig over dezelfde informatie. - Binnen vijf minuten na alarmering is een startbeeld beschikbaar gesteld door de calamiteitencoördinator. Crisiscommunicatie - Zes minuten na het sein middelbrand is gestart met de woordvoering - De opschaling van het proces is volgens de procedures verlopen. - Doordat er onduidelijkheid was bij de alarmering waren niet alle functies binnen de gestelde opkomsttijd ingevuld. - De communicatieadviseur werd gemist in het ROT. - Alleen de radiozender van Omroep Brabant fungeert als rampenzender. De andere kanalen (internet, social media en tv) blijven het nieuws verslaan. 13. Aanbevelingen Op basis van bovenstaande conclusies worden de volgende aanbevelingen gedaan: - De informatievoorziening bij alarmering zodanig organiseren dat er geen onduidelijk kan ontstaan over de coördinatiefase waarvoor een functionaris wordt gealarmeerd. - Eenduidigheid scheppen over het activeren van sirenes in relatie tot het opschalen naar GRIP 3. - In de koude fase aandacht besteden aan thema‟s die overkoepelend zijn aan meerdere teams en een verschillende beeldvorming kunnen veroorzaken. - Het bepalen van nut en noodzaak om ook de andere kanalen van Omroep Brabant (televisie, internet, sociale media) in te zetten als rampenzender.