1. Probleemstelling Bijna dagelijks wordt er in een gezin brood gekocht. Soms is het brood van de vorige dag nog niet helemaal opgegeten maar al wel een beetje uitgedroogd. Wat doe je zoal met uitgedroogde broodsneden? - ………………………………………………………………………. - ………………………………………………………………………. - ………………………………………………………………………. Wij gaan de uitgedroogde broodsneden verwerken tot een lekker wentelteefje of gewonnen brood. 2. Samenstelling Een wentelteefje bestaat uit: - Een snede brood geweekt in melk met eieren en daarna gebakken in de pan. - Bestrooien met suiker of begieten met honing. Opdracht Schrijf eens een aantal bereidingen met gebakken brood op en geef hun samenstelling. Tip: zoek eventueel op in een kookboek - ……………………………: ………………………………………………………………………………………… - ……………………………: ………………………………………………………………………………………… - ……………………………: ………………………………………………………………………………………… - ……………………………: ………………………………………………………………………………………… www.kookboek.nl
2
3. Brood 1. Soorten brood Waar halen wij ons brood ? - Vele mensen kopen hun dagelijks brood bij de ………………………….. of in het ……………………………….. . - In sommige streken komt de bakker aan huis en zal hij mits een kleine vergoeding het brood thuis bezorgen. - Sommige mensen bakken hun brood zelf. Samenstelling en voedende waarde. - Brood bevat alle voedingsstoffen.
VOEDINGSMIDDELEN bevatten
VOEDINGSSTOFFEN
water
eiwitten
min.zouten
koolhydraten
vetten
vitaminen
- De koolhydraten zijn het meest aanwezig, bijna de helft van het brood bestaat uit zetmeel. - De ………………………….. in bruin brood zijn goed voor de stoelgang. Opdracht: Zoek in het grootwarenhuis of bij de bakker de prijs en het gewicht van vijf broodsoorten op. Soort
Prijs
Gewicht
1. 2. 3. 4. 5. 3
Opdracht: Kleef hieronder vijf afbeeldingen van verschillende broodsoorten of broodproducten.
www.gibocentrum.be/voedsel.html 4
2. Van meel tot brood
1. De bakker gaat zijn grondstoffen afwegen. Hij schept de juiste hoeveelheid bloem vanuit een papieren zak.
3. en weegt hij de juiste hoeveelheid af
5. en water.
2. Daarna pakt hij de gist …
4. Hij pakt het zout …
6. Vaak voegt de bakker er nog iets aan toe om het brood extra lekker te maken. Wat hij erbij doet, is het geheim van de bakker.
5
7. Hij doet de bloem in de metalen deegkuip van de kneedmachine.
9. Dan zet hij de kneedmachine aan …
8. Daarna gaan de overige grondstoffen erbij.
10. en begint het mengen van de grondstoffen.
12. Het deeg blijft een kwartier in de deegkuip rusten. Die heet de voorrijs.
11. Voor het kneden wordt de kneedmachine in de hoogste versnelling geschakeld. Door het kneden wordt het deeg rekbaar en elastisch. Vroeger moest de bakker dit zware werk met de hand doen.
6
13. Nadat de bakker het deeg uit de deegkuip heeft gehaald stopt hij het in een machine die het in porties (deegstukken) verdeelt.
14. De bakker controleert het gewicht van het eerste stuk en stelt de machine daarop in.
15. De afgewogen deegstukken worden gevormd tot een bol. Dit kan de bakker met de hand doen of met een opbolmachine. Daarin rollen de deegstukken in een soort omgekeerde glijbaan omhoog.
16. In een speciale rijskast (waarin het precies warm en vochtig genoeg is) rijzen de ronde deegstukken in ronde netjes. Dit duurt zo’n drie kwartier.
17. De bakker controleert even of het goed gaat met het rijzen.
18. De gerezen bollen worden platgewalst en opgerold. Dit is om de gasbelletjes fijn te verdelen door het deeg. Daardoor kan de bakker een beter brood bakken.
7
19. De deegrolletjes gaan in een broodblik. De broodblikken zitten per vier stuks aan elkaar vast. Zo kan de bakker er gemakkelijk meer tegelijk in de oven zetten.
20. Het deeg moet nu nog een keer rijzen. De gevulde bakblikken gaan met een hele wagen tegelijk voor 60 minuten een andere rijskast in. Dit wordt de narijs genoemd.
21. Als het deeg voldoende is gerezen, wordt het gebakken in de oven. Hier gaat het brood de oven in.
22. Tijdens het bakken wordt het deeg gaar. Het brood gaat lekker ruiken en de buitenkant kleurt. Het brood krijgt een lekker knapperig korstje.
23. Grote broden zijn in ongeveer een half uur tot drie kwartier klaar.
24. Kleine broodjes worden in 10 tot 15 minuten gebakken.
25. Zo komen de broden de oven uit.
Van links naar rechts knipwit, maanzaadbrood, tijgerbrood, sesambrood.
8
4. melk Onze snede oud brood dopen we straks in melk en eieren, van waar is de melk afkomstig? ……………………………………………….. Van welke dieren gebruiken wij zoal melk? - ……………………………………………………………………. - ……………………………………………………………………. - …………………………………………………………………….
De koe is de grootste melkleverancier, wist je dat ze vier magen heeft ? 1. Rumen: De eerste maag, ook wel de pens genoemd. De koe slikt het gras zonder kauwen in. Als de pens vol is, komt het gras bij beetjes terug in de mond waarop het fijn gekauwd wordt : de koe herkauwt. Daarna wordt het weer ingeslikt en komt in de volgende maag. 2. Reticulum: De tweede maag, ook wel netmaag genoemd. Hier wordt de herkauwde massa verder verteerd. Daarna gaat het naar de volgende maag
9
3. Omasum: De derde maag, ook wel boekmaag genoemd. Hier wordt het vocht eruit gehaald. 4. Obamasum: De vierde maag, ook wel lebmaag genoemd. Lijkt op een mensenmaag. Hier worden de voedingsstoffen eigenlijk verteerd. Voedingsstoffen worden opgenomen via de darmwand door het bloed en gaan naar de plaats waar ze benodigd zijn. De niet gebruikte rest, de afvalstoffen, gaat verder via de ingewanden naar buiten (mest). De uier De "melkzak" van een koe. Binnenin is het verdeeld in 4 kwartieren, elk met een tepel. De melk wordt gevormd in de melkblaasjes van de uier. Melkvormende cellen halen de nodige bestanddelen uit het bloed. Om 1 liter melk te maken moet er 300 tot 400 liter bloed door de uier stromen. In de melkklieren hoopt de melk zich op en wanneer de druk te groot wordt, lopen de druppeltjes via kleine en grote melkkanaaltjes in de melkboezem. Enkel wanneer op de tepels op de juist manier geduwd wordt, komt er melk uit. Bij het machinaal melken worden 4 tepelhouders gebruikt die luchtledig gezogen worden door een vacuumpomp.
De melk gaat rechtstreeks van de uier naar de koeltank zonder in aanraking te komen met de buitenlucht. Ze wordt op de boerderij bewaard in een grote koeltank op 4°C. 10
In de melkerij De melk wordt opgehaald bij de landbouwers met een grote gekoelde tankwagen die van verschillende boerderijen de melk ophaalt vooraleer deze in de zuivelfabriek af te leveren.
Eenmaal aangekomen ondergaat de melk verschillende bewerkingen.
De gekoelde rauwe melk wordt uit de tankwagen gepompt in grote opslagtanks. De opgehaalde melk heeft een vetgehalte van ongeveer 4 procent. Dit varieert naargelang streek, periode in het jaar, soort koeien enz. Daarom wordt de melk eerst gestandardiseerd naar eenzelfde vetgehalte. Dit gebeurt door afroming. Men gebruikt hiervoor een centrifuge. Dit is een machine waarin de melk snel wordt rondgedraaid. Doordat vet (de room) lichter is dan melk, wordt tijdens het ronddraaien de room in het midden verzameld en kan deze gemakkelijk worden verwijderd. Door daarna een bepaalde hoeveelheid volle melk terug erbij te voegen kan men de melk een standaard vetgehalte geven. Voor volle melk zal dit 3,5 procent vet zijn, voor halfvolle melk 1,5 procent vet en voor magere melk 0,1 procent. Het reeds overblijvende melkvet kan al gebruikt worden voor de produktie van boter of slagroom. De melk wordt nu verpompt om te worden gepasteuriseerd. Pasteurisatie is genoemd naar de uitvinder, de franse wetenschapper Louis Pasteur (1864). Deze behandeling verwarmt de melk tot ongeveer 72°C zodat de schadelijke bacterien die de melk snel zuur maken gedood worden. De melk wordt ongeveer 15 seconden op deze temperatuur gehouden en daarna snel afgekoeld tot een 4°C. Terwijl de melk gepateuriseerd wordt, gaat deze
11
eveneens door een centrifuge die de melk zuivert van eventuele onzuiverheden die in de melk zouden zijn terechtgekomen.. Vervolgens wordt de melk gehomogeniseerd om de vetbolletjes gelijkmatig over de melk te verdelen. Aldus roomt de melk niet zo op als ze een tijdje blijft staan. De melk wordt hiervoor onder hoge druk door zeer kleine gaatjes gepompt. Dit breekt de vetbollejes in heel kleine deeltjes. Ze stijgen niet meer naar boven en zijn gelijkmatig over de melk verspreid. De temperatuur van de melk wordt gecontroleerd en vloeit vervolgens door een serie koude roestvrije stalen platen om afgekoeld te worden. De melk wordt nu in een gekoelde opslagtank bewaard en is klaar om verpakt te worden. Vanaf hier kan reeds de chocolade toegevoegd worden voor de lekkere chocomelk mmmmmmm.... De melk is nu klaar om verpakt te worden in karton, plastiek of glazen flessen. Meestal ondergaat de melk na pasteurisatie nog een van volgende warmtebehandelingen om een langere houdbaarheid te verkrijgen : - een UHT-sterilisatie (Ultra Hoge Temperatuur) Hiervoor wordt de melk verhit tot een 140°C à 150°C gedurende 2 à 4 seconden en steriel afgevuld in karton verpakking (Tetra Brik) - een tweetraps-sterilisatie Hiervoor wordt de melk eerst voorgesteriliseerd bij ong. 130°C gedurende enkele seconden en daarna (na afkoeling) afgevuld in glazen of plastic flessen om een 2e keer nagesteriliseerd te worden in de fles bij 110°C à 120°C gedurende ong. 20 minuten. Eenmaal de melk "ingepakt" is, wordt ze in kartons of bakken gedaan en naargelang de noodzaak al dan niet gekoeld opgeslagen.
Opdracht: Kleef hieronder vier afbeeldingen van melk of melkproducten.
www.campina.nl 12
5. Eieren Informatie Op eierdozen staat allerlei informatie waardoor je heel wat over eieren te weten kunt komen. - Er staat een datum op zodat je kunt zien tot welke datum de eieren houdbaar zijn. De “tenminste-houdbaar-tot” datum is vier weken vanaf het moment van leggen. Eieren kunnen best op een koele plaats bewaard worden. - Er staat een kwaliteitsklasse op. Eieren die je in de winkel koopt, zijn allemaal van kwaliteitsklasse A, dit is de beste kwaliteit die er is. Eieren van kwaliteitsklasse B en C worden niet in de winkel verkocht. Deze eieren worden gebruikt in de voedingsmiddelenindustrie en verwerkt in voedingsmiddelen. kwaliteitsklasse
datum
gewichtsklasse
- De gewichtsklasse geeft aan hoe zwaar de eieren zijn. De eieren kunnen variëren van S (small), M (medium), L (large) en XL (extra large). De eieren uit de gewichtsklasse S zijn lichter dan 53 gram, de zwaarste eieren (XL) wegen meer dan 73 gram. De eerste eieren van een hen wegen ongeveer 42 gram. Als een hen ouder wordt, worden haar eieren zwaarder.
13
- De naam en het nummer van het pakstation waar de eieren zijn gesorteerd en verpakt, zijn eveneens vermeld. Ook staat er op welke soort eieren het is zoals bijvoorbeeld : scharreleieren of vrije-uitloop eieren.
Versheid De versheid van een ei kan je zien met een eenvoudig proefje. Nodig: Zaklantaarn, toiletrol, plakband, een vers ei, een ei van drie weken oud, een ei van zes weken oud. Proefje: Plak de toiletrol met plakband zo op de voorkant van de zaklantaarn dat er geen licht door de rand schijnt. Doe de zaklantaarn aan en houd een ei met de bolle kant tegen de toiletrol aan. Hoe groter de luchtkamer, hoe ouder het ei is.
www.blijmeteenei.nl 14
Huisvesting van de kippen 1. kooihuisvesting In kooihuisvesting zitten circa vier kippen bij elkaar in hokjes. Zodra een kip een ei heeft gelegd rolt het ei naar een lopende band. Aan het einde van de lopende band worden dertig eieren tegelijk opgepakt en in een platte eierdoos (een tray) gelegd.
2. volièrestal In een volièrestal kunnen de kippen vrij rondfladderen en kunnen ze kiezen uit drie etages. Op elke etage zijn zitstokken en voeren drinkgoten. Er zijn legnesten waar de kippen rustig hun ei kunnen leggen.
3. scharrelstal Ook in een scharrelstal zijn zulke legnesten. In een scharrelstal kunnen de kippen vrij over de grond scharrelen. Op de grond ligt zaagsel, stro of turf. Daarin kunnen de kippen niet alleen scharrelen, maar ook een stofbad nemen. De kippen kunnen eventueel ook naar buiten.
15
Een ijzersterk ei Nodig: vier eieren, een diep bord, een stapel boeken Proef: Iedereen weet dat een eierschaal gemakkelijk breekt. Toch is zo’n schaal behoorlijk sterk. Leg vier eieren op een diep bord zodat ze niet kunnen wegrollen. Leg op de eieren voorzichtig een voor een boeken. De eieren kunnen boeken met een totaal gewicht van ongeveer tien kilo dragen. (je kan ook stenen gebruiken)
Het ei dankt zijn sterkte aan de gebogen vorm van de eierschaal. Waar worden gebogen vormen nog gebruikt vanwege hun sterkte? - …………………………...................... - ……………………………………………... - ………………………………………………
www.technopolis.be 16
6. Energie We moeten onze wentelteefjes bakken en dit kunnen we op verschillende manieren energiebronnen. We bakken onze boterham in de pan met een beetje boter. Opdracht: Bekijk de volgende foto’s eens goed en zeg welke energieomzetting er is. Kies uit de volgende begrippen: elektrisch vuur – omzetting van gas in warmte – omzetting van kolen of hout in warmte – gasvuur – kachel – omzetting van elektriciteit in warmte
- ……………………………. - ……………………………. …………………………….
- …………………………….. - …………………………….. ……………………………..
- ………………………...... - …………………………… ……………………………
17
7. Wentelteefjes Wat hebben we nodig? -
sneden brood 3 eieren Een grote tas melk een beetje bakboter suiker en/of honing
- een verwarmingsbron - een pan - bord en bestek
Hoe werken we? -
Meng de eieren met de melk. Haal het brood door de melk. In een pan boter laten smelten. Het brood aan beide zijden goudbruin laten bakken. - Dien warm op met suiker en/of honing.
OPGEPAST: ZET JE VUUR NIET TE HOOG, JE BOTERHAM ZAL DAN AANBRANDEN.
SMAKELIJK 18
8. De voedingsdriehoek Opdracht: Plaats de ingrediënten van ons gerechtje in het juiste vak van de voedingsdriehoek. TIP: Maak de correcte verbinding met een pijl.
melk
honing
suiker
boter
eieren
brood
www.voedingsinfo.org/ned/actualiteit.htm 19
9. Bespreking Na de bereiding en het proeven bespreek je in groep hoe de wentelteefjes nog lekkerder te maken. - ………………………………………………………………… - ………………………………………………………………… - ……………………………………………………………….. 10. Beroepen Opdracht Kleef hieronder enkele afbeeldingen van beroepen die met koken of voedsel te maken hebben.
Welke richtingen op school (of een andere school) kan je volgen om één van bovenstaande beroepen te kunnen uitoefenen? ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. www.megajobs.be www.stepstone.be 20
11. Woordzoeker In dit projectje hebben we een aantal nieuwe woorden leren kennen, zoek ze eens op in onderstaande woordzoeker. Opdracht Zoek de volgende woorden horizontaal, verticaal en diagonaal. voedingsmiddel – voedingsstof – brood – gist – vitaminen – water – eiwitten – koolhydraten – voedingsdriehoek - energieomzetting
U K O O L H Y D R A T E N Y U T A N P R
S D V J K V C G J P Z V E F P X L G B T
K R Y O O O N O A K X F T S W S I Z K H
B C H V X E U W C M X H T E T S C S Y V
I Q I S B D F S U H J Z I B T F B J M E
G S J U B I K R F J V T W G H U I H N H
Y L H H X N W J U R M V I T L B C E J U
J U J Q C G C R E I E N E V N O R T Q T
T U V O Y S N V Q C C E O E L G L S U W
F P U O A M F W L F Q T N E I T Z W N L
K E O H E I R D S G N I D E O V T U D U
Q E G U B D O I Y L M D O U V E S O F P
R V F W R D I K L A J M O S T E J L V H
U H D K K E W N T K Z D H O E Q L S E K
E I J A M L A I G E W X G K R M B O W J
M G Y K P K V I T S K J Z D B B X R F T
J U X M R G O T V Y S N M D X F P H M H
M Z A R S C I P F S Q T P F B J R R U I
D X X G U N R E T A W M O Q A I Y D P J
Y Y Y P G L J Q U I T J I F O W V U L X
21
12. Evaluatie Hieronder vind je een evaluatiefiche, geef jezelf een beoordeling en zet een kruisje onder een gezichtje. Ik ken er alles van en kan zo de leerkracht zijn plaats innemen. Ik weet er veel van, mits een beetje oefenen gaat het zeker nog beter. Ik weet voldoende om me uit de slag te kunnen trekken, veel oefenen is de boodschap. Het kan veel beter, ik deed mijn best niet of moet eens met de leerkracht praten over een extra oefening.
Ik kan enkele gerechten met brood (kookboekinternet) opzoeken. Ik kan het verschil tussen voedingsstof-voedingsmiddel verwoorden. Ik kan de herkomst en productieproces van melk met eigen woorden weergeven. Ik kan keukenmateriaal correct gebruiken. Ik kan zelfstandig een lekker broodgerechtje maken.
Opmerkingen leerkracht: 22
13. Moeilijke woorden
Moeilijke woorden die je niet begrijpt schrijf je in de eerste kolom. Daarna zoek je met de ganse groep in een woordenboek of op het internet naar een verklaring, je bevindingen schrijf je in een groene kleur in de verklaringskolom. Woordjes die dan nog niet gevonden zijn leggen we voor aan de ganse klas en verduidelijken we in een zwarte kleur.
Moeilijk woord
Woordverklaring
23