Jaarverslag
2007
2
3 INHOUDSOPGAVE
Voorwoord
1 PRIMAIR PROCES
5
7
Algemeen
7
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
9
Jeugdhulpverlening
11
Jeugdbescherming
13
Jeugdreclassering
16
Lokaal Jeugdbeleid
18
23
2 BEDRIJFSVOERING Algemeen
23
Communicatie
25
Financiën & Control
25
Personeel & Organisatie
25
Informatisering (ICT) en Facility
28
31
3 CLIËNTEN
Cliëntenraad en Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg 31 Klachten
31
Bezwaren
33
Voetnoten
34
4
5 VOORWOORD 2007 is voor Bureau Jeugdzorg Noord-Holland een jaar met ingrijpende gebeurtenissen geweest. Maar ook een jaar waarin een verheldering van het perspectief heeft plaatsgevonden. Zowel voor de organisatie zelf als voor de samenwerking met andere partijen. In het Instellingenberaad, het bestuurlijk overleg tussen Bureau Jeugdzorg Noord-Holland en de provinciale zorgaanbieders, is de basis gelegd voor vergaande samenwerking in een sluitende jeugdzorgketen. Het doel is het snel, effectief en professioneel bieden van geïndiceerde jeugdzorg. Nu immers komt het nog te vaak voor dat wel duidelijk is welke hulp een jeugdige nodig heeft, maar dat plaatsing ons voor de grootse problemen stelt. Dat betekent dat kinderen tussen de wal en het schip vallen en het voor kortere of langere tijd schort aan de noodzakelijke veiligheid en bescherming. Deze voorgenomen verbetering van de samenwerking is derhalve een zeer gewenste ontwikkeling die ook door de Provincie Noord-Holland onderschreven wordt. Verandering is des te urgenter omdat de afgelopen jaren een toename van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen laten zien. Bovendien gaat de groeiende complexiteit van problemen samen met steeds hogere eisen die de maatschappij aan de jeugdzorg stelt. Een kanttekening is daarbij op zijn plaats. Van Bureau Jeugdzorg mag verwacht worden dat het zijn verantwoordelijkheid neemt. En bij aantoonbare fouten is een terechtwijzing gepast. Maar het mag evenzeer duidelijk zijn dat maatschappelijke problemen om een brede aanpak vragen. Bureau Jeugdzorg zal dat zeker ook onder de aandacht van de samenleving en de politiek blijven brengen. Voor Bureau Jeugdzorg Noord-Holland is 2007 een jaar met totaal verschillende aspecten geweest. Als gevolg van de conclusies uit twee heronderzoeken door de Inspectie jeugdzorg legt de Raad van Bestuur in juni zijn werkzaamheden neer. Tot april 2008 neemt een interim-bestuurder deze taak waar. Vervolgens is met succes gewerkt aan de nodige verbeteringen bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en de Jeugdbescherming. In de hele organisatie is daarnaast ook veel energie gestoken in het bevorderen van de deskundigheid van medewerkers. Zodat zij planmatig, eenduidig en doelgericht kunnen werken. Verder zijn veel veranderingen in gang gezet. Dat houdt in dat 2008 vooral ook in het teken zal staan van de uitvoering van gemaakte plannen en bestendiging van verbeterde werkwijzen. Dit jaarverslag werkt de geschetste zaken verder uit en beschrijft de in 2007 behaalde resultaten, de opbrengst van een niet aflatende, gezamenlijke inspanning. Want ondanks alle onrust hebben medewerkers zich ook in het afgelopen jaar met zeer grote betrokkenheid ingezet. Voor die bijdrage spreek ik mijn bewondering en waardering uit. Samen met hen en alle andere partijen die een rol spelen in de keten van jeugdzorg wil ik de komende jaren gaan voor een goede jeugdzorg en een plezierige werkomgeving.
Mevrouw Dr. L. B. J. Schmitz, bestuurder September 2008
6
7
1 PRIMAIR PROCES ALGEMEEN De kerntaak van de bureaus jeugdzorg is het zo snel mogelijk regelen van de noodzakelijke zorg of bescherming voor de jeugdige in geval van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen. Deze hulpverlening vindt zo mogelijk plaats in een vrijwillig en zo nodig in een gedwongen kader. In het geheel van de keten van jeugdzorg – waarin onder andere het gemeentelijk jeugd beleid, de gezondheidszorg, het onderwijs, de politie, de Raad voor de Kinderbescherming, de rechterlijke macht en de zorgaanbieders een belangrijke rol spelen – spant Bureau Jeugdzorg Noord-Holland (BJZNH) zich in om een professionele, betrouwbare schakel te zijn tussen de vraag naar en het aanbod van geïndiceerde jeugdzorg.
Masterplan Het Bureau Jeugdzorg werkt binnen een wettelijk kader. Voor het vervullen van zijn taken maakt het deel uit van een keten met een flink aantal partners. Om iedereen, zowel intern als extern, duidelijk te maken waar de organisatie voor staat, wat zij wil en hoe zij dat de komende jaren gaat aanpakken is gewerkt aan het Masterplan 2008 - 2012. Dit document schetst de strategische koers op middellange termijn met de nadruk op de samenhang tussen de verschillende aspecten. De uitgezette lijnen liggen ten grondslag aan het nog verder vorm te geven veranderingstraject. Met name de voorgenomen regionalisering in combinatie met het inrichten van een geïntegreerde toegang zullen grote gevolgen hebben voor vrijwel alle medewerkers. In het verlengde van het opstellen van het Masterplan zijn de kerntaken opnieuw vastgesteld. Deze stap sluit aan bij het streven van de gezamenlijke bureaus jeugdzorg naar een helder, eenduidig profiel. Gezien de stroom versnelling waarin de beoogde totstandkoming van de Centra voor Jeugd en Gezin is terechtgekomen, is ook de schakelfunctie van Bureau Jeugdzorg Noord-Holland ten opzichte van het lokale veld waarin deze centra een spilfunctie krijgen gedefinieerd.
Samenwerking met zorgaanbieders In het Instellingenberaad, het bestuurlijk overleg tussen Bureau Jeugdzorg Noord-Holland en de provinciale zorgaanbieders, is het Actieplan 2008 voorbereid. Dit plan zal in april 2008 verschijnen. De ambitie is een efficiënt ingerichte samenwerking voor het snel, effectief en professioneel bieden van geïndiceerde jeugdzorg. Om dit te bereiken willen Bureau Jeugdzorg Noord-Holland en de zorgaanbieders zich onder andere gezamenlijk positioneren ten opzichte van de Centra voor Jeugd en Gezin in een geïntegreerde toegang. Bij voorkeur in samenwerking met de jeugd-GGZ en jeugd-LVG1 willen zij deze ‘gezamenlijke voordeur’ vormen. De belangrijkste kenmerken daarvan zijn:
8 • inzet van ambulante hulp voor alle cliënten vanaf de aanmelding, waarbij dezelfde ambulante hulpverlener gedurende het hele hulpverleningstraject het aanspreekpunt voor de cliënt is; • de acties van Bureau Jeugdzorg Noord-Holland en de zorgaanbieders v inden niet meer vanzelfsprekend na elkaar plaats maar in principe gelijktijdig; • de geïntegreerde toegang bundelt de functies diagnostiek, indicatiestelling en toewijzing van zorg in één stap; • er ontstaan grofweg twee routes; een voor snel te duiden, enkelvoudige problematiek en een voor complexe problemen waarbij multidisciplinaire diagnostiek kan worden ingezet.
Landelijk protocol indicatiestelling voor jeugdigen met psychiatrische problematiek Het doel van het in 2006 vastgestelde landelijk protocol indicatiestelling voor jeugdigen met psychiatrische problematiek is te komen tot een eenduidige indicatiestelling door de bureaus jeugdzorg. Dit is nodig omdat het zorgaanbod wordt gefinancierd vanuit verschillende wettelijke kaders met hun eigen verantwoordingsregels: de Wet op de jeugdzorg, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Zorgverzekeringswet. Voor een goede onderbouwing van de indicatiestelling en heldere beslissingscriteria voor het indiceren in het kader van de AWBZ dan wel de provinciaal gefinancierde jeugdzorg geeft het protocol aan welke instrumenten wanneer aangewezen zijn en aan welke vereisten deze moeten voldoen. Ook omschrijft het protocol wat er moet gebeuren wanneer er sprake is van GGZ-overschrijdende problematiek. Daarnaast wil het protocol ook bereiken dat er een betere aansluiting ontstaat van de indicatiestelling op het zorgaanbod en omgekeerd. Het motto van het protocol is dat oplossingen zo specifiek als noodzakelijk en zo algemeen als mogelijk moeten zijn. Om een goede route voor jeugdigen met psychiatrische problemen te regelen heeft het merendeel van de betreffende instellingen samen met Bureau Jeugdzorg Noord-Holland overlegd. In 2008 zullen zij daarover besluiten nemen en overgaan tot invoering van de afspraken omtrent de onderlinge afstemming en samenwerking.
Aansturing van primair proces Met het oog op de kwaliteit van de uitvoering van het werk is het plan opgevat de aansturing van het primair proces vorm te geven door het instellen van basisteams. Een basisteam zal bestaan uit uitvoerend medewerkers, administratieve medewerkers en een gedragswetenschapper. Bij het Adviesen Meldpunt Kindermishandeling komt daar nog een vertrouwensarts bij. De teamleider stuurt het basisteam aan en is als integraal manager verantwoordelijk voor alle werkzaamheden binnen het team. Dus inclusief de doorlooptijden en de totale productie. De gedachte achter de basisteams is dat de gewenste verantwoordelijkheid van de teamleider alleen maar gestalte kan krijgen wanneer deze hiërarchisch leiding geeft aan alle functionarissen die de betreffende taken uitvoeren. De rol van de gedragswetenschapper als functioneel leidinggevende maakt het mogelijk getrapt toezicht op en ondersteuning van de uitvoerend medewerker te realiseren. Deze aanpak biedt kansen als een belangrijke waarborg voor professioneel handelen en daarmee de kwaliteit van de uitvoering van het werk.
9
ADVIES- EN MELDPUNT KINDERMISHANDELING In vervolg op het landelijk toezicht in 2005 toetst de Inspectie jeugdzorg begin 2007 de werkzaamheden van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) opnieuw. De centrale vraag luidt: ‘Is het functioneren van het AMK zodanig verbeterd dat er zicht is op de veiligheid van het kind?’ In haar rapport van april doet de inspectie onderstaande aanbevelingen: • Voer eenduidige criteria in voor het bepalen van de ernst van kindermishandeling; • Maak plannen van aanpak die op gestructureerde wijze sturing geven aan het onderzoeksproces; • Voer controle in op concrete omschrijvingen van het probleem, de conclusie en de overwegingen bij besluiten; • Evalueer samenwerkingsprotocollen (onder andere met de Raad voor de Kinderbescherming) op het punt van onafgebroken toezicht op de veiligheid van het kind. Onder leiding van een interim-manager en vanaf 1 november een nieuwe sectormanager heeft het AMK alle zeilen bijgezet om de door de inspectie aanbevolen verbeteringen in te voeren. Dat is gebeurd aan de hand van een Verbeterplan. De geleverde inspanningen zullen in het voorjaar van 2008 resulteren in een positief oordeel van de Inspectie jeugdzorg op grond van een heronderzoek.
Invoering instrumenten voor risicotaxatie Ter bevordering van de kwaliteit van de besluitvorming rond meldingen van kindermishandeling is een begin gemaakt met de invoering van de risicotaxatie-instrumenten ORBA2 en LIRIK3. Voor beide is proefondervindelijk vastgesteld dat ze geschikt zijn voor de ondersteuning van het onderzoek en de besluitvorming. Het uiteindelijke doel is kindermishandeling in een zo vroeg mogelijk stadium onderkennen en een halt toeroepen. De invoering van de genoemde instrumenten heeft geleid tot een gestructureerde, op praktijkervaring gebaseerde werkwijze die inhoudelijk en procesmatig richting geeft aan het onderzoeken van en beslissen over meldingen van kindermishandeling.
Intaketeam nieuwe stijl Het intaketeam nieuwe stijl komt dagelijks bijeen en bestaat uit een ervaren maatschappelijk werkende, een gedragswetenschapper en een vertrouwensarts. Om het primair proces zo deskundig en efficiënt mogelijk in te richten is bovendien een uitdrukkelijk onderscheid aangebracht tussen de meldingendienst en onderzoekstaken.
Functie van gedragswetenschapper toegevoegd De gedragswetenschapper heeft een rol gekregen in het AMK. De notitie ‘Doeltreffend, doelmatig en deskundig’ beschrijft hoe de functies van de gedragwetenschapper en vertrouwensarts zich tot elkaar verhouden en werkt de afzonderlijke verantwoordelijkheden nader uit. Meldingen en plannen van aanpak voor onderzoeken worden multidisciplinair getoetst. De gedragswetenschapper draagt een bijzondere inhoudelijk verantwoordelijkheid voor de dossiers.
10 Nieuwe overlegstructuur Eind 2007 is er een nieuwe overlegstructuur ingevoerd. ‘In de lijn’ vindt regelmatig werkoverleg plaats tussen de teamleider en de uitvoerend medewerker en tussen de sectormanager en de teamleider. In de casusbespreking biedt de gedragswetenschapper de individuele uitvoerend medewerker inhoudelijk en procesmatig ondersteuning. In het casuïstiekoverleg toetsen vaste teams van uitvoerend medewerkers onder voorzitterschap van de gedragswetenschapper de besluitvormingsprocessen. Al deze overleggen kennen een vaste structuur met gestandaardiseerde formulieren. Ter bevordering van het optimaal functioneren van de individuele uitvoerend medewerker is er bovendien een tweewekelijks werkoverleg tussen de teamleider en de gedragswetenschapper.
Toezicht op de veiligheid van het kind De werkprocessen voor zowel de doorgeleidingen en overdrachten intern naar de andere sectoren als extern naar de Raad voor de Kinderbescherming zijn in 2007 beschreven. Juist op deze overgangsmomenten komt het er op aan dat medewerkers en organisaties van elkaar weten wie waarvoor verantwoordelijkheid draagt en wie wat doet om de veiligheid van het kind te waarborgen. In 2008 wordt deze werkwijze ingevoerd en gemonitord.
Wacht- en doorlooptijden Voor het verkorten van de wacht- en doorlooptijden nam het AMK aanvankelijk deel aan het landelijk project Doorbraak. Vanwege de extra tijd die daarmee vooral in het begin gemoeid is en de absolute prioriteit voor het wegwerken van de wachtlijsten is kort daarna besloten dat het AMK niet verder zou deelnemen. In de tweede helft van het jaar is door middel van het instellen van een taskforce gewerkt aan het verkorten van de wachtlijst. Op grond van externe aanbevelingen neemt het AMK in 2008 een aantal extra maatregelen om het restant van de wachtlijst weg te werken.
Training gespreksvoering met informanten Medewerkers van de Meldingendienst zijn getraind in het voeren van gesprekken met informanten. Het realiseren van de aanbeveling van de inspectie om ook de onderzoekers op dit punt te trainen staat gepland voor maart 2008.
Voorlichting en training In 2007 heeft het AMK een specifiek productenaanbod ontwikkeld op het gebied van voorlichting en training. Op grond daarvan zijn professionals (buiten Bureau Jeugdzorg) die beroepsmatig met kinderen te maken hebben, getraind door freelance trainers. Tegen het einde van het jaar is besloten dit aanbod over te hevelen naar andere organisaties.
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
2006
2007
Aantal meldingen
1.202
1272
Adviezen
1.935
2209
Consulten
622
514
1.228
1329
Onderzoeken
Bovenstaande cijfers laten een lichte stijging zien van het aantal meldingen met 6%. Het aantal onderzoeken is gestegen met ruim 8%.
11 Het aantal adviezen neemt toe met bijna 15%, terwijl het aantal consulten is afgenomen met ruim 17%.
Personeel Het afgelopen jaar zijn er 12 nieuwe medewerkers ingestroomd. Samen vormen zij ongeveer 30% van het aantal dienstverbanden. Voor de zittende medewerkers betekent dat een enorme tijdsinvestering, met name voor het inwerken en begeleiden van nieuwe medewerkers die een intensief opleidingstraject volgen.
JEUGDHULPVERLENING In de zomermaanden is een intern onderzoek uitgevoerd naar werkwijze van de Jeugdhulpverlening. De bevindingen bieden aanknopingspunten voor een aantal noodzakelijke verbeteringen en zijn vastgelegd in het Verbeterplan 2008. Centraal staan de stappen die Jeugdhulpverlening zal moeten zetten om de omslag te maken naar een expliciet lerende en resultaatgerichte aanpak. Als grondslag voor het optimaliseren van de uitvoering van de verschillende taken en de aansturing daarvan zijn de werkprocessen beschreven.
Verkorten wachttijden De inzet op het verkorten van de wachttijden in de toegang, een van de speerpunten voor 2007, heeft ertoe geleid dat het aantal wachtenden op een eerste gesprek met bijna de helft is afgenomen. Bovendien is de gemiddelde wachttijd met ruim 60% teruggebracht. Een uitzondering op die ontwikkeling is het toegenomen aantal wachtenden voor casemanagement in de regio Alkmaar als gevolg van een groot personeelsverloop.
Professionalisering De verdere professionalisering van de jeugdhulpverlening, eveneens een speerpunt voor 2007, is met succes opgepakt. Aan de hand van verbeterde managementinformatie is begonnen met het nadrukkelijker aandacht besteden aan de kwaliteit van zowel de aansturing als de uitvoering op grond van een heldere verdeling van taken en verantwoordelijkheden. Verder is in de loop van het jaar bereikt dat alle jeugdhulpverleners getraind zijn in de CAS-methode 4 en de werkwijze voor Kort Ambulant.
Samenwerking in de jeugdzorgketen De samenwerking met de zorgaanbieders is verbeterd en op basis van de daartoe gesloten overeenkomst is nauwer samengewerkt met de politie inzake zorgmeldingen. Daarnaast is het samenwerkingsprotocol met de Raad voor de Kinderbescherming ingevoerd. Niet alleen voor jeugdbeschermers en medewerkers van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling maar ook voor de jeugdhulpverleners is dit een leidraad voor een effectieve, transparante en toetsbare samenwerking in de jeugdzorgketen.
Verkorten doorlooptijden/Doorbraak In het kader van het project Doorbraak zijn goede resultaten geboekt met het verkorten van de gemiddelde doorlooptijden. Bijvoorbeeld door te werken volgens KWIK, Kwaliteits-Indicaties-Kort. Om de duur van de intake tot een minimum te beperken brengen alle betrokken beroepskrachten alle afspraken en beschikbare informatie met betrekking tot de cliënt bij elkaar. Deze manier van werken maakt het mogelijk om voor niet gecompliceerde
12 zaken in principe binnen één werkdag een indicatie te stellen. Om de gemiddelde duur van de doorlooptijd voor indicatietrajecten precies in kaart te brengen en waar mogelijk te verkorten, is in het najaar begonnen met het registreren van de betreffende gegevens.
Crisisdienst De belangrijkste taak van de Crisisdienst5 is beoordelen of spoedeisende jeugdzorg, eventueel in combinatie met verblijf, per direct noodzakelijk is. Daarvoor is de Crisisdienst 24 uur per dag en 7 dagen per week bereikbaar. De Crisisdienst is gestart in 2006. Het verslagjaar was het eerste volledige jaar en dat is succesvol verlopen. De cliënten zijn doorgaans zeer tevreden en externe ketenpartners zoals de politie en het onderwijs reageren enthousiast op de aanpak van de Crisisdienst. Gezien de korte tijd dat de Crisisdienst bestaat, is het nog niet goed mogelijk om bepaalde ontwikkelingen te duiden op basis van de gegeven cijfers.
Crisisdienst
2006
20076
Eenmalige contacten
67
545
Cliënten
85
185
Geregistreerde contacten
682
9022
Raadsmeldingen
4e Kwartaal
-
40
Aanspraken op spoedeisende zorg7
64
125
Indicatiebesluiten
9
85
Zorgmeldingen door politie
-
733
Aantal kinderen inzake zorgmeldingen politie
-
1273
Kindertelefoon Er heeft zich een grote verschuiving voorgedaan van telefonische vragen naar chat-vragen bij de Kindertelefoon. Er is een voorzichtig experiment gestart om kinderen in daartoe aangewezen geachte gevallen actief te verwijzen naar de Crisisdienst.
Kindertelefoon
2006
2007
Aantal gesprekken
22.168
25.855
Niet serieuze oproepen of gesprekken
11.943
9.528 40.1%
Jongens
37%
Meisjes
53.7%
50%
Jongen/meisje onbekend
9.3%
0.7%
Groep
9.2%
Jeugdhulpverlening/toegang
2006
2007
Aanmelding/eerste contacten8
5.880
4.810
209
162
2.952
5.091
529
526
Indicatiebesluiten
3.462
1.9799
Afgesloten casemanagementtrajecten
1.185
1.579
Crisisinterventies Analyses Kortdurend Ambulante trajecten
13 Ten opzichte van het vorige jaar zien we bij zowel de aanmeldingen als de eenmalige contacten een aanzienlijke afname. Een goede verklaring voor deze ontwikkeling is vooralsnog niet te geven. Mogelijk kunnen jeugdigen en ouders met relatief lichte problemen rond opgroeien en opvoeden steeds beter lokaal terecht. Als deze trend zich doorzet, kan daar volgend jaar wellicht meer over gezegd worden.
Trainingsbureau
2006
2007
49
51
Groepstrainingen
94
80
Trainingstrajecten nog niet afgerond
62
-
Individuele trainingen
In 2007 heeft het Trainingsbureau voor het laatst de trainingen verzorgd in de regio Kennemerland. In totaal hebben 131 jongeren een training gekregen, 51 van hen individueel en 80 in groepsverband.
Personeel Het aantal dienstverbanden van de sector Jeugdhulpverlening, inclusief Crisisdienst en Kindertelefoon, is met ruim 7% toegenomen. Deze toename is gerelateerd aan extra financiering voor het project Doorbraak, vervanging in verband met ziekteverzuim en deelname aan de Zorg Advies Teams in het voortgezet onderwijs. Ten opzichte van 2006 is de uitstroom ongeveer eenderde minder. Dat betekent dat er weer meer rust en evenwicht in de sector komt.
Terugdringen verzuim Vergeleken met 2006 is het verzuim met bijna eenderde teruggedrongen: van 10% naar 6,6%. Deze verbetering hangt onder andere samen met de bijzondere aandacht voor regelmatig kortdurend ziekteverzuim. Daardoor wordt meer gelet op de frequentie waarmee medewerkers zich ziek melden. Dit eerste succes is de basis voor het structureel voeren van gesprekken bij regelmatig verzuim en voor andere preventieve acties om langdurig verzuim te voorkomen.
JEUGDBESCHERMING Voor Jeugdbescherming is dit jaar nogal onstuimig verlopen. Naar aanleiding van de zaak Savanna start de Inspectie jeugdzorg in februari een hertoets als vervolg op een eerder verricht onderzoek. Het doel is vaststellen of er voldoende ontwikkelingen zijn die de veiligheid van het kind waarborgen. Het oordeel is dat er onvoldoende verbeteringen zichtbaar zijn. Er is een groot verloop onder het personeel en een wisseling in het sectormanagement. In de zaak Savanna verschijnt de gezinsvoogd voor de rechter. Na 3 jaar onzekerheid over de afloop wordt zij in november vrijgesproken van strafbare feiten. Aan de hand van een Verbeterplan voert de nieuwe sectormanager een aantal structurele wijzigingen door en langzaam maar zeker komt Jeugdbescherming weer in rustiger vaarwater terecht. De gezamenlijke inspanning van alle medewerkers zal in het voorjaar van 2008 leiden tot een positief oordeel van de inspectie op grond van een heronderzoek.
14 Nieuwe structuur begeleiding en aansturing Om de kwaliteit van de uitvoering van jeugdbeschermingsmaatregelen te verhogen is de structuur van begeleiding en aansturing gewijzigd. Behalve aan een team van jeugdbeschermers geeft de teamleider nu ook hiërarchisch leiding aan de gedragswetenschapper die aan het team toegevoegd is. In het werkoverleg toetst de teamleider het functioneren van deze medewerkers. Inhoudelijk werkt de gedragswetenschapper, die verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de besluitvorming, het dossier en de eenduidige uitvoering van taken, intensiever dan voorheen samen met de jeugdbeschermers. Dat gebeurt deels in het individuele casusoverleg en deels in het c asuïstiekteam.
Invoering intern Protocol Kindermishandeling en gebruik Veiligheidslijst In het najaar is het intern Protocol Kindermishandeling ingevoerd. In het kader daarvan zijn de teamleiders, gedragswetenschappers en jeugdbeschermers getraind in het signaleren van kindermishandeling. In het werkoverleg toetst de teamleider stelselmatig of de jeugdbeschermer dit protocol ook daadwerkelijk gebruikt als leidraad. Tegelijk met het Protocol Kindermishandeling is de Veiligheidslijst ingevoerd. Om de risico’s in een zaak in kaart te brengen maakten jeugdbeschermers voorheen gebruik van de Toetsingsleidraad. Uit onderzoek is echter gebleken dat dit instrument niet aan de eisen voldoet. Daarom is besloten het te vervangen door de Veiligheidslijst, het risicotaxatie-instrument dat hoort bij de Deltamethode voor gezinsvoogdij. Na instructie met betrekking tot het gebruik van de lijst door de gedragswetenschappers vullen de jeugdbeschermers deze sinds november in voor alle nieuwe zaken. In lopende zaken gebeurt dat wanneer er nieuwe signalen zijn van mogelijke kindermishandeling. Op basis van de invulling van de Veiligheidslijst schatten de jeugdbeschermer en de gedragsdeskundige de risico’s in. Deze komen aan de orde in het casuïstiekteam. De jeugdbeschermer bespreekt de risico’s met de cliënt en vermeldt deze in het plan van aanpak. Alle risicovolle zaken zijn bekend bij de teamleider en hij bespreekt deze met de sectormanager in hun vierwekelijks werkoverleg.
Aanpak wachtlijsten In de loop van 2007 is voor een groeiend aantal jeugdigen de aangewezen vorm van bescherming niet direct beschikbaar nadat de rechter een beschermingsmaatregel heeft uitgesproken. In de tweede helft van het jaar zijn er op een gegeven moment zelfs tegen de honderd wachtenden. Door de beperkte beschikbaarheid van de juiste vorm van bescherming lopen deze jeugdigen een verhoogd risico. Een in oktober gemaakte analyse laat zien dat een samenstel van factoren deze ongewenste situatie in de hand werkt. Ten opzichte van 2006 neemt het aantal ondertoezichtstellingen toe met 11 procent. De gewenste verlaging van de caseload conform de norm voor de Deltamethode staat onder steeds grotere druk ten gevolge van het aanhoudend forse personeelsverloop. Mede door het gebrek aan ervaring van de meeste nieuwe jeugdbeschermers lukt het ondanks de voortdurende werving niet om de benodigde inzet te realiseren. In het eerste halve jaar van hun dienstverband besteden jeugd beschermers namelijk veel tijd aan het volgen van introductie- en inwerkprogramma’s. Die beperkte specifieke werkervaring betekent bovendien dat zij in ieder geval gedurende het eerste jaar beter geen gecompliceerde zaken voor hun rekening kunnen nemen. Daar komt nog bij dat het aantal (zeer) ervaren jeugdbeschermers naar verhouding steeds kleiner wordt.
15 Om een einde te maken aan deze ongewenste situatie heeft Jeugdbescherming een strategie ontwikkeld met de volgende elementen: • maatregelen om de uitstroom van medewerkers in te dammen; • het inzetten van ervaren jeugdbeschermers op nieuwe zaken waarbij zij samen met de cliënt een plan van aanpak opstellen en beginnen met het begeleiden van het uitvoeren daarvan; • het overdragen aan nieuwe jeugdbeschermers van door ervaren jeugdbeschermers opgestarte zaken op basis van het opgestelde plan van aanpak; • het fungeren van ervaren jeugdbeschermers als mentor van nieuwe jeugdbeschermers; • onderzoek naar de voorwaarden waarop ondertoezichtstellingen die langer dan 3 jaar duren (een kwart van het totaal) beëindigd kunnen worden, bijvoorbeeld door overdracht naar het vrijwillig kader.
Invoering Deltamethode Er is een begin gemaakt met het werken volgens de Deltamethode voor ondertoezichtstellingen. Vanaf oktober wordt in alle nieuwe gezinsvoogdijzaken op deze manier gewerkt. De verwachting is dat dit vanaf oktober 2008 ook geldt voor alle reeds langer lopende ondertoezichtstellingen. De geplande trainingen in de Deltamethodiek lopen parallel aan deze ontwikkeling. Belangrijke aspecten van deze methode betreffen de professionele houding van de jeugdbeschermer, het centraal stellen van de jeugdige, het werken met het plan van aanpak op tafel en het zogenaamde engageren (het motiveren van de cliënt) en positioneren (het toelichten van de rolverdeling) door de jeugdbeschermer. In de beginfase is er wekelijks contact met het gezin, in risicovolle situaties zelfs vaker als dat nodig is. Na enige tijd verandert dat gewoonlijk in een maandelijks contact.
Planmatig werken Afgelopen jaar heeft het consequent evalueren van plannen van aanpak, het naleven van protocollen en het tijdig verlengen van beschikkingstermijnen nog te wensen overgelaten. Jeugdbeschermers hebben te vaak ad hoc gewerkt ten behoeve van het vinden van passende zorg en het bestrijden van crisissituaties rond bij zorgaanbieders geplaatste cliënten. In de tweede helft van het jaar is langs twee sporen ingezet op de verbetering van deze situatie. Enerzijds door de reeds genoemde vernieuwing van de structuur van begeleiden en aansturen. Anderzijds door het scheppen van randvoorwaarden om het werk goed te kunnen doen. Bijvoorbeeld door het verlagen van de caseload, het aanbrengen van verbeteringen in het registratiesysteem (Informatiesysteem Jeugdzorg), het werken volgens de nieuwe methodiek en een goede samenwerking met de zorgaanbieders. In 2008 zal een en ander nog veel aandacht vragen. Dan zal ook blijken in hoeverre dit alles zijn vruchten afwerpt. In ieder geval moet dan ook zichtbaar worden dat steeds meer jeugdbeschermers planmatig en doelgericht gestalte geven aan hun regiefunctie in de uitvoering van beschermings maatregelen.
Agressiemelding In totaal zijn er 17 meldingen gedaan van agressie.
Huisvesting In Alkmaar is de Jeugdbescherming verhuisd van de Frans Halsstraat naar het kantoor aan de Rogier van der Weydestraat. In Haarlem zijn de voorbereidingen getroffen voor de verhuizing van de Nieuwe Gracht naar de Zijlweg in januari 2008.
16 Sector Jeugdbescherming
2006
2007
Voogdij
261
264
Gezinsvoogdij (Ondertoezichtstelling)
1261
1406
Totaal
1522
1670
Het aantal ondertoezichtstellingen is in 2007 met 11% toegenomen. De verwachting is dat de stijging zich ook in 2008 zal voortzetten.
Personeel Op een omvang van 104 fte zijn er 60 fte nieuwe medewerkers ingestroomd. Dat is ruim meer dan de helft. Dat vergt een enorme tijdsinvestering van de zittende medewerkers voor zover zij bijdragen aan het inwerken van de nieuwkomers. De grote instroom is onvermijdelijk gezien toename van het aantal ondertoezichtstellingen, het verlagen van de caseload en het grote personeelsverloop.
Verzuim Ten opzichte van vorig jaar is het ziekteverzuim met een half procent toegenomen en daarmee ligt het boven het gemiddelde van Bureau Jeugdzorg Noord-Holland. Met name bij langdurig verzuim binnen een team bestaat het risico dat de overige teamleden een te grote caseload krijgen. Duidelijk is dat het terugdringen van het ziekteverzuim het komende jaar extra aandacht behoeft. Dat zal gebeuren op basis van de adviezen die Personeel & Organisatie daarvoor gegeven heeft.
JEUGDRECLASSERING De grootste verandering voor Jeugdreclassering in 2007 is de invoering van het werken volgens een nieuwe methode zoals neergelegd in het Handboek Methode Jeugdreclassering. Door het niet op tijd beschikbaar zijn van aangepaste documenten heeft de invoering een vertraging opgelopen. Om die reden zal dit project pas in de loop van 2008 worden afgerond.
Invoering Handboek Methode Jeugdreclassering Op grond van het plan van aanpak is in februari begonnen met invoering van de nieuwe methode voor jeugdreclassering. Vanaf mei is dit traject ondersteund door een externe projectleider. Het resultaat is dat de meeste uitvoerend medewerkers getraind zijn en dat voor een deel van hen het bijbehorendecertificaat is aangevraagd. Anderen moeten nog een gemiste trainingsdag inhalen of een aantal taken afronden alvorens zij in aanmerking komen voor certificering. De jeugdreclasseringsmedewerkers die de training nog niet gevolgd hebben nemen deel aan de voor 2008 ten behoeve van nieuwe medewerkers ingekochte training. In principe werkt Jeugdreclassering nu volgens de nieuwe methode, zij het met een beperking. De gevraagde intensivering van de contacten met jongere en ouders is nog niet haalbaar met de huidige caseload.
Project Tijdschrijven Op verzoek van het Ministerie van Justitie heeft de locatie Alkmaar deelgenomen aan het project Tijdschrijven, dat loopt van november 2007 tot begin februari 2008. Het doel is zicht te krijgen op de nodige tijdsinvestering voor het volledig uitvoeren van de nieuwe methode ten behoeve van de berekening
17 van een nieuwe kostprijs. De verwachting is dat in het najaar van 2008 bekend wordt wat de uitkomst is van deze kostprijsberekening.
Project Ouderbegeleiding Net als in het vorige jaar zijn er twee workshops gegeven voor ouders van jongeren die een strafbaar feit hebben gepleegd. Het doel is het voorkomen van recidive. De ouders van deze zogenaamde tegendraadse jeugd zijn zeer te spreken over de opzet en het resultaat van deze workshops. Tevens is er een projectplan geschreven voor de structurele inbedding van het programma Tegendraadse jeugd. Naast workshops gaat het hierbij om het trainen van ouders. In 2008 wordt dit plan aangeboden aan de provincie.
Cliënttevredenheidsonderzoek In het in 2006 gehouden cliënttevredenheidsonderzoek beoordelen cliënten het werk van Jeugdreclassering overwegend positief. Naar aanleiding van de uitkomst van dit onderzoek is een verbeterplan opgesteld om de huidige hoge waardering van het werk door cliënten minimaal vast te houden.
Verbetering samenwerking in de strafrechtketen Er is met succes gewerkt aan de verdere verbetering van de samenwerking in de strafrechtketen met de nadruk op onderwerpen als veelplegers en nazorg. Verder is Jeugdreclassering gestart met deelname aan het Veiligheidshuis in Den Helder, een project dat werkt met korte lijnen tussen alle samenwerkingspartners. Jeugdreclasseringsmedewerkers waarderen deze aanpak. Bij de evaluatie van het project in 2008 zal blijken wat de meerwaarde is van deelname aan het Veiligheidshuis.
Aantal cliënten Jeugdreclassering11
2006
2007
Regulier
503
535
Samenloop12
38
54
Totaal
541
589
De grote toename van reguliere jeugdreclasseringstrajecten komt vrijwel geheel voor rekening van leerplichtzaken. Daarbij gaat het om jongeren die na een oproep van de Officier van Justitie gedurende een half jaar hulp en steun krijgen. Het grotere aantal samenloopzaken is niet zozeer het gevolg van een feitelijke toename, maar van een betere registratie.
Overige trajecten Jeugdreclassering13
2006
2007
Intensieve Traject Begeleiding Harde Kern
9
4
Intensieve Traject Begeleiding Criem
26
22
Scholings- en trainingsprogramma (STP)
2
2
Totaal
37
28
De instroom bij de overige trajecten is gestabiliseerd door onder andere eerder ingrijpen en sneller starten met begeleiding door Jeugdreclassering.
Personeel De relatief grote instroom van personeel is het gevolg van het inzetten van een aantal tijdelijke medewerkers ten behoeve van het project Tijdschrijven en de invoering van de nieuwe werkmethode.
18
LOKAAL JEUGDBELEID Vanaf eind juni werkt de interim-bestuurder aan een verandering van de organisatiecultuur en een versnelde aansluiting van Bureau Jeugdzorg Noord-Holland bij landelijke ontwikkelingen. Dit heeft grote gevolgen voor de medewerkers en het management van de sector Lokaal Jeugdbeleid en de samenwerking met gemeenten en lokale partners. Vanaf december neemt een interim-sectormanager de zaken waar. Vanwege de ingrijpende veranderingen van deze nieuwe koers voor het Lokaal Jeugdbeleid, wordt 2008 aangemerkt als overgangsjaar voor nader onderzoek naar en de uitvoering van voorgenomen wijzigingen. Los van dit alles is het werk in 2007 gewoon doorgegaan. Er is ingespeeld op de ontwikkeling van de Centra voor Jeugd en Gezin in de hele provincie, de aansluiting bij het onderwijs is uitgebouwd, de aanpak van risicojeugd is verder gebundeld en met steun van de Provincie Noord-Holland uitgebreid. Waar dat nodig en noodzakelijk wordt geacht, is tevens een begin gemaakt met de overdracht van activiteiten.
Aansluiting bij het onderwijs voor 4- tot 18-jarigen In Noord-Kennemerland, de Kop van Noord-Holland en in West-Friesland zijn overeenkomsten gesloten voor samenwerking met het onderwijs. Het betreft een betere onderlinge afstemming en duidelijke afspraken over de rol van de jeugdzorg binnen de scholen voor primair en voortgezet onderwijs. Een belangrijk doel van deze samenwerking is het verbeteren van de toeleiding naar de noodzakelijke jeugdzorg door het realiseren van een doorgaande lijn in de preventieve lokale zorg. Een deel van de afspraken wordt inmiddels uitgevoerd door Jeugdhulpverlening. Opmerkelijk ten opzichte van 2006 is de verdubbeling van het aantal contacten bij het Consultatiepunt Jeugdzorg voor het basisonderwijs in Noord-Kennemerland.
Centra voor Jeugd en Gezin en Impulsgelden Provincie Noord-Holland Gesteund door de Impulsgelden van de Provincie zijn in alle regio’s samenwerkingsverbanden ontstaan. Deze financiering is bedoeld voor het stimuleren van de oprichting van Centra voor Jeugd en Gezin, het realiseren van een sluitende structuur voor opvoedingsondersteuning en de invoering van de methodiek Triple P. Stuurgroepen en werkgroepen bereiden een goede samenwerking voor tussen de Jeugdgezondheidszorg en Jeugdzorg in de Centra voor Jeugd en Gezin.
Overdracht taken aan Jeugdgezondheidszorg Door de uitbreiding van gemeentelijke taken in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning in combinatie met de ontwikkelingen rondom de Centra voor Jeugd en Gezin, wordt lokaal serieus ingezet op opvoedingsondersteuning. In Zuid-Kennemerland is een start gemaakt met de overdracht van de opvoedingsondersteuning aan de Jeugdgezondheidszorg. In Haarlem Oost is de integratie (in 2008) van de Opvoedwinkel in het te openen Centrum voor Jeugd en Gezin voorbereid. In het Gooi is onderzocht of de informatie- en adviesfunctie kan worden overgedragen, omdat er geen zicht is op voortzetting in de huidige vorm. In West-Friesland gaan de Steunpunten Opvoeding per 1 januari 2008 naar de Jeugdgezondheidszorg. De gemeenten willen de steunpunten uitbouwen tot outreachend werkende front offices van de Centra voor Jeugd en Gezin. Ook in de andere regio’s is een vergelijkbare ontwikkeling in gang gezet.
19 Aanpak risicojeugd en risicogezinnen met kinderen van 0 tot 4 jaar De aanpak van risicojeugd is dit jaar aanzienlijk uitgebreid. Dit is mede te danken aan de verruiming van de subsidiëring door de Provincie NoordHolland en de bereidheid van gemeenten om hierin te investeren. De integrale aanpak van projecten als Helpende Hand, Parachute, het Jeugd Interventieteam en het Vangnet Jeugd voorziet in een belangrijke behoefte. Nieuwe initiatieven zijn onder andere de oprichting van het Veiligheidshuis in Den Helder, een Steunpunt Opvoeding en het Regionaal Coördinatiepunt Risicojeugd in het Gooi en enkele buurtnetwerken die aansluiten op de zorgstructuur rond de Steunpunten Opvoeding in Noord-Kennemerland. In Zuiden Midden-Kennemerland zijn de werkzaamheden van het Jeugd Interventie Team uitgebreid. In het Veiligheidshuis werken politie, onderwijs en de diverse vormen van jeugdzorg structureel samen. Verder is in de Kop van Noord-Holland de formatie ten behoeve van het Voorschools Adviesteam uitgebreid en is in Noord-Kennemerland meer ingezet op het Consultatiepunt Jeugdzorg en de zorgstructuur rond het voortgezet onderwijs.
Leerwerktrajecten De Leerwerktrajecten in Zuid-Kennemerland blijven zich met succes richten op jongeren die voortijdig het reguliere onderwijs verlaten. Het doel is dat zij alsnog een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt behalen. In Haarlem zijn de in het kader van de Leerwerktrajecten gerestaureerde huizen aan de Scheepmakersdijk opgeleverd.
Deskundigheidsbevordering en cursusaanbod In alle regio’s is in de zorgstructuur rondom jeugdgezondheidszorg en onderwijs veel aandacht besteed aan het adviseren van beroepskrachten. Dat gebeurt deels individueel en deels in groepsverband. Dit jaar is bijzondere aandacht uitgegaan naar het signaleren van risico’s - met de nadruk op kindermishandeling - en het voeren van motiverende gesprekken met ouders. Dit aspect van de deskundigheidsbevordering is bedoeld voor beroepskrachten in de kinderopvang, het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en de jeugdgezondheidszorg. Voor ouders zijn cursussen en themabijeenkomsten rond opvoeden en opgroeien georganiseerd. Een deel daarvan is specifiek gericht op allochtone vaders en moeders.
20 LOKAAL JEUGDBELEID 2007
Aantal voorzieningen, projecten, etc.
Bereik14
Zorg Advies Teams - voortgezet onderwijs (so/vmbo/havo/vwo): advies aan school of ouders omtrent problematiek van leerling
87 scholen
7.500 jongeren
School Maatschappelijk Werk basis- en voortgezet onderwijs: lichte ambulante hulp en toeleiding naar zorgtrajecten
58 scholen
2.900 jeugdigen/ ouders
Voorschools Advies Team: kinderopvang (0 tot 4 jaar) in West Friesland en Noord-Holland Noord
4 centra voor kinderopvang
24 aanmeldingen
100 scholen
294 aanmeldingen
1 consultatiepunt
147 consulten
Reboundvoorzieningen - voorgezet onderwijs: opvang en begeleiding van jongeren die van school verwijderd worden/zijn
3 voorzieningen
91 jongeren
Project Integrale Aanpak Schooluitval (PIAS) - voortgezet en speciaal onderwijs: signaleren problemen, voorkomen afglijden
1 project
215 jongeren
Mentorenproject In Balans voortgezet onderwijs: - spreekuren voor allochtonen (advies) - voorlichtingsbijeenkomsten voor allochtonen (informatie)
1 project
106 jongeren 467 jongeren
Buitenschoolse Opvang basisonderwijs: buitenschoolse activiteiten voor kinderen met gedragsproblemen
1 project
11 kinderen
17 locaties
712 ouders
1 locatie
327 moeders/ 409 kinderen
30 cursussen/ 60 themabijeenkomsten
1.300 ouders
Aansluiting bij het onderwijs
Jeugdzorg Advies Team: basisonderwijs Kop van NoordHolland Consultatiepunt Jeugdzorg basisonderwijs: samenwerking MEE, Weer Samen Naar School, Jeugd Gezondheidszorg, BJZNH)
Opvoedingsondersteuning Opvoedspreekuren: informatie en advies voor ouders Samenspel/Spelinloop: bijeenkomsten voor allochtone moeders - ontwikkeling van peuters/toeleiding naar peuterspeelzaal Oudercursussen
21 LOKAAL JEUGDBELEID 2007
Aantal voorzieningen, projecten, etc.
Bereik14
22 netwerken
1.100 signalen
1 project
43 jongeren
Overlast Interventie: aanpak overlast van hangjongeren
26 hangplekken
350 jongeren
Hellend Pad: (intensieve) begeleiding inzake scholing, werk, vrije-tijdsbesteding, schuldsanering, huisvesting, opbouwen van netwerk
1 project
86 jongeren
1 team
75 trajecten
Nieuwe Kansen: (langdurige intensieve) begeleiding allochtone verslaafden/reduceren overlast/ signaleren knelpunten in aanbod
1 project
53 jongeren
Leerwerkprojecten: bieden (start) kwalificatie voor de arbeidsmarkt aan schooluitvallers (vmbo) en jeugdige werklozen met veelal problematische achtergrond
4 projecten
100 jongeren
Sluitende Aanpak Risicojeugd: de projecten Valscherm en Helpende Hand en het casuïstiekoverleg Vangnet
2 projecten 1 overleg
92 gezinnen 107 signalen
1 project
4.635 bezoekers
40 trainingen
721 beroepskrachten
400 gesprekken
362 beroepskrachten
Aanpak Risicojeugd Buurtnetwerken jeugdhulpverlening: signalering met betrekking tot kinderen van 0 - 12 jaar Mentorenproject In Balans: begeleiding allochtone jongeren naar beroepsopleiding of werk
Jeugd Interventie Team: (intensieve) hulpverleningstrajecten
Kinderhuiskamer: geïntegreerd aanbod voor allochtone (meest Antilliaanse) en autochtone kinderen en ouders
Deskundigheidsbevordering voor beroepskrachten Voorlichtings- en themabijeenkomsten, train de trainer-trajecten: o.a. vroegtijdig signaleren, motiveren, doorverwijzen Consultatie en advies, intervisie
22
23
2 BEDRIJFSVOERING ALGEMEEN De bestuurlijke wisseling halverwege het jaar heeft op een aantal punten geleid tot een andere benadering van de bedrijfsvoering. Daarbij is gekozen voor een eenhoofdige Raad van Bestuur. Om de veiligheid van het kind daadwerkelijk de hoogste prioriteit te geven is het fundament gelegd voor een kwalitatief hoogwaardige organisatie van Bureau Jeugdzorg Noord-Holland. Voor deze ontwikkeling zijn de volgende zaken van belang geweest: Herinrichting van het primair proces • In een Masterplan is de inhoudelijke koers voor de komende jaren vastgelegd. In aansluiting hierop is de inrichting van het noodzakelijke verandertraject aangegeven. Een centraal thema is het realiseren van een regionaal georganiseerde integrale toegang waarin zo nauw mogelijk wordt samengewerkt met de ketenpartners. • Op basis van het Masterplan is een strategisch meerjarenplan voor de huisvesting geschreven. Herinrichting van de ondersteunende diensten • Aanstelling van een financieel controller die de inrichting van het financieel proces voortvarend heeft aangepakt. Hierdoor is er een beter zicht ontstaan op de financiële positie van onze organisatie. Voor 2008 is een heldere en sluitende begroting opgesteld. • Na een extern onderzoek is de stafafdeling ICT & Facility opgesplitst in een informatietechnologische afdeling, ICT, en een facilitaire afdeling, Facilitaire Dienst & Inkoop. • Het onderzoek naar de inrichting van Personeel & Organisatie wordt begin 2008 afgerond. De resultaten zullen leiden tot de noodzakelijke herinrichting van deze stafafdeling. • In de tweede helft van het jaar is Communicatie een aparte stafafdeling geworden. • Er is een eerste aanzet gegeven tot de herinrichting van de stafafdeling Beleid. Veranderingen in het management • Per 1 oktober is de nieuwe sectormanager voor Jeugdbescherming aangesteld. • Per 1 november is de nieuwe sectormanager van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling aangesteld. Verankering van het systematisch scannen op veiligheidsrisico’s • Uitvoering van de verbeterplannen voor de Jeugdbescherming en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling.
24 Jaarplan 2008 Het jaarplan voor 2008 is gebaseerd op de strategische uitgangspunten voor 2008 tot 2012. Het omschrijft het uit te voeren beleid aan de hand van zeven speerpunten: • het waarborgen van de veiligheid van en ontwikkelingkansen voor het kind; • het vereenvoudigen van onnodig ingewikkelde werkprocessen; • een sectoroverstijgende en gebundelde aansturing en uitvoering van de diverse verbeterprojecten; • interne ontschotting als aanloop voor het realiseren van een geïntegreerde toegang tot de geïndiceerde jeugdzorg; • het versterken van de positie van Bureau Jeugdzorg Noord-Holland in de jeugdzorgketen; • het aanpakken van de wachtlijsten ‘aan de achterdeur’; • het bepalen van de wijze waarop onze organisatie deelneemt aan de vorming van de Centra voor Jeugd en Gezin.
Raad van Toezicht 2007 is een jaar geweest dat bijzondere aandacht vroeg van de Raad van Toezicht. Op grond van de conclusies uit de heronderzoeken door de Inspectie jeugdzorg naar de sectoren Jeugdbescherming en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling geeft de Provincie aan Bureau Jeugdzorg Noord-Holland twee keer een aanwijzing. Dat is voor de Raad van Toezicht een reden voor het instellen van een onafhankelijk onderzoek naar de invoering van eerdere aanbevelingen van de Inspectie jeugdzorg. Het oordeel luidt dat het ondanks alle inspanningen van de Raad van Bestuur niet gelukt is om de noodzakelijke verbeteringen volledig te realiseren. Vooral de verankering van deze verbeteringen in de dagelijkse uitvoeringspraktijk, in het bijzonder het systematisch scannen van de risico’s voor de veiligheid van het kind, blijkt onvoldoende. Naar aanleiding van deze conclusie legt Raad van Bestuur per 20 juni 2007 zijn werkzaamheden neer. Om de continuïteit van de aansturing van de organisatie te waarborgen, stelt de Raad van Toezicht per 25 juni een interim-bestuurder aan. Door deze ontwikkelingen is het toezicht geïntensiveerd. Tegen het einde van het jaar zijn de voorbereidingen getroffen om per 1 april een nieuwe eenhoofdige Raad van Bestuur te benoemen.
Bedrijfshulpverlening, brandveiligheid, calamiteiten Voor calamiteiten in de werkingssfeer van de Inspectie jeugdzorg ligt er een plan voor het handelen. Het betreft voorvallen die ernstig van aard zijn en waarbij de veiligheid van jeugdigen of andere cliënten en betrokkenen in het geding is. Het protocol geeft het kader waarbinnen medewerkers moeten handelen bij een ernstig voorval en het onderzoek naar aanleiding daarvan. Behalve met bovenstaande calamiteiten kan Bureau Jeugdzorg ook te maken krijgen met calamiteiten gerelateerd aan de Arbeidsinspectie. Op dit gebied zijn de volgende zaken geregeld: Er is een gebruikersvergunning voor alle gebouwen waar meer dan 40 medewerkers zijn gehuisvest. Voor de meeste van deze gebouwen geldt dat zij een kantoorfunctie hebben. Op een totaal van plusminus 440 medewerkers zijn 85 medewerkers gecertificeerd als bedrijfshulpverlener. Dit relatief hoge aantal houdt verband met de grote hoeveelheid deeltijdwerkers. De jaarlijkse bijscholing van de opgeleide bedrijfshulpverleners bestaat uit één dagdeel brandpreventie en ontruiming en één dagdeel EHBO en levensreddende handelingen. In alle panden zijn EHBO-middelen aanwezig. Deze worden, evenals de brandmeldingsinstallaties en vluchtroutes, jaarlijks gecontroleerd. Tevens zijn er incidenteel ontruimingsoefeningen gehouden.
25
COMMUNICATIE In het voorjaar is een communicatiemedewerker in dienst getreden en sinds november beschikt Bureau Jeugdzorg Noord-Holland over een stafafdeling Communicatie. De nieuwe huisstijl is ingevoerd en in de zomer zijn de internetsite www.bjznh.nl en een eigen intranet online gegaan. In de aanloop naar de rechtszaak tegen de gezinsvoogd van Savanna is gekozen voor een proactieve benadering van de diverse media. Met de aanstelling van een hoofd Communicatie is een logische volgende stap gezet in de verankering van de aandacht voor communicatie binnen de organisatie. Achter deze ontwikkelingen ligt het streven van bestuur en management naar openheid en samenwerking, zowel in eigen huis als naar buiten toe. Met een verandertraject voor de boeg krijgt de interne communicatie bijzondere aandacht. Bij veranderingen is communicatie immers een kritische succesfactor. Het management wil de medewerkers tijdig informeren en hen nadrukkelijk betrekken bij de ontwikkeling van de organisatie nieuwe stijl.
FINANCIËN & CONTROL Een overzicht van de baten en lasten voor het boekjaar is neergelegd in de Jaarrekening 2007.
PERSONEEL & ORGANISATIE Opleiding, coaching en training Het op peil houden of brengen van de benodigde kennis en vaardigheden van medewerkers is van belang voor de kwaliteit van het werk dat zij verrichten. Om die reden is ook in het afgelopen jaar veel energie gestoken in het opleiden, coachen en trainen van medewerkers. Enkele voorbeelden zijn al genoemd in de tekst over het primair proces: jeugdhulpverleners hebben de training Kort Ambulant en Competentiegerichte Aanmelding en Screening gevolgd; jeugdbeschermers en jeugdreclasseringsmedewerkers zijn geschoold in respectievelijk de Deltamethode en het Handboek Methode Jeugdreclassering; medewerkers van het Advies- en Meldpunt training zijn getraind in het gebruik van de risicotaxatie-instrumenten ORBA en LIRIK; de medewerkers van de Meldingendienst hebben tevens een training ontvangen voor het voeren van gesprekken met informanten. In het najaar hebben ruim 400 medewerkers vanuit de hele organisatie een door een externe partij gegeven tweedaagse training gevolgd in het omgaan met agressie. Het gemiddelde waarderingscijfer voor deze als zinvol en ondersteunend ervaren training is zeer hoog. Als vervolg op dit succesvolle project is de training opgenomen in het inwerk- en opleidingsbeleid. Verder zijn de teamleiders gecoacht in het bevorderen van de samenwerking binnen teams en bemiddeling in geval van conflicten. Om richting te geven aan het geheel van opleiding, coaching en training is een nieuw inwerk- en opleidingsbeleid ontwikkeld en vastgesteld. Invoering vindt plaats in 2008.
26 Arbeidsomstandighedenbeleid De eind 2006 gestarte Risico Inventarisatie en Evaluatie is afgerond. Op basis van uitgewerkte risicoprofielen volgt in 2008 een plan van aanpak voor het systematisch verbeteren van de arbeidsomstandigheden. In dat plan krijgt ook de invoering van de vastgestelde Arbo-zorgstructuur een plaats.
Agressiebeleid Op grond van een analyse van de geregistreerde incidenten zijn de reeds vermelde trainingen in het omgaan met agressie gegeven. Een Agressieprotocol is in ontwikkeling. Vaststelling en invoering zullen plaatsvinden in 2008.
Overige ontwikkelingen Voor het beheer van personeelsgegevens is de overstap gemaakt van Beaufort naar een HRiS (zie onder Informatisering, pagina 28). Vanwege opstartproblemen heeft de invoering van de verlofadministratie, de declaratie van reiskosten en een aantal andere modules vertraging opgelopen. Informatietechnologische ondersteuning heeft het mogelijk gemaakt om documenten digitaal beschikbaar te stellen voor medewerkers en andere betrokkenen. Voor de werving van personeel zijn vacatures geplaatst op intranet en internet. Het Raamwerk Sociaal Beleid 2008 – 2011 is opgesteld. Ook zijn een gedragscode en een klachtenregeling voor medewerkers ontwikkeld. Vanwege de grote uitstroom is met voorrang een procedure voor het voeren van exitgesprekken ontwikkeld. Zicht op de redenen van vertrek kan bijdragen aan het behoud van medewerkers in de toekomst. De eerste stappen zijn gezet om te komen tot een nieuw beleid voor werving en selectie. Eveneens heeft Personeel & Organisatie deelgenomen aan een extern georganiseerde analyse van de arbeidsmarkt voor de jeugdzorg. Met Hogeschool INHOLLAND is een overeenkomst gesloten om leerlingen bekend te maken met de jeugdzorg als werkterrein. Ten behoeve van die kennismaking is een trainingsprogramma voor docenten ontwikkeld en uitgevoerd. Bovendien zijn 15 stagiaires ingestroomd. Voor hen is een introductiedag georganiseerd en zij hebben een juridische en methodische training ontvangen. Ter voorbereiding van nieuw beleid met betrekking tot functionerings- en beoordelingsgesprekken is inventariserend onderzoek gedaan. Nadrukkelijke aandacht binnen het Sociaal Medisch Overleg voor kort frequent verzuim heeft tot positieve resultaten geleid. Een actieplan voor preventief beleid inzake ziekteverzuim is opgesteld en wordt in 2008 uitgevoerd. De uitkomsten van het medewerkerstevredenheidsonderzoek leveren een aantal verbeterpunten op die worden meegenomen in het eerder genoemde verandertraject van de organisatie.
27 Instroom en uitstroom 2007
Dienstverbanden
Instroom %
Uitstroom %
119
21,8
19,3
Advies- en Meldpunt Kindermish.
40,5
32,1
14,8
Jeugdhulpverlening
135,8
22,8
15,5
Jeugdbescherming
157,8
45,6
30,4
Jeugdreclassering
41,5
24,1
7,2
Centraal Bureau
50
22
22
Totaal BJZNH
545
29,9
20,6
Totaal BJZNH 2006
491
25,5
13,5
Lokaal Jeugdbeleid 15
Ondanks het nogal roerige karakter van het afgelopen jaar is de uitstroom met eenderde teruggebracht.
Verzuimpercentage 200716
200617
200718
Lokaal Jeugdbeleid
4,7
6,5
Advies- en Meldpunt Kindermish.
9,4
7,5
Jeugdhulpverlening
10,0
7,9
Jeugdbescherming
6,5
7,0
Jeugdreclassering
5,7
7,5
Centraal Bureau
6,3
2,8
Totaal BJZNH
7,2
6,8
exclusief zwangerschap
Ten opzichte van het vorige jaar is het verzuim binnen de organistie als geheel licht gedaald. Deze daling is nog wat groter dan de cijfers suggereren, omdat in 2006 het verzuim in het tweede ziektejaar nog niet in de percentages is opgenomen.
28
INFORMATISERING (ICT) EN FACILITY In 2007 is een flink deel van de capaciteit van ICT en Facility gegaan naar het ondersteunen van het grote aantal verhuizingen en de aanzienlijke hoeveelheid personeelswisselingen binnen de organisatie. Dergelijke veranderingen vragen van deze stafafdeling diverse vormen van ondersteuning.
Informatietechnologische infrastructuur voor HKZ HKZ staat voor Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling Zorgsector. Op grond van het voornemen van Bureau Jeugdzorg Noord-Holland om het kwaliteitsmanagementsysteem eind 2008/begin 2009 te laten certificeren, is de informatietechnologische basis gelegd. Deze bestaat uit: • Modulor, een applicatie voor grafische weergave van processen; • DMS, een document management systeem ter ondersteuning van geschreven procedures; • CMS, een content management systeem voor de distributie van in Modulor en DMS gemaakte procedures via Intranet.
Informatiesysteem Jeugdzorg Om alle informatie met betrekking tot cliënten goed te registreren en te gebruiken is enkele jaren geleden door de bureaus jeugdzorg gekozen voor het Informatiesysteem Jeugdzorg (IJ). Binnen dit systeem wordt voor een deel gewerkt met de door een aantal bureaus ontwikkelde gemeenschappelijke procesinrichting (GPI). Door de diversiteit van de werkprocessen, de uiteenlopende wensen van de gebruikers van IJ en veranderingen in wet en regelgeving vergt het systeem regelmatig aanpassingen. Het afgelopen jaar zijn de volgende zaken gerealiseerd: Jeugdbescherming is deels overgegaan naar GPI-IJ. In het gedeelte voor Jeugdhulpverlening zijn veel verbeteringen aangebracht. Ook is de inzagemodule ingevoerd, waardoor alle medewerkers van Bureau Jeugdzorg Noord-Holland via IJ de dossierinformatie van alle cliënten kunnen inzien.
Human Resource Management Voor het beheer van personeelsgegevens maakte Personeel & Organisatie tot halverwege het jaar gebruik van Beaufort. Per 1 juli is dit systeem vervangen door HRiS en e-HRM. HRiS (Human Resource information Systems) is een hulpmiddel voor het vastleggen, oproepen en analyseren van personeelsgegevens. e-HRM ondersteunt HRiS met internettechnologie. Dit maakt het op termijn mogelijk dat zowel het management als medewerkers en geautoriseerde derden het systeem actief kunnen raadplegen en bedienen.
29 Nieuwe huisstijl De digitale ondersteuning van de toepassing van de nieuwe huisstijl is ingevoerd via een document management systeem en via intranet en internet.
Draadloos netwerk en digitaal betalen Voor het draadloos werken met laptops is een pilot gestart in Haarlem op de locatie Ripperdastraat. Dit betekent onder andere dat medewerkers in de spreekkamer gegevens kunnen invoeren in het digitale informatiesysteem. Verder is de mogelijkheid gerealiseerd om digitaal te betalen via internet.
Ondersteuning van verhuizingen Het grote aantal verhuizingen heeft veel beslag gelegd op de beschikbare capaciteit van zowel ICT als Facility. Het gaat om de volgende verhuizingen in Alkmaar: van de Frans Halsstraat naar de Rogier van der Weydestraat (Jeugdbescherming); van de Helderseweg naar de Frans Halsstraat (Jeugdreclassering); van De Laat naar de Frans Halsstraat (Lokaal Jeugdbeleid); van de Winkelwaard naar de Frans Halsstraat (Kindertelefoon). In Haarlem betreft het de volgende verhuizingen: van de Kleine Houtstraat naar Kenaupark 22 (Kindertelefoon); van de Nieuwe Gracht naar Zijlweg 148 (een deel Jeugdbescherming); van Zijlweg 144 naar Zijlweg 148 (een deel van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling); van Kenaupark 22 naar Zijlweg 148 (de rest van Jeugdbescherming). Daarnaast zijn in Den Helder en omgeving de 5 panden ingericht die Bureau Jeugdzorg Noord-Holland heeft overgenomen van Triton.
30
31
3 CLIËNTEN CLIËNTENRAAD EN ADVIES- EN KLACHTENBUREAU JEUGDZORG Cliëntenraad Sinds begin 2006 bestaat de Cliëntenraad nog maar uit 2 leden. Het is in 2007 niet gelukt tot een volledige bezetting van de Cliëntenraad te komen. Gezien het belang dat Bureau Jeugdzorg Noord-Holland hecht aan een goed functionerende Cliëntenraad en het waarborgen van de continuïteit daarvan, heeft het de leden zowel beleidsmatige als praktische ondersteuning geboden.
Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ) Ingevolge de Wet op de jeugdzorg financiert de rijksoverheid het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg om cliënten in de jeugdzorg te helpen bij een doeltreffende behartiging van hun belangen. De onafhankelijke vertrouwenspersonen van het AKJ informeren en adviseren cliënten over hun rechts positie en ondersteunen hen bij het formuleren, indienen en afhandelen van klachten. In voorkomende gevallen signaleert een vertrouwenspersoon structurele knelpunten en bespreekt deze met Bureau Jeugdzorg. Voor de belangenbehartiging van zijn cliënten heeft Bureau Jeugdzorg Noord-Holland een overeenkomst met het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg. Deze overeenkomst omschrijft onder andere de wederzijdse verantwoordelijkheden, de frequentie en inhoud van te voeren overleg en een geschillenregeling. De taak- en functieomschrijving en de gedragscode van de vertrouwenspersoon maken integraal deel uit van deze overeenkomst. In 2007 hebben 315 cliënten een beroep gedaan op de vertrouwenspersoon. In de meeste gevallen bleef het contact beperkt tot het telefonisch of per e-mail geven van informatie en advies. In 42 gevallen was sprake van een ondersteuningstraject. Dit kan onder andere het schrijven van een (klacht)brief of bezwaarschrift en hulp bij bemiddelingsgesprekken of een klachtprocedure inhouden. De meeste klachten betreffen de bejegening, de bereikbaarheid en het verstrekken van informatie.
KLACHTEN Ter versterking van de rechtspositie van de cliënt is er een klachtenregeling. Cliënten die een klacht hebben over Bureau Jeugdzorg of zijn medewerkers kunnen daarvoor een beroep doen op een onafhankelijke Klachtencommissie. De afhandeling van klachten biedt de mogelijkheid om zaken niet alleen incidenteel maar ook structureel te verbeteren. Dat gebeurt volgens de Procedure Klachtafhandeling. Enerzijds betreft het de werkwijze voor
32 klachtafhandeling, inclusief terugmelding van de gang van zaken in de organisatie. Anderzijds gaat het om de evaluatie van klachtuitspraken en de daarmee samenhangende beslissingen en acties op locatie door teamleiders en medewerkers. Gebleken is dat rapportage over de effecten van acties naar aanleiding van klachten nog niet soepel verloopt. Dit verdient het komende jaar bijzondere aandacht, zodat klachtafhandeling in voorkomende gevallen tevens kan leiden tot aangepast beleid. Alvorens het tot behandeling van klachten door de Klachtencommissie komt, vindt vaak bemiddeling op locatie plaats. Het voordeel daarvan voor zowel klagers als beklaagden is de snellere en minder formele procedure. Bovendien wordt de klacht behandeld in de context waar deze is ontstaan. Dat maakt het vaak gemakkelijker voor de betrokkenen om tot goede afspraken te komen voor de verdere omgang of samenwerking met elkaar. In 2007 zijn 98 zaken middels de bemiddeling op locatie afgehandeld. Aan de Klachtencommissie zijn 34 zaken voorgelegd.
KLACHTEN Bemiddeling op locatie
Aantal klachten 2006
Aantal klachten 2007
Lokaal Jeugdbeleid
1
1
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
13
9
Jeugdhulpverlening
19
16
Jeugdbescherming
64
70
Jeugdreclassering
8
2
105
98
Aantal klachten 2006
Aantal klachten 2007
Lokaal Jeugdbeleid
1
-
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
4
5
Jeugdhulpverlening
4
3
Jeugdbescherming
10
7
Jeugdreclassering
-
-
19
15
2006
200720
Klacht/klager niet ontvankelijk
4
1
Totaal
Door Klachtencommissie behandeld
Totaal
Uitspraken van de Klachtencommissie 19 Klacht gegrond
13
10
Klacht deels gegrond/deels ongegrond
9
6
Klacht ongegrond
27
26
-
2
53
45
Geen oordeel Totaal
33 Voor 15 van de 34 klachtzaken die in 2007 zijn ingediend achtte de Klachtencommissie klachtbehandeling aangewezen21. Daarvan werden 2 klachtzaken niet ontvankelijk verklaard en voor 11 klachtzaken werd een hoorzitting gepland. Ten aanzien van de overige 2 klachtzaken heeft de Klachtencommissie uitspraak gedaan zonder hoorzitting, omdat de klagers aangaven geen prijs te stellen op een hoorzitting. Gezien het aantal cliënten van Bureau Jeugdzorg Noord-Holland is de hoeveelheid klachten waarvoor behandeling door de Klachtencommissie is aangewezen, zeer gering.
BEZWAREN Als cliënten het niet eens zijn met een indicatiebesluit van het Bureau Jeugdzorg in het kader van vrijwillige hulpverlening, kunnen zij hiertegen bezwaar aantekenen. De interne Bezwaarcommissie die deze zaken behandelt bestaat uit twee leden. Deze leden zijn medewerkers van Bureau Jeugdzorg Noord-Holland. Een jurist ondersteunt de commissie als ambtelijk secretaris. Voor de behandeling van bezwaren tegen indicatiebesluiten in het kader van de AWBZ neemt een medewerker van het CIZ plaats in de Bezwaar commissie. Dit in verband met de expertise inzake indicaties voor AWBZzorg. In 2007 waren 11 van de 20 bezwaren gericht tegen besluiten voor AWBZ-zorg. Als gevolg daarvan was er net als in 2006 sprake van een intensieve samenwerking met het CIZ.
Uitkomsten behandeling van bezwaar
2006
200722
2
2
Bezwaar kennelijk niet ontvankelijk
-
5
Bezwaar niet ontvankelijk
8
3
Bezwaar gegrond
2
5
Bezwaar gedeeltelijk gegrond
3
4
Bezwaar niet gegrond
-
1
15
20
Bezwaar ingetrokken 23
Totaal
Indien het aantal kennelijk niet ontvankelijk geachte bezwaren in mindering wordt gebracht op het totaal, is dit jaar tegen evenveel indicatiebesluiten bezwaar aangetekend als in 2006. Dat is in minder dan een half procent van deze besluiten.
34 VOETNOTEN 1
De zorg voor Licht Verstandelijk Gehandicapten.
2
Onderzoek, Risicotaxatie en Besluitvorming AMK’s.
3
Licht Instrument Risicotaxatie Kindermishandeling.
4
Competentiegerichte Aanmelding, Screening en indicatiestelling, gebaseerd op de Jeugdzorg Intake Methode (JIM).
5
Hoewel de Crisisdienst ‘in de lijn’ is ondergebracht bij de sector Jeugdhulpverlening, verricht deze zijn diensten ten behoeve van de gehele organisatie.
6
Het Informatiesysteem Jeugdzorg (IJ) kan deze cijfers niet leveren, ze worden handmatig ingevoerd in een Excell-bestand. Ten onrechte laten deze cijfers ten opzichte van 2006 een zeer grote toename van het aantal contacten zien. Dat heeft vooral te maken met een meer accurate registratie in 2007.
7
Alleen door de Crisisdienst afgesloten dossiers. Overgedragen zaken tellen elders mee.
8
Geaccepteerde aanmeldingen plus anonieme en niet anonieme eenmalige contacten.
9
Dit zijn alleen de indicaties die gesteld zijn door Jeugdhulpverlening. Het cijfer voor 2006 betreft het aantal indicatiestellingen voor de gehele organisatie.
10
Peildatum 31 december.
11
Peildatum 31 december.
12
Bij samenloopzaken is sprake van een combinatie van jeugdreclassering en een jeugdbeschermingsmaatregel.
13
Voor deze trajecten geldt een combinatie van hulpverlening en een maatregel. ITB Criem betreft criminaliteit etnische minderheden. De afgeronde getallen zijn gebaseerd op het aantal begeleidingsmaanden. De trajecten Harde Kern en Criem duren respectievelijk 6 en 3 maanden en het Scholings- en Trainingsprogramma duurt 3 maanden.
14
Waar geen exacte cijfers beschikbaar zijn, is een zo betrouwbaar mogelijke schatting van de productie gegeven.
15
Inclusief de Crisisdienst.
16
De cijfers zijn gemiddelden in relatie tot het aantal fte per sector/in totaal. De percentages zijn afgerond op 0,1.
17
De cijfers voor 2006 geven alleen de omvang van het verzuim in het 1e ziektejaar. In de loop van 2005 is gestart met Beaufort. Daarom is 2006 het eerste volledige jaar voor de cijfers op basis van dit personeelsregistratiesysteem.
18
Deze cijfers geven het totaal van het eerste en het tweede ziektejaar.
19
Een uitspraak van de Klachtencommissie is een advies voor de uitspraak door de Raad van Bestuur.
20
21
Een klacht bestaat meestal uit meerdere klachtonderdelen. Deze cijfers betreffen het aantal klachtonderdelen waarover de Klachtcommissie een oordeel heeft uitgesproken. Bij niet ontvankelijkheid (1 klachtzaak) wordt het aantal klachtonderdelen op nul gesteld. In 2007 omvat een klacht dus gemiddeld ongeveer 3 klachtonderdelen. In dit overzicht is 1 klachtzaak nog niet meegenomen, omdat behandeling plaatsvindt na het opstellen van dit jaarverslag.
In 2006 was dat voor 19 van de 33 ingediende klachten.
22
In dit overzicht is 1 bezwaar nog niet meegenomen, omdat behandeling plaatsvindt na het opstellen van dit jaarverslag.
23
Van een kennelijk niet ontvankelijk bezwaar is sprake als uit het bezwaarschrift zelf reeds blijkt dat de bezwaren niet ontvankelijk zijn; er is geen twijfel over mogelijk.
Bureau Jeugdzorg Noord-Holland Centraal Bureau Diakenhuisweg 19 Postbus 5247 2000 CE Haarlem T 088 - 777 81 00 F 088 - 777 81 01
www.
BJZNH.NL