Zorgplan en ondersteuningsprofiel 2014-2015
1
Inhoud
blz.
1
Missie en visie inzake Passend Onderwijs
3
2. 2.1
Interne leerlingbegeleiding Eerste lijn Docenten en mentoren Afdelingsleider
4 4 4 5
2.2 Tweede lijn Zorgcoördinator Remedial Teacher Vertrouwenspersoon Dyslexie: begeleiding bij lees- en spellingproblemen Dyscalculie Handelingsplannen voor risicoleerlingen Begeleiding van leerlingen met Leerling Gebonden Financiering Interne studie begeleiding Training examenvrees reductie Training faalangst reductie Vakgerichte begeleiding Online GSV
5 5 5 5 6 6 6 6 7 7 7 7 8
3. 3.1 3.2 3.3
8 8 8 8
Externe leerlingbegeleiding Derde lijn ZAT Samenvatting van de zorg
2
1. Passend Onderwijs op de Sint-Vitusmavo De Sint Vitusmavo staat voor: * veiligheid en verbinding * veelzijdigheid * vorming * (uitgaan van) verschillen Om de leerlingen in een veilige omgeving te laten profiteren van het veelzijdige onderwijsaanbod en de vorming die de school daarbij biedt en om hen in staat te stellen optimale prestaties te behalen is het nodig dat leerlingen ondersteund worden. Het kan per leerling erg verschillen op welke punten en op welke manier hij/zij behoefte heeft aan ondersteuning. In het onderstaande overzicht beschrijven wij welke ondersteuning de Vitusmavo biedt aan haar leerlingen. Dit zorgplan kan worden beschouwd als een bijlage bij en verdere uitwerking van het zgn. schoolondersteuningsprofiel van de school. In het regionale samenwerkingsverband Qinas is in onderling overleg tussen de scholen/besturen vastgesteld wat het basisniveau van ondersteuning is dat door alle scholen voor regulier voortgezet onderwijs in de regio wordt aangeboden. Uitgangspunt daarbij is dat de basisondersteuning breed wordt gedefinieerd en dat de scholen worden gefaciliteerd om deze ondersteuning ook daadwerkelijk te bieden. Ook de Sint-Vitusmavo biedt de basisondersteuning. Het onderstaande zorgplan beschrijft de manier waarop de Sint-Vitusmavo die basisondersteuning vorm geeft.
De Sint-Vitusmavo is een school voor leerlingen die over voldoende cognitieve capaciteiten beschikken om Mavo onderwijs of Mavo/Havo (onderbouw) onderwijs succesvol te volgen. Ook voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte. Desalniettemin kent de school ook beperkingen voor de aanname van leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte. Met name de ondersteuning door specialisten is beperkt. Een tweede beperking is gelegen in het feit dat de groepsgrootte van klassen en clusters maximaal 30 bedraagt. Ook leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte zullen voor het grootste deel van hun onderwijstijd in zulke groepen moeten kunnen functioneren. De ervaring heeft geleerd dat leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte dankzij individuele begeleiding van een vaste begeleider en dankzij (vanwege de groepsgrootte echter beperkte) aandacht van de vakdocent in het algemeen de studie aan de school naar hun mogelijkheid succesvol afronden. De ervaring leert echter ook dat het aantal leerlingen met geïndiceerde extra ondersteuningsbehoefte beperkt moet zijn. Meerdere leerlingen die op basis van een dergelijke extra ondersteuningsbehoefte gerichte aandacht van de docent vragen binnen één grote klas is al gauw te veel. In de praktijk is gebleken, dat wanneer de leerlingen met geïndiceerde extra ondersteuningsbehoefte binnen de regio redelijk gelijk over de scholen verdeeld worden, de aantallen leerlingen ook niet te groot worden. In de begeleiding van onze leerlingen onderscheiden we drie “lijnen”: Eerstelijns begeleiding: zorg en monitoring van de voortgang van de studie en het welzijn van de leerlingen; Tweedelijns begeleiding: Specifieke begeleiding door deskundigen van school; Derdelijns begeleiding: Hulp door externe begeleiders en contacten met externe hulpverleners.
3
2. Interne leerlingbegeleiding 2.1 Eerste lijn Vakdocenten en mentoren: vakdocenten en mentoren volgen en begeleiden de leerlingen bij de dagelijkse gang van zaken op het gebied van studie en welbevinden. Mentoren hebben in alle leerjaren een mentoruur per week. In dit mentoruur wordt in de leerjaren 1 en 2 gebruik gemaakt van de lesmethode ‘Leefstijl’, waarin vooral veel aandacht aan sociale vaardigheden wordt geschonken. Daarnaast is in dit mentoruur ruimte om aandacht te besteden aan zogenaamde “mentorale” zaken zoals bijvoorbeeld het dagelijkse functioneren van de klas. Ook het mentoruur in leerjaar en 3 en 4 wordt gebruikt voor “mentorale” zaken. Het mentoruur wordt in die leerjaren echter ook gebruikt om praktische zaken met de leerlingen te bespreken en te regelen op het gebied van de studie: in het mentoruur voor leerjaar 3 komen ook bijvoorbeeld zaken als Oriëntatie op Loopbaan en Beroep (LOB) en de voorbereiding van de vakkenkeuze aan de orde. Voor leerjaar 4 bestaat de praktische invulling vooral uit voorbereidende examenwerkzaamheden (planning) en voorbereiding op en werken aan het sectorwerkstuk. In leerjaar 1 wordt ook wekelijks een studieles gegeven (methode Breingeheimen) waarin de leerlingen tijd krijgen om vakoverstijgende studievaardigheden te oefenen. Afdelingsleider: De afdelingsleider is de eerstverantwoordelijke voor alle leerlingzaken. De afdelingsleider vormt samen met de zorgcoördinator, de remedial teacher en de vertrouwenspersonen het zogenaamd “zorg team” en geeft daar leiding aan. Onder leiding van de afdelingsleider zijn er o.a. mentorenberaden , rapportvergaderingen, leerlingenbesprekingen en besprekingen met klassenvertegenwoordigers over de gang van zaken in klas/school.
Signalering en rapportage: Het hele jaar; door alle betrokkenen, via mentorberaad, rapportvergaderingen en individueel bij de afdelingsleider. De mentor zal in deze eerste lijn de ‘zorgleerling’ meestal ook als eerste signaleren. Indien de mentor van mening is dat er specifieke hulp nodig lijkt te zijn meldt de mentor dit bij de afdelingsleider. In het wekelijks overleg van afdelingsleider en zorgcoördinator worden deze leerlingen besproken en wordt er naar bevinding van zaken gehandeld. Om leerlingen beter te kunnen monitoren wordt door afdelingsleider, mentoren en zorgcoördinator gebruik gemaakt van het leerlingvolgsysteem van Magister.
4
2.2 Tweede lijn Interne zorgcoördinator: De zorgcoördinator is samen met de afdelingsleider en de remedial teacher ( RT-er) verantwoordelijk voor het intern zorgaanbod. De zorgcoördinator coördineert het interne zorgaanbod en de trainingen voor faalangst, examenvrees, spelling- en dyslexie- ondersteuning, interne studiebegeleiding en verzorgt de rapportage van die trainingen aan ouders en aan de mentoren.
Remedial Teacher ( RT-er): De RT-er is samen met de zorgcoördinator en afdelingsleider verantwoordelijk voor het intern zorgaanbod. De RT-er neemt het screeningsdictee af in leerjaar 1 en verzorgt de (groeps) begeleidingscursus voor leerlingen met een speciale onderwijsbehoefte (dyslexie, dyscalculie ). De RT-er zorgt voor communicatie over dyslexie en dyscalculie met mentoren, afdelingsleider en de secretaris van het examen. Vertrouwenspersonen De school heeft twee vertrouwenspersonen voor leerlingen. De vertrouwenspersonen zijn geschoold om leerlingen te ondersteunen; met name op psychosociaal gebied. Leerlingen kunnen naar hen worden verwezen maar kunnen ook zelf contact opnemen met de vertrouwenspersonen. De vertrouwenspersonen participeren in het ZAT. Rapportage: in hoofdlijnen aan de zorgcoördinator en de afdelingsleider. Dyslexie en Begeleiding bij lees- en spellingproblemen; Er zijn drie groepen leerlingen met taalproblemen in de brugklas: Leerlingen met een dyslexieverklaring. Leerlingen die uitvallen bij het screenings-dictee. Leerlingen met leesproblemen. Leerlingen met een dyslexieverklaring krijgen een faciliteitenkaart. Deze leerlingen mogen ook deelnemen aan de 15 extra spellingslessen die aan brugklassers gegeven worden. Dit gaat in overleg met de ouders. Leerlingen die uitvallen bij het screenings-dictee krijgen een aantal aanvullende testen. Deze testen en de gegevens van de basisschool, kunnen aanleiding zijn om de leerling 15 extra spellingslessen te geven. Na deze lessen volgt nogmaals het screenings-dictee. Blijft een leerling slecht scoren wordt het advies gegeven een extern dyslexieonderzoek te laten doen.
Tijdens de extra spellingslessen wordt ook aandacht besteed aan de sociaal-emotionele kant van het hebben van een taalprobleem. Voor leerlingen met leesproblemen is er een cursus voor remediale hulp.
5
De school heeft gekozen voor het programma Claroread als ondersteuningsprogramma voor dyslectische leerlingen. Het programma biedt: - leesondersteuning waarbij digitale boeken en andere (ook zelf geschreven) digitale teksten (ook in de vreemde talen) worden voorgelezen; - ondersteuning bij spelling: zelf geschreven teksten worden voorgelezen en gecontroleerd, woordherkenning wordt ondersteund door pictogrammen. Het programma is in school vrij te gebruiken; voor thuisgebruik wordt een vergoeding van 10,=
gevraagd per schooljaar. Instructie over de werking hiervan wordt aan het begin van het schooljaar gegeven.
Voor gebruik van het programma tijdens lessen en repetities is toestemming nodig van de school. U kunt daarvoor contact opnemen met de afdelingsleider. Dyscalculie T.a.v. dyscalculie hanteren we de volgende richtlijn: leerlingen met een officiële dyscalculieverklaring ontvangen een faciliteitenkaart, die hen recht geeft op extra tijd en op het gebruik van een rekenkaart tijdens het examen rekenen. Begeleiding van risicoleerlingen Onder risicoleerlingen verstaan wij in dit opzicht leerlingen die een risico lopen niet bevorderd te worden naar een volgend leerjaar. Leerlingen uit alle leerjaren die op het eerste rapport meer onvoldoendes hebben dan de bevorderingsnorm toestaat, worden begeleid door hun mentor door middel van een handelingsplan. Zowel de leerling, zijn/haar ouders, de mentor en de vakdocenten worden betrokken bij het beter laten presteren van de leerling. In het handelingsplan staan o.a. de te behalen doelen omschreven en de wijze waarop deze behaald dienen te worden. Het handelingsplan wordt, nadat het is opgesteld door de mentor, besproken met de leerling en zijn/haar ouders.. Begeleiding van leerlingen met Leerling Gebonden Financiering: Leerlingen met Leerling Gebonden Financiering ( het rugzakje) worden begeleid door een team van interne rugzakbegeleiders. Zij worden ondersteund en bijgestaan door een ambulant begeleider van de Donnerschool. Gemiddeld is er per week 1 klokuur uitgetrokken voor één op één begeleiding. De leerlingen worden begeleid op basis van een handelingsplan. In het handelingsplan staan o.a. de te behalen doelen omschreven en de wijze waarop deze behaald dienen te worden. Het handelingsplan wordt, nadat het is opgesteld door de mentor, besproken met de leerling en zijn/haar ouders. De ambulant begeleider schrijft een begeleidingsplan. Vanaf 2014 is het systeem van rugzakjes afgeschaft: bestaande indicaties blijven hun geldigheidsduur behouden, maar er worden geen nieuwe indicaties meer uitgegeven. De school zal de begeleiding van de leerlingen met een specifieke ondersteuningsbehoefte op ongeveer dezelfde wijze blijven organiseren, waarbij de ondersteuning plaats blijft vinden op basis van een handelingsplan, dat per leerling op maat wordt vastgesteld.
6
Interne studiebegeleiding: in de leerjaren 1 t/m 4 is er voor individuele leerlingen de mogelijkheid van individuele studiebegeleiding. Deze is bedoeld voor leerlingen van wie vermoed wordt dat zij betere resultaten kunnen behalen door hun studiehouding te verbeteren.
Signalering/diagnostisering: mentoren en vakdocenten geven namen door van leerlingen, die volgens hen in aanmerking komen voor deze ondersteuning aan de zorgcoördinator of afdelingsleider. Signalering kan ook voortkomen uit de studieles in klas 1. Training examenvreesreductie: voor leerlingen in het examen jaar bestaat de mogelijkheid een training faalangstreductie van acht maal een klokuur te volgen. Deze training wordt na schooltijd gegeven en start na het eerste schoolexamen. Signalering/diagnostisering: Tijdens een mentoruur wordt bij alle leerlingen vóór de herfstvakantie een test afgenomen. Daarna volgen gesprekjes met individuele leerlingen die door testgegevens in aanmerking komen voor de training. Ouders betalen een eigen bijdrage als hun kind deelneemt aan de training. BOF-training (Beter Omgaan met Faalangst) Leerlingen uit het eerste leerjaar wordt een BOF-training aangeboden van 10 keer een lesuur. De training wordt zoveel mogelijk na schooltijd gegeven en valt in de tweede periode van het schooljaar. Signalering/diagnostisering: Uit de in november afgenomen online GSV komen de gegevens, die aanleiding zijn voor screening door mentor en afdelingsleider. Mentoren informeren ouders en leerlingen die dat betreft over indicatiegesprekjes, die door de trainers vanaf eind januari gevoerd worden. Ouders worden op de hoogte gesteld van de trainingen, die plaatsvinden in februari/maart. Ouders betalen een eigen bijdrage als hun kind deelneemt aan de training. Vakgerichte begeleiding: De school biedt in het eerste en tweede leerjaar vakgerichte begeleiding aan in de kernvakken Nederlands, Engels, Wiskunde/Rekenen. Signalering/diagnostisering: Vakdocenten van de vakken Nederlands, Engels en wiskunde/rekenen melden bij de afdelingsleider de namen van leerlingen die baat zouden hebben bij extra begeleiding. Leerlingen (ouders) mogen zichzelf ook aanmelden bij de mentor. De vakgerichte begeleiding biedt (kortlopende) extra vakinhoudelijke ondersteuning voor leerlingen die een achterstand hebben opgelopen of de aansluiting met een vak (dreigen te) missen.
7
Online GSV In november wordt onder de brugklasleerlingen een persoonlijkheids- en motivatie test afgenomen door Talent Compaz, de online GSV. De uitslag is in januari bekend. Deze wordt besproken door de afdelingsleider met de mentoren en de interne zorg coördinator. Bij bijzonderheden worden ouders geïnformeerd en worden adviezen gegeven.
3
Externe leerlingbegeleiding
3.1 Derde lijn ZAT (Zorg Afstemmings Team) In het ZAT worden individuele leerlingen besproken met o.a. problemen op psychosociaal gebied. In het ZAT participeren vanuit school de afdelingsleider , de zorgcoördinator en de vertrouwenspersonen. Externe deskundigen die participeren zijn schoolarts, ambulant begeleider, Bureau Jeugd Zorg, schoolmaatschappelijk werk en het Regionaal Bureau Leerlingzaken (de leerplichtambtenaar). Daarnaast kan het ZAT een beroep doen op de wijkagent, de geestelijke Gezondheidszorg (RCKJP) en het Zorg-Samenwerkingsverband (Qinas)
3.2 SAMENVATTING: preventieve zorg: werkzaamheden afdelingsleider/mentor t.a.v. leerlingzorg en werkzaamheden zorgcoördinator; screening lees- en spellingproblemen (diagnostisch dictee); test examenvrees; Online GSV curatieve zorg: vertrouwenspersonen; begeleiding spellingproblemen; individuele studiebegeleiding; examenvreesreductie-training; BOF-training (Beter Omgaan met Faalangst); begeleiding van leerlingen met dyslexie en dyscalculie begeleiden van risicoleerlingen met behulp van handelingsplannen begeleiden van leerlingen met Leerling Gebonden Financiering reguliere zorg: mentoraat; leerlingbesprekingen /rapportvergaderingen
8