1
Inleiding: scheiden en de kinderen
1.1
Inleiding Ouderlijke scheiding, al dan niet na een formeel huwelijk, komt tegenwoordig vaak voor. Moeders en vaders zijn dan meestal sterk op zichzelf betrokken. Voor de kinderen is de periode voor, tijdens en na de scheiding mede daardoor niet gemakkelijk en vaak vol met onzekerheden. Bij een scheiding moet ook veel worden geregeld op diverse terreinen: emotioneel, relationeel, pedagogisch, psychologisch, materieel/financieel en juridisch. In de wetgeving neemt de laatste jaren de aandacht voor scheidingskinderen merkbaar toe. Ook wint het inzicht veld dat veel kinderen kunnen en moeten worden ondersteund om de ouderlijke scheiding zo goed mogelijk te verwerken. Daarom is dit handboek geschreven. Steeds meer beroepskrachten krijgen in hun werk te maken met scheidende of gescheiden ouders en hun kinderen. Dat geldt voor professionals in bijvoorbeeld de (gezondheids)zorg, de hulpverlening, het juridisch werkveld, het onderwijs, de overheid en ook de voorlichting en advisering. De laatste jaren zijn er regelmatig veranderingen in de wetgeving en er komen steeds meer resultaten uit wetenschappelijk onderzoek beschikbaar. Het belangrijkste doel van dit boek is de genoemde beroepskrachten en hen die daarvoor in opleiding zijn, op de hoogte te stellen van de stand van zaken op het gebied van scheiden en de kinderen. Indien nodig kunnen zij, met die kennis gewapend, scheidingskinderen en hun ouders behulpzaam zijn. Daarom is in dit boek een grote hoeveelheid praktische informatie opgenomen. Dit handboek bouwt voort op eerder werk van beide auteurs. In 2002 verscheen Het verdeelde kind, door Ed Spruijt, Helga Kormos, Christine Burggraaf en Anneke Steenweg, in opdracht van de Raad
12
handboek scheiden en de kinderen
voor de Kinderbescherming. In 2007 zag Scheidingskinderen van Ed Spruijt het licht bij uitgeverij SWP. Helga Kormos schreef in 2009 voor het Programmaministerie voor Jeugd en Gezin de brochure Uit elkaar ... En de kinderen dan? Beide auteurs publiceerden gedurende de laatste jaren diverse artikelen in tijdschriften en kranten, Helga Kormos vooral in het Algemeen Dagblad. Maar de inhoud van dit handboek is nieuw, aansluitend op eerder werk waar nodig en steeds rekening houdend met de laatste juridische en sociaalwetenschappelijke kennis. Ten slotte worden in dit handboek de resultaten gepresenteerd uit het onderzoek Scholieren en Gezinnen 2010 (S&G, 2010, zie verder par. 2.2). Dit is een grootschalige sociaalwetenschappelijke studie, uitgevoerd in de jaren 2006, 2007, 2008 en 2009 onder 4411 kinderen en jongeren van 9 tot 16 jaar. De centrale vraag in het onderzoek is: ‘Wat is het effect van ouderlijke conflicten, inclusief scheiding, op het welbevinden en de problemen van kinderen en jongeren?’
1.2
Scheiden: een complex proces In de laatste dertig jaar is veel onderzoek gepubliceerd waaruit blijkt dat scheidingskinderen een verhoogd risico lopen op diverse problemen: gedragsproblemen, emotionele problemen, moeilijkheden in sociale relaties, kwetsbare eigen relatie- en gezinsvorming, riskante gewoonten en schoolproblemen (Amato, 2001; Amato & Cheadle, 2008; Dronkers, 1999; Dykstra, 2000; Emery, 2006; Sun & Li, 2001; Vanassche e.a., 2008). Daarnaast heeft onderzoek aangetoond dat kinderen uit intacte gezinnen met chronische, hevige ruzies eveneens een verhoogd risico hebben op problemen (Grych & Fincham, 2001; Krishnakumar & Buehler, 2000; Spruijt, 2007; Van der Valk, 2004). Hevige chronische ouderlijke conflicten komen in intacte gezinnen echter veel minder voor dan tussen exen (resp. 1% en 11%) (S&G 2010). Amato en Cheadle (2008) vroegen zich af of de gevonden effecten vooral worden veroorzaakt door de gezinsomstandigheden of door een of andere vorm van genetische overdracht. Zij vergeleken daartoe het verband tussen scheiding en ouderlijk conflict enerzijds en kindproblemen anderzijds voor biologische en voor geadopteerde
1
inleiding: scheiden en de kinderen
13
kinderen. De uitkomsten bleken vergelijkbaar en de auteurs concludeerden dat de hypothese standhield dat scheiding en ouderlijke conflicten negatieve effecten hebben voor kinderen. Canadees onderzoek controleerde niet voor genetische effecten maar voor diverse achtergrondvariabelen en daaruit bleek eveneens dat echtscheiding een zelfstandige negatieve samenhang vertoont met de genoemde problemen van kinderen (Roustit e.a., 2007). Kelly (2000) beschreef in een overzichtsstudie de negatieve gevolgen van echtscheiding voor kinderen en concludeerde daarbij dat de negatieve effecten vaak al voor de scheiding aanwezig zijn. Ouderlijke conflicten voor de scheiding verklaarden een deel van de negatieve effecten. De formele scheiding is duidelijk een onderdeel van een proces en geen losstaande gebeurtenis. Bovendien is het een ingewikkeld proces. Hetherington en Kelly (2002) wezen evenals Booth en Amato (2001) op het complexe karakter van het verband tussen conflictueuze scheidingen en kindproblemen. Deze auteurs concludeerden namelijk dat ook kinderen van gescheiden ouders met weinig conflicten negatieve gevolgen ondervonden. Booth en Amato gaven hiervoor twee verklaringen. Deze kinderen waren extra geschokt door het feit dat hun ouders toch gingen scheiden, ondanks de geringe conflicten. Bovendien bleken deze ouders weinig geïntegreerd in de samenleving en slecht op de hoogte van de invloed van scheiding op kinderen.
Kader 1.2 Relatietherapie Als partners over scheiden denken, kan het lonen een relatietherapeut in te schakelen. Die kan hen helpen tot een weloverwogen beslissing te komen over hoe ze – al dan niet samen – verder willen. Dr. Alfred Lange, hoogleraar klinische psychologie aan de Universiteit van Amsterdam: ‘Soms zal de therapeut eerst onderzoeken of het wenselijk is te proberen de relatie te repareren.’ Hoe dit laatste kan, beschrijft Lange uitvoerig in zijn leerboek over gedragsverandering in gezinnen. Als dit geen oplossing biedt en de drang om te scheiden bij één of beide partners groter wordt, moet de hulpverlener het anders aanpakken. ‘Afhankelijk van de situatie zijn er allerlei opties’, aldus Lange, die er een paar noemt: ‘Mensen die met een scheidingsbehoefte komen, kunnen natuurlijk gewoon gaan
14
handboek scheiden en de kinderen
scheiden. Maar ze kunnen ook eerst eens tijdelijk uit elkaar gaan. Of de status-quo handhaven. In de trant van: we missen het een en ander maar we gaan toch samen verder. Het is echter niet aan de therapeut om uit die opties te kiezen. Hij moet die alleen maar aanbieden aan zijn cliënten.’ In zijn boek wijst Lange er ook nog op dat als partners ontevreden zijn over hun situatie, dat nog niet betekent dat zij zich beter zullen voelen wanneer ze eenmaal zijn gescheiden. De behandelaar kan hen helpen te beseffen wat zij in hun relatie missen en wat een scheiding daar al of niet aan zou kunnen veranderen. Verder noemt Lange de tijd een belangrijke bondgenoot: ‘De meest geschikte keuze komt na verloop van tijd meestal vanzelf bovendrijven’. Een te snelle beslissing kan worden voorkomen met een proefscheiding. Die kan ook uitkomst bieden als er steeds maar geen keuze tot stand komt. Bronnen: Lange (2006) & persoonlijke mededelingen door prof. dr. Alfred Lange.
1.3
Effecten in vele landen Vaak wordt de vraag gesteld of de situaties van kinderen bij scheiding in verschillende landen wel met elkaar te vergelijken zijn. Gelukkig is er steeds meer internationaal vergelijkend onderzoek beschikbaar en globaal genomen komen veel onderzoeksresultaten uit noordwestelijke landen met elkaar overeen. Dat scheiding gemiddeld negatieve effecten heeft voor kinderen wordt bijvoorbeeld niet alleen gevonden in Noord-Amerikaans en Nederlands onderzoek. Storksen en collega’s (2006) ondersteunden in een onderzoek onder 8984 Noorse adolescenten en hun ouders de resultaten uit eerder onderzoek dat scheidingskinderen dubbel zoveel problemen hebben vergeleken met kinderen uit intacte gezinnen. Breivik en Olweus (2006a) onderzochten de stelling dat Noorse kinderen minder nadelen van een scheiding zouden ondervinden (vanwege de Noorse welvaartsstaat en de algemene liberale Noorse waarden en normen) dan Amerikaanse kinderen. Deze stelling bleek onjuist op basis van een studie met duizenden respondenten. Huurre en collega’s (2006) bestudeerden de langetermijneffecten van schei-
1
inleiding: scheiden en de kinderen
15
ding voor volwassen geworden kinderen in Finland. Na zestien jaar waren diverse negatieve effecten nog heel duidelijk meetbaar, voor vrouwen nog wat sterker dan voor mannen. In een vergelijkende internationale studie concludeerden Li en Wu (2008) opnieuw dat de grotere kans op eigen scheiding van scheidingskinderen zich in vele landen voordoet.
1.4
Matige of ernstige problemen bij kinderen In bevolkingsonderzoek onder grote aantallen kinderen en hun ouders worden meestal gemiddeld matige problemen gevonden bij scheidingskinderen. In klinisch onderzoek worden doorgaans minder respondenten onderzocht en vaak hebben die een bepaald probleem. De negatieve gevolgen van scheiding voor kinderen zijn of lijken in dit type onderzoek meestal ernstiger. Welke onderzoekstraditie heeft het meeste gelijk? In de VS is om die reden een levendige discussie ontstaan over de juistheid van de conclusies uit het onderzoek rond kinderen en echtscheiding (Laumann-Billings & Emery, 2000). Wallerstein en collega’s (2000) concluderen dat veel scheidingskinderen opgroeien met ernstige sociale, emotionele en psychische problemen. Hetherington en Kelly (2002) laten zien dat scheidingskinderen (gemiddeld) weliswaar twee tot tweeënhalf keer zoveel problemen hebben als kinderen uit intacte gezinnen, maar dat de meerderheid opgroeit tot goed functionerende individuen. Wallerstein en collega’s baseren hun conclusies vooral op kwalitatief en klinisch onderzoek, Hetherington en Kelly vooral op kwantitatief bevolkingsonderzoek. Amato (2003) bespreekt de verschillen tussen de twee onderzoekslijnen en concludeert dat Wallerstein en collega’s zich minder bezig zouden moeten houden met generalisaties naar de bevolking, maar dat Hetherington en Kelly beter gebruik zouden moeten maken van het werk en de visie van Wallerstein en collega’s. Dat kan bijvoorbeeld door van tevoren te toetsen hypothesen op te stellen en beter te luisteren naar wat kinderen zeggen over het scheidingsproces. Ook moet niet worden vergeten dat vooral bevolkingsonderzoek nogal eens kampt met (hoge) non-respons. Mensen met problemen zouden wel eens minder mee kunnen doen. Dit leidt niet zelden tot een positieve vertekening van de uitkomsten. Beide onderzoeks-
16
handboek scheiden en de kinderen
stromen overziend, concludeert Amato dat scheidingskinderen vergeleken met kinderen uit intacte gezinnen vooral meer problemen hebben met hun psychische welbevinden, dat zij meer problemen ondervinden in hun (huwelijks)relatie en dat zij een zwakkere band hebben met vooral hun vaders.
1.5
Effecten in soorten De periode rond het uiteenvallen van het gezin is voor bijna alle kinderen moeilijk. Veel onderzoek is gericht op de gevolgen voor kinderen op iets langere termijn, meestal vanaf ongeveer een jaar na de scheiding tot vele jaren later. Opvallend is dat er serieuze langetermijneffecten bestaan: gevolgen die voortduren tot ver in de volwassenheid. Amato (2006) somt op: een lager bereikt opleidingsniveau, minder inkomen, meer internaliserende problemen, minder contact met de ouders en een groter eigen scheidingsrisico. Dit laatste resultaat wordt in een groot aantal landen gevonden (Diekmann & Schmidheiny, 2004; Dronkers & Harkonen, 2008). Er zijn ook diverse studies die erop wijzen dat op lange termijn diverse negatieve psychosociale effecten optreden (Gilman e.a., 2003; Huure e.a., 2006). Behalve voor de betrokkenen zelf hebben de negatieve langere- en langetermijngevolgen ook nadelen voor de samenleving. Gescheiden mannen en vrouwen en kinderen zijn bijvoorbeeld tot lang na de scheiding relatief grote zorggebruikers en dus duur voor de samenleving (Kunst e.a., 2007). De veelgehoorde opvatting dat de gevolgen van scheiding voor kinderen langzamerhand minder negatief worden, omdat scheiding steeds meer wordt geaccepteerd, wordt niet door onderzoek bevestigd. Amato (2001) stelde voor de VS vast dat – tegen zijn verwachting in – de negatieve gevolgen voor kinderen in de jaren negentig niet minder waren geworden vergeleken met de jaren tachtig. Recent Nederlands onderzoek toont aan dat de negatieve gevolgen voor kinderen na 1998 evenmin zijn afgenomen (Metz & Schulze, 2007; Spruijt, 2007). Ten slotte is het de vraag of de effecten voor kinderen van een decohabitatie (relatieontbinding na samenwonen) veel verschillen van die na een officiële scheiding. Uit het onderzoek Scholieren en Gezinnen 2010 (S&G, 2010, zie verder par. 2.2) blijkt dat die verschillen
1
inleiding: scheiden en de kinderen
17
niet zo groot zijn. Vanuit het perspectief van de kinderen maakt het weinig uit of hun scheidende ouders wel of niet formeel getrouwd zijn.
1.6
Preventie en hulpverlening In de nota van het Programmaministerie voor Jeugd en Gezin (2008), De kracht van het gezin, wordt gesteld dat gezinnen met hun vragen dicht in de buurt terecht moeten kunnen bij een laagdrempelige instantie. Daartoe worden in het hele land Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) opgericht. In die centra is of komt expliciet aandacht voor het thema kind en scheiding. Zo zullen er programma’s worden ingezet en ontwikkeld in de preventieve sfeer. Ook zijn er ‘handreikingen’ voor gemeenten en CJG’s in de maak over relatieondersteuning, conflicthantering voor ouders en hulp voor kinderen bij scheiding. De brochure Uit elkaar ... En de kinderen dan? van het Programmaministerie voor Jeugd en Gezin (2009) is net als de genoemde maatregelen een voorbeeld van de gestegen belangstelling voor scheidingskinderen bij de rijksoverheid. In dit verband is ook vermeldenswaard dat in het onderzoeksprogramma van ZonMw (Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie) de aandacht meer wordt gericht op kennisontwikkeling over effectieve interventies bij scheiding. Het lopende Utrechtse onderzoek naar de effecten van het KIES-programma (Kinderen In Echtscheiding Situatie) op langere termijn is daar een voorbeeld van (Van der Valk, 2008a). Ouders kunnen – zeker als zij voldoende ondersteuning krijgen – veel schade bij kinderen voorkomen. Daarom is het bijvoorbeeld van grote betekenis ouders te leren effectief met chronische conflicten om te gaan. Ook bij het uitoefenen van het wettelijk voorgeschreven gezamenlijk ouderlijk gezag na scheiding en het op schrift stellen van een ouderschapsplan, zullen veel ouders preventieve ondersteuning hard nodig hebben. Dit handboek wil beroepskrachten helpen ouders en kinderen terzijde te staan. Soms kan het advies zijn: wacht nog even met scheiden.
18
handboek scheiden en de kinderen
Kader 1.6.1 Wacht nog even met scheiden Relatieproblemen hoeven niet direct tot een scheiding te leiden. Het kan lonen eerst naar andere oplossingen te zoeken. Hoe dan ook is het aan te bevelen de tijd te nemen voor een weloverwogen besluit. Er wordt op te grote schaal gescheiden, vinden deskundigen die zien wat dat bij kinderen kan aanrichten. Orthopedagoog en GZ-psycholoog Liesbeth Groenhuijsen, gespecialiseerd in hulpverlening aan scheidingskinderen, sprak al eerder van een huizenhoog probleem. Zij riep ouders op om creatief te bekijken hoe zij hun relatieproblemen kunnen oplossen zonder meteen te scheiden. Uit een enquête onder de leden van de vereniging van Familierecht Advocaten Scheidingsmediators (vFAS) kwam een soortgelijk signaal naar voren. Driekwart vond dat er vóór de scheiding relatietherapie zou moeten plaatsvinden. Mr. Kyra PijlsOlde Scheper, indertijd voorzitter van de vFAS: ‘Het is goed om er gewoon eens bij stil te staan waar het mis is gegaan. Dat doen wij in bemiddeling ook. Heel vaak hoor je dan: goh, als we dit allemaal eerder hadden geweten, waren we misschien niet zover afgezakt. Nu is het te laat.’ Mirjam van Rijswijk en haar man deden een beroep op een relatietherapeut toen hun huwelijk wankelde. ‘Wij wilden er samen uitkomen en daarvoor vechten, of er in ieder geval voor hebben gevochten. Daar kwam bij dat ik onze kinderen niet wilde aandoen wat mijzelf is overkomen. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik twaalf was. Voor mij als kind een donderslag bij heldere hemel. Maar de belangrijkste reden was dat we voelden dat er diep in ons nog dat gevoel van vroeger zat. Dat was echter geheel ondergesneeuwd door de spanningen in het dagelijks leven als gevolg van alle zorg voor de kinderen, het gezin, het huis, het werk. Mensen denken dat kinderen hen samenbrengen, maar ik ben ervan overtuigd dat ze een relatie ook flink onder druk kunnen zetten.’ De Van Rijswijks hadden geen ruzie maar communiceerden niet veel meer. Ze deden eigenlijk niets meer samen en hadden het gevoel elkaar te zijn kwijtgeraakt. Een scheiding lag op de loer.
1
inleiding: scheiden en de kinderen
‘Tijdens de therapiesessies hebben we heel veel dingen besproken waar we samen niet meer uitkwamen’, zegt Van Rijswijk. ‘Het was gewoon nodig dat een derde daar nou eens helder naar luisterde en ons hielp met het ordenen van de chaos.’ Van Rijswijk vond de therapie zwaar, maar waardevol. ‘Ik zag er elke keer weer tegenop, maar als we er dan eenmaal zaten, kwam er zo veel los. Het heeft mij ook doen inzien hoe de scheiding van mijn ouders mijn leven heeft beïnvloed.’ De Van Rijswijks zijn bij elkaar gebleven en de communicatie loopt weer goed. ‘We zitten geregeld een hele avond te bomen. Maar we leven niet meer met de illusie dat we alles met elkaar kunnen en moeten delen. Zo heb ik een goede vriend die ik af en toe ontmoet. Mijn man weet dat. Hij kent geen jaloezie en is niet bang mij te verliezen. Andersom geldt dat ook. Ruimte is ons sleutelwoord. Die moet je elkaar gunnen, maar dat kost wel tijd, moed en vertrouwen.’ Ook het huwelijk van Nico Jansen was op een dood spoor beland. Toenemende gevoelens van onvrede deden hem en zijn vrouw besluiten tot een ‘time-out’. Concreet betekende dat een aantal maanden apart wonen. Wel vlak bij elkaar met het oog op hun zoon. ‘We hebben de jongen van tevoren verteld dat dit ging gebeuren en waarom. En we hebben erbij gezegd: wat de uitkomst is, weten we niet. Maar we praten erover en we zijn niet boos op elkaar.’ ‘We hebben die tijd gebruikt om onze gedachten en gevoelens grondig onder de loep te nemen. Daar is wel wat lef voor nodig. En ook dat je op een gegeven moment erkent: ja, de ander had eigenlijk wel gelijk. Dus je moet je eigen aandeel in de problemen wel onder ogen durven zien. Al met al is het heel hard werken.’ Jansen meent dat het bij huwelijksproblemen niet gaat om de vraag: Wil ik scheiden of niet? ‘Het gaat erom of je nog in de relatie wilt investeren, om wat het je waard is. Mij was het veel waard, ook omdat wij samen een hele geschiedenis hebben, en een kind. Je hebt in zo’n situatie een verantwoordelijkheid, niet alleen naar je kind, maar ook naar je partner en jezelf.’ Anderen begrepen het allemaal niet zo goed, heeft Jansen gemerkt. Hij moest steeds weer uitleggen dat hij en zijn vrouw geen overhaaste beslissing wilden nemen. ‘Maar de omgeving
19
20
handboek scheiden en de kinderen
verwacht dat je gaat scheiden en ook dat je met modder gaat gooien.’ Ook Jansen en zijn vrouw zijn weer samen. Zo’n time-out vindt hij aan te bevelen, mits je die gebruikt om de dingen op een rij te zetten. Over de uitkomst zijn geen garanties te geven, maar zo werk je in ieder geval samen aan een weloverwogen beslissing. Belangrijk is volgens Jansen respectvol met elkaar om te gaan en de ander als ouder in zijn waarde te laten. Veelzeggend was de reactie van Jansens zoon. ‘Toen wij hem vertelden dat we uit elkaar zouden gaan, hield hij daar tegenover anderen angstvallig zijn mond over dicht. Maar toen hij hoorde dat we weer gingen samenwonen, wisten al zijn vriendjes dat binnen een paar uur.’ Bron: Kormos (2007b).
Kader 1.6.2 Boekbespreking: Kinderen aan het woord over gezinnen door Marjolijn Distelbrink, Esmy Kromontono, Wouter Roeleveld & Majone Steketee (2010). In deze publicatie van het Verwey-Jonker Instituut komen kinderen zelf aan het woord over gezin en opvoeding, maar ook over scheiding. De opzet van het onderzoek is verfrissend gevarieerd: een schriftelijke enquête onder 772 kinderen van 6 tot en met 18 jaar, tien kringgesprekken op scholen met kinderen tot 12 jaar en acht chatgesprekken met jongeren tussen 13 en 18 jaar. De algemene conclusie van het rapport is niet zo verrassend: kinderen staan in grote lijnen positief tegenover de huidige aanpak in de opvoeding. Het ideaalbeeld is nog steeds een kerngezin met een vader en een moeder en een of twee kinderen. De jeugd blijkt ook erg tevreden met een autoritatieve opvoeding: kinderen willen liefde en aandacht, maar ook duidelijke regels. Het rapport telt maar liefst zes onderzoeksvragen. Vijf daarvan gaan over alledaagse opvoeding, de taakverdeling tussen vaders en moeders, de rol van andere volwassenen, de behoeften van jongeren en adviezen voor ouders. Maar in dit kader gaat het om de zesde onderzoeksvraag: Hoe ervaren kinderen en
1
inleiding: scheiden en de kinderen
jongeren eventuele veranderingen in de gezinssamenstelling? Anders gezegd: wat vinden kinderen en jongeren van de scheiding van hun ouders en de eventuele komst van een stiefouder? Ongeveer een derde van de scheidingskinderen vindt het ‘niet leuk’ dat hun ouders uit elkaar zijn, bijna 10 procent vindt het echt moeilijk. Opvallend is dat kinderen een recente scheiding wel iets moeilijker vinden dan een minder recente, maar dat de verschillen niet significant zijn. Dit betekent dus dat voor kinderen het verdriet over een scheiding niet zo snel overgaat. In stiefgezinnen is wat meer spanning en voelen kinderen zich soms wat meer beperkt dan in gezinnen waar kinderen met beide ouders wonen. Tegelijk zijn stiefvaders wel belangrijk voor kinderen, gemiddeld zelfs belangrijker dan de uitwonende eigen vader. En hoe formuleren kinderen het zelf ? • ‘Het is normaal als ze uit elkaar willen, maar liever niet mijn ouders.’ • ‘Ik zou dan in relatietherapie gaan, dan worden ze misschien weer vriendjes. Blijven ze gewoon thuis en kunnen ze de kinderen genoeg aandacht geven.’ • ‘Ik zou weglopen als ze gingen scheiden. Dan zou ik naar familie gaan.’ • ‘Beter als ze uit elkaar gaan, voor hetzelfde geld liggen kinderen te slapen en maken ze veel ruzie en dan hoor je ze schelden als je in bed ligt.’ Kinderen vinden het in elk geval belangrijk dat scheidende ouders de zaken goed regelen voor hun kinderen. Ze willen contact houden met beide ouders en benadrukken dat ouders hun afspraken moeten nakomen. Ze geven hun ouders ook nog de volgende tips: • ‘Als je een (nieuwe) relatie hebt, oké, maar dan niet elke drie maanden een nieuwe, en single vind ik ook best.’ • ‘Zet je kind op de eerste plaats en zorg dat het kind niet de dupe wordt van de scheiding.’
21