Jaarverslag 2013
1
INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding 2 Vernieuwing 2.1 Rode Loper B: Pathfinder 2.2 Samenwerkingsagenda Europees Platform en Nuffic: Gap Year-Project 2.3 Samenwerkingsagenda Europees Platform en Nuffic: Online kennisomgeving internationalisering 2.4 Binding met Nederland: Programma Make it in the Netherlands! 2.5 Ontwikkeling Erasmus+ 2.6 Nieuw contract BZ-programma’s (NFP en NICHE) 2.7 Ontwikkeling Nuffic
3 Programmamanagement 3.1 Inleiding 3.2 Ongtwikkelingssamenwerking – capaciteitsopbouwprogramma’s 3.2.1 NICHE 3.3 Beurzenprogramma’s 3.3.1 Programma’s OCW 3.3.2 NFP 3.3.3 Overige ontwikkelingssamenwerkingsprogramma’s 3.3.4 Andere onderwijsprogramma’s 3.4 Leven Lang Leren Programma wordt Erasmus+ 3.4.1 Penvoerderschap Nationaal Agentschap 3.4.2 Erasmusprogramma 3.4.3 Europese projecten
4
Informatie- en kennisdiensten
4.1 Inleiding 4.2 Verkenning nieuwe opzet Nuffic Neso-programma naar aanleiding van de subsidietaakstelling 4.3 Kernactiviteiten Positionering Nederlands hoger onderwijs in het buitenland 4.4 Onderwijsvergelijking 4.4.1 Generieke diplomawaardering en informatie 4.4.2 Diplomawaardering in opdracht van derden 4.4.3 Medegefinancierde projecten en netwerken 4.4.4 Adviezenwizard 4.5 Informatie- en kennisvoorziening 4.5.1 Media en voorlichting 4.6 Expertiseontwikkeling 4.7 Ondersteuning Nationale Unesco Commissie
5 Bedrijfsvoering
2
5.1 Algemeen 5.2 Personeel en organisatie 5.3 ICT
8 10 12 12 12 13 13 14 14
16 17 17 17 19 19 21 22 23 24 24 24 25
26 27 27 27 30 31 31 31 32 32 32 35 37
40 41 41 42
5.3.1 Ontwikkeling informatiemanagement 5.3.2 Professionalisering technisch beheer 5.3.3 Verbetering documentbeheer
42 42 42
5.4 Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) 5.4.1 Sociale normen 5.4.2 Milieu-impact
43 43 43
6
Financieel beeld
6.1 Financiële resultaten 6.2 Terugblik op de financiële ontwikkelingen in 2013 6.2.1 Ontwikkelingen in de baten en lasten 6.2.2 Ontwikkelingen in de programmamiddelen 6.3 Vooruitblik: Financiële ontwikkelingen in 2014 en daarna 6.4 Risico’s
7
Jaarrekening Nuffic 2013
7.1 Balans 7.2 Staat van baten en lasten 7.3 Kasstroomoverzicht 7.4 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling 7.5 Toelichting op de balans 7.5.1 Vaste activa 7.5.2 Programma-uitvoering 7.5.3 Vlottende activa 7.5.4 Eigen vermogen 7.5.5 Voorzieningen 7.5.6 Programma-uitvoering 7.5.7 Kortlopende schulden 7.5.8 Financiële instrumenten 7.5.9 Niet in de balans opgenomen verplichtingen en activa 7.6 Toelichting op de staat van baten en lasten 7.6.1 Nuffic-programmamiddelen 7.6.2 Baten Nuffic-organisatie 7.6.3 Lasten Nuffic-organisatie 7.6.4 Belastingen 7.7 Toelichting op het kasstroomoverzicht
8
Overige gegevens
8.1 Bestemming resultaat 8.2 Controleverklaring
Bijlage 1
Lijst met afkortingen en verklaringen van gebruikte termen
44 45 46 48 48 50 50
52 53 54 55 56 61 61 62 64 65 66 67 67 70 70 71 71 72 73 77 78
80 81 82
84
3
BERICHT VAN DE RAAD VAN TOEZICHT
Het jaar 2013 was enerverend voor de Nuffic. Onder de enthousiasmerende leiding van Freddy Weima nam de Nuffic de uitvoering van het activiteitenplan 2013-2016 ter hand. Ik licht daar een drietal belangrijke ontwikkelingen van het afgelopen jaar uit, zonder daarmee af te willen doen aan de vele andere activiteiten en taken die door de Nuffic het afgelopen jaar succesvol zijn uitgevoerd en waarover dit jaarverslag bericht. In de eerste helft van 2013 werd duidelijk dat de Nuffic de opdracht voor het beheer van de programma’s het NICHE, de NFP en het MSP gegund kreeg. Deze programma’s achten we belangrijke pijlers in het werk van de Nuffic. Ze vormen een cruciaal instrument om de inzet van Nederlandse kennis en kunde voor internationale samenwerking mogelijk te maken en sluiten goed aan bij de speerpunten van het beleid van de huidige minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De raad van toezicht is zeer verheugd met dit resultaat en met de manier waarop de organisatie de voorbereiding op de uitvoering van de nieuwe programma’s ter hand neemt. Ook is in 2013 het startsein gegeven voor Erasmus+, het nieuwe Europese subsidieprogramma voor onderwijs, jeugd en sport. Het programma biedt met fors meer middelen meer mogelijkheden voor hogeronderwijsstuden-
4
ten, en is aangegrepen om de uitvoeringsstructuur en taakverdeling tussen de Nuffic, het Europees Platform en CINOP verder te optimaliseren. Er is vorig jaar een verkenning uitgevoerd naar de toekomst van het Nuffic Neso-programma. Directe aanleiding was de subsidietaakstelling van € 1,9 miljoen op de Neso’s. Op de wijze die we van de Nuffic kennen en door onder meer de verschillende externe stakeholders te consulteren is de formule van de Neso-activiteiten, de landenkeuzes, en de efficiëntie in huisvesting en samenwerking tegen het licht gehouden. Voor een deel al vanaf 2014 wordt daarmee een gedifferentieerder aanbod in taken en activiteiten van de Neso-kantoren gerealiseerd, en zijn de keuzes voor de doellanden aangescherpt. De raad heeft ook veel waardering voor de wijze waarop de Nuffic gedurende het jaar vier ontwikkeltrajecten in het bijzonder aandacht heeft gegeven, gebundeld in de Ontwikkelagenda 2013. De Nuffic staat er in veel opzichten goed voor, maar dat is niet vanzelfsprekend. Via deze ontwikkelagenda heeft de organisatie flinke stappen gezet ter voorbereiding op de toekomst, wat zijn weerslag heeft in de versterking van de inbreng van de Nuffic in de internationaliseringsagenda van het hoger onderwijs. De medewerkers van de Nuffic hebben op constructieve wijze aan het welslagen van de ontwikkelagenda meegewerkt en dragen in belangrijke mate bij aan het zoeken naar mogelijkheden. Marleen Barth verliet vorig jaar de raad van toezicht, na vier jaar lid te zijn geweest. Door haar veelzijdige achtergrond was zij een zeer waardevol lid van onze raad van toezicht. Mede door haar inbreng en zeer sterke politieke antenne maakte zij de top van de Nuffic sensitiever voor politieke dimensies. Anne Flierman, voormalig voorzitter van het college van bestuur van de Universiteit Twente en thans voorzitter van de NVAO, is in 2014 als nieuw lid tot de raad toegetreden. De raad is daarmee weer op volle sterkte. In 2013 was er ook wisseling in de leiding van de organisatie. Per 1 mei trad Hanneke Teekens, vooruitlopend op haar pensionering, terug als directeur van de Nuffic. Per 1 september werd Joep Houterman benoemd als lid van het college van bestuur van de Aeres Groep, een kennisinstelling in het groene domein. Zij waren beiden circa tien jaar aan de organisatie verbonden. Het is mede hun verdienste dat de Nuffic verder is gegroeid. Zij hebben in belangrijke mate bijgedragen aan de stevige positie waarin de Nuffic nu verkeert. De Nuffic staat voor nieuwe uitdagingen. We denken daarbij aan de rol als intermediaire organisatie bij het meer bundelen van de werkzaamheden van instellingen in het internationale domein. Heel concreet gebeurt dat als onderdeel van de voorbereiding op een fusie van de Nuffic met het Europees Platform, die in 2013 op basis van een voorstel van de minister van OCW is gestart. Voor de zomer is duidelijk wat dit precies betekent voor de doelgroepen en medewerkers van de Nuffic. Dit is een belangrijke ontwikkeling, maar zeker niet de enige ontwikkeling die de organisatie aangrijpt om de Nuffic bij de tijd te houden. We zien de toekomst van de Nuffic met vertrouwen tegemoet. Wij danken in het bijzonder het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het ministerie van Buitenlandse Zaken, de Europese Commissie en de universiteiten en hogescholen voor de goede samenwerking. De leiding van de Nuffic en alle overige medewerkers zijn we dankbaar voor hun grote inzet en de mede hierdoor bereikte resultaten. Namens de raad van toezicht,
Arie Nieuwenhuijzen Kruseman voorzitter
5
RAAD VAN TOEZICHT
De raad van toezicht van de Nuffic heeft een toezichthoudende en adviserende rol naar de directie en omtrent het algehele functioneren van de organisatie op het terrein van bedrijfsvoering, strategie en beleid. Voorafgaand aan elke vergadering met de algemeen directeur en de andere leden van de directieraad vindt een besloten vooroverleg van de raad van toezicht plaats. Tussen de voorzitter van de raad van toezicht en de algemeen directeur vindt periodiek overleg plaats waarbij de follow-up van de vergadering van de raad van toezicht wordt besproken en de voorbereiding van de olgende vergadering en de algemene gang van zaken van de organisatie aan de orde komt.
Vergaderingen raad van toezicht De raad van toezicht heeft in 2013 viermaal plenair vergaderd. De volgende onderwerpen kwamen daarbij aan de orde: • • • •
• • • • • •
verkenning van mogelijke samenwerkingsvormen met het Europees Platform, wat resulteerde in verkenning van een mogelijke fusie; selectie en benoeming van een nieuw lid van de raad van toezicht; de klokkenluidersregeling; de Ontwikkelagenda 2013. bestaande uit vier onderdelen: 1. de Nuffic als hèt Nederlandse kennis- en expertisecentrum voor internationalisering; 2. netwerken en ondernemerschap; 3. Het Nieuwe Werken; 4. aanpassing organisatiestructuur. herziening van de managementinformatie (KPI’s) van de Nuffic; herziening van de mandaat- en volmachtregeling; jaarverslag, inclusief jaarrekening 2012 en accountantsverslag; activiteitenplan 2014-2018 inclusief begroting 2014; (on)verenigbaarheid functies leden raad van toezicht; treasury.
De raad van toezicht sprak in 2013 eenmaal met de ondernemingsraad. De raad van toezicht dient jaarlijks stil te staan bij zijn eigen functioneren. In 2013 werd besloten hierop een uitzondering te maken vanwege de wisselingen in de samenstelling van de raad. De zelfevaluatie is uitgesteld naar het voorjaar van 2014.
Commissies De raad van toezicht kent twee commissies: de Audit Commissie en de Remuneratie Commissie. Beide commissies bestaan uit twee leden. De Audit Commissie vergadert met de algemeen directeur, het directielid bedrijfsvoering en met de accountant. Naast de behandeling van het jaarverslag (en de jaarrekening), de kwartaalrapportages en de begroting wordt in de vergaderingen van de Audit Commissie aandacht besteed aan de
6
verdere verbetering van de planning- en controlcyclus en het risicomanagement. De Remuneratie Commissie vervult de rol van werkgever ten opzichte van de algemeen directeur/bestuurder. De Audit Commissie heeft driemaal vergaderd. Naast de (voor)bespreking van diverse bovenstaande agendapunten van de raad van toezicht werden in de vergadering van de Audit Commissie ook de accountantsbevindingen van KPMG, het auditplan (en realisatie), het weerstandsvermogen van de Nuffic, treasury, de voorbereiding op een mogelijke fusie met het Europees Platform, herziening van de managementinformatie (KPI’s) van de Nuffic, het informatiebeveiligingsbeleid (uitvoering), het inkoopproces (uitvoering) en de verbetermonitor bedrijfsvoering besproken.
Samenstelling Per 1 mei 2013 trad Marleen Barth af als lid van de raad van toezicht vanwege haar benoeming tot lid van de raad van toezicht van de Hogeschool van Amsterdam. Marleen Barth is vier jaar lid van onze raad van toezicht geweest. De samenstelling van de raad van toezicht was per 31 december 2013 als volgt:
De heer prof. dr. A.C. (Arie) Nieuwenhuijzen Kruseman (voorzitter) Emeritus hoogleraar inwendige geneeskunde Universiteit Maastricht, voormalig decaan Faculteit der Geneeskunde en rector magnificus Universiteit Maastricht, voormalig voorzitter Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG). Nevenfuncties: lid reviewcommissie hoger onderwijs en onderzoek, lid bestuur QANU, vicevoorzitter raad van toezicht Stichting Elisabeth Strouven, lid bestuur Observant, lid raad van toezicht Stichting Gezondheidscentra Eindhoven, lid adviesraad Sciences provincie Limburg en Universiteit Maastricht, voorzitter college van toezicht Nederlands Studenten Kamerorkest (NESKO).
Mevrouw drs. M.R. (Miriam) van Dongen (voorzitter Audit Commissie) Voormalig CFO Achmea/Eureko – Divisie Zorg. Nevenfuncties: lid raad van toezicht en voorzitter Audit Committee Nierstichting Nederland, lid raad van commissarissen, lid Audit Committee en HR Committee CB, lid raad van commissarissen en lid audit committee van PGGM.
De heer mr. D. (Dirk) Elsen Directeur Emerging Markets, Triodos Investment Management, Triodos Bank. Nevenfuncties: commissaris Stichting de Alliantie, bestuurslid Triodos Sustainable Trade Fund, lid Investor Board, India Financial Inclusion Fund, lid Board of Directors, Bellwether Microfinance Fund.
De heer ir. G.H. (Gert) van den Berg Voormalig voorzitter van de directie van AkzoNobel Nederland BV. Toezichthouder/adviseur voor een aantal innovatieve groeibedrijven op het gebied van de zorg en ICT. Daarnaast mede-aandeelhouder Hermes Catalysts.
Benoemingsschema raad van toezicht per 31 december 2013 Naam Gert van den Berg Miriam van Dongen Dirk Elsen Arie Nieuwenhuijzen Kruseman (vz)
Eerste keer aangesteld op
Huidige termijn eindigt op
8 februari 2013
8 februari 2017
8 december 2011
8 december 2015
14 november 2007
14 november 2015
19 augustus 2011
19 augustus 2015
7
1 INLEIDING
8
In dit jaarverslag geven we een beeld van de activiteiten van de Nuffic in 2013 en leggen we verantwoording af over ons beleid. De verhoogde dynamiek in de omgeving van de Nuffic, aangekondigde bezuinigingen maar ook kansen vanuit Europa (zoals het nieuwe programma Erasmus+), waren aanleiding om aan de al eerder voorgenomen heroriëntatie op onze activiteiten in 2013 een flinke impuls te geven. Daarbij is niet alleen gekeken naar hoe de Nuffic zich op nieuwe manieren naar de buitenwereld kan profileren, zoals het vormgeven van de kennisagenda en het formuleren van een visie op ondernemerschap. Ook is bekeken hoe de Nuffic zich op intern niveau toekomstbestendig kan maken. Eén van de veranderingen is de aanpassing van de topstructuur en het beheersmodel. Aanvullend is bekeken op welke manier Het Nieuwe Werken als katalysator ingezet kan worden voor een dynamische, innovatieve en creatieve Nuffic-organisatie. In hoofdstuk twee van ons jaarverslag berichten we over deze en andere vernieuwingen. In de hoofdstukken drie en vier beschrijven we de stand van zaken rond de reguliere activiteiten. Na de beschrijving van de activiteiten volgen ten slotte hoofdstukken over de bedrijfsvoering, het financiële totaalbeeld en de jaarrekening 2013. Het jaar 2014 wordt belangrijk voor de Nuffic. Voor de zomer moet duidelijk zijn of we tot een fusie met het Europees Platform besluiten, en wat dat precies betekent voor de medewerkers en onze organisatie. Net als het Europees Platform zijn we ervan overtuigd dat we onze activiteiten vanuit een gezamenlijke basis steviger en beter kunnen uitvoeren. En dat we het belang van internationalisering beter over het voetlicht kunnen brengen en een efficiencyslag kunnen maken die door bezuinigingsopgaven noodzakelijk zijn. Het glas voor internationalisering is halfvol. Het besef dat internationalisering een noodzaak is voor Nederland is goed doorgedrongen. Het vorig jaar gelanceerde actieplan Make it in The Netherlands!, is tot stand gekomen vanuit een samenwerkingsverband tussen het ministerie van OCW, de Nuffic en partijen afkomstig uit de overheid, het bedrijfsleven en het hoger onderwijs. Het plan richt zich op het welkom heten en binden van buitenlands talent aan Nederland. De Nuffic coördineert dit programma en is aanspreekpunt bij de uitvoering. Minister Bussemaker stuurt voor de zomer van 2014 haar visie Internationalisering hoger onderwijs en onderzoek naar de Tweede Kamer. Ook zonder deze visie lijkt het politieke speelveld zich steeds meer te realiseren dat internationalisering van het hoger onderwijs Nederland extra kennis en extra inkomen oplevert. Waar vorig jaar nog stevig gekrompen moest worden in het Nuffic Neso-programma, maakte onder andere het Herfstakkoord het mogelijk dat er onlangs (februari 2014) toch sprake was van een onverwacht succes. Het extra geld dat hierdoor in 2015 en 2016 beschikbaar komt voor het onderwijs zetten we in om studenten te werven in het buitenland, met een belangrijke rol voor onze Neso-activiteiten. Om adequater en alerter te kunnen reageren op de ontwikkelingen in de internationalisering van het hoger onderwijs, zette de Nuffic in 2013 de beweging in gang naar meer vraaggestuurd werken. De voornaamste aanleiding hiervoor was het in 2012 uitgevoerde klantonderzoek onder de belangrijkste stakeholders van de Nuffic en signalen uit het veld. De Nuffic ontwikkelt de komende jaren diensten en producten die nog nauwer aansluiten op de wensen en behoeften van onze klanten en opdrachtgevers. Het klantonderzoek dat we in 2014 uitvoeren is een van de instrumenten die ons helpen om de wensen en behoeften – ook in het licht van de door onze doelgroepen verwachte ontwikkelingen – gestructureerd boven tafel te krijgen. Graag bedank ik, mede namens de directieleden Anton Biemans en Theo Hooghiemstra en de voormalige directieleden Hanneke Teekens en Joep Houterman, alle collega’s voor het vele goede werk. Daarnaast bedank ik de ministeries, koepelorganisaties, hogeronderwijsinstellingen en andere partners voor de goede samenwerking!
Freddy Weima algemeen directeur
9
2 VERNIEUWING
10
Internationalisering vervult een belangrijke rol in het verbeteren van het Nederlandse hoger onderwijs en het aantrekken van buitenlandse studenten en staf om hier te komen studeren, werken en onderzoek te doen. Dit heeft belangrijke economische voordelen voor Nederland. Daarnaast geeft internationalisering Nederlandse studenten een internationale oriëntatie die in de globaliserende arbeidsmarkt een voorwaarde voor succes is. Mobiliteit verbindt mensen, instellingen, bedrijven en landen en heeft een positieve invloed op economische en diplomatieke relaties. De Nuffic is werkzaam in het hart van de internationalisering in de brede betekenis van de term. De organisatie anticipeert, reageert op en participeert in die internationale ontwikkelingen. Dat leidt tot aanpassingen van de diensten die de Nuffic aan haar stakeholders kan, wil en zelfs moet leveren. De doorlopende ontwikkelingen binnen de internationalisering van het hoger onderwijs brengen ook voor de Nuffic een vernieuwingsopgave met zich mee. De context en programma’s die gerelateerd zijn aan internationalisering zijn momenteel sterk in beweging. We zien dat de Nederlandse en Europese overheid, de politiek en het bedrijfsleven meer belangstelling gaan tonen voor internationalisering en daarop inspelen. De internationalisering van het hoger onderwijs intensiveert wereldwijd en verandert in fors tempo. De belangrijkste binnenlandse ontwikkelingen komen samen in de koppeling tussen internationalisering en kwaliteit, internationalisering en institutionalisering, en internationalisering en economische belangen. Dit laatste werd treffend verwoord in het SER-rapport van mei 2013 Make it in the Netherlands!. De economische situatie van ons land heeft geleid tot aanzienlijke bezuinigingen in de onderwijssector en ook op de Nuffic-budgetten. Dat stelt de Nederlandse onderwijssector en de Nuffic voor flinke uitdagingen. Waar mogelijk leidt dit tot fusies dan wel intensivering van de samenwerking met andere Nederlandse organisaties. De verkenning van een fusie met het Europees Platform (EPF) heeft in 2013 serieuze vormen aangenomen. In 2013 is de Nuffic een proces gestart van inhoudelijke heroriëntatie en bedrijfsmatige hervorming om daarmee succesvol het hoofd te kunnen bieden aan de hiervoor geschetste ontwikkelingen. Het betreft het zich ontwikkelende beleid, ambities en programma’s van de belangrijkste financiers van de Nuffic (het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het ministerie van Buitenlandse Zaken, en de Europese Commissie) en de vragen van de andere stakeholders. Een analyse van de uitdagingen en de antwoorden van Nuffic daarop staan in het Nuffic-activiteitenplan 2014-2018. De Nuffic wil alerter en adequater reageren op ontwikkelingen. Om hiertoe in staat te zijn is de organisatie zo aangepast dat zij minder gelaagd is. Daarnaast zijn de volgende ontwikkelingen ingezet: • •
•
•
een sterkere positionering van de Nuffic als een kennis- en dienstencentrum op het brede terrein van internationalisering, met focus op acht internationaliseringsthema’s; de ontwikkeling van nieuwe diensten en producten die nauw aansluiten op de wensen en behoeften van opdrachtgevers en belanghebbenden enerzijds, en de kennis en mogelijkheden van de Nuffic anderzijds. Hier past ook de ontwikkeling van nieuwe opdrachten bij en de transitie naar nieuwe financieringsbronnen voor specifieke activiteiten (zoals bepaalde Neso-diensten en beurzenprogramma’s); nationale en internationale netwerken waarbinnen de Nuffic een initiërende en voorlopersrol nastreeft worden intensiever benut en uitgebreid. We zetten meer in op (inter)nationale samenwerking met opdrachtgevers, belanghebbenden (overheden, instellingen, studenten, staf en docenten), zusterorganisaties en andere relevante organisaties; meer digitalisering en minder papier: er wordt steeds meer gebruikgemaakt van procesoptimalisatie en een grotere inzet van ICT, de Nuffic-websites en de sociale media.
Deze ontwikkelingen komen tot uiting in de opzet van een aantal nieuwe diensten en een intensivering van de expertise op een aantal terreinen. Een aantal hiervan is al in 2013 opgestart. De drie in 2011 ingezette vernieuwingsprojecten (Rode Loper, Gap Year, Online Kennisomgeving Internationalisering) worden vanaf 2014 geïntegreerd in de reguliere werkzaamheden.
11
2.1
Rode Loper B: Pathfinder
In 2013 heeft de Nuffic samen met uitvoeringsorganisaties en enkele hogeronderwijsinstellingen – voortbouwend op een pilot in het jaar daarvoor – de webapplicatie Rode Loper B opgeleverd, sinds de lancering op het Nuffic Jaarcongres van 11 maart 2014 Pathfinder genaamd. Hierbij wordt informatie van aanbieders als de IND, de Belastingdienst en DUO aangeboden op de websites van hogescholen en universiteiten. Deze informatie is bestemd voor de internationale student. Hogeronderwijsinstellingen kunnen via deze applicatie geautomatiseerd integrale en actuele informatie bieden over bijvoorbeeld verblijfsvergunningen, belastingen en sociale zekerheid. Het werk van International Offices wordt hiermee vereenvoudigd en verder geprofessionaliseerd. Ook maakt het systeem het mogelijk om relevante informatie voor buitenlandse studenten rechtstreeks vanuit de bron op websites van hogeronderwijsinstellingen te ontsluiten.
2.2
Samenwerkingsagenda Europees Platform en Nuffic: Gap Year-project
Het Gap Year-project vond plaats in het kader van de samenwerkingsagenda van het Europees Platform (EPF) en de Nuffic. Het voornaamste doel van het project was om gestructureerde en betrouwbare informatie aan te bieden over de internationale invulling van een tussenjaar, ook wel gap year genoemd. Daarnaast had het project als doel om ondersteuning te verlenen in het keuzeproces van jongeren voor een ervaring in het buitenland na hun middelbareschooltijd. Er is nieuwe informatie ontwikkeld die is geïntegreerd met al bestaande informatievoorziening over uitgaande mobiliteit. Daartoe is in september zowel de WilWeg-website van de Nuffic als de EPF-website uitgebreid met informatie over een tussenjaar in het buitenland. De WilWeg-website richt zich specifiek op de jongeren, terwijl de tussenjaarinformatie op de EPF-website decanen en leerlingbegeleiders als doelgroep heeft. Daarnaast is de zogenoemde WilWegWijzer ontwikkeld: een online wegwijzer die jongeren kunnen doorlopen om zich bewust te worden van wat er allemaal komt kijken bij een ervaring in het buitenland. De nieuwe informatievoorziening is in oktober en november breed onder de aandacht van scholieren en decanen gebracht. De lancering sloot aan bij het middelbareschooljaar, waarin in het najaar de studie- en beroepenvoorlichting plaatsvindt. Er was veel belangstelling voor, en de nieuwe informatievoorziening is goed ontvangen en bezocht. Het project was ook een uiting van succesvolle samenwerking tussen het EPF en de Nuffic, en is nu volledig geïntegreerd in de reguliere activiteiten van beide organisaties.
2.3
Samenwerkingsagenda Europees Platform en Nuffic: Online Kennisomgeving Internationalisering
Ook het project Online Kennisomgeving Internationalisering vond plaats in het kader van de samenwerkingsagenda van het Europees Platform en de Nuffic. Doelstelling van het project is een online platform te ontwikkelen waarop kennis over internationalisering wordt gedeeld met docenten, coordinatoren en beleidsmedewerkers internationalisering in het voortgezet en hoger onderwijs, bijv. in de vorm van modules, opdrachten of aan het onderwerp gerelateerde studies en artikelen. De informatie is onderverdeeld naar thema en sector, en de gebruiker kan de modules steeds afsluiten met een toets. De tool die wordt gebruikt is ontwikkeld door de Open Universiteit (OU). De OU verzorgt ook de hosting en de technische dienstverlening. De prioriteit lag in 2013 bij de ontwikkeling van module-inhoud. Voor het schrijven van in totaal acht modules werden in- en externe onderwijsdeskundigen aangetrokken. Deze auteurs werden door de OU getraind in het schrijven van online content voor de kennisomgeving. Daarnaast lag prioriteit bij het ontwikkelen en inrichten van de tool voor het gebruik als kennisomgeving. Specifiek werd aandacht besteed aan het inlogproces en de vormgeving, maar ook aan de ordening van de modules.
12
De modules werden in december 2013 in de vorm van een pilot getoetst bij leden van de expertgroep. Op basis van het commentaar van deze expertgroep is de content aangepast en verbeterd. De pilot is begin 2014 afgerond.
2.4
Binding met Nederland: programma Make it in the Netherlands!
Eind 2013 is het programma Make it in the Netherlands! tot stand gekomen vanuit een samenwerkingsverband tussen het ministerie van OCW, de Nuffic en de overheid, het bedrijfsleven en het hoger onderwijs. Make it in the Netherlands! heeft een doorlooptijd van 2013 tot 2016. Het programma daagt internationaal talent uit om na hun studie een carrière in Nederland te beginnen, en daarna een duurzame band met ons land te houden. Binding van internationaal talent met Nederland versterkt de internationale kenniseconomie van Nederland. Dit komt onder andere doordat de werving en binding van talentvolle internationale studenten de kwaliteit van het onderwijs en het studiesucces van zowel Nederlandse als internationale studenten verhoogt, en de arbeidsmarkt in de topsectoren – zoals de bètatechnische sector – versterkt. Eind november lanceerde minister van OCW Jet Bussemaker het programma tijdens het evenement nl4talents, dat door de Nuffic was georganiseerd. Make it in the Netherlands! is gebaseerd op het gelijknamige SER-advies waarin een gezamenlijke aanpak wordt bepleit. De Nuffic leverde tijdens het adviestraject een actieve bijdrage aan de totstandkoming van dit SER-advies. In het actieplan Make it in the Netherlands! werken hogeronderwijsinstellingen, overheid, studenten, vakbonden, werkgeverskoepels en bedrijfsleven met elkaar samen om de volgende drie ambities te realiseren: 1. 2.
3.
Alle internationale studenten voelen zich welkom in Nederland en weten dat ze hier hun carrière kunnen starten. Zoveel mogelijk internationale studenten kiezen ervoor om na afstuderen in Nederland te werken, vooral in topsectoren en sectoren met een goed arbeidsmarktperspectief. Daarom gaan we strategisch werven en voor, tijdens en na de studie binding versterken. Alle internationale studenten houden na afloop van hun studieverblijf een band met Nederland, ook als ze naar het buitenland vertrekken.
2.5
Ontwikkeling Erasmus+
Investeren in onderwijs, opleidingen en niet-formeel leren staat aan de basis van het nieuwe programma Erasmus+. Het programma geeft mensen – ongeacht hun leeftijd of achtergrond – de kans zich voortdurend te ontwikkelen. Voor Erasmus+ is een budget van € 14,7 miljard (voor Europa, over periode van 7 jaar) gereserveerd, een verhoging van 40% vergeleken met het Leven Lang Leren Programma. Erasmus+ omvat voor het eerst een speciale begrotingslijn voor sport. Erasmus+ is in 2014 van start gegaan en heeft een looptijd van zeven jaar. Meer dan vier miljoen mensen ontvangen in die periode financiële steun om in het buitenland te studeren, een opleiding te volgen, te werken of vrijwilligerswerk te doen. Het Nationaal Agentschap organiseerde in december 2013 een feestelijke lancering, opgeluisterd door minister Jet Bussemaker. Ruim vijfhonderd mensen uit alle sectoren van het onderwijs en het werkveld Jeugd gingen met elkaar in gesprek over de nieuwe onderdelen van het programma. Het Nationaal Agentschap bereidde zich voor op Erasmus+ door onder meer werkgroepen op het gebied van communicatie, processen en strategische partnerschappen en experts te formeren. Er is een huisstijl ontwikkeld, evenals digitale brochures per sector en een gezamenlijke website. De organisatie van het agentschap is niet gewijzigd. De veranderingen in 2014 leiden mogelijk wel tot een herindeling van het agentschap volgens de Key Actions van het programma.
13
2.6
Nieuw contract BZ-programma’s (NFP en NICHE)
In juni ondertekenden het ministerie van Buitenlandse Zaken en de Nuffic het contract voor het beheer van de tweede fases van de programma’s het NICHE, de NFP en het MSP. Het contract omvat het beheer van de nieuwe fasen van deze programma’s, die van start zijn gegaan per 1 juli vorig jaar. Het beheer van de activiteiten die zijn gestart onder de eerste fases van het NICHE, de NFP en het MSP en nog doorlopen tot na 1 juli 2013, is een onderdeel van deze opdracht. Het contract heeft een doorlooptijd tot juli 2017. Ten opzichte van de eerste fase van NICHE zijn er inhoudelijk enkele verschillen. De al ingezette processen worden voortgezet. In de communicatie wordt erop gewezen dat het NICHE-programma doorloopt, zonder een knip per 1 juli 2013. In de werkprocessen en formats zijn er wel veranderingen ten opzichte van de eerste fase doorgevoerd. Deze sluiten aan op een eerder in gang gezette lijn van simplificering van werkprocessen, vermindering van de beheerslast voor zowel de uitvoerders als de Nuffic, en meer duidelijkheid over rollen van de verschillende spelers in het programma. Voor het beheer van de NFP II zijn aanzienlijk minder middelen beschikbaar gesteld. Daarom is de wijze van uitvoering gewijzigd en wordt een nieuwe applicatie ontwikkeld voor het aanvraag-, selectie- en rapportageproces. De programmamiddelen zijn ook afgenomen. Binnen de doelstelling van het programma zijn prioriteiten aangebracht: voorkeurslanden, aandacht voor economische diplomatie en voedselzekerheid. Alumniactiviteiten nemen binnen het programma aan belang toe. Het programma is meer dan voorheen een instrument van het bilaterale beleid en speerpunten van de Nederlandse ambassades in vijftig NFP-landen.
2.7
Ontwikkeling Nuffic
Om adequater en alerter te kunnen reageren op de ontwikkelingen in de internationalisering van het hoger onderwijs is onder de noemer ‘Ontwikkelagenda 2013’ de ontwikkeling van de Nuffic en vernieuwing in de uitvoering van activiteiten in gang gezet. Dit is in vier verschillende thema’s ondergebracht: kennis en innovatie, ondernemerschap en netwerken, Het Nieuwe Werken en de organisatiestructuur. Langs de lijnen van dit traject is de organisatie in 2013 zo aangepast dat deze minder gelaagd is, wat het middenmanagement een grotere rol biedt bij de tactische en strategische oriëntatie van de organisatie. Ook is een ontwerp tot stand gekomen voor de herinrichting van de bedrijfsvoeringsfunctie, voor implementatie in 2014. Ook is een start gemaakt met een sterkere positionering van de Nuffic als Nederlands kennis- en expertisecentrum voor internationalisering, door concentratie op acht internationaliseringsthema’s die centraal worden gecoördineerd. De afronding van dit kennisprogramma liep door in begin 2014, parallel aan de ontwikkeling van de afdeling Expertiseontwikkeling en in relatie tot de verwachte fusie met het Europees Platform. Nationale en internationale netwerken waarbinnen de Nuffic een initiërende en voorlopersrol nastreeft worden intensiever benut en uitgebreid. Eind 2013 is er ook een strategie tot stand gekomen om nieuwe opdrachten te genereren. Ten slotte is een visie op de toepassing van Het Nieuwe Werken opgeleverd en is in kaart gebracht welke werkzaamheden in het kader van Het Nieuwe Werken wanneer plaatsvinden. Het betreft werkzaamheden die in de lijn zijn geplaatst en in 2014 worden uitgevoerd.
14
15
3 PROGRAMMA- MANAGEMENT
16
3.1 Inleiding Het programmamanagement door de Nuffic draagt bij aan de ontwikkeling van de toegankelijkheid tot (hoger) onderwijs in Nederland en het buitenland, aan de ontwikkeling van talent en kwalitatief en kwantitatief goed onderwijs en aan de ontwikkeling van kenniseconomieën. Het werkdomein omvat met name het beheer van programma’s voor internationale mobiliteit (beurzen) en internationale samenwerking (tussen instellingen). De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Europese Commissie zijn de twee grootste opdrachtgevers, met de minister van OCW als goede derde. Daarnaast zijn er nog enkele kleinere opdrachtgevers in binnen- en buitenland.
3.2
Ontwikkelingssamenwerking – capaciteitsopbouwprogramma’s
De capaciteitsopbouwprogramma’s het Netherlands Initiative for Capacity development in Higher Education (NICHE) en het Netherlands Programme for the Institutional Strengthening of Post-secondary Education and Training (NPT) zijn instrumenten van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het doel van deze programma’s is de capaciteit van het postsecundaire onderwijs in ontwikkelingslanden te ontwikkelen en (hoger) onderwijs te verbeteren, en tegelijkertijd toegankelijk te maken voor grotere groepen studenten. De betrokkenheid van het Nederlandse (hoger) onderwijs draagt bij aan de kwaliteit van de capaciteitsopbouw en heeft tegelijkertijd een positief effect op de kwaliteit van onderwijs, onderzoek en deskundigheid in Nederland. In 2013 werden de eerste fase van het NICHE- en de laatste projecten van het NPT afgehandeld. In juni hebben het ministerie van Buitenlandse Zaken en de Nuffic het contract voor het beheer van de tweede fases van de programma’s het NICHE, de NFP en het MSP ondertekend. Het contract omvat het beheer van de nieuwe fasen van deze programma’s die van start zijn gegaan per 1 juli vorig jaar. Het beheer van de activiteiten die zijn gestart onder de eerste fases van het NICHE, de NFP en het MSP en nog doorlopen tot na 1 juli 2013, is een onderdeel van deze opdracht. Het contract heeft een doorlooptijd tot juli 2017.
3.2.1 NICHE Het NICHE-programma heeft als doel de capaciteit te versterken van het postsecundaire onderwijs in de deelnemende landen binnen geselecteerde sectoren en thema’s. Dat gebeurt met name via projecten waarin Nederlandse organisaties de aanvragende organisaties uit betrokken landen ondersteunen met advies, training, scholing en onderzoek. De capaciteit waarop het programma zich richt moet ondersteunend zijn aan het behalen van doelstellingen van de vier speerpunten van het ministerie van Buitenlandse Zaken: voedselzekerheid, water, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en veiligheid & rechtsorde. In de tweede fase van het NICHE komt vooral nadruk te liggen op het speerpunt voedselzekerheid. De tweede fase van het NICHE wordt actief uitgevoerd in vijftien landen. Onder deze NICHE-landen bevinden zich twaalf landen die ook in de eerste fase van het NICHE participeerden. In drie landen wordt het NICHE voor het eerst opgestart. Zeven landen waar projecten zijn opgestart onder de eerste fase van het NICHE worden uiterlijk in 2017 uitgefaseerd. Concreet gaat het om de volgende landen: A. zeven landen die uitfaseren: Colombia, Egypte, Guatemala, Zuid-Afrika, Tanzania, Vietnam en Zambia; B. twaalf NICHE-landen die ook in de eerste fase participeerden: Bangladesh, Benin, Ethiopië, Ghana, Indonesië, Jemen, Kenia, Mali, Mozambique, Rwanda, Oeganda en Zuid Soedan; C. drie nieuwe NICHE-landen: Birma/Myanmar, Burundi en de Palestijnse Gebieden.
17
Voor alle actieve landen (categorie B en C) werden vernieuwde contextanalyses voorbereid die rekening houden met de door de ambassades gekozen beleidsprioriteiten. Ook wordt meer nadruk gelegd op complementaire samenwerking met andere Nederlandse programma’s. Bij de programma-uitvoering zijn twee overkoepelende thema’s van belang: gelijke kansen voor vrouwen en mannen, en een sterkere link tussen NICHE-interventies en de vraag op de arbeidsmarkt, met een nadrukkelijke focus op het beroepsonderwijs. In de tweede fase van het NICHE-programma is een aantal aanpassingen aangebracht die voortkomen uit zowel vernieuwd OS-beleid als de bevindingen van de externe evaluatie van het NPT en het NICHE (Rambøllevaluatie 2012) en consultaties van het ministerie met het veld. De Nuffic is in 2013 gestart met de implementatie ervan. De aanpassingen kunnen worden onderscheiden in enerzijds inhoudelijke vernieuwingen die door de opdrachtgever zijn bepaald en anderzijds vernieuwingen in het beheer die de Nuffic heeft geïnitieerd voor het behalen van efficiencywinsten. Dit gebeurde onder meer door de administratieve lasten voor de uitvoerders en de programmabeheerder aanzienlijk te verminderen, door het delegeren van verantwoordelijkheden en door meer op afstand te monitoren. Kortweg gaat het om de volgende zaken: •
• • • • •
•
een vereenvoudiging van de processen voor de identificatie van een landenprogramma en de articulatie van projecten. Het NICHE-landenprogramma wordt rechtstreeks gekoppeld aan het Meerjaren Strategisch Plan (MJSP) van de Nederlandse ambassades; de focus op de vier prioritaire beleidsgebieden van de Nederlandse bilaterale ontwikkelingssamenwerking: voedselzekerheid, water, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, en veiligheid en rechtsorde; meer focus door de Nuffic op resultaten op programmaniveau met meer ruimte voor de uitvoerende partners over hoe zij projectdoelstellingen denken te bereiken; een sterkere synergie met andere Nederlandse programma’s in de partnerlanden; een sterkere koppeling tussen NICHE-interventies en de vraag op de arbeidsmarkt, met een focus op beroepsonderwijs waar actieve betrokkenheid van derden – zoals de private sector – mogelijk is; een meer holistische benadering van capaciteitsopbouw, met gebruikmaking van het five capabilitiesanalyse-instrument (the capability to act & commit, deliver on development objectives, adapt & self-renew, relate to external stakeholders en achieve coherence); vermindering van de administratieve lasten en meer eenvoud en transparantie door te focussen op het Uniform SubsidieKader (USK).
Naar aanleiding van de veranderingen is er een nieuw NICHE Handbook ontwikkeld waarin alle NICHE-regelgeving en processen beschreven staan. In het kort volgen hieronder de mijlpalen van 2013 binnen het NICHE. • • • • • •
18
Het inceptierapport voor de tweede fase van het NICHE is goedgekeurd door de opdrachtgever. Er vond een uitvoerderbijeenkomst plaats in het teken van informatie-uitwisseling en communicatie met stakeholders over het (vernieuwde) programma. In de loop van 2013 vonden meerdere landenspecifieke bijeenkomsten en digitale informatie-uitwisselingen plaats. Doel van deze bijeenkomsten was voornamelijk het uitwisselen van ervaringen. 20 subsidies werden verstrekt. Eind 2013 waren er 131 NICHE-projecten in uitvoering. De monitoring van deze projecten werd opgestart of verder voortgezet naar gelang de startdatum van de projecten. Het donorenplatform – waarbinnen met de zusterorganisaties wordt overlegd en afgestemd over elkaars programma’s en activiteiten in de NICHE-landen – is operationeel gemaakt. In 2013 vond een donorharmonisatiebijeenkomst in Bonn plaats. Daarnaast is de samenwerking met enkele zusterorganisaties geïntensiveerd door gezamenlijke studies en deelname aan internationale congressen in Milaan en Barcelona. Er is een virtueel platform (Capacity4Development) dat voor alle leden van de groep toegankelijk is.
Prestatie-indicator
2012
2013: streefwaarde
2013
100%
95%
90%
Doorlooptijd van rapporten (% binnen 50 werkdagen)
69%
95%
89%
Benutting programmamiddelen NICHE
99%
100%
99%
Uitvoeringslast (aantal subsidies (projecten) per fte)
11,5
5,5
10,1
De subsidietenders (nieuwe projecten) worden conform planning gepubliceerd
Begin 2013 is tijdelijk minder gepubliceerd met het oog op de afloop van het programma en gunning van het nieuwe beheerscontract. Het percentage tijdig afgehandelde rapportages is, gemeten over het hele jaar, 89%. Er is echter een stijgende lijn: het percentage is 96,4% als alleen het derde tertiaal wordt gemeten. In het eerste tertiaal was er sprake van een dubbele hoeveelheid werk als gevolg van het afwikkelen van het NPT. Hierdoor werd de norm aanvankelijk niet gehaald, wat gevolg heeft op de cijfers over het hele jaar. Volumegegevens en kosten
2012: realisatie
2013: planning
2013: realisatie
25
27
20
Aantal projecten in uitvoering
181
139
136
Bedrag programmamiddelen
€ 31.075.000
€ 41.600.000
€ 27.401.000
€ 3.927.000
€ 3.643.000
€ 2.921.000
Aantal nieuwe projecten dat start
Apparaatskosten
Het Netherlands Programme for the Institutional Strengthening of Post-secondary Education and Training (NPT) is in 2013 volledig afgesloten. Tot medio 2013 hebben afrondende administratieve werkzaamheden plaatsgevonden. Er is een afsluitende publicatie geweest, getiteld Synopsis of NPT programme results. De realisatie ligt lager dan begroot door (het voorsorteren op) de bezuinigingen van het nieuwe BZ-contract dat halverwege 2013 inging.
3.3 Beurzenprogramma’s De Nuffic beheert voor diverse opdrachtgevers uiteenlopende beurzenprogramma’s waarin individuele beurzen worden verstrekt. De beurzen gaan deels naar Nederlandse studenten ter ondersteuning van een studieverblijf in het buitenland, en deels naar buitenlandse studenten ter ondersteuning van een studieperiode aan een Nederlandse instelling. De tendens is een afname van dit type beurzenprogramma’s. De ambitie voor 2013 was om in dit kader ook een meer open beursformule te ontwikkelen en te introduceren, die studenten, instellingen en financiers aan elkaar koppelt: Huygens II. Omdat er noch vanuit het bedrijfsleven, noch vanuit de overheid voldoende middelen beschikbaar kwamen, bleek een doorstart niet mogelijk.
3.3.1
Programma’s OCW
In opdracht van het ministerie van OCW worden 5 beurzenprogramma’s uitgevoerd, waarvan de twee grootste programma’s in afbouw zijn. •
Het Huygens Scholarship Programme (Huygens) is per 1 januari 2012 beëindigd door het ministerie van
19
•
•
• •
OCW. 2011 werd hiermee het laatste jaar voor in- en uitstroommobiliteit van talentvolle studenten aan het eind of kort na de voltooiing van hun studie. In 2013 studeerden er nog 24 Nederlandse en 86 buitenlandse studenten met een Huygensbeurs. Het Libertas Noodfonds is een speciaal programma, dat is gericht op instroom van politiek geëngageerde studenten die om politieke redenen hun studie niet in hun eigen land kunnen voortzetten. In 2011 werd de instroom uit deze landen gesloten en was het niet meer mogelijk om nieuwe aanvragen te doen. In 2013 werden 21 vervolgaanvragen toegekend. Binnen het programma Culturele Verdragen (CV), dat gebaseerd is op bilaterale culturele verdragen met andere landen, werden 17 beurzen verstrekt in 2013. tegen 27 beurzen vorig jaar (2012). De beurzen worden toegekend door de buitenlandse overheden. Binnen het European University Institute-programma (EUI) kregen 21 kandidaten een beurs, waarvan 9 nieuwe toekenningen en 12 verlengingen (in 2012 waren dit er 19). In 2012 studeerden met het China Programma (MoU) 8 Chinese bursalen in Nederland (in 2012 waren dit er 13) en 25 Nederlandse bursalen in China (in 2012 waren dit er 24).
Volumegegevens en kosten
2012: realisatie
2013: planning
2013: realisatie
Aantal aanvragen
195
200
173
Aantal toegekende beurzen
114
108
92
Aantal lopende subsidies
369
235
273
€ 4.817.000
€ 1.971.000
€ 1.421.000
€ 490.000
€ 719.000
€ 290.000
Bedrag programmamiddelen Apparaatskosten
De onderbesteding wordt voor het overgrote deel veroorzaakt door het stopzetten van het Huygens II-project. Echter, ook andere programma’s vertonen kleine onderbestedingen door afbouw, door efficiënter werken en/of doordat zaken uitgesteld werden naar 2014. Prestatie-indicator
2012: realisatie
2013: streefwaarde
2013: realisatie
99%
>90%
62%
Doorlooptijden van rapporten
100%
>90% binnen 10 weken
100%
Benutting programmamiddelen
137%
>95%
68%
158
50
125
Realiseren van (financiële) planning/ begroting
Uitvoeringslast (aantal subsidies per fte)
De oorzaak van de lage realisatie in zowel nieuwe committeringen als kasstroom ligt voornamelijk bij Libertas, waar minder vervolgaanvragen werden ontvangen en bij MoU China, waar wederom zeer weinig kwalificerende aanvragen uit China werden ontvangen. Er zijn diverse acties ondernomen, waaronder wijzigingen in de aanvraagprocedure in China en een bezoek aan de partnerorganisatie in dat land om een en ander te verbeteren. Dit lijkt overigens vruchten af te werpen: voor 2014 zijn voldoende aanvragen ontvangen.
20
3.3.2 NFP
De Netherlands Fellowship Programmes (NFP) dragen – net als het NPT en het NICHE – bij aan de capaciteitsopbouw van organisaties en worden uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken. De kernactiviteit van de NFP betreft beursverlening aan individuen (beurzen voor masteropleidingen, korte cursussen en PhD’s) of aan groepen medewerkers (opfriscursussen en zogenoemde Tailor-Made Trainingen) van organisaties in 62 landen. Via een openbare aanbesteding is de Nuffic de uitvoerder geworden voor het beheer van de opvolger van de NFP, de NFP II, gedurende de looptijd van 1 juli 2013 tot 1 juli 2017. De implementatie van de NFP II is in 2013 in bescheiden mate gestart en wordt afgerond in 2014. Voor het beheer van de NFP II zijn aanzienlijk minder middelen beschikbaar gesteld, zodat de manier van uitvoering is gewijzigd en een nieuwe applicatie wordt ontwikkeld voor het aanvraag-, selectie- en rapportageproces. De programmamiddelen namen ook af. Binnen de doelstelling van het programma zijn prioriteiten aangebracht: voorkeurslanden, aandacht voor economische diplomatie en voedselzekerheid. Alumniactiviteiten nemen binnen het programma aan belang toe. Het programma is meer dan voorheen een instrument van het bilaterale beleid en speerpunten van de Nederlandse ambassades in vijftig NFP-landen. In 2013 is er een Europese aanbesteding voor de applicatie voor de NFP II en het MSP II uitgegaan, die begin 2014 wordt afgerond. In 2013 ontving de NFP ruim 16.500 aanvragen, wat leidde tot circa 3.200 beurstoekenningen. Volumegegevens en kosten Aantal aanvragen Aantal toegekende beurzen Aantal lopende subsidies Bedrag programmamiddelen Apparaatskosten
2012: realisatie
2013: streefwaarde
2013: realisatie
10.492
12.000
11.3921
2.747
1.650
3.1762
642
413
616
€ 42.447.000
€ 40.200.000
€ 40.518.000
€ 2.244.000
€ 1.933.000
€ 2.048.000
De afwijking in het bedrag aan programmamiddelen betreft het saldo van bezuinigingen en het hier onderbrengen van de modaliteit Tailor-Made Trainingen. De met het ministerie afgesproken herziene begroting inclusief Tailor-Made Trainingen bedroeg € 41.600.000 en is voor ruim 97% gerealiseerd.
Verbeteringsprocessen Met het verbeterde interne rapportageproces van de NFP heeft de tijdige afhandeling van compleet ingediende rapportages binnen de vastgestelde tien weken zich gecontinueerd.
1
Betreft het aantal geschikte aanvragen (eligible) van MA, SC, PhD, TMT en RC.
2
Betreft het aantal toegekende ‘beurzen’ voor MA (613), SC (1.332), PhD (51), TMT (52 trainingen * 15 deelnemers) en RC (=20 trainingen * 20 deelnemers).
21
Prestatie-indicator Realiseren van (financiële) planning/ begroting Doorlooptijden van rapporten Benutting programmamiddelen Uitvoeringslast (aantal subsidies per fte)
3.3.3
2012: realisatie
2013: streefwaarde
2013: realisatie
100%
>95%
97%
93%
>90% binnen 10 weken
98%
122%
>95%
99%
38,2
35
32,9
Overige ontwikkelingssamenwerkingsprogramma’s
Het Middle East and North Africa Scholarship Programme (MSP) wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het MSP betreft beursverlening voor alleen korte cursussen aan individuen van organisaties binnen zeven landen: Algerije, Libanon, Syrië, Irak, Oman, Tunesië en Marokko. Via een openbare aanbesteding is de Nuffic de uitvoerder geworden voor het beheer van het MSP II (de opvolger van het MSP), gedurende de looptijd van 1 juli 2013 tot 31 december 2015, en implementatie in 2014. Binnen de doelstelling van het programma is er met de aandacht voor de democratische transitie in de Arabische regio een wat andere prioriteit. Vanwege de politieke situatie in Syrië heeft het ministerie voor 2013 en 2014 eenmalig apart middelen beschikbaar gesteld voor het financieren van bursalen uit Syrië. De doelgroep bestaat uit oppositieleden, voor wie studeren in Syrië vanwege politieke redenen onmogelijk is, dan wel ernstig wordt belemmerd. Volumegegevens en kosten
2012: realisatie
2013: planning
2013: realisatie
Aantal aanvragen
393
440
365
Aantal toegekende beurzen
135
150
158
€ 735.000
€ 800.000
€ 963.000
€ 52.000
€ 69.000
€ 108.000
Bedrag programmamiddelen Apparaatskosten
De ten opzichte van de oorspronkelijke planning hoge realisatie is te wijten aan het beschikbaar stellen van extra middelen voor Syrië.
StuNed Het Studeren in Nederland Scholarship Programme (StuNed) is onderdeel van de bilaterale samenwerking tussen Nederland en Indonesië en concentreert zich vooral op Indonesische mid-career professionals die werkzaam zijn op de bilaterale prioriteitsgebieden: watermanagement, voedselzekerheid, mensenrechten en de economische en juridische sectoren. Het programma wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken en wordt lokaal geïmplementeerd door Nuffic Neso Indonesië. In 2013 werden er beurzen toegekend in 3 modaliteiten: masterprogramma’s, korte cursussen en Tailor-Made trainingen. Er werden 97 beurzen toegekend voor masterstudenten, 105 voor korte cursussen en 4 voor Tailor-Made Trainingen (20 deelnemers per training).
22
In 2013 vond tevens een externe evaluatie plaats van het StuNed IV. Het programmamanagement werd hierbij positief beoordeeld en er werden aanbevelingen gedaan voor een mogelijke volgende fase. Volumegegevens en kosten
2012: realisatie
2013: planning
2013: realisatie
Aantal aanvragen
437
430
461
Aantal toegekende beurzen
175
224
213
€ 3.833.000
€ 4.000.000
€ 3.593.000
€ 227.000
€ 210.000
€ 242.000
Bedrag programmamiddelen Apparaatskosten
De onderbesteding in programmamiddelen is veroorzaakt door enkele late afzeggingen in de modaliteit Short Courses in november en het doorschuiven van Tailor-Made Trainingen die in 2014 doorgang zullen vinden. De overbesteding in de apparaatskosten hangt samen met de externe evaluatie die in 2013 plaatsvond.
3.3.4
Andere onderwijsprogramma’s
Naast OS- en OCW-programma’s worden diverse andere (grotere en kleinere) beurzenprogramma’s uitgevoerd voor verschillende Nederlandse en internationale opdrachtgevers. •
•
•
• •
In 2013 kwamen 197 voordrachten voor het VSBfonds binnen (in 2012 waren dit er 185). Uiteindelijk werden 165 aanvragen gehonoreerd (in 2012 waren dit er eveneens 165). Het aantal aanvragen bij de instellingen is ruim 3,5 keer zo groot. In 2013 is het International Fellowships Programme van de Ford Foundation afgerond. Dit programma beoogde uit 22 landen geselecteerde kandidaten die zich in achterstandsposities bevinden, maar aantoonbaar over leiderschapscapaciteiten beschikken, een opleiding te geven. 2011 was het laatste jaar waarin plaatsingen voor dit programma werden gedaan. In 2013 studeerden er nog 43 bursalen in continentaal Europa. De archieven zijn overgedragen aan de Ford Foundation. Voor de Higher Education Commission (HEC) van Pakistan beheert de Nuffic het HEC-programma, voor PhD-kandidaten. In 2008 besloot de Nuffic geen nieuwe plaatsingen meer te verrichten. Begin 2013 volgden nog 40 HEC-bursalen hun PhD in Nederland. Binnen het Wim Deetman Studiefonds kregen 6 aanvragers een beurs toegekend. Het Braziliaanse Science without Borders Holland-programma werd in 2012 in het leven geroepen. Het programma leverde uiteindelijk 193 bachelorbursalen op voor het kalenderjaar 2013, en 358 voor 20132014 (in het kalenderjaar 2012 waren het er 162 in één call).
Volumegegevens en kosten Aantal aanvragen Aantal toegekende beurzen Aantal lopende subsidies Bedrag programmamiddelen Apparaatskosten
2012
2013: planning
2013: realisatie
195
510
759 (208 + 551 SwB)
171 (*)
400
805 (254+551 SwB)
552
585
976 (425+551 SwB)
€ 3.197.000 (€ 1.100.000 SwB)
€ 1.400.000 (*)
€ 5.989.000 (€ 4.448.000 SwB)
€ 409.000
€ 190.000
€ 197.000
(*) Exclusief het Science without Borders Holland-programma: deze middelen worden niet door de Nuffic toegekend, maar door de Braziliaanse partner.
23
3.4
Leven Lang Leren Programma wordt Erasmus+
De Nuffic is in november 2013 door het ministerie van OCW aangewezen als Nationaal Agentschap Onderwijs & Training voor het vervolgprogramma van het Leven Lang Leren Programma: Erasmus+. De deelprogramma’s worden door de Nuffic, CINOP en het Europees Platform uitgevoerd. In dit programma komt er voor het agentschap een sterkere adviserende rol op het gebied van kwaliteit en impact van het programma.
3.4.1
Penvoerderschap Nationaal Agentschap
Het Europees Platform draagt op 1 januari 2014 de verantwoordelijkheid voor het programma Grundtvig over aan CINOP. 2013 was voor het Nationaal Agentschap (NA) een jaar van voorbereiding voor Erasmus+, zowel in inhoudelijk als in beheersmatig opzicht. In december 2013 vond in aanwezigheid van de minister van OCW de lancering van het nieuwe programma plaats. Deelnemers uit alle sectoren van het onderwijsveld en uit de jeugdsector konden kennismaken met het nieuwe programma en gingen er met elkaar over in gesprek.
3.4.2 Erasmusprogramma Uit de cijfers blijkt dat het programma onverminderd populair is en dat het aantal deelnemers onder studenten en medewerkers van instellingen nog steeds toeneemt. Modaliteiten
2007-2008
2008-2009
2009-2010
2010-2011
2011-2012
2012-2013
2013-2014 (*)
Studie
4.699
4.902
5.358
5.946
6.449
6.853
7.530
Stage
1.287
2.103
2.320
2.644
2.861
3.208
3.436
633
699
688
756
706
764
971
64
121
114
207
252
351
489
Onderwijsopdrachten Staftrainingen (*) Voorlopig toegekend.
Deze stijgende vraag wordt opgevangen binnen de beschikbare budgetten. Het aantal aanvragen voor de Intensieve Programma’s (IP’s), een ander onderdeel van het Erasmusprogramma, is ongeveer gelijk gebleven. IP’s zijn korte studieprogramma’s van maximaal zes weken, waarin diverse deelnemende landen participeren. Het aantal opmerkingen van de EC naar aanleiding van de jaarlijkse verantwoording is een graadmeter voor de tevredenheid van de opdrachtgever over het NA. Een tijdige afhandeling van aanvragen en rapportages van instellingen vormt een prestatie-indicator van de kwaliteit en kwantiteit van het beheer. Prestatie-indicator
2012
2013: streefwaarde
2013: realisatie
1
0
6
Afhandeling van aanvragen en rapportages Erasmusprogramma
87% binnen geldende termijn
>90% binnen geldende termijn
Een nieuwe monitoringsmethode wordt nu getest
Uitvoeringslast Erasmusprogramma (aantal afgesloten contracten per fte)
18,7
15
38,8
Aantal opmerkingen van de EC bij de jaarrapportage c.q. Declaration of Assurance (waarop actie moet worden ondernomen)
24
Volumegegevens en kosten
2012
2013: planning
2013: realisatie
Aantal afgesloten contracten voor mobiliteit (= aantal aanvragen)
57
56
56
Aantal aanvragen IP’s
47
50
45
Aantal gesloten contracten IP’s
43
40
42
Aantal gesloten contracten Erasmus Intensive Language Courses (= aantal aanvragen)
15
12
14
Beschikbaar budget voor LLP
€ 34.810.000
€ 36.800.000
€ 38.076.000
Beschikbaar budget voor Erasmus
€ 15.659.000
€ 16.000.000
€ 16.271.000
Bedrag programmamiddelen*
€ 29.791.000
€ 36.853.000
€ 36.478.000
€ 998.000
€ 1.455.000
€ 1.175.000
Apparaatskosten
(*) Inclusief het EILC-programma gefinancierd door het ministerie van OCW.
3.4.3
Europese projecten
Bologna-experts De Nuffic voert het secretariaat voor de ondersteuning van het Bolognaproces in Nederland. In het afgelopen jaar hebben de Bologna-experts veel aandacht gegeven aan de ondersteuning van Nederlandse hogeronderwijsinstellingen in het schrijven van leeruitkomsten en het gebruiken van de ECTS grading table, twee hoekstenen om transparantie en mobiliteit te faciliteren. Daarnaast leverden de experts bijdragen op diverse conferenties.
Erasmus Mundus In haar rol van Erasmus Mundus National Structure gaf de Nuffic voorlichting en advies over de mogelijkheden van het programma. De Nuffic had wederom een rol in de jaarlijkse selectieronde van nieuwe Erasmus Mundusaanvragen en nam het voortouw om een gids te schrijven over joint programma’s. Het JDAZ-project (Joint degrees from A to Z) wordt gesubsidieerd door het EM-programma en is uitgevoerd met een internationaal consortium van vijf EU-landen. Daarnaast is de Nuffic partner in het INTERUV-project, dat zich richt op de promotie van joint programma’s in de buurlanden van de EU. Het INTERUV-project is ook gesubsidieerd door het EM-programma en wordt uitgevoerd door een consortium van vijftien EU landen. In het kader van dat project organiseert de Nuffic een grote internationale conferentie in 2014.
Tempus Als Tempus National Contact Point gaf de Nuffic voorlichting over de subsidiemogelijkheden van dit programma en advies aan instellingen die een aanvraag wilden indienen of al deelnamen in een project. Volumegegevens en kosten Apparaatskosten
2012
2013: planning
2013: realisatie
€ 104.000
€ 130.000
€ 108.000
25
4 INFORMATIE- EN KENNISDIENSTEN
26
4.1 Inleiding De Nuffic biedt studenten, Nederlandse hogeronderwijsinstellingen en andere relevante Nederlandse organisaties ondersteuning bij het realiseren van hun internationale ambities. Bij de informatie- en expertisedienstverlening van de Nuffic gaat het in algemene zin om het verzamelen, ordenen en ontsluiten van gevalideerde kennis en informatie ter bevordering van de institutionele samenwerking van het Nederlandse hoger onderwijs. Meer specifiek gaat het om de ondersteuning van de inkomende en uitgaande mobiliteit en activiteiten gericht op alumni. In de volgende paragrafen worden de (hoofd)activiteiten van dit werkdomein behandeld.
4.2
Verkenning nieuwe opzet Nuffic Neso-programma naar aanleiding van de subsidietaakstelling
Eind mei 2013 kondigde OCW de subsidietaakstelling op de Netherlands Education Support Offices (Nuffic Neso’s) aan. Daarom ging de Nuffic in de tweede helft van 2013 aan de slag om, gezamenlijk met de Nederlandse hogeronderwijsinstellingen en in nauw overleg met OCW, te verkennen hoe deze subsidietaakstelling het beste kon worden ingevuld. Om de hoofddoelstelling van de Neso-activiteiten goed te kunnen blijven nastreven is gekeken of er landen zijn waar bestaande activiteiten efficiënter kunnen worden georganiseerd, waar nieuwe activiteiten moeten gaan plaatsvinden, of waar bestaande samenwerking uitgebreid kan worden. Ook is gekeken naar efficiëntie in huisvesting. Daarmee zijn voorbereidingen getroffen om voor een deel al vanaf 2014 een gedifferentieerder aanbod in taken en activiteiten van de Neso-kantoren te bieden.
4.3 Kernactiviteiten positionering Nederlands hoger onderwijs in het buitenland De Nuffic heeft zich in 2013 met verschillende positioneringsinstrumenten en -activiteiten, zoals de Neso’s en het Holland Alumni network, ingezet om in lijn met het Nederlandse overheidsbeleid bij te dragen aan de versterking van de internationale positionering van het Nederlands hoger onderwijs in het buitenland. In het bijzonder gaat het daarbij om de gekozen doellanden en -regio’s. Hierna volgt een weergave van de voornaamste activiteiten. Volumegegevens en kosten Apparaatskosten
2012
2013: planning
2013: realisatie
€ 6.055.000
€ 5.909.000
€ 6.646.000
De kosten voor positionering waren hoger dan gepland vanwege de voorbereidingen op de bezuinigingen en doorontwikkeling van het Neso-programma, waarbij de lasten voor de baten uitgaan. Extra kosten zijn gemaakt voor de sluiting en ontmanteling van de Neso Desks in Taipei en India, en de opstart van het nieuwe Nesokantoor in India. De uitzendkosten voor de directeuren lagen hoger door een aantal personeelswisselingen en een naheffing van de loonbelasting.
Online onderwijspromotie in de Neso-doellanden In maart 2013 lanceerde de Nuffic 10 nieuwe websites voor de Neso’s in Brazilië, China, India, Indonesië, Mexico, Rusland, Taiwan, Thailand, Vietnam en Zuid-Korea. Waar de oude Neso-websites zich op vier doelgroepen richtten (lokale studenten en organisaties en Nederlandse studenten en organisaties), richten de vernieuwde Neso-websites zich op één doelgroep: de lokale student. De websites zijn dan ook in de lokale taal opgesteld. In 2013 hebben de Neso-websites in totaal 1.447.121 bezoekers gehad. Hoewel de nieuwe websites moeilijk te vergelijken zijn met de oude websites vanwege verschillende inhoud en doelgroepen, is dit een stijging van 11%. Een kanttekening daarbij is, dat de promotie door Neso Taipei vanwege de subsidietaakstelling kort na de lancering on hold is gezet.
27
Brazilië: Science without Borders Holland De Nederlandse deelname aan het Science without Borders-programma van de Braziliaanse overheid, genaamd SwB Holland, rondde in 2013 een derde bachelor call af en opende een vierde call. De derde call leidde tot een instroom van 371 Braziliaanse bachelorstudenten met een SwB Holland-beurs in het academisch jaar 20132014. Eerder dat jaar, in januari, kwamen 206 Braziliaanse bachelorstudenten aan in Nederland als resultaat van de tweede call die in 2012 werd gehouden. De totale instroom van SwB Holland-bachelorstudenten in 2013 was 577. Daarnaast begonnen 18 Brazilianen een Postdoc-onderzoek, 11 een PhD-sandwichprogramma en 22 een PhD-opleiding in Nederland met een SwB Holland-beurs. Aan de promotieactiviteit van Neso Brazilië, Study in Holland Tour, namen in november 2013 in Brazilië 15 Nederlandse instellingen deel.De samenwerking tussen de Nuffic en het Braziliaanse overheidsagentschap Capes leidde in 2013 tot vier calls for proposals: twee keer van Branetec voor uitwisseling op bachelorniveau en twee keer Nuffic-Capes voor gezamenlijke onderzoeksprojecten met uitwisseling van PhD-studenten. Het resultaat was vijf goedgekeurde nieuwe Branetec-projecten en vier verlengingen van lopende projecten, zes goedgekeurde Nuffic-Capes-projecten en twaalf verlengingen van lopende onderzoeksprojecten.
Fairprogramma en Promodoc-project De Neso-kantoren organiseerden in 2013 in totaal acht Hollandpaviljoens. Dit gebeurde in China (zowel in het voorjaar als het najaar), India, Indonesië, Zuid-Korea, Mexico, Rusland en Thailand. In aanvulling daarop zijn ter promotie van het Nederlandse hoger onderwijs Hollandpaviljoens georganiseerd in Chili, Colombia en Taiwan. De Nuffic organiseerde voor deelnemende Nederlandse instellingen in verschillende landen ook een aanvullend programma zoals matchmaking-sessies in Brazilië. In het kader van het EU Promodoc-project (een samenwerkingsverband met CampusFrance, de DAAD, British Council en IIE), organiseerde de Nuffic in 2013 matchmaking events in Seoel en Busan. Het EU Promodocproject is gericht op potentiële kandidaten voor het doen van een doctoraal in de EU, en wordt voor een belangrijk deel gefinancierd vanuit Erasmus Mundus. De ruim driehonderd belangstellende studenten kregen in beide steden gedurende twee dagen de gelegenheid om presentaties van keynote speakers en Koreaanse Europa alumni (die een PhD-traject hebben voltooid) bij te wonen en een-op-een in gesprek te gaan met de elf aanwezige Europese universiteiten. Prestatie-indicator Toename aantal bezoeken op Neso-websites Tevredenheid deelnemende Nederlandse hogeronderwijsinstellingen over Nufficdienstverlening op studentenfairs
2012: realisatie
2013: streefwaarde
2013: realisatie
+32%
Jaarlijks +30%
+11%
+
+
+
Institutionele samenwerking De Nuffic faciliteerde in 2013 het Nederlandse hoger onderwijs d or verschillende activiteiten ter bevordering van institutionele samenwerking te organiseren. Dat betrof naast de reguliere Neso-activiteiten onder meer de Living Labs, het Nederland-Ruslandjaar, de missie naar China, de eerdergenoemde samenwerking met Brazilië en het Colombia-Nederlandseminar. Daarbij waren er ook mogelijkheden voor matchmaking tussen Nederlandse en buitenlandse instellingen. De meting van institutionele samenwerking bleek zeer lastig, mede omdat informatie vanwege de autonomie van instellingen moeilijk te verkrijgen is. Bovendien gaven vooral de universiteiten in de verkenning naar aanleiding van de subsidietaakstelling (tweede helft van 2013) aan geen behoefte meer te hebben aan de facilitering van institutionele samenwerking voor hun instelling.
Living Labs in de Neso-doellanden De Nuffic heeft het Living Lab-concept als positioneringinstrument in de Neso-landen ingezet om de sterke kanten van het Nederlandse hbo in concreto te laten zien. Naast de ontwikkeling en oplevering van een hand-
28
boek, trailer en promotiemateriaal initiëerde de Nuffic samen met enkele hbo-instellingen in 2013 de volgende vier Living Lab-pilots: 1. 2. 3. 4.
Logistiek in Indonesië (inmiddels operationeel) Creative Industry in Zuid-Korea (inmiddels operationeel) Energy in Rusland Biobased Economy in Brazilië
Daarmee is het specifieke hbo-positioneringstraject, zoals dat in 2012 is gestart, succesvol uitgevoerd. Daarnaast heeft de Nuffic een eerste verkenning uitgezet in China voor een Neso Living Lab Hospitality.
Nederland-Ruslandjaar: hogeronderwijssamenwerking Rusland was in 2013 het land dat in de schijnwerpers stond. Alle Ruslandgerelateerde activiteiten, ondersteund door Nuffic Neso Rusland, maakten officieel onderdeel uit van het Nederland-Ruslandjaar. Zo organiseerde de Nuffic in maart een seminar in de Hermitage Amsterdam over de hogeronderwijssamenwerking met Rusland. In Rusland werd het festival Dutch Days in Higher Education gehouden ter promotie van het Nederlandse hoger onderwijs en de institutionele samenwerking tussen beide landen. Begin oktober vond een hogeronderwijsmissie naar Moskou en Sint Petersburg plaats, waaraan naast OCW, de VSNU, de VH en een aantal Nederlandse hogeronderwijsinstellingen deelnamen. Het door Nuffic Neso Rusland georganiseerde Hollandpaviljoen op de internationale hoger onderwijsfair was met veertien Nederlandse deelnemers het grootste Hollandpaviljoen tot nu toe op een onderwijsfair in Rusland.
Chinamissie voor het Nederlandse beroepsonderwijs In navolging op het eerste Sino-Dutch evenement in 2012 te Rotterdam, organiseerden OCW en Neso China in het najaar een beroepsonderwijsmissie naar China. Met als delegatieleider Hans Schutte, directeur-generaal Hoger Onderwijs, Beroepsonderwijs, Wetenschap en Emancipatie van OCW, waren zeven mbo-instellingen, negen hbo-instellingen, de MBO Raad en de Vereniging Hogescholen in Beijing vertegenwoordigd. De aanleiding was het bezoek van viceminister Lu Xin van het Chinese ministerie van onderwijs. Zij bracht in 2012 een bezoek aan OCW en gaf aan de banden in het beroepsonderwijs te willen versterken. De belangrijkste reden hiervoor is dat de Chinese economie hard groeit, maar dat er een structureel gebrek is aan goed opgeleide skilled workers. Het Nederlandse beroepsonderwijs heeft internationaal, en in China, een goede reputatie – vooral op het gebied van de aansluiting van het onderwijs naar de arbeidsmarkt. De missie leidde tot concrete afspraken met de Chinese overheid over intensivering van samenwerking in het beroepsonderwijs door het ondertekenen van een letter of intent. Verder stond de matchmaking tussen Nederlandse en Chinese instellingen op het programma. Meer dan tweehonderd vertegenwoordigers van Chinese instellingen waren aanwezig op de Sino Dutch Education Policy Dialogue, een geslaagde conferentie gericht op de thema’s hospitality, logistiek, technisch onderwijs en landbouw.
COLNED-seminar inzake hoger-onderwijssamenwerking In november vond voor het eerst een COLNED-seminar plaats, georganiseerd door de Nuffic en de Universidad del Rosario te Bogotá, over de hogeronderwijssamenwerking tussen Colombia en Nederland. Daarbij waren de Nederlandse ambassadeur, de Colombiaanse overheid en vertegenwoordigers van 44 Colombiaanse en 7 Nederlandse onderwijsinstellingen aanwezig. Colombia is een opkomende economie en heeft een groot potentieel aan studenten met belangstelling voor studie in het buitenland. Mede daarom is de Nuffic ook founding member van het in 2013 door de koning geopende Holland House Colombia geworden.
Marktinformatie De Nederlandse hogeronderwijsinstellingen hebben behoefte aan marktinformatie om hun internationale positioneringsbeleid gericht vorm te geven en te legitimeren. De Nuffic verzamelde in 2013 onderwijsmarktinformatie over de Neso-doellanden en andere opkomende hogeronderwijsmarkten, en stelt de informatie digitaal beschikbaar aan het Nederlandse hoger onderwijs.
29
In 2013 was het door de cookiewetgeving niet mogelijk om het aantal downloads van de beschikbare marktonderzoeksrapporten te meten. Echter, het grote aantal bezoeken van de landenpagina’s is een indicatie dat de Nederlandse hogeronderwijsinstellingen de online beschikbare marktinformatie goed gebruiken. In 2012 waren er 823 bezoeken aan de landenpagina’s. In 2013 nam het aantal bezoeken met 93% toegenomen. Dit zijn resultaten op basis van de gebruikers die de cookies hebben geaccepteerd. Het werkelijke aantal bezoekers aan deze pagina’s is dus zeer waarschijnlijk hoger. Het totaal aantal gebruikers van de marktinformatiewebsite is in 2013 gestegen van 301 naar 410 (stijging van 36%). Dat is ook een teken dat de marktinformatie in toenemende mate gebruikt wordt.
Holland Alumni network en Career in Holland De Nuffic heeft in het voorjaar van 2013 de vernieuwde Holland Alumni-website (www.hollandalumni.nl) en op nl4talents in februari 2013 de careerportal (www.careerinholland.nl) gelanceerd. We hebben verschillende promotieactiviteiten uitgevoerd om het Holland Alumni network en de careerportal onder internationale studenten, alumni en hogeronderwijsinstellingen te promoten. In totaal bezochten in 2013 meer dan 40.000 bezoekers de careerportal. In het voorjaar vond er voor het eerst een klankbordgroepbijeenkomst plaats voor medewerkers bij Nederlandse instellingen die zich met career services (voor internationale studenten) bezighouden. Deze career officers zijn een nieuwe doelgroep voor de Nuffic. Een online actie en ondersteunende printmaterialen (verspreid via instellingen en studentenverenigingen) genereerden meer bekendheid voor het Holland Alumni network. Dit droeg bij aan de toename van het aantal inschrijvingen in de centrale alumnidatabank met 30,5% in 2013 ten opzichte van 2012. In totaal (centrale database en lokale databases) stonden er eind 2013 41.833 alumni/internationale studenten ingeschreven bij het Holland Alumni network, gemiddeld een stijging van bijna 20%. Tijdens de handelsmissie naar Indonesië in november 2013 organiseerde Neso Indonesië een succesvolle bijeenkomst tussen premier Rutte en meer dan honderd Indonesische Holland Alumni (zie www.nuffic.nl/en/ news/nuffic-news/dutch-prime-minister-meets-holland-alumni-in-jakarta en www.rijksoverheid.nl/documentenen-publicaties/toespraken/2013/11/20/toespraak-rutte-in-jakarta-voor-indonesische-alumni.html). Prestatie-indicator
2012: realisatie
2012-2015: streefwaarde
2013: realisatie
Toename aantal alumni in het centrale Holland Alumni network
+11% (16.434)
Jaarlijks +20%
+30,5% (21.451)
+12,5% (18.783)
Jaarlijks +20%
+8,5% (20.382)
+30,5% (483)
Jaarlijks +20%
+31,7% (636)
Toename aantal leden lokale Holland Alumni-netwerken in de Nuffic Neso-landen Toename aantal Holland Alumni dat is ingezet voor promotieactiviteiten
4.4 Onderwijsvergelijking Het continu volgen van relevante internationale ontwikkelingen in het hoger onderwijs behoort tot de kerntaken van de Nuffic. Deze kennis wordt onder meer benut om belanghebbenden te informeren en te adviseren over erkenning van het buitenlandse onderwijs in Nederland en over erkenning van het Nederlandse onderwijs in het buitenland. De kerntaak ‘informeren over erkenning en diplomawaardering’ hangt direct samen met de aanwijzing door het ministerie van OCW van de Nuffic als Nederlandse ENIC/NARIC en als Nationaal Contactpunt (NCP) voor de Europese Richtlijn 2005/36/EG (beroepserkenningsrichtlijn).
30
4.4.1 Generieke diplomawaardering en informatie Naast de mogelijkheid voor de hogeronderwijsinstellingen om via een digitaal Nuffic-adviseringsportal aanvragen in te dienen, de voortgang van lopende aanvragen te monitoren, of reeds uitgebrachte adviezen te raadplegen, ontwikkelde de Nuffic in 2013 een digitale adviesomgeving. Via dit online instrument kunnen medewerkers van hogeronderwijsinstellingen vanaf 2014 eenvoudige adviezen zelf opvragen. De afgifte van het Nuffic-certificaat ging in 2013 onverminderd door. Bovendien is een nieuwe applicatie voor certificaataanvragen gebouwd en in gebruik genomen, die meer technische mogelijkheden bevat en bovendien meertalig is. Voor vergroting van de transparantie in erkenning blijft informatieverstrekking een speerpunt. De populaire tweetalige landenmodules (Engels en Nederlands) op de Nuffic-website worden jaarlijks geactualiseerd en uitgebreid. Prestatie-indicator Aantal nieuwe landenmodules
Overschrijding van termijnen Waardering certificaat
4.4.2
2012: realisatie
2013: streefwaarde
2013: realisatie
5 (het International Baccalaureate (IB), Bangladesh, Kenia, Albanië en Colombia)
5
5 (Afghanistan, Israël, Slovenië, Argentinië en Oekraïne)
2%
< 5%
1%
+
+
+
Diplomawaardering in opdracht van derden
Ook in 2012 bleef de Nuffic samen met SBB verantwoordelijk voor Internationale Diploma Waardering (IDW). Een apart product binnen IDW zijn de indicaties die worden afgegeven aan vluchtelingen van wie de opleidingsdocumenten verloren zijn gegaan. Gedurende 2013 werd dit nog gefinancierd door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Daarnaast verstrekt de Nuffic diplomabeschrijvingen (diploma descriptions) aan particulieren die met hun Nederlandse diploma in het buitenland willen werken of studeren. Aan DUO werd advies uitgebracht over de kwaliteit van buitenlandse hogeronderwijsopleidingen in verband met de meeneembaarheid van studiefinanciering.
Prestatie-indicator
2012: realisatie
2013: streefwaarde
2012: realisatie
Overschrijding van termijnen
1%
< 5%
0%
4.4.3
Medegefinancierde projecten en netwerken
Voortvloeiend uit de kerntaak ‘informeren over erkenning en diplomawaardering’ en ten behoeve van de expertiseopbouw participeert de Nuffic actief in nationale (het Landelijk Admissions Officers-overleg en de Commissie Buitenlands Studerenden) en internationale netwerken (ENIC/NARIC en EHEA-gerelateerde werkgroepen) op het gebied van erkenning. In dit verband worden ook internationale projecten en andere activiteiten in het kader van erkenning uitgevoerd en worden cursussen verzorgd. De Nuffic heeft haar vooraanstaande rol in de wereld van erkenning in 2013 doorgezet via een aantal projecten die voortbouwen op de resultaten van het EAR manual (European Area of Recognition). Het gebruik van dit manual was eerder door de ministers van de EHEA aanbevolen. Onder meer is een afzonderlijk manual ontwikkeld, toegespitst op de behoeften van de hogeronderwijsinstellingen (EAR-HEI). Deze projecten worden in 2014 afgerond.
31
4.4.4 Adviezenwizard De bouw van de adviseringsportal met daarin opgenomen de adviezenwizard is in 2013 voltooid. De daadwerkelijke lancering liep wel enige vertraging op, doordat de Nuffic en de leverancier pas in het derde kwartaal van 2013 overeenstemming hadden over de applicatie. Eind 2013 kon de applicatie daarom nog niet in productie worden genomen. Prestatie-indicator
2012: realisatie
2013: streefwaarde
2013: realisatie
Waardering projecten
++
++
++ (projectvoortgang)
Waardering cursussen
+
+
+
232
200
380
2012 (realisatie)
2013 (planning)
2013 (realisatie)
Aantal adviezen generieke diplomawaardering
7.600
6.500
8.500
Aantal Nuffic-certificaten
5.400
5.000
4.100
Aantal betaalde diplomawaarderingen
5.300
4.000
5.150
€ 2.096.000
€ 2.541.000
€ 2.122.000
Aantal cursisten
Volumegegevens en kosten
Apparaatskosten
De apparaatskosten zijn in lijn met 2012. maar lager dan begroot. Dit komt omdat vacatureruimte met het oog op de bezuinigingen niet volledig is ingevuld. Daarnaast waren de kosten voor investeringen in de adviezenwizard en de applicatie voor certificaataanvragen volledig begroot, terwijl deze over drie jaren moeten worden afgeschreven.
4.5
Informatie- en kennisvoorziening
De activiteiten in deze paragraaf worden verdeeld in de verschaffing van informatie in diverse vormen voor verschillende doelgroepen (media en voorlichting) en in het onderhouden, ontwikkelen en delen van expertise op het gebied van internationalisering van hoger onderwijs.
4.5.1
Media en voorlichting
De Nuffic wil de kwaliteit van de dienstverlening optimaliseren door het verbeteren van de aansluiting op doelgroepen en het inzetten van digitale communicatie-instrumenten, vooral de website en social media. De Nuffic wil de informatiediensten verbreden en interactiever maken, zodat een zo groot mogelijk deel van haar klanten gebruikmaakt en blijft maken van het aanbod van de Nuffic. Volumegegevens en kosten Apparaatskosten
2012
2013: planning
2013: realisatie
€ 3.509.000
€ 3.857.000
€ 4.201.000
In de realisatie is het project Rode Loper inbegrepen. Dit project was niet in de oorspronkelijke begroting opgenomen, maar is uit de egalisatiereserve gefinancierd.
32
Websites In 2013 zijn de uitkomsten van het gebruikersonderzoek van 2012 omgezet in verdere verbeteringen aan de corporate websites (www.nuffic.nl en www.nuffic.nl/en) en de websites ter bevordering van de inkomende en uitgaande mobiliteit (www.studyinholland.nl en www.wilweg.nl). Doorontwikkeling van de websites voor de profilering van de Nuffic als kennis- en expertisecentrum is in gang gezet met de zogenoemde toptakenaanpak. Het project mobiele websites is in het najaar van 2013 in gang gezet om begin 2014 tot resultaat te komen. Prestatie-indicator
2012: realisatie
2013: streefwaarde
2013: realisatie
Aantal bezoeken websites Nuffic *
1.727.000
+10%
+ 5%
Aantal bezoeken website Transfer (www.transfermagazine.nl)
40.000
+10%
n.v.t.
Aantal bezoeken website Study in Holland (www.studyinholland.nl)
2.007.000
+20%
+26%
Aantal bezoeken website Study Abroad (www.wilweg.nl)
257.000
+20%
+28%
Toename aantal fans op social media zoals Facebook (Study in Holland)
38.000
+20%
+114%
Percentage vragen afgehandeld binnen 3 werkdagen
95%
95%
95%
(*) nuffic.nl en nuffic.nl/en Medio 2012 is de Nuffic-website opgesplitst in www.nuffic.nl, www.nuffic.nl/en, www.studyinholland.nl en www.wilweg.nl. Voor vergelijkingsdoeleinden is daarom gekeken naar de laatste vier maanden van 2013. Het plaatsen van een cookiemelding begin 2013 leidde ertoe dat de webstatistieken van www.nuffic.nl lagere aantallen bezoeken weergeven. Het aantal Facebookfans van Study in Holland steeg explosief dankzij onder andere het plaatsen van online advertenties en het organiseren van een online wedstrijd.
Nieuws en achtergronden Elke twee weken versturen we de digitale nieuwsbrief Nuffic News. Hierdoor blijft aansluiting op de klantbehoeften behouden en wordt een coherent beeld gegeven van het gehele werkveld van de Nuffic. In aanvulling hierop heeft de Nuffic in 2013 ook de bladen Transfer en Europa Expresse uitgegeven, waarin het accent ligt op algemeen nieuws en op achtergrondinformatie. In het kader van de profilering van de Nuffic als expertisecentrum is de online nieuwsvoorziening van de website van Transfer overgebracht naar nuffic.nl. De activiteiten voor de website van Transfer zijn in 2013 beëindigd. De inzet van social media (Twitter) voor de verspreiding van nieuws is geïntensiveerd.
Bevordering mobiliteit van inkomende studenten Een belangrijk doel van de Nuffic is het doelgroepspecifiek aanbieden van gevalideerde informatie ter bevordering van de inkomende mobiliteit in het Nederlandse hoger onderwijs. Deze inkomende mobiliteit is van groot belang voor de international classroom van Nederlandse hogeronderwijsinstellingen en de Nederlandse kenniseconomie. In 2013 is ingezet op het vergroten van de bekendheid en aantrekkingskracht van Study in Holland onder de doelgroep. De Study in Holland-website biedt de internationale student een complete, betrouwbare en transparante online studiekeuzeomgeving met informatie over Nederlandse hogeronderwijsinstellingen, Engels-
33
talige studieprogramma’s, de Nederlandse taal en cultuur, (visa)procedures, stages en beurzen. De Studyfinder (www.studyfinder.nl) is op basis van gebruikerservaringen verder geoptimaliseerd en aangepast aan de behoeften van de student. De unique selling points (USP’s) pioneering, creative en connected zijn in de activiteiten van Study in Holland duidelijk herkenbaar. In het najaar van 2013 is een online wedstrijd opgezet rond het thema creative. Een serie van vijf videotestimonials – door en voor de internationale student – biedt informatie over studeren in Nederland. Deze video’s zijn ter beschikking gesteld aan Nederlandse hogeronderwijsinstellingen, ambassades en partnerorganisaties. Hiermee ondersteunt de Nuffic hen in hun internationale promotieactiviteiten.
Bevordering mobiliteit van Nederlandse studenten WilWeg heeft als hoofddoelen het via de website (www.wilweg.nl) en social media informeren van de studenten en hen motiveren om een gedeelte van hun opleiding in het buitenland te volgen in de vorm van studie of stage. Nieuw is dat sinds eind 2013 het tussenjaar een vast onderdeel vormt van de WilWeg-promotie. Dit betekent dat (aankomende) studenten op één website informatie kunnen vinden over de buitenlandmogelijkheden voor en tijdens hun studie. Dit sluit aan bij de informatiebehoeften van de doelgroep. De bekendheid van WilWeg onder de doelgroep is vergroot door online promotieactiviteiten. De inzet van social media is geïntensiveerd. De activiteiten van de hogeronderwijsinstellingen – gericht op het vergroten van het aantal studenten dat buitenlandervaring opdoet – zijn vooral digitaal ondersteund via de website, social media en het beschikbaar stellen van promotiematerialen. De aan stage gerelateerde activiteiten krijgen speciale aandacht binnen het Cospa-netwerk (het netwerk van coördinatoren van buitenlandstages in het hoger onderwijs). In 2013 is opnieuw een succesvolle Cospa-dag georganiseerd. Het aandachtsgebied is uitgebreid met de inkomende stages. De beurzendatabases Grantfinder en Beursopener zijn de grootste vindplaatsen voor beurzen voor studie in een ander land. In 2013 is het aantal opgenomen fondsen verder vergroot. In 2013 heeft de Nuffic voor de vijfde maal de competitie georganiseerd voor de Orange Carpet Award. Deze ging naar een medewerkster van Hogeschool Zuyd.
Publieksinformatie De dienstverlening van het Informatiecentrum is in 2013 verder geoptimaliseerd met als doel om sneller en efficiënter vragen van klanten te beantwoorden. Door de vernieuwde en beter toegankelijke website is het aantal publieksvragen bij het Informatiecentrum teruggebracht, maar worden de vragen ook meer inhoudelijk. De Nuffic is al jaren een betrouwbaar en intermediair kenniscentrum op het gebied van immigratierecht, en breder sociale zekerheid, belastingen en verzekeringen. Daardoor is de Nuffic aantoonbaar ondersteunend in het terugdringen van mobiliteitsobstakels voor internationale studenten en kenniswerkers. De Nuffic is coördinator van Euraxess Nederland en heeft Euraxess geheel geïntegreerd in de eigen activiteiten. Euraxess verstrekt via de website informatie bestemd voor onderzoekers over onder andere banen, beurzen, immigratieprocedures, huisvesting en zorgverzekering. De Nuffic is daarnaast ook lid van het Nederlandse Europass-consortium, met als opdracht het bevorderen van het gebruik van Europass-documenten (zoals het Diplomasupplement) in het hoger onderwijs.
Relatiebeheer De Nuffic zet gericht in op een versterking van het relatiebeheer met de Nederlandse hogeronderwijsinstellingen en verwante organisaties om bij te dragen aan een aansprekend beeld van de organisatie, en zodoende het realiseren van de doelstellingen van de Nuffic te bevorderen. De Nuffic heeft de ambitie om blijvend een ondersteunende en organiserende rol in relevante netwerkorganisaties te vervullen. De Nuffic wil haar activiteiten binnen Europa intensiveren en deze Europese organisaties
34
een goed podium bieden. In 2013 heeft de Nuffic bij drie internationale netwerkconferenties – in Hong Kong, Istanbul en St. Louis – aanwezigheid van de Nederlandse hogeronderwijsinstellingen georganiseerd. Aan de conferenties namen in totaal negentien universiteiten en hogescholen deel.
4.6 Expertiseontwikkeling In 2013 profileerde de Nuffic zich als het kennis- en expertisecentrum op het terrein van internationalisering, capaciteitsopbouw en internationale samenwerking in het (hoger) onderwijs. De expertiseontwikkeling van de Nuffic richtte zich daarbij inhoudelijk op de thema’s van de kennisagenda van de Nuffic. Deze kennisagenda werd in de loop van 2013 herzien met een focus op acht centrale thema’s. Deze thema’s zijn nauw verbonden met de hoofdactiviteiten van de Nuffic; promotie van het Nederlandse hoger onderwijs, bevordering van mobiliteit, transparantie en erkenning van buitenlandse diploma’s en ontwikkelingssamenwerking in het onderwijs.
Kennisdeling Begin 2013 bood de afdeling ondersteuning bij het schrijven van de tenders voor het beheer van de programma’s de NFP II, het NICHE II en het MSP II van het ministerie van Buitenlandse Zaken. In de loop van het jaar werd de afdeling betrokken bij het aanpassen van het beheerinstrumentarium van de nieuwe programma’s en het voorbereiden van de inceptierapporten. Samen met het Nationaal Agentschap Leven Lang Leren werkte het expertisecentrum aan de implementatie van het Europees gefinancierde project Joint Degrees from A to Z (JDAZ), en daarnaast aan succesvolle opvolgers van de EAR- en CORE-projecten over erkenningsinstrumenten.
Kennisontwikkeling Ook in 2013 werden mobiliteitscijfers verzameld en gepubliceerd in de vorm van Internationalisering in beeld (uitgaande mobiliteit). Een belangrijke dienst vormde een marktonderzoek naar kansrijke hogeronderwijs- en onderzoeksmarkten. De studie omvatte 47 landen. De publicatie van Beleidsmonitoren voor internationalisering en capaciteitsopbouw werden ook in 2013 met succes gecontinueerd. Met externe projectpartners werd verder gewerkt aan de projecten Indicators for Mapping and Profiling Internationalisation (IMPI), en de digitale Kennisomgeving Internationalisering van de Nuffic en het Europees Platform.
Kennisuitwisseling Door de medewerkers van de afdeling EO werden in 2013 ruim vijftig presentaties en voordrachten gehouden, in Nederland en in het buitenland. Voorbeelden daarvan zijn een keynote over binding voor het ministerie van Onderwijs en instellingen in Taiwan, en een voordracht over internationaliseringsbeleid voor het African Network for International Education (ANIE). De afdelingsmedewerkers verzorgden dertig publicaties – via nationale en internationale kanalen – en veertien blogs. In januari verscheen Synergy in Action. Coordination of cooperation programmes in higher Education and research met bijdragen van donoren en instellingen in Nederland, Europa en ontwikkelingslanden. Vanuit het expertisecentrum worden landendossiers op de website gevoed. Ruim twintig bijeenkomsten en trainingen werden georganiseerd in Nederland en in het buitenland. Daartoe behoren de goed beoordeelde cursussen voor internationaliseerders, het succesvolle And now Africa-seminar, workshopsessies tijdens de EAIE in Istanbul, de Nederlands-Vlaamse Ontmoetingsdagen en een workshop over benchmarking in internationalisering voor zusterorganisatie OeAD in Oostenrijk. Het digitale zelfevaluatie-instrument Mapping Internationalization (MINT) werd in 2013 door 26 instellingen gebruikt. Voor de afdelingen Capaciteitsopbouw en Beurzen coördineerde de afdeling de productie van een serie van dertien video’s over de effecten van het NICHE, de NFP en het NPT. Deze producten worden ingezet door het
35
ministerie en de instellingen om de resultaten van de programma’s zichtbaar te maken voor een groter publiek. Er werden ook diensten verleend aan derden. Deze opdrachten dragen ook bij aan verdere expertiseontwikkeling. Voor de Haagse Hogeschool werd een korte studieopdracht uitgevoerd over de impact van de internationaliseringsagenda van de instellingen. Eind 2013 verzocht OCW de afdeling om het voortouw te nemen in een onderzoek naar alternatieven van fysieke mobiliteit. En ook in 2013 werden tenders ingediend voor het uitvoeren van korte evaluatieopdrachten voor zusterorganisaties (VLIR-UOS, NORAD, CIMO). Helaas leidden deze inspanningen dit jaar niet tot succes. Het overzicht van de (overige) prestatie-indicatoren en volumegegevens staat in onderstaande tabellen. Prestatie-indicator
Realisatie 2012
Streefwaarde 2013
Realisatie 2013
300
300
460
++
++
++
21 (2)
40 (3)
38 (3)
++
++
++
n.v.t.
n.v.t. (streefwaarde is bepaald na opstartfase)
5.564**
geen meting
++
geen meting
2.600
N.v.t. (streefwaarde is bepaald na opstartfase)
3.600***
geen meting
++
geen meting
43
40
26
Waardering MINT
geen meting
++
geen meting
Waardering Mobiliteit in beeld
geen meting
++
geen meting
Aantal bezoekers van congressen, symposia, seminars, fora, etc. Waardering (inhoudelijk) congressen, symposia, etc. Aantal deelnemers aan cursussen (tussen haakjes: aantal cursussen) Waardering cursussen Aantal bezoeken blogs *
Waardering blogs Aantal bezoeken landen- en dossiernieuws Waardering landen- en themanieuws Aantal deelnemers aan MINT
* Was tot juli 2012 onderdeel van NIEM en werd daarom niet apart gemeten; bezoek en waardering moeten los van NIEM opnieuw worden opgebouwd. ** Over een periode van negen maanden. In de maanden augustus t/m oktober zijn geen gegevens verzameld. *** Het betreft bezoekers over de eerste zes maanden van 2013. geëxtrapoleerd naar het jaartotaal. Voor de tweede helft van het jaar zijn geen cijfers bekend vanwege een webinstellingsfout.
Volumegegevens en kosten
Realisatie 2012
Gepland 2013
Realisatie 2013
Aantal studies, publicaties, artikelen
53
38
44
Aantal presentaties, lezingen , workshops, seminars, conferenties
37
35
52
€ 1.636.000
€ 1.993.000
€ 1.778.000
Apparaatskosten
36
De begroting is niet helemaal gerealiseerd, onder andere doordat de aanbesteding van Line meer tijd vergde dan gepland en daarom deels is doorgeschoven naar 2014. Uit de realisatiecijfers ten aanzien van de publicaties van 2012 en 2013 blijkt dat het geplande aantal publicaties per jaar (38) over de periode 2013-2016 aan de lage kant is. Voor de komende jaren is een meer realistische inschatting wenselijk.
4.7
Ondersteuning Nationale UNESCO Commissie
De Nuffic stelt personeel, huisvesting en operationele middelen ter beschikking aan de Nationale UNESCO Commissie. De begroting van het bureau van de Nationale UNESCO Commissie maakt onderdeel uit van de begroting van de Nuffic. In 2013 heeft de Nationale UNESCO Commissie de tweede fase van het werkprogramma 2012-2013 uitgevoerd en – eerder dan voorgaande tweejarencycli – het werkprogramma 2014-2015 voorbereid. Daardoor is het nu mogelijk het werkprogramma 2014-2015 synchroon te laten lopen met de kalenderjaren 2014 en 2015. Zodoende kan beter worden aangesloten bij de Nuffic-verantwoordingscyclus, conform de afspraken die daartoe in 2013 zijn gemaakt met het ministerie van OCW. Voor het inhoudelijk jaarverslag van UNESCO wordt kortheidshalve verwezen naar het UNESCO-jaarverslag 2013. dat uitgebreid ingaat op de uitgevoerde activiteiten en bereikte resultaten in de vijf onderdelen van het werkprogramma: • • • • •
de Cultuurconventies (waaronder met name werelderfgoed, erfgoed in tijden van conflict en oorlog, immaterieel erfgoed en onderwatererfgoed); onderwijs en het scholennetwerk; wetenschap, waaronder het thema water in mondiale veranderingsprocessen; duurzame toegang tot informatie (open en permanent access); UNESCO in post-conflict-en post-disastersituaties (PCPD).
De activiteiten in de laatste fase van het werkprogramma 2012-2013 verliepen voorspoedig. Daarmee is het gehele programma in 2012 en 2013 volledig en naar volle tevredenheid van de Commissie uitgevoerd, zowel in kwalitatieve als kwantitatieve zin. Dankzij extra verkregen middelen kon zelfs nog een aantal additionele activiteiten worden uitgevoerd. Eind 2012 is met steun van het ministerie van OCW de website www.unesco.nl volledig vernieuwd. Hierdoor beschikt de Commissie sinds 2013 over een aantrekkelijke en dynamische website die aansluit bij de geïdentificeerde behoefte om zichtbaarder te zijn bij het publiek en vooral de voor UNESCO-specifieke doelgroepen in Nederland. Dit blijkt ook uit de forse groei van het aantal bezoekers van de site (74,6%) en de toename van het gebruik van social media. De Nationale UNESCO Commissie streeft ernaar de doelstellingen van UNESCO zo breed mogelijk ingang te doen vinden in Nederland. Daartoe stelt zij tweejaarlijks een werkprogramma vast dat aansluit op zowel de internationale prioriteiten van UNESCO als op de nationale prioriteiten van de Nederlandse overheid en het professionele veld. Daarbij vervult de Commissie een onmisbare schakelfunctie tussen UNESCO, overheid en maatschappelijk middenveld. Hierbij wordt nauw samengewerkt met de Nederlandse culturele instellingen en wetenschappelijke instituten, UNESCO-leerstoelen en het eigen UNESCO-scholennetwerk. Daarnaast wordt een uitgebreid partnernetwerk onderhouden met internationale culturele- en kennisinstellingen en met het wereldwijde netwerk van 199 Nationale UNESCO Commissies. Het werkprogramma van de Nationale UNESCO Commissie wordt door het bureau ontworpen, voorbereid en na vaststelling door de Commissie en het ministerie van OCW uitgevoerd. Daarbij werkt het bureau nauw samen met een uitgebreid netwerk van experts, die onder meer zitting hebben in themagroepen. Het bureau verricht voorts algemene taken binnen de UNESCO-werkdomeinen in Nederland en meer specifieke werkzaamheden op het gebied van onderzoek en advies, communicatie, netwerken en liaison, en het uitvoeren van projecten. De prestatie-indicator is de tevredenheid van de Nationale UNESCO Commissie over de door de Nuffic verleende ondersteuning bij de uitvoering van het werkprogramma van de Commissie. Gestreefd wordt naar een goede waardering van de dienstverlening door het secretariaat bij belanghebbenden.
37
Prestatie-indicator Tevredenheid Nationale UNESCO Commissie over ondersteuning door Nuffic Aantal bezoeken website Nationale UNESCO Commissie (www.unesco.nl)
Volumegegevens en kosten Aantal thema’s in werkprogramma Apparaatskosten
38
2012: realisatie
2013: streefwaarde
2013: realisatie
++
++
++
41.172
+35%
70.290 (+70%)
2012
2013: planning
2013: realisatie
5
5
5
€ 988.000
€ 905.000
€ 1.049.000
39
5 BEDRIJFS VOERING
40
5.1 Algemeen De Nuffic heeft op het gebied van haar interne bedrijfsvoering een aantal doelen gekozen die voortvloeien uit de ambitie van de organisatie. Voor deze doelen zijn prestatie-indicatoren benoemd die hieronder zijn opgenomen. Prestatie-indicator
ISO 9001-certificering
2012
2013: streefwaarde
2013: realisatie
Ja
Ja
Ja
Geen meting
++ ++ ++ ++
Geen meting
7
10
12
Algemene externe klanttevredenheid • • • •
Nederlandse hogeronderwijsinstellingen Andere instellingen Nederlandse studenten Internationale studenten
Aantal doorlopende inkoopcontracten die Europees zijn aanbesteed
Het doel van het kwaliteitsmanagement van de Nuffic is om te streven naar een zo hoog mogelijke kwaliteit van de producten en diensten van de Nuffic en daarbij maximaal in te spelen op de wensen van onze opdrachtgevers en gebruikers, ook ten aanzien van toekomstige ontwikkelingen, door een effectieve en efficiënte bedrijfsvoering. Door kwaliteitsmanagement realiseren we onze doelstellingen beter, verbeteren we onze producten en diensten, hebben we goed inzicht in de wensen van onze gebruikers en richten we onze werkprocessen efficiënter in. Uit ISO 9001:2008-certificeringsaudits en klanttevredenheidsonderzoek blijkt dat we daar sterk in zijn en dat het kwaliteitsmanagement goed belegd is. Het inkoopbeleid van de Nuffic is de laatste jaren flink geprofessionaliseerd met de introductie van een centrale eenheid die de verschillende inkoopprocedures begeleidt. Daarmee voldoen we aan de Europese aanbestedingsrichtlijnen. De verdere ontwikkeling van de inkoopfunctie is gelegen in de implementatie van de Aanbestedingswet 2012. die ook eisen stelt aan meervoudig onderhandse aanbestedingen.
5.2
Personeel en organisatie
Als onderdeel van de ontwikkelagenda voor 2013 is een organisatiewijziging ingevoerd met als doel de managementstructuur te optimaliseren, en het middenmanagement een grotere rol te bieden bij de tactische en strategische oriëntatie van de organisatie. Dit heeft een vervolg gekregen met de ontwikkeling en uitvoering van managementdevelopmentbijeenkomsten die doorlopend van karakter zijn. Het medewerkeronderzoek bracht aan het licht dat de medewerkers de Nuffic als werkgever een hogere score toebedeelden dan twee jaar eerder (gemiddeld een 7,3), hetgeen aanleiding was voor een nominatie voor de titel ‘beste werkgever’. Resterende verbeterpunten worden samen met de medewerkers geadresseerd. Een ander belangrijk thema van de ontwikkelagenda in 2013 is Het Nieuwe Werken. Dit thema is voortvarend opgepakt en heeft geleid tot een passende visie en een plan van aanpak dat in 2014 wordt uitgevoerd. In de opmaat naar een vernieuwing van het HRM-beleid is in 2013 een beleidskader tot stand gekomen waarin de bouwstenen voor het nieuwe HRM-beleid zijn beschreven. Dit beleidskader is zowel door het management als de medezeggenschap goed ontvangen en wordt in 2014 verder uitgeschreven tot beleid en instrumentarium. Aandachtspunt is onder meer flexibilisering van het personeelsbestand.
41
Prestatie-indicator
2012: realisatie
2013: streefwaarde
2013: realisatie
12%
5%
7%
3%
8%
2,6%
14%
10%
11%
95,4%
85%
95%
8
8
8
Ziekteverzuimpercentage
2,9%
3,2%
3%
Uitgaven aan opleidingen als % van de loonsom (materiële kosten)
3,7%
2%
1,8%
Instroom: het aandeel nieuwe medewerkers van buitenaf op het totaal aantal medewerkers Doorstroom: het aandeel medewerkers dat intern van organisatieeenheid wisselt Uitstroom: het aandeel medewerkers dat de Nuffic verlaat Aandeel fte’s met dienstverband op het totaal aantal fte’s (incl. uitzendkrachten en detacheringen, etc.) Betrokkenheid medewerkers (gem. totaaloordeel medewerkersonderzoek)
5.3 ICT Voor een toekomstgericht informatiebeleid zijn in 2013 belangrijke verbeterstappen gemaakt op de onderstaande aandachtsgebieden.
5.3.1
Ontwikkeling informatiemanagement
De gewenste functionele beheerorganisatie is ingebed in de organisatie. De taken en rollen van de functioneel beheerders en superusers zijn duidelijk gedefinieerd en ingevoerd binnen de organisatie. Daarnaast zijn de overlegstructuren geïmplementeerd. De invoering van de nieuwe organisatiestructuur heeft ertoe geleid dat de directielaag verdwenen is. Hierdoor is het verantwoordelijkheidsgebied van de functioneel beheerders opnieuw gedefinieerd. Hiernaast werkt de Nuffic in de toekomst met zogenoemde change boards. In deze change boards zal besluitvorming plaatsvinden over planning, prioritering en knelpunten van functioneelbeheerzaken. Binnen de Nuffic is een aantal medewerkers opgeleid tot PRINCE2-projectleiders. Hiernaast is gewerkt aan een instrumentarium voor de projectleiders ter ondersteuning van de in- en externe samenwerking (Office 365/ SharePoint-projectsites).
5.3.2
Professionalisering technisch beheer
Informatiebeveiliging is een integraal onderdeel geworden van alle ICT-projecten en activiteiten. Alle nieuwe ICT-toepassingen die vanaf 1 juli zijn ingevoerd, voldoen aan het informatiebeveiligingsbeleid. Alle bestaande applicaties zijn onderzocht en de nodige verbeterplannen zijn afgerond, dan wel in uitvoering. Er zijn belangrijke stappen gemaakt in 2013 om de kantoorautomatisering naar de cloud te migreren (Office 365). De ‘Skype-functionaliteit’ (Lync) en de e-mailfunctionaliteit (Exchange) is voor het grootste deel gemigreerd. Deze stappen zullen uiteindelijk leiden tot het plaats- en tijdsonafhankelijk werken, een hogere beschikbaarheid van de kantoorautomatisering en de ombuiging van het ICT-team van uitvoering naar regie.
5.3.3
Verbetering documentbeheer
Zoals hierboven is aangegeven is SharePoint (Office 365) ingericht voor samenwerking en beter documentbeheer binnen projecten. Daarnaast is voor de Neso-kantoren een samenwerkingsomgeving ingericht waarin het hoofdkantoor en de Neso-kantoren samen kunnen werken aan documenten. Met de invoering van SharePoint zijn belangrijke verbeterstappen gemaakt in het documentbeheer. Voor het zogenoemde zaakgerichte werken (dossierafhandeling) heeft een extern bureau een onderzoek uitgevoerd. Deze resultaten worden meegenomen voor de formulering van de informatiearchitectuur.
42
5.4
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)
Opdrachtgevers van de Nuffic vragen steeds meer om een maatschappelijk verantwoorde bedrijfsvoering. In de primaire processen staat de Gedragscode internationale student in het Nederlandse hoger onderwijs (Code of Conduct) al enige jaren centraal als randvoorwaarde voor onze dienstverlening. Deze gedragscode garandeert de kwaliteit van het hoger onderwijs aan buitenlandse studenten. Alleen instellingen die de gedragscode hebben getekend, kunnen gebruikmaken van de meeste Nuffic-diensten. DUO treedt op als registerbeheerder van de gedragscode. In 2012 voerde de Nuffic een verkenning uit voor de bedrijfsvoering om de organisatie meer maatschappelijk verantwoord te maken. Dit resulteerde in een MVO-beleid waarin bestaande en nieuwe normen en maatregelen zijn vastgelegd, met de OESO-richtlijnen als uitgangspunten. De implementatie van de diverse maatregelen liep door in 2013. Hieronder wordt ingegaan op de naleving van fundamentele sociale normen en de milieu-impact van de organisatie.
5.4.1
Sociale normen
De mensenrechten uit de Universele verklaring van de rechten van de mens zijn vanzelfsprekend randvoorwaardelijke normen voor de Nuffic. Dit geldt ook voor de fundamentele arbeidsnormen uit de verdragen van de International Labour Organisation (ILO-conventies) tegen dwangarbeid en slavernij, kinderarbeid, discriminatie op het werk en in beroep, vrijheid van vakvereniging en het recht op collectief onderhandelen. Naleving van deze normen is niet zozeer een risico binnen de Nuffic zelf, maar wel binnen een aantal toeleverketens. De Nuffic heeft (in 2012 en daarvoor) geen aanwijzingen gevonden van mogelijke schendingen door dienstverleners en andere partners. Sommige van de toeleverketens bevinden zich echter wel in landen waar de normen niet vanzelfsprekend zijn. Te denken valt aan het beheer van de OS-programma’s en Neso-kantoren in kwetsbare landen, maar ook aan de inkoop van producten en diensten in Nederland waarvan grondstoffen, halffabricaten of (backoffice)processen afkomstig zijn uit andere landen, zoals bij de bedrijfscatering (koffie) en ICT. Zowel in de inkoopprocessen als in het programmamanagement is daarom in 2013 gewerkt aan het beter borgen van de sociale normen in onze relatie met andere organisaties. Uitgangspunt is dat de Nuffic alleen zaken doet met organisaties die geen fundamentele rechten schenden en voldoen aan onze MVO-normen.
5.4.2 Milieu-impact Belastende gevolgen en risico’s voor het milieu worden zoveel mogelijk geminimaliseerd. Als kantoororganisatie wordt de milieu-impact vooral veroorzaakt door papierverbruik, dienstreizen (CO2-uitstoot) en energie (warmte en elektriciteit). Sinds de introductie van de multifunctionele printers met het bijbehorende follow me-printen, is het papierverbruik aanzienlijk gedaald. Ook de standaardinstelling van dubbelzijdig in plaats van enkelzijdig printen droeg bij aan de afname. Het totaal aantal vluchten is met ruim 10% afgenomen, maar door de krimpende organisatie blijft het aantal kilometers per fte min of meer gelijk aan 2012. Investeringen in teleconferencing-faciliteiten en Lync op de werkplek dragen ertoe bij dat minder vliegbewegingen noodzakelijk zijn om op afstand te kunnen communiceren. Milieu-indicator Gemiddeld papierverbruik per jaar Aantal vliegkilometers per jaar Energie: warmte plus elektriciteit per jaar
2012
2013
27 kg per fte
19 kg per fte
7.900 km per fte
7.600 km per fte
3.350 kWh per fte
1.768 kwh per fte
Na eerdere jaren van toename van het energieverbruik, daalde dit in 2013 flink. Door het isoleren van de verwarmingsverdeler en het plaatsen van een beter bedienbaar aansturingsysteem is er minder warmteverlies, waardoor het pand efficiënter wordt verwarmd.
43
6 FINANCIEEL BEELD
44
In de jaarrekening leggen wij verantwoording af over de financiële resultaten. Dit hoofdstuk bevat in aanvulling daarop duiding en analyse van de financiële gegevens. Eerst presenteren we hier de financiële resultaten en belangrijke bedrijfseconomische kengetallen over 2013. Daarna gaan we in op de financiële ontwikkelingen die aan deze resultaten ten grondslag liggen. Tot slot beschrijft dit hoofdstuk de toekomstige ontwikkelingen en (financiële) risico’s van de Nuffic.
6.1
Financiële resultaten
De Nuffic sloot het jaar 2013 af met een positief financieel resultaat. In deze paragraaf worden de belangrijkste financiële cijfers van het afgelopen verslagjaar nader geanalyseerd. Prestatie-indicatoren
2012: realisatie
2013: streefwaarde
2013: realisatie
€ 2.093.000 (na belasting)
€ 324.000
€ 3.030.000 bestemmingsreserve € 647.000 resultaat (na belasting)
Solvabiliteit (eigen vermogen/ totaal vermogen)
39,9%
30%
47,9%
Liquiditeit (kortlopende activa/ kortlopende schulden)
158%
130%
181%
Productiviteit: totaal aantal (direct) productieve uren op het totaal aantal gewerkte uren
83,1%
80%
82,6%
Inzetbaarheid: totaal aantal gewerkte uren ten opzichte van de contracttijd
77,3%
78,4%
76,6%
Financieel resultaat
Resultaat en weerstandsvermogen De cijfers in bovenstaande tabel laten de realisatie zien in 2013 ten opzichte van de streefwaarden uit de begroting van dat jaar. De Nuffic kwam per saldo uit op een positief resultaat. Dit resultaat is als volgt opgebouwd: • • • •
Overschot op generieke subsidie Resultaat niet generieke activiteiten Rente Vrijval egalisatiereserve OCW
€ 0,79 miljoen € 0,55 miljoen € 0,27 miljoen € 3,24 miljoen
De activiteiten voor opdrachtgevers (anders dan OCW), zoals de programma’s in opdracht van het ministerie van BZ, leverden een positieve bijdrage van ruim € 0,5 miljoen aan het resultaat. Dit is in lijn met 2012. maar ligt wat hoger dan was begroot. Dit komt voornamelijk door een hoger resultaat op de NFP. Aan rentebaten is een bedrag van € 0,27 miljoen gerealiseerd, een daling ten opzichte van 2012 vanwege de dalende rentestanden. De door OCW gefinancierde activiteiten laten een onderuitputting zien van € 0,79 miljoen. Dit komt onder andere doordat het Huygens II-project, waar € 0,35 miljoen voor was begroot, niet is doorgegaan. Daarnaast zijn incidentele middelen vrij gevallen. Door tijdig maatregelen te nemen, zoals bevordering van interne doorstroming en stimulering van vrijwillige uitstroom van medewerkers, konden de outplacementkosten in 2013 worden beperkt. De Nuffic had hiervoor € 0,4 miljoen gereserveerd in de begroting. In de egalisatiereserve OCW resteren middelen over de subsidieperiode 2008-2011. Het ministerie heeft de duur van de subsidie verlengd om een aantal activiteiten en verplichtingen af te kunnen ronden. In 2013 zijn de kosten voor het Rode Loperproject ten laste van de egalisatiereserve gebracht. Het ministerie van OCW heeft besloten om de egalisatiereserve in 2013 te laten vrijvallen ten gunste van de exploitatie. Deze middelen worden de komende jaren ingezet voor de transitie en afbouw van Nuffic-activiteiten als gevolg van de bezuinigingen.
45
Na aftrek van vennootschapsbelasting resulteert een bedrag van € 3.677.000. De Nuffic heeft besloten om voor een bedrag van € 3.030.000 een bestemmingsreserve te vormen, dat geoormerkt wordt voor transitie en afbouw van Nuffic-activiteiten zoals is afgestemd met het ministerie van OCW en in het activiteitenplan 2014-2018 is toegelicht. Een bedrag van € 647.000 wordt toegevoegd aan de reserves, waardoor de algemene reserve toeneemt tot € 14,6 miljoen. Deze reserve dient als weerstandsvermogen om risico’s op te vangen, waaronder de kosten die voortvloeien uit het stilleggen van de activiteiten, zoals personele wachtgelden. In 2012 voerde KPMG een onderzoek uit naar het weerstandsvermogen. Hierbij zijn de risico’s van de Nuffic geïnventariseerd en geëvalueerd, en is beoordeeld of de omvang van het eigen vermogen toereikend is. Daarbij is de benodigde risicobuffer, maar ook de financieringsfunctie van de vaste activa in beschouwing genomen. In 2013 is op basis van dezelfde berekeningssystematiek het weerstandsvermogen opnieuw bepaald. Daaruit bleek dat het huidige eigen vermogen van de Nuffic zich binnen de benodigde bandbreedte bevindt.
Liquiditeit en solvabiliteit Met een liquiditeitsratio van 181% en een solvabiliteitsratio van 47,9% worden de normen ruimschoots gehaald. Het is een solide basis om zowel op korte als langere termijn aan alle financiële verplichtingen te voldoen. De stijging van beide ratio’s in vergelijking met vorig jaar komt door verschuiving van de egalisatiereserve van het kort vreemd vermogen naar het eigen vermogen. Omdat hiervoor een bestemmingsreserve met een specifiek doel is gevormd beschouwen we de vrijval van de egalisatiereserve niet als een toename van het vrij besteedbare eigen vermogen. Daarom is het in de verhoudingsgetallen niet meegenomen. Daarnaast zijn in deze verhoudingsgetallen de banksaldi van de programmamiddelen buiten beschouwing gelaten. Deze geldstromen zouden immers een vertekend beeld geven, omdat de banksaldi geen onderdeel uitmaken van het vermogen van de organisatie. De liquide middelen laten een daling zien ten opzichte van voorgaand jaar van € 1,7 miljoen. Deze daling komt voornamelijk door een lagere bevoorschotting van BZ-programmamiddelen.
6.2
Terugblik op de financiële ontwikkelingen in 2013
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de belangrijkste ontwikkelingen in de financiering, kosten en programmamiddelen in 2013. Daarbij wordt het jaar 2013 afgezet tegen 2012. Ook wordt de vergelijking gemaakt tussen de begroting en de realisatie van 2013. Het onderstaande overzicht geeft inzicht in het totaal van baten en lasten. Het volgt de indeling naar hoofdactiviteiten uit de voorgaande hoofdstukken. In de volgende paragrafen worden de ontwikkelingen toegelicht.
46
Baten & lasten apparaat Nuffic (x € 1.000)
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Begroot 2013
Begroot 2014
OCW: generieke subsidie
15.368
15.161
14.521
13.881
OCW: transitie en afbouw
880
880
880
1.633
-
3.245
-
-
353
356
711
894
6.859
5.754
6.149
5.540
888
925
818
867
1.358
1.246
1.011
563
Interestbaten
361
267
-
-
Totaal baten
26.067
27.834
24.090
23.378
OS-capaciteitsopbouwprogramma’s
3.930
2.921
3.643
2.695
Beurzenprogramma’s
3.422
2.885
3.121
3.442
Leven Lang Leren Programma
1.102
1.283
1.585
1.480
Positionering Nederlandse hoger onderwijs
6.055
6.646
5.909
5.225
Onderwijsvergelijking
2.096
2.122
2.541
2.578
Informatie- en kennisvoorziening
5.145
5.979
5.850
5.914
988
1.049
905
1.041
-
-
-
555
588
96
212
200
23.326
22.981
23.766
23.129
2.741
4.853
324
249
648
1.176
-
-
-
3.030
-
-
2.093
647
324
249
OCW: vrijval egalisatiereserve OCW: overige bijdragen Buitenlandse Zaken Europese Commissie Overige opdrachten
Nationale UNESCO Commissie Make it in the Netherlands Overige activiteiten Totaal lasten
Resultaat voor belasting Belastingen Toegevoegd aan bestemmingsreserve Resultaat na belasting
47
6.2.1
Ontwikkelingen in de baten en lasten
In 2013 is het OCW-budget niet helemaal uitgeput, wat tot een overschot leidde van € 790.000. De onderbesteding komt voornamelijk voor rekening van de afdeling Beurzenprogramma’s en de afdeling Onderwijsvergelijking. Bij Beurzenprogramma’s is de stopzetting van het Huygens II-programma de oorzaak van de onderbesteding. En bij Onderwijsvergelijking waren de investeringen in de adviezenwizard en de applicatie voor het Nuffic-certificaat voor 2013 begroot, terwijl ze over meerdere jaren moeten worden afgeschreven. Daarnaast is vacatureruimte Nuffic-breed niet volledig ingevuld gedurende het jaar, ook gezien de toekomstige bezuinigingen. Bij de afdeling Positionering zijn in 2013 al voorbereidingen getroffen om het Neso-programma meer te differentiëren en anders in te richten. Dit leidde tot hogere kosten in 2013. Ten opzichte van de begroting en 2012 valt op dat de BZ-programma’s minder baten en lasten realiseren in 2013. Ten tijde van de begroting was nog niet bekend wat de bezuinigingen zouden zijn voor het nieuwe programma. Inmiddels is de Nuffic halverwege 2013 begonnen met de uitvoering van het nieuwe programmacontract. De apparaatskostenbudgetten zijn flink gekrompen en dalen de komende jaren nog verder met zo’n 30%. Door al vroegtijdig (met het oog op de bezuinigingen) vacatureruimte niet te vervullen, is er ook een onderbesteding ontstaan bij de afwikkeling van de oude contracten in het eerste halfjaar.
6.2.2
Ontwikkelingen in de programmamiddelen
Onderstaande tabel laat de omvang zien van de uitgaven per programma over de verschillende jaren heen. Daarnaast is per programmaonderdeel inzicht gegeven in de apparaatskosten. Als gevolg van de bezuinigingen bij de overheid nemen de programmamiddelen gefinancierd door de ministeries van OCW en BZ af. Het Huygensprogramma is inmiddels vrijwel volledig afgebouwd. Daartegenover staat de positieve ontwikkeling dat buitenlandse overheden beurzen beschikbaar stellen voor opleidingen in Nederland, zoals het Science without Borders-programma. Dit programma nam in 2013 een enorme vlucht en compenseert daarmee de daling bij de andere programma’s.
48
Programma’s (uitgaven) (x € 1.000) EUI
Realisatie 2012 Realisatie 2013
Begroot 2013
Begroot 2014
299
417
500
535
3.572
388
216
80
Libertas
662
413
720
320
MOU China
284
202
480
478
-
1
2
55
4.817
1.421
1.918
1.468
490
290
719
680
31.075
27.401
41.600
35.000
31.075
27.401
41.600
35.000
3.927
2.921
3.643
2.695
42.447
40.518
40.200
32.000
42.447
40.518
40.200
32.000
2.244
2.048
1.933
2.356
735
963
800
1.000
Huygens
Overig OCW Totaal programmamiddelen OCW Apparaatskosten programma’s OCW
NICHE Totaal programmamiddelen OS Capaciteitsopbouw Apparaatskosten OS Capaciteitsopbouw
NFP Totaal programmamiddelen NFP Apparaatskosten NFP
MSP STUNED
3.833
3.593
4.000
4.000
4.568
4.556
4.800
5.000
283
350
279
239
78.090
72.475
86.600
72.000
Apparaatskosten programma’s BUZA
6.454
5.319
5.855
5.290
VSB
1.253
1.211
1.200
1.300
Science without Borders
1.100
4.448
-
3.200
844
330
200
166
3.197
5.989
1.400
4.666
409
197
190
166
13.776
15.145
16.053
16.100
Totaal programmamiddelen overige OS-programma’s Apparaatskosten overige OS-programma’s
Totaal programmamiddelen BUZA
Overig Totaal programmamiddelen andere onderwijsprogramma’s Apparaatskosten andere onderwijsprogramma’s
Erasmusprogramma Programma’s EP en CINOP Totaal programmamiddelen NA-LLL Beheer EP en CINOP Apparaatskosten NA-LLL
TOTAAL PROGRAMMAMIDDELEN TOTAAL APPARAATSKOSTEN PROGRAMMA’S
13.718
18.777
18.600
21.700
27.494
33.922
34.653
37.800
2.297
2.556
2.200
2.200
998
1.175
1.455
1.480
115.895
116.363
126.771
118.134
8.351
6.981
8.219
7.616
49
6.3
Vooruitblik: financiële ontwikkelingen in 2014 en daarna
In het meerjarige activiteitenplan 2014-2018 zijn de reguliere, doorlopende activiteiten van de Nuffic begroot. Deze activiteiten zijn grotendeels in lijn met de activiteiten zoals ze ook in dit jaarverslag worden beschreven. De meerjarige subsidiereeks in de recente OCW-subsidiebrief aan de Nuffic, loopt door tot en met 2018. In de meerjarige reeks komen bezuinigingen op de Neso-kantoren (€ 1,8 miljoen vanaf 2015) en de zogenaamde ODA-korting (€ 0,65 miljoen vanaf 2014) tot uiting, die zullen leiden tot lagere materiële lasten en/of een kleinere formatie. Voor afbouw en transitie als gevolg van deze bezuinigingen zijn door OCW incidentele middelen toegekend waarvan de dekking voor een belangrijk deel uit de vrijgevallen egalisatiereserve komt (de middelen uit de vrijgevallen egalisatiereserve zijn in onderstaand overzicht niet opgenomen). (x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
17.285
16.071
14.245
14.220
13.720
13.720
- Programmakosten
1.614
1.490
1.148
1.148
1.148
1.148
- Apparaatskosten
15.671
14.581
13.097
13.072
12.572
12.572
Budgettair kader
De OS-programma’s de NFP en het NICHE worden uitgevoerd op grond van een civielrechtelijke overeenkomst tot 2017 met het ministerie van Buitenlandse Zaken (opdrachtrelatie). Deze opdrachten krimpen de komende jaren aanzienlijk (circa -30%), wat voor het grootste deel wordt opgevangen door efficiencyverhoging en versoberingen – voor zover mogelijk – in de beheerprocedures. Dit zal ook consequenties hebben voor de formatie, die onder andere via natuurlijk verloop wordt afgebouwd. De subsidiebijdrage van het Nationaal Agentschap zal licht stijgen als gevolg van het nieuwe contract voor Erasmus+. Financiële consequenties die voortvloeien uit de mogelijke fusie met het Europees Platform waren in het activiteitenplan 2014-2018 nog niet meegenomen. Halverwege het jaar 2014 wordt hierover een definitief besluit genomen. Bij een positief besluit wordt vanaf 2015 een gezamenlijk activiteitenplan, inclusief begroting, opgesteld.
6.4
Risico’s
Jaarlijks wordt bij het opstellen van de begroting een inventarisatie gemaakt van de risico’s die de Nuffic in haar bedrijfsvoering loopt. Daartoe worden vragen gesteld als: Wat gebeurt er als het misgaat? Welke ontwikkelingen moeten tot elke prijs worden voorkomen? En welke beheersmaatregelen worden dan getroffen? In deze paragraaf gaan we in op de actuele stand van zaken en de beheersing van de risico’s die waren geïdentificeerd voor 2013. Voor een toelichting op de prijs-, krediet-, liquiditeits- en kasstroomrisico’s die samenhangen met de financiële instrumenten wordt verwezen naar de toelichting in de jaarrekening (paragraaf 7.5.8).
50
Risico
Beheersing
Concurrenten offreren tegen lagere beheerskosten en/of bieden een kwalitatief betere aanpak in de openbare tender voor de OS-capaciteitsopbouwprogramma’s, waardoor het programmabeheer niet aan de Nuffic wordt gegund.
Dit risico manifesteerde zich niet. Er hebben geen concurrenten ingeschreven in de openbare aanbesteding. Desalniettemin heeft de Nuffic zowel op kwaliteit als op prijs een bijzonder scherpe offerte ingediend, waardoor forse besparingen moeten worden gerealiseerd.
Onvoldoende deelname van bedrijfsleven en hogeronderwijsinstellingen in het nieuwe Huygensprogramma om een aantrekkelijke formule neer te kunnen zetten.
Er bleek inderdaad onvoldoende animo voor de betreffende formule. Na de eerste projectfase is het project daarom stopgezet.
Door vertragingen worden programmadetails, operationele documenten en IT-middelen pas laat beschikbaar gesteld door de EC, waardoor de nieuwe Europese programma’s in beheersmatige zin chaotisch starten, met onvoldoende voorbereidingstijd voor subisidieaanvragers en NA-partners.
De druppelsgewijze en betrekkelijk late uitrol van beleidsuitgangspunten, regelgeving en instrumentarium door de EC zorgde lange tijd voor onduidelijkheid in het veld. Derhalve is vanuit het NA ingezet op extra communicatie en een flexibel, gefaseerd implementatietraject.
De toegevoegde waarde van de Nuffic Neso’s kan ter discussie komen te staan, als de Nuffic Neso’s onvoldoende effecten (output en outcome) opleveren. Daarbij nemen de lokale bedrijfsvoeringskosten toe als gevolg van stijgende welvaart in de Neso-landen.
Dit risico wordt beheerst doordat de kantoren ieder kwartaal over hun prestaties en financiën rapporteren binnen de P&C-cyclus. Per jaar vinden er ook audits bij de kantoren plaats. De bezuinigingen van het ministerie van OCW waren niet het gevolg van het bovenstaande risico.
De inkomsten uit betaalde diplomawaarderingsadviezen dalen doordat het aantal adviezen afneemt, bijvoorbeeld als gevolg van de afwijzing door het Europese Hof van de zogenaamde 3 uit 6-eis (MSF-adviezen) en/of door beëindiging van het contract met UWV (IDW-adviezen).
Meerjarig is inderdaad een afname van de betaalde dienstverlening voorzien. In 2012 was sprake van 5.300 adviezen, in 2013 is sprake geweest van 5.150 adviezen, primair door het terugtreden van UWV WERKbedrijf uit de IDW-structuur. Compensatie van deze daling wordt gezocht in nieuwe initiatieven (ondernemerschap), zoals advisering over het onderwijsniveau van vluchtelingen.
Onvoldoende afstemming met het veld en/of onjuiste inschatting van wensen, zorgen ervoor dat de kennisbehoeften binnen het hogeronderwijsveld zich anders ontwikkelen dan de expertise van de Nuffic.
In 2013 is een start gemaakt met de vormgeving van een herzien ‘expertisecentrum Nuffic’, waarin vraaggestuurde programmering binnen acht kennisthema’s centraal staat. Nadere implementatie, inclusief het benoemen van KPI’s om de meerwaarde voor het hogeronderwijsveld te kunnen beheersen volgt in 2014.
De uitvoering van het werkprogramma van de Nationale UNESCO Commissie (= uitvoering van het werkprogramma) vertraagt of wordt deels niet uitgevoerd als gevolg van complexe doelstellingen en veel onzekere factoren (onder andere afhankelijkheid van partners).
Dit risico manifesteerde zich niet. Het tweejarig werkprogramma 2012-2013 is uitgevoerd, en inmiddels is een nieuw werkprogramma 2014-2015 vastgesteld.
De vernieuwingsprojecten kennen een grote ICTcomponent. Het begeleiden van ICT-ontwikkeling vergt projectmanagementexpertise die schaars is in de organisatie, waardoor projecten kunnen vertragen.
De projectenportfolio voorziet in prioritering, planning, spreiding en monitoring van ICT-projecten binnen de Nuffic. Voor de grootste vernieuwingsprojecten zijn vrijgestelde projectleiders ingezet, aanvullend op de reguliere formatie.
51
7 JAARREKENING NUFFIC 2013
52
7.1 Balans (vóór resultaatbestemming) x €1.000
Ref.
2013
2012
ACTIVA 1. VASTE ACTIVA 1.1 Immateriële vaste activa
7.5.1
182
33
1.2 Materiële vaste activa
7.5.1
4.749
5.147
4.931
5.180
2. PROGRAMMA-UITVOERING 2.1 Te vorderen bij financiers
7.5.2
125.563
130.455
2.2 Verstrekte voorschotten aan instellingen
7.5.2
184.345
181.550
309.908
312.005
3. VLOTTENDE ACTIVA 3.1 Debiteuren
7.5.3
4.165
3.698
3.2 Programmagelden en apparaatskosten
7.5.3
1.160
-
3.3 Overlopende activa
7.5.3
499
470
3.4 Liquide middelen
7.5.3
46.975
48.685
52.799
52.853
367.638
370.038
7.5.4
17.848
14.171
5.1 Groot onderhoud gebouw
7.5.5
914
1.208
5.2 Uitkeringen na ontslag
7.5.5
781
928
5.3 Jubileumuitkering
7.5.5
TOTAAL
*
PASSIVA 4. EIGEN VERMOGEN 5. VOORZIENINGEN
41
39
1.736
2.175
6. PROGRAMMA-UITVOERING 6.1 Te betalen aan instellingen
7.5.6
125.563
130.455
6.2 Ontvangen voorschotten van financiers
7.5.6
184.345
181.550
309.908
312.005
-
3.970
7. KORTLOPENDE SCHULDEN 7.1 Egalisatiereserve OCW
7.5.7
7.2 Crediteuren
7.5.7
1.133
1.336
7.3 Programmagelden en apparaatskosten
7.5.7
32.761
31.744
7.4 Verlof- en ZNU-rechten personeel
7.5.7
1.160
1.290
7.5 Overlopende passiva
7.5.7
914
1.133
*
7.6 Belastingen en sociale verzekeringen
7.5.7
2.178
2.214
*
38.146
41.687
367.638
370.038
TOTAAL
*
* Aangepast voor vergelijkingsdoeleinden.
53
7.2
Staat van baten en lasten
x €1.000 1.
Ref.
Realisatie 2013
Begroting 2013
Realisatie 2012
Ministerie van OCW
7.6.1
417
360
298
Ministerie van Buitenlandse Zaken
7.6.1
-
-
9
Europese Commissie
7.6.1
-
-
-
417
360
307
PROGRAMMAMIDDELEN
TOTAAL BATEN
Programmamanagement
7.6.1
417
360
298
Informatiediensten
7.6.1
-
-
9
417
360
307
-
-
-
TOTAAL LASTEN
Resultaat Programmabeheer 2.
NUFFIC-APPARAAT Generieke subsidie ministerie van OCW
7.6.2
19.286
15.401
16.248
Ministerie van OCW
7.6.2
356
711
353
Ministerie van Buitenlandse Zaken
7.6.2
5.754
6.149
6.859
Europese Commissie
7.6.2
925
818
888
Overige donoren
7.6.2
1.246
1.011
1.358
27.567
24.090
25.706
TOTAAL BATEN Personeel
7.6.3
14.254
14.648
14.010
Uitzendkrachten en detacheringen
7.6.3
1.441
1.460
1.127
Huisvesting
7.6.3
890
1.003
937
Afschrijvingskosten
7.6.3
503
575
520
Kantoorkosten en inventaris
7.6.3
1.023
1.169
1.018
Publicaties en documentatie
7.6.3
967
865
862
Reizen en conferenties
7.6.3
1.807
1.894
1.700
Overige dienstverlening
7.6.3
2.089
2.152
2.570
BTW suppletie 2007-2012
7.6.3
7
-
582
TOTAAL LASTEN
22.981
23.766
23.326
Bedrijfsresultaat
4.586
324
2.380
267
-
361
-
-
-
4.853
324
2.741
1.176
-
648
3.677
324
2.093
Interest
7.6.2
Buitengewone baten/lasten Resultaat voor belasting Belastingen
Resultaat na belastingen
7.6.4
Toevoeging of onttrekking aan: Wettelijke reserve Bestemmingsreserve Nuffic-activiteiten Algemene reserve
* Aangepast voor vergelijkingsdoeleinden.
54
149
33
3.030
-
498
2.060
3.677
2.093
* *
7.3 Kasstroomoverzicht x € 1.000
Ref.
2013
2012
7.2
4.586
2.380
Interest
7.6.2
267
361
Afschrijving materiële vaste activa
7.5.1
481
483
Afschrijving immateriële vaste activa
7.5.1
13
-
Mutatie voorziening groot onderhoud
7.5.5
-294
-68
Mutatie voorziening jubileumuitkering
7.5.5
2
2
Mutatie voorziening uitkering na ontslag
7.5.5
-147
-392
322
386
Bedrijfsresultaat 2013 AANPASSINGEN
VERANDERINGEN IN HET WERKKAPITAAL
ACTIVA Mutatie debiteuren
7.5.3
-467
-993
Mutatie programmabeheer
7.5.3
-1.160
-3.876
Mutatie overlopende activa
7.5.3
-29
368
Mutatie egalisatiereserve
7.5.7
-3.970
-4.341
Mutatie crediteuren
7.5.7
-203
226
Mutatie programmabeheer
7.5.7
1.017
3.213
Mutatie overige te betalen belastingen en sociale verzekeringen
7.5.7
-594
651
Mutatie overlopende passiva
7.5.7
-349
-312
PASSIVA
Betaalde vennootschapsbelasting
Kasstroom uit operationele activiteiten Investeringen in immateriële vaste activa
7.5.1
Investeringen in materiële vaste activa
7.5.1
Desinvesteringen in immateriële vaste activa Desinvesteringen in materiële vaste activa
7.5.1
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Mutatie geldmiddelen
-618
-630
-6.373
-5.694
-1.465
-2.928
195
33
97
142
-33
-
-14
-31
-245
-144
-1.710
-3.072
Saldo liquide middelen op 1 januari
7.5.3
48.685
51.757
Saldo liquide middelen op 31 december
7.5.3
46.975
48.685
-1.710
-3.072
-
-
Mutatie geldmiddelen
Verschil
55
7.4
Grondslagen van waardering en resultaatbepaling
Algemeen De Nuffic is een stichting naar Nederlands recht met als statutaire naam ‘Stichting Nuffic’, gevestigd aan de Kortenaerkade 11. 2518 AX Den Haag, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel Haaglanden onder nummer 41150085. De Nuffic is de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs. De Nuffic bevordert de internationalisering van het Nederlandse hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en helpt het hoger onderwijs wereldwijd toegankelijk te maken. De belangrijkste taken zijn: • • • • • •
beheren van internationale mobiliteitsprogramma’s (beurzen), institutionele ontwikkelings- en samenwerkingsprogramma’s namens de Nederlandse overheid en andere donororganisaties; voorlichting geven over het Nederlandse en het buitenlandse hoger onderwijs en de hogeronderwijssystemen; diensten verlenen op het gebied van onderwijsvergelijking en waardering van diploma’s; positioneren van het Nederlandse hoger onderwijs in het buitenland; ontwikkelen en verspreiden van kennis en expertise over internationalisering, capaciteitsopbouw en internationale samenwerking in het hoger onderwijs en onderzoek; ondersteunen secretariaat van de Nationale UNESCO Commissie.
Ten behoeve van het positioneren van het Nederlandse hoger onderwijs in het buitenland heeft de Nuffic Netherlands Education Support Offices (Nuffic Neso’s) in het buitenland. In 2013 waren de volgende kantoren operationeel: • • • • • • • • • •
Neso China te Beijing Neso Indonesie te Jakarta Neso Thailand te Bangkok Neso Mexico te Mexico stad Neso Rusland te Moskou Neso Brazilië te Brasilia Neso Vietnam te Ho Chi Minh City Neso Zuid-Korea te Seoul Neso Desk Taiwan te Taipei (activiteiten zijn beëindigd per 1 juli 2013) Neso Desk India met Desks in Chennai en Ahmedabad
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een meerjarige generieke subsidie verleend voor een periode van vier jaar, te weten van 1 januari 2012 tot 31 december 2015. met het oog op de uitvoering van de taken zoals vastgelegd in het kaderstellende Activiteitenplan Nuffic 2012-2015. Op deze subsidie zijn de in 2011 voor de Nuffic vastgestelde subsidievoorwaarden zoals vastgelegd in de bestuurlijke overeenkomst ‘OCW en de Nuffic 2012-2015’ van toepassing. Aan doelsubsidies kunnen specifieke subsidievoorwaarden verbonden zijn en hierover wordt vaak apart verantwoording afgelegd. De jaarrekening is opgesteld op 1 april 2014 en betreft het boekjaar van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013. Als grondslag voor externe jaarverslaggeving worden Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) toegepast. Bovendien is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen voor de (semi) publieke sector van toepassing. De activa en passiva zijn, voor zover niet anders vermeld, opgenomen tegen de nominale waarde. De Nuffic past in het bijzonder RJ 640 Organisaties zonder winststreven toe. Om een goed inzicht te geven in de bijzondere karakteristiek van de Nuffic zijn op basis van RJ 640.302 omschrijvingen van en indelingen in posten voor zover nodig aangepast ten opzichte van de modellen voor balans en winst- en verliesrekening zoals opgenomen in het Besluit modellen jaarrekening.
56
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de Nuffic zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s. Alle financiële informatie in euro’s is afgerond op het dichtstbijzijnde duizendtal. De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.
Financiële instrumenten De financiële instrumenten omvatten vorderingen, geldmiddelen, schulden, overige financieringsverplichtingen en overige te betalen posten. De financiële instrumenten maken deel uit van de activiteitenportefeuille en worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde.
Immateriële vaste activa Ontwikkelingskosten worden geactiveerd voor zover daar een economisch voordeel tegenover staat en worden gewaardeerd tegen vervaardigingsprijs. De geactiveerde kosten worden afgeschreven over de verwachte economische levensduur vanaf het moment dat het actief in gebruik wordt genomen. De afschrijving vindt plaats volgens de lineaire methode en de gehanteerde afschrijvingstermijn is drie jaar. Voor het nog niet afgeschreven deel van de geactiveerde ontwikkelingskosten wordt een wettelijke reserve gevormd.
Materiële vaste activa De waardering van de vaste activa vindt plaats op basis van historische kostprijs, onder aftrek van afschrijvingen. Kosten worden geactiveerd indien deze gemaakt zijn voor de aanschaf of vervanging van vaste activa of voor de verbouwing/renovatie van het gebouw. Afschrijvingen zijn berekend volgens de lineaire methode op basis van de verwachte economische levensduur, uitgaande van een restwaarde van 0. De gehanteerde afschrijvingstermijnen verschillen per soort activa en zijn in overeenstemming met de algemeen aanvaarde normen.
57
De afschrijving is in jaren voor: computerapparatuur en software overige apparatuur meubilair installaties/inrichting gebouw gebouw
3 jaar 5 jaar 10 jaar 15 jaar 40 jaar
Op de grond van het gebouw wordt niet afgeschreven. Voor groot onderhoud aan het gebouw is een aparte voorziening getroffen.
Bijzondere waardeverminderingen Vaste activa met een lange levensduur dienen te worden beoordeeld op bijzondere waardeverminderingen wanneer wijzigingen of omstandigheden zich voordoen die doen vermoeden dat de boekwaarde van een actief niet terugverdiend zal worden. De terugverdienmogelijkheid van activa die in gebruik zijn, wordt bepaald door de boekwaarde van een actief te vergelijken met de geschatte contante waarde van de toekomstige nettokasstromen die het actief naar verwachting zal genereren. Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de geschatte contante waarde van de toekomstige kasstromen, worden bijzondere waardeverminderingen verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde.
Verplichtingen programma-uitvoering Programmaverplichtingen opgenomen in de balans betreffen de korte- en langetermijnverplichtingen per balansdatum. De verplichtingen opgenomen aan de debetzijde van de balans betreffen de vorderingen op de donoren. De verplichtingen aan de creditzijde van de balans betreffen de aan de instellingen te betalen bedragen voor uitvoering van de programma’s.
Vorderingen Vorderingen worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de reële waarde, inclusief de transactiekosten. Na eerste verwerking worden vorderingen gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. Aangezien geen sprake is van agio of disagio en transactiekosten is de geamortiseerde kostprijs gelijk aan de nominale waarde van de vorderingen. Voorzieningen wegens oninbaarheid worden in mindering gebracht op de boekwaarde van de vordering.
Eigen vermogen Financiële instrumenten, die de juridische vorm hebben van eigen vermogensinstrumenten, worden gepresenteerd onder eigen vermogen. Financiële instrumenten, die de juridische vorm hebben van een financiële verplichting, worden gepresenteerd onder schulden. Rente, baten en lasten met betrekking tot deze financiële instrumenten worden in de winst- en verliesrekening verantwoord als opbrengsten of kosten.
Voorzieningen Op de balans worden voorzieningen opgenomen voor verplichtingen die op de balansdatum als waarschijnlijk of als vaststaand worden beschouwd, maar waarvan niet bekend is in welke omvang of wanneer zij zullen ontstaan. Tevens kunnen voorzieningen worden opgenomen tegen uitgaven die in een volgend boekjaar zullen worden gedaan, voor zover het doen van die uitgaven zijn oorsprong mede vindt voor het einde van het boekjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal jaren. Tenzij anders aangegeven worden de voorzieningen opgenomen tegen de nominale waarde. Toevoegingen aan voorzieningen vinden plaats ten laste van de staat van baten en lasten. Uitgaven vinden rechtstreeks plaats ten laste van de voorzieningen.
58
Een voorziening in verband met verplichtingen als bedoeld in artikel 2:374 lid 1, eerste volzin BW wordt uitsluitend opgenomen indien op de balansdatum aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. b. c.
De rechtspersoon heeft een verplichting (in rechte afdwingbaar of feitelijk). Het is waarschijnlijk dat voor de afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen noodzakelijk is. Er kan een betrouwbare schatting worden gemaakt van de omvang van de verplichting.
De voorziening groot onderhoud wordt in de jaarrekening opgenomen om de kosten van groot onderhoud gelijkmatig te verspreiden over een periode van dertig jaar. De basis voor het bepalen van de voorziening groot onderhoud vormt het door een extern bouwkostenbureau opgestelde meerjarig onderhoudsplan. Dit onderhoudsplan is onderverdeeld in drie kostengroepen, namelijk reguliere jaarlijkse onderhoudskosten, verbouwingswerkzaamheden en onderhoudswerkzaamheden. Alleen de laatste categorie wordt als groot onderhoud aangemerkt. De reguliere jaarlijkse onderhoudskosten komen direct ten laste van de staat van baten en lasten en de verbouwingswerkzaamheden worden geactiveerd als materiële vaste activa. Als groot onderhoud worden daarom aangemerkt alle onderhoudswerkzaamheden aan de buitenkant van het pand en tevens de werkzaamheden om de binnenkant van het pand te onderhouden totdat een nieuwe renovatie over vijftien jaar zal plaatsvinden. Jaarlijks vindt aan de hand van de geschatte kosten in het groot onderhoudsplan een toevoeging aan de voorziening groot onderhoud plaats. De dotatie aan de voorziening wordt verantwoord als kosten groot onderhoud. Indien de kosten groot onderhoud uitgaan boven het voorziene bedrag voor die bepaalde werkzaamheid, worden de meerkosten verwerkt in de staat van baten en lasten als kosten groot onderhoud. Personeelsvoorzieningen worden gewaardeerd op basis van contante waarde.
Pensioenen Uitgangspunt voor verwerking in de jaarrekening is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan het pensioenfonds verschuldigde pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies op de balansdatum nog niet zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op de balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover sprake zal zijn van terugbetaling door het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies. De Nuffic neemt deel in een bedrijfstakpensioenfonds ondergebracht bij Stichting Pensioenfonds ABP. De Nuffic heeft geen verplichting voor het eventueel financieren van tekorten anders dan verrekening in hogere toekomstige premienota’s. Per ultimo 2013 staat de dekkingsgraad van Stichting Pensioenfonds ABP op 105,9%. Bovendien gaat Stichting Pensioenfonds ABP de maatregel van vorig jaar, de verlaging van de pensioenuitkeringen met 0,5%, met ingang van 1 april 2014 terugdraaien.
Schulden Schulden met een resterende looptijd van ten hoogste één jaar worden aangeduid als kortlopend. Schulden met een resterende looptijd van meer dan één jaar worden aangeduid als langlopend. Het aflossingsbedrag van het lopende jaar wordt onder de kortlopende schulden opgenomen. Schulden worden gewaardeerd tegen de reële waarde bij de eerste opname. Na de eerste opname worden de schulden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve-rentemethode.
Egalisatiereserve OCW Er is een egalisatiereserve gevormd op basis van artikel 4:72 Algemene wet bestuursrecht. De egalisatiereserve betreft het overschot op de generieke activiteiten van het meerjarige contract 2008-2011 met het ministerie van OCW. De duur is verlengd tot ultimo 2013, voor het afwikkelen en realiseren van een aantal geoormerkte activiteiten. Alle renteopbrengsten ontvangen over de toegekende subsidie 2008-2011 zijn toegevoegd aan de egalisatiereserve. Per ultimo 2013 is de egalisatiereserve vrijgevallen ten gunste van het resultaat. Dit is in over-
59
eenstemming met gemaakte afspraken met het ministerie van OCW. Het vrijgevallen bedrag dient ter compensatie van opgelegde bezuinigingen.
Overlopende passiva Overlopende passiva betreffen vooruitontvangen bedragen en nog te betalen bedragen ter zake van lasten die aan een verstreken periode zijn toegekend. Van bedragen die voor meerdere jaren beschikbaar zijn gesteld, wordt het nog niet bestede gedeelte op deze post aangehouden. Vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten geschiedt naar rato van de besteding.
Belastingen Belastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare winstbelastingen en latente belastingen. De belastingen worden in de staat van baten en lasten opgenomen, behoudens voor zover deze betrekking hebben op posten die rechtstreeks in het eigen vermogen worden opgenomen, in welk geval de belasting in het eigen vermogen wordt verwerkt. De over het boekjaar verschuldigde en verrekenbare belasting is de naar verwachting te betalen belasting over de belastbare winst over het boekjaar, berekend aan de hand van belastingtarieven die zijn vastgesteld op verslagdatum, dan wel waartoe materieel al op de verslagdatum is besloten, en eventuele correcties op de over voorgaande jaren verschuldigde belasting.
Baten en lasten In de staat van baten en lasten is een onderscheid gemaakt tussen enerzijds programmamiddelen en anderzijds het Nuffic-apparaat.
Programmamiddelen Om te voldoen aan de eisen van de Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving worden programma’s die niet voor rekening en risico van de Nuffic worden uitgevoerd niet verwerkt via de staat van baten en lasten, maar alleen via de balans. Het belangrijkste criterium om te bepalen of een programma wel of niet voor rekening en risico van de Nuffic wordt uitgevoerd is of het economisch risico wel/niet is overgedragen aan de Nuffic. Contractuele afspraken tussen de Nuffic en financiers spelen bij de keuze een belangrijke rol, maar ook het inschatten bij welke partij de financiële risico’s liggen, bijvoorbeeld bij de afhandeling van juridische kwesties of ingeval er sprake is van onregelmatigheden binnen de projectuitvoering. De programma’s die de Nuffic uitvoert namens de minister of waar de Nuffic fungeert als ‘administratiekantoor’ waarbij het financieel risico verder als laag is ingeschat, zijn ingedeeld als programma’s niet voor rekening en risico van de Nuffic. Voor de programma’s die wel voor rekening en risico van de Nuffic worden uitgevoerd, geldt dat die bedragen zijn opgenomen die ten laste van de programmaovereenkomsten met verschillende donoren tot afrekening hebben geleid. Onder de baten staan de bedragen die door de donor ter beschikking zijn gesteld. Onder de lasten staan de bedragen die met de instellingen c.q. bursalen zijn afgerekend. Baten en lasten zijn gelijk omdat de Nuffic op grond van de bepalingen in de overeenkomst, op het moment van afrekening met de belanghebbende de baten van de donor activeert. Er is geen sprake van een winstopslag.
Nuffic-apparaat De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Resultaten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen, indien zij voor het vaststellen van de jaarrekening bekend zijn geworden. Resultaten op de geoormerkte activiteiten die kunnen worden toegevoegd c.q. ten laste worden gebracht van de egalisatiereserve OCW, komen niet tot uitdrukking in de staat van baten en lasten.
60
De baten zijn ingedeeld naar financieringsbron. Baten worden slechts genomen indien ze bij de financier in rekening gebracht kunnen worden. De contractueel vastgelegde afspraken zijn daarbij leidend.
Transacties in vreemde valuta’s Transacties luidend in vreemde valuta’s worden in de betreffende functionele valuta van de Neso-kantoren omgerekend tegen de geldende wisselkoers (maandkoers, gebaseerd op de wisselkoers per de eerste dag van de maand) op de transactiedatum. In vreemde valuta’s luidende monetaire activa en verplichtingen worden per balansdatum in de functionele valuta omgerekend tegen de op die datum geldende wisselkoers. Niet-monetaire activa en passiva in vreemde valuta’s die tegen historische kostprijs worden opgenomen, worden naar euro’s omgerekend tegen de geldende wisselkoersen op de transactiedatum. De bij omrekening optredende valutakoersverschillen worden als last in de winst-en-verliesrekening opgenomen.
Bedrijfsuitoefening in het buitenland De activa en verplichtingen van bedrijfsuitoefening in het buitenland, worden in euro’s omgerekend tegen de geldende koers per balansdatum. De opbrengsten en kosten van buitenlandse activiteiten worden in euro’s omgerekend tegen de wisselkoers (maandkoers, gebaseerd op de wisselkoers per de eerste dag van de maand) op de transactiedatum.
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode.
7.5
Toelichting op de balans
7.5.1
Vaste activa
Immateriële vaste activa x € 1.000
Ontwikkelingskosten
Immateriële vaste activa Totaal in uitvoering
Aanschafwaarde t/m 2012
-
33
33
Afschrijvingen t/m 2012
-
-
-
Boekwaarde per 01-01-2013
-
33
33
52
143
195
Mutaties in de boekwaarde Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen
Aanschafwaarde t/m 2013 Afschrijvingen t/m 2013 Boekwaarde per 31-12-2013
-
-33
-33
-13
-
-13
39
110
149
52
143
195
-13
-
-13
39
143
182
De geactiveerde immateriële activa betreffen de ontwikkelkosten van de upgrade van de software CODA die wordt gebruikt voor de financiële administratie. De immateriële activa in uitvoering betreffen ontwikkelkosten van de applicaties Adviezenwizard en het Nuffic Certificaat. Voor het nog niet afgeschreven deel van de geactiveerde ontwikkelingskosten is een wettelijke reserve gevormd.
61
Materiële vaste activa x € 1.000
Bedrijfsgebouwen en terreinen
Aanschafwaarde t/m 31-12-2012 Afschrijvingen t/m 31-12-2012 Boekwaarde per 31-12-2012
Andere vaste Materiële vaste activa bedrijfsmiddelen in uitvoering
Totaal
6.677
2.113
5
8.795
-2.188
-1.460
-
-3.648
4.489
653
5
5.147
9
81
7
97
Mutaties in de boekwaarde Investeringen Desinvesteringen aanschafwaarde Afschrijvingen
Aanschafwaarde t/m 31-12-2013 Afschrijvingen t/m 31-12-2013 Boekwaarde per 31-12-2013
-
-9
-5
-14
-299
-182
-
-481
-290
-110
2
-398
6.686
2.185
7
8.878
-2.487
-1.642
-
-4.129
4.199
543
7
4.749
In 2013 zijn investeringen gedaan voor de aanschaf van tablets en een videoconferentiesysteem. De overige investeringen zijn regulier van aard en betreffen voornamelijk vervangingen van reeds afgeschreven materiële vaste activa. Verrichte onderhoudswerkzaamheden aan materiële vaste activa die opgenomen zijn in het groot onderhoudsplan zijn gefinancierd uit de voorziening groot onderhoud. Conform aanwijzing van het ministerie van OCW mag het onroerend goed niet zonder toestemming worden belast of vervreemd. Er hebben zich geen bijzondere waardeverminderingen voorgedaan.
7.5.2 Programma-uitvoering In de jaarrekening 2013 zijn de toekomstige programmaverplichtingen opgenomen. Het volgende overzicht geeft het verloop van de verplichtingen per programma en de afrekeningen die in het boekjaar hebben plaatsgevonden.
62
Verloopoverzicht programma-uitvoering Programma Restant verplichting 01/01/13 x €1.000 A
Projectsom mutatie
Totaal afgerekend mutatie C
B
Restant Verplichting 31/12/13 D=A+B-C
Openstaand voorschot 01/01/13 E
Totaal betaald mutatie
Openstaand voorschot 31/12/13 G=E+F-C
F
Betalings verplichting 31/12/13 H=D-G
EUI
877
473
417
933
234
417
234
699
Voor rekening en risico Nuffic
877
473
417
933
234
417
234
699
CHINA
598
201
601
198
597
202
198
-
2
-
1
1
-
1
-
1
3.497
-
3.090
407
2.991
388
289
118
CV HSP LIBERTAS NFP NICHE/NPT MSP STUNED IV NA-LLL
694
354
672
376
649
413
390
(14)
73.803
38.845
30.488
82.160
55.367
40.518
65.397
16.763
163.064
22.959
34.294
151.729
73.655
27.401
66.762
84.967
747
1.128
831
1.044
556
963
688
356
8.645
3.913
5.096
7.462
7.214
3.593
5.711
1.751
56.159
39.416
32.429
63.146
38.477
36.478
42.526
20.620
HEC
202
(59)
128
15
-
128
-
15
SWB
1.632
2.816
4.448
-
-
4.448
-
-
VSB
1.749
1.221
941
2.029
1.575
1.211
1.845
184
336
204
132
408
235
202
305
103
Niet voor rekening en risico Nuffic
311.128
110.998
113.151
308.975
181.316
115.946
184.111
124.864
TOTAAL
312.005
111.471
113.568
309.908
181.550
116.363
184.345
125.563
WDS
Bovenstaand overzicht geeft inzicht in het verloop van de programmamiddelen in het afgelopen jaar. Uitgangspunt is de stand van de verplichtingen en het openstaand voorschot per 1 januari 2013. Mutaties in de verplichting ontstaan door het toekennen van beurzen en projecten. Afrekening van programmamiddelen vindt plaats als uitgaven door de instellingen/bursalen zijn verantwoord en door de Nuffic formeel zijn goedgekeurd. Indien een project is beëindigd en de definitieve uitgaven lager zijn dan de opgenomen verplichting, dan valt het resterende bedrag vrij. Deze vrijval komt tot uitdrukking in een negatief bedrag in de kolom “projectsom mutatie”. Het openstaand voorschot is het gedeelte van de uitstaande verplichting dat reeds is bevoorschot aan de instellingen/bursalen. Het saldo tussen de uitstaande verplichtingen en de openstaande voorschotten is de betaalverplichting. De programmamiddelen NA-LLL die in beheer zijn bij CINOP en het Europees Platform, lopen via de verantwoording van de Nuffic en worden afgerekend op basis van de goedgekeurde rapportages opgenomen in het Yearly NA Report. Van de restantverplichting ad € 309.908.000 heeft € 268.959.000 een looptijd korter dan een jaar en € 40.949.000 een looptijd langer dan een jaar. De verplichtingenstand per ultimo 2013 is ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van het vorige jaar.
63
7.5.3
Vlottende activa
Debiteuren x € 1.000
2013
2012
Debiteuren
4.219
3.830
-54
-132
4.165
3.698
Voorziening debiteuren
In de debiteuren 2013 is een bedrag van € 2,9 miljoen opgenomen als vordering op de partners CINOP en het EPF in het kader van het programma NA-LLL. De jaren 2008 t/m 2010 zijn volledig afgerekend met de EC en het teveel ontvangen voorschot door CINOP en het EPF moet via de Nuffic aan de EC worden terugbetaald. De voorziening debiteuren 2012 is in 2013 vrijgevallen. In 2011 was een voorziening debiteuren getroffen voor een vordering op de European University Association in het kader van een in opdracht van de Europese Commissie uitgevoerd project. De Europese Commissie had een deel van de projectkosten afgekeurd, maar heeft dit jaar alsnog een bedrag van € 108.000 goedgekeurd en betaald. De voorziening per ultimo 2013 heeft betrekking op een vordering programmamiddelen in het kader van het NPT/NICHE-programma. Een terug te betalen voorschot door een projectpartner wordt als oninbaar beschouwd. De looptijd van de debiteuren bedraagt minder dan een jaar.
Programmamiddelen en apparaatskosten Nog te ontvangen apparaatskosten x €1.000 BUZA
2013
2012
NICHE/NPT
684
-
NFP
431
-
MSP
45 1.160
- *
* Aangepast voor vergelijkingsdoeleinden
De bevoorschottingssystematiek is in het nieuwe BZ-contract gewijzigd, waarbij de Nuffic per kwartaal achteraf de apparaatskosten declareert. Dit leidt per ultimo 2013 tot een vordering. De vergelijkende cijfers zijn aangepast omdat de saldi van het NPT en de NFP zijn samengevoegd met het NICHE en de NFP nieuwe fase. De nog lopende verplichtingen uit de vorige programmafases zijn namelijk opgegaan in het nieuwe BZ-programma. Dit leidt tot een lagere vordering en schuld van € 4.280.000 in 2012.
Overlopende activa x € 1.000 Nog te ontvangen rente
2013
2012
71
28
Depotbedragen
114
107
Vooruitbetaalde huur
108
90
Vooruitbetaalde abonnementen en lidmaatschappen
107
89
99
156
499
470
Overig
De nog te ontvangen rente is hoger in vergelijking met voorgaand jaar. Van een aantal spaarrekeningen wordt de interest laatste kwartaal 2013 bijgeschreven in 2014. Maar in één geval betreft het de interest van het gehele jaar. Depotbedragen betreft de borg die is betaald voor de huur van de Nuffic Neso-kantoren.
64
De vooruitbetaalde huur betreft de huur van de woningen van de Nuffic Neso-directeuren. De overige vorderingen bestaan onder andere uit te declareren bestedingen van activiteiten die een externe financiering kennen en nog niet per balansdatum konden worden afgerekend (bijvoorbeeld het Promodoc-project). Vooruitbetaalde facturen en nog te declareren activiteiten in 2012 leidden tot hoge vorderingen in dat jaar. De looptijd van de overlopende activa is voor € 497.000 korter dan een jaar.
Liquide middelen x € 1.000
2013
Kas
2012
7
5
Banksaldi programmamiddelen
23.977
26.789
Banksaldi algemeen
22.988
21.888
3
3
46.975
48.685
Kruisposten
De banksaldi programmamiddelen bedragen in totaal € 23.977.000. Hierna is een specificatie per programma gegeven. x € 1.000
2013
2012
NA-LLL
10.004
8.537
NFP
10.650
14.484
NICHE/NPT
59
1.596
STUNED III
-
1
STUNED IV
3.264
2.170
-
1
23.977
26.789
YMLP
In de banksaldi programmamiddelen en banksaldi algemeen zijn zakelijke spaarrekeningen opgenomen, die direct opneembaar zijn en niet meerjarig zijn vastgelegd. De banksaldi programmamiddelen zijn alleen direct opneembaar binnen het daarvoor bestemde programma. Het saldo liquide middelen is in 2013 afgenomen ten opzichte van 2012 door lagere bevoorschotting van de programmamiddelen van de NFP.
7.5.4
Eigen vermogen
De mutaties in het eigen vermogen zijn in de volgende verloopstaat weergegeven: x € 1.000
Algemene reserve
Onverdeeld resultaat boekjaar
Bestemmingsreserve Nufficactiviteiten
Wettelijke reserve
Totaal
Vermogen per 1-1-2013
12.078
2.060
-
33
14.171
Mutatie 2013
2.060
-2.060
-
-
-
-
498
3.030
149
3.677
14.138
498
3.030
182
17.848
Resultaat 2013 Vermogen per 31-12-2013
De algemene reserve bedraagt € 14.138.000. Van dit bedrag is € 2.381.000 vastgelegd in onroerend goed (Nuffic-pand inclusief grond) dat conform aanwijzing van het ministerie van OCW niet zonder toestemming mag worden belast of vervreemd. Het bestuur heeft besloten om € 3.030.000 van het resultaat aan te wenden voor een aparte bestemmingsreserve ter tijdelijke dekking van de afbouw en transitie van de Nuffic-activiteiten. Voor een bedrag van € 182.000 is een wettelijke reserve gevormd.
65
7.5.5 Voorzieningen Groot onderhoud gebouw Uitvoering van het groot onderhoud van het gebouw vindt plaats op basis van een onderhoudsplan dat een periode van dertig jaar beslaat. Door middel van dotaties ten laste van de exploitatie wordt de voorziening over die dertig jaar voldoende op peil gehouden. In dit onderhoudsplan zijn als groot onderhoud aangemerkt de onderhoudswerkzaamheden aan de buitenkant van het pand en tevens de werkzaamheden om de binnenkant van het pand te onderhouden totdat een nieuwe renovatie over vijftien jaar zal plaatsvinden. De dotatie heeft plaatsgevonden op basis van een aangepast onderhoudsplan. De hoge onttrekkingen in 2013 komen door onderhoudswerkzaamheden aan de gevel. Van de voorziening groot onderhoud gebouw heeft € 135.000 een looptijd korter dan een jaar. x € 1.000
2013
2012
Stand per 1 januari
1.208
1.276
100
99
Dotaties Vrijval Onttrekkingen Stand per 31 december
-32
-41
-362
-126
914
1.208
Uitkeringen na ontslag De uitkeringen na ontslag, zowel het wettelijke als het bovenwettelijke deel, worden betaald uit de daartoe getroffen voorziening. De contante waarde is bepaald op basis van een indexeringspercentage van 1,6% (CBSindex cao-lonen gesubsidieerde sector) en een disconteringspercentage van 1,7% (overeenkomstig IAS 19 afgeleid van het rendement op hoogwaardige ondernemingsobligaties met een looptijd van vijf jaar). In 2013 is voor € 347.000 onttrokken aan de voorziening. Bovendien zijn dotaties gedaan voor vijf nieuwe aanspraken. In 2013 is bij het bepalen van de voorziening rekening gehouden met de kans dat medewerkers aanspraak zullen maken op de uitkering na ontslag aan de hand van criteria als leeftijd, werkervaring en branche. Daarnaast wordt de hoogte van de voorziening voor reeds bestaande aanspraken getoetst aan de werkelijke uitkeringen en zo nodig bijgesteld. Van de voorziening ‘uitkeringen na ontslag’ heeft € 298.000 een looptijd korter dan een jaar. x € 1.000
2013
2012
Stand per 1 januari
928
1.320
Dotaties
331
225
Vrijval
-131
-267
Onttrekkingen
-347
-350
781
928
Stand per 31 december
Jubileumuitkering Bij de berekening van de benodigde voorziening is rekening gehouden met de blijfkans van werknemers en een jaarlijkse loonstijging van 1,5%. De voorziening wordt aan de hand van een disconteringsrente van 3,5% contant gemaakt. Van de voorziening ‘jubileumuitkering’ heeft € 11.000 een looptijd korter dan een jaar. x € 1.000 Stand per 1 januari Dotaties Onttrekkingen Stand per 31 december
66
2013
2012
39
37
2
2
-
-
41
39
7.5.6 Programma-uitvoering In de jaarrekening 2013 zijn de toekomstige programmaverplichtingen opgenomen. Het overzicht in paragraaf 7.5.2 geeft het verloop weer van de verplichtingen per programma en de afrekeningen die in het boekjaar hebben plaatsgevonden.
7.5.7
Kortlopende schulden
Egalisatiereserve OCW x € 1.000
Apparaatskosten generiek
Programmamiddelen
Totaal
1.500
2.470
3.970
-265
-388
-653
Stand per 01-01-2013 Uitgaven 2013 Interest Overheveling naar schulden programmagelden Vrijval reserve Stand per 31-12-2013
47
-
47
-
-119
-119
-1.282
-1.963
-3.245
-
-
-
In de egalisatiereserve programmamiddelen is een bedrag van € 119.000 opgenomen, dat reeds is vastgelegd in verplichtingen aan Huygensbursalen. In 2013 is de egalisatiereserve aangewend voor de voortzetting van het project Rode Loper voor een bedrag van € 370.000. Het ministerie van OCW heeft middels de brief van 20 december 2012, met referentie 467088. toestemming gegeven om de uitrol van het project Rode Loper B (Pathfinder) ter grootte van maximaal € 400.000 uit de egalisatiereserve te financieren in 2013. Daarnaast zijn kosten opgenomen in de voorziening ‘uitkeringen’ na ontslag vrijgevallen ten gunste van de egalisatiereserve voor een bedrag van € 104.000. In de brief van 29 januari 2014, met referentie BEK-2014/3554M, van het ministerie van OCW, is afgesproken om de egalisatiereserve te laten vrijvallen ten gunste van de exploitatie. Dit bedrag zal dienen ter compensatie van de opgelegde kortingen. De betaalverplichting voor de HSP-bursalen wordt gepresenteerd onder de ‘schulden programmagelden’.
Crediteuren 2013
2012
Crediteuren programma-uitvoering
x € 1.000
308
809
Overige crediteuren
825
527
1.133
1.336
De lagere crediteurenstand programma’s is toe te schrijven aan een afname bij de programma’s de NFP en het NICHE. De overige crediteuren nemen toe. In de overige crediteuren van dit jaar zijn onder andere betalingen inbegrepen aan de leverancier voor de bouw van de Rode Loperapplicatie (Pathfinder), huur van de Jaarbeurs in het kader van het programma Erasmus+, en betalingen voor ondersteuning van diverse consultants.
Programmamiddelen en apparaatskosten Om een beeld te geven van de standen van de programma’s, is onderscheid gemaakt tussen vooruit ontvangen programmamiddelen/apparaatskosten en te betalen programmamiddelen/apparaatskosten. Onder de programma’s OCW is de betaalverplichting HSP opgenomen die vanwege de vrijval van de egalisatiereserve 2008-2011 is overgeheveld.
67
Vooruit ontvangen programmamiddelen x € 1.000 OCW
2013
2012
373
96
CV
2
2
EUI
502
400
HSP
119
-
CHINA
LIBERTAS BUZA
270
121
13.310
14.909
NICHE/NPT
131
1.812
MSP
715
50
NFP
STUNED IV
3.240
2.171
EC
NA-LLL
9.387
8.325
Overig
HEC
14
85
VSB
144
119
WDS
3
4
SWB
112
24
28.322
28.118
Vooruit ontvangen apparaatskosten x € 1.000 BUZA
2013
2012
NFP
-
708
NICHE
-
204
STUNED IV
6
16
443
474
HEC
19
17
VSB
81
75
549
1.494
EC
NA-LLL
Overig
Te betalen programmamiddelen x € 1.000 BUZA
2013
2012
STUNED III
-
1
YMLP
-
1
SPP EC
NA-LLL
Totaal programmamiddelen en apparaatskosten
65
65
3.825
2.065
3.890
2.132
32.761
31.744 *
* Aangepast voor vergelijkingsdoeleinden.
Het vooruit ontvangen bedrag aan programmamiddelen en apparaatskosten per balansdatum is in lijn met vorig jaar. De vergelijkende cijfers zijn aangepast omdat de saldi van het NPT en de NFP zijn samengevoegd met het NICHE en de NFP nieuwe fase. De nog lopende verplichtingen uit de vorige programmafases zijn namelijk opgegaan in het nieuwe BZ-programma. Dit leidt tot een lagere vordering en schuld van € 4.280.000 in 2012.
68
Het saldo voorschot NA-LLL met betrekking tot de reeds afgesloten call-jaren tot en met 2010 moet terugbetaald worden aan de EC en is daarom als schuld gepresenteerd onder de te betalen programmamiddelen. Hiervan heeft een deel betrekking op CINOP en het EPF, waarvoor wordt verwezen naar de toelichting debiteuren.
Verlofrechten personeel en vakantietoelage De per balansdatum opgebouwde rechten van personeel in verband met bestaande verlofuren en vakantieuitkering (juni t/m december) zijn als kortlopende schuld opgenomen. x € 1.000
2013
2012
Reservering vakantie-uitkering
370
381
Reservering verlofuren
790
909
1.160
1.290
De reservering verlofuren neemt in waarde af doordat gestuurd wordt op het afbouwen van hoge verlofsaldi van het personeel.
Overlopende passiva x € 1.000
2013
2012
73
123
218
168
Adviezen NICHE
10
44
Accountantscontrole
77
90
NARIC UNESCO
Te betalen ontslagvergoeding Overig
88
159
448
549
914
1.133
*
* Aangepast voor vergelijkingsdoeleinden.
De overlopende passiva nemen in totaal af. De te betalen ontslagvergoedingen zijn lager dan in 2012. Het vooruit ontvangen bedrag NARIC neemt af doordat de uitgaven 2013 in mindering zijn gekomen op het voorschot 2012. De post ‘Overig’ bestaat voornamelijk uit nog te ontvangen facturen en is afgenomen doordat het openstaande bedrag 2012 met betrekking tot de Neso Desks Taipei en India is afgerekend in 2013. Te betalen belastingen en sociale premies De te betalen vennootschapsbelasting is berekend op basis van het resultaat van dat jaar. De vennootschapsbelasting in 2013 is hoog door vrijval van de egalisatiereserve OCW 2008-2011 ten gunste van het resultaat. De schuld te betalen omzetbelasting in 2012 betreft de suppletie omzetbelasting die aan de belastingdienst is ingediend met terugwerkende kracht tot 2007. Vanaf 2013 wordt per kwartaal de omzetbelasting afgedragen. De te betalen loonheffing voor de Nuffic Neso-directeuren is toegevoegd aan de te betalen belastingen en sociale premies. Voorheen werd dit bedrag opgenomen bij de overlopende passiva. x € 1.000
2013
2012
Te betalen vennootschapsbelasting
1.203
645
23
606
Te betalen loonheffing
598
647
Te betalen loonheffing personeel in buitenland
165
123
Te betalen omzetbelasting
Te betalen pensioenpremies
189
193
2.178
2.214
*
* Aangepast voor vergelijkingsdoeleinden.
69
7.5.8
Financiële instrumenten
De Nuffic maakt bij de uitvoering van haar activiteiten gebruik van rekening courant rekeningen en spaarrekeningen die de Nuffic beperkt blootstellen aan markt- en/of kredietrisico’s. De Nuffic wordt gefinancierd met publiek geld en hanteert daarom in haar treasurybeleid ook publieke normen, in lijn met de verwachtingen van opdrachtgevers. De overtollige liquide middelen zijn geplaatst op zakelijke spaarrekeningen. De Nuffic handelt niet in aandelen, buitenlandse obligaties en derivaten. Ook maakt de Nuffic geen gebruik van financiering door leningen. Op de balans staat alleen kort vreemd vermogen inzake programmabeheer. Dit betreffen financiële instrumenten zoals debiteuren, overige vorderingen, liquide middelen, crediteuren en overige schulden.
Kredietrisico De vorderingen uit hoofde van debiteuren zijn voornamelijk verspreid over Nederlandse hogeronderwijsinstellingen. Deze worden gefinancierd door het ministerie van OCW. De vorderingen uit hoofde van programmamiddelen en apparaatskosten zijn geconcentreerd bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het risico dat deze partijen niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen, is laag. De Nuffic heeft procedures en gedragslijnen om de omvang van het kredietrisico te beperken.
Renterisico De Nuffic heeft geen leningen opgenomen of uitgegeven en loopt wat dat betreft geen risico’s. Wel houdt de Nuffic een groot deel van haar vermogen aan in liquide middelen, op bankrekeningen in rekening courant en zakelijke spaarrekeningen. De rentepercentages op deze banktegoeden zijn het afgelopen jaar gedaald.
Marktwaarde De marktwaarde van de in de balans verantwoorde financiële instrumenten, waaronder vorderingen, liquide middelen en kortlopende schulden, benadert de boekwaarde ervan. De financiële instrumenten (zowel financieel actief als financieel passief) worden gewaardeerd volgens de historische waarde.
Kasstroomrisico en liquiditeitsrisico De Nuffic ontvangt periodiek voorschotten van haar financiers. Het kasstroomrisico en het liquiditeitsrisico worden beperkt door de spreiding van betalingen. Overigens zijn de banktegoeden direct opneembaar.
7.5.9
Niet in de balans opgenomen verplichtingen en activa
Bankgaranties In 2013 zijn geen bankgaranties afgegeven of openstaand.
Huur-/leaseverplichtingen Huur Nuffic Neso-kantoren De totale huurverplichting van de Nuffic Neso-kantoren bedraagt € 245.000. Hiervan is € 12.000 vooruitbetaald en in de balans verwerkt. De resterende verplichting bedraagt € 233.000 waarvan € 215.000 korter dan een jaar en € 18.000 langer dan jaar. Huur woonruimte Nuffic Neso-directeuren De totale huurverplichting bedraagt € 174.000. Hiervan is € 108.000 vooruitbetaald en in de balans verwerkt. De resterende verplichting bedraagt € 66.000 waarvan € 47.000 korter dan een jaar en € 19.000 langer dan een jaar.
70
Lease kopieerapparaten en uitbesteding drukwerk Er is een leasecontract met Xtandit voor de huur van kopieerapparaten tot 1 oktober 2017. De verplichting op korte termijn bedraagt € 18.000, voor de periode na 2014 € 50.000. Bovendien is printwerk aan Océ uitbesteed. Het contract loopt tot 14 mei 2014. De verwachte printkosten bedragen € 14.000.
Overige verplichtingen In 2010 is een driejarige verplichting aangegaan met de cateraar Sodexo. Deze is in 2013 verlengd tot 1 november 2014. De resterende verplichting bedraagt € 40.000. De receptiediensten zijn uitbesteed aan Receptel tot 1 januari 2017. De verplichting korter dan een jaar bedraagt € 129.000, langer dan een jaar € 258.000. Voor de schoonmaak is eind 2012 een contract aangegaan voor drie jaar met Asito. De verplichting bedraagt € 145.000 waarvan € 67.000 korter dan een jaar en € 78.000 langer dan jaar. De bewakingsdiensten zijn in 2013 aanbesteed. Het nieuwe contract loopt van 1 februari 2014 tot 1 februari 2017. De verwachte bewakingskosten op korte termijn bedragen € 18.000, voor de periode na 2014 € 41.000.
7.6
Toelichting op de staat van baten en lasten
7.6.1 Nuffic-programmamiddelen Hieronder is een specificatie gegeven van de baten die voor rekening en risico van de Nuffic zijn.
Specificatie programmamiddelen
EUI
417
-
-
-
-
-
417
-
-
STUNED III
-
-
Informatiediensten
-
417
NA-LLL Programmamanagement
Totaal
-
Totaal
Overig
EU
OCW
BuZa
Realisatie 2012 Jaarrekening 2012 Totaal
Overig
EU
OCW
BuZa
Realisatie 2012 Jaarrekening 2013 Totaal
Overig
EU
BuZa
x €1.000
OCW
Realisatie 2013
417
298
-
-
-
298
298
-
-
-
-
-
-
-
-
1.234
-
28.697
-
298
-
417
298
-
-
-
298
1.532
-
28.697
-
30.229
-
-
-
-
9
-
-
9
-
9
-
-
9
-
-
-
-
-
9
-
-
9
-
9
-
-
9
-
-
-
417
298
9
-
-
307
1.532
9
28.697
-
30.238
29.931
In de jaarrekening van 2012 zijn baten programmamiddelen opgenomen voor de programma’s NA-LLL en EUI. Omdat het programma NA-LLL niet voldoet aan de criteria voor het verwerken van baten in de jaarrekening, namelijk voor economisch risico van de stichting, is besloten om dit programma niet meer op te nemen in de staat van baten en lasten. Op verzoek van de Nuffic heeft de juridische afdeling van het ministerie van OCW de aansprakelijkheid en het risicodragerschap van de programmamiddelen NA-LLL beoordeeld. Daaruit kwam naar voren dat het programmageld geen eigendom wordt van het NA, het NA niet aansprakelijk gesteld kan worden voor misbruik door derden en derhalve voor de programmagelden geen risicodrager is.
71
7.6.2
Baten Nuffic-organisatie
(Generieke) subsidie ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap De generieke subsidie 2013 van het ministerie van OCW die onderdeel uitmaakt van de bestuurlijke overeenkomst tussen OCW en de Nuffic 2012-2015. werd toegekend met de brief van 10 januari 2013, referentie BEK/ BPR-2012/76952M van € 17.266.000, voor enerzijds programmamiddelen en anderzijds het apparaat. Met de brief van 22 augustus 2013, referentie BEK/BPR-2013/0884M, is de subsidie verhoogd met € 19.000 voor loonen prijsbijstelling. Van het totale bedrag van € 17.285.000 is € 15.671.000 toegerekend aan het apparaat en € 1.614.000 aan de programmamiddelen. De baten voor het apparaat zijn gelijk aan het toegekende lumpsumbedrag. Het verschil tussen het toegekende bedrag en de uitgaven aan programmamiddelen zijn als schuld opgenomen in de balans. De meerjarige subsidiebeschikking 2008-2011 van OCW had een looptijd tot eind 2011. In de brief van OCW van 21 december 2011 met referentie HO&S/CBV/356346 zijn de afspraken met OCW over de afwikkeling van de egalisatiereserve vastgelegd. Afgesproken is dat onder andere de afwikkeling van het Huygensprogramma uit de egalisatiereserve wordt gefinancierd, naast geoormerkte activiteiten zoals het Rode Loperproject. In de brief van 20 december 2012 heeft OCW toestemming gegeven om aanvullend € 400.000 vanuit de reserve te besteden aan het vervolgtraject van het Rode Loper B-project (Pathfinder). In 2013 is € 265.000 aan apparaatskosten en € 388.000 aan programmamiddelen besteed uit de egalisatiereserve. In de brief van 30 september 2013 met kenmerk 550440 heeft het ministerie van OCW aangegeven dat de opgelegde ODA-korting en taakstelling op het Neso-programma voor een deel uit de egalisatiereserve wordt gedekt. In de subsidiebeschikking van 2014 van 29 januari 2014 is afgesproken om de egalisatiereserve stand jaarrekening 2013 te laten vrijvallen ten gunste van de exploitatie 2013. De totale generieke baten van € 19.286.000 bestaan uit het lumpsumbedrag van € 15.671.000, het bedrag van € 370.000 onttrokken aan de egalisatiereserve voor het Rode Loper project en de vrijval van de egalisatiereserve van € 3.245.000. Daarnaast werden voor overige (ad-hoc)activiteiten door het ministerie van OCW gelden beschikbaar gesteld, zoals voor het NA-LLL en het project Digital Roadmap van de Nationale UNESCO Commissie.
Subsidies ministerie van Buitenlandse Zaken x € 1.000
Realisatie 2013
Begroting 2013
Realisatie 2012
Beheer programma NICHE/NPT
3.000
3.728
4.154
Beheer programma NFP
2.335
2.062
2.387
298
286
254
Beheer programma STUNED IV Beheer programma MSP
121
73
64
5.754
6.149
6.859
De programma’s van Buitenlandse Zaken hebben geen structureel karakter maar zijn wel meerjarig. Dit jaar zijn nieuwe contracten aangegaan voor het NICHE, de NFP en het MSP. Het NICHE en de NFP lopen tot 30 juni 2017. Het MSP loopt tot 31 december 2015. StuNed-IV loopt tot 30 november 2016. De realisatie NICHE/NPT is lager dan begroot doordat minder uren zijn besteed. Vacatureruimte is niet ingevuld met het oog op de bezuinigingen in het nieuwe NICHE-programma. Daarnaast zijn minder materiële lasten uitgegeven aan consultants en workshops en is de bouw van de applicatie WIN voor een deel uitgesteld naar 2014, waardoor er minder baten zijn gedeclareerd.
72
Europese Commissie Het NA-LLL wordt voor een belangrijk deel gefinancierd door de Europese Commissie. De baten zijn in lijn met de begroting. Het contract van het NA-LLL loopt tot en met 31 december 2013. Daarnaast zijn er projecten uitgevoerd die gefinancierd zijn door de EC.
Overige donoren De overige baten betreffen inkomsten uit beheer van programma’s en activiteiten anders dan die van het ministerie van OCW, het ministerie van Buitenlandse Zaken en de Europese Commissie. De overige baten bestaan onder andere uit vergoedingen van deelnemers voor fairs en conferenties, in rekening gebrachte diplomawaarderingen en IDW-adviezen en subsidie van DUO in het kader van de meeneembaarheid studiefinanciering. De overige baten hebben geen structureel karakter.
Interest De hoogte van de baten uit interest is van een aantal externe factoren afhankelijk. Een daarvan is de marktrente. Het treasurybeleid van de Nuffic houdt in dat de gelden niet worden belegd. De interestbaten die hier zijn verantwoord betreft de interest op alle activiteiten met uitzondering van de egalisatiereserve OCW en de interest ontvangen voor specifieke programmarekeningen, die aan het betreffende programma wordt toegerekend.
7.6.3
Lasten Nuffic-organisatie
Personeel De personele lasten bestaan uit verschillende componenten. Personeel met een contract naar Nederlands recht, lokaal personeel Nuffic Neso Indonesië, Vietnam en Zuid-Korea, alsmede personeelsbeheer. x € 1.000
Realisatie 2013
Begroting 2013
Realisatie 2012
Lonen en salarissen
9.697
10.231
9.767
Pensioenlasten
1.535
1.300
1.429
Sociale lasten
1.098
1.000
1.129
12.330
12.531
12.325
Uitkeringen na ontslag
244
350
128
Lokaal personeel Neso Indonesië, Vietnam en Korea
199
200
242
Subtotaal salarislasten incl. pensioen- en sociale lasten
Personeelsbeheer
1.481
1.567
1.315
14.254
14.648
14.010
De personele lasten zijn begroot op basis van de cao-afspraken die tot 2013 van kracht waren. De begrote personele sterkte is voor een deel met detacheringen en uitzendkrachten ingevuld. Het gemiddelde aantal fte’s contractpersoneel van de Nuffic bedraagt: x € 1.000 Nederland (incl. Nuffic Neso-directeuren) Buitenland
2013
2012
179
182
17
18
196
200
De salarissen zijn zowel per 1 januari als 1 september 2013 geïndexeerd met 1%. De kosten voor lonen en salarissen nemen af doordat het aantal fte’s is afgenomen ten opzichte van vorig jaar. Het volume personeel was begroot op 185 fte’s, inclusief de capaciteit door tijdelijk personeel (uitzendkrachten en detacheringen) in te vullen. Als gevolg van de lagere bezetting, is de begroting ‘lonen en salarissen’ niet gerealiseerd. De pensioenlasten zijn hoger door stijging van de premies. De sociale lasten per fte bleven nagenoeg gelijk.
73
De kosten voor uitkeringen na ontslag zijn lager dan begroot maar hoger dan vorig jaar. In 2012 is een deel van de voorziening uitkeringen na ontslag vrijgevallen door een schattingswijziging, waarbij rekening wordt gehouden met de kans dat medewerkers aanspraak zullen maken op de uitkering. De post personeelsbeheer bestaat grotendeels uit werving en selectie, kosten die samenhangen met de uitzending van Nuffic Neso-directeuren, de kosten woon-werkverkeer en stafontwikkeling. De kosten van stafontwikkeling zijn lager dan begroot doordat medewerkers minder gebruik van loopbaanbegeleiding hebben gemaakt dan was voorzien. Ten opzichte van vorig jaar zijn de kosten personeelsbeheer hoger door een getroffen reservering voor naheffing lokale inkomstenbelasting van Nuffic Neso-directeuren over de jaren 2009 tot 2013.
Bezoldiging bestuur en raad van toezicht De kosten van het bestuur en van de raad van toezicht zijn als volgt. Uitkeringen Belastbare
IngangsFunctie
Naam
datum
Einddatum
wegens
vaste en
Voorzie-
beëin-
Omvang
variabele
ningen
diging
Totaal
Sociale
BW 2
dienst-
onkos-
beloning
van het
WNT
verze-
titel 9
verband
tenver-
betaalbaar
dienstver-
bezoldi-
kerin-
bezoldi-
goedingen
op termijn
band
ging
gen
ging
Beloning
Totaal
Bestuurder
Weima, F.K.
01/01/2013
31/12/2013
100%
111.762
5.425
18.279
135.466
9.140
144.606
Directeur
Teekens, H.
01/01/2013
01/05/2013
100%
28.948
77
5.441
34.466
2.983
37.449
Directeur
Houterman, J.F.
01/01/2013
31/08/2013
100%
71.775
792
10.585
83.152
5.936
89.088
Directeur
Biemans, A.M.
01/06/2013
31/12/2013
100%
54.894
98
8.545
63.537
5.125
68.662
Voorzitter Raad van Toezicht
Nieuwenhuijzen Kruseman, A.C.
01/01/2013
31/12/2013
nvt
7.500
7.500
7.500
Lid Raad van Toezicht
Dongen, M.R. van
01/01/2013
31/12/2013
nvt
4.500
4.500
4.500
Lid Raad van Toezicht
Elsen, D.
01/01/2013
31/12/2013
nvt
6.000
6.000
6.000
Lid Raad van Toezicht
Berg, G. H. van den
08/02/2013
31/12/2013
nvt
6.000
6.000
6.000
Lid Raad van Toezicht
Barth, M.
01/01/2013
30/04/2013
nvt
2.000
2.000
2.000
Aan toenmalig lid van de directieraad (titulair directeur Dhr. J.F. Houterman) is in 2013 vanwege bijzondere verrichte prestaties een gratificatie verstrekt van EUR 2.500 bruto. Vanwege de Wet Normering Topinkomens (WNT) bleek dat echter niet meer mogelijk en dus bleek achteraf deze gratificatie abusievelijk uitgekeerd. In 2014 is het bedrag zonder dat ter zake aanmaning nodig was terugbetaald. Hiermee is voldaan aan de WNT. De pensioenafspraken zijn in overeenstemming met de CAO VSNU bij Stichting Pensioenfonds ABP. De beloning van de leden van de raad van toezicht is exclusief btw en reiskostenvergoeding.
74
Uitzendkrachten x € 1.000
Realisatie 2013
Begroting 2013
Realisatie 2012
Uitzendkrachten en detacheringen Nederland
728
800
462
Uitzendkrachten en detacheringen Neso-kantoren
713
660
665
1.441
1.460
1.127
In zowel 2013 als 2012 zijn medewerkers via een detachering of uitzendbureau ingehuurd. Dit komt het meeste voor in de ondersteunende functies en in situaties als het beheer van programma’s ten tijde van een piekbelasting, maar ook vervanging bij zwangerschap en ziekte. In 2013 was het doel om meer flexibel personeel in te zetten. De kosten zijn dit jaar dan ook hoger in vergelijking met vorig jaar. Het personeel dat voor de Nuffic Neso-kantoren wordt ingehuurd is met uitzondering van het kantoor in Indonesië, Vietnam en twee medewerkers van Korea, niet in dienst van de Nuffic.
Huisvesting x € 1.000 Groot onderhoud Energie en water
Realisatie 2013
Begroting 2013
Realisatie 2012
69
110
61
84
100
135
Schoonmaakkosten
132
145
129
Onderhoud en overige kosten
241
206
254
Huur gebouwen
364
442
358
890
1.003
937
De kosten voor het groot onderhoud zijn lager doordat het groot onderhoudsplan is aangepast en een deel van de onderhoudsvoorziening is vrijgevallen. Door hogere receptiekosten en verschillende werkzaamheden klein onderhoud zijn de onderhouds- en overige kosten hoger dan begroot. De energiekosten in 2012 waren hoger door een naheffing begrepen over 2010 van de verhuurder van het tijdelijke pand waarin de Nuffic voor de helft van het jaar was gehuisvest. In 2013 is de helft van de naheffing ingetrokken en in mindering gebracht op de kosten.
Afschrijvingskosten x € 1.000
Realisatie 2013
Begroting 2013
Realisatie 2012
Afschrijving gebouwen
299
350
299
Afschrijving andere vaste bedrijfsmiddelen
191
225
221
Afschrijving immateriële vaste activa
13
-
-
503
575
520
Realisatie 2013
Begroting 2013
Realisatie 2012
453
724
464
83
78
97
Fotokopieer- / verzendkosten
228
136
209
Overige kantoorkosten
259
231
248
De afschrijving gebouwen is ruim begroot.
Kantoorkosten en inventaris x € 1.000 Computerkosten Telefoonkosten
75
1.023
1.169
1.018
De computerkosten vertonen onderuitputting door lagere onderhoudskosten SOL. Daarnaast waren kosten begroot voor het Huygensproject, dat niet is voortgezet. De computerkosten voor de ondersteuning van de Nuffic Neso-kantoren en onderhoud van de website/intranet zijn ook lager. De fotokopieerkosten zijn hoger door afkoop van het leasecontract van de kopieerapparaten en implementatie van nieuwe kopieerapparaten.
Publicaties en documentatie x € 1.000
Realisatie 2013
Begroting 2013
Realisatie 2012
Documentatie en lidmaatschappen
150
135
183
Publiciteit en communicatie
817
730
679
967
865
862
Publiciteit en communicatie zijn dit jaar hoger dan begroot door meer promotie-activiteiten in het kader van het Ruslandjaar en de missie naar Rusland. Bovendien zijn kosten voor filmpjes voor NFP en vertaalkosten gemaakt. Ten opzichte van vorig jaar zijn de kosten hoger door onder andere het jaarboek en de nieuwe huisstijl voor het programma Erasmus+.
Reizen en conferenties x € 1.000
Realisatie 2013
Begroting 2013
Realisatie 2012
Binnenlandse reizen
153
130
185
Internationale reizen en DSA
447
579
474
1.007
1.026
800
200
159
241
1.807
1.894
1.700
Evenementen en conferenties Representatie
De internationale reiskosten zijn lager dan begroot. Dit komt door het NICHE. Gedurende het jaar is de begroting naar beneden gesteld. De kosten voor evenementen en conferenties zijn hoger dan vorig jaar. Dit komt door uitstel van de Dag van de Internationale Student/nl4talents van 2012 naar 2013. In de representatiekosten van vorig jaar zijn meer incidentele kosten gemaakt voor onder andere een dvd over Rwanda.
Overige dienstverlening x € 1.000 Financiële en juridische adviezen Organisatie adviezen
Realisatie 2013
Begroting 2013
Realisatie 2012
312
265
348
1.777
1.887
2.222
2.089
2.152
2.570
De financiële en juridische adviezen zijn hoger door ondersteuning van externen bij de btw-suppletie in het begin van 2013. Overige dienstverlening betreft voornamelijk consultancyopdrachten en diensten voor ICT en automatisering. De realisatie is iets lager dan begroot door lagere kosten voor ondersteuning SOL en WIN. De kosten in 2012 waren hoger door inzet van externen voor de articulatie en identificatiewerkzaamheden voor NICHE-projecten en voor de ondersteuning van SOL.
Btw-suppletie 2007-2012 In 2012 is met behulp van een extern bureau een onderzoek gedaan in hoeverre de Nuffic btw-plichtig is. Uit dit onderzoek is gebleken dat de Nuffic voor een aantal activiteiten btw moet afdragen aan de Belastingdienst. Eind 2012 is de btw-suppletie ingediend bij de Belastingdienst voor de jaren 2007 tot en met 2012.
76
x € 1.000
2013
2012
Heffingsrente 2007 - 2011
7
-
BTW suppletie 2012
-
52
BTW suppletie 2011
-
124
BTW suppletie 2010
-
164
BTW suppletie 2009
-
97
BTW suppletie 2008
-
78
BTW suppletie 2007
-
67
Totale BTW suppletie
7
582
Honoraria van de accountant Hieronder is een overzicht opgenomen van de honoraria voor controle en overige dienstverlening. De honoraria zijn uitgesplitst naar categorieën van dienstverlening per kalenderjaar. In de kosten van de andere controleopdrachten zijn onder andere begrepen de controle van de programma’s de NFP, het NPT, het NICHE, het StuNedIV en het Leven Lang Leren. Het fiscaal advies heeft betrekking op het bepalen van de vpb- en btw-positie van de Nuffic. In 2012 zijn deze kosten hoger door afwikkeling van de oude jaren. In 2012 hebben de niet-controlediensten voornamelijk betrekking op een onderzoek naar het weerstandsvermogen van de Nuffic. x € 1.000
2013 KPMG Accountants NV
2013 Overig KPMG Netwerk
2013 Totaal
Onderzoek van de jaarrekening
83
-
83
Andere controleopdrachten
81
-
81
Adviesdiensten op fiscaal terrein
-
37
37
Andere niet-controlediensten
7
-
7
171
37
208
2012 KPMG Accountants NV
2012 Overig KPMG Netwerk
2012 Totaal
Onderzoek van de jaarrekening
83
-
83
Andere controleopdrachten
72
-
72
-
66
66
28
-
28
183
66
249
Totaal
x € 1.000
Adviesdiensten op fiscaal terrein Andere niet-controlediensten Totaal
7.6.4 Belastingen Vennootschapsbelasting De stichting Nuffic voert een aantal activiteiten uit die kwalificeren als ondernemingsactiviteiten. De Nuffic heeft sinds 2008 overschotten behaald op haar ondernemingsactiviteiten. Op basis hiervan kwalificeert de stichting Nuffic zich als belastingplichtige voor de vennootschapsbelasting. Het gewogen gemiddelde toepasselijke belastingtarief bedraagt 24,2% (2012: 23,6%). De belastinglast in de staat van baten en lasten over 2013 bedraagt € 1.203.000, ofwel 24,8% van het resultaat vóór belastingen en bestaat uit de volgende componenten:
77
x € 1.000
2013
2012
Belastinglast huidig boekjaar
1.203
670
Belastingbesparing in verband met investeringsaftrek
-
-
Belastingen over niet-aftrekbare kosten
-
-
Uitgestelde belastinglast
-
-
Aanpassing waardering compensabele verliezen
-
-
-27
-22
1.176
648
Correctie voorgaande perioden Belastinglast
De correctie voorgaande perioden betreft de correctie op de belastinglast van voorgaande jaren op basis van berekeningen van KPMG Meijburg.
7.7
Toelichting op het kasstroomoverzicht
In bovenstaand kasstroomoverzicht is de interest (zoals opgenomen in de staat van baten en lasten) afzonderlijk weergegeven. De totale interestkasstroom bedroeg in 2013 € 409.000. Dit is inclusief de ontvangen interest die is toegevoegd aan de egalisatiereserve OCW en aan de programmamiddelen (conform de afspraken met de opdrachtgevers). In de balans zijn de verplichtingen uit hoofde van de programma-uitvoering zowel debet als credit voor hetzelfde bedrag opgenomen, omdat het aangaan van een verplichting aan de uitvoerende instellingen automatisch leidt tot een vordering op de donor. Dit leidt per saldo dus niet tot een mutatie in geldmiddelen. In de toelichting 7.5.2 is een verloopoverzicht opgenomen van de verplichtingen en betalingen aan de instellingen in het kader van de programma-uitvoering. De liquide middelen zijn afgenomen door met name de bestedingen ten laste van de egalisatiereserve OCW. De mutatie in programmabeheer van ruim € 2 miljoen positief en negatief komt door een verschuiving tussen de programma’s binnen het totale BZ-kader.
78
Den Haag, 16 mei 2014.
Voorzitter raad van toezicht
Algemeen directeur
A.C. Nieuwenhuijzen Kruseman
F.K. Weima
Leden raad van toezicht G.H. van den Berg M.R. van Dongen D. Elsen A.H. Flierman
79
8 OVERIGE GEGEVENS
80
8.1
Bestemming resultaat
Het bestuur stelt voor om van het positieve resultaat 2013 van € 3.677.000 een bedrag van € 3.030.000 toe te voegen aan een bestemmingsreserve Nuffic-activiteiten. Verder stelt het bestuur voor om € 498.000 aan de algemene reserve en € 149.000 toe te voegen aan de wettelijke reserve.
81
8.2
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: de Raad van Toezicht van de Nuffic
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening over 2013 van de Nuffic te Den Haag gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW) en de Beleidsregels toepassing Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT), alsmede voor het opstellen van het het bestuur in overeenstemming met Titel 9 BW Boek 2. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en de Beleidsregels toepassing WNT, inclusief het Controleprotocol WNT. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risicoinschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, alsmede voor de naleving van de WNT-eisen van financiële rechtmatigheid, gericht op het inrichten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van de Nuffic per 31 december 2013 en van het resultaat over 2013 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW en de Beleidsregels toepassing WNT.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het het bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het het bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Den Haag, 20 juni 2014 KPMG Accountants N.V. H. Visser RA
82
83
BIJLAGE 1 LIJST MET AFKORTINGEN EN VERKLARINGEN VAN GEBRUIKTE TERMEN
84
ACA
Academic Cooperation Association
ANIE
African Network for International Education
BRIC
Brazilië, Rusland, India, China
BZ
Ministerie van Buitenlandse Zaken
CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek
CIDM
Coördinatiepunt Informatieverstrekking Diploma Mills
CIMO
Centre for International Mobility
CINOP
Centrum voor Innovatie en Opleiding
CORE 2
Competences in Education and Cross-border Recognition
DUO
Dienst Uitvoering Onderwijs
Cospa
Coordinating Office for Student Placement Abroad
EAIE
European Association for International Education
EAR
European Area for Recognition project
EC
Europese Commissie
ECTS
European Credit Transfer System
EHEA
European Higher Education Area
EHEF
European Higher Education Fairs
EHOR
Europese hogeronderwijsruimte
EIT
European Institute for Innovation and Technology
EM
Erasmus Mundus
ENIC
European National Information Centre on academic recognition and mobility
EPF
Europees Platform – internationaliseren in onderwijs
Erasmus Mundus
Programma voor verhoging van de kwaliteit van het hoger onderwijs en bevordering van het interculturele begrip door middel van samenwerking met derde landen
EUI
European University Institute
Euraxess EC-netwerk van informatiecentra voor internationaal mobiele onderzoekers Europass
Initiatief van de EC waarmee vaardigheden en competenties kunnen worden vastgelegd
HEC
Higher Education Commission van Pakistan
HSP
Huygens Scholarship Programme
85
Huygens
High-level University Year to Gain Excellence in the Netherlands
IAS
International Accounting Standards
IDW
Internationale Diplomawaardering
IMPI
Indicators for Mapping and Profiling Internationalisation
IND
Immigratie- en Naturalisatiedienst
IP
Intensieve Programma’s
ISO
International Organisation for Standardisation
JDAZ
Joint degrees from A to Z
KA Kernactiviteit KBS
Kommissie Buitenlandse Studerenden
KPI
Kritieke Prestatie-Indicator
Leonardo
Actieprogramma voor de ontwikkeling van EU-beleid inzake beroepsopleiding
LAO
Landelijk Admission Officers-overleg
LLP
Leven Lang Leren Programma
MENA
Middle East and North Africa Scholarships Programme
MINT
Mapping Internationalization
MiitN
Make it in the Netherlands
Mobstacles Mobiliteitsobstakels
86
MoU
Memorandum of Understanding
MSP
Mena Scholarship Programme
MSF
Meeneembare studiefinanciering
NA
Nationaal Agentschap
NA-LLL
Nationaal Agentschap Leven Lang Leren
NARIC
National Academic Recognition Information Centre
NCP
Nationaal Contactpunt
Neso
Netherlands Education Support Office
Neth-ER
Netherlands House for Education and Research
NICHE
Netherlands Initiative for Capacity development in Higher Education
NIEM
National Information Exchange Model
NFP
Netherlands Fellowship Programmes
NIEM
Nuffic International Education Monitor
NORAD
North American Aerospace Defense Command
NPT
Netherlands Programme for institutional strengthening of post-secondary education and Training capacity
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
OCW
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
ODA
Official Development Assistance (uitgaven die voldoen aan internationale criteria voor officiële ontwikkelingshulp)
OESO
Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
PCPD
Post-conflict- en post-disastersituaties
PhD
Doctor of Philosophy
SBB
Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven
SER
Sociaal-Economische Raad
SOL
Scholarships Online
SPP
Sail Projecten Programma
StuNed
Studeren in Nederland
SURF
Samenwerkende Universitaire Reken Faciliteiten
SWB
Science Without Borders
Tempus
Trans-Europees samenwerkingsprogramma voor het hoger onderwijs
UNESCO
United Nations Educational, Scientific and Cultural Organisation
UWV
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
VH
Vereniging Hogescholen
VLIR-UOS
Vlaamse Interuniversitaire Raad - Universitaire Ontwikkelingssamenwerking
VSBfonds
Beurzenfonds van het (landelijke) VSBfonds
VSNU
Vereniging van Nederlandse Universiteiten
WDS
Wim Deetman Studiefonds
87
88