Jaarverslag 2012
1
I
NHOUDSOPGAVE
1 INLEIDING 2 VERNIEUWING
10
3 PROGRAMMAMANAGEMENT
14
3.1 Inleiding
15
3.2
15
OS – capaciteitsopbouwprogramma’s
3.2.1 NPT en NICHE 3.2.2 Overige OS-programma’s
15 16
3.3 Beurzenprogramma’s 3.3.1 Programma’s OCW 3.3.2 NFP 3.3.3 Andere onderwijsprogramma’s
17 17 18 19
Leven Lang Leren Programma
19
3.4.1 Penvoerderschap Nationaal Agentschap 3.4.2 Erasmusprogramma 3.4.3 Europese projecten
20 20 21
3.4
4
INFORMATIE- EN KENNISDIENSTEN
4.1 Inleiding
23
4.2
23
Positionering Nederlandse hoger onderwijs in het buitenland
22
4.2.1 Doorontwikkeling Nuffic Neso-activiteiten 4.2.2 Kernactiviteiten positionering
23 23
25
4.3 Onderwijsvergelijking
4.3.1 4.3.2 4.3.3
Informatie- en kennisvoorziening
4.4
Generieke diplomawaardering en informatie Diplomawaardering in opdracht van derden Medegefinancierde projecten en netwerken
4.4.1 Media en voorlichting 4.4.2 Expertiseontwikkeling
2
8
25 26 26 27 27 29
4.5
Ondersteuning Nationale UNESCO Commissie
5 BEDRIJFSVOERING
30
32
5.1 Medewerkers
33
5.2 ICT
33
5.3
34
6
FINANCIEEL BEELD
6.1
Financiële resultaten
37
6.2
Terugblik op de financiële ontwikkelingen in 2012
38
6.3
Vooruitblik: financiële ontwikkelingen in 2013 en daaarna
42
6.4
(Financiële) risico’s
42
7
JAARREKENING NUFFIC 2012
7.1 Balans
45
7.2
Staat van baten en lasten
46
7.3 Kasstroomoverzicht
47
7.4
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
48
7.5
Toelichting op de balans
53
7.6
Toelichting op de staat van baten en lasten
62
7.7
Toelichting op het kasstroomoverzicht
69
8
OVERIGE GEGEVENS
8.1
8.2 Controleverklaring
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)
Bestemming resultaat
36
44
70 71 71
Bijlage 1 Subsidieverantwoording Holland Alumni network-project 2010-2012
73
Bijlage 2 Lijst met afkortingen
74
3
BERICHT VAN DE RAAD VAN TOEZICHT
4
O
nder leiding van Sander van den Eijnden heeft de Nuffic zich ontwikkeld en versterkt als onafhankelijke professionele uitvoeringsorganisatie die de internationalisering in het hoger onderwijs en onderzoek in Nederland en daarbuiten ondersteunt en wereldwijd helpt de toegang tot het hoger onderwijs en onderzoek te verbeteren. De Nuffic Neso-kantoren bewijzen zich daarin als succesvolle formule. Er is hard gewerkt om de Nederlandse instellingen en kenniseconomie via dit stelsel in de toekomst nog effectiever van dienst te zijn. De raad van toezicht realiseert zich dat de Nuffic zich sinds het boekjaar 2012 met forse bezuinigingen geconfronteerd ziet. De raad heeft veel waardering voor de manier waarop de medewerkers en de directie omgaan met de uitdagingen om de taakstellingen van OCW en BuZa te verwerken. De organisatie heeft adequaat op deze ontwikkelingen geanticipeerd door diverse vernieuwingstrajecten in gang te zetten die in 2012 goed op stoom zijn gekomen. We denken daarbij bijvoorbeeld aan projecten als LINE, de online leeromgeving internationalisering voor de vier onderwijssectoren (po, vo, hbo, wo) die de Nuffic samen met het Europees Platform opzet, en het Gap Year, het online informatieplatform voor de groeiende groep scholieren die overwegen na het eindexamen een jaar naar het buitenland te gaan. Uit klanttevredenheidsonderzoek blijkt veel waardering voor de producten en diensten van de Nuffic, maar komt ook naar voren dat veranderingen in het speelveld van internationalisering vragen om vernieuwing van de rol van de Nuffic. Vernieuwing betekent ook risico’s durven nemen. In 2012 is door de organisatie geïnvesteerd in een mogelijk vervolg van het Huygensbeursprogramma. Er was steun van de stakeholders voor het idee, maar het bleek lastig om voldoende middelen beschikbaar te krijgen om dit initiatief te realiseren. In 2013 wordt opnieuw verkend of een heropstart binnen de mogelijkheden ligt. Gezien de wisseling in de leiding van de organisatie per april door het vertrek van algemeen directeur Sander van den Eijnden achtte de raad het opportuun om in februari tijdens een apart belegd strategisch beraad de huidige activiteitenportefeuille en wenselijke aanpassingen daarin te bespreken. De uitkomsten van dat overleg vormden een goede basis voor de werving van een nieuwe algemeen directeur, die in november is aangetreden. Voortvarend is Freddy Weima in november aan de slag gegaan. In de waarnemingsperiode is onder uitstekende leiding van Joep Houterman en Hanneke Teekens de efficiency en kwaliteit verder verhoogd. Er is succesvol gewerkt aan de inschrijving op de nieuwe OS-programma’s, met als resultaat efficiëntere programma’s, die de opdrachtgever een zeer gunstige prijs-kwaliteitverhouding bieden. De Nuffic ontwikkelt zich de komende periode naar een meer kennisrijke organisatie. Daar past een lichtere managementtop bij. De raad van toezicht steunt de directie in de plannen om hier in 2013 verandering in aan te brengen. In 2012 verlieten Hein Knaapen en Jan Veldhuis de raad van toezicht als resp. lid en voorzitter. De raad is hen zeer erkentelijk voor hun inzet en betrokkenheid bij het werk van de Nuffic. De raad van toezicht is zeer verheugd dat Gert van den Berg in 2013 als nieuw lid tot de raad is toegetreden. Daardoor is de raad weer op volle sterkte, terwijl het profiel zijn evenwicht heeft hervonden. Wij danken in het bijzonder het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het ministerie van Buitenlandse Zaken, de Europese Commissie en de universiteiten en hogescholen voor het gestelde vertrouwen in de Nuffic en voor de goede samenwerking. De leiding van de Nuffic en alle overige medewerkers zijn we dankbaar voor hun grote inzet en de mede hierdoor bereikte resultaten. Namens de raad van toezicht, Arie Nieuwenhuijzen Kruseman Voorzitter
5
Raad van Toezicht
De raad van toezicht van de Nuffic heeft een toezichthoudende en adviserende rol naar de directie en omtrent het algehele functioneren van de organisatie op het terrein van bedrijfsvoering, strategie en beleid. Voorafgaand aan elke vergadering met de algemeen directeur en de andere leden van de directieraad vindt als regel een besloten vooroverleg van de raad van toezicht plaats. Tussen de voorzitter van de raad van toezicht en de algemeen directeur vindt periodiek overleg plaats waarbij de follow-up van de vergadering van de raad van toezicht wordt besproken, en de voorbereiding van de volgende vergadering en de algemene gang van zaken van de organisatie aan de orde komt.
Vergaderingen raad van toezicht De raad van toezicht heeft in 2012 viermaal plenair vergaderd. De onderwerpen die daarbij aan de orde kwamen zijn: • • • • • • • • •
selectie en benoeming van een nieuwe algemeen directeur van de Nuffic; selectie en benoeming van een nieuw lid van de raad van toezicht; jaarverslag, inclusief jaarrekening 2011 en accountantsverslag; zelfevaluatie functioneren raad van toezicht; Activiteitenplan 2013-2016 (incl. begroting 2013); treasurybeleid; risicoanalyse; antifraudebeleid; maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Daarnaast kwam de raad van toezicht in februari bijeen voor een strategisch beraad om tot een advies aan het bestuur te komen over de strategie voor de komende jaren. De raad van toezicht sprak in 2012 eenmaal met de ondernemingsraad.
Commissies De raad van toezicht kent twee commissies: de Audit Commissie en de Remuneratie Commissie. Beide bestaan uit twee leden. De Audit Commissie vergadert met de algemeen directeur en met de accountant. Naast de behandeling van het jaarverslag (en de jaarrekening), de kwartaalrapportages en de begroting wordt in de vergaderingen van de Audit Commissie aandacht besteed aan de verdere verbetering van de planningen controlcyclus en het risicomanagement. De Audit Commissie heeft driemaal vergaderd. Naast de (voor)bespreking van diverse bovenstaande agendapunten van de raad van toezicht werden in de vergadering van de Audit Commissie ook de accountantsbevindingen van KPMG, het fiscaal beleid, het antifraudebeleid, het auditplan (plus realisatie), het meerjarige inkoopplan, het weerstandsvermogen van de Nuffic, het informatiebeveiligingsbeleid en de verbetermonitor bedrijfsvoering besproken.
6
De Remuneratie Commissie vervult de rol van werkgever ten opzichte van de algemeen directeur/bestuurder. Het functioneren van de algemeen directeur a.i. is door de Remuneratie Commissie positief beoordeeld.
Samenstelling In 2012 verstreek de tweede benoemingstermijn van de heer Veldhuis (voorzitter) en de heer Knaapen. De voorzitter werd intern opgevolgd door de heer Kruseman, die sinds medio 2011 lid is van de raad van toezicht. Als nieuw lid is de heer Van den Berg per 8 februari 2013 toegetreden. Gert van den Berg sloot onlangs zijn loopbaan bij AkzoNobel af als voorzitter van de directie van AkzoNobel Nederland BV en als toezichthouder bij een aantal buitenlandse activiteiten van AkzoNobel. Tot zijn pensionering was hij onder andere lid van het dagelijks bestuur van VNO NCW en de AWVN en bestuurslid van de International Chambre of Commerce Nederland. Hij is recent benoemd tot toezichthouder/adviseur voor een aantal innovatieve groeibedrijven op het gebied van de zorg en ICT. Daarnaast ondersteunt hij als mede-aandeelhouder het management van Hermes Catalysts, een kleine firma met wereldwijde activiteiten op het gebied van olieraffinage. De samenstelling van de raad van toezicht was per 31 december 2012 als volgt: De heer prof. dr. A.C. (Arie) Nieuwenhuijzen Kruseman (voorzitter) Emeritus hoogleraar inwendige geneeskunde Universiteit Maastricht, voormalig decaan Faculteit der Geneeskunde en rector magnificus Universiteit Maastricht, voormalig voorzitter Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) Nevenfuncties: lid reviewcommissie hoger onderwijs en onderzoek, lid bestuur QANU, vicevoorzitter raad van toezicht Stichting Elisabeth Strouven, lid bestuur Observant, lid raad van toezicht Stichting Gezondheidscentra Eindhoven, voorzitter College van Toezicht Nederlands Studenten Kamerorkest (NESKO) Mevrouw drs. M.A.M. (Marleen) Barth Voorzitter GGZ Nederland Nevenfuncties: voorzitter Nationale Vereniging De Zonnebloem, lid Eerste Kamer (fractievoorzitter PvdA), voorzitter raad van toezicht Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, lid Visitatiecommissie SPF en SPOV, lid Commissie Integriteit Publieke Omroep, voorzitter Banning Werkgemeenschap voor PvdA, lid Adviescommissie Nederland, NA & Suriname SKAN Fonds, lid bestuur Stichting Prinsjesdagontbijt, lid raad van advies Frans Hals Museum, voorzitter adviescommissie Muziekeducatie van het Fonds Cultuur Participatie Mevrouw drs. M.R. (Miriam) van Dongen (voorzitter Audit Commissie) Voormalig CFO Achmea/Eureko – Divisie Zorg Nevenfuncties: lid raad van toezicht en voorzitter Audit Committee Nierstichting Nederland, lid raad van commissarissen, lid Audit Committee en HR Committee Centraal Boekhuis te Culemborg, lid raad van toezicht en lid Audit Committee van het Maasstadziekenhuis in Rotterdam De heer mr. D. (Dirk) Elsen (lid Audit Commissie) Director Emerging Markets Triodos Investment Management Nevenfuncties: commissaris Stichting de Alliantie
Benoemingsschema raad van toezicht Naam
Eerste keer aangesteld op
Huidige termijn eindigt op
Marleen Barth
6 april 2009
6 april 2013
Miriam van Dongen
8 december 2011
8 december 2015
Dirk Elsen
14 november 2007
14 november 2015
Arie Nieuwenhuijzen Kruseman (vz)
19 augustus 2011
19 augustus 2015
7
1 INLEIDING
8
I
n dit jaarverslag geven we een beeld van de activiteiten van de Nuffic in 2012 en leggen we verantwoording af over ons beleid. Het jaar 2012 was het eerste jaar in het voortschrijdende meerjarige activiteitenplan 20122015. De koers die de Nuffic daarin vaart wordt steeds afgestemd op de ontwikkelingen in de internationalisering van het hoger onderwijs en onderzoek. Tegen de achtergrond van de bezuinigingsopgave van de Nuffic is in de aanloop naar 2012 ruimte gemaakt voor vernieuwing. In hoofdstuk twee van dit jaarverslag berichten we over deze vernieuwingsprojecten die moeten leiden tot nieuwe diensten van de Nuffic. In de hoofdstukken drie en vier beschrijven we de stand van zaken rond de reguliere activiteiten. Voor het beheer van onze programma’s betekende 2012 een jaar waarin transities werden voorbereid. De Nuffic bereidde zich grondig voor op de tenderprocedure voor de nieuwe programma’s ter versterking van de hogeronderwijscapaciteit in ontwikkelingslanden. Na de beschrijving van de activiteiten volgen ten slotte hoofdstukken over de bedrijfsvoering en het financiële totaalbeeld. Daarna volgt de Jaarrekening 2012. In november ben ik aangetreden als algemeen directeur van de Nuffic. De organisatie staat er goed voor en de ontwikkeling van de Nuffic is onderdeel van een continu en dynamisch proces. De omgeving van de Nuffic verandert en de organisatie verandert daarin mee. Mijn eerste verkenning is aangegrepen om in 2013 een viertal ontwikkeltrajecten in het bijzonder aandacht te geven: • • • •
de sterkere positionering van de Nuffic als kennis- en expertisecentrum; de verbreding en verdieping van ons netwerk en meer ondernemerschap; een specifieke invulling van ‘Het Nieuwe Werken’ voor een organisatie als de Nuffic; vereenvoudiging van de organisatiestructuur.
Met de Adviesraad en de stakeholders van de Nuffic als belangrijke raadgever voeren we daarnaast in 2013 een strategische heroriëntatie uit om onze activiteiten nog beter te laten aansluiten op de verscheidenheid waarin internationalisering optreedt. Het medewerkersonderzoek dat we begin 2013 uitvoerden onderstreepte dat het enthousiasme en de betrokkenheid van de medewerkers om de ambitie van de Nuffic te steunen groot zijn. We zien de veranderingen die voor ons liggen dan ook met vertrouwen tegemoet. Graag bedank ik, mede namens de directieraadleden Joep Houterman en Hanneke Teekens, alle collega’s voor het vele goede werk, en de ministeries, koepelorganisaties, hogeronderwijsinstellingen en andere partners voor de goede samenwerking! Freddy Weima algemeen directeur
9
2 VERNIEUWING
10
I
nternationalisering van het hoger onderwijs ondergaat de laatste jaren een forse verandering. Aanvankelijk (jaren ‘90 van de vorige eeuw) was de term nagenoeg een synoniem voor internationale mobiliteit van staf en studenten binnen het hoger onderwijs. Maar de term omvat nu een groot aantal activiteiten: nog steeds internationale mobiliteit, maar ook internationale samenwerking in onderwijs en onderzoek, capaciteitsopbouw, aanpassing van het onderwijsaanbod, de inrichting van de curricula en het gebruik van nieuwe op gemengde doelgroepen gerichte pedagogische en didactische methoden, het gebruik van interculturele communicatie en de toepassing en ontwikkeling van de international classroom zijn slechts enkele van de vele inhoudelijke en praktische zaken die nu onder dit containerbegrip worden geschaard. Internationalisering is inmiddels al op veel instellingen een geïntegreerd (mainstream)fenomeen geworden. Ook de context en de programma’s die gerelateerd zijn aan internationalisering in brede zin zijn momenteel sterk in beweging. We zien dat de overheid, de politiek en het bedrijfsleven in Nederland en Europa meer belangstelling gaan tonen voor internationalisering en daarop inspelen. Mondiaal doen zich eveneens forse veranderingen voor die invloed uitoefenen. De Nuffic is werkzaam in het hart van de internationalisering in de brede betekenis van de term. De organisatie anticipeert en reageert op en participeert in die internationale ontwikkelingen. Dat leidt tot aanpassingen van de diensten die de Nuffic aan haar stakeholders kan, wil en zelfs moet leveren. De doorlopende ontwikkelingen binnen de internationalisering van het hoger onderwijs brengen ook voor de Nuffic een vernieuwingsopgave met zich mee. Vanaf 2012 komt deze vernieuwing concreet tot uiting in de ontwikkeling en verbetering van bestaande activiteiten. Waar dit het geval is wordt daar in de hoofdstukken Programmamanagement en Informatie- en kennisdiensten op ingegaan. Binnen de technische, financiële en professionele mogelijkheden die de Nuffic ter beschikking staan wordt systematisch en fors geïnnoveerd in nieuwe dienstverlening. Deze vernieuwingen betreffen het digitaal ter beschikking stellen van kennis, vaardigheden en ervaringen op het gebied van specifieke aan internationalisering gerelateerde zaken. In 2012 zijn daarom enkele grote projecten geïnitieerd waarbij de Nuffic bijdraagt aan de ontwikkelingen en de invulling daarvan. Zo zijn het Huygens II-, het Gap Year-, het LINE- en het interactieve diplomawaarderingsproject gestart. Deze projecten lopen, vanwege de omvang, door tot in 2013/14. In 2012 is de Rode Loperpilot afgerond. In 2013 wordt de Rode Loper bij de instellingen uitgerold. Hieronder volgt een verslag over de behaalde resultaten in 2012.
2.1
Huygens II
Met het beëindigen van Huygens I vatte de Nuffic in 2011 het plan op om een formule te ontwikkelen om de versnipperde en soms moeizaam te vinden voorzieningen voor excellente studenten in samenhang zichtbaar te maken (de Huygens II-etalage). Door de verschillende mogelijkheden voor ondersteuning van buitenlandse excellente studenten in samenhang te positioneren, ontstaat een sterker merk dan wanneer ieder dit voor zichzelf doet. Voor de positionering en wervingskracht van het Nederlandse hoger onderwijs, alsmede voor de positionering van Nederland als kennisland, is een gezamenlijk beursprogramma voor toptalent als nationaal vlaggenschip voor excellentie belangrijk. De Nuffic heeft met vertegenwoordigers uit de topsectoren (bedrijfsleven), het hoger onderwijs, koepels, de overheid en bedrijven de mogelijkheden en de ambities verkend om een studiebeursprogramma op te zetten voor het aantrekken van buitenlands toptalent. Alle betrokken partijen concludeerden het nut en de noodzaak van een vervolg op Huygens I. De gedeelde conclusie was dat Nederland het toptalent uit het buitenland nodig heeft om: • •
het bedrijfsleven te versterken (hogere kwaliteit en magneetwerking); de kwaliteit van hoger onderwijs te verbeteren (door kennisdeling en de international classroom);
11
•
het internationale netwerk te vergroten (studenten en alumni als ambassadeur van Nederland).
Omdat er echter noch vanuit het bedrijfsleven, noch vanuit de overheid voldoende middelen beschikbaar kwamen, heeft de directieraad van de Nuffic in september 2012 besloten Huygens II te bevriezen. In 2013 wordt bezien of er mogelijkheden zijn om met Huygens II een doorstart te maken.
2.2
Gap year
In samenwerking met het Europees Platform wordt (digitale) informatievoorziening ontwikkeld voor de groep scholieren die overweegt na het eindexamen een tussenjaar te nemen en naar het buitenland te gaan, voordat ze met hun hogeronderwijsstudie beginnen. De Nuffic en het Europees Platform willen samen deze voor hen overlappende doelgroep van scholieren en toekomstige studenten helpen daarin hun weg te vinden. Dat sluit aan bij onze benadering dat internationale onderwijservaringen moeten worden gezien als onderdeel van een doorlopende leerlijn. Daar komt bij dat veel eindexamenkandidaten bij het verlaten van de middelbare school nog niet goed weten welke vervolgopleiding ze moeten kiezen. Deze ‘keuzedruk’ wordt momenteel steeds groter door het naar voren halen van het inschrijfmoment, meer selectie aan de poort en een verhoging van de kosten van (lang)studeren. Ook hierdoor komt het gap year nadrukkelijker in beeld. In het kader van het gap year-project is in 2012 een onderzoek uitgevoerd (in samenwerking met ResearchNed). De uitkomsten tonen een significant verminderde uitval onder eerstejaarsstudenten in het wetenschappelijk onderwijs na een tussenjaar in het buitenland. Voor bijna de helft van de studenten (48%) leidt het gap year tot een andere studiekeuze dan aanvankelijk gemaakt. Daarnaast blijkt het gap year in eveneens bijna de helft van de gevallen (47%) te leiden tot een keuze voor een meer internationaal georiënteerde studie. Aan de andere kant blijkt onder jongeren en decanen in het voortgezet onderwijs een grote behoefte te bestaan aan (onafhankelijke) informatie rond de invulling van een tussenjaar in het buitenland en het verband met de studiekeuze. De onderzoeksuitkomsten leidden in 2012 tot veelvuldige interesse van de (landelijke) pers en tot publicaties in kranten en tijdschriften. Vanuit dit perspectief ontwikkelen de Nuffic en het Europees Platform in 2013 digitale informatievoorziening voor leerlingen in de laatste jaren van het voortgezet onderwijs, hun ouders en schooldecanen. Doel is hen van informatie te voorzien en hen te ondersteunen in het keuzeproces rond (de invulling van) een tussenjaar in het buitenland, zodat zij een weloverwogen keuze kunnen maken.
2.3
Online leeromgeving internationalisering
Internationalisering wordt steeds meer onderdeel van leerlijnen die over de grenzen van afzonderlijke onderwijssectoren heen lopen. Dit vergroot ook de noodzaak van internationale kennis en competenties bij docenten die bijvoorbeeld voor een international classroom staan. Om internationalisering beter te helpen inbedden in het onderwijsproces is het voor de Nuffic en het Europees Platform van belang om het bereik van hun diensten voor deze groepen te verbreden. Het LINE-project draagt bij aan de vergroting van de kennis en vaardigheden van professionals in het voortgezet en hoger onderwijs op het terrein van internationalisering. LINE richt zich op de volgende doelgroepen: docenten, decanen en coördinatoren internationalisering (voortgezet onderwijs), docenten/opleidingsmanagers en beleidsmedewerkers internationalisering (hoger onderwijs). De online leeromgeving zal bestaan uit een gedeelte waarin men op thema en per sector generieke informatie over internationalisering kan vinden, en een gedeelte waarin men op thema en per sector tenminste één vervolgmodule kan volgen die kan worden afgesloten met een zelfevaluatie of toets. In 2012 is de eerste fase van LINE doorlopen, waarbij de volgende resultaten zijn bereikt: •
12
Op basis van een pakket van eisen en twee gebruikerscases is een selectietraject doorlopen. De Open Universiteit (OU) kwam hieruit naar voren als meest geschikte aanbieder en pedagogisch-didactische ondersteuner voor de ontwikkeling van de leeromgeving. LINE wordt gemaakt op basis van de applicatie
•
•
OpenU die de OU in eigen beheer heeft ontwikkeld. Er is een expertgroep opgericht, die bestaat uit externe experts afkomstig uit de verschillende doelgroepen uit beide sectoren. Deze expertgroep is geraadpleegd voor de inventarisatie van wensen en behoeften ten aanzien van de leeromgeving en voor het geven van feedback op drie modules die het afgelopen jaar zijn gemaakt door de Nuffic en het EPF: de module ‘De docent in de international classroom (hoger onderwijs)’, de module ‘Aangaan van internationale samenwerking in het ho’ en de module ‘Starten met internationalisering (voortgezet onderwijs)’. Ook heeft een aantal experts aangegeven inhoudelijke input te willen leveren aan LINE in de vorm van artikelen, beeldmateriaal en vooral good en best practices. Er is een inhoudelijk kader opgesteld waarin de thema’s en onderwerpen voor LINE zijn gedefinieerd vanuit de beide sectoren. Dit inhoudelijke kader wordt tevens gebruikt voor de (functionele) inrichting van de leeromgeving.
In 2013 ligt de prioriteit bij de inrichting van de leeromgeving en de ontwikkeling van content. De beoogde lancering van LINE is in oktober 2013. De online leeromgeving wordt dusdanig opgeleverd dat het systeem na 2013 kan worden uitgebreid met extra sectoren en aanvullende leerinhoud.
2.4
Interactieve diplomawaardering
De afgelopen jaren nam het aantal adviesaanvragen voor diplomawaarderingen steeds toe, als gevolg van de toenemende internationalisering en de verbeterde dienstverlening van de Nuffic. De verwachting is dat de komende jaren het totaal aantal adviezen nog verder stijgt. De Nuffic is daarom in 2012 gestart met de ontwikkeling van een interactieve adviesomgeving, die op termijn een aantal van deze adviesaanvragen kan opvangen. Via deze ‘Adviezenwizard’ kunnen Nederlandse hogeronderwijsinstellingen na invoer van enkele eenvoudige criteria (zoals land, diplomanaam en opleiding) op ieder moment een eenvoudige diplomawaardering opvragen. De Adviezenwizard wordt opgenomen in een digitale, via een login beveiligde portal waarin hogeronderwijsinstellingen ook andere diensten van de afdeling Onderwijsvergelijking kunnen vinden. De ontwikkelfase is in 2012 afgerond, zodat de Adviezenwizard in de eerste helft van 2013 kan worden gerealiseerd.
2.5
Rode loper
In 2012 heeft de Nuffic samen met informatieaanbieders en enkele hogeronderwijsinstellingen de succesvolle pilot Rode Loper B opgeleverd. Hierbij wordt informatie van aanbieders als de IND, de Belastingdienst en DUO aangeboden op de websites van hogescholen en universiteiten. Zij kunnen hierdoor geautomatiseerd integrale en actuele informatie bieden over bijvoorbeeld verblijfsvergunningen, belastingen en sociale zekerheid. Het werk van international offices wordt hiermee vereenvoudigd en verder geprofessionaliseerd. Gebaseerd op de ervaringen uit de pilot is in november 2012 gestart met een project gericht op de daadwerkelijke bouw en implementatie van deze voorziening. Hiervoor is een Europese aanbesteding uitgeschreven. Het project, dat in nauwe samenwerking met de ketenpartners wordt uitgevoerd, levert eind 2013 een werkende infrastructuur en beheerorganisatie op. Het wordt dan mogelijk om relevante informatie voor buitenlandse studenten rechtstreeks vanuit de bron op websites van hogeronderwijsinstellingen te ontsluiten.
13
3 PROGRAMMA- MANAGEMENT
14
3.1 Inleiding Het werkdomein Programmamanagement (PM) omvat voornamelijk het beheren van programma’s voor internationale mobiliteit (beurzen) en internationale samenwerking (tussen instellingen). De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Europese Commissie zijn de twee grootste opdrachtgevers, met de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap als goede derde. Daarnaast zijn er nog enkele kleinere opdrachtgevers in binnen- en buitenland. 2012 was een jaar waarin transities werden voorbereid. Zo werd de aanbesteding van het beheer van de programma’s voor ontwikkelingssamenwerking vanaf medio 2013 voorbereid. In Europa werden de bouwstenen ontwikkeld voor de opvolger van het Leven Lang Leren Programma vanaf 1 januari 2014, Erasmus for All.
3.2
OS – capaciteitsopbouwprogramma’s
De capaciteitsopbouwprogramma’s NICHE en NPT hebben tot doel de capaciteit van het postsecundaire onderwijs in ontwikkelingslanden te ontwikkelen en het (hoger) onderwijs te verbeteren en tegelijkertijd toegankelijk te maken voor grotere groepen studenten. In juni 2012 is de externe evaluatie van NPT en de eerste fase van NICHE, in opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken (de opdrachtgever), afgerond. De evaluatie onderstreept de relevantie van het NICHEprogramma en gaf als aanbevelingen: •
• • • •
het scheppen van een sterkere link tussen NICHE-interventies en de vraag op de arbeidsmarkt; een nadrukkelijke focus op het beroepsonderwijs (vooral in relatie tot voedselzekerheid) met actieve betrokkenheid van derden zoals het bedrijfsleven; het vastleggen van duidelijke rollen en verantwoordelijkheden van beheerder, uitvoerders en belanghebbenden; het scheppen van een sterkere synergie met andere Nederlandse programma’s en met interventies van andere donoren; het bereiken van een grote betrokkenheid van het hoger management van vragende organisaties bij de NICHE-projecten; het inrichten van resultaatgerichte, maar flexibele beheersprocedures met focus op duurzaamheid, efficiëntie en effectiviteit.
De evaluatie heeft ook als input gediend voor de OS-conferentie Shaping the Future, die begin juli 2012 door de Nuffic is georganiseerd in opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Deze bijeenkomst gaf de gelegenheid voor betrokkenen om actief een bijdrage te leveren aan een visie op de vervolgprogramma’s voor NICHE en NFP. In het kader van donorharmonisatie vond een donorbijeenkomst plaats in Spanje, waar met de zusterorganisaties werd overlegd en afgestemd over elkaars programma’s en activiteiten in de NICHE-landen. 3.2.1
NPT en NICHE
Het NICHE-programma bouwt voort op het NPT-programma dat in 2012 is afgerond. Het beheer van NPT in 2012 bestond uit de supervisie van 119 projecten in 18 landen. Het beheercontract loopt af in 2013. Tot medio 2013 kunnen nog nieuwe projecten worden opgestart in NICHE. Daarna wordt het bestaande portfolio over 4 jaren afgebouwd en worden nieuwe projecten gestart binnen de nieuwe opdracht van BuZa. In 2012 werd voor € 34,5 miljoen aan committeringen aangegaan binnen nieuwe NICHE-projecten, wat leidde tot een kasstroom van ruim € 31 miljoen. Hiermee is het geplande plafond aan committeringen volledig bereikt. Naar aanleiding van de bezuinigingen werd de NICHE-landenlijst aangepast en konden enkel nog nieuwe projecten van start gaan in de partnerlanden. Verder werden alle projecten inhoudelijk gefocust op de 4 beleidsspeerpunten (voedselzekerheid, water, seksuele en reproductieve gezondheid en veiligheid en rechtsorde).
15
Volumegegevens en kosten
2011: realisatie
Aantal nieuwe projecten dat start
2012: planning
2012: realisatie
46
30
25
Bedrag programmamiddelen
€ 39.270.000
€ 36.600.000
€ 31.075.000
Aantal projecten in uitvoering (NPT en NICHE)
141
176
181
€ 4.220.000
€ 3.043.000
€ 3.927.000
Apparaatskosten
De bezuinigingen van BuZa voor 2012 waren uiteindelijk minder omvangrijk dan medio 2011 begroot was. De lagere kasstroom aan programmamiddelen werd veroorzaakt door onderbestedingen in projecten. Verbeteringsprocessen In 2012 werd een klanttevredenheidsonderzoek uitgezet onder uitvoerders van NICHE-projecten. De ontvangen feedback gaf aanleiding om kritisch te kijken naar bepaalde aspecten van het programmabeheer, zoals de klantgerichtheid, de afbakening van de rollen van diverse stakeholders, etc. Daarnaast leidde een interne audit tot input voor interne procesverbeteringen. De externe evaluatie van NPT en NICHE leverde ook aanbevelingen op. Een en ander leidde tot het interne traject ‘Minder is Meer’, waarmee procesaanpassingen en verbeteringen van het instrumentarium werden bewerkstelligd. Verder zijn deze aspecten ook meegenomen in het plan van aanpak voor het vervolgprogramma, NICHE II. In 2012 begon de afdeling Capaciteitsopbouw met de ontwikkeling van een geautomatiseerde rapportagetool (WIN). Door problemen met de ontwikkeling van de software trad er veel vertraging op. Hierdoor ging de rapportagetool niet zoals gepland medio 2012 in productie, maar gebeurt dat pas in het voorjaar van 2013. Kennis- en ervaringsontwikkeling en kennis- en ervaringsdeling Medewerkers verdiepten hun kennis rondom NICHE-kernthema’s door deelname aan expertplatforms en bijeenkomsten, resulterend in ontsluiting van ervaringen en kennis voor NICHE-projectuitvoerders. In maart 2012 vond een informatiedag voor Nederlandse uitvoerders plaats. Verder zijn er zogenoemde landendagen georganiseerd voor Nederlandse uitvoerders, die naast uitwisseling van feiten en informatie ook bijdragen aan een projectoverstijgende visie op het NICHE-programma per land.
Prestatie-indicator
2011: realisatie
2012: streefwaarde
2012: realisatie
De subsidietenders (committering nieuwe projecten) worden conform planning gerealiseerd
100%
95%
100%
Doorlooptijd van rapporten
47%
>90% binnen 10 weken
69% (*)
Benutting programmamiddelen
100%
>95%
99%
5,3
9,4
11,5
Uitvoeringslast (aantal subsidies per fte)
(*) De cijfers over 2012 worden beïnvloed door achterstanden uit 2011 die begin 2012 zijn afgehandeld. 3.2.2
Overige OS-programma’s
Het Middle East and North Africa Scholarship Programme (MSP) wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken. MSP betreft beursverlening voor alleen korte cursussen aan individuen van organisaties binnen een zestal landen, te weten Algerije, Libanon, Syrië, Irak, Oman en Marokko. Voor het MSP kwamen in 2012 393 aanvragen binnen en werden 135 beurzen toegekend (2011: 427 aanvragen en 143 toekenningen). Het Studeren in Nederland Scholarship Programme (StuNed) maakt deel uit van de bilaterale samenwerking tussen Nederland en Indonesië en concentreert zich met name op Indonesische mid-careerprofessionals die werkzaam zijn bij partnerorganisaties van de Nederlandse Ambassade in Jakarta. Het programma wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken en lokaal geïmplementeerd door Nuffic Neso Indonesië. In 2012 werden er beurzen toegekend in drie modaliteiten: masterprogramma’s, korte cursussen en tailor-made trainingen. Dit jaar nam zowel het aantal toekenningen als het aantal aanvragen af.
16
Volumegegevens en kosten
2011: realisatie
Aantal aanvragen
2012: realisatie
1.400
829
506
383
292
¤ 7.406.000
¤ 6.655.000
¤ 4.568.000
¤ 374.000
¤ 261.000
¤ 283.000
Aantal toegekende beurzen Bedrag programmamiddelen
2012: planning
1.315
Apparaatskosten
3.3 Beurzenprogramma’s De Nuffic beheert uiteenlopende beurzenprogramma’s voor diverse opdrachtgevers. De beurzen gaan deels naar Nederlandse studenten ter ondersteuning van een studieverblijf in het buitenland en deels naar buitenlandse studenten ter ondersteuning van een studieperiode aan een Nederlandse instelling. In 2012 hadden de volgende ontwikkelingen prioriteit: 1.
2.
Het opzetten van mobiliteit van Brazilië naar Nederland in samenwerking met de Braziliaanse counterpart CNPq. In eerste instantie was dit gericht op bachelorstudenten. In de tweede helft van 2012 is gewerkt aan mobiliteit van PhD-bursalen. De eerste lichting PhD-bursalen wordt in het eerste kwartaal van 2013 verwacht. Het verbeteren van de processen met betrekking tot het tijdig afhandelen van rapportages en het vaststellen van subsidies in het NFP. Dit heeft ertoe geleid dat in 2012 ruim 90% van de rapportages binnen de vastgestelde 10 weken is afgehandeld en de subsidie is vastgesteld.
3.3.1
Programma’s OCW
Het ministerie van OCW is opdrachtgever van vijf beurzenprogramma’s, waarvan de twee grootste programma’s in afbouw zijn. •
Het Huygens Scholarship Programme (Huygens) is per 1 januari 2012 beëindigd door het ministerie van OCW. 2011 werd hiermee het laatste jaar voor in- en uitstroommobiliteit van talentvolle studenten aan het eind of kort na de voltooiing van hun studie. In 2012 studeerden er nog 124 Nederlandse en 93 buitenlandse studenten met een Huygensbeurs. • Het Libertas Noodfonds is een speciaal programma gericht op instroom van politiek geëngageerde studenten die om politieke redenen hun studie niet in hun eigen land kunnen voortzetten. In 2011 werd de instroom uit deze landen gesloten en was het niet meer mogelijk om nieuwe aanvragen te doen. In 2012 werden 32 vervolgaanvragen toegekend. • Het programma Culturele Verdragen (CV), dat gebaseerd is op bilaterale culturele verdragen met andere landen, werd in 2012 gecontinueerd. Binnen CV werden 26 beurzen verstrekt in 2012. • Binnen het European University Institute-programma (EUI) kregen 19 kandidaten een beurs, waarvan 10 nieuwe toekenningen en 9 verlengingen (in 2011 waren dit er 22). Met het China Programma (MoU) studeerden in 2012 13 Chinese bursalen in Nederland (in 2011 waren dit er 14) en 24 Nederlandse bursalen in China (in 2011 waren dit er eveneens 24). Volumegegevens en kosten
2011: realisatie
Aantal aanvragen(*) Aantal toegekende beurzen Aantal lopende subsidies Bedrag programmamiddelen Apparaatskosten
2012: planning
2012: realisatie
2.127
194
195
371
111
114
391
239
369
€ 11.981.000
€ 4.653.000
€ 4.817.000
€ 1.462.000
€ 906.000
€ 490.000
(*) Vervolgaanvragen van Libertas en EUI zijn niet meegeteld.
17
Prestatie-indicator Realiseren van (financiële) planning/begroting Doorlooptijden van rapporten Benutting programmamiddelen Uitvoeringslast (aantal subsidies per fte)
2011: realisatie
2012: streefwaarde
2012: realisatie
98%
>90%
99%
Geen gegevens beschikbaar
>90% binnen 10 weken
100%
102%
>95%
137% (*)
70
32
158 (**)
(*) Bedrag voor Huygens is groter dan begroot, door OCW is besloten om meer te committeren. (**) Het aantal subsidies in Huygens is nog hoog, terwijl het beheer van deze subsidies relatief minder arbeidsintensief is.
3.3.2 NFP The Netherlands Fellowship Programmes (NFP) dragen – net als NPT en NICHE – bij aan de capaciteitsopbouw van organisaties en worden uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken. De kernactiviteit van NFP betreft beursverlening aan individuen (beurzen voor masteropleidingen, korte cursussen, opfriscursussen en PhD’s) of aan groepen medewerkers (opfriscursussen en zogenoemde Tailor-Made trainingen (TMT) van organisaties in 62 ontwikkelingslanden. In 2012 was extra inzet noodzakelijk voor applicatieontwikkeling en functioneel IT-beheer in verband met de voortschrijdende digitalisering van het aanvraag- en selectieproces. In 2012 ontving NFP ruim 10.000 geschikte aanvragen, wat leidde tot circa 2.750 beurstoekenningen. Zowel het aantal aanvragen en toekenningen als het volume aan programmamiddelen lag hoger dan verwacht. Dit komt deels doordat de opdrachtgever op advies van de Nuffic de TMT opnieuw introduceerde. Reeds bij de eerste deadlines werden 274 aanvragen ontvangen en werd voor een bedrag van € 5,3 miljoen aan subsidiebeschikkingen toegekend. Voor 2013 is een verdere groei van het aantal TMT-aanvragen voorzien. Deze NFP-modaliteit is een goede aanvulling op het NICHE-programma door de brede inzetbaarheid van de trainingen (land, sector, type werkgever, etc.). Daarnaast leidde de motie Ferrier tot een stijging van het bedrag aan te committeren programmamiddelen. Deze motie beoogde verdere stimulering van kennisontwikkeling en dwarsverbanden tussen kenniscentra en -instituten in Nederland en in ontwikkelingslanden. Volumegegevens en kosten Aantal aanvragen Aantal toegekende beurzen Aantal lopende subsidies Bedrag programmamiddelen Apparaatskosten
2011: realisatie
2012: planning
2012: realisatie
12.000 (*)
12.500
10.492
1.525
1.650
2.747
432
436
642
€ 32.648.000
€ 33.760.000
€ 42.447.000
€ 1.606.000
€ 1.684.000
€ 2.244.000
(*) 2011 kende vier deadlines, waarvan één met de oude NFP-procedure en drie met de nieuwe NFP-procedure. De aantallen van alle modaliteiten en alle deadlines zijn bij elkaar opgeteld. Verbeteringsprocessen In 2012 is het interne rapportageproces van NFP herzien. De wijziging van het proces heeft in 2012 geleid tot het wegwerken van een achterstand uit eerdere jaren en tevens is het vernieuwde proces zo ingeregeld dat compleet ingediende rapportages voortaan binnen de vastgestelde 10 weken worden afgehandeld. Daarnaast zijn de aanvraag- en selectieprocessen op basis van de Kaizenmethodiek geëvalueerd. Dit heeft efficiencyslagen opgeleverd. Daarnaast is een goede basis gelegd voor de processen in de nieuwe NFP (vanaf medio 2013). Ook de applicatie SOL is medio 2012 verder verbeterd.
18
Prestatie-indicator
2011: realisatie
Realiseren van (financiële) planning/begroting
2012: streefwaarde
2012: realisatie
94%
>95%
100%
Geen gegevens beschikbaar
>90% binnen 10 weken
93%
Benutting programmamiddelen
93%
>95%
122%
Uitvoeringslast (aantal subsidies per fte)
43,3
35
38,2
Doorlooptijden van rapporten
3.3.3
Andere onderwijsprogramma’s
Naast OS- en OCW-programma’s worden diverse andere (kleinere) beurzenprogramma’s uitgevoerd voor verschillende Nederlandse en internationale opdrachtgevers. Het aantal aanvragen en beurstoekenningen lag hoger dan verwacht. Dit werd voornamelijk veroorzaakt door het introduceren van het Science without Borders Holland-programma. •
•
•
• •
In 2012 kwamen 185 voordrachten voor het VSBfonds binnen (2011: 213). Uiteindelijk werden 165 aanvragen gehonoreerd (in 2011 waren dit er 137). Het aantal voordrachten daalde in 2012 door een wijziging in het systeem voor reservekandidaten. Het aantal aanvragen bij de instellingen was in 2012 met 604 zeer hoog. De Nuffic is de Europese continentale partner van de Ford Foundation in het International Fellowships Programme. Dit programma beoogde uit 22 landen geselecteerde kandidaten die zich in achterstandsposities bevinden maar aantoonbaar over leiderschapscapaciteiten beschikken, een opleiding te geven. 2011 was het laatste jaar waarin plaatsingen voor dit programma werden gedaan. In 2012 studeerden er nog 97 bursalen in continentaal Europa. Voor de Higher Education Commission (HEC) van Pakistan beheert de Nuffic het HEC-programma, voor PhD-kandidaten. In 2008 besloot de Nuffic geen nieuwe plaatsingen meer te verrichten. Eind 2012 volgden nog 40 HEC-bursalen hun PhD in Nederland (in 2011 waren dit er 126). Binnen het Wim Deetman Studiefonds kregen 6 aanvragers een beurs toegekend. Het Braziliaanse Science without Borders Holland-programma werd in 2012 in het leven geroepen. Het programma leverde uiteindelijk 162 bachelorbursalen op.
Volumegegevens en kosten
2011: realisatie
2012: planning
2012: realisatie
Aantal aanvragen
299
233
195
Aantal toegekende beurzen
206
155
171 (*)
Aantal lopende subsidies Bedrag programmamiddelen Apparaatskosten
590
499
552
€ 2.745.000
€ 1.600.000
€ 3.197.000 (**)
€ 405.000
€196.000
€ 409.000
(*) Exclusief het Science without Borders Holland-programma: deze middelen worden niet door de Nuffic toegekend, maar door de Braziliaanse partner. (**) Waarvan € 1.100.000 voor het Science without Borders Holland-programma.
3.4
Leven Lang Leren Programma
Het geïntegreerde Leven Lang Leren Programma 2007-2013 van de Europese Commissie richt zich op alle onderwijsvelden. In iedere lidstaat heeft de Europese Commissie een contract afgesloten met een Nationaal Agentschap (NA) voor de uitvoering van de deelprogramma’s Comenius, Erasmus, Leonardo en Grundtvig. In Nederland is de Nuffic contractant voor het NA en aanspreekpunt voor de Europese Commissie en het ministerie van OCW. De verschillende deelprogramma’s worden door de Nuffic, CINOP en het Europees Platform uitgevoerd.
19
3.4.1
Penvoerderschap Nationaal Agentschap
2012 was een jaar van consolidatie. Voor een programma dat halverwege de looptijd verkeert en een uitvoeringsstructuur die inmiddels meerdere jaren staat, is dat ook vanzelfsprekend. De focus in 2012 richtte zich dus langzaam maar zeker steeds meer op de voorbereiding voor Erasmus for All, de opvolger van het Leven Lang Leren Programma na 2013. Dit geldt zowel in inhoudelijk als in beheersmatig opzicht. In september 2012 is de vernieuwde website van het Nationaal Agentschap gelanceerd. De website dient vooral als platform voor inspirerende en leerzame ervaringen van deelnemers (disseminatiefunctie). Daarnaast biedt de site een kalender met alle evenementen die door de Nuffic, CINOP en het Europees Platform in het kader van het programma worden georganiseerd. In december 2012 vond de goed bezochte conferentie ‘Grenzeloos leren na 2013’ plaats. Deelnemers uit alle sectoren van het onderwijsveld konden kennismaken met elkaars projecten en ervaringen uitwisselen. Omdat alle sectoren vertegenwoordigd waren, kon een eerste stap gezet worden in het verkennen van mogelijkheden voor intersectorale samenwerking in de toekomst. Deze ontwikkeling zal ook in het nieuwe programma sterk worden gestimuleerd. 3.4.2 Erasmusprogramma Het Erasmusprogramma beleefde in 2012 zijn 25-jarige bestaan. Daar is gedurende het hele jaar op verschillende manieren aandacht aan gegeven: een Europees kampioenschap voetbal voor internationale studenten, een feestelijke bijeenkomst in de Laurenskerk in Rotterdam en een serie thema-artikelen in Europa Expresse. Uit de cijfers blijkt dat het programma onverminderd populair is en dat het aantal deelnemers onder studenten en medewerkers van instellingen nog steeds (fors) toeneemt. Modaliteiten
2007-2008
2008-2009
2009-2010
2010-2011
2011-2012
2012-2013 (*)
Studie
4.699
4.902
5.358
5.946
6.449
7.032
Stage
1.287
2.103
2.320
2.644
2.861
3.224
Onderwijsopdrachten
633
699
688
756
706
691
Staftrainingen
64
121
114
207
252
376
(*) Voorlopig toegekend Deze stijgende vraag wordt opgevangen binnen de beschikbare budgetten. Het aantal aanvragen voor de Intensieve Programma’s (IP’s), een ander onderdeel van het Erasmusprogramma, is eveneens gestegen. IP’s zijn korte studieprogramma’s van maximaal 6 weken waarin diverse deelnemende landen participeren. Na 2 stabiele eerste jaren is de afgelopen jaren sprake van een gestage groei: van 24 gehonoreerde projecten in 2009 naar 44 in 2012.
20
2012: streefwaarde
Prestatie-indicator
2011
2012: realisatie
Aantal opmerkingen van de EC bij de jaarrapportage c.q. Declaration of Assurance (waarop actie moet worden ondernomen)
4
Maximaal 3 opmerkingen
1 opmerking
Afhandeling van aanvragen en rapportages Erasmusprogramma
Niet gemeten
>90% binnen geldende termijn
87% binnen geldende termijn
Uitvoeringslast Erasmusprogramma (aantal afgesloten contracten per fte)
13,8
15
18,7
Volumegegevens en kosten
2012: planning
2011
2012: realisatie
Aantal afgesloten contracten voor mobiliteit (= aantal aanvragen)
56
56
57
Aantal aanvragen IP’s
39
45
47
Aantal gesloten contracten IP’s
35
40
44
Aantal gesloten contracten Erasmus Intensive Language Courses (= aantal aanvragen)
15
12
15
Beschikbaar budget voor LLP
¤ 32.853.000
¤ 33.000.000
¤ 34.810.000
Beschikbaar budget voor Erasmus
¤ 13.772.000
¤ 14.000.000
¤ 15.659.000
Bedrag programmamiddelen(*)
¤ 22.025.000
¤ 33.053.000
¤ 29.791.000
¤ 1.156.000
¤ 1.179.000
¤ 998.000
Apparaatskosten
(*) Inclusief het EILC-programma en het beheer van CINOP en EPF. 3.4.3
Europese projecten
Bologna-experts De Nuffic voert het secretariaat voor de ondersteuning van het Bolognaproces in Nederland. In 2012 vonden onder andere twee peermeetings met de Finse Bologna-experts plaats. Daarnaast leverden de experts bijdragen op diverse conferenties. Erasmus Mundus De Nuffic is het Erasmus Mundus National Structure en gaf voorlichting en advies over de mogelijkheden van het programma. De Nuffic had wederom een rol in de jaarlijkse selectieronde van nieuwe Erasmus Mundusaanvragen en was partner in twee internationale projecten. Het EMAP-project was gericht op de verspreiding van de ervaring van succesvolle joint master- en doctoraatsprogramma’s onder EU-landen die minder actief zijn in Erasmus Mundus. Het ASEMUNDUS-project richtte zich op de versterking van de institutionele samenwerking tussen de EU en ASEM-landen in het kader van Erasmus Mundus. Beide projecten worden begin 2013 afgerond. Tempus De Nuffic is het Tempus National Contact Point en gaf voorlichting over de subsidiemogelijkheden van dit programma en advies aan instellingen die een aanvraag wilden indienen of al deelnamen in een project. Volumegegevens en kosten
2011
Apparaatskosten
¤ 38.000
2012: planning ¤ 152.000
2012: realisatie ¤ 104.000
21
4 INFORMATIE- EN KENNISDIENSTEN
22
4.1 Inleiding De Nuffic biedt studenten, Nederlandse hogeronderwijsinstellingen en andere relevante Nederlandse organisaties ondersteuning bij het realiseren van hun internationale ambities. Bij de informatie- en expertisedienstverlening van de Nuffic gaat het in algemene zin om het verzamelen, ordenen en ontsluiten van gevalideerde kennis en informatie ter bevordering van de institutionele samenwerking in het Nederlandse hoger onderwijs. Meer specifiek gaat het om de ondersteuning van de inkomende en uitgaande mobiliteit en activiteiten gericht op alumni. In 2012 is de vernieuwde website opgeleverd, waarmee de dienstverlening en specifieke doelgroepen beter op elkaar worden afgestemd. In de volgende paragrafen worden de (hoofd)activiteiten van dit werkdomein behandeld.
4.2
Positionering Nederlandse hoger onderwijs in het buitenland
De Nuffic ondersteunt de internationale positionering van Nederland als een goed hogeronderwijs- en kennisland in het buitenland, in het bijzonder in de gekozen doellanden en -regio’s. Om dit te bereiken zet de Nuffic de Netherlands Education Support Offices (Nuffic Neso’s) in als positioneringsinstrument, alsmede generieke promotieactiviteiten zoals het Holland Alumni network. Volumegegevens en kosten
2011: realisatie
Aantal doellanden waarin Nuffic Neso-kantoren/desks actief zijn Apparaatskosten 4.2.1
2012: planning
2012: realisatie
10
10
10
€ 6.940.000
€ 5.818.000
€ 6.055.000
Doorontwikkeling Nuffic Neso-activiteiten
De doorontwikkeling, gestart in 2011, moet leiden tot een vernieuwingsslag van de Nuffic Neso-activiteiten, waarbij wordt gekeken naar zowel de effectiviteit als de efficiency. Vier deelprojecten staan hierbij centraal: 1. 2. 3. 4.
regionale aanpak Zuidoost-Azië; verkenning volledig Nuffic Neso-kantoor in India; online promotie in Latijns-Amerika; versterking positionering hbo in Nuffic Neso-landen met behulp van Living Labs.
Uitgangspunt is dat de Neso-doellanden hetzelfde blijven, maar dat de huidige vorm in sommige landen anders wordt, afhankelijk van de huidige instroom en de belangstelling van de Nederlandse hogeronderwijsinstellingen. In 2013 worden deze projecten afgerond. 4.2.2
Kernactiviteiten positionering
De positionering van het Nederlandse hoger onderwijs in het buitenland krijgt vorm, met inachtneming van de ontwikkeling van het Neso-programma, door de in de onderstaande paragrafen omschreven generieke diensten en ondersteuning. Deze activiteiten worden uitgevoerd door de Nuffic Neso’s met backoffice-ondersteuning vanuit het Nuffic-kantoor in Den Haag. Generieke promotie & student counselling De basis voor de generieke promotie wordt gevormd door Study in Holland-informatiediensten. De Nuffic heeft in het kader van generieke promotie en student counselling in 2012 diverse activiteiten uitgevoerd. De vernieuwing van de Nuffic Neso-websites is gestart met als doel de effectiviteit te vergroten, primair gericht op de lokale doelgroepen. In 2012 was er een toename van 32% van het aantal bezoekers op de Nuffic Nesowebsites. In absolute cijfers betekende dit een stijging van 988.409 naar 1.304.432 bezoekers. Het totaal aantal bezoeken op de studentenpagina’s van de Neso-websites is in 2012 met 37,2% toegenomen. In 2012 is het interne online publicatieplatform van de Nuffic – Nuffic Publish – in gebruik genomen. Deze tool zorgt ervoor dat de Nuffic Neso-kantoren op een doelmatige manier de generieke Study in Holland-promotiematerialen kunnen produceren en lokaal kunnen inzetten.
23
De Nuffic heeft deelgenomen aan studenteninstroomfairs in de Neso-doellanden en ook in Argentinië, Chili, Colombia, Singapore en Turkije. De Nederlandse hogeronderwijsinstellingen waren tevreden over de Nufficdienstverlening op de instroomfairs in het buitenland. Prestatie-indicator
2011: realisatie
2012-2015: streefwaarde
+8,4%
Jaarlijks +30%
+32%
+
+
+
Toename aantal bezoeken op Nuffic Neso-websites Tevredenheid deelnemende Nederlandse hogeronderwijsinstellingen over Nufficdienstverlening op studentenfairs
2012: realisatie
Institutionele samenwerking De verwachting is dat de aandacht voor institutionele samenwerking de komende jaren blijft toenemen. Nederlandse hogeronderwijsinstellingen willen in toenemende mate kwaliteit en continuïteit van hun internationalisering door samenwerkingsovereenkomsten (institutionele samenwerking) aan te gaan met goede partnerinstellingen. De Nuffic Neso’s hebben de Nederlandse instellingen in 2012 hierin gefaciliteerd door het aanbieden van relevante informatie over potentiële samenwerkingspartners en matchmaking tussen hogeronderwijsinstellingen. Onder matchmaking wordt ook samenwerking tussen onderdelen van deze instellingen, zoals faculteiten, verstaan. Daarnaast organiseerde de afdeling Positionering twee specifieke evenementen om de institutionele samenwerking te bevorderen: het Sino Dutch Higher Education Forum in juni 2012 en de hogeronderwijsmissie naar Brazilië in november 2012. Prestatie-indicator
2011: realisatie
2013-2016: streefwaarde
2012: realisatie
305
Jaarlijks +10%
-13% (265)
Aantal afgehandelde verzoeken Nuffic Neso’s voor ondersteuning institutionele samenwerking
Marktinformatie en -onderzoek De Nuffic en de Nederlandse hogeronderwijsinstellingen hebben behoefte aan marktinformatie om hun internationale positioneringsbeleid gericht vorm te geven en/of te legitimeren. De Nuffic verzamelde in 2012 en de daaropvolgende jaren onderwijsmarktinformatie over de BRIC- en andere doellanden, professionaliseerde deze verder en stelt de informatie digitaal beschikbaar aan het Nederlandse hoger onderwijs. Daarbij heeft de Nuffic gebruikgemaakt van verbeterde internationale student surveys en inventarisatie van de vraag- en aanbodkant bij de Nederlandse instellingen. Het aantal downloads van de marktinformatiedocumenten op de website is gedaald, waarschijnlijk vanwege een verzadiging van de marktinformatie bij de Nederlandse instellingen. Prestatie-indicator
2011: realisatie
2013-2016: streefwaarde
Aantal downloads marktinformatie (toename gebruik door Nederlandse hogeronderwijsinstellingen)
2.181 downloads
Jaarlijks + 15%
-37% (1.355 downloads)
Tevredenheid Nederlandse hoger onderwijsinstellingen over marktinformatie
+
+
+
2012: realisatie
Holland Alumni network In 2012 heeft de Nuffic een plan voor een nationaal Holland Alumniprogramma opgesteld, waaraan verschillende organisaties meedoen. De activiteiten die in 2011 zijn uitgevoerd in het kader van het Holland Alumniproject hebben tot een verdere professionalisering van het Holland Alumni network geleid. Het ministerie van OCW heeft hiervoor een aparte doelsubsidie verstrekt. Afgesproken is om de betreffende kosten te verantwoorden in dit jaarverslag. Deze verantwoording is opgenomen in de bijlage. De Nuffic heeft hierop in 2012 voortgebouwd door het opzetten van een carrière- en businessportal voor internationale alumni: www.careerinholland.nl. Deze portal is integraal onderdeel van het Holland Alumni network en is opgezet in opdracht van Agenschap NL. De alumniactiviteiten hebben geleid tot meer geregistreerde Holland Alumni, zowel in de lokale netwerken als in de centrale databank. Het aantal inschrijvingen in het centrale netwerk is toegenomen van 14.803 tot 16.434 in 2012 (+11%). Het aantal alumni in de lokale Holland Alumni-netwerken in de Neso-landen is toegenomen van
24
16.701 in 2011 naar 18.783 in 2012 (+12,5%). De Nuffic Neso’s zetten in alle doellanden meer Holland Alumni als ‘Study in Holland-ambassadeurs’ in. Het aantal alumni dat ingezet is voor promotie is gestegen van 370 in 2011 naar 483 in 2012. Dat betekent een toename van 30,5%. Prestatie-indicator
2011: realisatie
2013-2016: streefwaarde
2012: realisatie
Toename aantal alumni in het centrale Holland Alumni network (www.hollandalumni.nl)
+51% (14.803)
Jaarlijks +20%
+11% (16.434)
Toename aantal leden lokale Holland Alumninetwerken in de Nuffic Neso-landen
+7% (16.701)
Jaarlijks +20%
+12,5% (18.783)
Toename aantal Holland Alumni dat is ingezet voor promotieactiviteiten
370
Jaarlijks +20%
+30,5% (483)
Promodoc De Nuffic heeft ook in 2012 met internationale partnerorganisaties (DAAD, British Council, CampusFrance en IIE) samengewerkt in Promodoc. Dit Europese project, dat tot doel heeft de Europese doctoraalprogramma’s te promoten in geïndustrialiseerde landen buiten de EU, is in 2010 van start gegaan en loopt tot en met 2013. In september 2012 voerde de Nuffic twee activiteiten uit voor Promodoc: de participatie in een Europese studentenfair in Singapore en de organisatie van een seminar voor veertig deelnemers. Deze activiteiten werden goed beoordeeld door de deelnemers.
4.3 Onderwijsvergelijking Het continu volgen van relevante internationale ontwikkelingen in het hoger onderwijs behoort tot de kerntaken van de Nuffic. Deze kennis wordt onder meer benut om belanghebbenden te informeren en te adviseren over erkenning van het buitenlandse onderwijs in Nederland en over erkenning van het Nederlandse onderwijs in het buitenland. De kerntaak ‘informeren over erkenning en diplomawaardering’ hangt direct samen met de aanwijzing door het ministerie van OCW van de Nuffic als Nederlandse ENIC/NARIC en als Nationaal Contactpunt (NCP) voor de Europese Richtlijn 2005/36/EG (beroepserkenningsrichtlijn). 4.3.1
Generieke diplomawaardering en informatie
In 2012 is de digitalisering van diplomawaarderingen verder doorgevoerd om instellingen nog beter van dienst te kunnen zijn. Per januari 2012 is een module opgeleverd waarmee Nederlandse hogeronderwijsinstellingen hun adviesaanvragen digitaal kunnen indienen en monitoren. In 2012 is de Nuffic gestart met de ontwikkeling van een digitale adviesomgeving. Via dit online instrument kunnen medewerkers van hogeronderwijsinstellingen eenvoudige adviezen straks zelf opvragen. Via de landenmodules worden tevens verklaringen over de meest voorkomende diploma’s beschikbaar gesteld. De afgifte van het Nuffic-certificaat is in 2012 onverminderd doorgegaan. Bovendien is er gestart met de ontwikkeling van een nieuwe applicatie voor certificaataanvragen, die meer technische mogelijkheden bevat en bovendien meertalig is. In 2013 wordt de applicatie in gebruik genomen. Voor vergroting van de transparantie in erkenning blijft informatieverstrekking een speerpunt. De tweetalige landenmodules (Engels en Nederlands) op de Nuffic-website worden jaarlijks geactualiseerd. Daarnaast wordt het aantal modules ieder jaar uitgebreid. Hoewel de modules zich concentreren op de erkenning in Nederland, wordt ook informatie over de internationale erkenning verstrekt. Naast de landenmodules brengt de Nuffic jaarlijks een bundel met authenticiteitsmodules uit, waarin echtheidskenmerken van diploma’s uit een aantal landen worden beschreven. Het NCP adviseert en informeert over de toepassing daarvan en verzorgt tweedelijns voorlichting in samenwerking met de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB).
25
Prestatie-indicator
2011: realisatie
2012: streefwaarde
2012: realisatie
Aantal nieuwe landenmodules
56 (totaal aantal)
5
5 (het International Baccalaureate (IB), Bangladesh, Kenia, Albanië en Colombia)
Overschrijding van termijnen
2%
5%
2%
Waardering certificaat
geen meting
+
++
4.3.2
Diplomawaardering in opdracht van derden
Ook in 2012 bleef de Nuffic samen met SBB verantwoordelijk voor Internationale Diploma Waardering (IDW). Het effect van de terugtreding van UWV is deels opgevangen door een stijging van het aantal particuliere aanvragen. Een apart product binnen IDW zijn de indicaties die worden afgegeven aan vluchtelingen van wie de opleidingsdocumenten verloren zijn gegaan. Dit project, in 2012 in de pilotfase, wordt gedurende 2013 nog gefinancierd door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Daarnaast verstrekt de Nuffic diplomabeschrijvingen (Diploma Descriptions) aan particulieren die met hun Nederlandse diploma in het buitenland willen werken of studeren. Aan DUO is advies uitgebracht over de kwaliteit van buitenlandse hogeronderwijsopleidingen in verband met de meeneembaarheid van studiefinanciering. Prestatie-indicator
2011: realisatie
Overschrijding van termijnen 4.3.3
2012: streefwaarde
7%
2012: realisatie
5%
1%
Medegefinancierde projecten en netwerken
Voortvloeiend uit de kerntaak ‘informeren over erkenning en diplomawaardering’, alsmede ten behoeve van de expertiseopbouw, participeert de Nuffic actief in nationale (het Landelijk Admissioners Overleg en de Kommissie Buitenlandse Studerenden) en internationale netwerken (ENIC/NARIC en met Bologna samenhangende netwerken) op het gebied van erkenning. In dit verband worden ook internationale projecten en andere aan erkenning gerelateerde activiteiten uitgevoerd, en cursussen verzorgd. Zo heeft de Nuffic het NARIC-project European Area for Recognition (EAR) begin 2012 afgerond. De Nuffic heeft deze rol in 2012 voortvarend doorgezet via een aantal projecten die voortbouwen op de resultaten van EAR: EAR2 (training in het gebruik van de EAR-manual), EAR-HEI (aanpassing van de EAR-manual aan de behoeften van de Europese hogeronderwijsinstellingen) en EARN (Evaluation and Assessment of the Role of NARICs). Voorts gaf de Nuffic (online) cursussen op dit gebied. In 2012 is gestart met het omzetten van de online cursus diplomawaardering voor een bredere doelgroep. Prestatie-indicator
2011: realisatie
2012: realisatie
++
+
++
Waardering cursussen
+
+
+
350
200
232
Aantal cursisten
Volumegegevens en kosten
2011: realisatie
2012: planning
2012: realisatie
Aantal adviezen generieke diplomawaardering
5.700
6.000
7.600
Aantal Nuffic-certificaten
5.300
5.000
5.400
Aantal betaalde diplomawaarderingen Apparaatskosten
26
2012: streefwaarde
Waardering projecten
5.500
4.000
5.300
€ 2.249.000
€ 2.474.000
€ 2.096.000
4.4
Informatie- en kennisvoorziening
De activiteiten in deze paragraaf worden verdeeld in de verschaffing van informatie in diverse vormen voor verschillende doelgroepen (media en voorlichting), en in het onderhouden, ontwikkelen en delen van expertise op het gebied van internationalisering van hoger onderwijs. 4.4.1
Media en voorlichting
De Nuffic wil de kwaliteit van de dienstverlening optimaliseren door het verbeteren van de aansluiting op doelgroepen en het inzetten van digitale communicatie-instrumenten, vooral de website en social media. De Nuffic wil de informatiediensten verbreden en interactiever maken, zodat een zo groot mogelijk deel van haar klanten gebruikmaakt en gebruik blijft maken van het aanbod van de Nuffic. Prestatie-indicator Aantal bezoeken websites Nuffic Aantal bezoeken website Transfer (*) (www.transfermagazine.nl) Aantal bezoekers website Study in Holland (www.studyinholland.nl) Aantal bezoeken website Study Abroad (www.wilweg.nl) Toename aantal fans op social media zoals Facebook (Study in Holland) Percentage vragen afgehandeld binnen 3 werkdagen
2011: realisatie
2012: streefwaarde
2012: realisatie
2.456.000
+10%
+35%
40.000
+10%
+0%
1.680.000
+20%
+69%
257.000
+20%
+0%
32.000
+20%
+20%
95%
95%
95%
(*) Unieke bezoeken Websites De Nuffic-websites zijn uitgegroeid tot hét communicatie-instrument van de Nuffic. Om deze positie verder uit te bouwen zijn de corporate websites (www.nuffic.nl en www.nuffic.nl/en) en de websites ter bevordering van de inkomende en uitgaande mobiliteit (www.studyinholland.nl en www.wilweg.nl) in 2012 geheel vernieuwd. De informatievoorziening is geoptimaliseerd en sluit nu nog beter aan bij de informatiebehoeften van de bezoeker. De websites zijn weer voor een aantal jaren toekomstbestendig. De lancering van de vernieuwde Study Abroadwebsite (www.wilweg.nl) heeft geleid tot een tijdelijke terugloop in het aantal bezoeken. Doordat het aantal bezoeken in de loop van 2012 weer aantrok, zorgde dit op jaarbasis voor een stabilisatie in de groei van het aantal bezoeken. Nieuws en achtergronden Het afgelopen jaar zijn de voorlichting en de verspreiding van kennis verder gestroomlijnd. De Nuffic verstuurt nu één digitale, tweewekelijkse Nuffic-nieuwsbrief (Nuffic News). Hierdoor blijft aansluiting bij de klantbehoeften behouden en wordt een coherent beeld gegeven van het gehele werkveld van de Nuffic. In aanvulling hierop heeft de Nuffic ook in 2012 de bladen Transfer en Europa Expresse uitgegeven, waarin het accent ligt op algemeen nieuws en op achtergrondinformatie. De beoogde toename in het aantal bezoeken aan de website van Transfer is in 2012 niet gerealiseerd vanwege beperkingen van de huidige website. Bevordering mobiliteit van inkomende studenten Een belangrijk doel van de Nuffic is het doelgroepspecifiek aanbieden van gevalideerde informatie ter bevordering van de inkomende mobiliteit in het Nederlandse hoger onderwijs. Deze inkomende mobiliteit is van groot belang voor de international classroom van Nederlandse hogeronderwijsinstellingen en de Nederlandse kenniseconomie. In 2012 is ingezet op het vergroten van de bekendheid en aantrekkingskracht van Study in Holland onder de doelgroep. De vernieuwde Study in Holland-website biedt de internationale student een complete, betrouwbare en transparante online studiekeuzeomgeving met informatie over Nederlandse hogeronderwijsinstellingen, Engelstalige studieprogramma’s, de Nederlandse taal en cultuur, (visum)procedures, stages en beurzen.
27
Het bezoek aan de Studyfinder (www.studyfinder.nl) steeg met ruim 55% ten opzichte van de oude situatie in 2011 (toen ISPAC genaamd). Ook de Nederlandse hogeronderwijsinstellingen zien een grote toename van het aantal bezoekers dat via de Studyfinder op de instellingswebsite komt. De unique selling points (USP’s) pioneering, creative en connected zijn in de activiteiten van Study in Holland duidelijk herkenbaar. In het najaar van 2012 is een online fotowedstrijd opgezet rond het thema pioneering. Mede dankzij de intensieve inzet van social media is deze wedstrijd een succes geworden: het online platform waarop de foto-inzendingen te zien waren, is bijna 33.500 keer bezocht. Bevordering mobiliteit van Nederlandse studenten Study Abroad heeft als hoofddoelen het via de website en social media informeren van de studenten en hen motiveren om een gedeelte van hun opleiding in het buitenland te volgen in de vorm van studie of stage. In juli 2012 is de geheel vernieuwde en zelfstandige website (www.wilweg.nl) opgeleverd. De nieuwe website sluit qua vorm en inhoud aan op de behoeften van de doelgroep. Met volledig herziene en geactualiseerde informatie en nieuwe tools wordt de Nederlandse student optimaal bediend in zijn informatiebehoefte voor studie of stage in het buitenland. De bekendheid van WilWeg onder de doelgroep is vergroot door online promotieactiviteiten. De inzet van social media is geïntensiveerd: de Facebook-pagina (opgezet in december 2011) heeft al ruim 1.600 fans. De activiteiten van de hogeronderwijsinstellingen – gericht op het vergroten van het aantal studenten dat buitenlandervaring opdoet – zijn vooral digitaal ondersteund via de website, social media en het beschikbaar stellen van promotiematerialen. De aan stage gerelateerde activiteiten krijgen speciale aandacht binnen het Cospa-netwerk – het netwerk van coördinatoren van buitenlandstages in het hoger onderwijs. Ook in 2012 is een succesvolle Cospa-dag georganiseerd met enorme belangstelling en een hoge waardering. De beurzendatabases Grantfinder en Beursopener zijn de grootste vindplaatsen voor beurzen voor studie in een ander land. In 2012 is het aantal opgenomen fondsen verder vergroot. Publieksinformatie De dienstverlening van het Informatiecentrum is in 2012 verder geoptimaliseerd met als doel om sneller en efficiënter vragen van klanten te beantwoorden. Door de vernieuwde en beter toegankelijke website is het aantal publieksvragen bij het Informatiecentrum structureel teruggebracht. De Nuffic is al jaren een betrouwbaar en intermediair kenniscentrum op het gebied van immigratierecht. Daardoor is de Nuffic aantoonbaar ondersteunend in het terugdringen van mobiliteitsobstakels voor internationale studenten en kenniswerkers. De Nuffic is coördinator van Euraxess Nederland en heeft Euraxess verder geïntegreerd in de eigen activiteiten. Euraxess verstrekt via de website informatie over onder andere banen, beurzen, immigratieprocedures, huisvesting en zorgverzekering. De Nuffic is daarnaast ook lid van het Nederlandse Europass-consortium, met als opdracht het bevorderen van het gebruik van Europass-documenten in het hoger onderwijs. Dat heeft geleid tot betere afstemming van de initiatieven van de Bologna-experts (zie 3.4.3) enerzijds en het Europass-consortium anderzijds. Relatiebeheer De Nuffic zet gericht in op een versterking van het relatiebeheer met de Nederlandse hogeronderwijsinstellingen en verwante organisaties om bij te dragen aan een aansprekend beeld van de organisatie, en zodoende het realiseren van de doelstellingen van de Nuffic te bevorderen. In het najaar van 2012 heeft de Nuffic beleid over relatiebeheer geformuleerd. De Nuffic heeft de ambitie om blijvend een ondersteunende en organiserende rol in relevante netwerkorganisaties te vervullen. De Nuffic wil juist binnen Europa haar activiteiten intensiveren en deze Europese organisaties een goed podium bieden. In 2012 heeft de Nuffic bij drie internationale netwerkconferenties in Bangkok, Dublin en Houston aanwezigheid van de Nederlandse hogeronderwijsinstellingen georganiseerd. Aan de conferenties namen in totaal 21 universiteiten en hogescholen deel.
28
Volumegegevens en kosten Aantal webpagina’s redactioneel in beheer Aantal afgehandelde vragen per jaar Apparaatskosten
2011
2012: planning
2012: realisatie
5.200
<3.500
<3.000
39.000
20.000
27.000
€ 3.912.000
€ 3.882.000
€ 3.509.000
4.4.2 Expertiseontwikkeling De Nuffic versterkte in 2012 haar rol als expertisecentrum op het terrein van internationalisering, capaciteitsopbouw en internationale samenwerking in het (hoger) onderwijs. De expertiseontwikkeling van de Nuffic richtte zich daarbij inhoudelijk op de thema’s van de Kennisagenda. Deze thema’s zijn nauw verbonden met de hoofdactiviteiten van de Nuffic, zoals transparantie en erkenning van buitenlandse diploma’s en ontwikkelingssamenwerking in het onderwijs. Kennisontwikkeling In het kader van de Kennisagenda werd een groot aantal activiteiten uitgevoerd. Daarbij horen onder andere studies, analyses en beleids-, programma-, en productevaluaties die onder verantwoordelijkheid van de Nuffic – maar soms ook door externen – worden uitgevoerd. In 2012 werden achttien (gepland: vijftien) zelfstandige studies verricht, adviezen uitgebracht of analyses en projecten uitgevoerd. Er werden onder meer studies uitgevoerd naar de impact van internationalisering, naar de werving van buitenlandse studenten, naar gender mainstreaming in capaciteitsopbouwprogramma’s, en naar mobiliteitsbeleid op EU-, nationaal en instellingsniveau. Er werden diverse adviezen, evaluaties en bijdragen daaraan uitgebracht, zoals het eindrapport IFP in Europe en de evaluatie van de Vlaams-Surinaamse universitaire samenwerking. Interne en externe evaluaties of de voorbereiding en begeleiding daarvan werden uitgevoerd voor onder meer het ministerie van Buitenlandse Zaken (NFP, NICHE en PUM/VEHICLE) en de Europese Commissie (Leven Lang Leren Programma). De projecten European Area for Recognition (EAR) en Competences in Education and Recognition 2 (CoRe2), en Rode Loper werden naar volle tevredenheid van de opdrachtgevers afgerond. Met externe projectpartners werd gewerkt aan de projecten Indicators for Mapping and Profiling Internationalisation (IMPI), en de digitale Leeromgeving Internationalisering van de Nuffic en het Europees Platform (LINE). Tot slot verscheen de publicatie over internationale mobiliteitscijfers in het hoger onderwijs, Mobiliteit in Beeld (MIB), in 2012 opnieuw. MIB besteedde in 2012 een hoofdstuk aan het gap year. Kennisdeling Naast nieuwe kennis wordt aanwezige kennis door het expertisecentrum actief ontsloten ten behoeve van de doelgroepen van de Nuffic. In lijn met de missie en visie van de Nuffic gaat het er daarbij om (interne en externe) betrokkenen met elkaar in verbinding te brengen om zo hun kennis en vaardigheden aan elkaar te koppelen. Het aanhalen, uitbreiden en onderhouden van (inter)nationale netwerken (waaronder NAFSA, ACA, Neth-ER, HIB, ECA en SOI) vormt daarmee dus een belangrijk onderdeel van het takenpakket van het expertisecentrum. Dergelijke netwerkorganisaties en hun evenementen worden actief benut om kennis uit te dragen. In 2012 werden op verzoek 37 (gepland: 35) externe presentaties en lezingen gegeven. Er werden ook zelf seminars, congressen en workshops georganiseerd, waaronder het (jaarlijkse) Nuffic Jaarcongres in maart (Amersfoort), het MIB-seminar over het gap year in oktober (Utrecht) en de bijeenkomst van de Internationale Donor Harmonisatiegroep in oktober (Madrid). Een belangrijke dienst om (met name) medewerkers van hogeronderwijsinstellingen te voorzien van de benodigde expertise, zijn de trainingen over internationalisering van het hoger onderwijs. Deze worden georganiseerd op reguliere basis naar grote tevredenheid van de gebruikers (onderwerpen: beleidskader, introductie internationalisering en MINT). Kennisuitwisseling vond in 2012 steeds meer plaats in een digitale omgeving, naast bovenstaande kennisuitwisseling in traditionele ‘fysieke’ omgevingen. Vanuit het expertisecentrum worden de Nuffic-blogs en landendossiers op de website gevoed. Uit een oplopend bezoekersaantal blijkt duidelijk dat in een behoefte wordt voorzien. Ook produceert U&E nieuwsitems voor onder meer Nuffic News en verschillende monitors. Het
29
digitale zelfevaluatie-instrument Mapping Internationalisation (MINT) lijkt eveneens een schot in de roos, met in totaal meer dan veertig instellingen (samen meer dan tweehonderd centrale eenheden en opleidingen) die de tool gebruiken of gebruikt hebben. Hogeronderwijsinstellingen kunnen dit instrument inzetten om hun internationaliseringsdoelen en -activiteiten in kaart te brengen en te monitoren, maar ook om te benchmarken met vergelijkbare instellingen of faculteiten in binnen- en buitenland. MINT is in 2012 aangepast op de behoeften van de gebruikers in het verlengde van het klanttevredenheidsonderzoek. De tevredenheid van de instellingen over de expertise van de Nuffic wordt onder andere gemeten in het periodieke klanttevredenheidsonderzoek (KTO). In het laatste KTO was het oordeel over de expertise van de Nuffic over de hele linie positief tot zeer positief. Het overzicht van de (overige) prestatie-indicatoren en volumegegevens staat in onderstaande tabellen. prestatie-indicatoren
2011: realisatie
Aantal bezoekers van congressen, symposia, seminars, fora, etc. Waardering (inhoudelijk) voor congressen, symposia, etc. Aantal deelnemers aan cursussen (tussen haakjes: aantal cursussen) Waardering voor cursussen Aantal bezoekers NIEM Aantal deelnemers aan MINT
Volumegegevens & kosten
2012: streefwaarde
2012: realisatie
300
300
300
++
++
++
30 (2)
40 (3)
21 (2)
++
++
++
2.100
2.500
2.600
20
30
43
2011
2012: planning
2012: realisatie
Aantal studies, publicaties, artikelen (inclusief blogs)
35 (19)
38 (23)
53 (35)
Aantal presentaties, lezingen, workshops, seminars, conferenties
30
35
37
€ 1.925.000
€ 1.903.000
€ 1.636.000
Apparaatskosten
4.5
Ondersteuning Nationale UNESCO Commissie
De Nuffic stelt personeel, huisvesting en operationele middelen ter beschikking aan de Nationale UNESCO Commissie. De begroting van het Bureau van de Nationale UNESCO Commissie maakt deel uit van de begroting van de directie UNESCO & Expertiseontwikkeling (U&E), waar de Nuffic verantwoordelijk voor is. In 2012 heeft de Nationale UNESCO Commissie de laatste fase van het werkprogramma 2010-2011 uitgevoerd, die nog een doorloop had naar de eerste helft van 2012, conform de wereldwijde UNESCO-programmacyclus. Daarbij werd uitvoering gegeven aan vijf thema’s: Cultuurconventies, Een Leven Lang Leren, Water in mondiale veranderingsprocessen, Duurzame toegang tot informatie, en UNESCO in post-conflict- en post-disastersituaties (PCPD). De eerste vier thema’s sluiten aan bij de belangrijkste domeinen van UNESCO: cultuur, onderwijs, wetenschappen en communicatie/informatie. Het PCPD-thema sluit goed aan bij UNESCO’s intersectorale PCPD-platform. De activiteiten in de laatste fase van het werkprogramma 2010-2011 verliepen voorspoedig. Daarmee is het gehele programma in 2011-2012 naar tevredenheid van de Commissie uitgevoerd, zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin. In 2011-2012 is ook het project Zichtbaarheid uitgevoerd, dat ten doel had de zichtbaarheid en het bereik van UNESCO en van de Nationale UNESCO Commissie in Nederland te bevorderen. Het project is uitstekend verlopen en werd begin 2012 afgesloten. In vervolg hierop is in de tweede helft van 2012 met steun van het ministerie van OCW de website www.unesco.nl volledig vernieuwd. Hiermee beschikt de Commissie nu over een aantrekkelijke en dynamische website die precies aansluit bij de geïdentificeerde behoefte om zichtbaarder te zijn bij het publiek en vooral bij de voor UNESCO specifieke doelgroepen in Nederland. Conform met het ministerie van OCW gemaakte afspraken is het saldo van de reserve Werelderfgoedcomité
30
in 2012 aangewend voor een aantal succesvolle activiteiten, die de Nationale UNESCO Commissie in 2012 uitvoerde ter gelegenheid van het veertigjarige bestaan van het Werelderfgoed Verdrag (1972-2012). De Nationale UNESCO Commissie streeft ernaar de doelstellingen van UNESCO zo breed mogelijk ingang te doen vinden in Nederland. Daartoe stelt zij tweejaarlijks een werkprogramma vast dat zowel aansluit op de internationale prioriteiten van UNESCO als op de nationale prioriteiten van de Nederlandse overheid en het professionele veld. Het werkprogramma 2012-2013 werd begin maart 2012 vastgesteld. Het is opgebouwd rond de volgende onderwerpen: de UNESCO Cultuurconventies, het UNESCO Scholennetwerk/Open Educational Resources, Wetenschap (met name (grond)water en het Man and Biosphere-programma, UNESCO in post-conflict- en post-disastersituaties en Duurzame toegang tot informatie. Voor elk thema wordt een plan van aanpak opgesteld. Het werkprogramma 2012-2013 sluit nauw aan bij de mondiale UNESCO-agenda en bij Nederlandse prioriteiten. Het werkprogramma van de Nationale UNESCO Commissie wordt door het Bureau ontworpen, voorbereid en na vaststelling door de Commissie en het ministerie van OCW uitgevoerd. Daarbij werkt het Bureau nauw samen met een uitgebreid netwerk van experts die onder meer zitting hebben in themagroepen. Het Bureau verricht voorts algemene taken binnen de UNESCO-werkdomeinen in Nederland en meer specifieke werkzaamheden op het gebied van onderzoek en advies, communicatie, netwerken en liaison, en het uitvoeren van projecten. De prestatie-indicator is de tevredenheid van de Nationale UNESCO Commissie over de door de Nuffic verleende ondersteuning bij de uitvoering van het werkprogramma van de Commissie. Gestreefd wordt naar een goede waardering van de dienstverlening door het Bureau bij belanghebbenden. prestatie-indicatoren
2011: realisatie
Tevredenheid Nationale UNESCO Commissie over ondersteuning door Nuffic Aantal unieke bezoekers per maand website Nationale UNESCO Commissie
Volumegegevens & kosten Aantal thema’s in werkprogramma Apparaatskosten
2012: streefwaarde
2012: realisatie
++
++
++
2.500
+70%
+12%
2011
2012: planning
2012: realisatie
5
5
5
€ 1.038.000
€ 1.074.000
€ 988.000
31
5 BEDRIJFS VOERING
32
D
e vorige paragrafen gingen in op de inhoudelijke prestaties van de Nuffic. In dit hoofdstuk staan we stil bij de bedrijfsvoering. Na de algemene doelstellingen in de eerste paragraaf wordt ingegaan op de belangrijkste succesfactor binnen de bedrijfsvoering van de Nuffic: het personeel. Het informatiebeleid komt aan de orde in de daaropvolgende paragraaf. Tot slot komt de duurzaamheid van de bedrijfsvoering aan de orde in de derde paragraaf.
5.1 Medewerkers In de periode 2012-2015 zal de personele omvang van de Nuffic per saldo licht afnemen, hetgeen van invloed zal zijn op de realisatie van de streefwaardes voor in-, door- en uitstroom. De intensiviteit van het mobiliteitsbeleid neemt toe: er wordt actief gestuurd op interne en externe mobiliteit. Verschillende in 2011 ingezette mobiliteitsbevorderende maatregelen hebben vanaf 2012 geresulteerd in een toename van de uitstroom. Medewerkers zijn na een zorgvuldige afweging op vrijwillige basis vertrokken, contracten zijn in sommige gevallen niet verlengd en pensioengerechtigden zijn uitgestroomd. De vacatures die hierdoor zijn ontstaan, zijn niet of tijdelijk opgevuld om zo de toekomstige flexibiliteit van de organisatie te vergroten. De interne mobiliteit blijft achter op de doelstelling. In 2013 worden de gestelde streefwaarden bij de prestatie-indicatoren (met name de in-, dooren uitstroomindicatoren) tegen het licht gehouden. Prestatie-indicatoren
2011: realisatie
2012: 2012: streefwaarde realisatie
Instroom: het aantal nieuwe medewerkers van buitenaf op het aantal medewerkers
5,6%
5%
12%
Doorstroom: het aandeel medewerkers dat intern van organisatie-eenheid wisselt
4,2%
10%
3%
Uitstroom: het aandeel medewerkers dat de Nuffic verlaat
9,5%
10%
14%
Aandeel fte’s met dienstverband op het totaal aantal fte’s (inclusief uitzendkrachten en detacheringen, etc.)
96,3%
90%
95,4%
7,3 (meting 2010)
8
8
Ziekteverzuim
3,6%
3%
2,9%
Uitgaven aan opleidingen/stafontwikkeling als percentage van de loonsom
2,7%
2%(*)
3,7%
Betrokkenheid medewerkers (gemiddelde totaaloordeel medewerkersonderzoek)
(*) Vanaf 2012 hebben de procentuele opleidingskosten betrekking op de materiële lasten van opleidingen.
5.2 ICT Voor een toekomstgericht informatiebeleid zijn in 2012 belangrijke verbeterstappen gemaakt op de onderstaande aandachtsgebieden. 5.2.1
Ontwikkeling informatiemanagement
In 2012 zijn dedicated functioneel beheerders aangesteld. Het is hun taak om de informatievoorzieningsbehoeften van de organisatie te vertalen naar ICT-middelen. Voor grote ICT-projecten zijn projectleiders – onder andere binnen het ICT-team – vrijgemaakt om de projecten op professionele wijze te realiseren. Hiernaast is een mantelcontract ‘projectmanagement’ met drie partijen afgesloten, waarmee de Nuffic op flexibele wijze projectleiders kan inhuren voor specifieke projecten.
33
5.2.2
Professionalisering technisch beheer
Het nieuwe informatiebeveiligingsbeleid is samen met de bijbehorende maatregelen per 1 juli 2012 ingegaan. Alle ICT-toepassingen die vanaf die datum worden ingevoerd, dienen aan dit nieuwe beleid te voldoen. In 2012 zijn door de directies voor alle bestaande applicaties waarbij extra beveiliging is vereist, nagegaan in hoeverre deze voldoen aan het nieuwe beleid. Er is gewerkt aan het ontwikken van de verbeterplannen. De directies zullen in 2013 ook voor de overige applicaties, die gedefinieerd zijn als standaard, deze ‘gap-analyses’ en verbeteracties uitvoeren. Het informatiebeveiligingsbeleid en de daaraan verbonden (baseline- en aanvullende) maatregelen zijn voor de centrale ICT-infrastructuur geïmplementeerd. Uit een recente ICT-audit kwamen daarin ook geen grote risico’s meer naar voren. In 2013 wordt verder gewerkt aan een continuïteitsplan, om de benodigde maatregelen te treffen om in geval van uitval van de ICT-infrastructuur weer snel online te kunnen zijn. 5.2.3
Verbetering digitale informatie-uitwisseling
In 2012 zijn twee pilots met SharePoint gestart, binnen de afdelingen Capaciteitsopbouw en Positionering. In deze pilots is gekeken in hoeverre SharePoint de Nuffic goed kan ondersteunen in samenwerking (zowel intern als extern) en in zaakgericht werken (dossierafhandeling). Tevens zijn de beheeraspecten met betrekking tot SharePoint nader bekeken. In het kader van Het Nieuwe Werken worden de resultaten van deze pilots meegenomen en gebruikt om de visie rond Het Nieuwe Werken en de digitale informatie-uitwisseling te formuleren.
5.3
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)
Opdrachtgevers van de Nuffic vragen steeds meer om een maatschappelijk verantwoorde bedrijfsvoering. In de primaire processen staat de Gedragscode internationale student in het Nederlandse hoger onderwijs (Code of Conduct) al enige jaren centraal als randvoorwaarde voor onze dienstverlening. Deze Gedragscode garandeert de kwaliteit van het hoger onderwijs aan buitenlandse studenten. Alleen instellingen die de Gedragscode hebben getekend, kunnen gebruikmaken van de Nuffic-diensten. DUO treedt op als registerbeheerder van de Gedragscode. In 2012 is de Gedragscode geëvalueerd en op een aantal punten aangepast. In 2012 heeft de Nuffic een verkenning uitgevoerd voor de bedrijfsvoering om de organisatie ‘maatschappelijk verantwoorder’ te maken. Daarbij stonden de in 2011 vernieuwde OESO-richtlijnen op dit terrein centraal. De verschillende activiteiten van de Nuffic zijn geanalyseerd op kansen en bedreigingen ten aanzien van de verschillende MVO-aspecten die de OESO heeft benoemd. Dit heeft geresulteerd in een MVO-beleid waarin bestaande én nieuwe normen en maatregelen zijn vastgelegd. Hieronder wordt ingegaan op de sociale normen en de milieu-impact van de organisatie. 5.3.1
Sociale normen
De mensenrechten uit de Universele verklaring van de rechten van de mens zijn randvoorwaardelijke normen voor de Nuffic. Dit geldt ook voor de fundamentele arbeidsnormen uit de verdragen van de International Labour Organisation (ILO-conventies) tegen dwangarbeid en slavernij, kinderarbeid, discriminatie op het werk en in beroep, vrijheid van vakvereniging en het recht op collectief onderhandelen. Naleving van deze normen is niet zozeer een risico binnen de Nuffic zelf, als wel binnen een aantal ‘toeleverketens’. De Nuffic heeft (in 2012 en daarvoor) geen aanwijzingen gevonden van mogelijke schendingen door dienstverleners en andere partners. Sommige van de toeleverketens bevinden zich echter wel in landen waar de normen niet vanzelfsprekend zijn. Te denken valt aan het beheer van de OS-programma’s en Nuffic Neso-kantoren in kwetsbare landen, maar ook aan de inkoop van producten en diensten in Nederland waarvan grondstoffen, halffabricaten of (backoffice)processen afkomstig zijn uit andere landen, zoals bij de bedrijfscatering (koffie) en ICT. Zowel in de inkoopprocessen als in het programmamanagement wordt daarom in 2013 gewerkt aan het beter borgen van de sociale normen in onze relatie met andere organisaties. Uitgangspunt is dat de Nuffic alleen
34
zaken doet met organisaties die de fundamentele rechten respecteren. Dit komt onder meer naar voren in onze juridische voorwaarden. 5.3.2 Milieu-impact Belastende gevolgen en risico’s voor het milieu worden zoveel mogelijk geminimaliseerd. Als kantoororganisatie wordt de milieu-impact vooral veroorzaakt door papierverbruik, dienstreizen (CO2-uitstoot) en energie (warmte en elektriciteit). Het aantal vluchten is voornamelijk afgenomen als gevolg van veranderingen in het beheer van de OS-programma’s (bezuinigingen en de fase in de programmacyclus). Sinds kort beschikt de Nuffic over faciliteiten voor teleconferenties, waardoor het aantal vliegreizen ook in de toekomst laag kan blijven, zonder dat dit ten koste gaat van een goede communicatie met buitenlandse partners. Milieu-indicator
2011
2012
Gemiddeld papierverbruik per jaar
27 kg per fte
27 kg per fte
Aantal vliegkilometers per jaar
10.700 km per fte
7.900 km per fte
Energie: warmte plus elektriciteit per jaar
3.050 Kwh per fte
3.350 Kwh per fte
De toename van het energieverbruik is het gevolg van stijgend gebruik van de verwarming in de afgelopen jaren. Het papierverbruik neemt nog niet af, ondanks de digitalisering van processen. Dit komt mede doordat dossiervorming nog niet is gedigitaliseerd (zie ook verbetering documentbeheer in 5.2.3). Een volgende stap in het MVO-beleid is sturing geven aan deze milieu-impact om zo ook onze duurzaamheid te verbeteren.
35
6 FINANCIEEL BEELD
36
I
n de jaarrekening leggen we verantwoording af over de financiële resultaten. Dit hoofdstuk bevat in aanvulling daarop duiding en analyse van de financiële gegevens. Eerst presenteren we hier de financiële resultaten en belangrijke bedrijfseconomische kengetallen over 2012, daarna gaan we in op de financiële ontwikkelingen die aan deze resultaten ten grondslag liggen. Tot slot beschrijft dit hoofdstuk de toekomstige ontwikkelingen en (financiële) risico’s van de Nuffic.
6.1
Financiële resultaten
De Nuffic heeft het jaar 2012 afgesloten met een positief financieel resultaat. In deze paragraaf worden de belangrijkste financiële cijfers van het afgelopen verslagjaar nader geanalyseerd. Prestatie-indicatoren Financieel resultaat
2012: streefwaarde
2011: realisatie € - 207.000 (na belasting)
2012: realisatie
€ 352.000
€ 2.093.000 (na belasting)
Solvabiliteit (eigen vermogen/totaal vermogen)
33,8%
30%
39,9%
Liquiditeit (kortlopende activa/kortlopende schulden)
144%
130%
158%
84%
80%
83,1%
Inzetbaarheid: totaal aantal gewerkte uren ten opzichte van de contracttijd
77,1%
80%
77,3%
Opslag: totale indirecte kosten ten opzichte van de totale kosten
23,2%
24%
23%
Productiviteit: totaal aantal (direct) productieve uren op het totaal aantal gewerkte uren
Resultaat en weerstandsvermogen De cijfers in bovenstaande tabel laten de realisatie zien in 2012 ten opzichte van de streefwaarden uit de begroting van dat jaar. De Nuffic is per saldo uitgekomen op een positief resultaat van € 2,7 miljoen Na aftrek van vennootschapsbelasting resulteert een bedrag van € 2,1 miljoen. De omvang van het resultaat wordt voor een groot deel verklaard door een eenmalige herwaardering van wachtgelden en vertraging in projecten. De wachtgeldvoorziening is gecorrigeerd door niet meer uit te gaan van de maximale wachtgeldaanspraak, maar door een inschatting te maken van de verwachte wachtgeldaanspraken. Hierdoor bleek ¤ 0,5 miljoen minder voorzien te hoeven worden. De activiteiten voor opdrachtgevers (anders dan OCW), zoals de programma’s in opdracht van het ministerie van BuZa, leverden een positieve bijdrage van circa € 0,5 miljoen aan het resultaat. Dit is hoger dan begroot, onder andere doordat het budget voor het NFP/NICHE-programma tussentijds is opgehoogd, maar ook de lagere overhead heeft een positieve bijdrage geleverd. Daarnaast is een bedrag van € 0,4 miljoen aan rentebaten gerealiseerd. Er is onderuitputting op de door OCW gefinancierde activiteiten. Dit is ontstaan doordat een aantal activiteiten in het kader van vernieuwing is vertraagd, zoals de projecten Gap Year en LINE. Het Huygens II-project wordt voorlopig niet voortgezet (¤ 0,2 miljoen). Daarnaast is de Dag van de Internationale Student/ NL4Talents (€ 0,2 miljoen) verschoven naar februari 2013. OCW heeft incidentele middelen toegekend als lumpsumvergoeding voor tijdelijke kosten als gevolg van de bezuinigingen. Door in 2011 al maatregelen te nemen, zoals bevordering van interne doorstroming en stimulering van vrijwillige uitstroom van medewerkers, konden de outplacementkosten in 2012 echter worden beperkt. Als gevolg hiervan waren minder incidentele middelen (¤ 0,4 miljoen)nodig dan voorzien. De Nuffic is in staat geweest om sneller dan verwacht de transitie naar een structureel lager activiteitenniveau te realiseren. Door het positieve resultaat toe te voegen aan de algemene reserve neemt deze toe tot € 14,2 miljoen. Deze reserve dient als weerstandsvermogen om risico’s op te vangen, waaronder de kosten die voortvloeien uit het stilleggen van de activiteiten, zoals personele wachtgelden. In 2012 heeft KPMG een onderzoek uitgevoerd naar het weerstandsvermogen. Hierbij zijn de risico’s van de Nuffic geïnventariseerd en geëvalueerd,
37
en is beoordeeld of de omvang van het eigen vermogen toereikend is. Daarbij is de benodigde risicobuffer, maar ook de financieringsfunctie van de vaste activa in beschouwing genomen. Uit het onderzoek kwam naar voren dat het huidige eigen vermogen van de Nuffic zich bevindt aan de onderkant van het benodigde weerstandsvermogen. Egalisatiereserves 2008-2011 Naast het bovenstaande financiële resultaat, resteren middelen over de subsidieperiode 2008-2011. Deze middelen worden, conform de geldende bestuurlijke afspraken, afgerekend met het ministerie van OCW bij de afsluiting van de periode. Het ministerie heeft de duur van de subsidie 2008-2011 met een jaar verlengd tot 1 januari 2013, om een aantal activiteiten en verplichtingen af te kunnen ronden. In 2012 zijn de kosten voor de projecten Rode Loper en Holland Alumni network ten laste van de egalisatiereserve gebracht. Daarnaast zijn de kosten als gevolg van de btw-suppletie over de periode 2007-2011 gefinancierd uit de egalisatiereserve, voor zover deze betrekking had op de OCW-activiteiten uit die periode. Het saldo van de OCW-egalisatiereserve voor de apparaatskosten bedraagt per ultimo 2012 € 1,5 miljoen. Hiervan is nog € 0,4 miljoen bestemd voor de verdere uitrol van het Rode Loperproject. De egalisatiereserve voor de programmagelden van OCW bedroeg eind 2011 in totaal € 6,3 miljoen. Hiervan is in 2012 € 3,8 miljoen betaald aan voornamelijk Huygensbeurzen, waarvan de verplichtingen al in eerdere jaren waren aangegaan. Per ultimo 2012 bedraagt het eindsaldo van de egalisatiereserve programmamiddelen € 2,5 miljoen. Hierin is een bedrag van ¤ 0,5 miljoen opgenomen voor eerder aangegane verplichtingen aan bursalen. Liquiditeit en solvabiliteit Met een liquiditeitsratio van 158% en een solvabiliteitsratio van 39,9% is sprake van een solide basis om zowel op korte termijn als op langere termijn aan alle financiële verplichtingen te voldoen. De ratio’s stijgen ten opzichte van vorig jaar door het positieve financiële resultaat. Overigens zijn in deze verhoudingsgetallen de banksaldi van de programmamiddelen buiten beschouwing gelaten. Deze geldstromen van derden zouden immers een vertekend beeld geven. De liquide middelen laten een daling zien ten opzichte van voorgaand jaar van € 4,4 miljoen. Deze daling komt voornamelijk door de bestedingen ten laste van de egalisatiereserve OCW 2008-2011.
6.2
Terugblik op de financiële ontwikkelingen in 2012
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de belangrijkste ontwikkelingen in de financiering, kosten en programmamiddelen in 2012. Daarbij wordt het jaar 2012 afgezet tegen 2011. Ook wordt de vergelijking gemaakt tussen de begroting en de realisatie van 2012. Het onderstaande overzicht geeft inzicht in het totaal van baten en lasten. Het volgt de indeling naar hoofdactiviteiten uit de voorgaande hoofdstukken. In de volgende twee paragrafen worden de ontwikkelingen toegelicht.
38
Baten & lasten apparaat Nuffic (x € 1.000)
Realisatie 2011
Realisatie 2012
Begroot 2012
OCW: generieke subsidie
16.693
15.368
14.521
14.521
OCW: transitie en afbouw
-
880
880
880
OCW: overige bijdragen Buitenlandse Zaken Europese Commissie Overige opdrachten
Begroot 2013
555
353
495
711
6.350
6.859
5.287
6.149
846
888
855
818
1.461
1.358
1.222
1.011
Interestbaten
225
361
-
-
Totaal baten
26.130
26.067
23.260
24.090
OS-capaciteitsopbouwprogramma’s
4.594
4.209
3.303
3.922
Beurzenprogramma’s
3.473
3.143
2.786
2.842
Leven Lang Leren Programma
1.194
1.102
1.331
1.585
Positionering Nederlandse hoger onderwijs
6.940
6.055
5.818
5.909
Onderwijsvergelijking
2.249
2.096
2.474
2.541
Informatie- en kennisvoorziening
5.837
5.145
5.785
5.850
Nationale UNESCO Commissie
1.038
988
1.074
905
385
588
337
212
25.710
23.326
22.908
23.766
420
2.741
352
324
Overige activiteiten Totaal lasten Resultaat voor belasting 6.2.1
Ontwikkelingen in de baten
In het Activiteitenplan 2012-2015 en het Nuffic Jaarverslag 2011 werd vooruitgekeken naar bezuinigingen. De generieke subsidie van OCW werd in 2012 flink gekort ten opzichte van eerdere jaren. De grootste korting betrof de beëindiging van de Huygens- en Libertasprogramma’s (¤ 10 miljoen). Voor de transitie zijn van OCW incidentele middelen ontvangen. Deze afbouwmiddelen zijn voor een deel niet nodig geweest. De Nuffic zit qua kosten al op het lagere subsidieniveau. Als programma en apparaat worden opgeteld, exclusief de onttrekking uit de egalisatiereserves in 2011, ontstaat het volgende beeld van de bezuiniging: Baten OCW middelen
2011
2012
2013
2014
2015
€ 27,2 miljoen
€ 17,3 miljoen
€ 17,3 miljoen
€ 16,9 miljoen
€ 16 miljoen
Ten opzichte van de begroting valt op dat de BuZa-programma’s meer baten en lasten realiseren dan was begroot. BuZa heeft in 2012 aanvankelijk het eerdere besluit geëffectueerd om de beurs- en subsidietoekenningen (aan te gane verplichtingen) met circa 20% te verkleinen ten opzichte van 2011. Later heeft het ministerie de opdracht aan de Nuffic weer vergroot, tot ongeveer het niveau van 2011. Per saldo is de hoeveelheid werkzaamheden in het programmamanagement in 2012 iets hoger dan in 2011. Wel zijn er verschuivingen geweest in de aard van de werkzaamheden. In de OS-programma’s wordt komende jaren bezuinigd. Hieronder staan de apparaatskosten meerjarig opgenomen (zie 6.3). Baten Buza apparaatskosten 6.2.2
2011
2012
2013
2014
2015
€ 5,8 miljoen
€ 6,2 miljoen
€ 6,1 miljoen
€ 5,4 miljoen
€ 4,2 miljoen
Ontwikkelingen in de lasten
De Nuffic heeft de verlagingen van het budget verwerkt door te besparen op overhead en materiële lasten. Zo zijn de activiteiten in het primaire proces zoveel mogelijk ontzien. Ten opzichte van 2011 is een besparing op overhead gerealiseerd van € 0,5 miljoen. Besparingen op de materiële lasten zijn onder meer gerealiseerd door slimmer in te kopen, efficiëntieverhoging en versobering van de bedrijfsvoering. Concrete voorbeelden van
39
maatregelen zijn economy class-reizen in plaats van business class, en diverse aanbestedingen op basis van schaalvoordelen. Door meer te bezuinigen dan strikt noodzakelijk was, is ruimte gemaakt om te investeren in vernieuwing (zie hoofdstuk 2). Ten opzichte van de begroting laten de beurzenprogramma’s van OCW in het beheer een onderbesteding zien van € 0,4 miljoen. Dit komt doordat het project Huygens II voorlopig geen doorgang vindt. De positionering van het hoger onderwijs via de Nuffic Neso-activiteiten was duurder vanwege hogere uitzendkosten van de directeuren. Ook is in 2012 al een start gemaakt met het opzetten van een Nuffic Neso-kantoor in India. De uitgaven van onderwijsvergelijking en informatie- en kennisvoorziening blijven achter op de begroting. Dit komt doordat ICT-investeringen in het kader van de vernieuwingsprojecten vanwege (Europese) aanbestedingen zijn vertraagd en zijn doorgeschoven naar 2013. De overige activiteiten zijn duurder dan begroot als gevolg van de onvoorziene btw-suppletie die hier is opgenomen. 6.2.3
Ontwikkelingen in de programmamiddelen
Onderstaande tabel laat de omvang zien van de uitgaven per programma over de verschillende jaren heen. Daarnaast is per programmaonderdeel inzicht gegeven in de apparaatskosten. De daling van de programmamiddelen als gevolg van de bezuinigingen is één op één vertaald naar een vermindering van beurs- en subsidietoekenningen aan hogeronderwijsinstellingen en studenten. De programma’s Huygens, Libertas en HEC zijn op deze manier in afbouw. Er komen geen nieuwe toekenningen meer bij, maar oude verplichtingen worden nog wel afgewikkeld voor rekening van de opdrachtgevers. Voor het programma NICHE zijn op deze manier ook minder subsidies toegekend.
40
Programma’s (uitgaven) (x € 1.000) EUI
Realisatie 2011
Realisatie 2012
Begroot 2012
Begroot 2013
289
299
500
500
10.657
3.572
2.950
216
Libertas
734
662
765
720
MoU China
300
284
436
480
1
-
2
2
11.981
4.817
4.653
1.918
1.462
490
906
719
32.600
26.191
29.300
41.600
6.670
4.884
7.300
-
Totaal programmamiddelen OS Capaciteitsopbouw
39.270
31.075
36.600
41.600
Apparaatskosten OS Capaciteitsopbouw
4.220
3.927
3.043
3.643
32.300
42.230
33.300
40.200
348
217
460
-
32.648
42.447
33.760
40.200
1.606
2.244
1.684
1.933
Huygens
Overig OCW Totaal programmamiddelen OCW Apparaatskosten programma’s OCW NICHE NPT
NFP2009+ NFP Totaal programmamiddelen NFP Apparaatskosten NFP
838
735
790
800
StuNed
MENA
6.568
3.833
5.865
4.000
Totaal programmamiddelen overige OS-programma’s
7.406
4.568
6.655
4.800
Apparaatskosten overige OS-programma’s
374
283
261
279
VSB
999
1.253
1.200
1.200
-
1.100
-
-
Science without Borders Overig
1.746
844
400
200
Totaal programmamiddelen andere onderwijsprogramma’s
2.745
3.197
1.600
1.400
405
409
196
190
Apparaatskosten andere onderwijsprogramma’s Erasmusprogramma
12.710
13.776
14.053
16.053
7.247
13.718
17.000
18.600
19.957
27.494
31.053
34.653
Beheer EP en CINOP
2.068
2.297
2.000
2.200
Apparaatskosten NA-LLL
1.156
998
1.179
1.455
116.075
115.895
116.321
126.771
9.223
8.351
7.269
8.219
Programma’s EP en CINOP Totaal programmamiddelen NA-LLL
TOTAAL PROGRAMMAMIDDELEN TOTAAL APPARAATSKOSTEN PROGRAMMA’S
OCW heeft voor 2012 een bedrag van € 1,6 miljoen aan programmamiddelen beschikbaar gesteld voor het aangaan van nieuwe verplichtingen. De programma’s Huygens en Libertas zijn beëindigd en daarvan resteert de komende jaren alleen nog de betaalverplichting aan de lopende lichting bursalen (¤ 0,5 miljoen).
41
De saldi van de BuZa-programma’s zijn redelijk conform de begroting. Er zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor Tailor-Made Trainingen in NFP in het kader van voedselzekerheid en private sector development. Daarentegen is de opdracht voor StuNed in 2012 verminderd waardoor de uitgaven lager waren dan begroot. In de overige programma’s zijn programmamiddelen uitgegeven voor het nieuwe programma Science without Borders ad € 1,1 miljoen. Deze middelen waren niet eerder begroot. De programma-uitgaven van het NA-LLL zijn in lijn met de begroting.
6.3
Vooruitblik: financiële ontwikkelingen in 2013 en daarna
In het meerjarige Activiteitenplan 2013-2016 zijn de reguliere, doorlopende activiteiten van de Nuffic opgenomen met hun prestatie-indicatoren, volumes en kosten. Deze activiteiten zijn grotendeels in lijn met de activiteiten zoals ze ook in dit jaarverslag worden beschreven. De tabel in paragraaf 6.2 laat de verwachte baten en lasten zien voor 2013 ten opzichte van de voorgaande jaren. In de begroting 2013 is uitgegaan van continuïteit van de BuZa-programma’s. Het contract loopt tot 30 juni 2013. In deze begroting 2013 zijn de gevolgen van de tender van BuZa voor de programma’s NFP, NICHE en MSP nog niet verwerkt. Een belangrijk financieel gevolg hiervan is de krimp van de beheerskostenvergoeding voor deze OS-programma’s. Het volume van deze opdrachten neemt met circa 30% af. De Nuffic heeft momenteel geen concrete aanwijzingen van extra of nieuwe bezuinigingen door onze financiers en opdrachtgevers. Desalniettemin blijft dit risico in het huidige financiële klimaat aanwezig. De belangrijkste ontwikkelingen met een impact na 2013 zijn voorgenomen bezuinigingen in het regeerakkoord op ontwikkelingssamenwerking. Het is niet uitgesloten dat deze ook op de grote OS-programma’s van de Nuffic betrekking zullen hebben. In de tender heeft BuZa zelfs al expliciet gevraagd om scenario’s in te dienen voor kortingen van 25% en 50% op de programmamiddelen. Het contract voor het NA-LLL loopt eveneens af in 2013. Beleidsvisies van de Europese Commissie op het Leven Lang Leren Programma zullen tot veranderingen in het programma en het budget leiden, dit laatste mogelijk ook in positieve zin. Met de Ontwikkelagenda worden in 2013 trajecten gestart die onder meer op termijn de financiële kwetsbaarheid van de Nuffic voor bezuinigingen moeten verminderen, door bijvoorbeeld het aantal verschillende opdrachten en opdrachtgevers te vergroten. Onder meer ondernemerschap, effectief relatiebeheer en de ontwikkeling van een kenniscentrum spelen hierin een grote rol.
6.4
(Financiële) risico’s
Jaarlijks wordt bij het opstellen van de begroting een inventarisatie gemaakt van de risico’s die de Nuffic in haar bedrijfsvoering loopt. Daartoe worden vragen gesteld als: Wat gebeurt er als het misgaat? Welke ontwikkelingen moeten tot elke prijs voorkomen worden? En welke beheersmaatregelen worden dan getroffen? In deze paragraaf gaan we in op de actuele stand van zaken en de beheersing van de risico’s die waren geïdentificeerd voor 2012. Voor een toelichting op de prijs-, krediet-, liquiditeits- en kasstroomrisico’s die samenhangen met de financiële instrumenten, wordt verwezen naar de toelichting in de jaarrekening (paragraaf 7.5.8). Risico:
Toenemende concurrentie bij de OS-tenders NFP en NICHE, als gevolg van krimpende financiering door de overheid binnen de OS-sector. Beheersing: De Nuffic heeft flink geïnvesteerd in kwaliteitsverhoging én een grote doelmatigheid in het beheer van beide programma’s ter voorbereiding op de nieuwe tenders. Ondanks dat de Nuffic de voorlopige gunning heeft gekregen, is de vergoeding voor beheerskosten wel circa 30% lager dan voor NICHE I. Dit vroeg om een nieuwe beheersaanpak voor NFP/NICHE. De getroffen maatregelen in het NICHE-programma om meer efficiëntie te bereiken (‘minder is meer’) en de Kaizensessies binnen NFP bleken een stap in de juiste richting te zijn qua voorbereiding. Risico:
Onvoldoende enthousiasme van werkgevers om deel te nemen in Huygens II, als ontbrekende succesfactor om een aantrekkelijke formule neer te kunnen zetten. Beheersing: Dit risico heeft zich in 2012 gemanifesteerd. De getroffen maatregelen, die zich vooral richtten op intensieve afstemming met vertegenwoordigers van de Rijksoverheid, hogeronderwijsinstellingen en de economische topsectoren, bleken niet voldoende om afzonderlijke bedrijven en instellingen te motiveren om financieel te participeren (zie hoofdstuk 2: Vernieuwing).
42
Risico:
De Nuffic wordt als penvoerder van het NA-LLL aangesproken op het financieel beheer, de kwaliteit van de dienstverlening, incidenten, etc. die plaatsvinden onder verantwoordelijkheid van CINOP en het Europees Platform. Beheersing: De Nuffic heeft als penvoerder de kaderstelling en aansturing geïntensiveerd door regie te voeren op overstijgende thema’s (financiën, ICT en communicatie). Het (rest)risico is daarmee laag, maar niet geheel verdwenen. In een recente audit beveelt de Europese Commissie bijvoorbeeld aan om de partnerbijdragen in het rapportageproces intensiever te controleren. De samenwerkingsovereenkomst met de partners wordt herijkt op het moment dat de nieuwe contractperiode voor het Erasmus for All-programma ingaat. Risico:
De Nuffic Neso’s leveren onvoldoende output en outcome op, mede in relatie tot de bedrijfskosten van deze kantoren. Beheersing: In 2012 werd meer gestuurd op institutionele samenwerking en op online promotie in de doellanden. Markt- en managementinformatie fungeerde als basis voor deze sturing. Ook is recentelijk een survey afgerond onder studenten in de Nuffic Neso-landen om de impact van Nuffic Nesowerk beter te meten. Met behulp van dergelijke instrumenten stuurt de Nuffic op de resultaatgerichtheid van de Nuffic Neso’s. Risico:
Externe vraag naar dienstverlening loopt terug: individuele diplomawaardering (IDW), advisering meeneembare studiefinanciering en/of projecten/cursussen van Onderwijsvergelijking. Beheersing: Aantallen worden maandelijks gemonitord. Het aantal IDW-adviezen loopt sinds begin dit jaar meer terug dan verwacht. Omdat de inkomsten uit overige dienstverlening hoger zijn dan begroot, worden teruglopende inkomsten vooralsnog gecompenseerd. IDW-partner SBB promoot het product onder haar relaties (zoals gemeenten). In opdracht van BZK werkt de Nuffic aan nieuwe dienstverlening: diplomawaarderingsadvies ten behoeve van vluchtelingen Risico:
Het reguliere communicatie-instrumentarium (met de website als kerninstrument) bereikt de nieuwe doelgroepen van de Nuffic (bedrijven, docenten en (aanstaande) middelbareschoolverlaters) onvoldoende. Beheersing: De afname van vernieuwde diensten wordt intensief gemonitord in samenhang met bezoekersaantallen op de websites (via rapportages uit Google Analytics). Hieruit is niet gebleken dat het risico zich voordeed. Risico: De ontwikkelde expertise sluit onvoldoende aan op behoeften in het veld. Beheersing: Een strategische kennisagenda die steeds wordt afgestemd op de behoeften in het hogeronderwijsveld moet ervoor zorgen dat de expertisefunctie van de Nuffic goed blijft aansluiten. Duidelijke prioritering van de (onderzoeks)inspanningen rondom de kerntaken van de Nuffic en sterker aanzetten van de in- en externe evaluatiefunctie (monitoring op productniveau en totale klanttevredenheid) bevorderen de aansluiting. Risico: Er is onvoldoende vrijwillige uitstroom en doorstroom om de (krimpende) organisatie te vernieuwen. Beheersing: Zie ook hoofdstuk 5.1. Er is actief gestuurd op arbeidsmobiliteit in een mobiliteitsplatform, door monitoring van personeelsinformatie. Financiële risico’s hebben zich niet gemanifesteerd. Risico:
De schaarse ICT-capaciteit van de Nuffic wordt overvraagd door het relatief grote aantal vernieuwingsprojecten, waardoor deze vertragen. Beheersing: De druk op de bestaande capaciteit bleek inderdaad groot in 2012. Daarom zijn twee projectleiders in dienst genomen om de ICT-capaciteit te vergroten. Ook zijn met een aantal dienstverleners mantelovereenkomsten afgesloten om tijdelijk extra projectmanagers in te kunnen huren. De uitvoering van (nieuwe) ICT-projecten wordt tot slot geprioriteerd op strategisch niveau (in de directieraad). Risico: Naheffing van de Belastingdienst op het vlak van omzet- en/of vennootschapsbelasting. Beheersing: Dit risico heeft zich in 2012 gemanifesteerd. Voor zowel de omzetbelasting (btw) als de vennootschapsbelasting (vpb) heeft de Nuffic in overleg met externe deskundigen haar fiscale positie herijkt, wat leidde tot naheffing over de afgelopen vijf jaar. De interne financieel-administratieve procedures zijn inmiddels aangepast met het oog op een volledige afdracht in de toekomst.
43
7 JAARREKENING NUFFIC 2012
6 4
3 3
8
€8 45 0 1
7 4 2 7 32 4 3€ 5 6
8
5
2
2
0
1
0
8
5
1
5
2
3
4
5
44
0
8
9
0
3
1
6 4
1
0
7.1 Balans (vóór resultaatbestemming) x € 1.000
Ref.
2012
2011
ACTIVA 1.
VASTE ACTIVA
1.1
Immateriële vaste activa
7.5.1
33
-
1.2
Materiële vaste activa
7.5.1
5.147
5.519
5.180
5.519
2.
PROGRAMMA-UITVOERING
2.1
Te vorderen bij financiers
7.5.2
130.455
133.706
2.2
Verstrekte voorschotten aan instellingen
7.5.2
181.550
213.259
312.005
346.965
3.
VLOTTENDE ACTIVA
3.1
Debiteuren
7.5.3
3.698
2.705
3.2
Programmagelden en apparaatskosten
7.5.3
4.280
404
3.3
Overlopende activa
7.5.3
470
838
3.4
Liquide middelen
7.5.3
48.685
51.757
57.133
55.704
374.318
408.188
7.5.4
14.171
12.078
TOTAAL PASSIVA 4.
EIGEN VERMOGEN
5.
VOORZIENINGEN
5.1
Groot onderhoud gebouw
7.5.5
1.208
1.276
5.2
Uitkeringen na ontslag
7.5.5
928
1.320
5.3
Jubileumuitkering
7.5.5
39
37
2.175
2.633
6.
PROGRAMMA-UITVOERING
6.1
Te betalen aan instellingen
7.5.6
130.455
133.706
6.2
Ontvangen voorschotten van financiers
7.5.6
181.550
213.259
312.005
346.965
3.970
8.311
7.
KORTLOPENDE SCHULDEN
7.1
Egalisatiereserve OCW
7.5.7
7.2
Crediteuren
7.5.7
1.336
1.110
7.3
Programmagelden en apparaatskosten
7.5.7
36.024
32.811
7.4
Verlof- en ZNU-rechten personeel
7.5.7
1.290
1.268
7.5
Overlopende passiva
7.5.7
7.6
Belastingen en sociale verzekeringen
TOTAAL
1.256
1.590
2.091
1.422
45.967
46.512
374.318
408.188
45
7.2
Staat van baten en lasten
x € 1.000 1.
Ref.
Realisatie 2011
Ministerie van OCW
7.6.1
1.532
1.550
2.378
Ministerie van Buitenlandse Zaken
7.6.1
9
-
1.190
Europese Commissie
7.6.1
28.697
28.390
27.392
30.238
29.940
30.960
Programmamanagement
7.6.1
30.229
29.940
29.770
Informatiediensten
7.6.1
9
-
1.190
30.238
29.940
30.960
-
-
-
TOTAAL LASTEN Resultaat programmabeheer NUFFIC-APPARAAT Generieke subsidie ministerie van OCW
7.6.2
16.248
15.401
16.693
Ministerie van OCW
7.6.2
353
495
555
Ministerie van Buitenlandse Zaken
7.6.2
6.859
5.287
6.350
Europese Commissie
7.6.2
888
855
846
Overige donoren
7.6.2
1.358
1.222
1.461
25.706
23.260
25.905
TOTAAL BATEN Personeel
7.6.3
14.010
13.680
15.166
Uitzendkrachten en detacheringen
7.6.3
1.127
1.473
1.302
Huisvesting
7.6.3
937
978
980
Afschrijvingskosten
7.6.3
520
605
525
Kantoorkosten en inventaris
7.6.3
1.018
985
957
Publicaties en documentatie
7.6.3
862
840
1.060
Reizen en conferenties
7.6.3
1.700
2.267
2.042
Overige dienstverlening
7.6.3
2.570
2.080
3.678
BTW-suppletie 2007-2012
7.6.3
582 23.326
22.908
25.710
2.380
352
195
361
-
225
-
-
-
2.741
352
420
648
-
627
2.093
352
-207
TOTAAL LASTEN Bedrijfsresultaat Interest
7.6.2
Buitengewone baten/lasten Resultaat voor belasting Belastingen Resultaat na belastingen
46
Begroting 2012
PROGRAMMAMIDDELEN
TOTAAL BATEN
2.
Realisatie 2012
7.6.4
7.3 Kasstroomoverzicht x € 1.000 Bedrijfsresultaat 2012
Ref.
2012 7.2
2011 2.380
195
AANPASSINGEN Interest
7.6.2
361
225
Afschrijving materiële vaste activa
7.5.1
483
492
Mutatie voorziening groot onderhoud
7.5.5
-68
121
Mutatie voorziening jubileumuitkering
7.5.5
2
2
Mutatie voorziening uitkering na ontslag
7.5.5
-392
516
386
1.356
VERANDERINGEN IN HET WERKKAPITAAL ACTIVA Mutatie debiteuren
7.5.3
-993
-1.247
Mutatie programmabeheer
7.5.3
-3.876
878
Mutatie overlopende activa
7.5.3
368
-271
Mutatie egalisatiereserve
7.5.7
-4.341
-1.273
Mutatie crediteuren
7.5.7
226
-3.094
Mutatie programmabeheer
7.5.7
3.213
-57
Mutatie overige te betalen belastingen en sociale verzekeringen
7.5.7
651
-44
Mutatie overlopende passiva
7.5.7
-312
448
-630
-
-5.694
-4.660
-2.928
-3.109
7.5.1
33
-
Investeringen in materiële vaste activa
7.5.1
142
225
Desinvestering in materiële vaste activa
7.5.1
-31
-40
-144
-185
-
-
-3.072
-3.294
PASSIVA
Betaalde vennootschapsbelasting
Kasstroom uit operationele activiteiten Investeringen in immateriële vaste activa
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Kasstroom uit financieringsactiviteiten Mutatie geldmiddelen Saldo liquide middelen op 1 januari
7.5.3
51.757
55.051
Saldo liquide middelen op 31 december
7.5.3
48.685
51.757
-3.072
-3.294
-
-
Mutatie geldmiddelen Verschil
47
7.4
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Algemeen De Nuffic is een stichting naar Nederlands recht met als statutaire naam ‘Stichting Nuffic’, gevestigd aan de Kortenaerkade 11, 2518 AX Den Haag, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel Haaglanden onder nummer 41150085. De Nuffic-organisatie wordt voor ruim 90% gefinancierd door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het ministerie van Buitenlandse Zaken en de Europese Commissie. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een meerjarige generieke subsidie verleend voor een periode van vier jaar, te weten van 1 januari 2012 tot 31 december 2015, met het oog op de uitvoering van de taken zoals vastgelegd in het kaderstellende Activiteitenplan Nuffic 2012-2015. Op deze subsidie zijn de in 2011 voor de Nuffic vastgestelde subsidievoorwaarden zoals vastgelegd in de bestuurlijke overeenkomst ‘OCW en de Nuffic 2012-2015’ van toepassing. Aan doelsubsidies kunnen specifieke subsidievoorwaarden verbonden zijn en hierover wordt vaak apart verantwoording afgelegd. Als grondslag voor externe jaarverslaggeving worden Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) toegepast. De activa en passiva zijn, voor zover niet anders vermeld, opgenomen tegen de nominale waarde. De Nuffic past in het bijzonder RJ 640 Organisaties zonder winststreven toe. Om een goed inzicht te geven in de bijzondere karakteristiek van de Nuffic zijn op basis van RJ 640.302 omschrijvingen van en indelingen in posten voor zover nodig aangepast ten opzichte van de modellen voor balans en winst- en verliesrekening zoals opgenomen in het Besluit modellen jaarrekening. Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de Nuffic zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economische potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economische potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, wat ook de functionele valuta is. Alle financiële informatie in euro’s is afgerond op het dichtstbijzijnde duizendtal. De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.
48
Financiële instrumenten De financiële instrumenten omvatten vorderingen, geldmiddelen, schulden, overige financieringsverplichtingen en overige te betalen posten. De financiële instrumenten maken deel uit van de activiteitenportefeuille en worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde. Immateriële vaste activa Ontwikkelingskosten worden geactiveerd voor zover daar een economisch voordeel tegenover staat en worden gewaardeerd tegen vervaardigingsprijs. De geactiveerde kosten worden afgeschreven over de verwachte economische levensduur vanaf het moment dat het actief in gebruik wordt genomen. De afschrijving vindt plaats volgens de lineaire methode en de gehanteerde afschrijvingstermijn is drie jaar. Voor het nog niet afgeschreven deel van de geactiveerde ontwikkelingskosten wordt een wettelijke reserve gevormd. Materiële vaste activa De waardering van de vaste activa vindt plaats op basis van historische kostprijs, onder aftrek van afschrijvingen. Kosten worden geactiveerd indien deze gemaakt zijn voor de aanschaf of vervanging van vaste activa of voor de verbouwing/renovatie van het gebouw. Afschrijvingen zijn berekend volgens de lineaire methode op basis van de verwachte economische levensduur. De gehanteerde afschrijvingstermijnen verschillen per soort activa en zijn in overeenstemming met de algemeen aanvaarde normen. De gehanteerde afschrijvingstermijnen zijn voor: computerapparatuur en software overige apparatuur meubilair installaties/inrichting gebouw gebouw
3 jaar 5 jaar 10 jaar 15 jaar 40 jaar
Voor groot onderhoud aan het gebouw is een aparte voorziening getroffen. Bijzondere waardeverminderingen Vaste activa met een lange levensduur dienen te worden beoordeeld op bijzondere waardeverminderingen wanneer zich wijzigingen of omstandigheden voordoen die doen vermoeden dat de boekwaarde van een actief niet terugverdiend zal worden. De terugverdienmogelijkheid van activa die in gebruik zijn, wordt bepaald door de boekwaarde van een actief te vergelijken met de geschatte contante waarde van de toekomstige nettokasstromen die het actief naar verwachting zal genereren. Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de geschatte contante waarde van de toekomstige kasstromen, worden bijzondere waardeverminderingen verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde. Verplichtingen programma-uitvoering Programmaverplichtingen opgenomen in de balans betreffen de korte- en langetermijnverplichtingen per balansdatum. De verplichtingen opgenomen aan de debetzijde van de balans betreffen de vorderingen op de donoren. De verplichtingen aan de creditzijde van de balans betreffen de aan de instellingen te betalen bedragen voor uitvoering van de programma’s.
49
Vorderingen Vorderingen worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de reële waarde, inclusief de transactiekosten. Na eerste verwerking worden vorderingen gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. Aangezien geen sprake is van agio of disagio en transactiekosten is de geamortiseerde kostprijs gelijk aan de nominale waarde van de vorderingen. Voorzieningen wegens oninbaarheid worden in mindering gebracht op de boekwaarde van de vordering. Eigen vermogen Financiële instrumenten die de juridische vorm hebben van eigenvermogensinstrumenten, worden gepresenteerd onder eigen vermogen. Financiële instrumenten die de juridische vorm hebben van een financiële verplichting, worden gepresenteerd onder schulden. Rente, baten en lasten met betrekking tot deze financiële instrumenten worden in de winst- en verliesrekening verantwoord als opbrengsten of kosten. Voorzieningen Op de balans worden voorzieningen opgenomen voor verplichtingen die op de balansdatum als waarschijnlijk of als vaststaand worden beschouwd, maar waarvan niet bekend is in welke omvang of wanneer zij zullen ontstaan. Tevens kunnen voorzieningen worden opgenomen tegen uitgaven die in een volgend boekjaar zullen worden gedaan, voor zover het doen van die uitgaven zijn oorsprong mede vindt voor het einde van het boekjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal jaren. Tenzij anders aangegeven worden de voorzieningen opgenomen tegen de nominale waarde. Toevoegingen aan voorzieningen vinden plaats ten laste van de staat van baten en lasten. Uitgaven vinden rechtstreeks plaats ten laste van de voorzieningen. Een voorziening in verband met verplichtingen als bedoeld in artikel 2:374 lid 1, eerste volzin BW wordt uitsluitend opgenomen indien op de balansdatum aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. De rechtspersoon heeft een verplichting (in rechte afdwingbaar of feitelijk). b. Het is waarschijnlijk dat voor de afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen noodzakelijk is. c. Er kan een betrouwbare schatting worden gemaakt van de omvang van de verplichting. De voorziening groot onderhoud wordt in de jaarrekening opgenomen om de kosten van groot onderhoud gelijkmatig te verspreiden over een periode van dertig jaar. De basis voor het bepalen van de voorziening groot onderhoud vormt het door een extern bouwkostenbureau opgestelde meerjarig onderhoudsplan. Dit onderhoudsplan is onderverdeeld in drie kostengroepen, te weten: reguliere jaarlijkse onderhoudskosten, verbouwingswerkzaamheden en grote onderhoudswerkzaamheden. Alleen de laatste categorie wordt als groot onderhoud aangemerkt. De reguliere jaarlijkse onderhoudskosten komen direct ten laste van de staat van baten en lasten, en de verbouwingswerkzaamheden worden geactiveerd als materiële vaste activa. Als groot onderhoud worden daarom aangemerkt alle onderhoudswerkzaamheden aan de buitenkant van het pand en tevens de grote werkzaamheden om de binnenkant van het pand te onderhouden totdat een nieuwe renovatie over vijftien jaar zal plaatsvinden. Jaarlijks vindt aan de hand van de geschatte kosten in het groot onderhoudsplan een toevoeging aan de voorziening groot onderhoud plaats. De dotatie aan de voorziening wordt verantwoord als kosten groot onderhoud. Indien de kosten groot onderhoud uitgaan boven het voorziene bedrag voor die bepaalde werkzaamheid, worden de meerkosten verwerkt in de staat van baten en lasten als kosten groot onderhoud. Personeelsvoorzieningen worden gewaardeerd op basis van contante waarde. Pensioenen Uitgangspunt voor verwerking in de jaarrekening is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan het pensioenfonds verschuldigde pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies op de balansdatum nog niet zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op de
50
balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover sprake zal zijn van terugbetaling door het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies. De Nuffic neemt deel in een bedrijfstakpensioenfonds ondergebracht bij Stichting Pensioenfonds ABP. De Nuffic heeft geen verplichting voor het eventueel financieren van tekorten anders dan verrekening in hogere toekomstige premienota’s. Per ultimo 2012 staat de dekkingsgraad van Stichting Pensioenfonds ABP op 96%. Als aanvullende maatregel zijn de premiepercentages in 2012 verhoogd. Bovendien gaat Stichting Pensioenfonds ABP met ingang van 1 april 2013 de pensioenuitkeringen korten met 0,5%. Mogelijk volgen in 2014 nog aanvullende kortingen. Schulden Schulden met een resterende looptijd van ten hoogste één jaar worden aangeduid als kortlopend. Schulden met een resterende looptijd van meer dan één jaar worden aangeduid als langlopend. Het aflossingsbedrag van het lopende jaar wordt onder de kortlopende schulden opgenomen. Schulden worden gewaardeerd tegen de reële waarde bij de eerste opname. Na de eerste opname worden de schulden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve-rentemethode. Egalisatiereserve OCW Er is een egalisatiereserve gevormd op basis van artikel 4:72 Algemene wet bestuursrecht. De egalisatiereserve betreft het overschot op de generieke activiteiten van het meerjarige contract 2008-2011 met het ministerie van OCW. De duur is verlengd met een jaar, tot 31 december 2012, voor het afwikkelen en realiseren van een aantal geoormerkte activiteiten. Alle renteopbrengsten ontvangen over de toegekende subsidie 2008-2011 zijn toegevoegd aan de egalisatiereserve. Overlopende passiva Overlopende passiva betreffen vooruitontvangen bedragen en nog te betalen bedragen ter zake van lasten die aan een verstreken periode zijn toegekend. Van bedragen die voor meerdere jaren beschikbaar zijn gesteld, wordt het nog niet bestede gedeelte op deze post aangehouden. Vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten geschiedt naar rato van de besteding. Belastingen Belastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare winstbelastingen en latente belastingen. De belastingen worden in de staat van baten en lasten opgenomen, behoudens voor zover deze betrekking hebben op posten die rechtstreeks in het eigen vermogen worden opgenomen, in welk geval de belasting in het eigen vermogen wordt verwerkt. De over het boekjaar verschuldigde en verrekenbare belasting is de naar verwachting te betalen belasting over de belastbare winst over het boekjaar, berekend aan de hand van belastingtarieven die zijn vastgesteld op verslagdatum, dan wel waartoe materieel al op de verslagdatum is besloten, en eventuele correcties op de over voorgaande jaren verschuldigde belasting. Voor latente belastingen wordt een voorziening getroffen voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde van activa en verplichtingen ten behoeve van de financiële verslaggeving en de fiscale boekwaarde van die posten. Er wordt uitsluitend een latente belastingvordering opgenomen voor zover het waarschijnlijk is dat er in de toekomst belastbare winsten beschikbaar zullen zijn die voor de realisatie van het tijdelijke verschil kunnen worden aangewend. Latente belastingvorderingen worden per iedere balansdatum herzien en verlaagd voor zover het niet langer waarschijnlijk is dat het daarmee samenhangende belastingvoordeel zal worden gerealiseerd.
51
Baten en lasten In de staat van baten en lasten is een onderscheid gemaakt tussen enerzijds programmamiddelen en anderzijds het Nuffic-apparaat. Programmamiddelen Om te voldoen aan de eisen van de Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving worden programma’s die niet voor rekening en risico van de Nuffic worden uitgevoerd niet verwerkt via de staat van baten en lasten, maar alleen via de balans. Het belangrijkste criterium om te bepalen of een programma wel of niet voor rekening en risico van de Nuffic wordt uitgevoerd is of het economische risico wel/niet is overgedragen aan de Nuffic. Contractuele afspraken tussen de Nuffic en financiers spelen bij de keuze een belangrijke rol, maar ook het inschatten bij welke partij de financiële risico’s liggen, bijvoorbeeld bij de afhandeling van juridische kwesties of in geval er sprake is van onregelmatigheden binnen de projectuitvoering. De programma’s die de Nuffic uitvoert namens de minister of waar de Nuffic fungeert als ‘administratiekantoor’ waarbij het financieel risico verder als laag is ingeschat, zijn ingedeeld als programma’s niet voor rekening en risico van de Nuffic. Voor de programma’s die wel voor rekening en risico van de Nuffic worden uitgevoerd, geldt dat die bedragen zijn opgenomen die ten laste van de programmaovereenkomsten met verschillende donoren tot afrekening hebben geleid. Onder de baten staan de bedragen die door de donor ter beschikking zijn gesteld. Onder de lasten staan de bedragen die met de instellingen c.q. bursalen zijn afgerekend. Baten en lasten zijn gelijk omdat de Nuffic op grond van de bepalingen in de overeenkomst, op het moment van afrekening met de belanghebbende de baten van de donor activeert. Er is geen sprake van een winstopslag. Nuffic-apparaat De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Resultaten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien zij voor het vaststellen van de jaarrekening bekend zijn geworden. Resultaten op de geoormerkte activiteiten die kunnen worden toegevoegd c.q. ten laste worden gebracht van de egalisatiereserve OCW, komen niet tot uitdrukking in de staat van baten en lasten. De baten zijn ingedeeld naar financieringsbron. Baten worden slechts genomen indien ze bij de financier in rekening gebracht kunnen worden. De contractueel vastgelegde afspraken zijn daarbij leidend. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode.
52
7.5 7.5.1
Toelichting op de balans Vaste activa
Immateriële vaste activa x € 1.000
Ontwikkelingskosten
Immateriële vaste activa in uitvoering
Totaal
Aanschafwaarde t/m 2011
-
-
-
Afschrijvingen t/m 2011
-
-
-
Boekwaarde per 31-12-2011
-
-
-
-
33
33
Mutaties in de boekwaarde Investeringen Desinvesteringen
-
-
-
Afschrijvingen
-
-
-
-
33
33
Aanschafwaarde t/m 2012
-
33
33
Afschrijvingen t/m 2012
-
-
-
Boekwaarde per 31-12-2012
-
33
33
De immateriële activa in uitvoering betreffen de ontwikkelkosten van de upgrade van de software CODA die wordt gebruikt voor de financiële administratie. Voor het nog niet afgeschreven deel van de geactiveerde ontwikkelingskosten is een wettelijke reserve gevormd. Materiële vaste activa x € 1.000 Aanschafwaarde t/m 2011
Bedrijfsgebouwen en -terreinen
Andere vaste bedrijfsmiddelen
Materiële vaste activa in uitvoering
Totaal
6.654
2.029
1
8.684
-1.889
-1.276
-
-3.165
4.765
753
1
5.519
23
115
4
142
-
-31
-
-31
-299
-184
-
-483
-276
-100
4
-372
6.677
2.113
5
8.795
Afschrijvingen t/m 31-12-2012
-2.188
-1.460
-
-3.648
Boekwaarde per 31-12-2012
4.489
653
5
5.147
Afschrijvingen t/m 2011 Boekwaarde per 1-1-2012 Mutaties in de boekwaarde Investeringen Desinvesteringen aanschafwaarde Afschrijvingen
Aanschafwaarde t/m 31-12-2012
In 2012 zijn investeringen gedaan voor de inrichting van een computerruimte, renovatie van de fietsenstalling en een nieuw toegangscontrolesysteem. De overige investeringen zijn regulier van aard en betreffen voornamelijk vervangingen van reeds afgeschreven materiële vaste activa. Verrichte onderhoudswerkzaamheden aan materiële vaste activa die opgenomen zijn in het groot onderhoudsplan zijn gefinancierd uit de voorziening groot onderhoud.
53
Conform aanwijzing van het ministerie van OCW mag het onroerend goed niet zonder toestemming worden belast of vervreemd. Er hebben zich geen bijzondere waardeverminderingen voorgedaan. 7.5.2 Programma-uitvoering In de jaarrekening 2012 zijn de toekomstige programmaverplichtingen opgenomen. Het volgende overzicht toont het verloop van de verplichtingen per programma en de afrekeningen die in het boekjaar hebben plaatsgevonden.
x € 1.000 EUI NA-LLL STUNED III Voor rekening en risico Nuffic CHINA CV
A
B
C
D=A+B-C
E
F
Betalingsverplichting 31/12/12
Openstaand voorschot 31/12/12
Totaal betaald mutatie
Openstaand voorschot 01/01/12
Restant verplichting 31/12/12
Totaal afgerekend mutatie
Projectsom mutatie
Programma
Restant verplichting 01/01/12
Verloopoverzicht programma-uitvoering
G=E+F-C
H=D-G
572
603
298
877
233
299
234
643
51.916
34.174
29.931
56.159
38.617
29.791
38.477
17.682
9
-
9
-
-
9
-
-
52.497
34.777
30.238
57.036
38.850
30.099
38.711
18.325
594
285
281
598
594
284
597
1
-
2
-
2
-
-
-
2
HUYGENS
14.940
(76)
11.367
3.497
10.786
3.572
2.991
506
LIBERTAS
706
707
719
694
706
662
649
45
1.029
618
900
747
721
735
556
191
NFP
MENA
11.200
(865)
10.028
307
10.118
217
307
-
NFP2009
78.755
41.955
47.214
73.496
60.044
42.230
55.060
18.436
126.340
34.448
12.674
148.114
51.034
26.191
64.551
83.563
48.346
(5.724)
27.672
14.950
31.892
4.884
9.104
5.846
9.634
2.476
3.465
8.645
6.855
3.824
7.214
1.431
NICHE NPT STUNED IV HEC
985
(109)
674
202
3
671
-
202
SWB
-
2.732
1.100
1.632
-
1.100
-
1.632
1.617
1.223
1.091
1.749
1.413
1.253
1.575
174
VSB WDS Niet voor rekening en risico Nuffic TOTAAL
322
195
181
336
243
173
235
101
294.468
77.867
117.366
254.969
174.409
85.796
142.839
112.130
346.965
112.644
147.604
312.005
213.259
115.895
181.550
130.455
Bovenstaand overzicht geeft inzicht in het verloop van de programmamiddelen in het afgelopen jaar. Uitgangspunt is de stand van de verplichtingen en het openstaande voorschot per 1 januari 2012. Mutaties in de verplichting ontstaan door het toekennen van beurzen en projecten. Afrekening van programmamiddelen vindt plaats als uitgaven door de instellingen/bursalen zijn verantwoord en door de Nuffic formeel zijn goedgekeurd. Indien een project is beëindigd en de definitieve uitgaven lager zijn dan de opgenomen verplichting, dan valt het resterende bedrag vrij. Deze vrijval komt tot uitdrukking in een negatief bedrag in de kolom ‘projectsom mutatie’. Dit is voornamelijk van toepassing op de aflopende programma’s, zoals Huygens, NFP en NPT.
54
Het openstaande voorschot is het gedeelte van de uitstaande verplichting dat reeds is bevoorschot aan de instellingen/bursalen. Het saldo tussen de uitstaande verplichtingen en de openstaande voorschotten is de betaalverplichting. De programmamiddelen NA-LLL die in beheer zijn bij CINOP en het Europees Platform, lopen via de verantwoording van de Nuffic en worden afgerekend op basis van de goedgekeurde rapportages opgenomen in het Yearly NA Report. Van de restantverplichting heeft € 253.433.000 een looptijd korter dan een jaar en € 58.572.000 een looptijd langer dan een jaar. De verplichtingenstand per ultimo 2012 is licht gedaald ten opzichte van het vorige jaar. Dit komt doordat het programma Huygens is beëindigd en de programma’s NFP/NPT zijn afgebouwd. 7.5.3
Vlottende activa
Debiteuren x € 1.000
2012
2011
Debiteuren
3.830
2.827
Voorziening debiteuren
-132
-122
3.698
2.705
De toename debiteuren ten opzichte van 2011 komt door hogere vorderingen in het programma NA-LLL. De looptijd van de debiteuren bedraagt minder dan een jaar. Vorig jaar is een voorziening debiteuren getroffen voor een vordering van € 122.000 op de European University Association in het kader van een in opdracht van de Europese Commissie uitgevoerd project. De voorziening is in 2012 bijgesteld met ¤ 10.000 naar aanleiding van een opgave van de auditdienst van de Europese Commissie. De verwachting is dat deze vordering niet inbaar is, omdat de auditdienst van de Europese Commissie een deel van de projectkosten niet heeft goedgekeurd. Programmamiddelen en apparaatskosten Nog te ontvangen programmamiddelen x € 1.000 BUZA
2012
2011
MENA
-
NICHE
4.092
STUNED III
234
-
79
4.092
313
Nog te ontvangen apparaatskosten x € 1.000 BUZA
Overig
2012 NFP2009
2011 180
-
NPT
8
78
STUNED IV
-
3
WDS
Totaal programmamiddelen/ apparaatskosten
-
10
188
91
4.280
404
Er is voor NICHE meer aan voorschotten voor projecten betaald dan aan programmamiddelen is ontvangen binnen het beschikbare kader (verschuiving tussen de BuZa-programma’s). Dit leidt tot een vordering.
55
Overlopende activa x € 1.000
2012
Nog te ontvangen rente Depotbedragen
2011 28
336
107
103
Vooruitbetaalde huur
90
91
Vooruitbetaalde abonnementen en lidmaatschappen
89
94
156
214
470
838
Overig
De nog te ontvangen rente is lager in vergelijking met voorgaand jaar. In 2012 heeft een transitie plaatsgevonden naar het systeem van Deutsche Bank, die de interest in de laatste maand van 2012 stort. Depotbedragen betreft de borg die is betaald voor de huur van de Nuffic Neso-kantoren. De vooruitbetaalde huur betreft de huur van de woningen van de Nuffic Neso-directeuren. De overige vorderingen bestaan onder andere uit te declareren bestedingen van activiteiten die een externe financiering kennen en nog niet per balansdatum konden worden afgerekend (bijvoorbeeld het PromoDoc-project). Van de overlopende activa heeft € 440.000 een looptijd langer dan een jaar en € 30.000 een looptijd korter dan een jaar. Liquide middelen x € 1.000
2012
Kas
2011 5
5
Banksaldi programmamiddelen
26.789
25.468
Banksaldi algemeen
21.888
26.286
3
-2
48.685
51.757
Kruisposten
De banksaldi programmamiddelen bedragen in totaal € 26.789.000. Hieronder is een specificatie per programma gegeven. x € 1.000 NA-LLL NFP NFP2009 NICHE NPT
2012
2011 8.537
3.304
866
-
13.618
7.643
174
161
1.422
12.652
STUNED III
1
139
STUNED IV
2.170
1.535
YMLP
1
34
26.789
25.468
In de banksaldi programmamiddelen en banksaldi algemeen zijn zakelijke spaarrekeningen opgenomen die direct opneembaar zijn en niet meerjarig zijn vastgelegd. De banksaldi programmamiddelen zijn alleen direct opneembaar binnen het daarvoor bestemde programma. Het saldo liquide middelen is in 2012 licht afgenomen ten opzichte van 2011, door met name de bestedingen ten laste van de egalisatiereserve OCW.
56
7.5.4
Eigen vermogen
De mutaties in het eigen vermogen zijn in de volgende verloopstaat weergegeven: x € 1.000 Vermogen per 1-1-2011
Algemene reserve
Onverdeeld resultaat boekjaar
Wettelijke reserve
12.285
-
-
12.285
-
-207
-
-207
12.285
-207
-
12.078
-207
207
-
-
-
2.060
33
2.093
12.078
2.060
33
14.171
Resultaat 2011 Vermogen per 31-12-2011 Mutatie 2012 Resultaat 2012 Vermogen per 31-12-2011
Totaal
Het eigen vermogen bedraagt € 14.171.000. Van dit bedrag is € 2.485.000 vastgelegd in onroerend goed (Nufficpand inclusief grond) dat conform aanwijzing van het ministerie van OCW niet zonder toestemming mag worden belast of vervreemd. Voor een bedrag van € 33.000 is een wettelijke reserve gevormd, ten behoeve van de geactiveerde immateriële vaste activa (zie par. 7.5.1). De vrij besteedbare reserve bedraagt derhalve € 11.653.000. 7.5.5 Voorzieningen Groot onderhoud gebouw Uitvoering van het groot onderhoud aan het gebouw vindt plaats op basis van een onderhoudsplan dat een periode van dertig jaar beslaat. Door middel van dotaties ten laste van de exploitatie wordt de voorziening over die dertig jaar voldoende op peil gehouden. In dit onderhoudsplan zijn als groot onderhoud aangemerkt de onderhoudswerkzaamheden aan de buitenkant van het pand en tevens de werkzaamheden om de binnenkant van het pand te onderhouden totdat over vijftien jaar een nieuwe renovatie zal plaatsvinden. De dotatie heeft plaatsgevonden op basis van een aangepast onderhoudsplan. Van de voorziening groot onderhoud gebouw heeft € 394.000 een looptijd korter dan een jaar. x € 1.000 Stand per 1 januari Dotaties Vrijval Onttrekkingen Stand per 31 december
2012
2011 1.276
1.155
99
145
-41
-
-126
-24
1.208
1.276
Uitkeringen na ontslag De uitkeringen na ontslag, zowel het wettelijke als het bovenwettelijke deel, wordt betaald uit de daartoe getroffen voorziening. De contante waarde is bepaald op basis van een indexeringspercentage van 1,5 procent (CBS-index cao-lonen gesubsidieerde sector) en een disconteringspercentage van 3,5 procent gebaseerd op het marktrendement van hoogwaardige ondernemingsobligaties (financiële database Bloomberg). In 2012 is voor € 350.000 onttrokken aan de voorziening. In 2012 zijn dotaties gedaan voor zes nieuwe aanspraken. In 2012 is bij het bepalen van de voorziening rekening gehouden met de kans dat medewerkers aanspraak zullen maken op de uitkering na ontslag aan de hand van criteria als leeftijd, werkervaring en branche, terwijl in 2011 is uitgegaan van een 100%-inschatting. Deze schattingswijziging heeft als effect dat er in 2012 ¤ 400.000 minder is gedoteerd aan de voorziening dan wanneer we waren uitgegaan van het 100%-scenario. Deze ¤ 400.000 zou geheel betrekking hebben gehad op het langlopende deel van de voorziening. Van de voorziening ‘uitkeringen na ontslag’ heeft € 378.000 een looptijd korter dan een jaar. x € 1.000
2012
2011
Stand per 1 januari
1.320
804
225
750
Vrijval
-267
-
Onttrekkingen
-350
-234
928
1.320
Dotaties
Stand per 31 december
57
Jubileumuitkering Bij de berekening van de benodigde voorziening is rekening gehouden met de blijfkans van werknemers en een jaarlijkse loonstijging van 1,5 procent. De voorziening wordt aan de hand van een disconteringsrente van 3,5 procent contant gemaakt. Van de voorziening ‘jubileumuitkering’ heeft € 7.000 een looptijd korter dan een jaar. x € 1.000 Stand per 1 januari
2012
2011
37
35
Dotaties
2
2
Onttrekkingen
-
-
39
37
Stand per 31 december 7.5.6 Programma-uitvoering
In de jaarrekening 2012 zijn de toekomstige programmaverplichtingen opgenomen. Het overzicht in paragraaf 3.5.2 geeft het verloop weer van de verplichtingen per programma en de afrekeningen die in het boekjaar hebben plaatsgevonden. 7.5.7
Kortlopende schulden
Egalisatiereserve OCW x € 1.000
Apparaatskosten generiek
Stand per 01-01-2012 Uitgaven 2012 Interest Stand per 31-12-2012
Programmamiddelen
Totaal
1.969
6.342
8.311
-579
-3.872
-4.451
110
-
110
1.500
2.470
3.970
In de egalisatiereserve programmamiddelen is een bedrag van € 500.000 opgenomen, dat reeds is vastgelegd in verplichtingen aan bursalen. In 2012 is de egalisatiereserve aangewend voor de voortzetting van het project Rode Loper en de afwikkeling van het Holland Alumni network-project. Daarnaast is de btw-suppletie 2007-2011 ten laste van de egalisatiereserve gebracht. Het ministerie van OCW heeft middels de brief van 20 december 2012, met referentie 467088, toestemming gegeven om de uitrol van het project Rode Loper B ter grootte van maximaal € 400.000 uit de egalisatiereserve te financieren in 2013. In 2013 volgen nadere gesprekken met het ministerie van OCW voor de afwikkeling van het resterende deel van de egalisatiereserve. Crediteuren x € 1.000 Crediteuren programma-uitvoering Overige crediteuren
2012
2011 809
91
527
1.019
1.336
1.110
In de crediteurenstand van 2012 zijn diverse betalingen aan onderwijsinstellingen opgenomen in het kader van NFP2009 en NICHE. Bovendien is een afrekening NA-LLL over 2011 aan de Europese Commissie opgenomen. De overige crediteuren nemen af. In de overige crediteuren van 2011 waren onder andere betalingen inbegrepen aan de leverancier voor de bouw van de Nuffic-website en betalingen voor ondersteuning van consultants voor NICHE.
58
Programmamiddelen en apparaatskosten Om een beeld te geven van de standen van de programma’s, is onderscheid gemaakt tussen vooruitontvangen programmamiddelen/apparaatskosten en te betalen programmamiddelen/apparaatskosten. De programma’s OCW worden conform de bepalingen in de bestuurlijke overeenkomst 2012-2015 onder de programmamiddelen verantwoord en niet meer in de egalisatiereserve 2008-2011. Vooruitontvangen programmamiddelen x € 1.000 OCW
BUZA
2012 CHINA
2011 96
-
CV
2
-
EUI
400
-
LIBERTAS
121
-
NFP NFP2009 NICHE NPT MENA STUNED IV
1.267
2.221
13.642
7.844
-
167
5.904
13.557
50
-
2.171
1.533
EU
NA-LLL
10.390
3.964
Overig
HEC
85
270
VSB
119
155
WDS
4
8
SWB
24
-
-
28
34.275
29.747
YLP
Vooruitontvangen apparaatskosten x € 1.000 BUZA
2012 NFP NFP2009 NICHE
2011 888
927
-
237
212
1.188
STUNED III
-
201
STUNED IV
16
-
EU
NA-LLL
474
319
Overig
HEC
17
26
VSB
75
79
YLP
-
3
1.682
2.980
Te betalen programmagelden x € 1.000 BUZA
Overig
2012
2011
STUNED III
1
-
MHO
-
19
SPP
65
65
YLP
1
-
67
84
36.024
32.811
Totaal programmamiddelen en apparaatskosten
59
Het saldo NFP2009 is hoog doordat minder betaald is aan voorschotten van projecten dan aan NFP-programmamiddelen en rente is ontvangen. Het saldo NPT neemt af omdat het programma in 2013 wordt afgewikkeld. Toename in het saldo NA-LLL wordt veroorzaakt doordat begin 2012 de laatste tranche van de subsidie 2011 is ontvangen en de Nuffic sinds 2011 de voorschotten programmamiddelen voor het EPF en CINOP beheert. Verlofrechten personeel en vakantietoelage De per balansdatum opgebouwde rechten van personeel in verband met bestaande verlofuren en vakantieuitkering (juni t/m december) zijn als kortlopende schuld opgenomen. x € 1.000
2012
2011
Reservering vakantie-uitkering
381
386
Reservering verlofuren
909
882
1.290
1.268
De reservering verlofuren neemt in waarde licht toe, in tegenstelling tot het aantal verlofuren, dat afneemt. Overlopende passiva x € 1.000
2012
2011
NARIC
123
41
UNESCO overig
168
168
UNESCO Werelderfgoedcomité
-
48
Euraxess
5
5
Ford
8
223
Adviezen NICHE
44
117
Accountantscontrole
90
88
Te betalen ontslagvergoeding
159
336
Overig
659
564
1.256
1.590
De overlopende passiva nemen in totaal af door de afname in te betalen ontslagvergoedingen. Daarnaast is er nog geen voorschot 2013 van Ford ontvangen, terwijl het voorschot van de subsidie voor 2012 in december 2011 was ontvangen. De nog te ontvangen facturen voor adviezen van NICHE-consultants nemen ook af. De vordering voor NARIC neemt toe door ontvangen voorschotten voor nieuwe contracten. De post ‘Overig’ bestaat uit een reservering voor te betalen belasting in het buitenland voor de Nuffic Neso-directeuren, nog te betalen bedragen aan de Nuffic Neso-desks India en Taiwan, en nog te ontvangen facturen. De post ‘Overig’ neemt toe door meer uitgaven bij Nuffic Neso-desk Taiwan ten opzichte van betaalde voorschotten. Te betalen belastingen en sociale premies De schuld te betalen vennootschapsbelasting in 2011 omvat de vennootschapsbelasting over 2007 tot en met 2011. In 2012 is dit aan de fiscus betaald. De te betalen vennootschapsbelasting in 2012 is berekend op basis van het resultaat van dat jaar. De schuld te betalen omzetbelasting betreft de suppletie omzetbelasting die aan de belastingdienst is ingediend met terugwerkende kracht vanaf 2007. x € 1.000
2011
Te betalen vennootschapsbelasting
645
627
Te betalen omzetbelasting
606
0
Te betalen loonheffing
647
615
Te betalen pensioenpremies
60
2012
193
180
2.091
1.422
7.5.8
Financiële instrumenten
De Nuffic maakt bij de uitvoering van haar activiteiten gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten die de Nuffic blootstellen aan markt- en/of kredietrisico’s. De Nuffic wordt gefinancierd met publiek geld en hanteert daarom in haar treasurybeleid ook publieke normen, in lijn met de verwachtingen van opdrachtgevers. De overtollige liquide middelen zijn geplaatst op zakelijke spaarrekeningen. De Nuffic handelt niet in aandelen, buitenlandse obligaties en derivaten. Ook maakt de Nuffic geen gebruik van financiering door leningen. Op de balans staat alleen kort vreemd vermogen inzake programmabeheer. Dit betreffen financiële instrumenten zoals debiteuren, overige vorderingen, liquide middelen, crediteuren en overige schulden. Kredietrisico De vorderingen uit hoofde van debiteuren zijn voornamelijk verspreid over Nederlandse hogeronderwijsinstellingen. Deze worden gefinancierd door het ministerie van OCW. De vorderingen uit hoofde van programmamiddelen en apparaatskosten zijn geconcentreerd bij het ministerie van BuZa. Het risico dat deze partijen niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen, is laag. De Nuffic heeft procedures en gedragslijnen om de omvang van het kredietrisico te beperken. Renterisico De Nuffic heeft geen leningen opgenomen of uitgegeven en loopt wat dat betreft geen risico’s. Wel houdt de Nuffic een groot deel van haar vermogen aan in liquide middelen, op bankrekeningen in rekening courant en zakelijke spaarrekeningen. De rentepercentages op deze banktegoeden zijn het afgelopen jaar gedaald. Marktwaarde De marktwaarde van de in de balans verantwoorde financiële instrumenten, waaronder vorderingen, liquide middelen en kortlopende schulden, benadert de boekwaarde ervan. De financiële instrumenten (zowel financieel actief als financieel passief) worden gewaardeerd volgens de historische waarde. Kasstroomrisico en liquiditeitsrisico De Nuffic ontvangt periodiek voorschotten van haar financiers. Het kasstroomrisico en het liquiditeitsrisico worden beperkt door de spreiding van betalingen. Overigens zijn de banktegoeden direct opneembaar. 7.5.9
Niet in de balans opgenomen verplichtingen en activa
Bankgaranties In 2012 zijn geen bankgaranties afgegeven of openstaand. Huur-/leaseverplichtingen Huur Nuffic Neso-kantoren De totale huurverplichting van de Nuffic Neso-kantoren bedraagt € 342.000. Hiervan is € 24.000 vooruitbetaald en in de balans verwerkt. De resterende verplichting bedraagt € 318.000, waarvan € 267.000 korter dan een jaar en € 52.000 langer dan jaar. Huur woonruimte Nuffic Neso-directeuren De totale huurverplichting bedraagt € 245.000. Hiervan is € 90.000 vooruitbetaald en in de balans verwerkt. De resterende verplichting bedraagt € 155.000, waarvan € 92.000 korter dan een jaar en € 63.000 langer dan een jaar. Lease kopieerapparaten en uitbesteding drukwerk Er is een leasecontract met Océ voor de huur van kopieerapparaten tot 1 oktober 2013. De verplichting op korte termijn bedraagt € 28.000. Bovendien is printwerk aan Océ uitbesteed. De verwachte printkosten bedragen € 30.000 in 2013 en € 10.000 voor de periode na 2013. Investeringsverplichting Er is een contract voor de upgrade van CODA, het financieel pakket. Een deel van deze kosten worden geactiveerd als immateriële vaste activa. De resterende verplichting voor 2013 bedraagt € 35.000.
61
Verplichtingen uit hoofde van uitkeringen na ontslag Omdat de Nuffic eigenrisicodrager is voor de uitkeringen na ontslag kan dit mogelijk leiden tot wachtgeldverplichtingen voor de 11 medewerkers die een tijdelijk contract hebben dat van rechtswege zal worden beëindigd. Conform de methodiek die bij de voorziening uitkeringen na ontslag wordt gehanteerd gaat het om een inschatting van ¤ 370.000. Overige verplichtingen In 2010 is een driejarige verplichting aangegaan met de cateraar Sodexo. De resterende verplichting bedraagt € 53.000. De receptiediensten zijn uitbesteed aan Accent. De resterende verplichting van een jaar bedraagt € 126.000. Voor de schoonmaak is eind 2012 een contract aangegaan voor drie jaar met Asito. De verplichting bedraagt € 200.000 waarvan € 55.000 korter dan een jaar en € 145.000 langer dan een jaar.
7.6
Toelichting op de staat van baten en lasten
7.6.1 Nuffic-programmamiddelen Hieronder is een specificatie gegeven van de baten per programma. Het betreft het deel van de programma’s dat voor rekening en risico is van de Nuffic. Specificatie programmamiddelen Realisatie 2012 x € 1.000 EUI
OCW
BuZa
EU
Begroting 2012 Totaal
OCW
BuZa
EU
Realisatie 2011 Totaal
OCW
BuZa
EU
Totaal
298
-
-
298
360
-
-
360
392
-
-
392
NA-LLL
1.234
-
28.697
29.931
1.190
-
28.390
29.580
1.986
-
27.392
29.378
Programmamanagement
1.532
-
28.697
30.229
1.550
-
28.390
29.940
2.378
-
27.392
29.770
STUNEDIII
-
9
-
9
-
-
-
-
-
1.190
-
1.190
Informatiediensten
-
9
-
9
-
-
-
-
-
1.190
-
1.190
1.532
9
28.697
30.238
1.550
-
28.390
29.940
2.378
1.190
27.392
30.960
Totaal
Hieronder volgt een toelichting voor de programma’s die voor rekening en risico van de Nuffic worden uitgevoerd. De Nuffic is als penvoerder Nationaal Agentschap verantwoordelijk voor het beheer van het Leven Lang Leren Programma en is tevens aansprakelijk voor claims die voortvloeien uit de uitvoering van het programma als geheel. De andere partners zijn CINOP en het Europees Platform. In het samenwerkingsverband is de aansprakelijkheid voor de uitvoering van hun deel van het programma bij deze partners neergelegd. De duur van het programma is van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013. Jaarlijks ontvangt de Nuffic van de Europese Commissie een overeenkomst met de voor dat jaar toegekende bedragen voor de diverse subprogramma’s binnen het Leven Lang Leren Programma. Alle afgerekende programmamiddelen Leven Lang Leren, alsmede de apparaatskosten voor CINOP en het Europees Platform lopen via de staat van baten en lasten van de Nuffic. Als afgerekend worden beschouwd de gelden die na ontvangst van het finale rapport definitief zijn toegekend door het NA. Het NA-LLL legt jaarlijks vóór 30 april verantwoording af aan de Europese Commissie via het Yearly NA Report. De realisatie NA-LLL is conform de begroting. Het contract met OCW voor het EUI heeft zijn oorsprong in 1993. Met OCW is overeengekomen dat de Nuffic in de jaarrekening de verantwoording aflegt over de programmamiddelen. De toegekende bedragen worden jaarlijks vastgelegd in de algehele subsidiebeschikking van OCW. StuNed III is afgewikkeld in 2012.
62
7.6.2
Baten Nuffic-organisatie
(Generieke) subsidie ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap De generieke subsidie 2012 van het ministerie van OCW die deel uitmaakt van de bestuurlijke overeenkomst tussen OCW en de Nuffic 2012-2015, werd toegekend met de brief van 8 december 2011, referentie HO&S/ CBV/356346 van € 17.100.000, voor enerzijds programmamiddelen en anderzijds het apparaat. Met de brief van 18 september 2012, referentie BEK/BPR-2012/60277M, is de subsidie verhoogd met € 188.000 voor loonen prijsbijstelling. Van het totale bedrag van € 17.288.000 is € 15.669.000 toegerekend aan het apparaat en € 1.619.000 aan de programmamiddelen. De baten voor het apparaat zijn gelijk aan het toegekende lumpsumbedrag. Het verschil tussen het toegekende bedrag en de uitgaven aan programmamiddelen zijn als schuld opgenomen in de balans. De meerjarige subsidiebeschikking 2008-2011 van OCW had een looptijd tot eind 2011. In de brief van OCW van 21 december 2011 met referentie HO&S/CBV/356346 zijn de afspraken met OCW over de afwikkeling van de egalisatiereserve vastgelegd. De subsidierelatie is daarmee met een jaar verlengd tot 1 januari 2013. Afgesproken is dat onder andere de afwikkeling van het Huygensprogramma uit de egalisatiereserve wordt gefinancierd, naast geoormerkte activiteiten zoals het Rode Loperproject. In de brief van 20 december 2012 heeft OCW toestemming gegeven om aanvullend € 400.000 vanuit de reserve te besteden aan het vervolgtraject van het Rode Loper B-project. In 2012 is € 579.000 aan apparaatskosten en € 3.872.000 aan programmamiddelen besteed uit de egalisatiereserve. De totale generieke baten van € 16.248.000 bestaan uit het lumpsumbedrag van € 15.669.000 en het bedrag van € 579.000 onttrokken aan de egalisatiereserve. Daarnaast werden voor overige (ad-hoc)activiteiten door het ministerie van OCW gelden beschikbaar gesteld, zoals voor het Nationaal Agentschap Leven Lang Leren en het project Zichtbaarheid UNESCO. Subsidies ministerie van Buitenlandse Zaken Realisatie x € 1.000
Begroting
2012
Realisatie
2012
2011
Beheer programma NICHE
3.425
2.578
3.595
Beheer programma NFP2009
2.292
1.725
1.477
Beheer programma’s NFP/NPT
824
645
895(*)
STUNED III
-
-
103
STUNED IV
254
275
237
Overig
64
64
43(*)
6.859
5.287
6.350
(*) Aangepast ten behoeve van vergelijkingsdoeleinden. De realisatie NFP2009/NICHE is hoger dan begroot doordat het ministerie van Buitenlandse Zaken de begrotingen later in het jaar naar boven heeft bijgesteld. Daarnaast is de btw, die met terugwerkende kracht over de periode 2007-2011 aan de Belastingdienst moet worden afdragen, gedeclareerd. De programma’s van Buitenlandse Zaken hebben geen structureel karakter maar zijn wel meerjarig. NFP2009 en NICHE lopen tot 30 juni 2013 door. StuNed IV loopt tot 30 november 2016. StuNed III is per 1 november 2011 beëindigd. Europese Commissie Het Nationaal Agentschap Leven Lang Leren wordt voor een belangrijk deel gefinancierd door de Europese Commissie. De baten zijn in lijn met de begroting. Het contract van het NA-LLL loopt tot en met 31 december 2013. Daarnaast zijn er projecten uitgevoerd door de directie Informatiediensten die gefinancierd zijn door de EC.
63
Overige donoren De overige baten betreffen inkomsten uit beheer van programma’s en activiteiten anders dan die van het ministerie van OCW, het ministerie van BuZa en de Europese Commissie. De overige baten bestaan onder andere uit vergoedingen van deelnemers voor fairs en conferenties, in rekening gebrachte diplomawaarderingen en IDWadviezen, en subsidie van DUO in het kader van de meeneembaarheid studiefinanciering. Interest De hoogte van de baten uit interest is van een aantal externe factoren afhankelijk. Een daarvan is de marktrente. Het treasurybeleid van de Nuffic houdt in dat de gelden niet worden belegd. De interestbaten die hier zijn verantwoord betreffen de interest op alle activiteiten met uitzondering van de activiteiten die nog worden gefinancierd uit de egalisatiereserve. De interest toegerekend aan deze activiteiten is toegevoegd aan de egalisatiereserve OCW. De interest ontvangen voor specifieke programmarekeningen is aan het betreffende programma toegerekend. 7.6.3
Lasten Nuffic-organisatie
Personeel De personele lasten bestaan uit verschillende componenten: personeel met een contract naar Nederlands recht, lokaal personeel Nuffic Neso Indonesië, Vietnam en Zuid-Korea, alsmede personeelsbeheer.
x € 1.000
Realisatie
Begroting
Realisatie
2012
2012
2011
Lonen en salarissen
9.767
9.579
10.226
Pensioenlasten
1.429
1.300
1.373
Sociale lasten Subtotaal salarislasten incl. pensioen- en sociale lasten
1.129
900
1.053
12.325
11.779
12.652
128
450
1.119
Uitkeringen na ontslag Lokaal personeel Nuffic Neso Indonesië, Vietnam en Zuid-Korea Personeelsbeheer
242
168
222
1.315
1.283
1.173
14.010
13.680
15.166
De personele lasten zijn begroot op basis van de cao-afspraken die tot 2012 van kracht waren. De begrote personele sterkte is voor een deel met detacheringen en uitzendkrachten ingevuld. Het gemiddelde aantal fte’s contractpersoneel van de Nuffic bedraagt: 2012 Nederland (incl. Nuffic Neso-directeuren) Buitenland
2011 182
191
18
20
200
211
De salarislasten (inclusief pensioen- en sociale lasten) zijn ten opzichte van 2011 gedaald, maar zijn hoger dan wat is begroot. De kosten voor lonen en salarissen nemen af doordat het aantal fte’s is afgenomen ten opzichte van vorig jaar. Het volume personeel was begroot op 185 fte’s, inclusief de capaciteit door tijdelijk personeel (uitzendkrachten en detacheringen) in te vullen. Als gevolg van een hogere bezetting, contractpersoneel 182 fte’s en uitzendkrachten 6 fte’s, is de begroting ‘lonen en salarissen’ overschreden. De pensioenlasten en sociale lasten zijn hoger door stijging van de premies. De kosten voor uitkeringen na ontslag zijn lager dan begroot. In het kader van een aangepaste mobiliteitsregeling ter bevordering van doorstroom en uitstroom van medewerkers, zijn in 2011 afspraken met een aantal werknemers gemaakt. Hierdoor is de dotatie aan de voorziening uitkering na ontslag in dat jaar hoog geweest. Vanaf 2012 is meer ingezet op flexibiliteit met meer tijdelijke, niet structurele invulling van functies. De kans dat medewerkers aanspraak zullen maken op een uitkering na ontslag is ook in overweging genomen bij het bepalen van de dotatie voor de voorziening uitkering na ontslag.
64
De post personeelsbeheer bestaat grotendeels uit werving en selectie, de uitzendtoelage aan de Nuffic Nesodirecteuren, de kosten woon-werkverkeer, en stafontwikkeling. Deze kosten zijn conform de begroting. Bezoldiging bestuur en raad van toezicht De kosten van het bestuur en van de raad van toezicht zijn als volgt. 2012
2012
2012
2011
Algemeen directeur
Algemeen directeur
Algemeen directeur
Algemeen directeur
A.D
A.D a.i.
Van: 1 januari 2012 Tot: 31 maart 2012 Bruto-inkomen vast (incl. vakantiegeld en eindejaarsuitkering) Variabele inkomen Totale bruto-inkomen Totale onkostenvergoeding Werkgeversbijdrage sociale lasten en pensioenpremies Totale inkomen
A.D
A.D
1 april 2012
1 november 2012
1 januari 2011
31 oktober 2012
31 december 2012
31 december 2011
37.878
70.192
17.536
130.600
-
-
-
-
37.878
70.192
17.536
130.600
437
693
2.790
1.700
6.861
13.719
4.334
26.300
45.176
84.604
24.659
158.600
De pensioenafspraken zijn in overeenstemming met de CAO VSNU bij Stichting Pensioenfonds ABP. Raad van toezicht 2012 Voorzitter Overige leden
2011 6.875
7.500
29.348
22.640
36.223
30.140
De voormalige bestuurder is per 1 april uit dienst getreden. Tot de aanstelling van de nieuwe bestuurder per 1 november, is de functie door een ad interim-bestuurder vervult. De raad van toezicht bestond in 2012 uit een voorzitter en drie leden (2011: vijf leden). Nevenfuncties van de leden van de raad van toezicht staan opgenomen in het Bericht van de raad van toezicht (zie het begin van dit jaarverslag). In 2011 stonden voor een deel van het jaar twee vacatures voor de raad van toezicht open. Deze zijn pas in de loop van 2011 ingevuld. Hierdoor is de vergoeding in 2012 hoger. Uitzendkrachten Realisatie x € 1.000
Begroting
2012
Realisatie
2012
2011
Uitzendkrachten en detacheringen Nederland
462
800
683
Uitzendkrachten en detacheringen Nuffic Neso-kantoren
665
673
619
1.127
1.473
1.302
In zowel 2012 als 2011 zijn medewerkers via een detachering of uitzendbureau ingehuurd. In de ondersteunende functies en de functies in het beheer van programma’s ten tijde van een piekbelasting is dit het vaakst nodig. De kosten uitzendkrachten zijn lager doordat een aantal functies is vervuld en inhuur niet meer nodig was. Het personeel dat voor de Nuffic Neso-kantoren wordt ingehuurd is met uitzondering van het kantoor in Indonesië, Vietnam en twee medewerkers van Zuid-Korea, niet in dienst van de Nuffic.
65
Huisvesting Realisatie x € 1.000
Begroting
2012
Realisatie
2012
2011
Groot onderhoud
61
110
152
Energie en water
135
110
90
Schoonmaakkosten
129
125
132
Onderhoud en overige kosten
254
200
261
Huur gebouwen
358
433
345
937
978
980
Het groot onderhoudsplan is in 2012 geactualiseerd. Hierbij is een aantal werkzaamheden aan onder andere de gevel in 2013 gepland. Bovendien is het gehanteerde opslagpercentage van onderaannemers verlaagd. Per saldo is dit jaar een lager bedrag aan de voorziening groot onderhoud gedoteerd. Door diverse werkzaamheden aan de lift, reparatie van de voordeuren en klein onderhoud zijn de onderhoudskosten hoger dan begroot. In de energiekosten is een naheffing over 2010 begrepen van de verhuurder van het tijdelijke pand waarin de Nuffic voor de helft van het jaar was gehuisvest. Afschrijvingskosten Realisatie x € 1.000
Begroting
2012
Realisatie
2012
2011
Afschrijving gebouwen
299
360
288
Afschrijving andere vaste bedrijfsmiddelen
221
245
237
520
605
525
De afschrijving gebouwen is ruim begroot. Kantoorkosten en inventaris Realisatie x € 1.000
Begroting
2012
Realisatie
2012
Computerkosten
2011
464
453
282 (*)
97
90
90 (*)
Fotokopieer-/verzendkosten
209
200
286
Overige kantoorkosten
248
242
299 (*)
1.018
985
957
Telefoonkosten
(*) Aangepast ten behoeve van vergelijkingsdoeleinden. In 2012 heeft de Nuffic het rekeningschema op een aantal punten aangepast en compacter gemaakt, waarbij samenvoeging en herrubricering van kostensoorten heeft plaatsgevonden. De vergelijkende cijfers zijn daarom aangepast. De kantoorkosten zijn conform begroting.
66
Publicaties en documentatie Realisatie x € 1.000
Begroting
2012
Realisatie
2012
2011
Documentatie en lidmaatschappen
183
160
178
Publiciteit en communicatie
679
680
882
862
840
1.060
De publicatie en documentatiekosten zijn in lijn met de begroting. Vorig jaar waren de kosten voor publiciteit hoger. In 2011 zijn interactieve video’s ontwikkeld, is het Jaarboek voor NA-LLL gepubliceerd en zijn er meer publicatiekosten voor Transfer gemaakt. Reizen en conferenties Realisatie x € 1.000
Begroting
2012
Realisatie
2012
2011
Binnenlandse reizen
185
110
158
Internationale reizen en DSA
474
440
709
Evenementen en conferenties
800
1.572
946
Representatie
241
145
229
1.700
2.267
2.042
In 2011 heeft de alumniconferentie plaatsgevonden waardoor de internationale reiskosten hoger zijn dat jaar. De kosten voor evenementen en conferenties zijn fors lager ten opzichte van de begroting. Dit komt door uitstel van de Dag van de Internationale Student/NL4Talents naar 2013. Daarnaast zijn begrote evenementkosten NICHE en NPT voor workshops die door externen zijn begeleid, voor een deel gerealiseerd als organisatieadviezen. Bovendien is een aantal fairs afgelast en hebben minder instellingen deelgenomen aan fairs. In de representatiekosten zijn niet begrote kosten voor de missie naar Brazilië begrepen. Overige dienstverlening Realisatie x € 1.000 Financiële en juridische adviezen Organisatieadviezen
Begroting
2012
Realisatie
2012
2011
348
255
196
2.222
1.825
3.482
2.570
2.080
3.678
De financiële en juridische adviezen zijn hoger door ondersteuning van externen bij het bepalen van de btwsuppletie, de aangifte VPB en het onderzoek naar het weerstandsvermogen. Organisatieadviezen betreft voornamelijk consultancyopdrachten en diensten voor ICT en automatisering. De realisatie is hoger ten aanzien van de begroting door hogere ICT-kosten voor de ondersteuning van SOL, en de inzet van externen voor de articulatie en identificatiewerkzaamheden voor NICHE-projecten. De hogere realisatie in 2011 is onder meer te verklaren door kosten gemaakt voor de bescherming van de merknamen van de Nuffic, Nuffic Neso’s en Study in Holland. Inbegrepen in de kosten overige dienstverlening van 2011 zijn ook kosten voor het programma Rode Loper, de ontwikkeling van het publicatieplatform en de vernieuwing van de website. Btw-suppletie 2007-2012 In 2012 is met behulp van een extern bureau een onderzoek gedaan in hoeverre de Nuffic btw-plichtig is. Uit dit onderzoek is gebleken dat de Nuffic voor een aantal activiteiten btw moet afdragen aan de Belastingdienst. Eind 2012 is de btw-suppletie ingediend bij de Belastingdienst voor de jaren 2007 tot en met 2012.
67
x € 1.000
2012
2011
BTW-suppletie 2012
52
-
BTW-suppletie 2011
124
-
BTW-suppletie 2010
164
-
BTW-suppletie 2009
97
-
BTW-suppletie 2008
78
-
BTW-suppletie 2007 Totale BTW-suppletie
67
-
582
-
Honoraria van de accountant Hieronder is een overzicht opgenomen van de honoraria voor controle en overige dienstverlening. De honoraria zijn uitgesplitst naar categorieën van dienstverlening per kalenderjaar. In 2012 zijn de kosten hoger vanwege verricht meerwerk in het kader van de jaarrekeningcontrole. In de kosten van de andere controleopdrachten zijn onder andere begrepen de controle van de programma’s NFP, NPT, NICHE, StuNed III en IV, NA-LLL. Het fiscale advies heeft betrekking op het bepalen van de VPB en btw-positie van de Nuffic. Andere niet-controlediensten hebben voornamelijk betrekking op een onderzoek naar het weerstandsvermogen van de Nuffic. 2012 x € 1.000
2012
2012
KPMG Accountants NV
Overig KPMG Netwerk
Onderzoek van de jaarrekening
83
-
83
Andere controleopdrachten
72
-
72
Adviesdiensten op fiscaal terrein
Totaal
-
66
66
28
-
28
183
66
248
2011
2011
2011
KPMG Accountants NV
Overig KPMG Netwerk
Totaal
Onderzoek van de jaarrekening
75
-
75
Andere controleopdrachten
Andere niet-controlediensten Totaal
x € 1.000
88
-
88
Adviesdiensten op fiscaal terrein
-
2
2
Andere niet-controlediensten
-
-
-
164
2
166
Totaal 7.6.4 Belastingen
Vennootschapsbelasting De stichting Nuffic voert een aantal activiteiten uit die kwalificeren als ondernemingsactiviteiten. De Nuffic heeft sinds 2008 overschotten behaald op haar ondernemingsactiviteiten. Op basis hiervan kwalificeert de stichting Nuffic zich als belastingplichtige voor de vennootschapsbelasting. Het gewogen gemiddelde toepasselijke belastingtarief bedraagt 23,6% (2011: 27%). De belastinglast in de staat van baten en lasten over 2012 bedraagt € 670.000 ofwel 24,4% van het resultaat vóór belastingen en bestaat uit de volgende componenten:
68
x € 1.000
2012
Belastinglast huidig boekjaar
2011
670
96
Belastingbesparing in verband met investeringsaftrek
-
-
Belastingen over niet-aftrekbare kosten
-
-
Uitgestelde belastinglast
-
-
Aanpassing waardering compensabele verliezen
-
-
Correctie voorgaande perioden
-22
531
Belastinglast
648
627
De correctie voorgaande perioden in 2012 betreft een correctie op de belastinglast van 2011 op basis van berekeningen van een fiscaal adviesbureau. De correctie voorgaande perioden in 2011 is als volgt opgebouwd: x € 1.000
Resultaat
Belastinglast
Jaar 2010
770
185
Jaar 2009
605
140
Jaar 2008
784
206
Jaar 2007
-216
Correctie voorgaande perioden
531
In de belastinglast is heffingsrente inbegrepen.
7.7 Toelichting op het kasstroomoverzicht In het kasstroomoverzicht is de interest (zoals opgenomen in de staat van baten en lasten) afzonderlijk weergegeven. De totale interestkasstroom bedroeg in 2012 € 950.000. Dit is inclusief de ontvangen interest die is toegevoegd aan de egalisatiereserve OCW en aan de programmamiddelen (conform de afspraken met de opdrachtgevers). In de balans zijn de verplichtingen uit hoofde van de programma-uitvoering zowel debet als credit voor hetzelfde bedrag opgenomen, omdat het aangaan van een verplichting aan de uitvoerende instellingen automatisch leidt tot een vordering op de donor. Dit leidt per saldo dus niet tot een mutatie in geldmiddelen. In de toelichting 7.5.2 is een verloopoverzicht opgenomen van de verplichtingen en betalingen aan de instellingen in het kader van de programma-uitvoering. De liquide middelen zijn afgenomen door met name de bestedingen ten laste van de egalisatiereserve OCW. De mutatie in programmabeheer van ruim € 3 miljoen positief en negatief komt door een verschuiving tussen de programma’s binnen het totale BUZA-kader.
69
8 OVERIGE GEGEVENS
70
8.1
Bestemming resultaat
Het bestuur stelt voor om het positieve resultaat 2012 van € 2.093.000 voor € 2.060.000 toe te voegen aan de algemene reserve en voor € 33.000 aan de wettelijke reserve.
8.2
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: de Raad van Toezicht Stichting Nuffic Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening over 2012 van Stichting Nuffic te Den Haag gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012 en de staat van baten en lasten over 2012 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het inrichten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Nuffic per 31 december 2012 en van het resultaat over 2012 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Den Haag, 16 mei 2013 KPMG Accountants N.V. W.A. Touw RA
71
BIJLAGEN
72
Bijlage 1 Subsidieverantwoording Holland Alumni network-project 2010-2012 In onderstaand overzicht wordt verantwoording afgelegd over de subsidie die met brief van 16 december 2010 (Ref. HO&S/BL/253700) door het ministerie van OCW is toegekend. Holland Alumni network-project (focus op de Nuffic Neso-landen)
Begroting
Realisatie 2010-2011
Realisatie 2012
Realisatie totaal
1a. Trainingen en workshops voor Alumni Officers van instellingen en Alumni Officers van Nuffic Neso-kantoren
44.000
28.584
-
28.584
1b. Trainingen voor alumninetwerken in Nuffic Neso-landen om zelfredzaamheid van Holland Alumniverenigingen te vergroten
25.000
23.605
15.584
39.189
2a. Alumninieuwsbrief professionaliseren in 10 Nuffic Neso-landen
20.000
17.243
-
17.243
2b. Carrièreworkshops in de 10 Nuffic Neso-landen
20.000
20.407
11.733
32.140
121.000
133.973
-
133.973
3a. Vergroten van het aantal registraties in de Holland Alumnidatabase
10.000
8.663
6.991
15.654
3b. Tracerstudies onder alumni in de Nuffic Neso-landen
38.500
27.350
-
27.350
3c. Onderzoek onder alumni in verschillende levensfases
21.500
12.372
9.759
22.131
4a. Ontwikkeling ambassadeursprogramma’s in 10 Nuffic Neso-landen
40.000
40.797
-
40.797
4b. Inzet van Holland Alumni in pre-departure-activiteiten
10.000
10.387
-
10.387
Kosten projectmanagement en personeel
50.000
30.703
-
30.703
400.000
354.084
44.066
398.150
2c. Organisatie tweede Holland Alumniconferentie op basis van 100 deelnemers
TOTAAL
73
Bijlage 2
Lijst met afkortingen
ACA
Academic Cooperation Association
BRIC
Brazilië, Rusland, India, China
BZ
Ministerie van Buitenlandse Zaken
CIDM
Coördinatiepunt Informatieverstrekking Diploma Mills
CINOP
Centrum voor Innovatie en Opleiding
CoRe 2
Competences in Education and Cross-border Recognition
DUO
Dienst Uitvoering Onderwijs
Cospa
Coordinating Office for Student Placement Abroad
EAIE
European Association for International Education
EAR
European Area for Recognition project
EC
Europese Commissie
EHEF
European Higher Education Fairs
EHOR
Europese hogeronderwijsruimte
EIT
European Institute for Innovation and Technology
EM
Erasmus Mundus
ENIC
European National Information Centre on academic recognition and mobility
EPF
Europees Platform
Erasmus Mundus Programma voor verhoging van de kwaliteit van het hoger onderwijs en bevordering van het interculturele begrip door middel van samenwerking met derde landen
74
EUI
European University Institute
Europass
Initiatief van de EC waarmee vaardigheden en competenties kunnen worden vastgelegd
HBO-raad
Vereniging van alle bekostigde hogescholen in Nederland
HEC
Higher Education Commission van Pakistan
HSP
Huygens Scholarship Programme
Huygens
High-level University Year to Gain Excellence in the Netherlands
IDW
Internationale Diplomawaardering
IND
Immigratie- en Naturalisatiedienst
IP
Intensieve Programma’s
ISO
International Organization for Standardization
KA Kernactiviteit KBS
Kommissie Buitenlandse Studerenden
Leonardo Actieprogramma ten behoeve van de ontwikkeling van een beleid van de EU inzake beroepsopleiding LAO
Landelijk Admission Officers-overleg
MENA
Middle East and North Africa Scholarships Programme
MINT
Mapping Internationalisation
MoU
Memorandum of Understanding
MSF
Meeneembare studiefinanciering
NA
Nationaal Agentschap
NA-LLL
Nationaal Agentschap Leven Lang Leren
NARIC
National Academic Recognition Information Centre
NCP
Nationaal Contactpunt
Neso
Netherlands Education Support Office
Neth-ER
Netherlands House for Education and Research
NICHE
Netherlands Initiative for Capacity development in Higher Education
NIEM
National Information Exchange Model
NFP
Netherlands Fellowship Programmes
NIEM
Nuffic International Education Monitor
NPT
Netherlands Programme for institutional strengthening of post-secondary education and Training capacity
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
OCW
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
PhD
Doctor of Philosophy
OLI
Online Leeromgeving Internationalisering
SBB
stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven
SOL
Scholarships Online
StuNed
Studeren in Nederland
75
76
SURF
Samenwerkende Universitaire Reken Faciliteiten
SWB
Science without Borders
Tempus
Trans-Europees samenwerkingsprogramma voor het hoger onderwijs
UNESCO
United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization
UWV
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
VSBfonds
Beurzenfonds van het (landelijke) VSBfonds
VSNU
Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten
WDS
Wim Deetman Studiefonds