Inhoudsopgave 1
Informatie over Speeltuinwerk Limburg
2
Algemeen
01
Algemene informatie over spelen en speelwaarde Inleiding Ontwikkelingsfase en spelen Kinderen met een beperking Maatschappelijk belang Economische waarde Vrijwilligers
02
Spelvormen
03
Wet- en regelgeving Veiligheid van speeltoestellen Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (WAS) Typekeuring Toelichting nieuwe en herziene normen NEN-EN 1176 Logboeken en inspecties
04
Organisatiestructuur speelvoorzieningen Inleiding Verenigingstructuur Stichtingstructuur Bepalen keuze tussen vereniging en stichting Notaris Kamer van Koophandel Inhoud statuten Bestuur van een speelvoorziening Huishoudelijk reglement van een bestuur Huishoudelijk reglement van een speeltuin Model Huishoudelijk reglement van een speeltuin ANBI en SBBI Wat is een ANBI Voorwaarden ANBI Wat is een SBBI Voorwaarden SBBI
05
Vrijwilligers Inleiding Werving van vrijwilligers De vrijwilligers Maatschappelijke stages Onkostenvergoedingen Verzekeringen Verklaring omtrent het gedrag (VOG)
06
Kinderen met een beperking Inleiding Wenkenblad
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Ter inleiding
1
Aanleg/renovatie van een speelvoorziening
01
Inrichting van speelgelegenheden Inleiding Locatie van de speel- en/of beweegvoorziening en het bestemmingsplan Kinder- en bewonersparticipatie Maken van een schetsontwerp Keuze van speeltoestellen
02
Soorten speeltoestellen Inleiding Overzicht van soorten speeltoestellen Speeltoestel of natuurlijke speelaanleiding
03
Valdempende bodemmaterialen Inleiding Soorten valdempende bodemmaterialen
04
Financiële opzet en financieringsplan Inleiding Begroting Financieringsplan
05
Fondsenwerving en sponsoring Fondsen Sponsoring
4
Exploitatie van een speelvoorziening
01
Exploitatie Inleiding Exploitatiebegroting
02
Logboeken, onderhoud en inspecties Logboeken Inhoud logboek Onderhoud 1. Inspectief onderhoud 2. Preventief onderhoud 3. Correctief onderhoud
03
Naamsbekendheid van uw speeltuin
04
Overige belangrijke informatie Gebruiksvergunningen/Exploitatievergunningen Sociale hygiëne bij verkoop van eet- en drinkwaren in de speeltuin BUMA/Stemra/Sena
05
Peuterbaden Inleiding Wettelijke bepalingen Inrichtingseisen
06
Verzekeringen Inleiding Aansprakelijkheid
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
3
2
Bijlagen
01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11
Logboek speeltoestellen Overzicht van fabrikanten Literatuurlijst Belangrijke adressen Begrippenlijst Wijzigingsformulier Contactformulier Bijblad NEN-EN 1176 Folder “Goed beheer van speeltoestellen” Artikel “Bezuinigingstips voor in uw speeltuin” Formulier “Kinderinspraak – verlanglijstje voor buiten spelen”
.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
5
3
Ter inleiding Deze map met als titel ‘SpeL’ regels bevat zoveel mogelijk informatie, die u kunt gebruiken bij het realiseren, exploiteren dan wel renoveren van een speeltuin. Speeltuinwerk Limburg heeft er alles aan gedaan om de inhoud actueel te houden. Desondanks kunnen er onduidelijkheden in voorkomen. Mocht u als lezer van deze informatiemap bepaalde informatie niet aantreffen of zijn er op- of aanmerkingen, dan wordt Speeltuinwerk Limburg hiervan graag in kennis gesteld. Dit kan gedaan worden door een mail te sturen naar
[email protected]. Speeltuinwerk Limburg zal dan bekijken of deze aanvulling in een volgende oplage zal worden opgenomen.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Roermond, januari 2012
4
1 Informatie over Speeltuinwerk Limburg Speeltuinwerk Limburg is een door de Provincie Limburg erkende organisatie van maatschappelijk belang die zich inzet voor het Limburgse speeltuinwerk. Momenteel heeft Speeltuinwerk Limburg ca. 80 leden, verspreid over de hele provincie. Leden zijn verenigingen en stichtingen die vrijwillig het beheer van speeltuinen of openbare speelvoorzieningen uitvoeren. Speeltuinwerk Limburg zorgt voor informatie, advies, ondersteuning en deskundigheidsbevordering aan de aangesloten vrijwilligersorganisaties. Samen met u zorgt Speeltuinwerk Limburg ervoor dat de Limburgse jeugd van 0-12 jaar veilig kan spelen! Speeltuinwerk Limburg bereikt haar doelstelling door advies en ondersteuning te bieden aan haar leden bij de volgende zaken: • Advies en ondersteuning bij de opzet, aanleg, renovatie en exploitatie van een speelvoorziening. • Begeleiden van inspraak door (de kleinste) buurtbewoners. • Deskundigheidsbevordering door scholing voor aangesloten leden. • Maandelijkse digitale nieuwsbrief met allerlei informatie op het gebied van speelvoorzieningen. • Netwerk van Limburgse speeltuinen, waardoor een beroep kan worden gedaan op elkaars ervaring. • Pr voor leden d.m.v. verspreiding van folders en centrale website met ledeninformatie. • Ondersteuning bij fondsenwerving en/of financiering. • Elk lid heeft recht op de informatiemap SpeL-regels. • Elk lid ontvangt een vlag en boordje van Speeltuinwerk Limburg bij inschrijving. • Statuten en huishoudelijk reglement worden op aanvraag verstrekt.
Opgericht
1982
Inschrijfnummer KvK
40176945
Dagelijks Bestuur
Jan Niesten, voorzitter Ed Sprenger, secretaris
Algemeen Bestuur
Anja van de Beuken-Roeven, lid Baer Reijnen, Lid Annemie Grosveld, Lid
Kantooradres
Munsterstraat 61 6041 GA Roermond
Telefoon
0475 31 02 33
E-mail
[email protected]
Website
www.speeltuinwerklimburg.nl
Bank
14.64.18.204
Consulenten
Marianne Greenall M 06 50 91 43 39
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Organisatie
Carlien Schouten M 06 50 91 42 57 Secretariaat
Sabine van Doorn- van der Leeuw
5
2 Algemeen 01 Algemene informatie over spelen en speelwaarde Inleiding Spelen is voor kinderen meer dan alleen leuk en (ont)spannend. Het is ook pure noodzaak en hard werken. Het feit dat kinderen vrij en naar eigen inzicht kunnen spelen geeft ze de mogelijkheid om creatief bezig te zijn. Daarnaast is het essentieel voor hun lichamelijke en geestelijke ontplooiing. Ze leren al spelend hun lichaam en verstand te gebruiken. Ze leren omgaan met hun eigen emoties en die van anderen. Buiten spelen is niet alleen belangrijk voor de persoonlijke ontwikkeling van een kind, maar ook voor het gedrag ten opzichte van de medemens. Want buiten spelen is ook vaak samen spelen, met elkaar leren omgaan, tegenslagen als verliezen leren verwerken en rekening houden met anderen. Een kind leert mede door buitenspelen een sociaal voelend wezen te worden. Door al deze factoren blijkt wel dat buitenspelen essentieel is voor de ontwikkeling van een kind tot volwassene. Ontwikkelingsfase en spelen Hieronder zal de waarde van het spelen in relatie tot de verschillende ontwikkelingsfases van een kind worden benoemd. Peuter-kleuter Peuters en kleuters zijn voornamelijk bezig met het ontdekken van hun eigen lichaam, hun zintuigen en hun naaste omgeving. Door te spelen leren peuters en kleuters hun motorische en cognitieve vaardigheden ontdekken en gebruiken. Ze nemen alle invloeden van buitenaf gretig in zich op. Peuters en kleuters kunnen eindeloos gedrag herhalen en behoeven weinig speelruimte. De omgeving is klein van afmeting, ongeveer een straal van 100 meter als maximaal spelbereik, waarin ze zich veilig en geborgen voelen. Binnen deze omgeving spelen ze meestal alleen. Vanaf ongeveer drie jaar leert een kind door te spelen zijn sociale vaardigheden ontdekken. Het kind is in staat om samen te spelen. Als het speelterrein van een peuter of kleuter groter is, zal het kind snel gestoord worden door het “ruwe” spelgedrag van oudere kinderen.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Basisschoolkinderen De basisschool is voor veel kinderen de overstap naar een andere wereld. Voor al deze bewegingsactiviteiten hebben zij de ruimte nodig. Basisschoolkinderen gebruiken een straal van 400 meter vanaf hun woning. Kinderen in deze leeftijd zijn zeer actief. Ze klimmen, klauteren, hollen, springen, fietsen, zwemmen, skaten, noem maar op. De mogelijkheden zijn onuitputtelijk. Kinderen in deze leeftijd spelen sportspelletjes, dagen elkaar uit tot wedstrijdjes. Kortom, het competitie-element gaat een rol spelen. Niet alleen naar anderen, maar ook op zichzelf gericht. Ze gaan hun motorieke- en cognitieve vaardigheden verder ontdekken en ontwikkelen. Door middel van samen te spelen ontwikkelen ze hun sociale vaardigheden. Daarnaast kunnen kinderen in deze leeftijd ook rustig zitten en zomaar wat rondkijken, ze nemen wat afstand van de drukte. Deze kinderen hebben ook behoefte aan rust. Dit gedrag uit zich vaak in rollenspellen als vadertje en moedertje spelen. Ze ontwikkelen hun sociaal-emotionele vaardigheden door middel van zich in te leven in een ander of een andere rol. Een beschut plekje is dan heel belangrijk. Jongeren Vanaf een jaar of twaalf raakt een jongere kind-af. Het kind gaat “puberen”. Het kind zal zich gaan voorbereiden op de volwassenheid. Ze hebben hun omgeving ontdekt en zijn zich er van bewust dat die omgeving hen ook ziet. Ze beginnen zich af te zetten en komen vaak provocerend over. Zij hebben veel meer ruimte nodig dan kinderen van een jongere leeftijd. Ze claimen hun eigen plek in hun leefomgeving waar ze ongestoord met elkaar of alleen kunnen zijn. Het samen bezig zijn begint steeds minder een rol te spelen, de houding des te meer. Het uitproberen van nieuwe rollen, het zoeken naar identiteit zal zich gaan ontwikkelen. Het zelfbeeld krijgt een centrale rol.
6
2 Kinderen met een beperking Binnen alle bovengenoemde leeftijdscategorieën is er een groep waar speciale aandacht aan besteed moet worden. Namelijk kinderen met een beperking. Afhankelijk van de handicap zal het kind zich op bepaalde vlakken anders ontwikkelen dan een kind zonder handicap. Voor het gemak onderscheiden we drie soorten beperkingen. Verstandelijke beperking Een kind met een verstandelijke beperking zal zich minder snel ontwikkelen dan een kind zonder beperking. Er zijn verstandelijke beperking waar de ontwikkeling in de kindjaren stil blijft staan. Het feit dat een kind een verstandelijke beperking heeft, wil niet zeggen dat het geen behoefte heeft aan spelen. Ook zij zullen bezig zijn hun eigen lichaam te ontdekken en hun cognitieve vaardigheden te gebruiken door middel van te spelen. Lichamelijke beperking Een kind met een lichamelijke beperking ontwikkelt zich cognitief net zoals een kind zonder beperking. Alleen zijn de fysieke mogelijkheden beperkter. Zij kunnen bijvoorbeeld niet overal komen met een rolstoel of hebben een beetje extra houvast nodig. Zintuiglijke beperking Wat betreft de ontwikkeling geldt voor deze kinderen hetzelfde als voor kinderen met een lichamelijke beperking. Ze hebben tijdens het spelen extra duidelijkheid nodig om hun weg te vinden. Te denken valt hier bijvoorbeeld aan kleurcontrasten bij speeltoestellen. Uiteindelijk moet een woonomgeving aan alle kinderen met of zonder beperking speelmogelijkheden bieden, zodat ze samen kunnen spelen (geïntegreerd spelen). Maatschappelijk belang Spelen vergroot het maatschappelijke belang. In een veilige wijk of speelgelegenheid als een speeltuin, blijkt dat, naast de kinderen, ook ouders veel meer contacten in de buurt hebben en daardoor ook makkelijker een beroep doen op burenhulp als dat nodig is. Kinderen leggen immers gemakkelijk en snel contacten met andere kinderen, ze bouwen hun eigen netwerk. Daarbij betrekken ze vanzelfsprekend hun ouders. Naast de kinderopvang bij professionele bedrijven, zal vaak ook een beroep worden gedaan op grootouders of familie. Ook dan is het van groot belang dat er goede speelgelegenheid is in de buurt. Economische waarde De economische waarde van buitenspelen kenmerkt zich door een positieve bijdrage aan de leefbaarheid binnen de buurt. Kinderen in een omgeving met voldoende gelegenheid tot spelen gedragen zich vaak minder agressief dan in een omgeving met weinig gelegenheid tot spelen. De buurt heeft minder overlast van kinderen die zich vervelen. Hierdoor heeft het spelen een positieve invloed op het voorkomen van vandalisme en kleine criminaliteit. Daarnaast kan een buurt met weinig speelmogelijkheden onaantrekkelijk zijn als vestigingsplaats waardoor er kans is op een groot verloop binnen de buurt en daarmee weinig binding in de buurt. uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Vrijwilligers Vaak zal er weinig geld zijn voor een betaalde vorm voor onderhoud en toezicht in de speeltuin. De inzet van vrijwilligers is dan ook onontbeerlijk. Zij weten wat er leeft in de buurt en willen zich graag inzetten om de buurt leefbaar te houden. Door hen vanaf het begin bij de speeltuin te betrekken, wordt hun betrokkenheid vergroot. In veel gevallen zullen oudere mensen zich aanbieden als vrijwilliger, maar het moet ook mogelijk zijn om de ouders er bij te betrekken. Het is immers voor hun kinderen.
7
2 02 Spelvormen Wat is spelen eigenlijk? Spelen is een breed verzamelwoord. Het betekent “spelletjes doen”, zoals tikkertje, voetballen en touwtje springen. Maar evengoed slingeren, klauteren en zwieren. Verder is spelen ook genieten van het zonnetje, samen plannen maken, evenwicht houden op een balk, bakkertje spelen, liedjes zingen, tegen een muur hangen en naar de wolken kijken. Buiten spelen is belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen. Kinderen leren hoe hoog ze durven te klimmen en hoe snel ze kunnen rennen. Ook leren kinderen dat ze kunnen vallen en daarna weer op te staan. Daarnaast leren ze over het weer en de seizoenen. Het gevoel van gras onder je voeten, hoe zand door je vingers glipt en hoe het water stroomt. Het gamma van speelactiviteiten is dus erg breed. Speelruimte biedt steeds mogelijkheden om een greep uit dat gamma te realiseren. Hoe meer spelvormen er aanwezig zijn, hoe rijker en veelzijdiger de speelruimte wordt. Er zijn zeven soorten spel te onderscheiden. Hieronder gaan zal er kort ingegaan worden op de verschillende soorten spel. Sociaal spel Sociaal spel heeft te maken met samenzijn. Essentieel bij deze spelvorm is het contact tussen mensen. Het samenzijn is de belangrijkste factor. Veelal zien we bij deze spelvorm weinig of geen fysieke activiteit. Voorbeelden van sociaal spel zijn overleggen, vertellen wat je op de televisie hebt gezien, ploegen verdelen voordat er gevoetbald wordt, moppen vertellen etcetera. Receptief spel Receptief spel is genieten van wat er om je heen gebeurt. Een spelvorm gekenmerkt door fysieke rust. Kinderen kijken, luisteren en of genieten zintuiglijk. Voorbeelden van receptief spel zijn kijken naar voetballende kinderen, een vogel volgen die een nest bouwt, in zand wroeten en genieten van het contact met het zand. Fantasiespel Fantasiespel is “doen alsof”. Dit is een creatieve spelvorm waarbij kinderen zichzelf een of meerdere rollen aanmeten. Voorbeelden van fantasiespel zijn vader en moedertje, winkeltje of schooltje spelen. Constructiespel Bij constructiespel brengen kinderen veranderingen aan in hun omgeving. Ook dit is een creatieve spelvorm. Constructiespel slaat op alles wat te maken heeft met bouwen, knutselen, stapelen, prutsen, ineensteken en uit elkaar halen. Voorbeelden van constructiespel zijn bouwen met zand, zand tussen voegen uit krabben, blokken stapelen etcetera.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Uitdagingspel Bij uitdagingspel spelen kinderen om de uitdaging (“Kan ik dat?”, “Durf ik dat?”). Een spelvorm waarbij kinderen de grenzen van hun kunnen opzoeken en deze proberen te verleggen. Bij uitdagingspel komt heel wat fysiek experimenteren kijken. In die zin is het ook een creatieve spelvorm. Voorbeelden van uitdagingspel zijn springen, een hoge tak aanraken en langs een paal klauteren. Repetitief spel Repetitief spel bestaat uit herhaald bewegen om het plezier van het bewegen. Het repetitieve van de beweging maakt de kern van dit spel uit. De speler geniet ervan om een en dezelfde beweging over te doen. Voorbeelden van repetitief spel touwtje springen, een balletje tegen een muur trappen, schommelen en wippen. Regelspel Regelspel is spel met regels en waar een winnaar en een verliezer bij te pas komt. Het gaat hier om sport en sportachtig spelen. Ook allerlei tik- en renspelletjes vallen hieronder. Voorbeelden hiervan zijn tikkertje, voetballen, knikkeren en dergelijke. 8
2 03 Wet- en regelgeving Veiligheid van speeltoestellen Om er voor te zorgen dat er veilig speeltoestellen door de verschillende fabrikanten worden geproduceerd, zijn er Europese normen opgesteld. Hiermee wordt getracht een zo hoog mogelijk niveau van veiligheid van speeltoestellen te kunnen bereiken. Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen (WAS) Om de veiligheid van de consument te beschermen legt de Nederlandse overheid zaken vast in haar wet- en regelgeving. De Europese normen voor speeltoestellen zijn in Nederland vastgelegd in het Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen (WAS). Het WAS is op 26 maart 1997 in werking getreden. Volgens het WAS moeten speeltoestellen veilig zijn, waarbij voor nieuwe toestellen (gebouwd na 26 maart 1997) geldt dat ze van een certificaat van typekeuring moeten zijn voorzien. Typekeuring In Nederland zijn fabrikanten en leveranciers verplicht om hun speeltoestellen te laten certificeren. Elk speeltoestel dient van een typekeuring door een Aangewezen Keuringsinstantie (AKI) te zijn voorzien. Hier zorgt de fabrikant voor. Vraag voor de aankoop van een speeltoestel altijd of dat de betreffende speeltoestellen gecertificeerd zijn volgens de richtlijnen binnen het WAS. Certificeren kan op de volgende 3 manieren: • Conform de Europese normen voor speeltoestellen NEN-EN 1176 • Conform een risicoanalyse EN 1050 • Conform een ingebruikstellingkeuring. Dit geldt voor speeltoestellen die eenmalig gebouwd worden. De Europese normen voor speeltoestellen zijn in het leven geroepen om fabrikanten van speeltoestellen handvatten te bieden voor het produceren van veilige speeltoestellen. Speeltoestellen voor openbare gelegenheden, als onder andere speeltuinen, openbare speelplekken, schoolpleinen, kinderopvang en recreatie, dienen hieraan te voldoen. De normen binnen het WAS gelden echter niet voor speeltoestellen die door particulieren voor privégebruik worden aangeschaft. Toelichting nieuwe en herziene normen van speeltoestellen (1176 serie) Per 1 juni 2009 zijn een aantal nieuwe en herziene normen van kracht geworden. Voor de beheerder van de speelgelegenheid betekent dit het volgende: • Alle speeltoestellen, geplaatst voor 1 juni 2009, moeten voldoen aan de veiligheidsnormen van voor 1 juni 2009. • Alle speeltoestellen, geplaatst na 1 juni 2009, moeten voldoen aan de nieuwe veiligheidsnormen. Dit betekent dat er in het logboek aangegeven dient te worden, wanneer het speeltoestel in gebruik is genomen. Bij de inspecties dient te worden genoteerd of er volgens de oude of nieuwe normen is geïnspecteerd.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Hieronder volgt een opsomming van nieuwe en herziene normen (1176 serie). EN 1176-1 Algemene veiligheidseisen en testmethoden (herzien) EN 1176-2 Aanvullende eisen voor schommels (herzien) EN 1176-3 Aanvullende eisen voor glijbanen (herzien EN 1176-4 Aanvullende eisen voor kabelbanen (herzien) EN 1176-5 Aanvullende eisen voor draaitoestellen (herzien) EN 1176-6 Aanvullende eisen voor veertoestellen en wippen (herzien) EN 1176-7 Richtlijnen voor installatie, inspectie, onderhoud en gebruik (herzien) EN 1176-10 Aanvullende eisen voor geheel omsloten speeltoestellen (nieuw) EN 1176-11 Aanvullende eisen voor ruimtelijke netstructuren (nieuw) EN 1177 Valdempende ondergronden – bepaling van de kritische valhoogte In de bijlagen van deze informatiemap bevindt zich het ‘Bijblad’ bij NEN-EN 1176, wat ter toelichting voor normgebruikers door de Nederlandse Normcommissie is gepubliceerd.
9
2 Logboeken en inspecties De beheerder van de speelvoorziening is verantwoordelijk voor de veiligheid van speeltoestellen en valondergronden. Om de veiligheid na plaatsing te blijven controleren, dienen speelterreinen en de daar aanwezige speeltoestellen, dagelijks, wekelijks, maandelijks en jaarlijks geïnspecteerd te worden. Het is wettelijk verplicht om van deze inspecties en de onderhoudswerkzaamheden een logboek bij te houden. Hierover leest u meer in Hoofdstuk 4.02 Onderhoud, inspecties en logboeken.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Voor meer informatie over de Wet- en Regelgeving van speeltoestellen, kan contact worden opgenomen met de medewerkers van Speeltuinwerk Limburg via e-mail
[email protected] of telefonisch op nummer 0475-310 233.
10
2 04 Organisatiestructuur speelvoorzieningen Inleiding Voor het oprichten van een speelgelegenheid is een rechtspersoon een wettelijk verplicht vereiste. De wet biedt daarvoor 2 mogelijkheden, zijnde de verenigingsstructuur dan wel de stichtingsstructuur. In het hierna volgende zullen beide mogelijkheden nader worden belicht. Verenigingsstructuur Een vereniging heeft leden. Het uitgangspunt is democratie en inspraak. Het zijn de leden die tijdens de Algemene Ledenvergadering het bestuur benoemen. Tijdens de Algemene Ledenvergadering moet het bestuur verantwoording afleggen aan de leden. Ingrijpende beslissingen moeten met twee derde meerderheid van de aanwezigen op de Algemene Ledenvergadering genomen worden. Dit kan als een nadeel ervaren worden. Nadeel van deze structuur is het gegeven, dat voor het nemen van besluiten nog al wat tijd moet worden ingeruimd. Immers de vereniging kent een democratische structuur en de visie van de leden is maatgevend. En deze visie op tafel krijgen kost meestal nogal wat tijd. De Algemene Ledenvergadering beslist immers over het te voeren beleid. Stichtingsstructuur Een stichting heeft in tegenstelling tot de verenigingsstructuur geen leden. De stichting heeft alleen een bestuur, bestaande uit een voorzitter, secretaris, penningmeester en eventueel bestuursleden. De doelstelling van een stichting wordt door het bestuur uitgevoerd. Ook beheert dat bestuur de financiën. Vaak zorgt het stichtingsbestuur ervoor, dat er klein aantal adviesorganen worden geformeerd, die door het bestuur worden gevraagd om op een heel concreet specialistisch terrein te adviseren. Het grote voordeel van de stichtingsvorm is, dat er vaak heel snel een beslissing kan worden genomen; bij een verenigingsstructuur is dat praktisch onmogelijk. Bepalen keuze tussen vereniging of stichting De keuze wordt meestal bepaald door antwoord te geven op de vraag, hoe groot de betrokkenheid van de vrijwilligers is bij de organisatie. Immers bij de vereniging bepalen alle leden het beleid. Bij een stichting echter, voert het bestuur het beleid. Er zijn immers geen leden. Notaris Het is altijd nodig om de gekozen vorm formeel en met statuten vast te leggen bij de notaris. Het maakt geen verschil, of gekozen wordt voor de verenigingsstructuur of voor de stichtingsvorm. Met het notarieel vastleggen zijn kosten gemoeid.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Kamer van Koophandel Wanneer de notariële akte is gepasseerd, moet de vereniging/stichting ingeschreven worden in de registers van de Kamer van Koophandel, in de plaats van vestiging van de stichting/vereniging. Als dat is gebeurd, zijn alle zaken rond de oprichting formeel rond. In dit register worden alle bestuursleden met voor- en achternamen, geboortedata, en adressen vermeld, evenals hun bevoegdheden. Ook voor de inschrijving in het register van de Kamer moet een vergoeding worden voldaan. Daarnaast is ieder jaar een bepaald bedrag vereist om geregistreerd te kunnen blijven. Treden er bestuurswisselingen op, dan is noodzakelijk, dat deze ook aan de Kamer worden doorgegeven op daartoe door de Kamer verstrekte modellen. Deze wisselingen kunnen gratis worden doorgegeven via de website van de Kamer.
11
2 Inhoud statuten De statuten zijn in feite de spelregels van de organisatie. In ieder geval dienen de navolgende zaken in de statuten te worden opgenomen: • de naam van de organisatie, doel en plaats van vestiging • wat gebeurt er met de overgebleven financiële middelen bij ontbinding van de organisatie? Wordt de verenigingsstructuur gehanteerd dan is het noodzakelijk dat het navolgende ook wordt geregeld: • de verplichtingen van de leden ten opzichte van de vereniging • de wijze van benoeming en ontslag van de bestuursleden • de wijze van bijeenroepen van de Algemene Ledenvergadering. De organisatie kan naast het voorgaande de statuten zodanig aanpassen als noodzakelijk wordt geacht. Uiteraard is het mogelijk om de statuten te wijzigen, doch het nadeel hiervan is, dat dan weer de notaris moet worden ingeschakeld en dat vergt weer tijd en vanzelfsprekend ook kosten. De notaris kiest daarom vaak voor een algemene formulering, teneinde dit zoveel mogelijk te voorkomen. Bestuur van een speelvoorziening 1 Zorgt ervoor, dat ieder lid van het bestuur een goed omschreven taak krijgt toegewezen. Denk daarbij aan de niet alledaagse taken als het onderhoud in de speeltuin en de veiligheid van de speeltoestellen. 2 De dagelijkse gang van zaken binnen een bestuur wordt uitgeoefend door het Dagelijks Bestuur, bestaande uit de voorzitter, secretaris en penningmeester. Het is belangrijk aan te geven, wie als vervanger van de leden van het Dagelijks Bestuur optreedt, indien een van deze leden zijn/haar taak om bepaalde redenen niet kan uitoefenen. Voorzitter Deze leidt op een zakelijke wijze de vergaderingen; zorgt ervoor dat ieder lid dat het woord tijden de vergadering wenst te voeren, dat ook kan doen. Formuleert duidelijk de beslissing van het bestuur. Vertegenwoordigt de organisatie ook naar buiten. Is de contactpersoon voor optreden naar buiten en voor overleg met o.m. de gemeente. Secretaris Stelt in overleg met de voorzitter de agenda voor de bestuursvergaderingen samen. Maakt zo snel mogelijk na de vergaderingen het verslag ervan. Verzorgt en administreert de inkomende en uitgaande correspondentie. Maakt zo snel mogelijk na het einde van het jaar het jaarverslag. Penningmeester Zorgt voor een degelijke financiële administratie. Betaalt tijdig de ingekomen nota’s en rekeningen. Stelt de jaarlijkse begroting tijdig samen. Maakt een financieel jaarverslag binnen de daarvoor vastgestelde termijn.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
3 In de statuten wordt vastgesteld wie tot een bepaald bedrag de tekenbevoegdheid heeft. Vaak wordt bepaald dat de penningmeester nota’s en declaraties tot een bepaald bedrag alleen mag tekenen; boven een bepaald bedrag is meestal een tweede handtekening van een bestuurslid nodig. 4 Het verdient aanbeveling om zowel voor het Algemeen Bestuur als het Dagelijks Bestuur en eventuele leden, jaarlijks een vergaderschema samen te stellen. Daarnaast zou kunnen worden vastgelegd, op welke datum de jaarlijkse begroting, het jaarverslag en de jaarrekening in de onderscheidene vergaderingen worden besproken en vastgesteld. 5 Zorg ervoor, dat er vanaf het begin een goed verzekeringspakket is voor de organisatie. Belangrijk zijn: • Verzekering Wettelijke aansprakelijkheid • Verzekering Bestuurlijke aansprakelijkheid • Ongevallenverzekering voor de vrijwilligers Voor meer informatie over dit onderwerp zie Hoofdstuk 4.04 Verzekeringen. Indien er opstallen op het terrein staan, zoals bijvoorbeeld een kantine, dan is het noodzakelijk dat ook deze gebouwen worden verzekerd tegen brand en mogelijk inbraak. 12
2 Huishoudelijk reglement van een bestuur Het huishoudelijk reglement is een nadere uitwerking van bepaalde artikelen van de statuten, waarin allerlei dagelijkse en praktische zaken worden geregeld. Het verdient aanbeveling een huishoudelijk reglement vast te stellen, zodra enige praktijkervaring is opgedaan. Bij de verenigingsstructuur dient de Algemene Ledenvergadering een dergelijk reglement goed te keuren alvorens ingebruikname. Huishoudelijk reglement van een speeltuin Om de veiligheid van de kinderen en ouders/begeleiders in de speeltuin zoveel mogelijk te kunnen waarborgen, is het belangrijk om, naast het plaatsen van gecertificeerde speeltoestellen met een zo veilig mogelijke ondergrond, duidelijke regels vast te stellen.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Model huishoudelijk reglement van een speeltuin Onderstaande regels kunt u als voorbeeld voor het samenstellen van een reglement zien: • Openingstijden van de speeltuin: Van maandag tot en met vrijdag van 14 uur tot 18 uur Zaterdag en zondag van 10 uur tot 18 uur • Buiten de openingstijden is het verboden de speeltuin te betreden. • Kinderen hebben uitsluitend toegang onder begeleiding van een volwassene. • Het gebruik van de toestellen is op eigen risico en verantwoording. • Parkeer uw auto verstandig op de daarvoor aangeduide parkeerterreinen. • Het parkeren op de oprijlaan van de speeltuin is niet toegestaan. Laan moet vrij blijven voor de hulpdiensten. • Voor vragen of noodgevallen kunt u zich melden bij de beheerder van de speeltuin. • Gebruik van de telefoon is mogelijk in noodgevallen. • Balspel is in de speeltuin niet toegestaan. • De midgetgolfbaan is toegankelijk voor spelers. Toeschouwers worden niet toegelaten. • In het zwembad is zwemkleding verplicht. • In het zwembad is groot opblaasbaar speelgoed, zoals bootjes niet toegestaan. • Honden worden niet toegelaten in de speeltuin. • Honden mogen niet op het terrein, wel aangelijnd op het terras. • De peutertuin is alleen voor kinderen toegankelijk beneden de leeftijd van 5 jaar. • Er mogen geen alcoholhoudende dranken worden genuttigd in de speeltuin. • Zelf meegebrachte consumpties mogen op het terras niet genuttigd worden. • Plaats leeg goed ( kopjes, flessen en glazen ) op de daarvoor bestemde tafel op het terras. • Glaswerk en porselein mogen niet mee de tuin worden ingenomen. Dit in verband met kans op breuk. • Terrasmeubilair mag niet naar de tuin worden verplaatst. • In de kantine mag niet gerookt worden. • Deponeer uw afval in de daarvoor bestemde afvalbakken. • Iedere bezoeker in de tuin moet in het bezit zijn van een geldig entreekaartje of een gezinskaart. Deze moeten op verzoek worden getoond. • Zet uw fiets(en) goed op slot, er is geen bewaakte fietsenstalling. • Parkeer uw auto verstandig op de daarvoor aangeduide parkeerterreinen. Voor de toegangsweg geldt een parkeerverbod. • Let op houtjes en touwtjes aan de kleding van kinderen i.v.m. beknellingsgevaar. • Ontdekt u een onveilige (speel)situatie in de tuin, meld dit dan s.v.p. direct aan de beheerder of de medewerkers van de speeltuin. • Sigarettenpeuken mogen niet op de grond gedeponeerd worden, maar in de hiervoor bestemde asbakken. • De medewerkers van de speeltuin zijn volledig bevoegd om corrigerend op te treden en indien nodig de toegang te weigeren of te ontzeggen. • Bij wangedrag, dat zich uit in intimidatie en/of fysiek geweld tegen gasten of medewerkers en bij vernielingen van eigendommen van de speeltuin, haar gasten of derden, wordt direct aangifte gedaan bij de politie. Bij overig wangedrag wordt men uit de speeltuin verwijderd. • De beheerder kan een bezoekverbod opleggen. Hartelijk dank voor uw medewerking en veel speelplezier toegewenst. Het bestuur 13
2 ANBI en SBBI Wat is een ANBI? Een ANBI is een algemeen nut beogende instelling. Een instelling kan alleen een ANBI zijn, als ze zich voor minstens 90% inzet voor het algemeen nut. Sportverenigingen, personeelsverenigingen en commerciële organisaties zijn hierdoor meestal geen ANBI. Doordat de meeste speeltuinen entree heffen worden zij niet als ANBI aangesteld. Mogelijk kunnen deze instellingen wel als sociaal belang behartigende instelling (SBBI) worden beschouwd. Voorwaarden ANBI Om aangewezen te worden als ANBI moet een instelling aan een aantal voorwaarden voldoen. Deze voorwaarden zijn na te lezen op www.belastingdienst.nl > zakelijk > bijzondere regelingen>nieuwe belastingregels Algemeen Nut Beogende Instellingen. Wat is een SBBI? Een sociaal belang behartigende instelling (SBBI) is een instelling die primair de particuliere belangen van de leden of een beperkte doelgroep behartigt. Aan het behartigen van die particuliere belangen kan evenwel een grote maatschappelijke waarde worden toegekend omdat door middel van de activiteiten wordt bijgedragen aan individuele ontplooiing van de leden of de doelgroep, de cohesie van de samenleving en daarmee aan een gezondere maatschappij. Door de belastingdienstwordt per geval beoordeeld of een instelling een SBBI is. Dit hoeft u niet (vooraf) aan te vragen, maar dit wordt achteraf beoordeeld. Voorwaarden SBBI Een SBBI hoeft geen erf- of schenkbelasting te betalen over erfenissen en schenkingen die ze krijgt, als ze voldoet aan alle volgende voorwaarden: De stichting of vereniging streeft een sociaal belang na. Dit blijkt uit de statuten of reglementen. De feitelijke werkzaamheden komen overeen met de doelstelling. De stichting of vereniging valt niet onder de winstbelasting of is daarvan vrijgesteld. De bestuursleden van de stichting of vereniging ontvangen alleen een onkostenvergoeding. De stichting of vereniging is gevestigd in de Europese Unie, de Nederlandse Antillen, Aruba of een ander door ons aan te wijzen land.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Voorbeelden SBBI’s • zangkoren en dansgroepen • muziek- en harmonieverenigingen • sportclubs • jeugdgroepen • buurtverenigingen • niet-commerciële buurt- en dorpshuizen • hobbyclubs • kindervakantiekampen • jeugdvakantieweken • speeltuinen • gilden • personeelverenigingen • ouderenverenigingen • lokale scoutingclubs • amateurtoneelverenigingen en -theatergroepen Geen SBBI De volgende instellingen zijn geen SBBI: • afgezonderde particuliere vermogens (APV's) • instellingen ten behoeve van individuele belangen of individueel gerichte opdrachten, zoals familiestichtingen
14
2 Meer informatie Indien u zeker wilt weten of uw instelling een SBBI is, kunt u het best een brief naar het belastingkantoor waar uw instelling onder valt. Of bel de BelastingTelefoon. De medewerkers van de BelastingTelefoon zorgen dat u binnen 2 werkdagen wordt teruggebeld door een medewerker van het belastingkantoor. Belastingdienst Limburg/kantoor Heerlen Bezoekadres Kloosterweg 22 6412 CN Heerlen Openingstijden kantoren De balies van de belastingkantoren zijn open op werkdagen van 08:00 tot 17:00 uur. Postadres Postbus 4486 6401 CZ Heerlen
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Contact BelastingTelefoon Telefoon: 0800 - 0543 Bereikbaar van maandag tot en met donderdag van 08:00 - 20:00 en vrijdag van 08:00 - 17:00.
15
2 05 Vrijwilligers Inleiding Een speeltuin oprichten dan wel beheren zonder de medewerking van een groep vrijwilligers is, zoals de ervaring leert, een onmogelijkheid gebleken. De vrijwilligers zijn doodgewoon onmisbaar en zijn dus een niet te onderschatten belang voor een organisatie als een speeltuin. Voor het werk van een vrijwilliger bestaat er geen CAO, waarin de rechten en plichten zijn vermeld. Een vrijwilliger is bereid dit werk te doen, omdat hij/zij het leuk vindt om iets voor anderen te doen en het daarnaast voldoende vrijheid geeft in tegenstelling tot een betaalde baan. Bovendien is het een zeer gewaardeerde besteding van vrije uren. De organisatie zal vindingrijk moeten zijn in het aantrekken en behouden van voldoende vrijwilligers. Werving van vrijwilligers Een aantal handvaten bij het werven van vrijwilligers zijn: 1 Maak met een ouder of begeleider van een kind, die vaak de speeltuin bezoekt, een ongedwongen praatje over de speeltuin. Probeer zo iemand vertrouwd te maken met het speeltuinwerk. Langzaamaan merkt men dan wel of er interesse is en of de betreffende persoon geschikt is. Als iemand gevraagd wordt voor vrijwilligerswerk moet duidelijk zijn, wat over en weer de verwachtingen zijn en wat de werkzaamheden precies inhouden. 2 Ook oudere kinderen kunnen gevraagd worden om mee te helpen. Het voordeel is dat ze bekend zijn in de speeltuin. Vaak worden ze weggestuurd, omdat het overgrote deel van de speeltoestellen niet voor hen geschikt is. Als ze verantwoordelijkheden krijgen, worden ze betrokken bij het beheer ervan en zullen ze voor minder overlast/vernielingen zorgen. Jongeren kunnen een frisse en enthousiaste aanwinst voor de toekomst van de speeltuin zijn. Tevens is vrijwilligerswerk een goede gewoonte voor de toekomst van jongeren. 3 Een derde mogelijkheid is het inschakelen van de vrijwilligerscentrales. De speeltuin kan een oproep plaatsen bij de vrijwilligerscentrale. Belangrijk is dat duidelijk wordt vermeld, wat de taken en de verwachtingen zijn. Personen, die op zoek zijn naar vrijwilligerswerk, kunnen zich bij dergelijke centrales aanmelden. Zorg wel, dat de centrales goed weten, wat voor vrijwilliger de speeltuin op dat moment zoekt. Vervolgens bekijkt de centrale of er een geschikte kandidaat in het bestand zit. Als dit het geval is, regelt de vrijwilligerscentrale een kennismaking tussen de vrijwilliger en de vrijwilligersorganisatie. Voor meer informatie over vrijwilligers: www.vrijwilligerswerk.startpagina.nl of www.limburg.nl > beleid > welzijn en volksgezondheid > vrijwilligerswerk.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
De vrijwilligers In een speeltuinorganisatie zijn vrijwilligers nodig, die divers en flexibel zijn. Alle taken en werkzaamheden moeten immers gedaan worden. Te noemen zijn de bestuurstaken, zoals de voorzitter, secretaris en penningmeester, het bijhouden van het logboek, het verrichten van de administratie en taken, zoals toezicht, verkoop van versnaperingen, het onderhoud van groen en de speeltoestellen, poetsen en opruimen. Kortom een hele waslijst. Maak eenvoudige en duidelijke taakomschrijvingen van alle taken die per vrijwilliger gedaan moeten worden. Dit geldt ook voor bestuursleden. Dit alles draagt bij aan een gezonde organisatie van de speeltuin en worden moeilijkheden en onduidelijkheden voorkomen. Het is belangrijk dat er een goede sfeer en kameraadschap tussen de vrijwilligers bestaat. Laat ook blijken dat de taken en werkzaamheden van deze medewerkers gewaardeerd worden. Een jaarlijks feestje, de jaarlijkse excursie van SpeL, een attentie bij gelegenheid van de feestdagen. Dit zijn zaken, waarmee de waardering voor het werk van de vrijwilliger tot uiting gebracht kan worden. Maak de vrijwilliger verantwoordelijk voor een bepaalde taak; spreek regelmatig waardering uit voor het werk, dat door hem/haar verricht wordt. Is er een conflict ontstaan, los dat zo snel mogelijk op door met alle partijen, die er bij betrokken zijn te praten. Geef iedereen voldoende tijd om duidelijk te maken wat er aan de hand is. Tracht als bestuur vervolgens tot een oplossing te komen. Lukt dat niet, dan is het verstandig om de betrokken personen tijdelijk wat afstand van het speeltuinwerk te laten nemen om zo de rust te doen terugkeren. 16
2 Is het conflict uit de wereld, laat dit dan ook blijken door nogmaals in een informele sfeer bijeen te komen. Ook is het van belang, dat de vrijwilliger in de speeltuin voor de bezoekers duidelijk herkenbaar is. Dit is mogelijk door het dragen van naambadges, bedrukte t-shirts e.d. Maatschappelijke stage (MAS) Vanaf schooljaar 2010-2011 moeten alle leerlingen die instromen in het voortgezet onderwijs een maatschappelijke stage doen. Hoe de stage wordt ingericht wordt, is afhankelijk van de school, het schooltype en de stagebieder. In het VWO duurt de stage 72 uur, op de HAVO 60 uur en op het VMBO en het praktijkonderwijs 48 uur. De stage mag verdeeld worden in een aantal kortere stages. De periode tot aan het schooljaar 2011-2012 wordt gebruikt om allerlei experimenten uit te voeren en te leren. Vanaf 2011 geldt: geen MAS = geen diploma. Doel van de maatschappelijke stage is jongeren kennis te laten maken met het vrijwilligerswerk en leveren op deze manier een onbetaalde bijdrage aan de samenleving. Enkele tips voor maatschappelijke stages • Laat meerdere leerlingen aan een klus werken; jongeren vinden het leuk om met leeftijdgenoten aan de slag te gaan; • Denk goed na over de voorbereidingen en begeleiding van de leerlingen en maak hierover goede afspraken; • Laat jongeren meedenken over de invulling van de stageopdracht en sta ook open voor suggesties van hun kant; • Waardeer het werk dat de stagiaires uitvoeren en bedank hun na afloop van de opdracht; • In de regio zal een stagemakelaar werkzaam zijn en vraag hem/haar hulp bij het bedenken van de invulling van de stages. Enkele voorbeelden van maatschappelijke stages • Eenvoudige administratieve handelingen • Organiseren van activiteiten in de speeltuin • Uitvoeren van klusjes in de speeltuin zoals het schoonmaken van de zandbak, opruimen van achtergebleven spullen e.d. • Aanpassen van de website door het maken van nieuwe foto’s of nieuwe teksten. Onkostenvergoedingen Een speeltuin vrijwilliger verricht werkzaamheden, zonder dat daar een vergoeding tegenover staat. Echter zal hij of zij wel onkosten maken voor de speeltuin. Onkosten die voor vergoeding in aanmerking komen, zijn: reiskosten kosten voor deskundigheidsbevordering telefoonkosten vergaderkosten representatiekosten praktische zaken zoals portikosten, kantoorbehoeften e.d.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
• • • • • •
Gekozen kan worden voor enerzijds een vergoeding op basis van daadwerkelijke kosten, die zijn gemaakt voor het verrichten van het vrijwilligerswerk. Of anderzijds een vaste vergoeding, die maximaal € 125,00 per maand met een maximum van € 1.500,00 per jaar mag bedragen. Hierbij is het van belang, dat gesproken kan worden van een verhoudingsgewijs geringe vergoeding per tijdsbesteding. Indien hieraan wordt voldaan, dan wordt de vergoeding door de fiscus niet als loon beschouwd. Er mag slechts één van de beide mogelijkheden worden toegepast. Naast deze vrijwilligersvergoedingen mogen dan geen andere vergoedingen meer worden gegeven Een kleine attentie bij gelegenheid van een verjaardag, een jubileum, de feestdagen wordt altijd gehonoreerd en op prijs gesteld door vrijwilligers.
17
2 Verzekeringen Niet vergeten mag worden om voor de vrijwilligers die werkzaamheden verrichten een verzekering af te sluiten voor het geval zich een ongelukje voordoet. Immers voorkomen is beter dan genezen. Een ongeluk ligt vaak in een klein hoekje. Voor meer informatie over dit onderwerp zie hoofdstuk 4.04 Verzekeringen. Verklaring omtrent het gedrag (VOG) Voor een speeltuin is het van belang om van nieuwe vrijwilligers bij de gemeente een verklaring omtrent het gedrag op te vragen. Dit is met name belangrijk, omdat er binnen een speeltuin wordt gewerkt met kinderen, wat kwetsbare personen zijn. Een verklaring omtrent het gedrag (VOG) wordt afgegeven als over de aanvrager in de afgelopen vier jaar geen informatie in de justitiële documentatie is terechtgekomen. Indien een aanvrager in de vier jaar voor de aanvraag wel in de justitiële documentatie voorkomt, vindt vervolgonderzoek plaats. De verklaring wordt niet afgegeven als de aanvrager in die vier jaar enige tijd in de gevangenis heeft doorgebracht of als in het verleden sprake is geweest van een zedendelict. Op grond van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens is de minister van Justitie vanaf 1 april 2004 belast met de afgifte van de verklaringen omtrent het gedrag. Een VOG kan worden gevraagd voor werkrelaties of daarmee gelijkstaande contacten. Onder een werkrelatie wordt ook verstaan het verrichten van werkzaamheden voor een vereniging of vrijwilligersorganisatie. Dit kan zowel betaald als onbetaald zijn. Bij een zogenoemde VOG-aanvraag wordt onderzoek gedaan naar het strafrechtelijk verleden van een natuurlijk persoon of een rechtspersoon.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Of er sprake is van relevante antecedenten waardoor een VOG niet kan worden afgegeven, wordt bepaald door de relatie die er is tussen de strafbare feiten en de werkzaamheden of functie die de betrokkene gaat vervullen. Binnen twee tot maximaal vier weken na ontvangst van uw aanvraag wordt een beslissing op uw aanvraag genomen. Een VOG kunt u aanvragen bij de gemeente waar u staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA). Aan de VOG zijn kosten verbonden, welke per gemeente kunnen verschillen.
18
2 06 Kinderen met een beperking Inleiding Een speeltuin is een voorziening, die voor iedereen toegankelijk en bespeelbaar moet zijn. Dat betekent, dat ieder kind, met of zonder beperking, er moet kunnen spelen. Vaak zijn geen ingrijpende en veel omvattende, dure zaken nodig. Denk bijvoorbeeld aan een vogelnest-schommel die zeer toegankelijk is voor iedereen. Verder valt te denken aan zandspeeltafel, zodat ook personen in een rolstoel, kunnen spelen met zand. Daarnaast zijn zintuigenprikkelende voorzieningen zeer geschikt voor zowel personen met een visuele, auditieve en verstandelijke beperking. Denk daarbij ook aan voorzieningen die uitnodigen tot samenspel tussen kinderen met en zonder beperking. Wenkenblad Om speeltuinbeheerders de helpende hand te bieden is het Wenkenblad ontwikkeld, waarin de “Richtlijnen integraal toegankelijke speelvoorzieningen” zijn weergegeven. In dit overzicht staan alle belangrijke zaken weergegeven. Het Wenkenblad schrijft voor dat tenminste 75% van de speeltoestellen bereikbaar dient te zijn voor personen met een beperking en 50% dient bespeelbaar te zijn. Op de volgende pagina’s treft u het Wenkenblad aan. Het bijkomende voordeel van de toepassing van deze richtlijnen is, dat niet alleen kinderen, maar ook andere bezoekers hiervan kunnen profiteren. Te denken valt aan personen, die slecht ter been zijn en gebruikers van rollators.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Voor nog meer informatie over toegankelijkheid van uw speeltuin voor kinderen met een beperking kunt u ook eens kijken op www.speeltuinbende.nl of www.nsgk.nl. Ook kunt u hier een aanvraag voor financiering indienen, indien u uw speeltuin toegankelijker wilt maken voor kinderen met een beperking.
19
2 Richtlijnen integraal toegankelijke speelvoorzieningen
Bereikbaarheid Hoe kom ik bij de speelvoorziening?
Toegankelijkheid Hoe beweeg ik mij op de speelvoorziening?
Bespeelbaarheid (algemeen)
Veiligheid
• Wanneer er sprake is van een speeltuin, een schoolspeelplaats of instellingsspeelvoorziening dient er een Algemene Invaliden Parkeerplaats te zijn. • Rolstoel toegankelijke looproute in het verzorgingsgebied (inspanningsverplichting). • Goed zichtbare en herkenbare entree. • Geschikte toegangshekken en deuren.
Hierbij dient te worden gedacht aan
• Tenminste 50% van de aan te schaffen toestellen dient bespeelbaar te zijn voor kinderen met een functiebeperking. • Speelhellingen buiten de hiernaast genoemde looproute mogen steiler zijn. • Vrije valhoogte naast een helling dient te worden afgeschermd
Alle speeltoestellen dienen te voldoen aan NEN 1176 en NEN 1177.
• Rolstoel toegankelijke looproute tot de gebouwen voor bezoekers. • Verharde looproute langs 75% van de speeltoestellen (minimale afstand 5 m). • Bereikbaar opstappunt van deze speeltoestellen (berijdbare halfverharding is toegestaan). • Draai- en passeermogelijkheden (rolstoel) in bovenstaande looproute. • Geschikte hellingen in bovenstaande looproute. • Zitgelegenheid verspreid over het terrein. • Ruimten in gebouwen bestemd voor bezoekers moeten voldoen aan de criteria van Internationaal Toegankelijkheid Symbool.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Tabel 1 Basis richtlijn
20
2 Tabel 2 Aanvullende richtlijnen (toepassing hiervan is afhankelijk van de behoefte van gehandicapte bezoekers) Bespeelbaarheid Met welke speeltoestellen kan ik spelen?
Veiligheid
• In overleg met kinderen en/of verzorgers gidslijnen verbeteren of geleidelijnen aanbrengen van de ingang naar de speeltoestellen, gebouwen en terrassen. • Obstakels in de looproute voorzien van markering. • In overleg met kinderen en/of verzorgers oriëntatiepunten, die verwijzen naar de ingang, de speeltoestellen en de gebouwen verbeteren of nieuw aanbrengen.
• Bewegingen in veilige uitgangshouding (bijv. zittend). • Speeltoestellen die vanaf 1 plek bespeelbaar zijn. • Plaats een aantal speeltoestellen in het zonlicht en een aantal in de schaduw.
• Markering van de bewegingszone. • Bewegende toestellen mogen niet afknellen
• In overleg met kinderen en/of Hoor- en verzorgers oriëntatiepunten, evenwichtsstoornis die verwijzen naar de ingang, de speeltoestellen en de gebouwen verbeteren of nieuw aanbrengen.
Beperkt arm-, handfunctie en/of een loopbeperking
• Terrein voorzien van zitmogelijkheden.
• Zorg voor goed overzicht over de speel• Markering van de voorziening. bewegingszone. • De bewegingszone zichtbaar en voelbaar markeren. • Zorg ervoor dat kinderen tijdens het spelen van één, voor hen zichtbare kant benaderd kunnen worden. (rugdekking). • Houdt rekening met veel vaste steun- en grijppunten. • Zorg voor zitmogelijkheden in en rondom de speeltoestellen. • Houdt rekening met veel vaste steun- en grijppunten. • Ondergrond hoort niet slijtagegevoelig te zijn.
• Indien noodzakelijk, de bewegende toestellen van afknelbeveiliging voorzien.
• Drempels dienen maximaal 20 mm hoog te zijn. • Doorgangen in het speeltoestel dienen breder dan 900mm te zijn. • Doorgangen buiten het speeltoestel dienen breder dan 1000mm te zijn. • Draaimogelijkheid in- en/of buiten het speeltoestel dient minimaal 1500mm breed te zijn. • Vrije doorgangshoogte dient minimaal 1500 mm te zijn. • Verleng het effect van een motorische actie. (bijv. water langzaam weg laten stromen door een stelsel van goten).
Afhankelijk van een rolstoel, fiets, driewieler, loopwagen, e.d.
Kinderen met verstandelijke beperking
• Bewegwijzering met teksten aanvullen met begrijpelijke symbolen. • Een goed herkenbare entree bij gebouwen.
• Maak het spel eenvoudig en overzichte• Zorg bij bewegende lijk, zowel het in gang brengen als het speeltoestellen dat er stoppen ervan. ruimte is voor de volwas• Zorg dat u tegemoetkomt aan een trager sene die het kind begetempo van waarnemen en reageren. leidt en ondersteunt.
Volwassenen met een verstandelijke beperking
• Bewegwijzering met teksten aanvullen met begrijpelijke symbolen. • Een goed herkenbare entree bij gebouwen. • Paden naar geschikte speeltoestellen dienen minimaal 1200 mm breed te zijn. (criterium voor het Internationaal Toegankelijkheids Symbool).
• Maak het spel eenvoudig en overzichte• Speeltoestellen dienen lijk, zowel het in gang brengen als het geschikt te zijn voor stoppen ervan. volwassenen. • Zorg dat u tegemoetkomt aan een trager • Zorg bij bewegende tempo van waarnemen en reageren. speeltoestellen dat er ruimte is voor de volwassene die de persoon begeleidt en ondersteunt.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Visuele stoornis
Toegankelijkheid Hoe beweeg ik mij op de speelvoorziening?
21
2
Tabel 3 Aandachtspunten per speeltoestel
Bespeelbaarheid
Ervaren van ruimte Hutten Speelhuizen Schuilplaatsen
Ervaren van niveauverschillen Platvormen Hellingen Torens Trappen Bruggen Ladders Hangbruggen Netten Touwladders Klimwanden Overbruggingen Natuurlijke opgangen
Ervaren van beweging (toestel beweegt) Veertoestellen Ringen Schommels Kabelbanen Draaimolen Hangmatten Wippen Evenwichtselementen
Ervaring van beweging (kind beweegt) Glijbanen Brandweerstangen Rekstokken
Ervaren van sensorische stimuli Zandspeeltoestellen Hijskranen Water- en zandspelen
• Ruimte met handen te ontdekken. • Inrichtingselementen goed zichtbaar. • Geen obstakels.
• Route, ruimte en leuningen goed zichtbaar en met handen en taststok te ontdekken. • Geen obstakels.
• Zitje met handgrepen en zo mogelijk met rugsteun. • Goed zichtbaar zitje.
• Route en leuningen goed zichtbar en met handen te ontdekken.
• Toestel en mechaniek met handen te ontdekken.
• Beveiliging d.m.v. doorlopende ondersteuning (bijv. een leuning van de op- tot en met de afgang).
• Afknel beveiliging. • Bewegingszone beveiligen (bijv. met een hek) en markeren (bijv. met een andere bodemafwerking.
• Bewegingszone einde glijbaan markeren (bijv. met een andere bodemafwerking).
• Bewegingszone zichtbaar en voelbaar (voeten) markeren.
• Binnenruimte goed belicht voor overzicht en spraakafzien. • Rugdekking • Veel steun- en grijppunten.
• Steun- en grijppunten.
• Veel steun- en grijppunten.
• Veel steun- en grijppunten.
• Doorlopende ondersteuning ( bijv een leuning van de optot en met de afgang).
• Bewegingszone markeren (bijv. met een andere bodemafwerking).
• Glijbaan van boven en van beneden geheel te overzien. • Bewegingszone einde glijvaan markeren (bijv. met een andere bodemafwerking).
• Bewegingszone speeltoestel markeren.
• Helling met veel steun- en grijppunten altijd in combinatie met een luie trap. • Klimnetten en touwladders niet slap (bijv strak spannen). • Zitmogelijkheden. • Veel steun- en grijppunten.
• Steun- en grijppunten. • Ondergrond niet slijtage gevoelig. • Op schommel ruimte om romp te bewegen. • Op wip met benen aan weerszijden. • Zitmogelijkheden voor wachtende.
• Steun- en grijppunten. • Trap en toegang tot glijbaan (plateau) ook geschikt voor hulpgever.
• Zitmogelijkheid. • Steun en grijppunten.
• •
• Begin en het einde van de glijbaan bereikbaar d.m.v. een rolstoel toegankelijke route. • Luie trap.
• Geschikte looproute naar speeltoestel. • Speeltafels e.d. onderrijdbaar voor rolstoel (hoogte tussen 500 en 700 mm) • Bij het speeltoestel draaimogelijkheid > 1500 mm.
Visuele stoornis
Veiligheid Bespeelbaarheid
• Binnenruimte goed belicht voor overzicht en spraakafzien.
Hoorstoornis
Veiligheid • Zitmogelijkheid. • Steunpunten.
Stoornis in het bewegen: Beperkte arm-, hand- en/of loopfunctie
• Doorlopende ondersteuning ( bijv een leuning van de optot en met de afgang).
Veiligheid Bespeelbaarheid
Stoornis in het bewegen: Afhankelijk van een rolstoel, fiets, driewieler, loopwagen, e.d.
• Geschikte hellingen. • Drempels < 20 mm. • Doorgang > 900 mm (binnen). • Vlakke berijdbare vloer. • Doorganghoogte > 1500 mm. • In of buiten het speeltoestel draaimogelijkheid > 1500mm.
• Binnenruimte eenvoudig en goed te overzien. • Inrichtingselementen goed zichtbaar.
Kinderen met een verstandelijke beperking
Veiligheid
Bespeelbaarheid
Volwassenen met een verstandelijke beperking
Veiligheid
Geschikte hellingen. Drempels < 20 mm. Doorgang > 900 mm (binnen). Vlakke berijdbare vloer. Doorganghoogte > 1500 mm. In of buiten het speeltoestel draaimogelijkheid > 1500mm.
• Speelhelling voorzien van veel steun- en grijppunten.
Veiligheid
Bespeelbaarheid
• • • • • •
• Binnenruimte eenvoudig en goed te overzien. • Inrichtingselementen goed zichtbaar. • Afmeting geschikt voor volwassenen.
Zitje met rugsteun, handgrepen Rolstoeltoegankelijk speeltoestel; - drempels < 2 0 mm, - doorgang > 90 0 mm, • vlakke berijdbare vloer.
• Rolstoeltoegankelijk speeltoestel voorzien van vastzet systeem voor rolstoel. • Afknel beveiliging. • Alleen eenvoudige toestellen geschikt.
• Binnenruimte eenvoudig en goed te overzien.
• Bewegingszone beveiligen (met bijv. een hek of een leuning).
• Beveiliging d.m.v. doorlopende ondersteuning (bijv. een leuning van de op- tot en met de afgang). • Onderbrekingen voorzien van extra steunpunten. • Slappe netten zijn vaak niet geschikt.
• Bewegingszone beveiligen (met bijv. hek of leuning). • Ruimte voor de begeleider.
• Binnenruimte eenvoudig en goed te overzien. • Afmeting geschikt voor volwassenen.
• Toestellen geschikt voor volwassenen.
• Toestel geschikt voor volwassenen.
• Alleen eenvoudige toestellen geschikt. • Toestellen geschikt voor volwassenen.
• Doorlopende ondersteuning (bijv. een leuning van de op- tot en met de afgang). • Onderbrekingen voorzien van extra steunpunten. • Netten zijn vaak niet geschikt.
• Bewegingszone markeren. • Extra sterke constructie. • Veiligheid schommels toetsen op extreme uitzwaai.
• Glijbaan van boven en van beneden geheel te overzien. • Glijbaan met hoge zijkanten. • Bewegingszone einde glijbaan markeren (bijv. met een andere bodemafwerking). • Extra sterke constructie.
• Bewegingszone beveiligen (met bijv. een hek of een leuning).
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Bespeelbaarheid
22
3 Aanleg/renovatie van een speelvoorziening 01 Inrichting van speelgelegenheden Inleiding Veel personen en organisaties nemen het initiatief om een goede en veilige speelvoorziening voor kinderen op te zetten. Het wordt steeds vaker onmogelijk om in de straat of in de naaste omgeving nog veilig te kunnen spelen, door o.a. toenemend (auto)verkeer, geparkeerde auto’s enzovoort. Hoe komt een goede en veilige speelgelegenheid tot stand? Aan de volgende zaken moet worden gedacht. Locatie van de speel- en/of beweegvoorziening en het bestemmingsplan Ten eerste moet duidelijk vaststaan, waar de speelvoorziening zal worden aangelegd. Bij het bepalen van een locatie is het raadzaam om demografische gegevens (gegevens over inwoneraantallen en leeftijdscategorieën) van de wijk te achterhalen bij de gemeente. Inventariseer tevens of er openbare speelplekken in de directe omgeving van de geplande locatie liggen. Bij de gemeente dient te worden nagevraagd, of het bestemmingsplan voor dit terrein de aanleg van een speelvoorziening toestaat. Is dit niet het geval, dan zal er een bestemmingsplanwijziging moeten komen en zullen de bewoners, die in die buurt woonachtig zijn, ongetwijfeld hun stem laten horen. Uit hun mening zal moeten blijken, of het realiseren van een speelvoorziening op die plaats een goede kans van slagen heeft. Een voorlichtingsavond kan heel wat duidelijkheid geven. Is de reactie van de burgers negatief, dan kan met de gemeente naar een andere geschikte locatie worden gezocht. Zijn er geen bezwaren te verwachten, dan is de volgende stap, zorgen dat er voldoende vrijwilligers zijn, die de initiatiefnemers terzijde staan. Ook samenwerking met in de buurt gevestigde scholen en andere daar werkzame organisaties, zoals het buurtplatform, welzijnsorganisatie, gehandicaptenorganisaties, kinderopvangorganisaties e.d. kan alleen maar positief zijn.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Kinder- en bewonersparticipatie Om een goede speelgelegenheid te realiseren is het noodzakelijk de wensen van de toekomstige gebruikers ( =kinderen) te achterhalen. Betrek deze dan ook vanaf het begin bij de ontwikkeling van de plannen. Dit kan gedaan worden, door kinderen een eigen ontwerp van de toekomstige speelplek te laten maken of te informeren naar hun favoriete speelfuncties, zoals schommelen, glijden, verstoppen etc. Het is belangrijk om de kinderen te laten merken dat het onmogelijk is om met al hun wensen rekening te houden. Hierbij dient dan ook duidelijk gemaakt te worden, waarom dit niet kan. Teleurstellingen kunnen hiermee worden vermeden. Voor het oprichten en exploiteren van een speelgelegenheid is niet alleen de stem van het kind dat er komt spelen, van belang, maar ook de stem van de bewoners van de buurt dient gehoord te worden. De betrokkenheid van de buurt bij de speeltuin neemt hierdoor alleen maar toe. De sociale contacten en de sociale controle hebben hier een belangrijk aandeel in. Bovendien is een actieve inbreng van de bewoners belangrijk bij de realisatie van een nieuwe speeltuin en daarna de exploitatie in de meest uitgebreide betekenis van het woord de helpende hand te bieden. Zie ook het blad “vrijwilligers” (Hoofdstuk 2.04). Zorg voor een goede taakverdeling onder diegenen die bereid zijn voor de speeltuin vrijwilligerswerk te verrichten.
23
3 Maken van een schetsontwerp Vanaf het moment dat de taken binnen de speeltuinorganisatie zijn verdeeld, zal gezorgd moeten worden, dat er een ontwerp voor de speeltuin wordt samengesteld, waar zoveel als mogelijk met de resultaten uit de inspraak is rekening gehouden. Ook moet de ontwerper een reële begroting samenstellen, zodat vanaf het begin duidelijk is of binnen de gestelde financiële randvoorwaarden gebleven wordt. Om tot een optimale indeling van een speeltuin te komen, dient er een schetsontwerp te worden gemaakt. Houdt hierbij rekening met de volgende zaken:
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
• Buurtparticipatie: Houdt rekening met de wensen van de kinderen en de omwonende buurtbewoners. • Overzicht van de speeltuin: Het is belangrijk om vanuit een centraal punt in de speeltuin het overzicht te hebben over het gehele terrein en de toegang. Denk hierbij aan de opbouw van lage naar hogere toestellen. Mocht dit niet mogelijk zijn, zorg er dan voor dat er op meerdere punten een toezichthouder is. • Leeftijdsopbouw: Bij de allerkleinsten is veel toezicht en begeleiding nodig (dicht bij toezichthouder), de grotere jeugd kan en wil liever zelfstandig spelen (mag verder van toezichthouder af liggen). • Om de speeltuin zo toegankelijk mogelijk te maken is het belangrijk om (halfverharde) paden aan te leggen in de speeltuin. Maak de paden voldoende breed. De volgende breedte maten kunt u hiervoor gebruiken: - Bij een pad van 1 tot 1,20 m breed kunnen twee kinderen elkaar passeren. - Bij een pad van 1,20 m breed kunnen twee volwassenen elkaar passeren. - Bij een pad van 1,60 m breed kunnen twee ouders met een kinderwagen elkaar passeren. - Bij een pad van 2 m breed kunnen twee rolstoelen elkaar passeren. De paden mogen de opvangzone van een speeltoestellen niet doorkruisen. In dat geval vormen de paden een obstakel in de opvangzone. • Bespeelbaarheid voor valide en mindervalide kinderen door kleine aanpassingen. Denk hierbij aan een vogelnestschommel of een extra brede glijbaan. Samenspel is hierbij het uitgangspunt. • Zorg voor een diversiteit aan speeltoestellen welke bij deze tijd passen. • Denk goed na over de valdempende ondergrond: - Gras is toegestaan tot een valhoogte van 1,50 m. - Als u twijfelt of gras wel voldoet, laat dan een HIC-waarde meting verrichten (de HIC-waarde mag niet groter dan 1000 zijn). - Houdt rekening met voldoende ruimte voor onderhoud (zoals grasmaaien). - Informeer bij uw leverancier naar de voorgeschreven afmetingen van de opvangzone. • Aanwezigheid van zitgelegenheid voor volwassenen. Voor goed toezicht en mogelijkheden tot picknicken zijn een aantal banken onmisbaar in het schetsontwerp. • Aanwezigheid van afvalbakken. Zodat de speelplek er netjes uit blijft zien. • Aanwezigheid van een afrastering met één afsluitbare toegang, zodat kinderen niet zomaar de straat op kunnen lopen. • Zon/Schaduwplekken: Bij de ligging van bijvoorbeeld een zandbak is het belangrijk dat kinderen in de schaduw kunnen spelen. Bij het plaatsen van een glijbaan, dient deze met de rug naar het zonlicht te worden geplaatst, zodat de glijbaan niet heet wordt. Hiermee kan verbranding worden voorkomen. • Groenvoorzieningen: De aanleg van een haag kan zorgen voor een spannende verstopplaats of een speels doolhof. Houdt er rekening mee dat de planten geen doorns hebben en niet giftig zijn. Een heuvelachtig terrein geeft ook een speels effect. • Water: Wanneer er een openbaar water in de nabije omgeving van de nieuwe speelvoorziening ligt, baken deze dan niet af met een hekwerk. Zodra iemand in het water valt, kan deze persoon niet meer uit het water klimmen. Werk de kant van de sloot of vijver schuin af, zodat de drenkeling zelf uit het water kan lopen of een reddingswerker bij hem/haar kan komen. Vraag de eigenaar van het openbare water wel eerst om toestemming. Keuze van speeltoestellen Speeltoestellen zijn gemaakt op basis van 3 soorten spel, te weten: 1 functioneel spel, zoals schommelen of glijden 2 experimenteel spel, zoals spelen in een zandbak 3 sociaal spel, zoals spelen in een speelhuisje 24
3 De speelwaarde wordt bepaald door 1 snelheid 2 geborgenheid 3 hoogte 4 beweging 5 samenwerking 6 creativiteit 7 afwisseling Vraag bij meerdere leveranciers om een offerte, zodat duidelijk naar voren komt, welke aanbieding het beste overeenstemt met de wensen van de initiatiefnemers en vanzelfsprekend de kinderen. Zij zijn tenslotte de gebruikers.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Bij de aanschaf van speeltoestellen zijn de volgende punten van belang • Speelwaarde: Welke functies biedt het speeltoestel, sluit dit aan op de wensen van de kinderen en de initiatiefnemers? • Doelgroep: Voor welke leeftijdsgroep zijn de speeltoestellen geschikt? • Veiligheid: Voldoen de toestellen aan de normen volgens het Attractiebesluit? De beheerder van de speeltoestellen is hiervoor aansprakelijk. Zorg voor aanschaf altijd dat een kopie van het certificaat van het speeltoestel verkregen wordt. • Materiaal: Hierbij kan worden gekozen voor hout, staal of kunststof. De materiaalkeuze bepaald voor een groot deel de onderhoudsvriendelijkheid van de speeltoestellen. • Valhoogte: De valhoogte van een speeltoestel bepaalt of een speciale valondergrond moet worden aangeschaft. (zie ook hoofdstuk 3.02 van deze map) Dit kan zorgen voor extra kosten. • Valruimte: de valruimte rondom een toestel dient vrij van obstakels te zijn. (geen boom, afvalbak, stoeprand etc.) • Kwaliteit/Duurzaamheid: Hoe zien de toestellen er na intensief gebruik uit? Informeer bij de leverancier altijd naar referenties, zodat u kunt zien hoe de speeltoestellen er na een aantal jaren bij staan. Informeer ook naar de eigenschappen van de bevestigingsmaterialen. • Onderhoud: Het materiaal waar een speeltoestel van gemaakt is, bepaalt in grote mate hoeveel onderhoud hier jaarlijks aan gepleegd moet worden. Veel onderhoud aan toestellen geeft jaarlijks een grote kostenpost. Denk hierbij aan het schuren en schilderen van speeltoestellen, vervanging van kleine onderdelen, doordat deze niet bestand zijn tegen vochtige weersomstandigheden. • Afschrijving: Bepaal een realistische afschrijvingstermijn voor vervanging van de speeltoestellen en de valdempende ondergronden. Reserveer hier jaarlijks een bedrag voor. • Service: Ga bij de leveranciers ook na hoe hun service is. Hebben zij een eigen plaatsingsploeg? Hebben ze altijd voldoende onderdelen op voorraad? Zijn zij u na de koop van een speeltoestel ook nog van dienst? Goede afspraken hierover zijn een belangrijke basis voor een jarenlange samenwerking. • Plaatsing: Let erop dat wanneer een toestel niet in een keer geplaatst kan worden, dat het toestel gebruiksonklaar is. Het afsluiten met een lint is niet rechtsgeldig. Het is beter het toestel ontoegankelijk te maken door het plaatsen van bouwhekken. • Opleveringsinspectie: In de nieuwe NEN-norm 1176 wordt geadviseerd om een opleveringsinspectie te houden, d.w.z. controleer of het toestel conform het certificaat met bijbehorende bouwtekening is geplaatst. Deze opleveringsinspectie kan worden uitgevoerd door een inspecteur van een inspectiebedrijf, of iemand anders die voldoende deskundig is om deze inspectie uit te voeren. • Wanneer een toestel is geplaatst dient men u als eigenaar een certificaat en een technische tekening van het betreffende toestel, inclusief het bijbehorende logboek te overhandigen. In de praktijk worden deze bescheiden vaak met de factuur toegestuurd. Tips • Begin niet met de daadwerkelijke aanleg van de speelvoorziening, voordat alles zwart op wit is geregeld, zoals de financiering, de subsidiering, de eventuele bouwvergunning. Ga niet te • De leverancier zal u waarschijnlijk vragen om een KLICmelding* Dit geeft aan waar kabels en leidingen in de grond zitten. Maak goede afspraken over wie voor eventuele beschadiging van leidingwerk aansprakelijk is. Bekijk offertes dus zeer kritisch. *KLIC staat voor: kabel- en leiding indicatiecentrum www.klic.nl
25
3 02 Soorten speeltoestellen Inleiding Er zijn vele soorten toestellen voor speelgelegenheden. De meest gangbare speeltoestellen worden hier kort besproken. Voor de volledige teksten is het raadzaam het “Handboek veiligheid van speelgelegenheden” te raadplegen. (Zie literatuurlijst). Overzicht van soorten speeltoestellen Voor verklaring van de begrippen, verwijzen wij u naar de Begrippenlijst achterin deze informatiemap. Klimtoestel Een klimtoestel is een toestel dat zodanige aangrijpingspunten biedt dat de gebruiker met gebruik van handen en voeten een niveau boven het grondoppervlak kan bereiken. Daarbij is het mogelijk om als gebruiker verschillende lichaamsstanden aan te nemen. Er zijn 2 soorten klimtoestellen • Flexibele klimtoestellen als klimnetten, klimtouwen, klimbruggen, touwladders. • Stijve klimtoestellen als klimrekken, klimtorens, klimpalen, rekstokken. Voor deze toestellen zijn geen specifieke normen vastgesteld. Hier dienen de algemene eisen gebruikt te worden (NEN-EN 1176-1). Voor alle klimtoestellen wordt een maximale valhoogte van 3000 mm geadviseerd. De valhoogte wordt gemeten van het hoogste platform of van het hoogste met de voeten bereikbare punt. De hoogteverschillen tussen de platvormen mogen niet meer 1000 mm zijn. Speelfort / speelhuis / kruiphuis Speelforten en –huisjes zijn toestellen die een omsloten ruimte bieden, vaak gecombineerd met een klimfunctie waar één of meerdere personen tegelijkertijd gebruik van kunnen maken. Zoals ook bij klimtoestellen geldt hier geen specifieke norm en moet er uitgegaan worden van de algemene eisen (NEN-EN 1176-1). De vrije valhoogte mag niet meer dan 3000 mm zijn. Deze wordt gemeten vanaf het hoogste platform tot aan de grond. Als het dak beklimbaar is dient de valhoogte vanaf de rand van het dak gemeten worden. Obstakels binnen de valruimte dienen verwijderd te worden. De afmetingen van de opvangzone zijn afhankelijk van de valhoogte. Schommel Een schommel is een toestel waarmee men slingerende bewegingen kan maken. De gebruiker neemt plaats op het uiteinde van de slinger en kan door gebruikmaking van de zwaartekracht een slingerende beweging veroorzaken.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Er zijn verschillende soorten schommels • schommels met 1 draaias en één of meer zittingen naast elkaar. • schommels met 2 draaiassen als een familieschommel. • schommels met een ophangpunt als een bandenzwengel. Schommels vallen onder de norm NEN-EN 1176-2. De vrije valhoogte mag niet meer dan 3000 mm zijn vanaf het punt dat gemeten wordt vanaf het hoogste uitzwaaipunt van de zitting. De afmetingen van de valruimte en de opvangzone worden berekend op basis van de schommellengte. Glijbaan Glijbanen zijn toestellen die voorzien zijn van een hellende goot waarin de gebruiker onder invloed van de zwaartekracht door middel van een glijdende beweging afdaalt van een hoger naar een lager gelegen niveau.
26
3 Er zijn verschillende glijbanen • glijbanen met rechte en golvende glijgoten. • glijbanen met spiraalvormige glijgoten. • glijbanen met gebogen glijgoten. • glijbanen met open of gesloten glijgoten. • zelfstandige glijbanen of aangebouwde glijbanen. Glijbanen vallen onder de norm NEN-EN 1176-3. De vrije valhoogte is maximaal 3000 mm. Deze wordt gemeten vanaf het hoogste platform of het begin van de glijbaan tot aan de grond. Wat betreft de valruimte en opvangzone moet uitgegaan worden van 1000 mm opzij en 2000 mm naar voren. Kabelbaan Een kabelbaan is een toestel dat bestaat uit een tweetal ophangpunten, waartussen een kabel is aangebracht. De kabel is zodanig gespannen dat een katrol hierover kan glijden. Als de gebruiker aan de katrol gaat hangen kan hij onder invloed van de zwaartekracht van het beginpunt naar het eindpunt van de kabelbaan zweven. Het startpunt bij kabelbanen ligt hoger dan het eindpunt. Dit kan bereikt worden door het startplateau hoger te maken of de kabelbaan in glooiend terrein aan te leggen. Er zijn verschillende soorten kabelbanen • kabelbanen waar aan gehangen kan worden. • kabelbanen met een zitje. Voor kabelbanen geldt de norm NEN-EN 1176-4. De vrije valhoogte is maximaal 3000 mm. In zittende positie is dit 2000 mm. De valruimte bedraagt 2000 mm naar elke kant, gemeten vanaf het hart van de zitting of katrol. Aan het einde van de baan moet 2000 mm worden genomen vanaf het daadwerkelijke eindpunt als er geen automatische blokkering is of vanaf het punt waar het zitje tot 45 graden bij het stoppen doorzwaait. Draaitoestel Draaitoestellen zijn toestellen die bedoeld zijn om in staande, zittende of liggende positie om een verticale as te draaien. Er zijn verschillende soorten draaitoestellen • Draaitoestellen met een stasteun of loopvlak als een loopschijf of draaiplateau. • Draaitoestellen met een zitsteun als een draaimolen of draaikruis. • Draaitoestellen met een opgehangen steun als een zweefmolen. • Draaitoestellen dat met een mechanisme wordt aangedreven (bijv. fietsdraaimolen). Al deze toestellen vallen onder de norm NEN-EN 1176-5. De vrije valhoogte van draaitoestellen mag niet meer dan 1000 mm bedragen. Bij een zweefmolen is dit 1500 mm. De valruimte dient vrij te zijn van obstakels.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Hobbelelement / wiptoestel Een hobbelelement is een speeltoestel waarop de gebruiker beperkte op- en neergaande en/of zijdelingse bewegingen kan maken. Er zijn verschillende soorten hobbelelementen • hobbelelement op verend element (wipkip). • hobbelelement dat is opgehangen door middel van een stangenmechanisme. • hobbelelement dat over een vlak rolt als een hobbelpaard. Een wiptoestel kan draaien op een horizontale draaias door een evenwichtsligger. Er zijn wiptoestellen met één en met meerdere zittingen. Hobbelelementen en wiptoestellen vallen onder de norm NEN-EN 1176-6. De valhoogte van veertoestellen is maximaal 1000 mm. Voor wiptoestellen is dit 1500 mm. De vrije valhoogte wordt gemeten vanaf het centrum van de zitplaats tot de grond. Als opvangzone moet een cirkel met een straal van minimaal 1500 mm rondom het toestel in acht genomen worden, ongeacht de valhoogte. 27
3 Zandbak en waterspelelement Ook een zandbak en een waterspelelement dienen te voldoen aan de norm EN-1176, waardoor er dezelfde eisen worden gesteld ten aanzien van materiaal en constructie als aan andere speeltoestellen. Randen en hoeken dienen afgeronde vorm te hebben. Met het zand in een zandbak moeten kinderen kunnen spelen, onder andere taartjes bakken, zandkastelen bouwen. Dat betekent dat het zand voldoende fijne bestanddelen moet bezitten om te kunnen “kleven”. Het meest geschikt is zand met een korrelgrootte tot 2 mm (duin- of bergzand). De bodem van een zandbak dient voldoende waterdoorlatend te zijn. Dit is realiseerbaar door op de bodem een laag tegels aan te brengen met daarop een laag grof zand. Daarnaast dient ervoor gezorgd te worden, dat de bodem van de zandbak boven de hoogste grondwaterstand blijft, om te voorkomen dat er water in blijft staan. Bij een waterspelelement dient het water van drinkwaterkwaliteit te zijn en dus afkomstig van een openbare drinkwatervoorziening. Is een andere voorziening getroffen, dan dient aan de Provincie Limburg te worden aangetoond, dat dit water van dezelfde kwaliteit is. Op deze manier kan ervoor gezorgd worden dat kinderen niet ziek worden. Meer informatie hierover kan worden opgevraagd bij Provincie Limburg of de waterleiding maatschappij. Trampoline Een trampoline is een springvlak dat in een frame is opgehangen door verende elementen. Voor trampolines is geen specifieke norm, maar vallen wel onder het Attractiebesluit. Voor dit toestel moet daarom worden uitgegaan van de algemene eisen die zijn vastgelegd in norm NEN-EN 1176-1. De ophanging is belangrijk. Bij de ophanging zitten tussen de veren altijd openingen, die tijdens het gebruik variabel zijn. Deze veren dienen helemaal afgedekt te zijn met schokdempend materiaal, bijvoorbeeld rubber, om beklemming te voorkomen. De vrije valhoogte is maximaal 3 meter. De opstelhoogte met de maximaal bereikbare springhoogte mag ook niet groter zijn dan 3 meter. Het beste is om de trampoline in de grond te graven en stevig te verankeren in verband met de grote dynamische krachten die op een trampoline worden uitgeoefend. Voldoende ruimte boven de trampoline is zeer gewenst. De oppervlakken van trampolines, die gebruikers kunnen aanraken, mogen geen aanleiding geven tot letsel. Het springvlak mag niet ruw zijn. Voor een gladde afwerking dient gezorgd te worden. Belangrijk Bij het plaatsen van speeltoestellen is het belangrijk te informeren bij de leverancier naar de vereiste afmetingen van de opvangzone van het speeltoestel, de vrije valhoogte van het speeltoestel en het geschikte valdempende bodemmateriaal.
Speeltoestel of natuurlijke speelaanleiding
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Een speeltoestel is een inrichting bestemd voor vermaak of ontspanning waarbij uitsluitend van zwaartekracht of van fysieke kracht van de mens gebruik wordt gemaakt (Zie hiervoor artikel 1 onder c van het WAS). In de reikwijdte-notitie worden als speeltoestellen onder het WAS aangemerkt: • Op speelterreinen (doelbewust) geplaatste natuurlijke materialen die zijn bewerkt of verwerkt in een constructie/opstelling met meerdere/andere (natuurlijke) materialen en door deze bewerking of verwerking expliciet uitnodigen tot spelen. • Toestellen die mogelijk bestaan uit enkel natuurlijke materialen (maar wel in een constructie verwerkt zijn en hierdoor expliciet uitnodigen tot spelen) en bijvoorbeeld zijn geplaatst in zogenaamde ‘speelbossen’. Belangrijke criteria die een speelelement tot speeltoestel vallend onder het WAS maken zijn: Doelbewust: het element is doelbewust geplaatst, door de beheerder van het terrein geplaatst opdat kinderen ermee kunnen spelen. In een constructie verwerkt: alles wat herleidbaar uit twee of meer delen is samengevoegd en met elkaar of de omgeving is bevestigd en niet door kinderen is los te maken (bijv. doordat schroeven zijn bevestigd). Expliciet uitnodigen tot spelen: een gewone houten zitbank of gewone prullenbak kent geen duidelijke speelwaarde of bewerking/aanpassing en brengt daarmee ook geen speelrisico’s met zich mee zoals vallen, beknelling en snijden. 28
3 Indien een speelelement niet wordt aangemerkt als speeltoestel onder het WAS maar op de locatie één of meer speeltoestellen zijn geplaatst wordt uitgegaan van de mogelijke speelrisico’s van dit speelelement. Dat wil zeggen dat het beoogde gebruik en de toepassing van het toestel en de mogelijke speelrisico’s die samenhangen met de locatie van een toestel een grote rol spelen bij in het bepalen of een toestel een speeltoestel is volgens het WAS of niet. Toestellen die niet aangemerkt worden als speeltoestel onder het WAS zijn 1 Toestellen die als element van hun spel door kinderen onder toezicht worden vervaardigd (bijvoorbeeld boomhutten); 2 Speeltoestellen die alleen gebruikt worden in de sfeer van de particuliere huishouding; 3 Datgene dat niet als een constructie is aan te merken (losse materialen, omgetrokken bomen, etc), tenzij het door een doelbewuste bewerking door de mens een speelobject is geworden of daarvoor is bestemd; 4 Constructies zonder duidelijke speelwaarde en -risico’s (doolhoven of hutten van wilgentakken, vogeluitkijkplaatsen, etc); 5 Constructies door de natuur zelf ontstaan (‘speeleilanden’, tegen elkaar gevallen bomen, etc); 6 Tijdelijke constructies (door kinderen, bezoekers of groepen zelf gebouwd).
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Speelelementen die passen onder één of meer van de hierboven genoemde uitsluitingen worden aangeduid als zogenaamde ‘natuurlijke speelaanleidingen’.
29
3 03 Valdempende bodemmaterialen Inleiding Een veilige ondergrond is belangrijk voor een veilige val. Voor de veiligheid van de speeltoestellen worden hoge eisen aan de ondergronden van speeltoestellen gesteld. Informeer bij de leverancier of fabrikant wat de valhoogte en de valzone van het speeltoestel is. Het is belangrijk om de geschikte valondergrond toe te passen onder de speeltoestellen om onnodig letsel te voorkomen. Net als voor speeltoestellen zijn ook voor valondergronden Europese Normen vastgelegd in de Wetgeving op Attractie- en speelstoestellen (WAS) in EN-1177. Soorten valdempende bodemmaterialen Een overzicht van de diverse soorten valdempende bodemmaterialen voor speeltoestellen is in de onderstaande tabel vermeld.
Soort
Gras
Grind
Kenmerken
maximale
korrelgrootte
korrelgrootte tussen 0,2. en 2 mm
valhoogte 150 cm
tussen 2 en 8 mm
ronde korrel
mits hicwaarde <1000
maximale valhoogte 300 cm
maximale valhoogte 300 cm
gesloten grasmat
laagdikte 30 cm
laagdikte 30 cm
niet duur in aanleg
goede valdemping
lage aanschafkosten
prettige aanblik
natuurlijke uitstraling
natuurlijke uitstraling
Voordelen
Zand
Nadelen
Soort
Kenmerken
veel onderhoud
hoge onderhoudskosten
hoge onderhoudskosten
snel slijtage plekken
uitlaatplaats voor dieren
uitlaatplaats voor dieren
niet toegankelijk voor
niet toegankelijk voor
rolstoelgebruikers
rolstoelgebruikers
Boomschors
Kunstgras
Rubbertegels
korrelgrootte
maximale valhoogte
maximale valhoogte wordt
tussen 20 en 80 mm
wordt aangegeven
aangegeven
maximale valhoogte 300cm
door leverancier
door leverancier
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
hoge speelwaarde
laagdikte 30 cm
Voordelen
Nadelen
natuurlijke aanblik
lange levensduur
lage onderhoudskosten
lage aanschafkosten
hygiënisch
hygiënisch
natuurlijke uitstraling
lange levensduur
hoge onderhoudskosten
hoge aanschafkosten
hoge aanschafkosten
onhygiënisch
beperkt hergebruik
horizontale frictie
30
3 04 Financiële opzet en financieringsplan Inleiding Het maken van een wensenlijst voor de oprichting of renovatie van een speelvoorziening is vrij eenvoudig. Het maken van een financieringsplan, een stappenplan en een begroting is geen eenvoudige zaak. Hier wordt besproken de begroting, die noodzakelijk is bij de oprichting en renovatie van een speelvoorziening. Met een goede begroting worden problemen voorkomen. Een tekort kan jarenlang een blok aan het been van de organisatie zijn.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Begroting Voor het samenstellen van het investeringsplan is het noodzakelijk, dat er een goed en betrouwbaar overzicht is van alle kosten. Om een zo goed mogelijk inzicht te krijgen in die kosten, wordt aanbevolen om van alle kosten offertes op te vragen. Zo ontstaat een betrouwbaar beeld van het totaal van de kosten. Hierna is een voorbeeld van een dergelijke begroting weergegeven.
31
3 Begroting Specificatie
Voorbereidingskosten
Ontwerpkosten Kosten oprichting stichting Kosten lidmaatschap ‘SpeL’ Kosten inspectie speelplek Kosten bodemonderzoek ……………………….
Voorbereidingen
Enquête Inventarisatie speelvoorzieningen/ nieuwe plek Grond of bodem onderzoek ………………………
Terreinwerkzaamheden
Egaliseren en inzaaien Omheining Bestrating Beplanting ……………………… ………………………
Speeltoestellen
Kosten speeltoestellen Montage en plaatsing Ondergronden + aanleg + voorbereidende grondwerkzaamheden ……………………… ………………………
Parkvoorzieningen
Zitbanken Afvalbakken Fietsenstalling Schuilgelegenheid ………………………
Gebouwen
Verblijfsruimte vrijwilligers Opbergruimte materialen ……………………..
Onvoorzien
……………………… ………………………
Kosten incl. BTW
Totale kosten incl. BTW
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Hoofdgroep
Totaal
32
3 Financieringsplan In een financieringsplan worden alle inkomsten vermeld, die ter dekking van de investeringen worden verwacht. Denk hierbij aan: 1 2 3 4 5 6 7
Subsidie van de gemeente Inkomsten verkregen uit acties, zoals een rommelmarkt, een loterij etc. Eigen middelen van de organisatie Sponsoring door bedrijven en organisaties Bijdrage van lokale fondsen Bedrag voor het uitvoeren van zelfwerkzaamheid (gewerkte uren door vrijwilligers) Bijdrage van landelijke fondsen (zie hoofdstuk 3.04 Fondsen)
Hierna is een voorbeeld van een financieringsplan weergegeven.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Ter toelichting nog het volgende: In de rubriek “sponsoring” staan de bijdragen van derden aan de speeltuin. De “eigen middelen” is het geld dat de organisatie al in kas heeft. Vaak wordt bij de bouw of renovatie van een speeltuin door vrijwilligers van de speeltuin hand– en spandiensten verricht om de kosten te verlagen. Deze hand- en spandiensten worden vervolgens uitgedrukt in euro’s.
33
3 Financieringsplan Omschrijving
Specificatie van de toezeggingen
Totaal bedrag
Subsidies Gemeente …………………………… ……………………………
Sponsoring …………………………… ……………………………
Bijdrage uit de eigen middelen van de vereniging
Bijdrage aan zelfwerkzaamheid
Bijdrage van de fondsen ……………………………
AIV-korting
Totaal
Tekort
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Totaal
34
3 05 Fondsenwerving en sponsoring Fondsen Nederland kent een aantal fondsen dat financiële bijdragen verstrekt voor de aanleg of renovatie van een speelvoorziening. Vanaf 1 september 2008 kunnen speeltuinorganisaties, buurt- en wijkorganisaties, scholen e.d. hun aanvragen indienen bij de afzonderlijke landelijke fondsen. Met inachtneming van de eigen doelstelling en criteria zal elk fonds individueel bezien of honorering mogelijk is. De volgende fondsen werken samen via aanvraag.nl • Johanna KinderFonds www.johannakinderfonds.nl • Revalidatiefonds www.revalidatiefonds.nl • NSGK voor het gehandicapte kind www.nsgk.nl www.speeltuinbende.nl • VSBfonds www.vsbfonds.nl • Skanfonds www.skanfonds.nl • Fonds verstandelijk gehandicapten www.fondsverstandelijkgehandicapten.nl Algemeen De volgende voorwaarden worden door alle fondsen gesteld: • De te realiseren voorzieningen en/of speeltoestellen voldoen aan de veiligheidswetgeving volgens het Besluit ‘Veiligheid van attractie -en speeltoestellen’; • De speeltoestellen (en het eventuele straatmeubilair) dienen te worden afgenomen bij fabrikanten/leveranciers, die de Algemene Inkoop Voorwaarden van de NUSO hebben erkend. Deze voorwaarden en een lijst van deelnemende fabrikanten/leveranciers zijn te vinden op de website van de NUSO (www.nuso.nl) en als bijlage achterin deze informatiemap. De volgende fondsen hebben een onderlinge samenwerking • Stichting Zonnige Jeugd www.zonnigejeugd.nl • Stichting RC Maagdenhuis www.maagdenhuis.nl
www.oranjefonds.nl www.ouderenfonds.nl www.doen.nl www.fundatiesobbe.nl www.jantjebeton.nl www.serviceclubs.eu
www.boschuysen.nl www.clubactie.nl uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
De volgende fondsen werken individueel • Oranje Fonds • Nationaal Ouderen Fonds • Stichting Doen • Fundatie van den Santheuvel, Sobbe • Jantje Beton • Service Clubs Nederland • 3M Fonds • ANWB fonds • Stichting Boschhuysen • Grote Clubactie
Voor actuele gegevens m.b.t. de fondsen kunt u te allen tijde informeren op het kantoor van Speeltuinwerk Limburg. Naast het benaderen van landelijke fondsen is het raadzaam om een beroep te doen op financiële steun bij lokale serviceclubs. Meer informatie over de verschillende serviceclubs in Nederland zijn te vinden op www.serviceclubs.eu. In veel gemeenten en regio’s zijn er plaatselijke dan wel regionaal werkende organisaties en fondsen, zoals onder meer: • • • •
plaatselijk dan wel regionaal opererende stichtingen; huurderbelangenverenigingen; woningcorporaties; winkeliersverenigingen 35
3 Sponsoring Sponsoring vormt vaak een belangrijke inkomstenbron voor uw vereniging of stichting. Hier vindt u meer informatie over sponsors werven en behouden. BTW plichtig of niet Op de vraag of er wel of niet btw over sponsorgeld betaald moet worden, is eenduidig antwoord te geven, omdat dit heel erg per situatie verschilt. Hiervoor kunt u het best informeren bij de belastingdienst. (www.belastingdienst.nl). Samenwerken met bedrijven Steeds meer bedrijven willen graag iets voor de maatschappij betekenen. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) is dan ook geen modegril. Ondersteuning bieden kan in allerlei vormen. Met producten en faciliteiten, zoals ruimte of vervoer, maar ook met professionele expertise. Bijvoorbeeld op het gebied van projectorganisatie, het leveren van specifieke kennis, of laten meeliften met de communicatie. Met een gestructureerde aanpak kunt u veel gedaan krijgen. De volgende stappen helpen u op weg. Stap 1. Stel een speciale projectgroep samen Deze groep kan bestaan uit bestuursleden, aangevuld met leden. Stap 2. Formuleer een missie Bedrijven formuleren vaak een missie als basis van al hun activiteiten. In een strategie werken zij vervolgens uit wat ze concreet doen. Zo is de missie van een bank: onze klanten goede ondersteuning bieden bij het maken van hun financiële keuzes voor de toekomst. De strategie bevat de visie op het omgaan met de klant, de middelen, de organisatie, de risico’s enzovoort. Doe dat ook voor uw organisatie. Het geeft houvast en u laat zien dat u planmatig en toekomstgericht bezig bent. En het biedt mogelijkheden waar bedrijven concreet op kunnen inhaken. Stap 3: Stel vast wat uw organisatie te bieden heeft Uw organisatie kan op verschillende terreinen iets te bieden hebben. Allereerst kan zij positief bijdragen aan het imago van een bedrijf. Stel vast hoe u dat concreet voor u ziet, en waarom een bedrijf zich juist aan uw organisatie of project zou moeten willen verbinden. Verder kan uw organisatie aantrekkelijk zijn voor een bedrijf als geheel, bijvoorbeeld doordat u met inspirerende en vernieuwende projecten bezig bent. Of juist omdat u kunt helpen bij het uittesten van vernieuwingen. En tot slot kan samenwerking nuttig zijn voor de individuele medewerkers van het bedrijf. Bijvoorbeeld doordat zij bij u maatschappelijk zinvol bezig zijn. Of doordat zij bij u ervaring opdoen met andere projecten dan zij in hun werk tegenkomen. Stap 4. Maak een concreet actieplan Stel een lijst op van acht tot tien geschikte bedrijven die bekend zijn uit de privé- en de zakelijke sfeer. Werk per bedrijf de stappen 2 en 3 concreet uit in een plan en een presentatie. Vraag enkele deskundige bekenden om deze te beoordelen en eventueel te helpen bij het leggen van het eerste contact.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Stap 5. Vraag een gesprek aan Houdt u daarbij aan de volgende do’s and don’ts Do’s Presenteer enthousiast, maar kort en krachtig. Maak duidelijk waarom u speciaal voor dit bedrijf kiest. Sluit af met een concreet voorstel. Don’ts Vraag niet (meteen) om geld. Speel niet een onderdanige rol, maar praat op gelijkwaardig niveau. Maak de plannen niet te ambitieus. Uw vereniging of stichting moet ook kunnen doordraaien als een bedrijf niet meewerkt. Tip Verschillende banken dragen maatschappelijke initiatieven een warm hart toe. Informeer eens bij uw bank naar het sponsorbeleid. 36
4 Exploitatie van een speelvoorziening 01 Exploitatie Inleiding Vanaf het moment, dat de aanleg van een speelvoorziening is voltooid, begint de exploitatie. Dit betekent dat zowel de uitgaven als de inkomsten schriftelijk bijgehouden (geadministreerd) moeten worden. De meeste subsidiegevers, zoals de gemeenten, verlangen voor het verstrekken van subsidie een begroting, een financieel jaarverslag, een jaarplan en een jaarrekening. Ook verlangen ze, dat organisaties jaarlijks hun begroting en jaarplan ter goedkeuring voorleggen en na afloop van het jaar verslag doen van hun werkzaamheden, vergezeld van een jaarrekening. Ook is het in een aantal gemeenten gebruikelijk om voor het afleggen van verantwoording formulieren te gebruiken, die de gemeente zelf verstrekt. Informeer hiernaar bij de betreffende gemeente. In de jaarlijkse begroting staan de te verwachten uitgaven tegenover de te verwachten inkomsten. In de jaarrekening en het jaarverslag staat precies wat er dat jaar is gedaan met de financiën van de organisatie. In het jaarplan staat wat de organisatie van plan is voor het komende jaar. Al deze stukken moeten altijd op tijd bij de subsidieverstrekkers binnen zijn. Te laat zijn betekent geen subsidie. Op de volgende pagina is een voorbeeld gegeven van een exploitatiebegroting, dat zowel voor het samenstellen van de begroting als voor de rekening kan worden gebruikt. Voor het model is uitgegaan van een aantal hoofdgroepen, waar in een tweede kolom een aantal onkostensoorten nader zijn vermeld. Op deze wijze kan een compacte, ofwel een gedetailleerde begroting/rekening worden verstrekt. Een speeltoestel heeft gemiddeld een levensduur van 10 jaar. Als richtbedrag voor de afschrijving is daarom een percentage van 10 % aan te houden. Voor het bepalen van het bedrag dat voor onderhoud wordt begroot, kan het beste gekeken worden naar het advies dat verstrekt wordt door de leverancier van het speeltoestel. Uit dit advies valt af te leiden, welk onderhoud het toestel jaarlijks vergt. Elk jaar moet er geld gespaard of gereserveerd worden voor onderhoud en vervanging of vernieuwing, zodat er genoeg geld is om een nieuw toestel te kopen, voor het geval dat het toestel niet meer te repareren valt. Reserveer ieder jaar een vast bedrag voor onderhoud en stort dat bedrag dan in een reservefonds. De hoogte van het bedrag wordt bepaald op basis van de te verwachten afschrijvingstermijn van de speeltoestellen. De aanschafprijs deelt u door deze afschrijvingstermijn. De uitkomst is wat u jaarlijks per toestel dient te reserveren. uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Het reservefonds, waar elk jaar het hierboven genoemde bedrag aan wordt toegevoegd, is bestemd om het groot onderhoud aan een speeltoestel uit te betalen. Bijvoorbeeld: van een glijbaan is de glijgoot versleten, terwijl de toren nog in redelijke staat verkeert en nog een aantal jaren meekan. Het hele toestel vervangen hoeft daarom niet. De kosten van vervanging van de glijgoot kunnen dan uit de reserveringen voor vervanging/onderhoud worden betaald. Neem de gemaakte onderhoudskosten over uit het logboek.
37
4 Exploitatiebegroting Hoofdgroep
Specificatie
Personeelkosten
Vrijwilligersbijdragen Kosten bedrijfskleding ……………………… ………………………
Afschrijvingen
Huisvestingskosten
Onderhoud - speeltoestellen - parkvoorzieningen - machines
Gebouwen Speeltoestellen Parkvoorzieningen Machines ……………………… ………………………
Onderhoud Energie Waterverbruik Belastingen Verzekeringen ……………………… ………………………
Onderhoud algemeen Onderhoud ondergronden Onderhoud Onderhoud Brandstof
Bedrag
Totaal bedrag
Hoofdgroep
Specificatie
Subsidies
Gemeente …………..
Entreegelden
Lidmaatschapskaarten Individuele personen …………………….. ……………………..
Overige inkomsten
Donaties van derden Reclamegelden …………………….. ……………………..
Bedrag
Totaal bedrag
Verkoop consumpties
Renten
Lopende rekening Belegde middelen …………………….. …………………….
Resultaat
Tekort
Totaal
Storting reservefonds
Jaarlijkse storting ……………………….
Algemene kosten
Contributies Verzekeringen Telefoonkosten Kantoorbehoeften Bankkosten Diversen ……………………… ………………………
Resultaat
Gunstig resultaat
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Inkoop consumpties
Totaal
38
4 02 Logboek, inspectie en keuring Logboeken Het Attractiebesluit verplicht de beheerder om een logboek bij te houden met gegevens per toestel. Een model van het logboek wordt door het merendeel van de speeltoestellenleveranciers bij de aflevering van een nieuw speeltoestel verstrekt. In zo’n logboek worden de gegevens bijgehouden over onderhoud, inspecties, vervanging, reparaties en ongevallen. Zo kan optimaal zorg worden besteed aan de veiligheid van het speeltoestel. Daarnaast is het logboek een hulpmiddel voor de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA). Zij zijn immers toezichthouder op het Attractiebesluit en heeft daarom het recht de logboeken in te zien. De controleambtenaar kan via het logboek uitstekend controleren of het onderhoud voldoet aan de verplichtingen uit het Attractiebesluit. Ook kan het logboek een centrale rol vervullen bij aansprakelijkheidsvraagstukken. Bovendien geeft het logboek inzicht in de maatregelen die de beheerder heeft genomen naar aanleiding van een ongeval. Het is dus belangrijk dat alle gegevens van een speeltoestel goed geordend opgeborgen worden. Maak binnen uw bestuur iemand verantwoordelijk voor het verzorgen van deze gegevens in de logboeken. Als er geen logboek is, kan het laatste inspectierapport gebruikt worden als uitgangspunt. Het bijhouden van een logboek is wettelijk verplicht.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Inhoud logboek Onderstaande gegevens dienen in het logboek opgenomen te worden: a algemene gegevens van de speeltuin, de eigenaar, de beheerder en de contactpersoon; b situatietekening, waarop de speeltoestellen, die in de speeltuin aanwezig zijn, staan aangegeven. c. identificatie: Er moet duidelijk aangegeven worden om welk speeltoestel het gaat. Dit kan door een omschrijving in het logboek, door aan te geven waar het toestel staat en van welk bodemmateriaal het is voorzien. Ook kan er een foto van het toestel worden toegevoegd. Verder dienen bouwjaar, serie- of typeaanduiding en eventueel serienummer erin te staan. d belangrijke technische gegevens: Deze gegevens heeft u waarschijnlijk van de leverancier gekregen. Hiermee worden bedoeld gegevens als leeftijdscategorie van de gebruikers, vrije ruimte en maximale valhoogte van het speeltoestel, e gegevens fabrikant en/of leverancier: naam, adres, telefoonnummer en contactpersoon. f gegevens installateur van speeltoestel en bodemmateriaal: indien dit het toestel en bodemmateriaal niet door de beheerder is aangebracht. g keuringscertificaat: Het Attractiebesluit stelt dat speeltoestellen, geplaatst na 26 maart 1997, een typekeuring dienen te ondergaan. Hier zorgt de fabrikant voor. Vanaf 1 juni 2009 zal hier ook op aangegeven worden of het toestel voldoet aan de normen tot 2009 of de nieuwe normen die vanaf juni 2009 zijn toegepast. Nieuwe eigengemaakte speeltoestellen moeten ook een typekeuring ondergaan. Van de keuring moet worden vastgelegd: de datum, de uitslag en de keuringsinstantie. h inspecties: Wanneer vonden deze plaats en door wie? Wat voor soort inspectie was het? Wat zijn de geconstateerde gebreken en welke actie is hierop ondernomen? i onderhoud: Zorg dat u alle preventieve onderhoudswerkzaamheden registreert met naam van de uitvoerder en de datum dat dit plaatsvindt. j reparaties: Als er mankementen aan een speeltoestel worden geconstateerd, dienen deze zo snel mogelijk te worden hersteld. Deze vallen buiten het geplande preventieve onderhoud. Het herstel dient zoveel mogelijk met originele onderdelen van de leverancier of fabrikant gebeuren. Noteer hierbij de naam van degene die de reparatie uitvoert en wanneer dit gebeurd is. Ook de vervanging van voor de veiligheid kritieke onderdelen moet worden genoteerd, met de naam van de leverancier. Vermeld daar ook het bedrag van de kosten van de reparatie bij. k ongevallen: Alle ongevallen met het speeltoestel dienen te worden geregistreerd. Noteer hierbij de (vermoedelijke) oorzaak, welk persoonlijk letsel is opgetreden, de naam van de persoon die het betrof en welke maatregelen nodig zijn om herhaling te voorkomen.
39
4 Onderhoud Om de speelgelegenheid en de daarop staande speeltoestellen naar behoren te laten functioneren dienen er onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd te worden. Er is sprake van 3 soorten onderhoud: 1 inspectief onderhoud; 2 preventief onderhoud; 3 correctief onderhoud. 1 Inspectief onderhoud Inspecties zijn vooral ter controle van de situatie op de speelgelegenheid. Er is niet voorgeschreven wie deze inspecties dient te verrichten. Een deskundige medewerker kan deze inspecties ook zelf verrichten. Er zijn 3 soorten inspecties, namelijk: • visuele inspectie (dagelijks tot wekelijks); • functionele inspectie (maandelijks tot 1 x per kwartaal); • grote inspectie (1 à 2 keer per jaar). Visuele inspectie Bij deze inspectie gaat u na of er gevaarlijke situaties zijn ontstaan als gevolg van gebruik, vandalisme, weersomstandigheden, enzovoort. ‘Visueel’ betekent niets anders dan rondlopen en uw ogen goed de kost te geven. Zo kunnen er bijvoorbeeld gebroken onderdelen zijn of liggen er glasscherven op het terrein. Wel moet u zeer regelmatig inspecteren, omdat gevaarlijke situaties anders onopgemerkt blijven. Op speelgelegenheden die zeer intensief worden gebruikt of waar veel vandalisme voorkomt is het raadzaam zo’n inspectie dagelijks uit te voeren. Functionele inspectie Dit is een meer uitgebreide inspectie, waarbij wordt gecontroleerd op het functioneren, de stabiliteit en de sterkte van de inrichting (speeltoestellen, overige constructies, bodemafwerking). Voorbeelden van gebreken hierbij kunnen zijn: Loszittende verbindingen, niet-functionerende lagers, slechte toestand van de verflaag, een te magere zand- of houtsnipperlaag. Het is raadzaam deze functionele inspectie ten minste één keer per 1 à 3 maanden uit te voeren, afhankelijk van gebruik (of misbruik) en eventuele instructies van de fabrikant.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Grote inspectie Tijdens de grote inspectie controleert u de algehele veiligheid van de speelgelegenheid. Bovendien onderneemt u stappen om alles weer in orde te brengen. Het is belangrijk om ook tussentijds uitgevoerde reparaties hierbij te controleren. Er dient speciaal gelet te worden op de aanwezigheid van corrosie, houtrot en andere negatieve effecten van weersinvloeden. Het kan zelfs noodzakelijk zijn funderingen uit te graven en toestellen of andere constructies te demonteren. Deze grote inspectie dient ten minste één keer per jaar uitgevoerd te worden. Om een objectief oordeel te krijgen wordt aanbevolen deze inspectie door een onafhankelijke deskundige te laten uitvoeren. Zo krijgt de speeltuin een objectief oordeel over de veiligheid van de in de speeltuin aanwezige speeltoestellen. Vraag degene, die de inspecties verricht om ook een indicatie te geven van de herstelkosten. Het verdient aanbeveling om degene, die binnen het bestuur de verantwoording heeft voor de speeltoestellen, bij een dergelijke inspectie aanwezig te laten zijn. Het afkeuren of tijdelijk buiten gebruik stellen van een speeltoestel, bijv. in afwachting van een reparatie, is voorbehouden aan een functionaris van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit. Iedere ander functionaris is daartoe niet bevoegd. Een inspecteur kan alleen inspecteren en adviseren. Het is raadzaam om het advies van de inspecteur serieus te nemen.
40
4 2 Preventief onderhoud Preventief onderhoud wordt uitgevoerd om onder andere slijtage tegen te gaan en het functioneren van de speelgelegenheid in stand te houden. Voorbeelden van preventieve onderhoudswerkzaamheden zijn: • vastzetten van verbindingen, zoals bouten en moeren, schroeven, enzovoort; • oppervlaktebehandeling (verven, beitsen enzovoort) van de aanwezige toestellen en andere constructies. Let op de veiligheid van de gebruikte producten, zoals verf; • verzorging van de bodemafwerking; • smeren van lagers; • schoonmaakwerkzaamheden; • het verwijderen van splinters; • het aanbrengen van verdwenen onderdelen (bijvoorbeeld afdekdopjes).
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
3 Correctief onderhoud Als derde vorm van onderhoud onderscheiden we al die werkzaamheden die bedoeld zijn om te herstellen. Want hoe goed je ook onderhoud pleegt, door weer en wind en het vele gebruik is alles aan slijtage onderhevig. U kunt bij deze werkzaamheden denken aan: • vervangen van verbindingen; • (opnieuw) lassen; • vervangen van rotte, kapotte of versleten onderdelen; • vervangen van kapotte toestellen of ander aanwezige constructies; • verwijderen van gebroken glas of ander scherp of anderszins schadelijk of gevaarlijk vuil of afval; • herstellen en/of vernieuwen van de bodemafwerking, bijvoorbeeld aanvullen van de zand- of houtsnipperlaag.
41
4 03 Naamsbekendheid van uw speeltuin Om bezoekers in uw speeltuin te krijgen en te blijven krijgen is het belangrijk aandacht te schenken aan de naamsbekendheid van uw speeltuin en ervoor te zorgen dat bezoekers uw speeltuin weten te vinden. U kunt voor naamsbekendheid zorgen door 1 Het maken van een website van de speeltuin Voor zowel een website als een folder geldt, dat u de bezoeker zoveel mogelijk wilt informeren over uw speeltuin en dat de bezoeker nieuwsgierig wordt naar een bezoek aan uw speeltuin. Informatie die dient te worden vermeld op een website en/of folder zijn • de naam van de speeltuin • de adresgegevens • het telefoonnummer • het e-mailadres (wat regelmatig wordt gebruikt) en de websitegegevens • de openingstijden en het seizoen waarin deze openingstijden van toepassing zijn. • de entreeprijs • eventueel mogelijkheden voor kinderfeesten (op aanvraag) • foto’s van de speeltuin (dienen kwalitatief goed te zijn en de sfeer in uw speeltuin weer te geven) 2 Het uitbrengen van een folder van de speeltuin 3 Een logo van de speeltuin wat u gebruikt op alle correspondentie en andere uitingen van de speeltuin. 4. Het uitbrengen van persberichten bij speciale activiteiten Om speciale activiteiten, zoals de opening van uw speeltuin of een jubileum extra onder de aandacht te brengen in de omgeving, kunt u een persbericht plaatsen in de lokale media. Het is belangrijk, dat de redacteur ervan overtuigd is, dat er werkelijk nieuws gebracht wordt. Dit omdat er dagelijks velen persberichten worden aangeleverd bij de media.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Voorwaarden voor het samenstellen van een persbericht zijn • Het bericht moet echt iets nieuws bevatten, nieuwswaardig zijn • Het moet kort en bondig zijn, een duidelijke boodschap bevatten en direct te plaatsen zijn in de media. • Het persbericht dient een logische opbouw te hebben: - bovenaan dient PERSBERICHT te staan met hoofdletters - een aansprekende kop over wat er werkelijk in het bericht staat - datum vermelden en tijdig verzenden naar de media. Dit geldt vooral voor huis aan huisbladen en weekbladen - de vijf W’s en H – wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe dienen vermeld te worden - contactgegevens vermelden voor het inwinnen van nadere informatie - passend op één A4 formaat
42
4 04 Overige belangrijke informatie Wat kan en wat mag in uw speeltuin Hierover verschilt per gemeente het beleid en regelgeving Gebruiksvergunningen/Exploitatievergunningen Indien in de speeltuin een gebouw is gesitueerd, dient bij de gemeente te worden nagegaan, of voor dit gebouw een gebruiksvergunning vereist is. In een gebruiksvergunning wordt vastgelegd, wat voor bestemming het gebruik van het gebouw heeft. Maak hiertoe een afspraak met de gemeente, zodat voor beide partijen duidelijk is, waar het gebouw voor gebruikt gaat worden. Sociale hygiëne bij verkoop van eet- en drinkwaren in de speeltuin Wanneer in een speeltuin eet- of non-alcoholische drinkwaren worden verkocht, dan moet aan de bezoekers een goed product worden aangeboden. Een exploitatievergunning is hiervoor meestal de minimale vereiste. Daarnaast moet het passen in bestemmingsplan van de gemeente. Bij de verkoop van alcoholhoudende drank echter, is een horeca vergunning noodzakelijk (sociale hygiene). De hygiënecode voor de horeca geldt voor alle bedrijven, die voedingswaren verstrekken en ook voor drankverstrekkende bedrijven. Volgens de Warenwet is een training of instructie op het gebied van voedselhygiëne wettelijk verplicht voor medewerkers die zich bezighouden met het bereiden of behandelen van eet- of drinkwaren. De training hygiënecode HACCP duurt een dag en geeft op een eenvoudige manier aan hoe deze kan worden toegepast en geeft duidelijk aan waar de controleurs van de NVWA bij een inspectie op letten. Meer gegevens over een dergelijke training worden verstrekt door de Horeca Stichting Nederland, Postbus 1816 , 4801 BV Breda. Telefoon 076 523 36 66, e-mail
[email protected], internet www.hsn.nl Voor de verhuur van de speeltuinaccomodatie (denk aan communiefeest of iets dergelijks), dient bij de gemeente geïnformeerd te worden of een evenementenvergunning nodig is.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
BUMA/Stemra/Sena Buma/Stemra is de belangenbehartiger van muziekauteurs in Nederland. Wanneer in de speeltuin gebruik gemaakt wordt van muziek dan moet op grond van de auteurswet hiervoor aan de muziekauteur of als deze is aangesloten bij de Buma/Stemra een vergoeding betaald worden. Aan Buma/Stemra moet u een bijdrage betalen als muziek openbaar maakt en ter beschikking stelt aan het publiek, dus de bezoekers van de speeltuin. Niet alleen het draaien van muziek moet betaald worden, maar ook bij een eventueel live optreden. Meer informatie wordt verstrekt door Buma postbus 3080, 2130 NB Hoofddorp. Telefonisch 023 799 79 99 internet: www.bumastemra.nl
43
4 05 Peuterbaden Inleiding Het peuterbad in een speeltuin is voor juist het jongere kind een zeer aantrekkelijke speelvoorziening. De Wet Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden (WHVBZ) is op de peuterbaden van toepassing. De speeltoestellen, die in een dergelijk peuterbad zijn geplaatst, vallen echter wel onder het Attractiebesluit. Wettelijke bepalingen De wet kent een aantal badinrichtingen en zwemgelegenheden. (zie later in dit hoofdstuk WHVBZ). Omdat in het merendeel van de speeltuinen slechts peuterbaden zijn aangelegd, zal in dit infoblad hier alleen aandacht aan worden geschonken. Peuterbaden worden in die wet betiteld als “categorie B inrichtingen”, zijnde inrichtingen, ingericht voor het zwemmen of baden anders dan in oppervlaktewateren en waarvan tenminste een bassin een wateroppervlakte heeft van 2 m2 of meer en geen van de bassins dieper is dan 0,50 meter. Voor dit soort inrichtingen zijn slechts globale inrichtingseisen gesteld. Inrichtingseisen Kwaliteit van het water Er worden geen eisen gesteld aan de kwaliteit van het badwater. De enige eis is, dat het water van drinkwaterkwaliteit moet zijn en dus afkomstig van een openbare drinkwatervoorziening. Is een andere voorziening getroffen, dan dient aan de Provincie Limburg te worden aangetoond, dat dit water van dezelfde kwaliteit is. Dat betekent dus, dat het water een zodanige kwaliteit moet hebben, dat de kinderen, die in dit bad spelen niet ziek worden. De Provincie Limburg kan nadere voorschriften geven voor de kwaliteit ervan alsmede voor de controle daarop. Het wordt aanbevolen om een desinfectiemiddel aan het water in de bassins toe te voegen om te voorkomen, dat deze baden een verspreidingsbron gaan vormen van allerlei ziektekiemen. Geadviseerd wordt om in ieder geval een goede zuiveringsinstallatie aan te brengen. Accommodatie De vloeren rond het peuterbad, die met blote voeten worden belopen, dienen voldoende weerstand te hebben tegen het uitglijden; het gebruik van antisliptegels of ander stroef materiaal dient hier te worden toegepast, doch het moet niet zo zijn, dat hierdoor het reinigen wordt belemmerd. De wanden en de bodem dient zodanig te zijn afgewerkt, dat deze vlak en waterdicht zijn. Het reinigen van de bodem en de wanden behoeft dan geen probleem te vormen. De baders moeten geen verwondingen kunnen oplopen. Een gladde en stroeve bodem en wanden kunnen worden verkregen door de toepassing van tegels, coatings en kunststoffen.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Reiniging Hoe vaak de bodem van het bassins dient te worden gereinigd is afhankelijk van het gebruik door baders en het inlopen en inwaaien van vuil. Geadviseerd wordt een dagelijks reiniging. Indien het water in de accommodatie niet circuleert via een waterzuiveringsinstallatie, dan is het dringend gewenst om het water dagelijks te verversen. Veiligheid en toezicht De exploitant van het peuterbad dient voldoende voorzieningen te treffen ten behoeve van de veiligheid. Afhankelijk van de plaatselijke situatie dient te worden bepaald hoe het toezicht op het peuterbad wordt georganiseerd. Belangrijk is, dat in ieder geval alles gedaan wordt om te voorkomen, dat “per ongeluk” een kind verdrinkt. SpeL adviseert permanent toezicht te houden, alhoewel de ouders of de begeleiders van de kinderen veelal bij hun eigen kinderen aanwezig zijn. In de speeltuin dient een toezichthouder aanwezig te zijn, die in het bezit is van een EHBO-diploma en kan ingrijpen, indien dit noodzakelijk mocht zijn.
44
4 WHVBZ Zwembaden en peuterbadjes in Nederland vallen onder een specifieke wet met bijbehorend Besluit: Wet hygiëne en veiligheid bad- en zwemgelegenheden (WHVBZ) Besluit hygiëne en veiligheid bad- en zwemgelegenheden (BHVBZ). Deze wet wordt gehandhaafd door de WHVBZ inspectie van de betreffende provincie. Hier kunnen beheerders ook hun vragen stellen. Deze wet is december 2000 in werking getreden en is de opvolger van de Wet Hygiene en Veiligheid Zwemgelegenheden uit 1984. Onder de wet vallen alle zwemgelegenheden en ook het openwater waar veel gezwommen wordt. Er zijn binnen de wet verschillende categorieën van soorten zwembaden gemaakt zoals natuurlijke en niet natuurlijk baden en baden met en zonder toezicht. Meer informatie over de WHVBZ en de toepassing op speelvijvers en peuterbadjes vindt u bij SenterNovem (www.infomil.nl) bij het onderwerp 'zwemwater'.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
De hele wetgeving en het Besluit zijn op te vragen bij de SDU Staatsdrukkerij in Den Haag of te downloaden via www.wetten.nl.
45
4 06 Verzekeringen Inleiding Voor een speelgelegenheid is het noodzakelijk, dat de organisatie in voldoende mate de te lopen risico’s door middel van verzekeringen heeft afgedekt. Dit geldt zowel voor de risico’s uit ongevallen als de risico’s voor bestuurders en werknemers of vrijwilligers van de speelgelegenheid. Aansprakelijkheid Het woord aansprakelijkheid is afgeleid van het werkwoord aanspreken. Aansprakelijk gesteld worden betekent, dat de organisatie ergens op wordt aangesproken. Het kan gaan om iets dat de organisatie gedaan heeft of juist niet gedaan heeft. Onder organisatie verstaat men het bestuur, de werknemers of hun werkzaamheden en verantwoordelijkheden, zoals het onderhouden van de speeltuin. Ook een eigenaar kan aansprakelijk worden gesteld. Het is altijd aan de wet en in laatste instantie aan de rechter om te bepalen of iemand aansprakelijk is. Belangrijk is dat een speeltuin er alles aan doet om een eventueel ongeluk te voorkomen. Als zij zich aan het Attractiebesluit houden kan een ongeluk niet worden voorkomen, maar zal dit in het algemeen wel meehelpen om ongelukken tot een minimum te beperken. Toch kan het voorkomen dat er iets gebeurt, waarvoor het bestuur van de speeltuin aansprakelijk gesteld kan worden. Uiteraard hebben de ouders van de kinderen een eigen verantwoordelijkheid als het gaat om eventuele ongelukken die in de speeltuin gebeuren. De ouders dienen toezicht te houden op hun kinderen. Bij kinderen jonger dan 14 jaar wordt geen eigen schuld aangenomen, tenzij er sprake is van opzet of daaraan grenzende roekeloosheid. Met name bij kleine kinderen is dat laatste nauwelijks voorstelbaar. Ook de eigenaar van de ondergrond kan aansprakelijk gesteld worden voor ongelukken, die zich in de speeltuin voordoen. De eigenaar van de ondergrond kan ook de eigenaar van de speeltoestellen worden. Indien de speeltuin het speeltoestel zelf heeft aangekocht en betaald, wordt de eigenaar van de grond automatisch na plaatsing de eigenaar van het toestel. Juridisch wordt dit betiteld als “Natrekking”. Dit laatste is alleen te voorkomen als in een notariële akte een en ander wordt vastgelegd, zoals een recht van opstal of erfpacht. Speeltuinwerk Limburg beveelt voor haar leden een drietal verzekeringen aan • Ongevallenverzekering • Aansprakelijkheidsverzekering Bedrijven (WA) • Bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Aansprakelijkheidsverzekering Deze verzekering dekt zaak- en letselschade die vrijwilligers tijdens hun activiteiten aan derden toebrengen. Derden kunnen bezoekers, deelnemers, gebruikers en collega’s zijn. De verzekering van de vrijwilligers en leden verleent een secundaire dekking, daarmee wordt bedoeld dat de eigen particuliere aansprakelijkheidsverzekering eerst aangesproken moet worden. Als deze niet of onvoldoende dekking biedt, treedt deze verzekering (aanvullend) in werking. Er moet geen sprake zijn van bewezen opzet van schade. Voor de organisatie geldt deze verzekering als primaire dekking. Deze verzekering is uitgebreid met opzicht. Dit wil zeggen, dat als er iets gehuurd wordt en hier gebeurt iets mee, dit verzekerd is. Ongevallen verzekering* Deze verzekering keert uit na een ongeluk dat heeft plaatsgevonden tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden of tijdens de reis van en naar huis. Het uit te keren bedrag is afgeleid van de tussen de instelling en de verzekeringsmaatschappij overeengekomen verzekerde bedragen, deze staan los van de werkelijke kosten. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een uitkering bij tijdelijke uitval, bij blijvende (gehele of gedeeltelijke) invaliditeit en bij overlijden. Daarnaast kunnen ongevallenverzekeringen de mogelijkheid bieden de kosten voor geneeskundige behandeling te vergoeden als de bestaande ziektekostenverzekering van de gedupeerde hiervoor geen dekking biedt. * alleen in combinatie met de aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten! 46
4 Bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering Fouten van bestuurders kunnen ernstige financiële gevolgen hebben voor privévermogens. Door kennelijk onbehoorlijk bestuur (bijvoorbeeld tekortkomingen m.b.t. het beheer van het vermogen van de vereniging of stichting of het zich niet tijdig indekken tegen duidelijk voorzienbare risico’s) kunnen zij aangesproken worden. Deze verzekering voorziet in de bescherming van privévermogens wanneer bestuurders persoonlijk aansprakelijk worden gesteld. Het gaat dan om de specifieke hoedanigheid waarin de bestuurder schade heeft toegebracht aan derden (inclusief de rechtspersoon) als gevolg van fouten.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Neem contact op met de medewerkers van Speeltuinwerk Limburg voor het actuele aanbod van verzekeringen.
47
5 Bijlagen Toelichting bijlagen Zoals eerder genoemd in deze informatiemap ‘SpeL’regels, vindt u in dit hoofdstuk de volgende bijlagen. Logboek speeltoestellen Overzicht van fabrikanten die de Algemene Inkoop Voorwaarden onderschrijven Literatuurlijst Belangrijke adressen Begrippenlijst Wijzigingsformulier Contactformulier Bijblad NEN-EN 1176 Folder “Goed beheer van speeltoestellen” Artikel “Bezuinigingstips voor in uw speeltuin” Formulier “Kinderinspraak – verlanglijstje voor buiten spelen”
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11
48
5 01 Logboek speeltoestellen
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Voorbeeld van een ingevuld logboek speeltoestellen
49
5 02 Overzicht van fabrikanten die de Algemene Inkoop Voorwaarden onderschrijven
Acacia-Robinia Nederland BV Mon Plaisir 89, 4879 AM Etten-Leur tel. (076) 503 60 37 of (076) 501 87 37 fax (076) 504 24 99
[email protected] www.acacia-robinia.nl Acoustic Art Antoniestraat 59, 2011 CP Haarlem tel. (023) 536 88 17 fax (023) 558 07 73
[email protected] www.acoustic-art.nl Action4kids Nederland Binnenbaan 8a, 8476 XB Wolvega tel. (0561) 688999 fax (084) 8382247
[email protected] www.action4kidsnederland.nl Arkema Speelvoorzieningen B.V. (Europlay Speeltoestellen) Tronde 16, 8424 SK Elsloo tel. (0516) 44 17 35 fax (0516) 44 17 32
[email protected] www.arkemaspeelvoorzieningen.nl Boas BV Tormentil 10, 7944 PS Meppel tel. (088) 77 77 111 of (06) 53 23 69 08 fax (088) 77 77 112 Boer Speeltoestellen B.V. Hyacintstraat 2, 4255 HX Nieuwendijk Postbus 10, 4255 ZG Nieuwendijk tel. (0183) 40 23 66 fax (0183) 40 35 64
[email protected] www.boerplay.com
Buitenspeel B.V. Fanny Blankers-Koenplein 50a, 2031 VW Haarlem tel. (023) 5363032 fax (023) 5406950
[email protected] www.buitenspeel.nl CodaPlay spelen-sport-recreatie Amstel 135, Postbus 15324, 1001 MH Amsterdam tel. (020) 42 23 689 fax (020) 63 81 259
[email protected] www.codaplay.com van Ee Speeltoestellen (o.a. Europlay en Proludic) Anthonie Fokkerstraat 15, 3772 MP Barneveld tel. (0342) 44 34 37 fax (0342) 44 34 07
[email protected] www.vaneespeeltoestellen.nl Van Egten BV Makkum 1, 9411 TH Beilen tel. (0593) 52 44 41 fax (0593) 52 47 07 Eibe Benelux B.V. Radonstraat 285, 2718 SV Zoetermeer tel. (079) 361 00 10 fax (079) 361 55 34
[email protected] www.eibe.nl Falco BV Weitzelweg 8, 7671 EJ Vriezenveen Postbus 18, 7670 AA Vriezenveen tel. (0546) 55 44 44 fax (0546) 56 11 15
[email protected] www.falco.nl uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
ABC-TEAM Speeltoestellen b.v. Laagveld 7, 5431 NX CUIJK Postbus 10183, 6000 GD Weert tel. (0485) 31 04 90 fax (0485) 31 05 12
[email protected] www.abc-team.nl
Flexibilo Playground Equipment B.V. Dwarstocht 3, 1507 CH Zaandam tel. (075) 617 41 63 fax (075) 621 87 21
[email protected] www.flexibilo.nl Goede speelprojecten B.V. Kraaivenstraat 23-12, 5048 AB Tilburg tel. (013) 455 16 05 fax (013) 455 68 72
[email protected] www.speelsystemen.nl 50
5 Houtplezier Nieuwe Krim 13, 7741 NR Coevorden tel. (0524) 57 26 00 fax (0524) 57 26 01
[email protected] www.houtplezier.nl Huck Torimex BV Kalkbranderstraat 5 Postbus 3065, 2220 CB Katwijk aan Zee tel. (071) 409 77 00 fax (071) 409 77 01
[email protected] www.huck-torimex.com
Krambamboul Speellandschappen Ontwerp - Planning - Projectmanagement Jörn Schöpke - Ilse Pauwels Reiherweg 1, 14558 Nuthetal, Duitsland tel. (0049) 17 74 10 24 71 fax (0049) 33 20 05 26 377
[email protected] www.krambamboul.com Kühlkamp Buitenhout Industrieterrein, De Pol 6 Postbus 145, 7580 AC Losser tel. (053) 538 27 89 fax (053) 538 59 25
[email protected] www.kuhlkamp.nl Larslaj Nederland Fahrenheitstraat 8, 6716 BR Ede tel. (0318) 840812
[email protected] www.larslaj-nederland.nl
IJreka Dalmsholterweg 5, 7722 KJ Dalfsen Postbus 73, 7720 AB Dalfsen tel. (0529) 46 99 88 fax (0529) 46 99 89
[email protected] www.ijreka.nl
Legnolandia/Max Man B.V. Willemsstraat 17b 4191 GD Geldermalsen tel. (0345)505258
[email protected] www.legnolandia.nl
IJslander Oude Dijk 10, 8096 RK Oldebroek tel. (0525) 63 34 20 fax (0525) 63 10 67
[email protected] www.ijslander.com
MetaPlus skate-toestellen J. Keplerweg 10, 2408 AC Alphen a/d Rijn tel. (0172) 57 50 00 fax (0172) 57 27 86
[email protected] www.metaplus.nl
Kinderland Emsland Speeltoestellen Zunderkade 44, 6718 PJ Ede tel. (0318) 63 03 72 fax (0318) 63 03 72
[email protected] www.kinderlandspeeltoestellen.nl
Meta Products Zeeland Vissersdijk 42, Postbus 257 4300 AG Zierikzee tel. (0111) 41 74 28 fax (0111) 41 74 96
[email protected]
Klaas Bakker Handelsonderneming Speeltoestellen-Skelters-Trampolines Gernierswei 21, 9043 VX Wier tel. (0518) 46 23 85 fax (0518) 46 25 62
[email protected] www.bakker-speeltoestellen.nl
NIJHA Lochem B.V. Postbus 3, 7240 AA Lochem tel. (0573) 28 85 55 fax (0573) 25 45 54
[email protected] www.nijha.nl
Kompan B.V. Schimminck 13, 5301 KR Zaltbommel tel. (0418) 68 14 68 fax (0418) 68 14 99
[email protected] www.kompan.com
Omgeefmij Hongerige Wolf 1, 9684 TJ Finsterwolde tel. (0597) 35 42 79 fax (0597) 35 42 79
[email protected] www.omgeefmij.nl
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Houtconstructie Ede b.v. Darwinstraat 17, 6718 XE Ede tel. (0318) 65 17 77 fax (0318) 69 48 29
[email protected] www.houtconstructie-edebv.nl
51
5 Proludic Langenboomseweg 58a, 5451 JM MILL tel. (0485) 47 07 24 fax (0485) 47 11 03
[email protected] www.proludic.nl Replay Prof In Playgrounds BV Slootsekuilen 11, 5986 PE Beringe tel. (077) 306 63 20 fax (077) 306 63 29
[email protected] www.replay-speeltoestellen.nl
Spereco Holland BV Doemesweg 7, 6004 RN Weert tel. (0495) 54 02 05 fax (0495) 53 37 96
[email protected] www.spereco-speeltoestellen.nl Stedon De Zwette 26, 9257 RP Noordbergum tel. (0516) 474822 fax (0516) 474001
[email protected] www.stedon.nl Vamoo playgrounds De Vlonder 26, 5427 DC Boekel tel. (0492) 32 37 50 fax (0492) 32 47 73
[email protected] www.vamoo.nl
de Speelgroep Smirnoffweg 4, 7602 RC Almelo tel. (0546) 49 27 97 fax (0546) 49 27 98
[email protected] www.speelgroep.nl
Velopa B.V. Achthovenerweg 21, 2351 AX Leiderdorp Postbus 202, 2350 AE Leiderdorp tel. (071) 541 03 21 fax (071) 589 41 52
[email protected] www.velopa.com
Speelmaatje Speeltoestellen Edyweg 12, 6956 BB Spankeren tel. (0313) 41 69 96 fax (0313) 42 73 24
[email protected] www.speelmaatje.nl
Welles Hout (Europlay) Industrieweg 11, 8426 AB Appelscha tel. (0516) 43 14 70 fax (0516) 43 33 20
[email protected] www.welleshout.nl
Speelstad de Ruiter Vlasblomweg 22, 1521 PW Wormerveer tel. (075) 64 20 460 fax (075) 64 20 494
[email protected] www.speelstad.nl
Wico Comfa Oosteindeweg 138, 1432 AP Aalsmeer tel. (0297) 32 49 20 fax (0297) 34 42 11
Speelwereld Ltd voor service en onderhoud Papekopperstraatweg 24, 3464 HM Papekop tel. (06) 12 01 08 25
[email protected] Speelwijzer Nijverheidstraat 8, 5317 NL Nederhemert Postbus 345, 5300 AH Zaltbommel tel. (0418) 63 74 04 fax (0418) 63 74 03
[email protected] www.speelwijzer.nl
Yalp (Lappset) Nieuwenkampsmaten 12, 7472 DE Goor tel. (0547) 28 94 10 fax (0547) 28 94 11
[email protected] www.yalp.nl
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Ovaal speelconcepten KOMPAN b.v. Schimminck 13, 5301 KR Zaltbommel Postbus 2059, 5300 CB Zaltbommel tel. (0418) 68 14 68 fax (0418) 68 14 99
[email protected] www.ovaalspeelconcepten.nl
Zandbergen Speeltoestellen Oude Singel 9, 3421 ED Oodewater tel. (0348) 56 80 00 fax (0348) 56 80 33
[email protected] www.speeltoestellen.nl
52
5 03 Literatuurlijst Handboek “Veiligheid van speelgelegenheden”, Vierde druk, ISBN 90-5901-911-3 Handboek “Veiligheid van speelterreinen”, Derde editie, Speelom Richtlijnen voor integraal toegankelijke speelvoorzieningen, januari 2007 Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen (WAS) www.vwa.nl www.keurmerk.nl www.belastingdienst.nl www.verenigingen.nl www.allesoverspelen.nl
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Met dank aan Speeltuin Fort Willem Maastricht voor het verstrekken van het huishoudelijk reglement. Speeltuin Kitskensberg Roermond voor het verstrekken van het huishoudelijk reglement.
53
5 Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA) Hoofdkantoor NVWA Catharijnesingel 59, 3511 GG Utrecht Postbus 43006, 3540 AA Utrecht tel. (088) 223 33 33 fax (088) 223 33 34
[email protected] Aangewezen Keuringsinstellingen (AKI’s) Voor het Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen zijn de volgende instellingen aangewezen voor zowel attracties als speeltoestellen: AIB-Vinçotte Nederland B.V. (AV) in Breda www.vincotte.nl Liftinstituut B.V. in Amsterdam
[email protected] www.liftinstituut.nl MKB-certifcatie B.V. in Schinnen
[email protected] www.mkb-certificatie.nl TÜV NORD Systems GmbH & CO KG bereich west, voorheen RWTÜV Systems (afdeling Festigkeit; Maschinentechnik) GmbH is Essen (D) (voorheen RWTÜV Anlage technik GmbH)
[email protected] www.tuev-nord.de TÜV Nederland QA B.V. in Best
[email protected] www.tuv.nl TÜV SÜD BENELUX bvba te Baal (België)
[email protected] www.tuev-sued.be Voor alleen speeltoestellen zijn aangewezen Keurmerkinstituut B.V. in Zoetermeer
[email protected] www.keurmerk.nl TÜV Nord Cert GmbH (afdeling productsicherheit), voorheen RWTÜV Systems (afdeling Gerätesicherheit und Medizinprodukte) GmbH in Essen (D) Contactadres is TÜV Nederland QA B.V. in Best
[email protected] www.tuv.nl
TÜV Österreich in Wenen (A)
[email protected] www.tuv.at TÜV Rheinland (D) in Keulen
[email protected] www.tuv.com Inspectiebedrijven voor speeltoestellen ABOS Postbus 576, 4600 AN B. op Zoom tel. (0164) 68 61 83 fax (0164) 68 23 96 www.abos.nl Keurmerkinstituut Postbus 45, 2700 AA Zoetermeer tel. (079) 363 70 00 fax (079) 363 70 01,
[email protected] www.keurmerk.nl Repcon Postbus 268, 4140 AG Leerdam tel. (0345) 61 50 37 fax (0345) 63 16 45 www.repcon.nl Speelplan B.V. Randstad 22-129, 1316 BW Almere tel. (036) 523 61 27 fax (036) 523 61 28 www.speelplan.nl Speeltopveilig Nederland B.V. Postbus 6209, 4000 HE Tiel tel. (0344) 62 44 06 fax (0344) 63 02 63 www.speeltopveilig.nl Speelwacht Nederland B.V. Griendstraat 9, 2921 LA Krimpen aan den IJssel tel. (0180) 51 58 65 fax (0180) 51 27 29
[email protected] www.speelwacht.nl
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
04 Belangrijke adressen
Hensen Services De Kempen 10, 6021 PZ Budel tel. (0495) 47 00 73 fax (0495) 49 97 35
[email protected] www.hensen-services.nl
54
5 Fondsen Oranjefonds Postbus 90, 3500 AB Utrecht tel. (030) 656 45 24 fax (030) 656 22 04
[email protected] www.oranjefonds.nl Bezoekadres Maliebaan 18, 3581 CP Utrecht Stichting Zonnige Jeugd Jansweg 40, 2011 KN Haarlem tel. (023) 553 59 95 fax (023) 553 59 98
[email protected] www.zonnigejeugd.nl NSGK voor het Gehandicapte Kind Van Miereveldstraat 9, 10171 DW Amsterdam tel. (010) 679 12 00 fax (010) 673 10 06
[email protected] www.nsgk.nl en www.speeltuinbende.nl
Fundatie van Santheuvel, Sobbe Herengracht 524 A, 1017 CC Amsterdam tel. (020) 623 32 46 www.fundatiesobbe.nl Support Actie Postbus 10, 5000 AA Tilburg tel. (013) 458 28 83 fax (013) 455 29 38 Uitslagenlijn 0900 123 45 25 (€0,35 per min.)
[email protected] www.supportactie.nl Bezoekadres Sweelincklaan 706, 5012 BK Tilburg ANWBfonds, Stichting ANWB Fonds Postbus 93200, 2509 BA Den Haag tel. (088) 269 64 85
[email protected] Serviceclubs in Nederland (SIN)
[email protected] www.serviceclubs.eu Overige adressen
Nationaal Jeugdfonds Jantje Beton Postbus 85233, 3508 AE Utrecht tel. (030) 244 70 00 fax (030) 244 48 57
[email protected] www.jantjebeton.nl Bezoekadres Kaap Hoorndreef 40, 3563 AV Utrecht Nationaal Revalidatiefonds Gebouw Rhijnhaage J.F.Kennedylaan 101, 3981 GB Bunnik tel. (030) 657 20 22 fax (030) 657 05 17
[email protected] www.revalidatiefonds.nl SKaN – Fonds (voorheen Stichting Katholieke Noden) Postbus 156, 1200 AD Hilversum tel. (035) 624 96 51 fax (035) 624 61 32
[email protected] www.skanfonds.nl Bezoekadres Wernerlaan 14, 1213 AT Hilversum
Nederlands Normalisatie-instituut (uitgever van normbladen) Postbus 5059, 2600 GB Delft tel. (015) 269 03 90 www.nen.nl Bezoekadres Vlinderweg 6, 2623 AX Delft Besluit Veiligheid van Attractie- en Speeltoestellen ( stb 1976, 474) Nadere regels attractie- en speeltoestellen ( stcrt. 33, 17 februari 1997) Wijziging BVAS ( stcrt. 161, 27 maart 2000) SDU-Servicecentrum Uitgevers B.V. Postbus 20014, 2500 EA Den Haag tel. bestellijn (070) 378 98 80 fax bestellijn (070) 378 97 83 Bezoekadres Christoffel Plantijnstraat 2, 2515 TZ Den Haag
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
VSBfonds Postbus 16, 3500 AA Utrecht tel. (030) 230 33 00 fax (030) 230 88 99
[email protected] www.vsbfonds.nl Bezoekadres Maliebaan 14, 3581 CN Utrecht
Belastingdienst www.belastingdienst.nl tel. 0800 0543 Alles over spelen www.allesoverspelen.nl Verenigingen en Stichtingen www.verenigingen.nl Buiten Spelen Magazine www.platformbuitenspelen.nl 55
5 NEN
Normen van het Nederlands Normalisatie Instituut, waaraan speeltoestellen dienen te voldoen.
NEN-EN
Europese normen, die het Nederlands Normalisatie Instituut heeft overgenomen en waaraan speeltoestellen dienen te voldoen.
OPVANGZONE
De bodem van de valruimte.
SPONSORING
Een financiële bijdrage ofwel een bijdrage in natura, die een derde eenmalig verstrekt aan de organisatie als donatie ter dekking van een investering in de speelvoorziening, dan wel periodiek verstrekt ter dekking van de jaarlijkse exploitatiekosten van de speelvoorziening
SUBSIDIES
Onderscheiden worden twee soorten subsidies. • Eénmalige subsidies, zijnde subsidies, die dienen ter dekking van de kosten van nieuwe investeringen in een speelvoorziening; • Periodieke subsidies, zijnde subsidies, die dienen voor de dekking van de exploitatiekosten van een speelvoorziening
TOESTELRUIMTE
De ruimte die wordt ingenomen door het speeltoestel.
VALRUIMTE
De ruimte, waarin een gebruiker zich kan bevinden als deze van een toesteldeel valt dat gemakkelijk te bereiken is.
VRIJE RUIMTE
De ruimte waarin een gebruiker zich kan bevinden tijdens een door het toestel opgelegde beweging, die niet gemakkelijk te stoppen is (bijvoorbeeld gedwongen bewegingen zoals schommelen en glijden).
NVWA
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (vroeger de Warenkeuringsdienst) is de enige organisatie in Nederland, die speeltoestellen mag goedkeuren of afkeuren.
VRIJE VALHOOGTE
De grootste afstand, loodrecht gemeten tussen een toesteldeel, dat een spelend kind kan bereiken met zijn voeten en het daaronder gelegen oppervlak van de bodem ofwel het toesteldeel.
WAS
Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen, waarin is omschreven aan welke eisen o.m. speeltoestellen dienen te voldoen (stb. 2003.315).
ZELFWERKZAAMHEID
Werkzaamheden, die de organisaties in eigen beheer verricht, dat wil zeggen werkzaamheden laat verrichten door personen zonder dat daar betaling tegenover staat.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
05 Begrippenlijst
56
5 06 Wijzigingsformulier Indien er wijzigingen binnen het bestuur plaatsvinden, graag onderstaande gegevens invullen en opsturen naar: Speeltuinwerk Limburg Munsterstraat 61, 6041 GA Roermond
Gegevens oud bestuurslid
Naam speeltuin Voornaam
Achternaam
m/v
Functie Straat en huisnummer Postcode
Plaats
Telefoonnummer E-mail adres
Gegevens nieuw bestuurslid
Voornaam
Achternaam
m/v
Functie Straat en huisnummer Postcode
Plaats
Telefoonnummer
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
E-mail adres
57
5 07 Contactformulier Naam speeltuin Voornaam
Achternaam
m/v
Functie Straat en huisnummer Postcode
Plaats
Telefoonnummer E-mail adres
Graag ontvang ik een extra exemplaar van c Volledige infomap SpeL-regels (prijs hiervan is op aanvraag verkrijgbaar) c Hoofdstuk Paragraaf (prijs hiervan is op aanvraag verkrijgbaar) c Wijzigingsformulier c Contactformulier Neemt u met contact met mij op over c Speeltuinwerk Limburg c Spelen en speelwaarde c Wet- en regelgeving van speeltoestellen c Organisatiestructuur speelvoorzieningen c Vrijwilligers c Kinderen met een beperking c Aanleg/Renovatie van een speelvoorziening c Soorten speeltoestellen c Valdempende bodemmaterialen
c c c c c c c c
Financiële opzet en financieringsplan Fondsenwerving en sponsoring Exploitatie Logboeken, onderhoud en inspecties Naamsbekendheid van uw speeltuin Peuterbaden Verzekeringen Anders, te weten:
c Graag zou ik een afspraak willen met één van uw consulenten.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Opmerkingen of suggesties voor Infomap SpeL-regels Mocht u opmerkingen of suggesties hebben voor deze Infomap SpeL-regels, laat het ons dan weten door deze hieronder te vermelden.
Gelieve dit formulier op te sturen naar Speeltuinwerk Limburg Munsterstraat 61, 6041 GA Roermond of stuur een mail naar
[email protected] 58
5 08 Bijblad NEN-EN 1176 Toelichting voor normgebruikers
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
ICS 97.200.40 Versie juni 2011
59
60
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
61
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
62
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
63
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
64
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
65
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
66
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
67
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
68
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
69
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
70
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
71
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
72
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
73
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
74
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
75
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
76
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
77
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
78
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
79
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
80
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
81
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
5
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
09 Folder “Goed beheer van speeltoestellen”
82
5 10 Artikel “Bezuinigingstips voor in uw speeltuin” Tips om door een gure bezuinigingswinter te komen Ook in de speelwereld slaat de crisis toe. De broekriem moet aangehaald, maar dan het liefst zonder dat de kinderen daar de dupe van worden. Op welke fronten valt er te bezuinigen? Laten we uitgaan van twee situaties; een bestaande speeltuin en een nieuwe nog aan te leggen speeltuin. Een derde situatie zoals het laten vervallen of het laten fuseren van speeltuinen is in dit verhaal niet meegenomen. Want dat is natuurlijk geen optie. Dat zou immers ten koste gaan van het spelende kind. Door Jeroen Bos (*) De bestaande speeltuin Een speeltuin moet geregeld inspecties (laten) uitvoeren. Jaarlijks vindt de grote veiligheidsinspectie plaats. Daarvoor wordt regelmatig een externe deskundige ingeschakeld. Sommige speeltuinverenigingen laten ook de halfjaarlijkse inspecties door externe deskundigen uitvoeren. De kleine inspecties (maandelijks of per kwartaal) voeren de medewerkers en speeltuinvrijwilligers meestal zelf uit. Is het wel nodig zo vaak en diepgaand te inspecteren? Moet een stalen strak in de verf staand speeltoestel nu echt elk kwartaal beoordeeld worden? En is het jaarlijks uitgraven van een betonnen poer nou wel echt nodig?
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Besparingstips voor bestaande speeltuinen • Laat alleen een inspectie uitvoeren als je er zeker van bent dat je ook iets met de resultaten gaat doen. Anders kan het geld net zo goed meteen in de prullenbak gegooid worden. • Vraag korting aan de inspecterende instanties en aan de leveranciers van de speeltoestellen en bodemmaterialen. Korting moet je eigenlijk altijd vragen. Je staat er versteld van hoeveel bedrijven zonder dralen een paar procenten van de prijs afdoen. • Sluit meerjaren contracten af. De meeste inspectiebureaus geven redelijke kortingen bij het afsluiten van meerjaren contracten. Dit kan oplopen tot wel zo’n vijftien procent. Sluit natuurlijk alleen een meerjaren contract af als dit daadwerkelijk nodig is én er daadwerkelijk iets met de inspectieresultaten zal worden gedaan. • Laat inspecties uitvoeren samen met andere speeltuinverenigingen. Ook dit verlaagt de prijs per toestel. • Inspecteer zélf je speeltuin in plaats van externe partijen. Vergis je echter niet, inspecteren van speeltoestellen is geen eenvoudige klus. Maar je moet je afvragen of het echt nodig is dat anderen jaarlijks een oordeel moeten vellen over de twee wipkippen en een duikelstang die de speeltuin rijk is. Bovendien weet een goede vrijwilliger ook zelf wel dat uitstekende spijkers verwijderd moeten worden. Een optie is om externe partijen minder, bijvoorbeeld om het jaar, te laten inspecteren. De beheerders kunnen in dat geval de rapporten gebruiken om zelf in de andere jaren de inspectie uit te voeren. • Is het echt nodig een gloednieuw speeltoestel het zelfde jaar nog te laten inspecteren? Zo ja, dan is dat een taak van de fabrikant. • Let wel op dat het juiste evenwicht tussen kosten en veiligheid wordt gevonden. De veiligheid moet zeker niet ten koste gaan van de verlaging van inspectiebudgetten. • Voer zelf het onderhoud aan de speeltoestellen uit. Vraag eventueel hulp van technische scholen die de reparaties in het lesprogramma kunnen verwerken. Veel technische scholen hebben voldoende faciliteiten om hout- of staalbewerking te kunnen uitvoeren. • Als valdempende bodemmaterialen aan vervanging toe zijn, overweeg dan of natuurlijk gras een optie is. Een goede gezonde volle grasmat mag namelijk toegepast worden bij speeltoestellen met een valhoogte tot 150 cm. Het toepassen van gras in plaats van rubber of andere materialen kan zeer veel geld schelen. Bedenk wel dat gras in de regel meer onderhoud nodig heeft dan rubber.
83
5 De nieuwe speeltuin Welke partijen bemoeien zich doorgaans met het ontwerpen en inrichten van een speeltuin? De ambtenaar die een bepaald budget heeft, de inrichter, landschapsarchitect of ontwerper, de aannemer die het terrein egaliseert en bebouwbaar maakt, de fabrikanten van de verschillende speeltoestellen, de plaatsers van de toestellen (dit zijn niet altijd de fabrikanten zelf). Daarnaast hebben ook de certificeerders een vinger in de pap. De meeste toestellen komen al goedgekeurd uit de fabriek. Maar soms wordt een eenmalig toestel ook op locatie beoordeeld. Ten slotte hebben we dan nog de bedrijven die de bodemmaterialen verzorgen, een eventuele pedagoog die de speelwaarde onder de loupe neemt en last but not least iemand die de eindinspectie op zich neemt. Een ambtenaar of externe partij. Al deze partijen pikken op de een of andere manier een graantje mee.
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
Besparingstips voor nieuwe speeltuinen • Vraag korting aan de leveranciers van de speeltoestellen en bodemmaterialen. Als de vereniging zelf toestellen maakt en laat certificeren kan ook aan de keurende instantie korting gevraagd worden. Elke euro is ten slotte meegenomen. • Net als bij de bestaande speeltuinen geldt ook voor de nieuwe tuin dat overwogen moet worden of natuurlijk gras als valdempend bodemmateriaal gebruikt kan worden. • Neem bij de inrichting van tuinen meerdere diensten af van minder toeleveranciers. Laat de toestellen én de bodemmaterialen door de zelfde leverancier leveren. Je kunt nog verder gaan door daarnaast ook de eindinspectie en de jaarlijkse inspectie door de zelfde leverancier te laten uitvoeren. Houdt in dat geval wel de onafhankelijkheid van de uitvoerder goed in de gaten. • Zet vrijwilligers in. Vraag eerst offertes op bij de verschillende ondernemers en kijk vervolgens wat zelf uitgevoerd kan worden. Zo kan een groep handige ouders best de grond egaliseren of helpen bij het graven van funderingsgaten. Ook het zaaien van gras of het storten van geel zand kan met een beetje begeleiding uitgevoerd worden. • Probeer andere deals te sluiten door reclame maken voor de verschillende partijen (borden in de speeltuin ophangen of naamsvermelding in het verenigingsblaadje), subsidies aan te vragen, tijdelijk entree te vragen of het entreebedrag licht te verhogen en braderieën te organiseren. • Een grote besparing kan worden verkregen door zelf speeltoestellen te maken in plaats van ze te laten plaatsen. Bedenk wel dat speeltoestellen gecertificeerd moeten zijn voor openstelling. Dus de certificatiekosten komen geheel op kosten van de beheerder. Toch wegen die kosten vaak niet op tegen de besparing die wordt bereikt door zelf materialen in te kopen en het ontwerp te maken. Het is wel aan te raden eenvoudige toestellen te fabriceren en de complexere in te kopen. • Kinderen spelen niet alleen maar op of met speeltoestellen. Een heuveltje, boomstronk of waterpartijtje is vaak al genoeg om een kind een leuke middag te bezorgen. Het niet plaatsen van een speeltoestel maar het aanleggen van een plasje kan vele malen goedkoper zijn. Het voordeel is bovendien dat veel natuurlijke objecten en andere spelaanleidingen niet onder het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen vallen en dus niet keuringsplichtig zijn. Dat scheelt weer in kosten aan de keurende instantie. Let er bij het aanleggen van waterpartijen natuurlijk wel op dat een en ander geen onveilige situaties oplevert. • Voer het eerste jaar geen grote inspectie uit maar laat die (kosteloos) door de leverancier(s) van de speeltoestellen uitvoeren. Vaak gebeurt dit al en zit het in het (onderhouds)contract. • Gebruik het speelterrein van scholen die normaal na een uur of half vier al dicht gaan. Richt het dusdanig in dat de schoolkinderen tijdens school en de oudere jeugd na half vier er prettig kunnen spelen. Voor alle in dit artikel gegeven tips geldt dat niets ten koste van het speelplezier en de veiligheid van de kinderen mag gaan. Schakel bij twijfel altijd een deskundige in, ook als het geld kost. *Jeroen Bos is van het Keurmerkinstituut • www.keurmerk.nl
84
5
uitgave januari 2012 © Speeltuinwerk Limburg
11 Formulier “Kinderinspraak verlanglijstje voor buiten spelen”
Speeltuinwerk Limburg Munsterstraat 61, 6041 GA Roermond tel. (0475) 31 02 33
[email protected] www.speeltuinwerklimburg.nl
85