Jaarverslag 2014
1
INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding 2
Kennis- en expertisecentrum
8 10
2.1 Projecten en studies 11 2.2 Publicaties, presentaties, netwerken 11 2.3 Online leeromgeving LINE 12 2.4 Vernieuwingsthema’s en - projecten 12 2.4.1 Binding met Nederland: programme Make it in the Netherlands! 12 2.4.2 Dienstverlening mbo 13 2.4.3 Innovatieruimte capaciteitsopbouwprogramma’s 13 2.4.4 Ontwikkeling Erasmus+ 13 2.4.5 Extra Neso-activiteiten 13
3 Nuffic-diensten 3.1 Positionering Nederlands hoger onderwijs in het buitenland 3.2 Beurzen- en subsidieprogramma’s 3.2.1 Programma’s OCW 3.2.2 Netherlands Fellowship Programmes - NFP 3.2.3 Erasmus+ 3.2.4 Overige beurzenprogramma’s 3.2.5 Capaciteitsopbouw (NICHE)
18 20 21 22 23 23 25
3.3 Onderwijsvergelijking 3.3.1 Generieke diplomawaardering en informatie 3.3.2 Diplomawaardering in opdracht van derden 3.3.3 Medegefinancierde projecten en netwerken 3.3.4 Vernieuwingsactiviteiten
26 26 26 26 27
3.4 Informatiediensten 3.4.1 Media en voorlichting 3.4.2 Bevordering inkomende mobiliteit 3.4.3 Bevordering uitgaande mobiliteit 3.4.4 Pers- en publieksvoorlichting 3.4.5 Pathfinder (voorheen Rode Loper B) 3.4.6 Relatiebeheer
27 27 28 28 28 29 29
3.5
29
4
Algemene ontwikkelingen Nuffic
4.1 4.2 4.3
Bureau Nationale UNESCO Commissie
Fusie met het Europees Platform - Internationalisering in onderwijs Versterking kennis- en expertisefunctie Meer digitalisering van diensten
5 Bedrijfsvoering
2
16
5.1 Algemeen 5.2 Rechtmatigheidsverklaring 5.3 Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)
32 33 33 33
34 35 36 37
5.3.1 Sociale normen 5.3.2 Milieu-impact
6
Financieel beeld
6.1 Financiële resultaten 6.2 Terugblik op de financiële ontwikkelingen in 2014 6.2.1 Ontwikkelingen in de baten en lasten 6.2.2 Ontwikkelingen in de programmamiddelen 6.3 Vooruitblik: Financiële ontwikkelingen in 2015 en daarna 6.4 Risico’s
7
Jaarrekening Nuffic 2014
7.1 Balans 7.2 Staat van baten en lasten 7.3 Kasstroomoverzicht 7.4 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling 7.5 Toelichting op de balans 7.5.1 Vaste activa 7.5.2 Programma-uitvoering 7.5.3 Vlottende activa 7.5.4 Eigen vermogen 7.5.5 Voorzieningen 7.5.6 Programma-uitvoering 7.5.7 Kortlopende schulden 7.5.8 Financiële instrumenten 7.5.9 Niet in de balans opgenomen verplichtingen en activa 7.6 Toelichting op de staat van baten en lasten 7.6.1 Nuffic-programmamiddelen 7.6.2 Baten Nuffic-organisatie 7.6.3 Lasten Nuffic-organisatie 7.6.4 Belastingen 7.7 Toelichting op het kasstroomoverzicht
8
Overige gegevens
8.1 Bestemming resultaat 8.2 Controleverklaring
Bijlage 1
Lijst met afkortingen en verklaringen van gebruikte termen
37 37
38 39 40 41 41 43 43
46 47 48 49 50 55 55 56 58 59 60 61 61 63 64 64 64 65 66 77 70
72 73 74
76
3
BERICHT VAN DE RAAD VAN TOEZICHT
Voor u ligt het jaarverslag 2014 van de Nuffic. Het is meteen ook het laatste jaarverslag van de Nuffic als zodanig, omdat de organisatie per 1 januari 2015 is samengegaan met het Europees Platform en als onderdeel van de nieuwe organisatie EP-Nuffic de activiteiten voortzet. 2014 was een bijzonder jaar voor de Nuffic. Er is hard gewerkt aan de fusie tussen het Europees Platform en de Nuffic. Vanaf het moment dat het samengaan als één nieuwe organisatie in beeld kwam, is op een eensgezinde manier toegewerkt naar de start van die organisatie per 1 januari 2015. Het bestuur, de ondernemingsraad en de medewerkers hebben in belangrijke mate bijgedragen aan een goed verloop van dit proces. Naast het fusieproces is het primaire proces gewoon doorgegaan, zoals de onderwijsvergelijking, het programmabeheer, de voorlichting en de promotie in het buitenland van Nederland als goed hogeronderwijsland en kennisland. En er was ruimte voor vernieuwing. Zo kreeg de uitrol van de activiteiten voor Erasmus+ in 2014 verder vorm en was er groen licht voor het meerjarenplan voor Make it in the Netherlands!, waarbij internationaal talent wordt uitgedaagd om na de studie een carrière in Nederland te beginnen.
4
De raad van toezicht is zeer verheugd te constateren dat de Nuffic een meer zichtbare rol is gaan spelen in het denken over de strategische agenda van internationalisering in het hoger onderwijs. Dit leidde onder andere tot het betrekken van de Nuffic in de beleidsnota’s van de minister, de VSNU en de VH. Hieruit kwamen taken naar voren die nadrukkelijk aan de Nuffic zijn toegeschreven, zoals de ontwikkeling van dienstverlening voor het mbo. Dirk Elsen verliet dit jaar de raad van toezicht van de Nuffic, na zeven jaar lid te zijn geweest. Vanwege het samengaan van de raden van toezicht van het Europees Platform en de Nuffic en de daaraan verbonden maximalisering van het aantal leden, heeft hij de raad een jaar eerder dan volgens schema verlaten. Door zijn steeds kritische en onafhankelijke opstelling heeft Dirk Elsen een belangrijke bijdrage geleverd aan de positionering van de Nuffic. Na het vertrek van Marleen Barth in 2013 trad Anne Flierman, voormalig voorzitter van het college van bestuur van de Universiteit Twente en de huidige voorzitter van de NVAO, tot de raad toe. Daarmee was de raad van toezicht in 2014 weer op volle sterkte. We danken in het bijzonder het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het ministerie van Buitenlandse Zaken, de Europese Commissie en de universiteiten en hogescholen voor de goede samenwerking. Tot slot zijn we de leiding van de Nuffic en alle overige medewerkers dankbaar voor hun grote inzet en willen we de organisatie complimenteren met de wijze waarop de medewerkers van het Europees Platform in Den Haag zijn ontvangen. Mede hierom ziet de raad van toezicht de toekomst van de gefuseerde organisatie EP-Nuffic met veel vertrouwen tegemoet. Namens de raad van toezicht,
Arie Nieuwenhuijzen Kruseman voorzitter
5
RAAD VAN TOEZICHT
De raad van toezicht van de Nuffic heeft een toezichthoudende en adviserende rol naar de directie omtrent het algehele functioneren van de organisatie op het terrein van bedrijfsvoering, strategie en beleid. Voorafgaand aan elke vergadering met de directie vindt een besloten vooroverleg van de raad van toezicht plaats. De voorzitter van de raad van toezicht en de algemeen directeur hebben periodiek overleg. Daarbij bespreken ze de follow-up van de vergadering van de raad van toezicht, de voorbereiding van de volgende vergadering en de algemene gang van zaken van de organisatie.
Vergaderingen raad van toezicht De raad van toezicht heeft in 2014 vijfmaal plenair vergaderd. De volgende onderwerpen kwamen daarbij aan de orde: • • • • • •
voorbereiding op de fusie met het Europees Platform en de daarmee samenhangende zaken zoals: - strategie - organisatiestructuur - sociale leidraad - besturingsmodel - fiscaal en financieel onderzoek - risicoanalyse jaarverslag, inclusief jaarrekening 2013 en accountantsverslag; activiteitenplan 2015-2020, inclusief begroting 2015; herziening van de managementinformatie (KPI’s) van de Nuffic; (on)verenigbaarheid functies leden raad van toezicht; treasury.
De raad van toezicht sprak in 2014 eenmaal met de ondernemingsraad. De raad van toezicht heeft via een zelfevaluatie stilgestaan bij zijn eigen functioneren.
Commissies De raad van toezicht kent twee commissies: de auditcommissie en de remuneratiecommissie. Beide commissies bestaan uit twee leden. De auditcommissie vergadert met de algemeen directeur en met de accountant. Naast de behandeling van het jaarverslag (en de jaarrekening), de kwartaalrapportages en de begroting wordt in de vergaderingen van de auditcommissie onder andere aandacht besteed aan de verdere verbetering van de planning- en controlcyclus, het risicomanagement, het auditplan, de treasury en de ICT. De remuneratiecommissie vervult de rol van werkgever ten opzichte van de algemeen directeur/bestuurder. Het functioneringsgesprek met de bestuurder over de periode 2014 heeft in februari 2015 plaatsgevonden. De auditcommissie heeft vijfmaal vergaderd, twee keer meer dan gebruikelijk vanwege de voorbereiding op de fusie. Naast de (voor)bespreking van diverse bovenstaande agendapunten van de raad van toezicht zijn in de vergaderingen van de auditcommissie ook de accountantsbevindingen van KPMG, het auditplan (en realisatie),
6
het weerstandsvermogen van de Nuffic, de treasury, het informatiebeveiligingsbeleid (uitvoering), het inkoopproces (uitvoering) en de verbetermonitor bedrijfsvoering besproken. In het kader van de voorbereiding op de fusie met het Europees Platform is vanuit de raden van toezicht van beide organisaties een fusiecommissie samengesteld met als leden de voorzitters van de raden van toezicht en van de auditcommissies.
Samenstelling Per 31 december 2014 trad Dirk Elsen vanwege de fusie met Europees Platform voortijdig af als lid van de raad van toezicht. Dirk Elsen is zeven jaar lid van de raad van toezicht geweest. De samenstelling van de raad van toezicht was tot 31 december 2014 als volgt:
De heer prof. dr. A.C. (Arie) Nieuwenhuijzen Kruseman (voorzitter) Emeritus hoogleraar inwendige geneeskunde Universiteit Maastricht, voormalig decaan Faculteit der Geneeskunde en rector magnificus Universiteit Maastricht, voormalig voorzitter Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG). Nevenfuncties: voorzitter raad van toezicht Stichting Elisabeth Strouven, lid reviewcommissie hoger onderwijs en onderzoek, lid bestuur QANU, voorzitter bestuur Observant, lid raad van toezicht Stichting Gezondheidscentra Eindhoven, voorzitter college van toezicht Nederlands Studenten Kamerorkest (Nesko).
De heer G.H. (Gert) van den Berg Voormalig voorzitter van de directie van AkzoNobel Nederland BV. Nevenfuncties: lid van de raad van toezicht van Tilburg Innovation Center, adviseur van de directie van zes kleine en middelgrote Nederlandse en internationale ondernemingen, onder andere op het gebied van olieraffinage en waterzuivering, jurylid van de RAAK-award (een initiatief van Regieorgaan SIA), penningmeester van de Stichting Sociaal Fonds Amersfoort en lid van het verantwoordingsorgaan van de Stichting Pensioenfonds APF.
Mevrouw drs. M.R. (Miriam) van Dongen (voorzitter auditcommissie) Voormalig CFO Achmea/Eureko - Divisie Zorg. Nevenfuncties: lid raad van commissarissen en voorzitter auditcommissie PGGM, lid raad van commissarissen en voorzitter auditcommissie CB, lid raad van toezicht en voorzitter auditcommissie Nierstichting Nederland.
De heer mr. D. (Dirk) Elsen Director Emerging Markets Triodos Investment Management. Nevenfuncties: commissaris Stichting de Alliantie.
De heer dr. A.H. (Anne) Flierman Voorzitter van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). Nevenfuncties: lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, voorzitter van de raad van toezicht van het streekziekenhuis Koningin Beatrix in Winterswijk, lid van de raad van commissarissen van Cogas NV, voorzitter strategische adviescommissie voor het fysieke domein van de provincie Overijssel, lid van de Hochschulrat van de Technische Universität Hamburg-Harburg.
Benoemingsschema raad van toezicht tot 31 december 2014 Naam
Eerste keer aangesteld op
Huidige termijn eindigt op
Gert van den Berg
8 februari 2013
8 februari 2017
Miriam van Dongen
8 december 2011
8 december 2015
Dirk Elsen
14 november 2007
31 december 2014 (i.v.m. fusie)
Anne Flierman
1 januari 2014
1 januari 2018
Arie Nieuwenhuijzen Kruseman (vz)
19 augustus 2011
19 augustus 2015
7
1 INLEIDING
8
Dit jaarverslag kijkt terug op een jaar waarin voor de Nuffic de aankomende fusie met het Europees Platform de hoofdrol speelde. Een jaar dat ook gekenmerkt werd door vernieuwing. Zowel binnen de muren aan de Kortenaerkade als daarbuiten. Een dynamische periode, die de volle aandacht en inzet heeft gevraagd van iedereen die hierbij betrokken was. Juist door die samenwerking mogen we terugkijken op een enerverend en geslaagd jaar. De fusie met het Europees Platform vormde de rode draad, die intern werd gevoeld en beleefd. Doordat de raad van toezicht, het bestuur, de ondernemingsraad en de verschillende werkgroepen zich gezamenlijk hiervoor hebben ingezet, kon de fusie binnen een relatief korte tijd gerealiseerd worden. En zijn we op 5 januari 2015 als nieuwe organisatie, EP-Nuffic, van start gegaan. Om onze dienstverlening beter te laten aansluiten op de wensen en behoeften van de hogeronderwijsinstellingen, voerden we medio 2014 opnieuw een klantonderzoek uit. De Nuffic werd beoordeeld als klantgericht, professioneel, toegankelijk en bereikbaar. Maar het rapport gaf ook duidelijke verbeterpunten, zoals de behoefte aan maatwerk, toegespitst op de wensen en situatie van de verschillende instellingen. Dit sluit goed aan op een reeds gestarte beweging: het stimuleren van ondernemerschap en het ontwikkelen van nieuwe diensten en producten. Met de visiebrief ‘De wereld in: Visiebrief internationale dimensie van ho en mbo’, die nog voor de zomer uitkwam, gaf minister Bussemaker een nieuwe impuls aan het internationaliseringsbeleid van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Een van de speerpunten in de visiebrief is het nieuwe beurzenprogramma Holland Scholarship. Samen met het ministerie van OCW, de VSNU, de Vereniging Hogescholen en de hogeronderwijsinstellingen hebben we toegewerkt naar de lancering van dit beurzenprogramma. Een omvangrijk promotie-instrument, waarmee internationale en Nederlandse studenten de kans krijgen om studieervaring op te doen in het buitenland. Maar ook als studenten niet naar het buitenland gaan, kunnen ze in Nederland belangrijke internationale competenties opdoen. Als kennis- en expertisecentrum heeft de Nuffic veel ervaring met het verzamelen, analyseren en verspreiden van informatie over internationale aspecten van het onderwijs, zoals Internationalisation at home. In opdracht van het ministerie van OCW deed de Nuffic hier onderzoek naar. De uitkomsten droegen bij aan de internationaliseringsvisie van het ministerie. De verkenning van nieuwe dienstverlening strekt zich ook uit naar het mbo. In gesprekken met het ministerie van OCW en de MBO Raad onderzochten we hoe het mbo optimaal ondersteund kan worden in zijn internationaliseringsactiviteiten. Daarnaast ontvingen we extra financiering voor uitbreiding van de Neso-activiteiten. In de komende jaren investeren we twee keer € 1 miljoen in de verkenning van uitbreiding van de activiteiten in Turkije en Zuid-Afrika en een intensivering in Latijns-Amerika. Investeringen die bijdragen aan het waarmaken van onze ambities, bijvoorbeeld om Nederland tot de mondiale top vijf van kenniseconomieën te laten behoren. Uiteraard vinden we vernieuwing ook terug in de verbetering van bestaande activiteiten. Zo zijn we samen met het ministerie van Buitenlandse Zaken gestart met een meer innovatieve invulling van de bestaande Niche en NFP-contracten, middels de zogenoemde ‘proeftuinen’. We kijken uit naar 2015. Een jaar waarin EP-Nuffic als gefuseerde organisatie de gehele onderwijskolom kan bedienen als expert, dienstverlener en aanjager in internationalisering van het onderwijs.
Freddy Weima Voorzitter Directie
9
2 KENNIS- EN EXPERTISE- CENTRUM
10
De Nuffic is zowel kennis- als dienstencentrum op het gebied van internationalisering van het (hoger) onderwijs. Gezien de vele ontwikkelingen en de snelgroeiende behoefte aan inhoudelijke en praktische ondersteuning op dit gebied is het van belang dat de Nuffic haar kennis- en innovatietaken verder uitbouwt, steviger neerzet en intensiever beschikbaar stelt aan haar stakeholders: scholen, instellingen, organisaties, departementen, studenten, docenten, bedrijven en overige belanghebbenden. In 2014 is dan ook ingezet op het versterken van de kennis- en expertisefunctie van de Nuffic. Uitgaand van de acht kennisthema’s zoals vermeld in het activiteitenplan 2014, hebben we geïnvesteerd in verdere prioritering en verdieping van de belangrijkste internationaliseringsthema’s in de hele onderwijskolom. Hierbij hebben we geanticipeerd op de fusie met het Europees Platform en de uitbreiding van de dienstverlening naar het middelbaar beroepsonderwijs. Dit heeft geresulteerd in een werkagenda die we vanaf 2015 op programmatische wijze in samenspraak met de belangrijkste veldpartijen gaan uitvoeren. Ook blijven we inzetten op vernieuwing, om goed in te kunnen spelen op de behoeften van onze opdrachtgevers en belanghebbenden. Volumegegevens en kosten Apparaatskosten
2013
2014: planning
2014: realisatie
€ 1.778.000
€ 1.993.000
€ 1.966.000
Mede door de transitie en het uitbouwen van de kennis- en innovatietaken zijn er minder materiële uitgaven gedaan dan in de begroting was voorzien. Met name de kosten begroot voor de transitie van LINE (hieronder beschreven) zullen pas in 2015 worden gemaakt in plaats van in 2014. Ook de geplande ontwikkeling van een interactieve website voor kwantiatieve internationaliserings- en mobiliteitsgegevens is vertraagd, doordat de definitiefase van dit project meer tijd in beslag heeft genomen dan voorzien. Anderzijds heeft de heroriëntatie op de afdelingstaken en de invoering van een nieuwe structuur (Research; Development; Kennismanagement) meer capaciteit gevraagd dan oorspronkelijk voorzien, en ook meer kosten met zich mee gebracht.
2.1
Projecten en studies
De Nuffic was in 2014 betrokken bij een aantal grote projecten en studies, zoals: • • • • •
‘Studenten internationaliseren in eigen land’: een tweeledige studie naar het beleid en de praktijk van Internationalisation at home in Nederland; ‘Internationalisering in Beeld’: de publicatie van data over internationale studenten- en stafmobiliteit, en de ontwikkeling van een platform voor statistische gegevens. In 2014 is dit project van start gegaan. Het doel is een online tool te ontwikkelen die op interactieve wijze data over mobiliteit ontsluit. In 2015 wordt dit project afgerond; MINT - Mapping Internationalisation: de continuering en verdere ontwikkeling van dit monitoringsinstrument voor hogeronderwijsinstellingen; JDAZ - Joint Degrees from A to Z: de ontwikkeling van een handboek voor joint degrees. Het project wordt uitgevoerd met een internationaal consortium van 5 EU-landen en gecoördineerd door de Nuffic. Daarnaast was de Nuffic partner in het INTERUV-project (afgerond in 2014), gericht op de promotie van joint programmes in de buurlanden van de EU. Het INTERUV-project werd ook gesubsidieerd door het EM-programma en werd uitgevoerd door een consortium van 15 EU-landen. In het kader van dat project heeft de Nuffic in 2014 een succesvolle internationale conferentie georganiseerd. Aan de conferentie namen 150 vertegenwoordigers van hogeronderwijsinstellingen deel uit 15 EU-landen en uit de Westelijke Balkanlanden.
Daarnaast kreeg de Nuffic in 2014 opdrachten voor onderzoek en advies van externe partijen. Onder andere voor de evaluatie van de onderzoekssamenwerking tussen Nederland en Indonesië, en van een netwerk van pabo’s, voor een advies over hun (gezamenlijke) internationaliseringsbeleid.
2.2
Publicaties, presentaties, netwerken
De Nuffic heeft rapporten en publicaties gepubliceerd over een aantal van deze projecten (met name Internationalisation at home en ‘Internationalisering in beeld’) en over andere Nuffic-activiteiten, zoals het NPT-
11
programma. Ook publiceerden medewerkers artikelen in periodieken als University World News en International Higher Education. Daarnaast verzorgden medewerkers presentaties voor nationale en internationale fora (NAFSA, EAIE, Donor Harmonisation Group) en gaven ze trainingen en cursussen aan medewerkers van hogeronderwijsinstellingen. Verder is de Nuffic betrokken bij een aantal nationale en internationale netwerken, zoals Neth-ER, de EAIE en de NORRAG Strategy Group.
2.3
Online leeromgeving LINE
Een project dat in samenwerking met het Europees Platform is uitgevoerd, is LINE: de online leeromgeving over internationalisering voor het gehele onderwijsveld. Eind 2014 bestond het aanbod van LINE uit veertien modules. Er zijn negen modules voor het voortgezet onderwijs, waaronder ‘kennismaken met tweetalig onderwijs’, ‘profileren met internationaliseren’ en de begeleide module ‘schrijven van een beleidsplan internationalisering’. Voor het hoger onderwijs zijn vijf modules beschikbaar, met onder andere de thema’s internationale partnerschappen aangaan en leeruitkomsten voor Internationalisation at home. Daarnaast er een module voor de UNESCO-leerlijn. Naast de modules biedt LINE informatie over het diensten- en serviceaanbod van EP-Nuffic, en good practices. LINE kende eind 2014 ongeveer honderd geregistreerde gebruikers.
2.4
Vernieuwingsthema’s en -projecten
Als intermediaire organisatie tussen de overheid en het Nederlandse hogeronderwijsveld is de Nuffic aangewezen om de (beleids)ontwikkelingen binnen de internationalisering te vertalen naar het onderwijsveld. Daarbij zetten we – in nauwe afstemming met onze opdrachtgevers en klanten – in op vernieuwing. Een aantal nieuwe diensten lichten we hieronder uit.
2.4.1
Binding met Nederland: programma Make it in the Netherlands!
We willen meer internationale studenten verleiden om na hun studie in Nederland te blijven werken, met als doel de internationale kenniseconomie en de arbeidsmarkt in de topsectoren – zoals de bètatechnische sectoren – van Nederland te versterken. Ook als internationale studenten Nederland na hun afstuderen verlaten, is het belangrijk dat ze een band met Nederland houden. OCW en de Nuffic werken sinds 2013 samen aan een meerjarenplan waarin internationaal talent wordt uitgedaagd om na de studie een carrière in Nederland te beginnen. Het meerjarenplan is gebaseerd op het SER-advies Make it in the Netherlands! en het kabinetsstandpunt over dat advies. Kern van het advies is een sterke gezamenlijke aanpak. In 2014 ging het programma onder dezelfde noemer van start, gecoördineerd door de Nuffic. In 2016 levert Make it in the Netherlands! (MiitN) een bindingsstructuur op waarmee meer internationale studenten duurzaam aan Nederland en de Nederlandse kenniseconomie kunnen worden gebonden. Hieronder staan de belangrijkste resultaten in 2014: •
•
•
12
Aankomende internationale studenten kunnen voorafgaand aan hun studie al (gratis) kennismaken met de Nederlandse taal. Een serious game Nederlandse taal en cultuur is in ontwikkeling en wordt naar verwachting in mei 2015 opgeleverd. Op de career portal kunnen internationale studenten meer up-to-date informatie vinden over hun kansen op de Nederlandse arbeidsmarkt. Voorafgaand en tijdens hun studie kunnen ze zich een beeld vormen van de verschillende sectoren en bedrijven op de Nederlandse arbeidsmarkt. Een internationale student die na zijn studie in Nederland wil blijven werken, kan niet zonder een sociaal en professioneel netwerk. Een buddy kan daarbij helpen, door hem of haar vertrouwd te maken met de instelling maar ook met de omgeving daarbuiten. Buddycoördinatoren ontmoetten elkaar tijdens een eerste landelijke Buddydag, waarbij ze ervaringen en best practices met elkaar uitwisselden.
•
Wat moet een werkgever doen als hij een stagiair wil aannemen? MiitN ontwikkelde factsheets (een stappenplan) voor werkgevers met informatie over relevante wet- en regelgeving rond stages en het in dienst nemen van internationale werknemers. • Onder de vlag van MiitN kwam een adviescollege tot stand waarin relevante partijen (o.a. het ministerie van Sociale Zaken en de IND) zoeken naar oplossingen voor en versoepeling van obstakels in wet- en regelgeving (bijvoorbeeld op het gebied van stages, het zoekjaar, zorgverzekeringen, enz.). • Mede dankzij extra aandacht voor internationale studenten werd het Holland Alumni network uitgebreid; eind 2014 telde het netwerk 47.000 leden. • Vier regionale pilots startten met als doel om per regio binding op maat te organiseren. Het MiitN-secretariaat coördineerde een eerste landelijke bijeenkomst voor verschillende regio’s. Daarbij deelden zij elkaars ervaringen en behoeften op het gebied van binding vanuit de samenwerking in de triple helix (hoger onderwijs - overheden - bedrijf). Volumegegevens en kosten Apparaatskosten
2013
2014: planning
2014: realisatie
€0
€ 555.000
€ 515.000
Het project is later opgestart (begin april) dan was voorzien. De realisatie bleef daardoor ook iets achter op de planning, wat tot minder bestedingen heeft geleid.
2.4.2
Dienstverlening mbo
Op verzoek van OCW is de Nuffic samen met het Europees Platform en vooruitlopend op de fusie in 2014 gestart met de uitwerking van een projectplan voor inzet van de aanvullende middelen voor het mbo. Om een coherent aanbod voor het mbo te creëeren, worden hierin ook de mogelijkheden vanuit Erasmus+ en de Nesomiddelen (Najaarsakkoord) opgenomen. In voorbereiding op dit projectplan is gesproken met de MBO Raad en informeel gesondeerd, onder meer tijdens de conferentie over tweetalig beroepsonderwijs die het Europees Platform op verzoek van instellingen organiseerde. Doel is een plan te ontwerpen dat internationalisering in het mbo gaat aanjagen en ondersteunen. De dienstverlening wordt in ieder geval voorafgegaan door een goede behoefteanalyse voor de belangrijkste onderwerpen.
2.4.3
Innovatieruimte capaciteitsopbouwprogramma’s
Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft ingestemd met een experiment waarbij in een aantal landen projecten worden ontwikkeld en uitgevoerd buiten de reguliere kaders, processen en instrumenten van het NICHE- en NFP-programma om. Dit traject moet leiden tot meer flexibiliteit en andere rollen en verantwoordelijkheden van EP-Nuffic in het programmabeheer. In 2014 hebben we veel voorwerk gedaan om deze innovatieruimte op te zetten en in 2015 te kunnen beginnen met de uitvoering in zuidelijk en oostelijk Afrika en Bangladesh.
2.4.4
Ontwikkeling Erasmus+
Op 1 januari 2014 is het nieuwe Europese subsidieprogramma Erasmus+ gestart. De diverse deelprogramma’s binnen het voormalige Leven Lang Leren Programma zijn nu meer op elkaar afgestemd en het programma is minder complex. Er is meer aandacht voor de kwaliteit van mobiliteit en de daaraan gekoppelde institutionele samenwerking tussen onderwijssectoren onderling en met het bedrijfsleven. In 2014 lag de focus op het opzetten en naar behoren uitvoeren van het nieuwe programma. Daarnaast is veel aandacht besteed aan de communicatie over het programma. De beleidsvorming heeft hierdoor nog niet de aandacht gekregen die het verdient. Wel zijn hiervoor plannen gemaakt. Deze omvatten onder andere het formuleren van indicatoren en het opzetten van focusgroepen voor bepaalde thema’s. Als pilots worden in 2015 vroegtijdig schoolverlaten en doorlopende leerlijnen genomen.
2.4.5
Extra Neso-activiteiten
In het kader van het Najaarsakkoord zijn tijdelijk aanvullende middelen beschikbaar gekomen voor Neso-activiteiten (€ 1 miljoen per jaar in 2015 en 2016). Dit biedt de mogelijkheid om, aanvullend op de ingezette structurele veranderingen in de opzet van het Neso-programma, dit programma tijdelijk te verdiepen en te verbreden. De Nuffic heeft een voorstel uitgewerkt voor de inzet van deze tijdelijke middelen, en dit in gesprek gebracht met OCW en de Nederlandse hogeronderwijsinstellingen.
13
Neso-pilots in Zuid-Afrika en Turkije Uit de consultaties over de nieuwe Neso-opzet in 2013 kwam een voorkeur naar boven voor het verkennen van de mogelijkheden van Neso’s in Zuid-Afrika en Turkije. Daarom is besloten om in deze landen een Neso-pilot te starten. Ondanks de bezuinigingen is dat mogelijk, dankzij de eerdergenoemde aanvullende Neso-middelen. In aanloop daarnaartoe is in 2014 in Zuid-Afrika alvast begonnen met de pilotopzet. Deze opzet is besproken met Nederlandse hogeronderwijsinstellingen. Verder vond in augustus 2014 een Holland Alumni network-event plaats in Johannesburg, met als resultaat de vorming van een bestuur voor het Holland Alumni network South Africa. Dit geeft een impuls aan de alumniactiviteiten in Zuid-Afrika voor de komende jaren. Voor de opzet van een Neso in Turkije heeft de Nuffic in de tweede helft van 2014 een notitie opgesteld en besproken met de Nederlandse hogeronderwijsinstellingen. Daaruit is een voorkeur voor vestiging in Istanboel naar voren gekomen. Dit heeft onder meer geleid tot afspraken met het Nederlandse consulaat-generaal in Istanboel om de Neso in de kanselarij te huisvesten. In aanloop naar de Neso-pilot in Turkije organiseerde de Nuffic in november 2014 alumni-evenementen in Ankara en Istanboel, met als doel het bestuur van de Netherlands Alumni Association of Turkey (NAATR) te versterken en uit te breiden met een chapter in Istanboel.
14
15
3 NUFFIC DIENSTEN
16
De diensten van de Nuffic bestaan uit het uitvoeren van taken in opdracht van ministeries en voor het Nederlandse hogeronderwijsveld. Bij deze diensten komt de expertise van de Nuffic en haar intermediaire rol ten opzichte van derden tot uiting. In haar dienstverlening legt de Nuffic nadruk op excellentie. We willen onze opdrachten volledig, op tijd en naar volle tevredenheid van belanghebbenden uitvoeren. Daarnaast wil de Nuffic via haar diensten in verbinding staan met het veld. Dit betekent in de eerste plaats dat onze doelgroepen onze diensten goed afnemen en onze (online) aangeboden expertise goed benutten. Deze overkoepelende doelen komen tot uiting in onze activiteiten. Ze worden gemonitord en geëvalueerd via een set kritische prestatie-indicatoren die voor de verschillende diensten binnen de hele organisatie worden gemeten. De betreffende diensten worden in dit hoofdstuk afzonderlijk beschreven.
Figuur: doelenboom diensten
Missie Nuffic voortzetten
Operational excellence processen
Kwaliteit van de uitvoering % (zeer) tevreden instelingen
Vraaggericht zijn
Tijdige uitvoering
Volledige uitvoering
Benutting van expertise
% binnen termijn afgehandeld
% benutting programmamiddelen
% ontwikkeling online informatie en expertise
Goed gebruik van onze diensten % ontwikkeling gebruik diensten
Prestatie-indicatoren
Streefwaarde 2014
Realisatie 2014
Kwaliteit van de uitvoering
>80% (zeer) tevreden gebruikers
85% (gemiddelde div. diensten)
Tijdige uitvoering
>95% binnen de termijnen
92% binnen de termijnen
Volledige uitvoering: • Benutting kasmiddelen • Benutting verplichtingenruimte
>95% >95%
90% 99%
Benutting van expertise (ontwikkeling ten opzichte van 2013)
>10% stijging (diverse pagina’s)
3% daling
Goed gebruik van diensten (ontwikkeling ten opzichte van 2013)
Stabiel (0%, diverse diensten)
6% stijging
De belangrijkste indicator voor de kwaliteit van onze producten en diensten is de tevredenheid van de gebruikers in het onderwijsveld. Via periodiek organisatiebreed klantonderzoek en gerichte productevaluaties meten we van een doorsnee van producten/diensten de klantwaardering. Daarbij blijkt over de hele linie een hoge mate van tevredenheid te bestaan.
17
De doorlooptijd is een belangrijke operationele indicator voor processen met een min of meer gestandaardiseerd karakter (diplomawaarderingen, diverse beurzenprogramma’s, NICHE, informatiecentrum). De meeste processen verlopen op tijd. In een aantal uitzonderingsgevallen zijn de termijnen minder vaak behaald. Dit betreft de Nuffic-certificaten, de beoordeling van projectrapportages (IP) in Erasmus+, NICHE-subsidietoekenningen en de betaalde diplomawaarderingsadviezen in het kader van de IDW-structuur. In grote lijnen worden de programmamiddelen bijna volledig toegekend. In de besteding van toegekende subsidies aan de kant van de instellingen bestaat echter soms vertraging (meerjarige projecten) of uitval (minder bursalen), waardoor de kasstroom uiteindelijk lager is. Vaak wordt dit in latere jaren weer rechtgetrokken of vindt herplanning plaats. De benutting van de programmamiddelen wordt in de volgende paragrafen nader toegelicht. Het online gebruik van expertise en informatie is een belangrijke indicator voor de mate waarin de betreffende producten aansluiten op externe behoeften. Dit wordt gemonitord via de bezoekersaantallen (op specifieke deelpagina’s) van een beperkt aantal websites (= indicatief). Daaruit blijkt dat met name het gebruik van de Study in Holland-informatie en de informatie over buitenlandse onderwijsmarkten behoorlijk is gedaald, mede als gevolg van de reorganisatie van het Neso-programma. Het gebruik van Studyfinder en Wilweg is daarentegen aanzienlijk gestegen ten opzichte van 2013. Naast generieke online informatie en expertise bood de Nuffic ook een beperkt aantal meer specifieke diensten aan aan het onderwijsveld, waaronder cursussen en evenementen. Het gebruik van deze diensten is relatief stabiel, met uitzondering van de diplomawaarderingen: over de hele linie is het aantal aanvragen in 2014 met bijna 20% gestegen ten opzichte van 2013. Het gebruik van de in 2014 nieuw geïntroduceerde digitale producten Pathfinder en LINE moet de komende jaren verder groeien om de beoogde verwachtingen waar te maken.
3.1
Positionering Nederlands hoger onderwijs in het buitenland
Een van de doelstellingen van de Nuffic is om Nederland te positioneren als een goed hogeronderwijs- en kennisland, via generieke en specifieke promotieactiviteiten. Dit draagt bij aan de internationalisering en de kwaliteit van het Nederlandse hoger onderwijs en de versterking van onze kenniseconomie, conform de visie ‘De wereld in’ van de minister van OCW. In de visiebrief van OCW staat dat het Nederlandse hoger onderwijs jaarlijks duizenden studenten trekt van over de hele wereld. Zij plukken de vruchten van de kwaliteit van het Nederlandse onderwijsstelsel en zijn op hun beurt een verrijking voor het Nederlandse onderwijs, de wetenschap en de kenniseconomie. De Nuffic heeft zich ingezet om dit doel te bereiken via de Netherlands Education Support Offices (Neso’s) in de gekozen doellanden. Het Neso-programma heeft in 2014 bijgedragen aan de positionering van het Nederlandse hogeronderwijsstelsel van internationale allure. Daarnaast heeft het gezorgd voor een betere binding van internationale studenten en Holland Alumni met Nederland, via het Holland Alumni network, de careerportal www.careerinholland.nl en het actieprogramma Make it in the Netherlands! (zie hoofdstuk 2). Volumegegevens en kosten Apparaatskosten
2013
2014: planning
2014: realisatie
€ 6.646.000
€ 6.035.000
€ 5.780.000
Door de noodzakelijk afslanking, afbouw en/of verhuizing van kantoren vanwege de nieuwe opzet van het Nesoprogramma zijn er meer kosten gemaakt dan gepland.
Kernactiviteiten positionering Nederlands hoger onderwijs in het buitenland De Neso’s hebben veel generieke promotieactiviteiten verricht, zowel online (via o.a. websites en social media) als offline (via studentenfairs). Het aantal bezoeken aan de Neso-websites is in 2014 met 20% gestegen ten opzichte van 2013. 40% van alle bezoeken aan Studyfinder komt uit Neso-landen. Zonder twijfel dragen de Neso-activiteiten (online en offline) hieraan bij. Bovendien staan alle Neso-landen in de top 25 van landen van waaruit Studyfinder wordt bezocht. Vooral positief zijn het aantal bezoekers uit Brazilië (440.000, stijging van 29%), dat ook zichtbaar is in de stijging van het aantal Braziliaanse studenten in Nederland (mede dankzij beurzenprogramma Science without Borders), en het aantal bezoekers uit Indonesië (bijna 400.000, stijging van 32%).
18
Invoering nieuwe opzet Neso-programma Voor de nieuwe opzet van het Neso-programma vanwege de subsidietaakstelling van OCW hebben we in 2014 in een strak tempo verandertrajecten ingezet. Belangrijk daarbij was om een internationaal breed Neso-netwerk te behouden met daarbinnen een aantal accenten. In nauw overleg met OCW en de Nederlandse hogeronderwijsinstellingen zijn daarvoor de volgende aanpassingen doorgevoerd: • •
•
•
•
•
De functies van de Neso-directeuren in Vietnam, Thailand, Mexico en Zuid-Korea zijn geschrapt. Zij zijn uitgestroomd dan wel teruggekeerd naar de Nuffic in Nederland. Neso Zuid-Korea en Neso Mexico zijn omgevormd tot een kleinere Neso met een lokaal aangestelde chief representative officer en education promotion officer. Neso Zuid-Korea is verhuisd naar de kanselarij van de Nederlandse ambassade in Seoul. Daarvoor heeft de Nuffic een huurcontract getekend met het ministerie van Buitenlandse Zaken. Neso Vietnam en Neso Thailand zijn afgebouwd. Bij Neso Vietnam zijn twee deeltijdmedewerkers werkzaam, waarvan er één lokaal is aangesteld als chief representative officer. De andere medewerker is student counselor. Neso Vietnam is gehuisvest in de kanselarij van het Nederlandse consulaat-generaal in Ho Chi Minhstad. Bij Neso Thailand is één chief representative officer aangesteld. Neso Thailand is gehuisvest in de kanselarij van de Nederlandse ambassade in Bangkok. Ook hiervoor heeft de Nuffic huurovereenkomsten gesloten met het ministerie van Buitenlandse Zaken. Neso Indonesië is in de tweede helft van 2014 een regionale rol gaan vervullen ter ondersteuning van de primaire processen en samenwerking in Zuidoost-Azië, in het bijzonder in relatie tot de Neso-functionarissen in Thailand en Vietnam. Neso Mexico vervult een regionale rol in de verstrekking van Study in Holland-informatie in Spaanstalig Latijns-Amerika via www.nesolatinoamerica.org. De focus in de online promotie ligt daarbij – behalve op Mexico – op Colombia, Argentinië, Chili, Ecuador en Peru. De primaire processen en activiteiten zijn aangepast aan de nieuwe opzet. Institutionele samenwerking is daarbij geen generieke dienst meer, maar wel onderdeel van de generieke marktinformatie.
De Nederlandse hogeronderwijsinstellingen gaven aan binnen het Neso-programma de landen Brazilië, Rusland, India, China en Indonesië de belangrijkste doellanden te vinden voor met name Study in Hollandpromotie en onderwijsmarktinformatie. Bij de veranderingen voor de Neso-kantoren als gevolg van de subsidietaakstelling is hier dan ook rekening mee gehouden.
Living labs De Living Labs die de Nuffic samen met verschillende hogeronderwijsinstellingen heeft opgezet, dienden in 2014 als showcases ter promotie van met name het Nederlandse hbo. Het gaat daarbij met name om de Living Labs met Indonesië (logistiek), Brazilië (bio-based economy) en Zuid-Korea (creative industry). De Nuffic heeft hiervoor een trailer ontwikkeld om de Nederlandse instellingen te informeren over hoe Living Labs kunnen worden opgezet in een Neso-doelland. In maart 2014 bracht minister Bussemaker samen met de Nuffic en Nederlandse instellingen een hogeronderwijsbezoek aan China. Daarbij organiseerde Neso China verschillende promotieactiviteiten, zoals de Living Lab pilot tourism & hospitality en, samen met de Nederlandse ambassade, een Xperience Holland Day aan Tsinghua University in Beijing.
Studentenfairs De studentenfairs waar de Nuffic in 2014 aan deelnam, zijn positief beoordeeld. Dat betreft ook de fairs in de doellanden van Neso’s die in afgeslankte vorm verder zijn gegaan. Alleen Neso Zuid-Korea heeft geen Hollandpaviljoen georganiseerd, omdat er geen goede fair te vinden was. 61 van de 64 (95%) aan fairs deelnemende Nederlandse instellingen hebben de fairevaluatie(s) ingevuld. Van die 61 instellingen waardeerden 53 instellingen de Nuffic-/Neso-fairdienstverlening met een cijfer van 7 of hoger.
Alumninetwerken De lokale Holland Alumninetwerken in de Neso-landen hebben in 2014 diverse evenementen georganiseerd, op cultureel gebied maar zeker ook op het gebied van netwerken en carrière. In het najaar hebben verschillende Neso’s welcome back events georganiseerd voor studenten die weer terugkeerden vanuit Nederland naar hun eigen land. De Neso Holland Alumni network events en de promotieactiviteiten hebben in bijna alle Nesolanden bijgedragen aan een stijging in het aantal aanmeldingen voor de lokale Holland Alumninetwerken. In de afgeslankte Neso-kantoren Vietnam en Zuid-Korea zijn door de focus op de transitie minder alumniactiviteiten
19
gehouden en is de vooraf geplande stijging in alumniaantallen niet behaald.
Het wereldwijde Holland Alumni network en de careerportal In 2014 hebben we diverse online en offline activiteiten uitgevoerd ter promotie van het Holland Alumni network. Daarbij was er speciale aandacht voor de al in Nederland verblijvende internationale studenten, met als doel hen tijdig te wijzen op het bestaan van het Holland Alumni network en hen te stimuleren om zich aan te melden. Zo verspreidden Nederlandse hogeronderwijsinstellingen tijdens de introductieweken in september een welcome gift en zijn er Facebookadvertenties ingezet speciaal gericht op internationale studenten (‘pre-alumni’) in Nederland. Voor Nederlandse instellingen en andere geïnteresseerde organisaties is een kenniskaart ontwikkeld met informatie over het doel, de doelgroepen en de services van het Holland Alumni network. Verder zijn er in 2014 bijeenkomsten georganiseerd en nieuwe contacten gelegd, zowel met alumni officers en career officers bij Nederlandse hogeronderwijsinstellingen als met studentenverenigingen in Nederland, zoals het Erasmus Student Network (ESN). De bezoekersaantallen van de careerportal vertoonden in 2014 een piek rondom promotiecampagnes en evenementen (nl4talents). De portal trekt sinds de lancering in 2012 gemiddeld 800 bezoekers per week, uit de hele wereld maar voornamelijk uit Nederland. Dit sluit aan bij de primaire doelgroep van www.careerinholland. nl: internationale studenten in Nederland die zich (willen) oriënteren op carrièremogelijkheden in Nederland. De content op de portal is in 2014 uitgebreid met informatie over de kansen op de Nederlandse arbeidsmarkt, nieuwe testimonials van internationals werkzaam in de topsectoren. Daarnaast is de bestaande informatie over onder meer de wet- en regelgeving geüpdatet. De careertest, die dient ter promotie van de careerportal http:// starthere.careerinholland.nl, kreeg in 2014 ook een update. Het evenement nl4talents in november 2014 bood een platform ter promotie van zowel het Holland Alumni network als Career in Holland, en leidde tot 750 extra inschrijvingen voor het Holland Alumni network.
Specifieke diensten Als pilot heeft het Neso-kantoor in Jakarta in 2014 een aantal specifieke diensten uitgevoerd. Voor het Windesheim Honours College werd een marktonderzoek gedaan met concrete aanbevelingen voor de promotie van de Indonesische markt. Daarnaast is een begin gemaakt met het Dutch Training & Exposure Programme Rotterdam-Jakarta (2014-2016), een uitvloeisel van de samenwerking tussen de zustersteden Rotterdam en Jakarta. Gedurende twee jaar krijgen 24 ambtenaren (in 4 groepen) uit Jakarta de gelegenheid om kennis te verwerven op het gebied van integrated urban water management. Verschillende stakeholders (gemeente Rotterdam, waterschap Delfland, provincie Jakarta en Nederlandse ambassade) dragen financieel en in natura bij aan dit project. De Nuffic is via het Neso-kantoor penvoerder en zorgt voor de algehele projectcoordinatie, selectie, en pre-departure-arrangementen. Hogeschool Rotterdam biedt voorzieningen voor de samenwerking in Nederland.
3.2
Beurzen- en subsidieprogramma’s
De Nuffic beheert voor diverse opdrachtgevers uiteenlopende beurzenprogramma’s waarin individuele beurzen worden verstrekt. De beurzen gaan deels naar Nederlandse studenten ter ondersteuning van een studieverblijf in het buitenland, en deels naar internationale studenten ter ondersteuning van een studieperiode aan een Nederlandse instelling. De ambities voor 2014 waren veelzijdig op het gebied van transitie, ondernemerschap en innovatie. Met name NFP en MSP hebben in 2014 een transitie doorgemaakt. Nieuwe beleidsuitgangspunten hebben geleid tot veranderde regelgeving en nieuwe procedures. Voor het beheer van de individuele beurzen van NFP en MSP is het systeem Atlas ontwikkeld (zie hoofdstuk 2). Maar ook in bredere zin is meer (dan begroot) geïnvesteerd in de organisatieontwikkeling. Wat alumni betreft, is een plan opgesteld waarin aansluiting met het Nuffic-brede Holland Alumni network een belangrijk aspect is binnen alle programma’s die de Nuffic beheert. Voor de MoU met China is ingezet op informatievoorziening en communicatie om alle beschikbare beurzen toe te kennen. Dat is gelukt. Ook het Van Gogh(reisbeurzen)programma is positief van start gegaan met de eerste uitwisselingen van Franse onderzoekers. In de tweede helft van 2014 is ervoor gezorgd dat het beurzen-
20
programma VIOS, verkregen door de fusie met het EPF, met succes kan worden toegevoegd aan de vele programma’s die de Nuffic al beheert. Met het ministerie van Onderwijs van Peru heeft de Nuffic een contract afgesloten voor het beurzenprogramma Pronabec. Soortgelijke kansen zijn er voor programma’s met Ecuador en Chili. Daarnaast is het beheer voor het Liberation Scholarship-programma Canada verworven. Verder heeft de Nuffic een adviserende rol in de uitvoering van het beurzenprogramma Holland Scholarship van OCW. De Nuffic verzorgt de informatievoorziening en de promotie, coördineert het alumninetwerk en organiseert evenementen. Eind 2014 is ook een klein programma voor Nationale Nederlanden in beheer gekomen, waarbinnen in 2015 de eerste bursalen aan een masteropleiding in Nederland beginnen. De flexibilisering van de programma’s NFP en NICHE was een van de belangrijkste innovatieaspecten in 2014. Dit heeft geleid tot de start van het project ‘innovatieruimte capaciteitsopbouwprogramma’s’ begin 2015 (zie hoofdstuk 2).
3.2.1
Programma’s OCW
In opdracht van het ministerie van OCW voert de Nuffic vijf beurzenprogramma’s uit, waarvan de twee grootse programma’s in afbouw zijn. •
•
•
•
•
Het Huygens Scholarship Programma (Huygens) is per 1 januari 2012 beëindigd door het ministerie van OCW. 2011 werd hiermee het laatste jaar voor in- en uitstroommobiliteit van talentvole studenten aan het eind of kort na de voltooiing van hun studie. In 2014 studeerden er nog 2 Nederlandse en 9 internationale studenten met een Huygensbeurs. Het Libertas Noodfonds is een speciaal programma gericht op instroom van politiek geëngageerde studenten die om politieke redenen hun studie niet in hun eigen land kunnen voortzetten. In 2011 werd de instroom uit deze landen gesloten en was het niet meer mogelijk om nieuwe aanvragen te doen. In 2014 werden nog 12 vervolgaanvragen toegekend. Een aantal studenten is voortijdig uitgevallen, wat heeft geleid tot lagere uitgaven aan programmamiddelen. Deze middelen worden in 2015 deels ingezet voor het nieuwe Canadaprogramma. Binnen het programma Culturele Verdragen (CV), gebaseerd op bilaterale culturele verdragen met andere landen, zijn in 2014 35 beurzen verstrekt, tegen 17 beurzen in 2013. De beurzen worden toegekend door de buitenlandse overheden. Binnen het European University Institute-programma (EUI) kregen 22 kandidaten een beurs, waarvan 5 nieuwe toekenningen en 17 verlengingen. Doordat enkele bursalen voortijdig zijn uitgestroomd en er ook minder instroom was dan begroot, zijn er minder programmamiddelen uitgegeven dan begroot was voor dit programma. Via het China Programma (MoU) studeerden in 2014 25 Chinese bursalen in Nederland en 25 Nederlandse bursalen in China. Voor het eerst werd het totale aantal instroombeurzen volledig benut.
Volumegegevens en kosten Aantal aanvragen Aantal toegekende beurzen Aantal lopende subsidies Bedrag programmamiddelen Apparaatskosten
2013: realisatie
2014: planning
2014: realisatie
173
200
203
92
100
119
273
170
189
€ 1.421.000
€ 1.468.000
€ 1.268.000
€ 290.000
€ 680.000
€ 414.000
De lagere apparaatskosten worden grotendeels verklaard doordat het oorspronkelijke project ‘Nuffic naar de beurs’, dat moest leiden tot de ontwikkeling van nieuwe beurzenprogramma’s, uiteindelijk een veel bescheidener plan van aanpak heeft gekregen dan oorsponkelijk begroot was.
21
3.2.2
Netherlands Fellowship Programmes - NFP
De Netherlands Fellowship Programmes (NFP) dragen – net als het NPT en NICHE – bij aan de capaciteitsopbouw van organisaties en worden uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken. De kernactiviteit van NFP betreft beursverlening aan individuen (voor masteropleidingen, korte cursussen en PhD’s) of aan groepen medewerkers (opfriscursussen en zogenoemde tailor-made trainingen) van organisaties in 51 landen. Het beheer van NFP loopt door tot 1 juli 2017. Doordat voor het beheer minder middelen beschikbaar zijn dan eerdere jaren, is de uitvoering van het programma gewijzigd en was het noodzakelijk een nieuw beheersysteem te ontwikkelen. Het jaar 2014 was een overgangsjaar; de implementatie van de vernieuwde procedures en regelgeving is in het najaar van 2014 afgerond. Hierdoor kon voor de novemberdeadline het nieuwe aanvraagen selectieproces worden gehanteerd. Het alumniplan heeft meer vorm gekregen: er zijn regionale alumnibijeenkomsten georganiseerd in de Filippijnen en in Colombia, en er is gewerkt aan de ontwikkeling van alumniactiviteiten, zoals de ambassadeurstraining. Realisatie 2014 Sol
Atlas
Overige deadlines
Novemberdeadline Toegekend
Eligible aanvragen 1 MA
Eligible aanvragen 2
Toegekend
Totaal toegekend
2.609
439
0
0
439
162
36
124
37
73
4.703
641
1.673
571
1.212
250
60
-
-
60
-
-
-
-
-
MSP 5
321
83
136
60
143
Totaal
8.045
1.259
1.933
668
1.927
PhD SC TMT
3
RC 4
EP-Nuffic heeft voor 2015 de ambitie om de processen en procedures verder te verbeteren. Daartoe willen we de relaties met de onderwijsinstellingen intensiveren. In 2014 is in dit kader een klankbordgroep in het leven geroepen. Dit heeft al geleid tot meer betrokkenheid en inspraak van de instellingen bij het beheer van de programma’s. De instellingen waarderen het zeer dat de Nuffic ze vaker informeert en ze om advies vraagt over voorgestelde veranderingen. Dit zetten we in 2015 voort. Volumegegevens en kosten
2013: realisatie
2014: planning
2014: realisatie
Aantal aanvragen
11.392*
5.000
9.521
Aantal toegekende beurzen
3.176**
1.550
1.784
Aantal lopende subsidies Bedrag programmamiddelen Apparaatskosten
616
960
607
€ 40.518.000
€ 32.000.000
€ 30.484.000
€ 2.048.000
€ 2.357.000
€ 2.886.000
* Betreft het aantal geschikte aanvragen (eligible) van MA, SC, PhD, TMT en RC. ** Betreft het aantal toegekende ‘beurzen’ voor MA (613), SC (1.332), PhD (51), TMT (52 x 15 deelnemers) en RC (20 x 20 deelnemers). 1 Tot november 2014 ontving EP-Nuffic individuele beursaanvragen via de online registratietool SOL. 2 Sinds november 2014 vragen niet de individuele bursalen beurzen aan, maar dienen de Nederlandse instellingen een maximumaantal subsidievoodrachten in, via de nieuwe online tool Atlas. Dit aantal is gerelateerd aan subsidieverleningen uit het verleden. 3 Er zijn 60 trainingen geselecteerd voor een subsidie. Gemiddeld nemen 20 personen aan één training deel (1.200 individuele deelnemers). 4 In 2014 zijn er geen toekenningen voor refresher courses geweest. De oorspronkelijke deadline van november 2014 is verzet naar februari 2015. 5 Zie 3.2.4.
22
Er zijn minder programmamiddelen uitgegeven dan in eerste instantie begroot was. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de hoeveelheid voor 2014 beschikbare kasmiddelen teruggebracht in de herplanning. Daarnaast zijn er minder NFP-alumniactiviteiten geweest waaraan subsidie kon worden toegekend. Tot slot was er een relatief grote vrijval van in eerdere jaren toegekende PhD-beurzen. Dit risico is onder de nieuwe NFP grant conditions verkleind. De grotere besteding aan apparaatskosten ten opzichte van de begroting wordt verklaard door meerwerk (in opdracht van BZ), hogere kosten voor het ICT-project Atlas, inzet van duurder personeel, en extra kosten voor implementatie van de vernieuwde NFP-programmaopzet (nieuwe NFP grant conditions) inclusief intensievere communicatie daarover richting de instellingen.
3.2.3 Erasmus+ De Nuffic is door het ministerie van OCW aangewezen als Nationaal Agentschap Onderwijs & Training voor het vervolgprogramma van het Leven Lang Leren Programma: Erasmus+. De deelprogramma’s worden door de Nuffic, CINOP en het Europees Platform uitgevoerd. Binnen dit programma krijgt het agentschap een sterkere adviserende rol op het gebied van kwaliteit en impact van het programma. De Nuffic treedt op als penvoerder van het agentschap. De verantwoordelijkheid voor de programma’s voor volwassenenonderwijs ligt bij CINOP. Het programma bestaat uit drie deelprogramma’s. Het deelprogramma KA1 is gericht op studie en stage in Europa voor studenten, docenten en stafmedewerkers. Uit de cijfers blijkt dat de in 2007 ingezette mobiliteitsgroei van circa 10% per jaar zich voortzet. Het budget voor het academische jaar 2014-2015 dreigt niet voldoende te zijn om te voorzien in de toegenomen vraag. In 2017 zal het budget voor Erasmus+ pas sterk stijgen. Het programmaonderdeel KA2, Strategische partnerschappen, is in de plaats gekomen van het onderdeel Intensieve Programma’s (IP’s), dat is verdwenen. In dit onderdeel blijkt dat de vraag vele malen groter is dan de beschikbare fondsen, waardoor slechts ongeveer 15% van de aanvragen gehonoreerd kon worden. Uit de cijfers blijkt dat het programma onverminderd populair is en dat het aantal deelnemers onder studenten en medewerkers van instellingen nog steeds toeneemt. In het programmaonderdeel KA3 vallen beleidsondersteunende projecten. In 2014 heeft de Nuffic één project ingediend en toegewezen gekregen: FaBoTo (Facilitating Bologna Tools), een samenwerking van OCW, EP-Nuffic (NA Erasmus+) en de NVAO. Dit project kan gezien worden als vervolg op het secretariaat voor Bologna-experts dat de Nuffic tot 2014 voerde. Volumegegevens en kosten
2013: realisatie
2014: planning
2014: realisatie
Aantal toekenningen
57
57
61
Bedrag programmamiddelen
€ 36.478.000
€ 40.000.000
€ 36.998.000
€ 1.283.000
€ 1.480.000
€ 1.523.000
Apparaatskosten
De programmamiddelen zijn niet 100% benut, maar in het calljaar 2013-2014 hebben we een mobiliteitspercentage van 94% gerealiseerd. Door de lagere mobiliteit (<100%) moet teveel ontvangen subsidie worden terugbetaald en vallen er dus programmamiddelen vrij, Er is meer geld uitgegeven aan het beheer van Erasmus+ dan er beschikbaar was in de oorsponkelijke begroting. Dit is grotendeels het gevolg van de vernieuwingen in het programma, waarvoor in de loop van 2014 boven op de begroting ook extra baten beschikbaar kwamen. Voor een deel van de implementatiekosten, waaronder advieskosten en intensieve externe communicatie over alle vernieuwingen (veldbijeenkomsten, websites, publicaties), bleek echter onvoldoende financiële dekking aanwezig te zijn.
3.2.4
Overige beurzenprogramma’s
Het Middle East and North Africa Scholarship Programme (MSP) wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken. MSP verleent beurzen voor korte cursussen aan individuen van organisaties binnen tien landen: Algerije, Egypte, Irak, Jordanië, Libanon, Libië, Marokko, Oman, Syrië en Tunesië.
23
Het MSP bekostigt per jaar ongeveer 140 beurzen. Het programma wil bijdragen aan de democratische transitie in de deelnemende landen en aan capaciteitsopbouw binnen een breed scala aan organisaties. De beurzen zijn bedoeld voor professionals en worden gebruikt voor geselecteerde korte cursussen in Nederland. De beurzen worden evenredig verdeeld over de deelnemende landen. Idealiter wordt de helft van het aantal beurzen toegewezen aan vrouwen. Door de politieke situatie in Syrië konden in 2014 geen beurzen vanuit het reguliere MSP verstrekt worden aan Syriërs. Binnen het in 2013 gestarte eenmalige programma voor Syrische oppositieleden voor wie studeren vanwege politieke redenen onmogelijk is of ernstig belemmerd wordt, hebben in 2014 acht bursalen hun studie in Nederland afgerond. Volumegegevens en kosten
2013: realisatie
2014: planning
2014: realisatie
Aantal aanvragen
365
450
457
Aantal toegekende beurzen
158
150
143
Bedrag programmamiddelen
€ 963.000
€ 1.000.000
€ 840.000
Apparaatskosten
€ 108.000
€ 53.000
€ 52.000
Studeren in Nederland Scholarship Programme - StuNed Het Studeren in Nederland Scholarship Programme (StuNed) maakt deel uit van de bilaterale samenwerking tussen Nederland en Indonesië. In 2014 lag de focus op jonge professionals die werkzaam zijn op de bilaterale prioriteitsgebieden: watermanagement, voedselzekerheid, de economische topsectoren, en de juridische sector (inclusief human rights). Het programma wordt uitgevoerd in opdracht van BZ en lokaal geïmplementeerd door Neso Indonesië. In 2014 werden er beurzen toegekend in drie modaliteiten: masterprogramma’s, korte cursussen en tailor-made trainingen. In totaal werden 232 StuNed-beurzen toegekend, verspreid over de verschillende modaliteiten. Er werden 115 beurzen toegekend voor masters, 62 voor korte cursussen en 4 voor tailor-made trainingen (20 deelnemers per training). Volumegegevens en kosten
2013: realisatie
2014: planning
2014: realisatie
Aantal aanvragen
420
500
416
Aantal toegekende beurzen
368
400
181
€ 3.593.000
€ 4.000.000
€ 4.292.000
€ 242.000
€ 186.000
€ 260.000
Bedrag programmamiddelen Apparaatskosten
De realisatie StuNed is in lijn met 2013, met uitzondering van het feit dat de ambassade heeft besloten minder subsidies toe te kennen. In de oorspronkelijke planning waren de materiële lasten te laag begroot. Dit is later herzien. Naast bovengenoemde programma’s voert de Nuffic diverse andere (grotere en kleinere) beurzenprogramma’s uit voor verschillende Nederlandse en internationale opdrachtgevers: •
•
• •
•
24
In 2014 kwamen 189 voordrachten voor het VSBfonds binnen (in 2013 waren dit er 197). Uiteindelijk werden 165 aanvragen gehonoreerd (in 2013 waren dit er eveneens 165). Het aantal aanvragen bij de instellingen is 3,5 keer zo groot. Voor de Higher Education Commission van Pakistan beheert de Nuffic het HEC-programma voor PhDkandidaten. In 2008 besloot de Nuffic geen nieuwe plaatsingen meer te doen. In 2014 volgden nog 31 HEC-bursalen hun PhD in Nederland. Binnen het Wim Deetman Studiefonds kregen 7 aanvragers een beurs toegekend. Het Braziliaanse Science Without Borders Holland-programma is in 2014 voortgezet. Het leverde dat jaar 474 bachelorbursalen op (tegen 358 vorig studiejaar). Deze groei ging gepaard met extra programmamiddelen van de opdrachtgever die aanvankelijk niet begroot waren (zie onderstaande tabel). In 2014 is het Van Goghprogramma bij de Nuffic gestart. Voorheen werd dit programma beheerd door de Frans-Nederlandse Academie. Er kwamen 43 aanvragen binnen en daarvan werden er 20 gehonoreerd (14 nieuwe beurzen en 6 verlengingen).
Volumegegevens en kosten
2013: realisatie
2014: planning
2014: realisatie
Aantal aanvragen
759 (208 + 551 SwB)
210 + 400SWB
811 (241 + 570 SwB)
Aantal toegekende beurzen
805 (254 + 551 SwB)
170 + 400SWB
666 (192 + 474 SwB)
Aantal lopende subsidies Bedrag programmamiddelen
976 (425 + 551 SwB)
785
868 (394 + 474 SwB)
€ 5.989.000 (€ 4.448.000 SwB)
€ 4.666.000 (€ 3.200.000 SwB)
€ 5.227.000 (€ 3.752.000 SwB)
€ 197.000
€ 166.000
€ 173.000
Apparaatskosten
3.2.5
Capaciteitsopbouw (NICHE)
Het Netherlands Initiative for Capacity development in Higher Education (NICHE) is een programma in opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het doel van dit programma is om de capaciteit van het postsecundaire onderwijs in de deelnemende landen binnen geselecteerde sectoren en thema’s te versterken. De betrokkenheid van het Nederlandse (hoger) onderwijs draagt bij aan de kwaliteit van de capaciteitsopbouw en heeft tegelijkertijd een positief effect op de kwaliteit van onderwijs, onderzoek en deskundigheid in Nederland. Dit gebeurt met name via projecten waarin Nederlandse organisaties de aanvragende organisaties uit betrokken landen ondersteunen met advies, training, scholing en onderzoek. In 2014 is de implementatie van het NICHE 2-programma volop doorgezet, en zijn alle processen verder uitgewerkt en aangepast met het oog op efficiëntie en effectiviteit. Naast de uitvoering van het huidige NICHEprogramma hebben we een start gemaakt met de visie op capaciteitsopbouw ná 2017. Dit heeft geresulteerd in experimenteerruimte voor capaciteitsversterkingsinitiatieven (proeftuinen, zie hoofdstuk 2), waar we in 2015 in projectvorm mee starten. Daarnaast is in 2014 veel geïnvesteerd in relatiebeheer op strategisch, tactisch en operationeel niveau, en in vernieuwingstrajecten, om capaciteitsopbouw op het netvlies te houden. Binnen de tweede fase van NICHE hebben we de primaire processen verder gestroomlijnd en efficiënter opgezet. Daarbij hebben we ook rekening gehouden met een optimale afstemming met het NFP-programmabeheer t.a.v. opdrachtgever BZ. Het ontwikkelen en delen van kennis en ervaring is in 2014 voortgezet. Er vond onder meer een gezamenlijke workshop met PIE plaats over hoe MOOC’s in ontwikkelingssamenwerking ingezet kunnen worden. Verder waren er verschillende uitwisselingen met instellingen, bijvoorbeeld om de 5C-methodologie aan de praktijk aan te passen. De Learning Initiatives zullen in 2015 helpen om het leren verder te integreren in NICHE-projecten. Het belangrijkste financiële doel (committering) is behaald: het geplande bedrag aan subsidietoekenningen voor NICHE is volledig gerealiseerd. Ook werden de rapportages in 2014 op tijd beoordeeld, in tegenstelling tot eerdere jaren, waarin veel vertraging in dit proces ontstond. Sommige streefwaarden zijn nog niet gehaald en blijven, vanwege externe factoren, een uitdaging. Zo laten meerjarenplannen van ambassades soms langer op zich wachten. Deze plannen zijn leidend voor het ontwikkelen van nieuwe projecten samen met de ambassades. Er zijn twee nieuwe faciliteiten ontwikkeld (implementatie begin 2015) die inspelen op de behoeften en wensen van het veld: de Joint Initiatives (om langetermijnsamenwerking te bevorderen) en de Learning Initiatives (om leren onderling te bevorderen). In 2014 is geïnvesteerd in verbetering van de communicatie met uitvoerders, onder andere via een summer school, uitvoerdersdagen, de tutorial achievement annex, een klankbordgroep voor de langetermijnsamenwerkingsstudie, en bezoeken bij verschillende kennisinstellingen op bestuurlijk niveau. Er is een communicatieplan opgesteld dat interne en externe informatiebehoefte duidelijk scheidt, en veranderingen in het programma zijn op tijd gecommuniceerd naar het veld. Bijzondere aandacht kreeg de communicatie rond de stopzetting, in opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken, van vier projecten in Oeganda in 2014. Het ontplooien van netwerkactiviteiten rond donorharmonisatie leidde tot nieuwe opdrachten onderling en meer gezamenlijke acties (zoals de langetermijnsamenwerkingsstudie door SIU, de DAAD en PWC, en de gezamenlijke inschrijving tender Ethiopie met de DAAD). In 2014 kwam de donor harmonization group in Finland bij elkaar.
25
Er is in 2014 een VLIR-opdracht toegekend en door de afdeling Capaciteitsopbouw uitgevoerd. Volumegegevens en kosten
2013
Bedrag programmamiddelen Apparaatskosten
2014: planning
2014: realisatie
€ 27.401.000
€ 35.000.000
€ 27.850.000
€ 2.921.000
€ 2.695.000
€ 2.545.000
De kasstroom is lager dan oorspronkelijk gepland was. Dit komt in de eerste plaats door een bijstelling van de opdrachtgever. In de tweede plaats waren er vertragingen in de projecten. Dit wordt later in het programma weer ingelopen. De begrote apparaatskosten zijn gerealiseerd, met uitzondering van de uitgaven aan het WINproject. Dit project is grotendeels doorgeschoven naar 2015.
3.3 Onderwijsvergelijking Het continu volgen van relevante internationale ontwikkelingen in het hoger onderwijs behoort tot de kerntaken van de Nuffic. Deze kennis benutten we onder meer om belanghebbenden te informeren en te adviseren over erkenning van het buitenlandse onderwijs in Nederland en over erkenning van het Nederlandse onderwijs in het buitenland. De kerntaak ‘informeren over erkenning en diplomawaardering’ hangt direct samen met de aanwijzing door het ministerie van OCW van de Nuffic als Nederlandse ENIC-NARIC en als nationaal contactpunt (NCP) voor de Europese Richtlijn 2005/36/ EG (beroepserkenningsrichtlijn).
3.3.1
Generieke diplomawaardering en informatie
Hogeronderwijsinstellingen kunnen via een digitale Nuffic-adviseringsportal aanvragen indienen, de voortgang van lopende aanvragen monitoren, of reeds uitgebrachte adviezen raadplegen. Daarnaast kunnen medewerkers van hogeronderwijsinstellingen sinds 2014 zelf eenvoudige adviezen opvragen via de zogenaamde diplomawizard. Eind 2014 stonden er bijna 5.000 diplomawaarderingen in de wizard. De afgifte van het Nuffic-certificaat ging in 2014 onverminderd door en overtrof het aantal certificaten in 2013. Voor het vergroten van de transparantie in erkenning blijft informatieverstrekking een speerpunt. De populaire tweetalige landenmodules (Engels en Nederlands) op de Nuffic-website worden jaarlijks geactualiseerd en uitgebreid. Door tijdelijke personele problemen bij Neso China ten aanzien van de verificatie van de gegevens voor het certificaat, is de feitelijke realisatie binnen de termijn achtergebleven bij de beoogde nulmeting. De procedure van het certificaat wordt in het eerste kwartaal van 2015 herzien om dit in de toekomst te voorkomen.
3.3.2
Diplomawaardering in opdracht van derden
De Nuffic is samen met stichting SBB verantwoordelijk voor internationale diplomawaardering (IDW). Daarnaast verstrekt de Nuffic diplomabeschrijvingen (diploma descriptions) aan particulieren die met hun Nederlandse diploma in het buitenland willen werken of studeren. Aan DUO werd advies uitgebracht over de kwaliteit van buitenlandse hogeronderwijsopleidingen in verband met de meeneembaarheid van studiefinanciering. Vanwege de grote toename in adviesaanvragen (generiek en in opdracht van derden), is de IDW-doorlooptijd iets achtergebleven bij de streefwaarde.
3.3.3
Medegefinancierde projecten en netwerken
Voortvloeiend uit de kerntaak ‘informeren over erkenning en diplomawaardering’, en ten behoeve van de expertiseopbouw, participeert de Nuffic actief in nationale netwerken (Landelijk Admissions Overleg wo en hbo) en internationale netwerken (ENIC-NARIC en EHEA-gerelateerde werkgroepen) op het gebied van erkenning. In dit verband voert de Nuffic ook internationale projecten en andere activiteiten op het gebied van erkenning uit, en verzorgt zij cursussen op dat gebied. De Nuffic heeft haar vooraanstaande rol in de wereld van erkenning in 2014 nog verder uitgebouwd via een aantal projecten die voortbouwen op de resultaten van de EARmanual (European Area of Recognition). Zo wordt een kwaliteitszorgsysteem voor erkenningsinformatiecentra ontwikkeld (eerste fase in 2014 afgerond), gebaseerd op standards and guidelines ontleend aan EAR. Er zijn afzonderlijke EAR-manuals voor de erkenningscentra en hogeronderwijsinstellingen ontwikkeld (laatste in 2014 afgerond). Via een digitaal platform worden trainingsmodules voor de manual van de hogeronderwijsinstellingen ontwikkeld. Ieder jaar wordt de online cursus recognition aan nieuwe medewerkers van ENIC-NARIC’s aange-
26
boden. Daarnaast worden face-to-face-trainingen verzorgd en webinars aangeboden. Volumegegevens en kosten
2013 (realisatie)
2014 (planning)
2014 (realisatie)
Aantal adviezen generieke diplomawaardering
8.500
7.500
10.200
Aantal Nuffic-certificaten
4.100
5.400
4.900
Aantal betaalde diplomawaarderingen
5.150
4.500
6.100
€ 2.122.000
€ 2.578.000
€ 2.577.000
Apparaatskosten
Door de snelheid en de kwaliteit van zowel de generieke als de betaalde diplomawaarderingen heeft de stijgende lijn in het aantal adviezen zich ook in 2014 doorgezet.
3.3.4 Vernieuwingsactiviteiten In 2014 is een marktverkenning uitgevoerd naar de interesse voor onze dienstverlening in Latijns-Amerika. Dit past binnen de rol als ENIC-NARIC om de good practices op het gebied van erkenning te verspreiden, ook buiten het Europese netwerk (de global dimension). In 2015 krijgt dit mogelijk een concreet vervolg in de vorm van dienstverlening aan het Colombiaanse ministerie van Onderwijs.
3.4 Informatiediensten De activiteiten in deze paragraaf worden onderverdeeld in het verschaffen van informatie in diverse vormen voor verschillende doelgroepen (media en voorlichting) en het onderhouden, ontwikkelen en delen van expertise op het gebied van internationalisering van hoger onderwijs. Uit de naderende fusie kwamen niet-ingeplande werkzaamheden voort. Zo is een tijdelijk logo ontwikkeld en zijn diverse online en offline communicatiemiddelen aangepast aan de nieuw situatie.
3.4.1
Media en voorlichting
De Nuffic wil de kwaliteit van de dienstverlening optimaliseren door een betere aansluiting op doelgroepen en de inzet van digitale communicatie-instrumenten, vooral de website en social media. De Nuffic wil de informatiediensten verbreden en interactiever maken, zodat een zo groot mogelijk deel van haar klanten gebruikmaakt en gebruik blijft maken van het aanbod van de Nuffic. Volumegegevens en kosten Apparaatskosten
2013
2014: planning € 4.201.000
€ 3.921.000
2014: realisatie € 3.905.000
Het begrote project ‘Internationalisering in Beeld’ is in 2014 vertraagd, met minder uitgaven tot gevolg. De betreffende projectresultaten zullen in 2015 worden gerealiseerd.
Websites Begin 2014 is het project ‘mobiele websites’ afgerond, waarmee de websites beter worden getoond op mobiele apparaten zoals smartphones en tablets. Wat www.nuffic.nl en www.nuffic.nl/en betreft, stond 2014 in het teken van de toptakenaanpak. Via een online onderzoek is daarbij vastgesteld welke taken de meeste bezoekers op deze websites komen uitvoeren. Vervolgens zijn deze taken op de homepage ontsloten en optimaal ingericht, zodat de meeste websitebezoekers hun doel zo snel en gemakkelijk mogelijk bereiken. In 2015 wordt deze aanpak geëvalueerd en naar verwachting voortgezet en uitgebreid. Mede in het licht van de verbetering van de gebruikersvriendelijkheid door de toptakenaanpak is geen gerichte actie ondernomen om het aantal bezoeken aan de websites te laten stijgen. Het plaatsen van een cookiemelding begin 2013 leidde ertoe dat de webstatistieken voor www.nuffic.nl lagere aantallen bezoeken weergaven. Het aantal Facebookfans van Study in Holland steeg explosief dankzij onder andere het plaatsen van online advertenties en het organiseren van een online wedstrijd.
Nieuws en achtergronden Elke twee weken is weer de digitale nieuwsbrief Nuffic News verstuurd. Hierdoor blijft de aansluiting bij de klantbehoeften behouden en is een coherent beeld gegeven van het gehele werkveld van de Nuffic. De landelijke
27
daling van de effectiviteit van digitale nieuwsbrieven is ook bij Nuffic News terug te zien. Nieuwsberichten zijn op de websites geplaatst en ook structureel via social media en een speciale app onder de aandacht gebracht. Daarnaast heeft de Nuffic ook in 2014 de bladen Transfer en Europa Expresse uitgegeven, waarin het accent ligt op algemeen nieuws en achtergrondinformatie. Van Transfer is de vormgeving en lay-out vernieuwd en het aantal nummers teruggebracht naar zes per jaar.
3.4.2
Bevordering inkomende mobiliteit
Een belangrijk doel van de Nuffic is het doelgroepspecifiek aanbieden van gevalideerde informatie ter bevordering van de inkomende mobiliteit in het Nederlandse hoger onderwijs. Deze inkomende mobiliteit is van groot belang voor de international classroom van Nederlandse hogeronderwijsinstellingen en de Nederlandse kenniseconomie. De Study in Holland-website (www.studyinholland.nl) biedt de internationale student een complete, betrouwbare en transparante online studiekeuzeomgeving met informatie over Nederlandse hogeronderwijsinstellingen, Engelstalige studieprogramma’s, de Nederlandse taal en cultuur, (visa)procedures, stages en beurzen. De unique selling points (USP’s) pioneering, creative en connected zijn in de activiteiten van Study in Holland duidelijk herkenbaar. In 2014 is in samenwerking met het Holland Alumni Platform een online wedstrijd opgezet rond het thema connected. Het eindresultaat hiervan is een promotiefilm voor Study in Holland, die op het evenement nl4talents is getoond en ter beschikking is gesteld aan Nederlandse hogeronderwijsinstellingen, ambassades en partnerorganisaties. Hiermee ondersteunt de Nuffic hen in hun internationale promotieactiviteiten. In 2014 is een internationaal benchmarkonderzoek uitgevoerd. Hiermee hebben we meer inzicht verkregen in de bekendheid en aantrekkingskracht van Study in Holland onder de doelgroep. Mede op basis daarvan hebben we onze online activiteiten beter kunnen inrichten. De website is ook voor mobiele apparaten beter toegankelijk gemaakt. Voor de Studyfinder (www.studyfinder.nl) zijn de eerder doorgevoerde verbeteringen gemonitord en geoptimaliseerd. Ook deze applicatie is in 2014 voor mobiele apparaten geschikt gemaakt.
3.4.3
Bevordering uitgaande mobiliteit
De activiteit ‘WilWeg’ heeft als hoofddoel het via de website (www.wilweg.nl) en social media informeren van studenten en hen motiveren om (een gedeelte van) hun opleiding in het buitenland te volgen in de vorm van studie of stage. Informatie over een tussenjaar vormt ook een vast onderdeel van de WilWeg-promotie. Dit betekent dat (aankomende) studenten op één website informatie kunnen vinden over de buitenlandmogelijkheden voor en tijdens hun studie. Dit sluit aan bij de informatiebehoeften van de doelgroep. De activiteiten van de hogeronderwijsinstellingen – gericht op het vergroten van het aantal studenten dat een buitenlandervaring opdoet – zijn vooral digitaal ondersteund: via de website, social media en online beschikbare promotiematerialen. Om de bekendheid van WilWeg onder de doelgroep te vergroten, is in 2014 onder meer een fotowedstrijd georganiseerd. Daarnaast is de inzet van social media uitgebreid met een eigen Twitter-account. Er is in 2014 een onderzoek uitgevoerd om meer inzicht te krijgen in de behoefte aan informatie onder scholieren over studeren in het buitenland. Hierop stemmen we onze activiteiten voor deze doelgroep af. De stageactiviteiten krijgen speciale aandacht binnen het Cospa-netwerk – het netwerk van coördinatoren van buitenlandstages in het hoger onderwijs. In 2014 is opnieuw een succesvolle Cospa-dag georganiseerd. Het aandachtsgebied is uitgebreid met de inkomende stages. De beurzendatabases Grantfinder en Beursopener zijn de grootste vindplaatsen voor beurzen voor studie in een ander land. In 2014 is het aantal opgenomen fondsen verder vergroot. Verder heeft de Nuffic in 2014 voor de zesde maal de competitie voor de Orange Carpet Award georganiseerd. Deze ging naar de TU Delft, voor haar Massive Open Online Courses (MOOC’s)-initiatief.
3.4.4
Pers- en publieksvoorlichting
Een van de speerpunten van de Nuffic is het uitventen van haar kennis- en expertisefunctie. Een actiever pers-
28
beleid hoort daarbij en is ingezet om de meerwaarde van de Nuffic in het algemeen en van haar producten en diensten in het bijzonder zichtbaarder en tastbaarder te maken. Daartoe zijn de banden met journalisten in 2014 versterkt. De dienstverlening van het Informatiecentrum is in 2014 verder geoptimaliseerd om sneller en efficiënter vragen van klanten te kunnen beantwoorden. Door de vernieuwde en beter toegankelijke website is het aantal publieksvragen bij het Informatiecentrum teruggebracht, maar worden de vragen ook meer inhoudelijk. De Nuffic heeft jarenlange ervaring als intermediair kenniscentrum op het gebied van immigratierecht, en breder sociale zekerheid, belastingen en verzekeringen. In 2014 is verder ingezet op ondersteuning in het terugdringen van mobiliteitsobstakels voor internationale studenten en kenniswerkers. De Nuffic is coördinator van Euraxess Nederland en heeft Euraxess geheel geïntegreerd in haar eigen activiteiten. Euraxess verstrekt via de website (www.euraxess.nl) informatie voor onderzoekers over onder andere banen, beurzen, immigratieprocedures, huisvesting en zorgverzekeringen. Daarnaast was de Nuffic in 2014 actief als lid van het Nederlandse Europass-consortium, met als opdracht het bevorderen van het gebruik van Europass-documenten, zoals het diplomasupplement, in het hoger onderwijs.
3.4.5
Pathfinder (voorheen Rode Loper B)
In 2014 heeft de Nuffic samen met uitvoeringsorganisaties en enkele hogeronderwijsinstellingen de webapplicatie Rode Loper B omgedoopt tot Pathfinder, verder verbeterd en uitgerold. Hierbij wordt informatie van aanbieders als de IND, de Belastingdienst en DUO aangeboden op de websites van hogescholen en universiteiten. Deze informatie is bestemd voor de internationale student. Hogeronderwijsinstellingen kunnen via deze applicatie geautomatiseerd integrale en actuele informatie bieden over bijvoorbeeld verblijfsvergunningen, belastingen en sociale zekerheid. Het werk van international offices wordt hiermee vereenvoudigd en verder geprofessionaliseerd. Ook maakt het systeem het mogelijk om relevante informatie voor buitenlandse studenten rechtstreeks vanuit de bron op websites van hogeronderwijsinstellingen te ontsluiten.
3.4.6 Relatiebeheer De Nuffic zet gericht in op versterking van het relatiebeheer met de Nederlandse hogeronderwijsinstellingen en verwante organisaties. Op die manier willen we bijdragen aan een aansprekend beeld van de organisatie, wat helpt om onze doelstellingen te behalen. De Nuffic heeft de ambitie om blijvend een ondersteunende en organiserende rol in relevante netwerkorganisaties te vervullen. We willen onze activiteiten binnen Europa intensiveren en Europese organisaties een goed podium bieden. In 2014 heeft de Nuffic bij drie internationale netwerkconferenties in Hong Kong, San Diego en Praag de aanwezigheid van Nederlandse hogeronderwijsinstellingen georganiseerd. Aan de conferenties namen in totaal 24 universiteiten en hogescholen deel.
3.5
Bureau Nationale UNESCO Commissie
UNESCO is de organisatie van de Verenigde Naties voor onderwijs, wetenschap, cultuur en communicatie. Ze stimuleert de interculturele dialoog, draagt bij aan de bescherming van cultureel erfgoed en bevordert de inzet van wetenschap in (inter)nationaal beleid. UNESCO zet zich in voor kwalitatief goed onderwijs voor iedereen en ondersteunt een vrije en pluriforme pers. Elk land dat lid is van UNESCO heeft een eigen UNESCO Commissie. De Nederlandse Commissie bevordert de bekendheid van UNESCO in ons land, stimuleert de inbreng van het Nederlandse professionele veld in UNESCO-programma’s en adviseert de nationale overheid over UNESCO-onderwerpen. In 2014 is het Koninklijk Besluit dat aan de basis ligt van de Commissie herzien. De minister van OCW benoemt de leden van de Commissie. Het Bureau van de Commissie is ondergebracht bij EP-Nuffic. EP-Nuffic stelt personeel, huisvesting en operationele middelen ter beschikking aan de Commissie. De begroting van het Bureau maakt deel uit van de begroting van EP-Nuffic. De Nationale UNESCO Commissie streeft ernaar de doelstellingen van UNESCO zo breed mogelijk ingang
29
te doen vinden in Nederland. Daartoe stelt zij tweejaarlijks een werkprogramma vast dat aansluit op zowel de internationale prioriteiten van UNESCO als de nationale prioriteiten van de Nederlandse overheid en het professionele veld. Daarbij vervult de Commissie een onmisbare schakelfunctie tussen UNESCO, overheid en maatschappelijk middenveld. Hierbij werkt zij nauw samen met de Nederlandse culturele instellingen en wetenschappelijke instituten, UNESCO-leerstoelen en het eigen UNESCO-scholennetwerk. Daarnaast onderhoudt ze een uitgebreid partnernetwerk met internationale culturele en kennisinstellingen en met het wereldwijde netwerk van 196 Nationale UNESCO Commissies. In 2014 heeft de Commissie de eerste fase van het werkprogramma 2014-2015 uitgevoerd. Het werkprogramma van de Nationale UNESCO Commissie wordt door het Bureau ontworpen, voorbereid en na vaststelling door de Commissie en het ministerie van OCW uitgevoerd. Daarbij werkt het Bureau nauw samen met een uitgebreid netwerk van experts, die onder meer zitting hebben in themagroepen. Het Bureau verricht voorts algemene taken binnen de UNESCO-werkdomeinen in Nederland en meer specifieke werkzaamheden op het gebied van onderzoek en advies, communicatie, netwerken en liaison, en projectuitvoering. Voor het inhoudelijk jaarverslag van de Nationale UNESCO Commissie wordt verwezen naar het eigen jaarverslag 2014, dat uitgebreid ingaat op de uitgevoerde activiteiten en bereikte resultaten in de vijf onderdelen van het werkprogramma: • • • • •
de Cultuurconventies (waaronder met name werelderfgoed, erfgoed in tijden van conflict en oorlog, immaterieel erfgoed en onderwatererfgoed); onderwijs en het scholennetwerk; wetenschap, waaronder het Geoparken-netwerk en het ‘Mens en Biosfeer’-programma; duurzame toegang tot informatie (open en permanent access); UNESCO in postconflict- en postdisastersituaties (PCPD).
De activiteiten in de eerste fase van het werkprogramma 2014-2015 verliepen voorspoedig en volgens planning. Ook nam de zichtbaarheid van de Commissie opnieuw toe. Zo groeide het aantal bezoekers van de website www.unesco.nl met ruim 55% en verveelvoudigde het aantal volgers op diverse sociale media. In 2014 wist de Commissie naast de reguliere basissubsidie ook diverse aanvullende doelsubsidies en opdrachten te verwerven om daarmee onderdelen van het werkprogramma te realiseren. Hierdoor kon ook meer aan de activiteiten worden besteed dan aanvankelijk begroot was. Volumegegevens en kosten Apparaatskosten
30
2013
2014: planning
2014: realisatie
€ 1.049.000
€ 1.041.000
€ 1.162.000
31
4 ALGEMENE ONTWIKKELINGEN NUFFIC
32
De economische situatie in Nederland heeft geleid tot aanzienlijke bezuinigingen in de onderwijssector en ook de Nuffic-budgetten. Dat stelt de Nederlandse onderwijssector en de Nuffic steeds voor flinke uitdagingen. Waar mogelijk leidt het tot fusies of intensivering van samenwerking met andere Nederlandse organisaties. Ook om nog effectiever in te kunnen springen op nieuwe mogelijkheden voor het Nederlandse onderwijsveld op het gebied van internationalisering, heeft de Nuffic in 2014 ingezet op een aantal vernieuwingen in de organisatie, waar het samengaan met het Europees Platform er één van is.
4.1
Fusie met het Europees Patform – internationaliseren in onderwijs
Het ministerie van OCW heeft in mei 2013 het Europees Platform en de Nuffic gevraagd te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om tot een fusie te komen. De verkenning van een fusie met het Europees Platform heeft – met instemming van de raden van toezicht van beide organisaties – in 2014 geresulteerd in een intensieve voorbereiding op een daadwerkelijke fusie per 1 januari 2015 en daarmee de totstandkoming van één nieuwe organisatie voor internationalisering in het onderwijs. Vanuit die gezamenlijke basis met het Europees Platform is het mogelijk om de activiteiten voor de internationalisering van het onderwijs steviger en beter uit te voeren en voor het voetlicht te brengen. Bovendien is de Nuffic net als het Europees Platform de afgelopen jaren getroffen door een bezuinigingsopgave die de primaire processen onder druk zet. Samen met het Europees Platform wil de Nuffic een verdere kanteling maken van een klassieke taakorganisatie naar een vraaggerichte en innovatieve dienstverlener. De al bestaande diversiteit aan geldstromen zal naar verwachting toenemen. Dat vraagt aan de ene kant een hoge mate van efficiëntie, waarin rechtmatigheid, transparantie en voorspelbare procedures een belangrijke rol spelen. Aan de andere kant moet de organisatie effectiviteit hoog in het vaandel hebben en flexibel en innovatief op haar omgeving kunnen inspelen. Als gefuseerde organisatie moet daarin een nieuwe balans komen. Met de voorbereiding op de fusie is daarmee een start gemaakt.
4.2
Versterking kennis- en expertisefunctie
In 2014 is de basis gelegd voor een sterkere positionering van de Nuffic als kennis- en dienstencentrum op het brede terrein van internationalisering, uitgaande van de acht kennisthema’s zoals benoemd in het activiteitenplan 2014-2018. Er is ingezet op verdere prioritering en verdieping van de belangrijkste internationaliseringsthema’s in de hele onderwijskolom. Hierbij is geanticipeerd op de fusie met het Europees Platform en de uitbreiding van de dienstverlening naar het middelbaar beroepsonderwijs.
4.3
Meer digitalisering van diensten
De Nuffic heeft in 2014 geïnvesteerd in meer digitalisering van diensten. Er is ingezet op procesoptimalisatie en meer gebruik van de ICT-mogelijkheden. Sinds medio 2014 is er in die zin onder meer veel veranderd in de selectie en monitoring van NFP- en MSP-bursalen. De selectie- en monitoringsprocedures voor NFP en MSP kostten veel werk door de grote aantallen aanvragen. Om het nieuwe beleid van het ministerie van Buitenlandse Zaken goed uit te kunnen voeren, is een nieuw registratiesysteem ontwikkeld: Atlas. Het nieuwe beleid geeft de hogeronderwijsinstellingen meer invloed op de selectie van de kandidaten en gaat via Atlas gepaard met een volledig digitale workflow. In de eerste helft van 2014 is WIN, het Workflowmanagement Informatiesysteem voor het NICHE-programmabeheer, in gebruik genomen. Het doel van WIN is om de processen en de monitoring van het NICHE-programma te versterken. De gegevens en documenten van de projecten binnen het NICHE-programma zijn nu op locatie beschikbaar, meer gestructureerd en met functionaliteiten als versiebeheer en logging van wijzigingen. Ook is succesvol gewerkt aan aanvullende functionaliteiten, waaronder een automatische workflow voor het rapportageproces.
33
5 BEDRIJFS VOERING
34
5.1 Algemeen De interne bedrijfsvoering van de Nuffic staat in dienst van de operationele doelstellingen. Financieel beleid, HRM-processen, inkopen, juridsche ondersteuning en ICT-middelen dienen zoveel mogelijk hieraan bij te dragen. Diverse ontwikkelingen hadden in 2014 een grote impact op de bedrijfsvoering. In de eerste plaats bracht de fusie veel extra werkzaamheden in de bedrijfsvoering met zich mee, waaronder financiële en fiscale analyses, een herinrichting van governance en de organisatiestructuur, de juridische grondslag en integratie, de overgang van personeel met toepassing van een sociale leidraad, een verhuizing, een migratie van ICT-systemen en data, etc. In de tweede plaats was in 2014 ook flinke inzet noodzakelijk om voldoende rechtmatigheid van de bestedingen te creëren vanwege nieuwe subsidievoorwaarden van het ministerie van OCW. Daarnaast zijn er de laatste jaren bezuinigingen doorgevoerd binnen de activiteiten van de Nuffic (Nesoprogramma, ODA-korting, OS-programma’s). De overheadkosten daalden daarbij evenredig met de primaire processen om qua omvang onder de 25% van de exploitatie te blijven. Dit streven is gerealiseerd, maar heeft in combinatie met de andere ontwikkelingen wel een aanzienlijke druk op de organisatie gelegd. Hierdoor zijn aangekondigde ontwikkelingen in de bedrijfsvoering uit het activiteitenplan 2014 verschoven naar 2015 en later. Voorbeelden zijn de invoering van Het Nieuwe Werken, HRM-beleidsvernieuwing en de invoering van een centrale informatiearchitectuur (DMS). Op het gebied van interne bedrijfsvoering heeft de Nuffic een aantal doelen met prestatie-indicatoren opgenomen in het activiteitenplan 2014-2018. Deze doelen vloeien voort uit de ambitie van de organisatie en richten zich op HR-vernieuwing en flexibilisering van het personeelsbestand, ondernemerschap (minder financiële afhankelijkheid door meer inkomsten uit andere bronnen), en een gezonde bedrijfsvoering waarin voldoende resultaat wordt behaald om het weerstandsvermogen in evenwicht te houden met het risicoprofiel van de organisatie. In de realisatie zijn alle streefwaardes binnen de KPI’s behaald, met uitzondering van de flexibilisering van het personeelsbestand. Er zijn minder mensen op basis van flexibele arbeidsvoorwaarden (payrolling, detachering, uitzendkrachten) in dienst genomen dan beoogd. Wel is het aantal tijdelijke arbeidscontracten op basis van de CAO NU toegenomen, mede als gevolg van een veel grotere instroom van nieuwe medewerkers.
Bedrijsmatige doelen Nuffic
Bedrijfscontinuïteit waarborgen % beschikbare weerstandsvermogen (binnen bandbreedte)
Financieel resultaat behalen Netto financieel resultaat
Differentiatie inkomsten
Personele flexibiliteit verhogen
% omzet naast OCW, BZ, EC/NA
% fte met andere aanstelling dan CAO NU
Productiviteit verhogen
Personele mobiliteit verhogen
Aandeel productieve uren tov contract
% door- en uitstroom (fte)
35
Prestatie-indicatoren Omvang weerstandsvermogen Financieel resultaat (excl. OCW) Aandeel omzet naast inkomsten van OCW, BZ en EC/NA
Streefwaarde
Realisatie 2014
pm
pm
€ 249.000
€ 601.000
5%
8%
Productiviteit (aandeel direct productieve, declarabele contracturen)
60%
64%
Aandeel flexibel personeel (fte andere aanstelling dan CAO NU)
10%
8%
Personele mobiliteit (fte door- en uitstroom op de hele formatie)
10%
19%
5.2 Rechtmatigheidsverklaring Sinds 2014 verantwoordt de Nuffic zich tegenover het ministerie van OCW conform de richtlijnen in de ‘Regeling OCW-subsidies’. De belangrijkste verandering die daarmee gepaard gaat, is de toepassing van het achterliggende Controleprotocol. Hierin zijn ook voorschriften opgenomen voor de accountantscontrole van de rechtmatigheid. De nieuwe normen die hiermee gepaard gaan, hebben een grote impact op de bedrijfsvoering, die tijd nodig heeft om de veranderingen door te voeren. Daarom is met het ministerie de afspraak gemaakt dat 2014 een overgangsjaar vormt, waarin de accountant nog geen oordeel geeft over de rechtmatigheid van de bestedingen, maar waarin de Nuffic hierover zelf een verklaring aflegt in het jaarverslag 2014. Deze zelfverklaring valt onder de accountantscontrole van de getrouwheid (getrouwbeeldverklaring). Er is een rechtmatigheidsanalyse uitgevoerd over het boekjaar 2014. In deze analyse is uitgegaan van de inkoop volgens de Europese aanbestedingsrichtlijnen, kortom de inkoop die binnen en buiten aanbestedingen zijn gedaan. Op basis van de indeling per inkooppakket6, de contractduur (voor de bepaling van de totale contractwaarde) en homogeniteit (of alle inkoop binnen een inkooppakket bij elkaar opgeteld moet worden) is een rechtmatigheidsanalyse uitgevoerd. Op basis van deze rechtmatigheidsanalyse kunnen we concluderen dat in 2014 een bedrag van ongeveer € 420.000 als risico aangemerkt kan worden. Wanneer we verder inzoomen op deze onrechtmatigheidsrisico’s zien we dat het daadwerkelijke risico laag is. Volgens het inkoopbeleid van de Nuffic had deze inkoop meervoudig onderhands aanbesteed moeten worden, de bedragen per leverancier blijven echter onder de Nationale aanbestedingsdrempel. Er is enige terughoudendheid geboden over de rechtsmatigheidsanalyse. Om met zekerheid de rechtmatigheidsverklaring af te leggen is een verdieping nodig ten aanzien van de ‘pakketindeling’ en het toetsingskader van rechtmatigheid. Dit is in lijn met de verwachting op basis waarvan is besloten om 2014 te beschouwen als een overgangsjaar. In 2014 is een inkoopplanning opgesteld om de noodzakelijke (openbare) Europese en nationale aanbestedingen en onderhandse aanbestedingen te verrichten voor het bereiken van rechtmatigheid op grond van de Aanbestedingswet 2012, Europese Richtlijn 2014 en de Gids Proportionaliteit. Aan deze planning lag een analyse ten grondslag waarin de (historische) bestedingen van de Nuffic zijn gecategoriseerd en geclusterd naar (openbare Europese, openbare nationale of meervoudig onderhandse) inkoopprocedures. In deze planning waren tien aanbestedingen opgenomen om volledige rechtmatigheid te bereiken, zijn er acht trajecten opgestart en vijf aanbestedingen afgerond in 2014, waarbij in twee gevallen het contract is getekend in januari 2015. Het betrof vier Europese aanbestedingen en één nationale en meervoudig onderhandse aanbesteding. In afwachting van nieuwe, rechtmatig afgesloten contracten op basis van deze inkoopprocedures, is ervoor gekozen om opdrachten te gunnen en daaruit voortvloeiende bestedingen te verrichten door oude contracten te verlengen en daarbij een kortdurende periode overeen te komen. Bij nieuwe inkoopbehoeften die vooruitliepen op de realisatie van de inkoopplanning is gebruikgemaakt van een korte of flexibele contractduur. 6 Het grootboek is ingedeeld in inkooppakketten volgens de ‘CPV-codes’. De CPV-codes zijn door Europese Commissie opgesteld met als doel om termen te standaardiseren die door aanbestedende diensten gebruikt worden om de levering of dienst te omschrijven. CPV staat voor: Commom Procurement Vocabulary). Voor de inschatting van de homogeniteit is gebruik gemaakt van de homogeniteitsclassificatie van PIANOo pakkettenlijst
36
5.3
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)
Opdrachtgevers van de Nuffic vragen steeds meer om een maatschappelijk verantwoorde bedrijfsvoering. In de primaire processen staat de ‘Gedragscode internationale student in het Nederlandse hoger onderwijs’ (Code of Conduct) al enige jaren centraal als randvoorwaarde voor onze dienstverlening. Deze gedragscode garandeert de kwaliteit van het hoger onderwijs aan buitenlandse studenten. Alleen instellingen die de gedragscode hebben getekend, kunnen gebruikmaken van de meeste Nuffic-diensten. DUO treedt op als registerbeheerder van de gedragscode. In het MVO-beleid van de Nuffic zijn normen en maatregelen vastgelegd met de OESO-richtlijnen als uitgangspunt. Dit beleid heeft als focus om MVO-risico’s in de bedrijfsvoering te beheersen. Hierbij moet gedacht worden aan maatregelen om te voorkomen dat inkoopcontracten met toeleveranciers worden gesloten die basisrechten van hun (buitenlandse) personeel schenden, en om de milieu-impact van de bedrijfsvoering te verkleinen (o.a. door minder energie- en papierverbruik). In 2014 is besloten om een project te starten om het MVO-beleid een beleidsrijker karakter te geven, waarmee de organisatie ook een proactieve, eigen bijdrage wil leveren aan het realiseren van maatschappelijke verbetering/ontwikkeling. Hieronder wordt ingegaan op de naleving van fundamentele sociale normen en de milieu-impact van de organisatie.
5.3.1
Sociale normen
De mensenrechten uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens zijn vanzelfsprekend randvoorwaardelijke normen voor de Nuffic. Dit geldt ook voor de fundamentele arbeidsnormen uit de verdragen van de International Labour Organisation (ILO-conventies) tegen dwangarbeid en slavernij, kinderarbeid, discriminatie op het werk en in beroep, vrijheid van vakvereniging en het recht op collectief onderhandelen. Naleving van deze normen is niet zozeer een risico binnen de Nuffic zelf, als wel binnen een aantal toeleverketens. Sommige van de toeleverketens bevinden zich in landen waar de normen niet vanzelfsprekend zijn. Uitgangspunt is dat de Nuffic alleen zaken doet met organisaties die geen fundamentele rechten schenden en voldoen aan onze MVO-normen. Leveranciers dienen zich in de aanbestedingstrajecten daaraan te conformeren. De Nuffic heeft geen aanwijzingen gevonden van mogelijke schendingen door dienstverleners en andere partners.
5.3.2 Milieu-impact Belastende gevolgen en risico’s voor het milieu worden zoveel mogelijk geminimaliseerd. Als kantoororganisatie wordt de milieu-impact vooral veroorzaakt door papierverbruik, dienstreizen (CO2-uitstoot) en energie (warmte en elektriciteit). Sinds de introductie van de multifunctionele printers begin 2013 met het bijbehorende follow me-printen, is het papierverbruik aanzienlijk gedaald ten opzichte van eerdere jaren. Ook de standaardinstelling van dubbelzijdig in plaats van enkelzijdig printen droeg bij aan de afname, evenals verdergaande digitalisering. Het totale aantal vluchten is het afgelopen jaar daarentegen gestegen; de investeringen in teleconferencingfaciliteiten en Lync op de werkplek hebben niet tot minder intercontinentale dienstreizen geleid. De stijging lijkt mede het gevolg van de intensivering van het internationale relatiebeheer en beleidsmatige vernieuwingen zoals die in het Neso-programma en de OS-programma’s. Milieu-indicator
2012
Gemiddeld papierverbruik per jaar
27 kg per fte
19 kg per fte
19,9 per fte
3.350 kWh per fte
1.768 kWh per fte
1.628 kWh per fte
7.900 km per fte
7.600 km per fte
8.992 km per fte
Energie: warmte plus elektriciteit per jaar Aantal vliegkilometers per jaar
2013
2014
Na eerdere jaren van toename van het energieverbruik, is dit vanaf 2013 flink gedaald. Door het isoleren van de verwarmingsverdeler en het plaatsen van een beter bedienbaar aansturingssysteem is er minder warmteverlies, waardoor het pand efficiënter wordt verwarmd.
37
6 FINANCIEEL BEELD
38
In de jaarrekening leggen we verantwoording af over de financiële resultaten. Dit hoofdstuk bevat in aanvulling daarop een duiding en analyse van de financiële gegevens. Eerst presenteren we hier de financiële resultaten en belangrijke bedrijfseconomische kengetallen over 2014. Daarna gaan we in op de financiële ontwikkelingen die aan deze resultaten ten grondslag liggen. Tot slot beschrijft dit hoofdstuk de toekomstige ontwikkelingen en (financiële) risico’s van de Nuffic.
6.1
Financiële resultaten
De Nuffic sloot het jaar 2014 af met een negatief financieel bedrijfsresultaat, als saldo van ontvangen baten en lasten. Dit negatieve resultaat was echter als zodanig begroot en is gedekt uit eerder ontvangen transitiemiddelen van het ministerie van OCW waarmee destijds een bestemmingsreserve op de balans is gevormd. In deze paragraaf worden de belangrijkste financiële cijfers van het afgelopen verslagjaar nader geanalyseerd. Prestatie-indicatoren
2013: realisatie
2014: streefwaarde
2014: realisatie
Resultaat na belastingen
€ 3.677.000
-€ 884.000
-€ 299.000
Solvabiliteit (eigen vermogen/totaal vermogen)
47,9%
30%
58%
Liquiditeit (kortlopende activa/kortlopende schulden)
181%
130%
226%
Resultaat De cijfers in bovenstaande tabel laten de realisatie zien in 2014 ten opzichte van de streefwaarden uit de begroting van dat jaar. De Nuffic kwam per saldo uit op een negatief resultaat voor belasting van € 383.000. Dit resultaat is als volgt opgebouwd: • • •
Tekort op de generieke OCW-activiteiten € -0,98 miljoen Resultaat op overige activiteiten € 0,43 miljoen Rente € 0,17 miljoen
Het verlies op OCW-activiteiten bedraagt circa € 1 miljoen. Het verlies na belasting wordt gecompenseerd uit een bestemmingsreserve, waarin de financiële compensatie van OCW in 2013 is ondergebracht (middelen ter dekking van transitiekosten als gevolg van OCW-bezuinigingen). De betreffende onttrekking is echter kleiner dan begroot was. Dit komt met name door een paar grote projecten die in 2014 zijn vertraagd en/of in scope zijn gereduceerd. Daarnaast was er sprake van achterblijvende kosten bij het kenniscentrum ten opzichte van de begroting, en van een hogere doelmatigheid bij het uitbrengen van diplomawaarderingsadviezen. Wel zijn er hogere kosten gemaakt dan begroot, als gevolg van de fusie in 2014 ten bedrage van € 725.000. Hierin is een bedrag van € 367.000 begrepen in verband met de vertrekregeling EPF. De fusiewinst (in termen van overheadreductie) die hiertegenover staat, manifesteert zich pas vanaf 2015. Het positieve resultaat op de BZ-programma’s bedraagt circa € 0,4 miljoen. Op de BZ-programma’s is een hoger resultaat gerealiseerd dan begroot. Dit komt met name door lagere (overhead)kosten ten opzichte van de (meerjarig afgesproken) externe uurtarieven. Er is een resultaat op MSF-adviezen gerealiseerd van ruim € 0,1 miljoen. Dit komt doordat extra baten konden worden gerealiseerd waarvan de bijbehorende productiegroei kon worden opgevangen zonder extra personeelsformatie. Dit leidt per saldo tot een groter resultaat in 2014. Het Nationaal Agentschap Erasmus+ heeft een negatief resultaat van € 0,05 miljoen gerealiseerd als gevolg van de in het vorige hoofdstuk beschreven implementatie van Erasmus+, die deels voor rekening en risico van de Nuffic is gekomen. Aan rentebaten is een bedrag van € 0,17 miljoen gerealiseerd, wederom een daling ten opzichte van vorig jaar vanwege dalende rentestanden.
39
Liquiditeit en solvabiliteit Met een liquiditeitsratio van 226% (2013: 181%) en een solvabiliteitsratio van 58% (2013: 48%) worden de normen ruimschoots gehaald. Het is een solide basis om zowel op korte als langere termijn aan alle financiële verplichtingen te voldoen. De stijging in allebei de ratio’s komt door de afname in het kort vreemd vermogen. Het bedrag aan gevormde bestemmingsreserve voor transitie en afbouw van Nuffic-activiteiten van € 2.192.000 is buiten beschouwing gelaten. Omdat de bestemmingsreserve een specifiek doel heeft, beschouwen we de reserve niet als een toevoeging aan het vrij besteedbare eigen vermogen. Daarnaast zijn in deze verhoudingsgetallen de banksaldi van de programmamiddelen buiten beschouwing gelaten. Deze geldstromen zouden immers een vertekend beeld geven, omdat de banksaldi geen deel uitmaken van het vermogen van de organisatie. De liquide middelen laten een toename zien van € 3,4 miljoen. Dit komt door een hogere bevoorschotting van BZ-programmamiddelen.
6.2
Terugblik op de financiële ontwikkelingen in 2014
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de belangrijkste ontwikkelingen in de financiering, kosten en programmamiddelen in 2014. Daarbij wordt het jaar 2014 afgezet tegen 2013. Ook wordt de vergelijking gemaakt tussen de begroting en de realisatie van 2014. Het onderstaande overzicht geeft inzicht in het totaal van baten en lasten. Het volgt de indeling naar hoofdactiviteiten uit de voorgaande hoofdstukken. In de volgende paragrafen worden de ontwikkelingen toegelicht. Baten & lasten apparaat Nuffic (x € 1.000) OCW: generieke subsidie OCW: vrijval egalisatiereserve OCW: overige bijdragen Buitenlandse Zaken Europese Commissie Overige opdrachten
Realisatie 2014
Begroot 2014
Begroot 2015
16.041
14.751
14.381
16.770
3.245
-
-
-
356
712
894
2.643
5.754
6.117
5.540
4.511
925
1.207
867
1.267
1.246
907
563
2.292
Interestbaten
267
173
-
135
Totaal baten
27.834
23.867
22.245
27.618
1.778
1.966
1.993
3.139
Kennis- en expertisecentrum Make it in the Netherlands
-
515
555
562
Positionering Nederlandse hoger onderwijs
6.646
5.520
5.225
5.950
OS-capaciteitsopbouwprogramma’s
2.921
2.545
2.695
2.296
Beurzenprogramma’s
2.885
3.785
3.441
3.512
Erasmus+ Programma
1.283
1.523
1.481
2.371
Onderwijsvergelijking
2.122
2.577
2.578
2.722
Informatiediensten
4.201
3.905
3.921
7.739
Nationale UNESCO Commissie
1.049
1.162
1.041
1.165
96
752
200
-
22.981
24.251
23.129
29.456
Resultaat voor belasting
4.853
-384
-884
-1.838
Belastingen
1.176
-84
-
-
Toegevoegd /onttrokken aan bestemmingsreserve
3.030
-838
-1.133
-2.093
647
538
249
255
Overige activiteiten
Totaal lasten
Resultaat na belasting
40
Realisatie 2013
6.2.1
Ontwikkelingen in de baten en lasten
Ten opzichte van de vastgestelde begroting heeft OCW gedurende 2014 nog extra generieke subsidie toegekend. Naast een beperkte loon- en prijsbijsteling betrof dit extra middelen voor de ontwikkeling van een digitale cursus Nederlandse taal binnen het project Make it in the Netherlands!. Financieel stond 2014 – naast de fusie – sterk in het teken van bezuinigingen door OCW. De Nuffic heeft in nauwe afstemming met universiteiten, hogescholen, het departement en andere betrokkenen invulling gegeven aan de taakstelling op het Neso-programma. Door onder meer regionalisering, sluiting van enkele kantoren en differentiatie in omvang, takenpakket en (gezamenlijke) huisvesting is de transitie in 2014 volledig gerealiseerd. Daarnaast is de ODA-korting geëffectueerd door deze te verdelen over de activiteiten die uit de generieke OCW-subsidie worden gefinancierd. De OCW-baten voor de ho-activiteiten nemen dus meerjarig af als gevolg van eerdere bezuinigingen. Dat is in bovenstaande begrotings- en realisatiecijfers echter nog niet goed zichtbaar vanwege de financiële compensatie van het ministerie ter dekking van transitiekosten in 2014 en 2015. Ook zijn er incidentele middelen (en kosten) in 2015 (€ 1 mln) en 2016 (€ 1 mln) voor de positionering van het Nederlandse ho (onder meer via nieuwe Neso-kantoren in Zuid-Afrika en Turkije). Het kennis- en expertisecentrum groeit in 2015 met OCW-middelen door extra gelden voor de ontwikkeling van mbo-dienstverlening en beleidsmatige intensivering van het kenniscentrum. En last but not least bevat de begroting van 2015 extra (OCW-)baten voor activiteiten ten behoeve van het po/vo, als gevolg van de fusie met het Europees Platform. De stijging van de ‘overige OCW-bijdragen’ in 2015 betreft voor het grootste deel ook inkomsten voor po/vo-activiteiten als gevolg van de fusie. In de lasten is deze omzetgroei met name zichtbaar onder de informatiediensten. De ingezette daling van de BuZa-baten is in bovenstaande reeks wel al duidelijk zichtbaar. De opdracht van de programma-uitvoering van NFP en NICHE krimpt meerjarig met circa 30%. Hierdoor moeten de betreffende activiteiten en processen efficiënter en met meer focus worden vormgegeven. Op deze manier kan de Nuffic de betreffende BuZa-opdrachten met minder capaciteit uitvoeren. Hierdoor ontstaat overcapaciteit in het huidige personeelsbestand, dat via natuurlijk verloop afvloeit. Afgelopen jaar zijn de overige opdrachten en inkomsten voor onderwijsvergelijking gegroeid (met name MSFadvisering), wat dat jaar nog niet als zodanig begroot was. Daarnaast zijn in 2014 meer baten gerealiseerd dan begroot voor de financiering van het werkprogramma van de Nationale UNESCO Commissie. Het nieuwe contract met de Europese Commissie voor Erasmus+ en de daarmee gepaard gaande intensivering in het programma was in de begroting 2014 nog niet verwerkt. In 2015 is dit wel het geval. Daarnaast is het aantal Europese projectsubsidies die de Nuffic in 2014 wist te verwerven, gegroeid.
6.2.2
Ontwikkelingen in de programmamiddelen
Onderstaande tabel toont de omvang van de uitgaven per programma over de verschillende jaren. Daarnaast is per programmaonderdeel inzicht gegeven in de apparaatskosten. In eerdere paragrafen zijn de ontwikkelingen en afwijkingen reeds toegelicht. In onderstaande tabel komt daarnaast vanaf 2015 de toevoeging van verschillende nieuwe programma’s voor het po/vo tot uitdrukking, als gevolg van de fusie met het EPF. Meerjarig laat deze tabel zien dat de OCW-programma’s Libertas en Huygens volledig uitfaseren na eerdere bezuinigingen. De OS-programma’s laten in deze meerjarige tabel een afbouw zien in het apparaat, bij gelijkblijvende programmamiddelen. In 2014 zijn de kasmiddelen naar beneden bijgesteld door opdrachtgever BuZa. Voor Erasmus+ wordt groei beoogd van de ho-modaliteiten. Daarnaast is er een verschuiving zichtbaar in de programmamiddelen door het onderbrengen van het deelprogramma Grundtvig (voor volwasseneneducatie) bij CINOP in plaats van bij het EPF. De overige, kleinere programma’s kennen fluctuaties over de tijd genomen, maar zijn min of meer stabiel, met uitzondering van Science without Borders. De programmamiddelen in de tabel volgen de budgettaire ruimte die de opdrachtgever jaarlijks vaststelt.
41
Programma’s (uitgaven) (x € 1.000)
Realisatie 2013
Realisatie 2014
Begroot 2014
EUI
417
422
535
520
Huygens
388
87
80
-
Libertas
413
284
320
148
MOU China
202
474
478
478
Overig OCW
1
1
55
2
1.421
1.306
1.468
1.148
Apparaatskosten programma’s OCW HO
290
253
322
318
VIOS
nvt
nvt
nvt
1.678
VAD + TA
nvt
nvt
nvt
455
Overig OCW
nvt
nvt
nvt
134
Totaal programmamiddelen OCW HO
Totaal programmamiddelen OCW PO/VO
nvt
nvt
nvt
2.267
Apparaatskosten programma’s OCW PO/VO
nvt
nvt
nvt
1.257
1.421
1.306
1.468
3.415
290
253
322
1.575
NICHE
27.401
27.850
35.000
36.640
Totaal programmamiddelen OS Capaciteitsopbouw
27.401
27.850
35.000
36.640
2.921
2.545
2.695
2.212
NFP
40.518
30.484
32.000
30.220
Totaal programmamiddelen NFP
40.518
30.484
32.000
30.220
2.048
2.886
2.356
1.784
963
840
1.000
950
3.593
4.292
4.000
4.000
-
69
-
-
4.556
5.201
5.000
4.950
350
323
239
276
Totaal programmamiddelen OCW Apparaatskosten programma’s OCW
Apparaatskosten OS Capaciteitsopbouw
Apparaatskosten NFP MSP STUNED DUTEP Totaal programmamiddelen overige OS-programma’s Apparaatskosten overige OS-programma’s Totaal programmamiddelen BUZA
72.475
63.535
72.000
71.810
Apparaatskosten programma’s BUZA
5.319
5.754
5.290
4.272
VSB
1.211
1.188
1.300
1.350
Science without Borders
4.448
3.752
3.200
2.000
-
38
-
-
van Gogh Overig Totaal programmamiddelen andere onderwijsprogramma’s Apparaatskosten andere onderwijsprogramma’s Nuffic Erasmus+ EPF Erasmus+
330
180
166
150
5.989
5.158
4.666
3.500
197
173
166
173
15.145
16.086
16.100
20.084
7.083
2.268
7.000
5.348
CINOP Erasmus+
11.694
16.066
14.700
15.393
Totaal programmamiddelen Erasmus+
33.922
34.420
37.800
40.825
Beheer EPF en CINOP *1
2.556
2.578
2.200
1.750
Apparaatskosten Erasmus+
1.175
1.361
1.429
2.346
116.363
106.959
118.134
121.300
6.981
7.541
7.207
8.366
TOTAAL PROGRAMMAMIDDELEN TOTAAL APPARAATSKOSTEN PROGRAMMA’S
*1 Het beheer EPF is vanwege de fusie vanaf 2015 opgenomen onder de apparaatskosten Erasmus+
42
Begroot 2015
6.3
Vooruitblik: financiële ontwikkelingen in 2015 en daarna
Het vastgestelde activiteitenplan 2015-2020 bevat tevens een meerjarige begroting. Hierin worden de belangrijkste strategische, operationele en financiële ontwikkelingen in de komende jaren zichtbaar. In algemene zin kan gesteld worden dat de relatief negatieve financiële vooruitzichten van de afgelopen jaren, waarin afbouw een belangrijke plaats innam, nu plaats hebben gemaakt voor een stabiel financieel perspectief. Een belangrijke financiële ontwikkeling betreft de fusie. De beoogde winst in de overhead wordt sneller gerealiseerd dan aanvankelijk gedacht was. Hierdoor ontstaat al in 2015 extra ruimte voor activiteiten in het primaire proces van EP-Nuffic daarna staat tegenover de winst de ODA korting. In 2015 vindt wel nog het traject plaats om de arbeidsvoorwaarden van voormalige EPF- en Nuffic-medewerkers te harmoniseren. In het verlengde van de fusie wordt nieuwe mbo-dienstverlening verkend en uitgewerkt in 2015. In de bestaande activiteiten zullen de OS-programma’s binnen het huidige contract verder afnemen in omvang tot aan de nieuwe contractperiode (vanaf 2017). Het Neso-programma heeft voor twee jaar extra subsidie gekregen om een aantal gerichte intensiveringen door te voeren, onder meer gericht op de promotie van het Nederlandse beroepsonderwijs en een paar nieuwe kantoren in Turkije en Zuid-Afrika. Een (financieel) vervolg op het project Make it in the Netherlands! na 2015 is vooralsnog beperkt. Dat geldt ook voor verschillende activiteiten gericht op het po/vo (doelsubsidies), waarvan de financiering formeel een tijdelijk karakter kent. Groei van ondernemerschap en betaalde dienstverlening zal naar verwachting in de komende jaren leiden tot meer inkomstendifferentiatie. Deze trend was in 2014 al zichtbaar en zal de komende jaren doorgroeien. Enerzijds wordt hierdoor de financiële afhankelijkheid van de bestaande grote financiers kleiner, anderzijds nemen hierdoor de ondernemingsrisico’s toe, waardoor het nodig kan zijn om het weerstandsvermogen te laten stijgen met behulp van financieel resultaat. Een financiële impact heeft ook een mogelijk verlies van de sociaal-culturele vrijstelling voor de btw. De organisatie wacht op reactie van de Belastingdienst. Het risico is dat activiteiten voor onze opdrachtgevers duurder zullen worden en/of (als gevolg hiervan) versoberingen doorgevoerd moeten worden op de omvang en kwaliteit van de betreffende activiteiten. Eind 2014 zijn nieuwe bestuurlijke afspraken met het ministerie van OCW gemaakt. Een belangrijke ontwikkeling betreft de financiële verantwoording. Deze zal vanaf subsidiejaar 2015 een integrale verantwoording krijgen. Onder meer de (voormalige) doelsubsidies van het ministerie van OCW voor po/vo en de bijdragen aan het Nationaal Agentschap Erasmus+ zullen verantwoord worden in het jaarverslag van EP-Nuffic.
6.4
Risico’s
Jaarlijks wordt bij het opstellen van de begroting een inventarisatie gemaakt van de risico’s die de Nuffic in haar bedrijfsvoering loopt. Daartoe worden vragen gesteld als: Wat gebeurt er als het misgaat? Welke ontwikkelingen moeten tot elke prijs worden voorkomen? En welke beheersmaatregelen worden dan getroffen? In deze paragraaf gaan we in op de actuele stand van zaken en de beheersing van de risico’s die waren geïdentificeerd voor 2014. Voor een toelichting op de prijs-, krediet-, liquiditeits- en kasstroomrisico’s die samenhangen met de financiële instrumenten verwijzen we naar de toelichting in de jaarrekening (paragraaf 7.5.8).
43
44
Risico
Beheersing
De beleidsmatige ambities van de rijksoverheid met betrekking tot binding c.q. Make it in the Netherlands! zijn hoog, maar vooralsnog zijn er geen structurele middelen beschikbaar om nieuwe activiteiten duurzaam te financieren. Na afronding van de projectfase kan de ODA-korting zelfs oplopen. Daarmee bestaat het risico dat er na de projectmatige opstart van de betreffende activiteiten in 2014 en 2015 onvoldoende geld beschikbaar is voor voortzetting.
OCW heeft besloten om de oploop van de ODAkorting in 2017 door te voeren. Deze oploop wordt bekostigd door de efficiëntievoordelen die dankzij de fusie zijn gerealiseerd in o.a. de overheadkosten. Over voortzetting van activiteiten gericht op binding van buitenlandse studenten aan de Nederlandse arbeidsmarkt, zoals Make it in the Netherlands!, zijn nog geen afspraken vastgelegd. Het risico is daarmee onverminderd.
Een belangrijke randvoorwaarde voor de inhoudelijke verbreding van activiteiten (scope) en het behalen van voldoende efficiencywinst in de bedrijfsvoering is het samengaan met het Europees Platform. Als de bestuurlijke besprekingen niet succesvol blijken, zullen schaal- en synergievoordelen in de primaire processen niet worden behaald.
De Nuffic en het Europees Platform hebben volop ingezet om de samenwerking te laten slagen. Met snelheid is de fusie per 1/1/2015 gerealiseerd. Daarmee zijn de randvoorwaarden gecreëerd om vanaf 2015 de beoogde schaal- en synergievoordelen te behalen.
De benodigde vernieuwing vindt plaats in het kader van diverse projecten en vernieuwingstrajecten. Veel van deze trajecten zullen een beroep doen op steeds dezelfde, beperkte capaciteit van (project)managers, beleidsmedewerkers, ICT-adviseurs en inkoopfunctionarissen. Dit geldt ook bij een eventuele fusie met het Europees Platform. Door deze schaarste ontstaan mogelijk bottlenecks in de projectuitvoering, die leiden tot vertragingen en/of herprioritering.
Dit risico wordt beheerst door de invoering van een zo compleet mogelijk projectportfolio waarmee de projecten, en daarmee ook het beslag op de capaciteit en de bedrijfsvoering, geprioriteerd kunnen worden. Hiervoor is eind 2014 een nieuw platform Project- & Informatie Management (PIM) ingesteld op directie-/MT-niveau.
Bezuinigingen blijven financieel het grootste risico voor de Nuffic. Als gevolg van bezuinigingen in de publieke sector is de financiering van de Nuffic in de afgelopen jaren minder stabiel en zeker geworden. Ook betaalde dienstverlening gaat met een verhoogd continuïteitsrisico gepaard. Het eigen risicodragerschap voor de WW en de ontslagbescherming op grond van de CAO Nederlandse Universiteiten leiden echter tot hoge kosten bij achterblijvende of teruglopende inkomsten.
Om dit risico te beperken wordt de komende jaren het weerstandsvermogen van de Nuffic op peil gehouden door financiële resultaten toe te voegen aan het eigen vermogen. Daarnaast wordt het aandeel personeel in de flexibele schil vergroot, waardoor met minder kosten/risico kan worden gegroeid en gekrompen.
De teruggang van de OCW-subsidie en de BZ-opdrachten kent een transitieperiode. OCW vergoedt op lumpsumbasis de transitiekosten in 2014 en 2015 (bijvoorbeeld afbouw en vernieuwing activiteiten, tijdelijke overtolligheid/frictie, mobiliteitsbeleid, outplacement). Op het moment dat de transitie echter langer duurt dan deze financiering, of als de overgang naar onder meer betaalde dienstverlening onvoldoende kostendekkend is (bijvoorbeeld door onvoldoende marktvraag), leidt dit tot een verliesgevende financiële exploitatie.
Dit risico is voldoende beheerst en heeft zich niet gemanifesteerd. Zowel de inhoudelijke transitie, zoals de vernieuwing van de Neso-diensten, als de afbouw van overtollige fte’s op basis van natuurlijk verloop is gedurende het jaar intensief aangestuurd en gemonitord, waardoor de betreffende doelstellingen zijn gerealiseerd zonder dat dit tot verliezen in de exploitatie heeft geleid.
Een kritische succesfactor voor het neerzetten van een succesvol kennis- en expertisecentrum is de omslag van aanbodgerichte expertise (zending) naar vraaggerichtheid (behoeften hogeronderwijsveld).
De afdeling waar de centrale verantwoordelijkheid voor de kennis- & expertisefunctie is belegd, heeft in 2014 een intensief ontwikkeltraject doorgemaakt. Dit traject loopt door in 2015. Een kennisagenda die voorziet in de behoeften van het onderwijsveld is daarbij nog altijd een belangrijke ambitie.
Door vertraging in de Europese politieke besluitvorming worden programmadetails, operationele documenten en IT-middelen mogelijk pas laat beschikbaar gesteld. Onvoldoende voorbereidingstijd voor zowel de NA-partners als de hogeronderwijsinstellingen leidt mogelijk tot minder gecontroleerde processen binnen het NA, vermindering van het aantal (kwalitatief hoogwaardige) subsidieaanvragen, irritatie in het veld en onderuitputting van het budget.
Dit risico heeft zich ook daadwerkelijk gemanifesteerd, wat met name heeft geleid tot onrust/onvrede in het veld. Om de impact van het risico te beheersen is gekozen is voor een geleidelijke, iteratieve uitrol van het nieuwe programma in combinatie met een intensieve communicatie met het veld.
Teruglopende beheerskostenvergoedingen in combinatie met het Uniforme Subsidiekader zorgen ervoor dat binnen de vernieuwde OS-programma’s NFP en NICHE meer wordt gestuurd en gemonitord op afstand (outputsturing), en meer vertrouwen wordt gegeven aan subisidieontvangers. In de ‘oude’ programma’s werden echter regelmatig afwijkingen van subsidievoorwaarden gesignaleerd in rapportages. Ook was er de afgelopen jaren een toenemend aantal fraudemeldingen. Het risico is dat meer afwijkingen en gevallen van misbruik en oneigenlijk gebruik onontdekt blijven.
Dit risico wordt beheerst door de verantwoordelijkheid voor naleving en handhaving van regels eenduidig te beleggen bij hogeronderwijsinstellingen en door een zakelijker en consequenter sanctiebeleid toe te passen dan voorheen. Daarnaast worden naast de minder intensieve standaardcontroles van onder meer rapportages meer steekproefsgewijze checks uitgevoerd op risicovolle onderdelen, bijvoorbeeld audits naar de kwaliteit van het decentrale subsidiebeheer van de hogeronderwijsinstellingen.
45
7 JAARREKENING NUFFIC 2014
46
7.1 Balans (vóór resultaatbestemming)
x €1.000
Ref.
2014
2013
1.1 Immateriële vaste activa
7.5.1
120
182
1.2 Materiële vaste activa
7.5.1
4.452
4.749
4.572
4.931
ACTIVA 1. VASTE ACTIVA
2. PROGRAMMA-UITVOERING 2.1 Te vorderen bij financiers
7.5.2
126.681
125.563
2.2 Verstrekte voorschotten aan instellingen
7.5.2
173.768
184.345
300.449
309.908
3. VLOTTENDE ACTIVA 3.1 Debiteuren
7.5.3
2.721
4.165
3.2 Programmagelden en apparaatskosten
7.5.3
1.479
1.160
3.3 Overlopende activa
7.5.3
782
499
3.4 Belastingen
7.5.3
86
-
3.5 Liquide middelen
7.5.3
50.402
46.975
55.470
52.799
360.491
367.638
7.5.4
17.549
17.848
5.1 Groot onderhoud gebouw
7.5.5
845
914
5.2 Uitkeringen na ontslag
7.5.5
625
781
5.3 Jubileumuitkering
7.5.5
50
41
1.520
1.736
TOTAAL
PASSIVA 4. EIGEN VERMOGEN 5. VOORZIENINGEN
6. PROGRAMMA-UITVOERING 6.1 Te betalen aan instellingen
7.5.6
126.681
125.563
6.2 Ontvangen voorschotten van financiers
7.5.6
173.768
184.345
300.449
309.908
7. KORTLOPENDE SCHULDEN 7.1 Crediteuren
7.5.7
1.292
1.133
7.2 Programmagelden en apparaatskosten
7.5.7
35.900
32.761
7.3 Verlof- en ZNU-rechten personeel
7.5.7
1.121
1.160
7.4 Overlopende passiva
7.5.7
1.730
914
7.5 Belastingen en sociale verzekeringen
7.5.7
930
2.178
40.973
38.146
360.491
367.638
TOTAAL
47
7.2
Staat van baten en lasten
x €1.000 1.
Ref.
Begroting 2014
Realisatie 2013
Ministerie van OCW
7.6.1
414
500
417
Ministerie van Buitenlandse Zaken
7.6.1
16
-
-
Europese Commissie
7.6.1
-
-
-
430
500
417
TOTAAL BATEN Beurzen
7.6.1
414
500
417
Positionering
7.6.1
16
-
-
430
500
417
-
-
-
TOTAAL LASTEN Resultaat Programmabeheer 2.
Realisatie 2014
PROGRAMMAMIDDELEN
NUFFIC-APPARAAT Generieke subsidie ministerie van OCW
7.6.2
14.751
14.381
19.286
Ministerie van OCW
7.6.2
712
894
356
Ministerie van Buitenlandse Zaken
7.6.2
6.117
5.540
5.754
Europese Commissie
7.6.2
1.207
867
925
Overige donoren
7.6.2
907
563
1.246
23.694
22.245
27.567
TOTAAL BATEN Personeel
7.6.3
14.184
14.432
14.254
Uitzendkrachten en detacheringen
7.6.3
1.986
1.336
1.441
Huisvesting
7.6.3
852
1.022
890
Afschrijvingskosten
7.6.3
515
608
503
Kantoorkosten en inventaris
7.6.3
1.035
1.078
1.023
Publicaties en documentatie
7.6.3
741
677
967
Reizen en conferenties
7.6.3
1.920
1.536
1.807
Overige dienstverlening
7.6.3
2.650
2.440
2.089
Bijzondere last
7.6.3
367
-
-
BTW-suppletie 2007-2012
7.6.3
-
-
7
24.250
23.129
22.981
556-
884-
4.586
TOTAAL LASTEN Bedrijfsresultaat Interest
7.6.2
Resultaat voor belasting Belastingen Resultaat na belastingen
7.6.4
173
-
267
-383
-884
4.853
-84
-
1.176
-299
-884
3.677
62-
-
149
-838
-1.133
3.030
Toevoeging of onttrekking aan: Wettelijke reserve Bestemmingsreserve Nuffic-activiteiten Algemene reserve
48
601
249
498
-299
-884
3.677
7.3 Kasstroomoverzicht x € 1.000
Ref.
2014
2013
Bedrijfsresultaat
7.2
-556
4.586
Afschrijving materiële vaste activa
7.5.1
424
481
Afschrijving immateriële vaste activa
7.5.1
62
13
Mutatie voorziening groot onderhoud
7.5.5
69-
-294
Mutatie voorziening jubileumuitkering
7.5.5
9
2
Mutatie voorziening uitkering na ontslag
7.5.5
-156
-147
270
55
AANPASSINGEN VOOR:
VERANDERINGEN IN HET WERKKAPITAAL ACTIVA
Mutatie debiteuren
7.5.3
1.444
-467
Mutatie programmabeheer
7.5.3
-319
-1.160
Mutatie overlopende activa
7.5.3
-283
-29
Mutatie egalisatiereserve
7.5.7
-
-3.970
Mutatie crediteuren
7.5.7
159
-203
Mutatie programmabeheer
7.5.7
3.139
1.017
Mutatie overige te betalen belastingen en sociale verzekeringen
7.5.7
-45
-594
Mutatie overlopende passiva
7.5.7
777
-349
Ontvangen Interest
7.6.2
PASSIVA
Betaalde vennootschapsbelasting
Kasstroom uit operationele activiteiten
173
267
-1.205
-618
3.840
-6.106
3.554
-1.465
Investeringen in immateriële vaste activa
7.5.1
143
195
Investeringen in materiële vaste activa
7.5.1
173
97
Desinvesteringen in immateriële vaste activa
7.5.1
-143
-33
Desinvesteringen in materiële vaste activa
7.5.1
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Kasstroom uit financieringsactiviteiten Mutatie geldmiddelen
-46
-14
-127
-245
-
-
3.427
-1.710
Saldo liquide middelen op 1 januari
7.5.3
46.975
48.685
Saldo liquide middelen op 31 december
7.5.3
50.402
46.975
3.427
-1.710
-
-
Mutatie geldmiddelen Verschil
49
7.4
Grondslagen van waardering en resultaatbepaling
Algemeen De Nuffic is een stichting naar Nederlands recht met als statutaire naam ‘Stichting Nuffic’, gevestigd aan de Kortenaerkade 11, 2518 AX Den Haag, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel Haaglanden onder nummer 41150085. De Nuffic is de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs. De Nuffic bevordert de internationalisering van het Nederlandse hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en helpt het hoger onderwijs wereldwijd toegankelijk te maken. De belangrijkste taken zijn: • • • • • •
beheren van internationale mobiliteitsprogramma’s (beurzen) en institutionele ontwikkelings- en samenwerkingsprogramma’s namens de Nederlandse overheid en andere donororganisaties; voorlichting geven over het Nederlandse en het buitenlandse hoger onderwijs en de hogeronderwijssystemen; diensten verlenen op het gebied van onderwijsvergelijking en waardering van diploma’s; positioneren van het Nederlandse hoger onderwijs in het buitenland; ontwikkelen en verspreiden van kennis en expertise over internationalisering, capaciteitsopbouw en internationale samenwerking in het hoger onderwijs en onderzoek; ondersteunen van het bureau van de Nationale UNESCO Commissie.
Ten behoeve van het positioneren van het Nederlandse hoger onderwijs in het buitenland heeft de Nuffic Netherlands Education Support Offices (Nuffic Neso’s) in het buitenland. In 2014 waren de volgende kantoren operationeel: • • • • • • • • •
Neso China in Beijing Neso Indonesië in Jakarta Neso Thailand in Bangkok Neso Mexico in Mexico City Neso Rusland in Moskou Neso Brazilië in Brasilia Neso Vietnam in Ho Chi Minh City Neso Zuid-Korea in Seoul Neso India in Bangalore
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een meerjarige subsidie verleend voor een periode van vier jaar, te weten van 1 januari 2012 tot 31 december 2015, met het oog op de uitvoering van de taken zoals vastgelegd in het kaderstellende activiteitenplan Nuffic 2012-2015. Op deze subsidie zijn de in 2011 voor de Nuffic vastgestelde subsidievoorwaarden zoals vastgelegd in de bestuurlijke overeenkomst ‘OCW en de Nuffic 2012-2015’ van toepassing. Aan doelsubsidies kunnen specifieke subsidievoorwaarden verbonden zijn en hierover wordt vaak apart verantwoording afgelegd. De jaarrekening is opgesteld op 1 juni 2015 en betreft het boekjaar van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014. Als grondslag voor externe jaarverslaggeving worden Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) toegepast. Bovendien is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen voor de (semi) publieke sector van toepassing. De activa en passiva zijn, voor zover niet anders vermeld, opgenomen tegen de nominale waarde. De Nuffic past in het bijzonder RJ 640 Organisaties zonder winststreven toe. Om een goed inzicht te geven in de bijzondere karakteristiek van de Nuffic, zijn op basis van RJ 640.302 omschrijvingen van en indelingen in posten voor zover nodig aangepast ten opzichte van de modellen voor balans en winst- en verliesrekening zoals opgenomen in het Besluit modellen jaarrekening.
50
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de Nuffic zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s. Alle financiële informatie in euro’s is afgerond op het dichtstbijzijnde duizendtal. De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.
Financiële instrumenten De financiële instrumenten omvatten vorderingen, geldmiddelen, schulden, overige financieringsverplichtingen en overige te betalen posten. De financiële instrumenten maken deel uit van de activiteitenportefeuille en worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde.
Immateriële vaste activa Ontwikkelingskosten worden geactiveerd voor zover daar een economisch voordeel tegenover staat en worden gewaardeerd tegen vervaardigingsprijs. De geactiveerde kosten worden afgeschreven over de verwachte economische levensduur vanaf het moment dat het actief in gebruik wordt genomen. De afschrijving vindt plaats volgens de lineaire methode, en de gehanteerde afschrijvingstermijn is drie jaar. Voor het nog niet afgeschreven deel van de geactiveerde ontwikkelingskosten wordt een wettelijke reserve gevormd.
Materiële vaste activa De waardering van de vaste activa vindt plaats op basis van historische kostprijs, onder aftrek van afschrijvingen. Kosten worden geactiveerd indien deze gemaakt zijn voor de aanschaf of vervanging van vaste activa of voor de verbouwing/renovatie van het gebouw. Afschrijvingen zijn berekend volgens de lineaire methode op basis van de verwachte economische levensduur, uitgaande van een restwaarde van 0. De gehanteerde afschrijvingstermijnen verschillen per soort activa en zijn in overeenstemming met de algemeen aanvaarde normen.
51
De afschrijving is in jaren voor: computerapparatuur en software
3 jaar
overige apparatuur
5 jaar
meubilair
10 jaar
losse inrichting gebouw
5 jaar
installaties/inrichting gebouw
15 jaar
gebouw
40 jaar
Op de grond van het gebouw wordt niet afgeschreven. Voor groot onderhoud aan het gebouw is een aparte voorziening getroffen.
Bijzondere waardeverminderingen Vaste activa met een lange levensduur dienen te worden beoordeeld op bijzondere waardeverminderingen wanneer wijzigingen of omstandigheden zich voordoen die doen vermoeden dat de boekwaarde van een actief niet terugverdiend zal worden. De terugverdienmogelijkheid van activa die in gebruik zijn, wordt bepaald door de boekwaarde van een actief te vergelijken met de geschatte contante waarde van de toekomstige nettokasstromen die het actief naar verwachting zal genereren. Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de geschatte contante waarde van de toekomstige kasstromen, worden bijzondere waardeverminderingen verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde.
Verplichtingen programma-uitvoering Programmaverplichtingen opgenomen in de balans betreffen de korte- en langetermijnverplichtingen per balansdatum. De verplichtingen opgenomen aan de debetzijde van de balans betreffen de vorderingen op de donoren. De verplichtingen aan de creditzijde van de balans betreffen de aan de instellingen te betalen bedragen voor uitvoering van de programma’s.
Vorderingen Vorderingen worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de reële waarde, inclusief de transactiekosten. Na eerste verwerking worden vorderingen gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. Aangezien geen sprake is van agio of disagio en transactiekosten is de geamortiseerde kostprijs gelijk aan de nominale waarde van de vorderingen. Voorzieningen wegens oninbaarheid worden in mindering gebracht op de boekwaarde van de vordering.
Eigen vermogen Financiële instrumenten, die de juridische vorm hebben van eigen vermogensinstrumenten, worden gepresenteerd onder eigen vermogen. Financiële instrumenten, die de juridische vorm hebben van een financiële verplichting, worden gepresenteerd onder schulden. Rente, baten en lasten met betrekking tot deze financiële instrumenten worden in de winst- en verliesrekening verantwoord als opbrengsten of kosten. Bestemmingsreserves worden gevormd om toekomstige uitgaven te financieren. Het gaat om bedragen die met een bepaald doel worden aangewend.
Voorzieningen Op de balans worden voorzieningen opgenomen voor verplichtingen die op de balansdatum als waarschijnlijk of als vaststaand worden beschouwd, maar waarvan niet bekend is in welke omvang of wanneer zij zullen ontstaan. Tevens kunnen voorzieningen worden opgenomen tegen uitgaven die in een volgend boekjaar zullen worden gedaan, voor zover het doen van die uitgaven zijn oorsprong mede vindt voor het einde van het boekjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal jaren.
52
Tenzij anders aangegeven worden de voorzieningen opgenomen tegen de nominale waarde. Toevoegingen aan voorzieningen vinden plaats ten laste van de staat van baten en lasten. Uitgaven vinden rechtstreeks plaats ten laste van de voorzieningen. Een voorziening in verband met verplichtingen als bedoeld in artikel 2:374 lid 1, eerste volzin BW, wordt uitsluitend opgenomen indien op de balansdatum aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. De rechtspersoon heeft een verplichting (in rechte afdwingbaar of feitelijk). b. Het is waarschijnlijk dat voor de afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen noodzakelijk is. c. Er kan een betrouwbare schatting worden gemaakt van de omvang van de verplichting. De voorziening groot onderhoud wordt in de jaarrekening opgenomen om de kosten van groot onderhoud gelijkmatig te verspreiden over een periode van dertig jaar. De basis voor het bepalen van de voorziening groot onderhoud vormt het door een extern bouwkostenbureau opgestelde meerjarige onderhoudsplan. Dit onderhoudsplan is onderverdeeld in drie kostengroepen, namelijk reguliere jaarlijkse onderhoudskosten, verbouwingswerkzaamheden en onderhoudswerkzaamheden. Alleen de laatste categorie wordt als groot onderhoud aangemerkt. De reguliere jaarlijkse onderhoudskosten komen direct ten laste van de staat van baten en lasten en de verbouwingswerkzaamheden worden geactiveerd als materiële vaste activa. Als groot onderhoud worden daarom aangemerkt alle onderhoudswerkzaamheden aan de buitenkant van het pand en tevens de werkzaamheden om de binnenkant van het pand te onderhouden totdat een nieuwe renovatie over vijftien jaar zal plaatsvinden. Jaarlijks vindt aan de hand van de geschatte kosten in het groot onderhoudsplan een toevoeging aan de voorziening groot onderhoud plaats. De dotatie aan de voorziening wordt verantwoord als kosten groot onderhoud. Indien de kosten groot onderhoud uitgaan boven het voorziene bedrag voor die bepaalde werkzaamheid, worden de meerkosten verwerkt in de staat van baten en lasten als kosten groot onderhoud. Personeelsvoorzieningen worden gewaardeerd op basis van contante waarde.
Pensioenen Uitgangspunt voor verwerking in de jaarrekening is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan het pensioenfonds verschuldigde pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies op de balansdatum nog niet zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op de balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover sprake zal zijn van terugbetaling door het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies. De Nuffic neemt deel in een bedrijfstakpensioenfonds ondergebracht bij Stichting Pensioenfonds ABP. De Nuffic heeft geen verplichting voor het eventueel financieren van tekorten anders dan verrekening in hogere toekomstige premienota’s. Per 1 januari 2014 diende het pensioenfonds een dekkingsgraad van ten minste 105% te hebben. De dekkingsgraad (na indexatie) bedroeg toen 105,9%. Per ultimo 2014 staat de dekkingsgraad van Stichting Pensioenfonds ABP op 101,1%. Per 1 januari 2015 gelden nieuwe regels voor pensioenfondsen. Daarbij hoort ook een nieuwe berekening van de dekkingsgraad. De ‘nieuwe’ dekkingsgraad is het gemiddelde van de laatste twaalf dekkingsgraden. Door een gemiddelde te gebruiken zal de dekkingsgraad nu minder sterk schommelen. Op 31 december 2023 moet de dekkingsgraad minimaal 123% zijn. Het pensioenfonds verwacht hieraan te kunnen voldoen en voorziet geen noodzaak voor de aangesloten instellingen om extra stortingen te verrichten of om bijzondere premieverhogingen door te voeren. De Nuffic heeft geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen in geval van een tekort bij het pensioenfonds, anders dan het effect van hogere toekomstige premies. De Nuffic heeft daarom alleen de verschuldigde premies tot en met het einde van het boekjaar in de jaarrekening verantwoord.
53
Schulden Schulden met een resterende looptijd van ten hoogste één jaar worden aangeduid als kortlopend. Schulden met een resterende looptijd van meer dan één jaar worden aangeduid als langlopend. Het aflossingsbedrag van het lopende jaar wordt onder de kortlopende schulden opgenomen. Schulden worden gewaardeerd tegen de reële waarde bij de eerste opname. Na de eerste opname worden de schulden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieverentemethode.
Overlopende passiva Overlopende passiva betreffen vooruitontvangen bedragen en nog te betalen bedragen ter zake van lasten die aan een verstreken periode zijn toegekend. Van bedragen die voor meerdere jaren beschikbaar zijn gesteld, wordt het nog niet bestede gedeelte op deze post aangehouden. Vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten geschiedt naar rato van de besteding.
Belastingen Belastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare winstbelastingen en latente belastingen. De belastingen worden in de staat van baten en lasten opgenomen, behoudens voor zover deze betrekking hebben op posten die rechtstreeks in het eigen vermogen worden opgenomen, in welk geval de belasting in het eigen vermogen wordt verwerkt. De over het boekjaar verschuldigde en verrekenbare belasting is de naar verwachting te betalen belasting over de belastbare winst over het boekjaar, berekend aan de hand van belastingtarieven die zijn vastgesteld op verslagdatum, dan wel waartoe materieel al op de verslagdatum is besloten, en eventuele correcties op de over voorgaande jaren verschuldigde belasting.
Baten en lasten In de staat van baten en lasten is een onderscheid gemaakt tussen enerzijds programmamiddelen en anderzijds het Nuffic-apparaat.
Programmamiddelen Om te voldoen aan de eisen van de Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving worden programma’s die niet voor rekening en risico van de Nuffic worden uitgevoerd niet verwerkt via de staat van baten en lasten, maar alleen via de balans. Het belangrijkste criterium om te bepalen of een programma wel of niet voor rekening en risico van de Nuffic wordt uitgevoerd is of het economisch risico wel/niet is overgedragen aan de Nuffic. Contractuele afspraken tussen de Nuffic en financiers spelen bij de keuze een belangrijke rol, maar ook het inschatten bij welke partij de financiële risico’s liggen, bijvoorbeeld bij de afhandeling van juridische kwesties of ingeval er sprake is van onregelmatigheden binnen de projectuitvoering. De programma’s die de Nuffic uitvoert namens de minister of waar de Nuffic fungeert als dienstverlener waarbij het financieel risico verder als laag is ingeschat, zijn ingedeeld als programma’s niet voor rekening en risico van de Nuffic. Voor de programma’s die wel voor rekening en risico van de Nuffic worden uitgevoerd, geldt dat die bedragen zijn opgenomen die ten laste van de programmaovereenkomsten met verschillende donoren tot afrekening hebben geleid. Onder de baten staan de bedragen die door de donor ter beschikking zijn gesteld. Onder de lasten staan de bedragen die met de instellingen c.q. bursalen zijn afgerekend. Baten en lasten zijn gelijk omdat de Nuffic op grond van de bepalingen in de overeenkomst op het moment van afrekening met de belanghebbende de baten van de donor activeert. Er is geen sprake van een winstopslag.
Nuffic-apparaat De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Resultaten worden slechts genomen voor zover ze op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien ze vóór het vaststellen van de jaarrekening bekend zijn geworden. Resultaten op de geoormerkte activiteiten die kunnen worden toegevoegd c.q. ten laste worden gebracht van de egalisatiereserve OCW, komen niet tot uitdrukking in de staat van baten en lasten.
54
De baten zijn ingedeeld naar financieringsbron. Baten worden slechts genomen indien ze bij de financier in rekening gebracht kunnen worden. De contractueel vastgelegde afspraken zijn daarbij leidend.
Transacties in vreemde valuta’s Transacties luidend in vreemde valuta’s worden in de betreffende functionele valuta van de Neso-kantoren omgerekend tegen de geldende wisselkoers (maandkoers, gebaseerd op de wisselkoers per eerste dag van de maand) op de transactiedatum. In vreemde valuta’s luidende monetaire activa en verplichtingen worden per balansdatum in de functionele valuta omgerekend tegen de op die datum geldende wisselkoers. Niet-monetaire activa en passiva in vreemde valuta’s die tegen historische kostprijs worden opgenomen, worden naar euro’s omgerekend tegen de geldende wisselkoersen op de transactiedatum. De bij omrekening optredende valutakoersverschillen worden als last in de winst-en-verliesrekening opgenomen.
Bedrijfsuitoefening in het buitenland De activa en verplichtingen van bedrijfsuitoefening in het buitenland worden in euro’s omgerekend tegen de geldende koers per balansdatum. De opbrengsten en kosten van buitenlandse activiteiten worden in euro’s omgerekend tegen de wisselkoers (maandkoers, gebaseerd op de wisselkoers per de eerste dag van de maand) op de transactiedatum.
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode.
7.5
Toelichting op de balans
7.5.1
Vaste activa
Immateriële vaste activa x € 1.000 Aanschafwaarde t/m 2013 Afschrijvingen t/m 2013 Boekwaarde per 01-01-2014
Ontwikkelingskosten Immateriële vaste activa in uitvoering 52
143
Totaal 195
13-
-
-13
39
143
182
143
-
143
-
-143
-143
-62
-
-62
81
-143
-62
Mutaties in de boekwaarde Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen
Aanschafwaarde t/m 2014
195
-
195
Afschrijvingen t/m 2014
-75
-
-75
Boekwaarde per 31-12-2014
120
-
120
De geactiveerde immateriële activa betreffen de ontwikkelkosten van de upgrade van de software CODA die wordt gebruikt voor de financiële administratie. Daarnaast zijn de ontwikkelkosten van de applicaties Adviezenwizard en het Nuffic-certificaat geactiveerd. Voor het nog niet afgeschreven deel van de geactiveerde ontwikkelingskosten is een wettelijke reserve gevormd.
55
Materiële vaste activa x € 1.000
Aanschafwaarde t/m 31-12-2013 Afschrijvingen t/m 31-12-2013 Boekwaarde per 01-01-2014
Bedrijfsgebouwen en terreinen
Andere vaste bedrijfsmiddelen
Materiële vaste activa in uitvoering
Totaal
6.686
2.185
7
8.878
-2.487
-1.642
-
-4.129
4.199
543
7
4.749
Mutaties in de boekwaarde Investeringen Desinvesteringen aanschafwaarde Afschrijvingen
Aanschafwaarde t/m 31-12-2014 Afschrijvingen t/m 31-12-2014 Boekwaarde per 31-12-2014
99
74
-
173
-
-39
-7
-46
-299
-125
-
-424
-200
-90
-7
-297
6.785
2.220
-
9.005
-2.786
-1.767
-
-4.553
3.999
453
-
4.452
In 2014 zijn investeringen gedaan voor de renovatie van de kelder en zijn servers aangeschaft. De overige investeringen zijn regulier van aard en betreffen voornamelijk vervangingen van reeds afgeschreven materiële vaste activa. Verrichte onderhoudswerkzaamheden aan materiële vaste activa die opgenomen zijn in het groot onderhoudsplan, zijn gefinancierd uit de voorziening groot onderhoud. Op aanwijzing van het ministerie van OCW mag het onroerend goed niet zonder toestemming worden belast of vervreemd. Er hebben zich geen bijzondere waardeverminderingen voorgedaan.
7.5.2 Programma-uitvoering In de jaarrekening 2014 zijn de toekomstige programmaverplichtingen opgenomen. Het volgende overzicht geeft het verloop weer van de verplichtingen per programma en de afrekeningen die in het boekjaar hebben plaatsgevonden.
56
Verloopoverzicht programma-uitvoering Programma
x €1.000
Restant Verplichting 01/01/14
Projectsom Mutatie
Totaal Afgerekend Mutatie
Restant Verplichting 31/12/14
Openstaand Voorschot 01/01/14
Totaal Betaald Mutatie
Openstaand Voorschot 31/12/14
Betalings verplichting 31/12/14
A
B
C
D=A+B-C
E
F
G=E+F-C
H=D-G
EUI
933
300
414
819
234
422
242
577
Voor rekening en risico Nuffic
933
300
414
819
234
422
242
577
CHINA
198
477
181
494
198
474
491
3
CV
1
3
1
3
-
1
-
3
DTE
-
82
16
66
-
69
53
13
ERASMUS+
-
43.062
-
43.062
-
26.089
26.089
16.973
HEC
15
(4)
11
-
-
11
-
-
HSP
407
(31)
280
96
289
87
96
-
LIBERTAS MSP
376
298
412
262
390
284
262
-
1.044
736
731
1.049
688
840
797
252
NA-LLL
63.146
(1.937)
35.537
25.672
42.526
10.909
17.898
7.774
NFP
82.160
30.156
38.008
74.308
65.397
30.484
57.873
16.435
151.729
25.114
32.574
144.269
66.762
27.850
62.038
82.231
7.462
4.648
4.107
8.003
5.711
4.292
5.896
2.107
-
3.752
3.752
-
-
3.752
-
-
NICHE STUNED IV SWB VAN GOGH VSB WDS Niet voor rekening en risico Nuffic
TOTAAL
-
50
-
50
-
38
38
12
2.029
1.221
1.224
2.026
1.845
1.188
1.809
217
408
150
288
270
305
169
186
84
308.975
107.777
117.122
299.630
184.111
106.537
173.526
126.104
309.908
108.077
117.536
300.449
184.345
106.959
173.768
126.681
Bovenstaand overzicht geeft inzicht in het verloop van de programmamiddelen in het afgelopen jaar. Uitgangspunt is de stand van de verplichtingen en het openstaande voorschot per 1 januari 2014. Mutaties in de verplichting ontstaan door het toekennen van beurzen en projecten. Afrekening van programmamiddelen vindt plaats als uitgaven door de instellingen/bursalen zijn verantwoord en door de Nuffic formeel zijn goedgekeurd. Indien een project is beëindigd en de definitieve uitgaven lager zijn dan de opgenomen verplichting, valt het resterende bedrag vrij. Deze vrijval komt tot uitdrukking in een negatief bedrag in de kolom ‘Projectsom mutatie’. Het openstaande voorschot is het gedeelte van de uitstaande verplichting dat reeds is bevoorschot aan de instellingen/bursalen. Het saldo tussen de uitstaande verplichtingen en de openstaande voorschotten is de betaalverplichting. De programmamiddelen NA-LLL en Erasmus+ die in beheer zijn bij CINOP en het Europees Platform, lopen via de verantwoording van de Nuffic en worden afgerekend op basis van de goedgekeurde rapportages opgenomen in het Yearly NA Report. Van de restantverplichting ad € 300.449.000 heeft € 258.705.000 een looptijd korter dan een jaar en € 41.744.000 een looptijd langer dan een jaar. De verplichtingenstand per eind 2014 is gestegen ten opzichte van het vorige jaar door het programma Erasmus+.
57
7.5.3
Vlottende activa
Debiteuren x € 1.000
2014
2013
Debiteuren
2.805
4.219
Voorziening debiteuren
-84
-54
2.721
4.165
In de debiteuren 2013 is een bedrag van € 0,9 miljoen opgenomen als vordering op de partners CINOP en het Europees Platform in het kader van het programma NA-LLL. Het jaar 2010 is volledig afgerekend met de EC. Het te veel ontvangen voorschot door CINOP en het Europees Platform over 2010 is per eind 2014 nog niet terugbetaald. De voorziening heeft betrekking op een vordering programmamiddelen in het kader van het NICHE-programma. Een terug te betalen voorschot door twee projectpartners wordt als oninbaar beschouwd. De looptijd van de debiteuren bedraagt minder dan een jaar.
Programmamiddelen en apparaatskosten Nog te ontvangen apparaatskosten x € 1.000 BUZA
2014
2013
NICHE/NPT
699
684
NFP
744
431
MSP
5
45
VSB
31
-
1.479
1.160
De bevoorschottingssystematiek is in het nieuwe BZ-contract sinds juli 2013 gewijzigd, waarbij de Nuffic per kwartaal achteraf de apparaatskosten declareert. Dit leidt tot een vordering nog te ontvangen apparaatskosten.
Overlopende activa x € 1.000
2014
2013
Nog te ontvangen rente
47
71
Depotbedragen
67
114
Vooruitbetaalde huur
53
108
Vooruitbetaalde abonnementen en lidmaatschappen
227
107
Nog te factureren bedragen
217
-
Overig
171
99
782
499
Van een aantal spaarrekeningen wordt de interest van het laatste kwartaal 2014 bijgeschreven in 2015. Maar in één geval betreft het de interest van het gehele jaar. Depotbedragen betreft de borg die is betaald voor de huur van de Neso-kantoren. In 2014 is de borg van Neso Zuid-Korea ontvangen, waardoor het depotbedrag is verlaagd. De vooruitbetaalde huur betreft de huur van de woningen van de Neso-directeuren. De vooruitbetaalde abonnementen zijn hoger door vooruitbetaalde licenties. De nog te factureren bedragen betreffen posten die in 2015 zijn gefactureerd over 2014.
58
De overige vorderingen bestaan onder andere uit te declareren bestedingen van activiteiten die een externe financiering kennen en nog niet per balansdatum konden worden afgerekend. Vooruitbetaalde facturen en nog te declareren activiteiten in 2014 leiden tot hoge vorderingen in dit jaar. Van de overlopende activa heeft € 565.000 een looptijd korter dan een jaar.
Te vorderen belastingen x € 1.000 Te vorderen vennootschapsbelasting
2014
2013
86
0
Wegens het verlies is er sprake van een te vorderen bedrag aan vennootschapsbelasting. Het verlies zal verrekend worden met het resultaat van vorig jaar.
Liquide middelen x € 1.000
2014
2013
6
7
Banksaldi programmamiddelen
31.240
23.977
Banksaldi algemeen
19.151
22.988
5
3
50.402
46.975
Kas
Kruisposten
De banksaldi programmamiddelen bedragen in totaal € 31.240.000. Hieronder staat een specificatie per programma weergegeven. x € 1.000
2014
2013
ERASMUS
1.337
-
12
-
NA-LLL
8.199
10.004
NFP
5.676
10.650
12.578
59
DTE
NICHE/NPT STUNED IV
3.438
3.264
31.240
23.977
In de banksaldi programmamiddelen en banksaldi algemeen zijn zakelijke spaarrekeningen opgenomen, die direct opneembaar zijn en niet meerjarig zijn vastgelegd. De banksaldi programmamiddelen zijn alleen direct opneembaar binnen het daarvoor bestemde programma. Het saldo liquide middelen is in 2014 toegenomen ten opzichte van 2013 door hoge bevoorschotting van de programmamiddelen voor het eerste halfjaar van 2015.
7.5.4
Eigen vermogen
De mutaties in het eigen vermogen zijn in de volgende verloopstaat weergegeven: x € 1.000
Vermogen per 1-1-2014 Mutatie 2014 Resultaat 2014 Vermogen per 31-12-2014
Algemene reserve
Onverdeeld resultaat boekjaar
Bestemmingsreserve Nufficactiviteiten
Wettelijke reserve
Totaal
14.138
498
3.030
182
17.848
498
498-
-
-
-
-
601
838-
62-
299-
14.636
601
2.192
120
17.549
59
De algemene reserve bedraagt € 14.636.000. Van dit bedrag is € 2.278.000 vastgelegd in onroerend goed (Nuffic-pand inclusief grond), dat op aanwijzing van het ministerie van OCW niet zonder toestemming mag worden belast of vervreemd. Het bestuur heeft besloten om € 3.030.000 van het resultaat van vorig jaar aan te wenden voor een aparte bestemmingsreserve ter tijdelijke dekking van de afbouw en transitie van de Nufficactiviteiten. Het verlies van de OCW-activiteiten dit jaar wordt ten laste gebracht van de bestemmingsreserve. Het positieve resultaat van de overige activiteiten wordt ten gunste gebracht van de algemene reserve. Voor een bedrag van € 120.000 is een wettelijke reserve gevormd.
7.5.5 Voorzieningen Groot onderhoud gebouw Uitvoering van het groot onderhoud van het gebouw vindt plaats op basis van een onderhoudsplan dat een periode van dertig jaar beslaat. Via dotaties ten laste van de exploitatie wordt de voorziening over die dertig jaar voldoende op peil gehouden. In dit onderhoudsplan zijn als groot onderhoud aangemerkt de onderhoudswerkzaamheden aan de buitenkant van het pand, en tevens de werkzaamheden om de binnenkant van het pand te onderhouden totdat na vijftien jaar een nieuwe renovatie plaatsvindt. De dotatie heeft plaatsgevonden op basis van een aangepast onderhoudsplan. De hoge onttrekkingen in 2013 komen door onderhoudswerkzaamheden aan de gevel. Van de voorziening groot onderhoud gebouw heeft € 22.000 een looptijd korter dan een jaar. 2014
2013
Stand per 1 januari
x € 1.000
914
1.208
Dotaties
107
100
Vrijval Onttrekkingen Stand per 31 december
-72
-32
-104
-362
845
914
Uitkeringen na ontslag De uitkeringen na ontslag, zowel het wettelijke als het bovenwettelijke deel, worden betaald uit de daartoe getroffen voorziening. De contante waarde is bepaald op basis van een indexeringspercentage van 1,5% (CBSindex cao-lonen gesubsidieerde sector) en een disconteringspercentage van 0,7% (overeenkomstig IAS 19 afgeleid van het rendement op hoogwaardige ondernemingsobligaties met een looptijd van 5 jaar). In 2014 is voor € 254.000 onttrokken aan de voorziening. Bovendien zijn dotaties gedaan voor vier nieuwe aanspraken. Vanaf 2013 wordt bij het bepalen van de voorziening rekening gehouden met de kans dat medewerkers aanspraak zullen maken op de uitkering na ontslag aan de hand van criteria als leeftijd, werkervaring en branche. Daarnaast wordt de hoogte van de voorziening voor reeds bestaande aanspraken getoetst aan de werkelijke uitkeringen en zo nodig bijgesteld. Van de voorziening ‘uitkeringen na ontslag’ heeft € 260.000 een looptijd korter dan een jaar. x € 1.000
2014
2013
Stand per 1 januari
781
928
Dotaties
217
331
Vrijval
-119
-131
Onttrekkingen
-254
-347
625
781
Stand per 31 december
Jubileumuitkering Bij de berekening van de benodigde voorziening is rekening gehouden met de blijfkans van werknemers en een jaarlijkse loonstijging van 1,5%. De voorziening wordt aan de hand van een disconteringsrente van 0,7% contant gemaakt. Van de voorziening ‘jubileumuitkering’ heeft € 8.000 een looptijd korter dan een jaar.
60
x € 1.000 Stand per 1 januari Dotaties Onttrekkingen Stand per 31 december
2014
2013
41
39
9
2
-
-
50
41
7.5.6 Programma-uitvoering In de jaarrekening 2014 zijn de toekomstige programmaverplichtingen opgenomen. Het overzicht in paragraaf 7.5.2 geeft het verloop weer van de verplichtingen per programma en de afrekeningen die in het boekjaar hebben plaatsgevonden.
7.5.7
Kortlopende schulden
Crediteuren x € 1.000 Crediteuren programma-uitvoering Overige crediteuren
2014
2013
294
308
998
825
1.292
1.133
De hogere crediteurenstand is toe te schrijven aan een toename in de overige crediteuren door implementatiekosten van de fusie en de inhuur van uitzendkrachten en externen.
Programmamiddelen en apparaatskosten Om een beeld te geven van de standen van de programma’s, is onderscheid gemaakt tussen vooruitontvangen programmamiddelen/apparaatskosten en te betalen programmamiddelen/apparaatskosten. Onder de programma’s OCW is de betaalverplichting HSP opgenomen die vanwege de vrijval van de egalisatiereserve 2008-2011 in 2013 is overgeheveld.
Vooruitontvangen programmamiddelen x € 1.000 OCW
BUZA
CHINA
377
373
3
2
EUI
615
502
HSP
31
119
LIBERTAS
287
250
Overig
175
20
5.785
13.310
13.138
131
455
715
STUNED IV
3.448
3.240
ERASMUS+
1.345
-
NA-LLL
9.646
9.387
2
14
NFP MSP
Overig
2013
CV
NICHE/NPT
EC
2014
HEC VAN GOGH
8
-
VSB
238
144
WDS
20
3
SWB
8
112
35.581
28.322
61
Vooruitontvangen apparaatskosten x € 1.000
2014
2013
27
6
BUZA
STUNED IV
EC
NA-LLL
292
443
Overig
HEC
-
19
VSB
-
81
319
549
2014
2013
Te betalen programmamiddelen x € 1.000 BUZA
SPP
-
65
EC
NA-LLL
-
3.825
-
3.890
35.900
32.761
Totaal programmamiddelen en apparaatskosten
Het vooruitontvangen bedrag aan programmamiddelen en apparaatskosten per balansdatum is hoger dan vorig jaar. Het saldo bij NFP is ontstaan doordat minder is betaald aan voorschotten voor projecten dan aan NFPprogrammamiddelen is ontvangen. In het vierde kwartaal is bij NICHE het voorschot van de programmamiddelen voor het eerste halfjaar van 2015 vooruitontvangen. Het saldo reeds afgesloten call-jaren tot en met 2010 zijn als te betalen programmamiddelen NA-LLL in 2013 gepresenteerd.
Verlofrechten personeel en vakantietoelage De per balansdatum opgebouwde rechten van personeel in verband met bestaande verlofuren en vakantieuitkering (juni t/m december) zijn als kortlopende schuld opgenomen. 2014
2013
Reservering vakantie-uitkering
x € 1.000
381
370
Reservering verlofuren
740
790
1.121
1.160
De reservering verlofuren neemt in waarde af doordat gestuurd wordt op het afbouwen van hoge verlofsaldi van het personeel.
Overlopende passiva x € 1.000
2014
2013
NARIC
124
73
UNESCO
162
218
87
77
Te betalen ontslagvergoeding
348
88
Doorbelasting fusiekosten EPF
375
-
Nog te ontvangen facturen
421
249
Overig
213
209
1.730
914
Accountantscontrole
De overlopende passiva nemen in totaal toe. De te betalen ontslagvergoedingen zijn hoger dan in 2013. Het vooruitontvangen bedrag NARIC neemt toe doordat in 2014 nieuwe projecten zijn aangegaan waarvoor een voorschot is ontvangen. Van de totale kosten die in het kader van de fusie door de Nuffic en het EPF zijn gemaakt, is afgesproken dat
62
de Nuffic 85% voor haar rekening neemt en het EPF 15%. Per saldo dient er nog een bedrag van € 375.000 verrekend te worden met het EPF. De post ‘Overig’ bestaat voornamelijk uit overige vooruitontvangen bedragen.
Te betalen belastingen en sociale premies De te betalen vennootschapsbelasting is berekend op basis van het resultaat van dat jaar. De vennootschapsbelasting in 2013 is hoog door vrijval van de egalisatiereserve OCW 2008-2011 ten gunste van het resultaat. In 2014 is sprake van een verlies, dat verrekend zal worden met positieve resultaten. Er is sprake van een vordering op de Belastingdienst. De te betalen loonheffing voor de Neso-directeuren is in 2013 hoger door een naheffing op oudere jaren. In 2014 is dit grotendeels afgewikkeld. x € 1.000 Te betalen vennootschapsbelasting Te betalen omzetbelasting Te betalen loonheffing Te betalen loonheffing personeel in buitenland Te betalen pensioenpremies
7.5.8
2014
2013
-
1.203
67
23
620
598
69
165
174
189
930
2.178
Financiële instrumenten
De Nuffic maakt bij de uitvoering van haar activiteiten gebruik van rekening courant-rekeningen en spaarrekeningen die de Nuffic beperkt blootstellen aan markt- en/of kredietrisico’s. De Nuffic wordt gefinancierd met publiek geld en hanteert daarom in haar treasurybeleid ook publieke normen, in lijn met de verwachtingen van opdrachtgevers. De overtollige liquide middelen zijn geplaatst op zakelijke spaarrekeningen. De Nuffic handelt niet in aandelen, buitenlandse obligaties en derivaten. Ook maakt de Nuffic geen gebruik van financiering door leningen. Op de balans staat alleen kort vreemd vermogen inzake programmabeheer. Dit betreft financiële instrumenten zoals debiteuren, overige vorderingen, liquide middelen, crediteuren en overige schulden.
Kredietrisico De vorderingen uit hoofde van debiteuren zijn voornamelijk verspreid over Nederlandse hogeronderwijsinstellingen. Deze worden gefinancierd door het ministerie van OCW. De vorderingen uit hoofde van programmamiddelen en apparaatskosten zijn geconcentreerd bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het risico dat deze partijen niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen, is laag. De Nuffic heeft procedures en gedragslijnen om de omvang van het kredietrisico te beperken.
Renterisico De Nuffic heeft geen leningen opgenomen of uitgegeven en loopt wat dat betreft geen risico’s. Wel houdt de Nuffic een groot deel van haar vermogen aan in liquide middelen, op bankrekeningen in rekening courant en zakelijke spaarrekeningen. De rentepercentages op deze banktegoeden zijn het afgelopen jaar gedaald.
Marktwaarde De marktwaarde van de in de balans verantwoorde financiële instrumenten, waaronder vorderingen, liquide middelen en kortlopende schulden, benadert de boekwaarde ervan. De financiële instrumenten (zowel financieel actief als financieel passief) worden gewaardeerd volgens de historische waarde.
Kasstroomrisico en liquiditeitsrisico De Nuffic ontvangt periodiek voorschotten van haar financiers. Het kasstroomrisico en het liquiditeitsrisico worden beperkt door de spreiding van betalingen. Overigens zijn de banktegoeden direct opneembaar.
63
7.5.9
Niet in de balans opgenomen verplichtingen en activa
Bankgaranties In 2014 zijn geen bankgaranties afgegeven of openstaand.
Huur-/leaseverplichtingen Huur Neso-kantoren De totale huurverplichting van de Neso-kantoren bedraagt € 217.000. Hiervan is € 8.000 vooruitbetaald en in de balans verwerkt. De resterende verplichting bedraagt € 209.000, waarvan € 145.000 korter dan een jaar en € 64.000 langer dan jaar. Huur woonruimte Neso-directeuren De totale huurverplichting bedraagt € 235.000. Hiervan is € 53.000 vooruitbetaald en in de balans verwerkt. De resterende verplichting bedraagt € 182.000 waarvan € 91.000 korter dan een jaar en € 91.000 langer dan een jaar. Lease kopieerapparaten en uitbesteding printwerk Er is een leasecontract met Xtandit voor de huur van kopieerapparaten tot 1 oktober 2017. De verplichting op korte termijn bedraagt € 18.000, voor de periode na 2014 € 32.000.
Overige verplichtingen In 2010 is een driejarige verplichting aangegaan met de cateraar Sodexo. Deze is in 2013 verlengd tot 1 november 2014 en in 2014 weer verlengd tot 1 november 2015. De resterende verplichting bedraagt € 56.000. De receptiediensten zijn uitbesteed aan Receptel tot 1 januari 2017. De verplichting korter dan een jaar bedraagt € 132.000, langer dan een jaar € 132.000. Voor de schoonmaak is eind 2012 een contract voor drie jaar aangegaan met Asito. De verplichting bedraagt € 78.000, waarvan € 67.000 korter dan een jaar en € 11.000 langer dan jaar. De bewakingsdiensten zijn in 2013 aanbesteed. Het nieuwe contract loopt van 1 februari 2014 tot 1 februari 2017. De verwachte bewakingskosten op korte termijn bedragen € 17.000, voor de periode na 2015 € 19.000.
7.6
Toelichting op de staat van baten en lasten
7.6.1 Nuffic-programmamiddelen Hieronder is een specificatie gegeven van de baten die voor rekening en risico van de Nuffic zijn.
Specificatie programmamiddelen Realisatie 2014 x €1.000
OCW
BuZa
EU
Realisatie 2013
Overig
Totaal
OCW
BuZa
EU
Overig
Totaal
DUTEP
-
16
-
-
16
-
-
-
-
-
Positionering
-
16
-
-
16
-
-
-
-
-
EUI
414
-
-
-
414
417
-
-
-
417
Beurzen
414
-
-
-
414
417
-
-
-
417
Totaal
414
16
-
-
430
417
-
-
-
417
In de jaarrekening zijn baten programmamiddelen opgenomen voor het programma EUI en DUTEP. Het criterium voor het verwerken van baten in de jaarrekening is dat de programmamiddelen in economische zin voor risico zijn van de stichting.
64
7.6.2
Baten Nuffic-organisatie
(Generieke) subsidie ministerie van OCW De generieke subsidie 2014 van het ministerie van OCW, die deel uitmaakt van de bestuurlijke overeenkomst tussen OCW en de Nuffic 2012-2015, werd toegekend met de brief van 29 januari 2014, referentie BEK2014/3554M. Het subsidiebedrag bedraagt € 14.581.000, voor enerzijds programmamiddelen en anderzijds het apparaat. Met de brief van 17 oktober 2014, referentie OND/ODB-14/28632U, is de subsidie verhoogd met € 170.000 bestaande uit extra subsidie van € 150.000 voor Make it in The Netherlands! en € 20.000 voor loonen prijsbijstelling. Van het totale bedrag van € 16.241.000 is € 14.751.000 toegerekend aan het apparaat en € 1.490.000 aan de programmamiddelen. De baten voor het apparaat zijn gelijk aan het toegekende lumpsumbedrag. Het verschil tussen het toegekende bedrag en de uitgaven aan programmamiddelen zijn als schuld opgenomen in de balans. In de generieke baten van 2013 van € 19.286.000 was de egalisatiereserve begrepen. In de subsidiebeschikking van 2014 was afgesproken om het saldo egalisatiereserve per eind 2013 te laten vrijvallen ten gunste van de exploitatie 2013. Daarnaast is subsidie ontvangen in het kader van de meeneembaarheid studiefinanciering. Tevens werden voor overige (ad-hoc)activiteiten door het ministerie van OCW gelden beschikbaar gesteld, zoals voor het NA-LLL en het project Digital Roadmap van de Nationale UNESCO Commissie.
Subsidies ministerie van Buitenlandse Zaken x € 1.000
Realisatie 2014
Begroting 2014
Realisatie 2013
Beheer programma NICHE
2.714
2.694
3.000
Beheer programma NFP
3.062
2.536
2.335
Beheer programma STUNED IV
267
250
298
Beheer programma MSP
63
60
121
Beheer programma DUTEP
11
-
-
6.117
5.540
5.754
De programma’s van Buitenlandse Zaken hebben geen structureel karakter, maar zijn wel meerjarig. In 2013 zijn nieuwe contracten aangegaan voor NICHE, NFP en MSP. NICHE en NFP lopen tot 30 juni 2017. MSP loopt tot 31 december 2015. StuNed-IV loopt tot 31 december 2017. Het DUTEP-programma is in 2014 gestart en loopt tot 2016. De realisatie NICHE en NFP is hoger dan begroot door afgesproken meerwerk met BUZA.
Europese Commissie Het programma Erasmus+ wordt voor een belangrijk deel gefinancierd door de Europese Commissie. De baten zijn hoger in vergelijking met de begroting. Dit komt doordat ten tijde van het opstellen van de begroting de budgetafspraken nog niet rond waren met de EC en men verwachtte dat de bijdrage lager zou zijn. Het contract van Erasmus+ is een jaarcontract. Daarnaast zijn er door andere afdelingen diverse projecten uitgevoerd die gefinancierd zijn door de EC.
Overige donoren De overige baten betreffen inkomsten uit het beheer van programma’s en activiteiten anders dan die van het ministerie van OCW, het ministerie van Buitenlandse Zaken en de Europese Commissie. De overige baten bestaan onder andere uit vergoedingen van deelnemers aan fairs en conferenties, in rekening gebrachte diplomawaarderingen en IDW-adviezen. De overige baten hebben geen structureel karakter.
65
Interest De hoogte van de baten uit interest is afhankelijk van een aantal externe factoren. Eén daarvan is de marktrente. Het treasurybeleid van de Nuffic houdt in dat de gelden niet worden belegd. De interestbaten die hier zijn verantwoord, betreffen de interest op alle activiteiten met uitzondering van de interest ontvangen voor specifieke programmarekeningen, die aan het betreffende programma wordt toegerekend.
7.6.3
Lasten Nuffic-organisatie
Personeel De personele lasten bestaan uit verschillende componenten: personeel met een contract naar Nederlands recht, lokaal personeel Neso Indonesië, Vietnam en Zuid-Korea, en personeelsbeheer. x € 1.000
Realisatie 2014
Begroting 2014
Realisatie 2013
Lonen en salarissen
9.550
9.969
9.697
Pensioenlasten
1.471
1.519
1.535
Sociale lasten
1.154
1.068
1.098
12.175
12.557
12.330
Uitkeringen na ontslag
443
450
244
Lokaal personeel Neso Indonesië, Vietnam en Zuid-Korea
172
171
199
1.394
1.255
1.481
14.184
14.432
14.254
Subtotaal salarislasten incl. pensioen- en sociale lasten
Personeelsbeheer
De personele lasten zijn begroot op basis van de cao-afspraken die tot 2014 van kracht waren. De begrote personele sterkte is voor een deel ingevuld met gedetacheerden en uitzendkrachten. Het gemiddelde aantal fte’s contractpersoneel van de Nuffic bedraagt:
Nederland (incl. Nuffic Neso-directeuren) Buitenland
2014
2013
173
179
14
17
187
196
De kosten voor lonen en salarissen nemen af. Het personeelsvolume was begroot op 179 fte’s, inclusief de capaciteit ingevuld door tijdelijk personeel (uitzendkrachten en gedetacheerden). Als gevolg van de lagere bezetting is de begroting ‘lonen en salarissen’ niet gerealiseerd. De pensioenlasten zijn lager door daling van de premies. De sociale lasten zijn hoger door de stijging in de premie WAO. De kosten voor uitkeringen na ontslag zijn in lijn met de begroting, maar hoger dan vorig jaar. Dit jaar zijn de kosten voor de reservering van beëindiging van arbeidscontracten hoger. De post ‘personeelsbeheer’ bestaat grotendeels uit werving en selectie, kosten die samenhangen met de uitzending van Neso-directeuren, woon-werkverkeer en stafontwikkeling. De kosten zijn hoger dan begroot door hogere uitzendkosten wegens wisselingen van Neso-directeuren. Ten opzichte van vorig jaar zijn de kosten voor personeelsbeheer lager. In 2013 is een reservering getroffen voor naheffing lokale inkomstenbelasting van Neso-directeuren over de jaren 2009 tot 2013.
Bezoldiging bestuur en raad van toezicht De kosten voor het bestuur en voor de raad van toezicht zijn als volgt:
66
Functie
Naam
Ingangs-
Einddatum
datum
Omvang
Belastbare
Voorzie-
Uitkeringen
Totaal
dienst-
Beloning
vaste en
ningen
wegens
WNT
verband
variabele
beloning
beëindiging
bezoldi-
onkos-
betaalbaar
van het
ging
tenver-
op termijn
dienst-
goedingen
verband
Bestuurder
Weima, F.K.
1/1/2014
31/12/2014
1
119.411
-
20.160
-
139.571
Directeur
Biemans, A.M.
1/1/2014
31/12/2014
1
98.257
-
16.515
-
114.408
Directeur
Hooghiemstra, H.
1/1/2014
31/12/2014
1
97.590
-
16.975
-
114.565
Voorzitter raad van toezicht
Nieuwenhuijzen Kruseman, A.C.
1/1/2014
31/12/2014
nvt
7.500
-
-
7.500
Lid raad van toezicht
Dongen, M.R. van
1/1/2014
31/12/2014
nvt
6.000
-
-
-
6.000
Lid raad van toezicht
Elsen, D.
1/1/2014
31/12/2014
nvt
6.000
-
-
-
6.000
Lid raad van toezicht
Berg, G. H. van den
1/1/2014
31/12/2014
nvt
6.000
-
-
-
6.000
Lid raad van toezicht
Flierman, A.
1/1/2014
31/12/2014
nvt
6.000
-
-
-
6.000
De bezoldiging van de bestuursleden en de leden van de raad van toezicht is onder de norm van de Wet Normering Topinkomens (WNT). De WNT-norm bedraagt € 230.474, geldend voor een fulltime dienstverband. De beloning aan de leden van de raad van toezicht is exclusief btw en reiskostenvergoeding. De pensioenafspraken zijn in overeenstemming met de CAO VSNU bij Stichting Pensioenfonds ABP.
Uitzendkrachten x € 1.000
Realisatie 2014
Begroting 2014
Realisatie 2013
Uitzendkrachten en detacheringen Nederland
1.226
617
728
Uitzendkrachten en detacheringen Neso-kantoren
760
719
713
1.986
1.336
1.441
Vacatures worden deels ingevuld door inhuur van tijdelijk personeel, met als doel de flexibele schil te vergroten. Daarnaast is tijdelijk personeel ingehuurd ter vervanging van zwangerschap en ziekte en ten tijde van piekbelasting, waaronder de implementatie van de fusie. Hierdoor zijn de kosten voor uitzendkrachten toegenomen in vergelijking met vorig jaar. Het personeel dat voor de Neso-kantoren wordt ingehuurd, is met uitzondering van het personeel in Indonesië, Vietnam en een medewerker van Zuid-Korea niet in dienst van de Nuffic.
Huisvesting x € 1.000 Groot onderhoud Energie en water
Realisatie 2014
Begroting 2014 51
Realisatie 2013 103
69
92
82
84
Schoonmaakkosten
113
129
132
Onderhoud en overige kosten
254
241
241
Huur gebouwen
342
468
364
852
1.022
890
67
De kosten voor het groot onderhoud zijn lager doordat een aantal werkzaamheden gepland voor 2015 niet worden uitgevoerd of zijn uitgesteld. Tevens waren de in 2014 uitgevoerde werkzaamheden aan de glazen bouwsteenwanden goedkoper dan gepland. De huurkosten van gebouwen zijn lager doordat de Neso-desks Thailand en Vietnam en Neso-kantoor ZuidKorea in de loop van 2014 zijn ondergebracht bij de Nederlandse ambassade of het Nederlandse consulaat.
Afschrijvingskosten x € 1.000
Realisatie 2014
Begroting 2014
Realisatie 2013
Afschrijving gebouwen
299
360
299
Afschrijving andere vaste bedrijfsmiddelen
154
232
191
62
16
13
515
608
503
Afschrijving immateriële vaste activa
De afschrijving gebouwen is ruim begroot. De afschrijving andere vaste bedrijfsmiddelen is lager dan begroot doordat ICT-investeringen zijn uitgesteld vanwege de fusie. Er waren geen afschrijvingskosten begroot voor de investeringen in de applicaties Adviezenwizzard en het Nuffic-certificaat.
Kantoorkosten en inventaris x € 1.000 Computerkosten
Realisatie 2014
Begroting 2014
Realisatie 2013
544
633
453
Telefoonkosten
75
78
83
Fotokopieer- / verzendkosten
149
147
228
Overige kantoorkosten
267
220
259
1.035
1.078
1.023
De computerkosten vertonen onderuitputting door lagere kosten bij NICHE. Daarnaast waren de licentiekosten voor de ondersteuning van de Neso-kantoren lager. Tevens zijn de kosten voor de inrichting van de toptaken op de websites lager. Ten opzichte van vorig jaar zijn de kosten hoger door beveiliging van het netwerk en licenties voor ondersteuning door Microsoft. De fotokopieerkosten waren vorig jaar hoger door afkoop van het leasecontract van de kopieerapparaten en implementatie van nieuwe kopieerapparaten. De overige kantoorkosten zijn hoger vanwege hogere cateringkosten.
Publicaties en documentatie x € 1.000
Realisatie 2014
Begroting 2014
Realisatie 2013
Documentatie en lidmaatschappen
156
132
150
Publiciteit en communicatie
585
545
817
741
677
967
Publiciteit en communicatie zijn in 2013 hoger door meer promotieactiviteiten in het kader van het Ruslandjaar en de missie naar Rusland. Bovendien zijn in dat jaar kosten gemaakt voor filmpjes voor NFP en vertaalkosten.
68
Reizen en conferenties x € 1.000
Realisatie 2014
Begroting 2014
Realisatie 2013
Binnenlandse reizen
185
106
153
Internationale reizen en DSA
490
399
447
1.052
855
1.007
193
176
200
1.920
1.536
1.807
Evenementen en conferenties Representatie
De reiskosten zijn hoger doordat er meer gereisd is om het verandertraject in het Neso-programma te realiseren. Daarnaast zijn bij NFP meer reiskosten gemaakt voor onder andere de stakeholdersanalyse en alumniactiviteiten. De kosten voor evenementen en conferenties zijn hoger door een toename in het aantal evenementen en de inzet van een extern bureau om het evenementenbureau hierin te ondersteunen.
Overige dienstverlening x € 1.000 Financiële en juridische adviezen Organisatieadviezen
Realisatie 2014
Begroting 2014
Realisatie 2013
633
248
312
2.017
2.192
1.777
2.650
2.440
2.089
De financiële en juridische adviezen zijn hoger door de inzet van financiële, juridische en fiscale adviseurs tijdens het fusietraject. Overige dienstverlening betreft voornamelijk consultancyopdrachten en diensten voor ICT en automatisering. Bij NFP zijn kosten gemaakt voor de bouw van Atlas en bij NICHE voor het WIN-project.
Bijzondere lasten x € 1.000 Kosten vertrekregeling EPF
Realisatie 2014
Begroting 2014
Realisatie 2013
367
-
-
Bijzondere lasten betreffen de doorbelasting van fusiekosten van het Europees Platform aan de Nuffic. Het betreft afkoopsommen toegezegd aan medewerkers van het Europees Platform die gebruikmaken van de vertrekregeling. Deze kosten zijn voor 85% doorbelast aan de Nuffic en verantwoord als bijzondere last. Andere kosten uit hoofde van de fusie zijn verantwoord op de kostensoort waar ze betrekking op hebben.
Honoraria van de accountant Hieronder is een overzicht opgenomen van de honoraria voor controle en overige dienstverlening. De honoraria zijn uitgesplitst naar categorieën van dienstverlening per kalenderjaar. In de kosten van de andere controleopdrachten zijn onder andere begrepen de controle van de programma’s NFP, NICHE, StuNed-IV en Erasmus+. Vorig jaar liepen de oude BUZA-programma’s halverwege het jaar af. Zowel de oude als de nieuwe programma’s zijn vorig jaar gecontroleerd. Adviezen overig KPMG-netwerk betreffen voornamelijk werkzaamheden in verband met de fusie.
69
2014 x € 1.000
KPMG Accountants NV
Overig KPMG-Netwerk
Onderzoek van de jaarrekening
79
Andere controleopdrachten Adviesdiensten op fiscaal terrein Andere niet-controlediensten Totaal
x € 1.000
2014
2014 Totaal
-
79
56
-
56
-
99
99
28
20
48
163
120
283
2013
2013
2013
KPMG Accountants NV
Overig KPMG-Netwerk
Totaal
Onderzoek van de jaarrekening
83
-
83
Andere controleopdrachten
81
-
81
Adviesdiensten op fiscaal terrein
-
37
37
Andere niet-controlediensten
7
-
7
171
37
208
Totaal
7.6.4 Belastingen Vennootschapsbelasting De stichting Nuffic voert een aantal activiteiten uit die te kwalificeren zijn als ondernemingsactiviteiten. De Nuffic heeft sinds 2008 overschotten behaald op haar ondernemingsactiviteiten. Op basis hiervan kwalificeert de stichting Nuffic zich als belastingplichtige voor de vennootschapsbelasting. Het gewogen gemiddelde toepasselijke belastingtarief bedraagt 21,9% (2013: 24,2%). De te verrekenen belasting in de staat van baten en lasten over 2014 bedraagt € 84.000, ofwel 22,4% van het resultaat vóór belastingen, en bestaat uit de volgende componenten: x € 1.000
2014
2013
-86
1.203
Belastingbesparing in verband met investeringsaftrek
-
-
Belastingen over niet-aftrekbare kosten
-
-
Uitgestelde belasting
-
-
Aanpassing waardering compensabele verliezen
-
-
Belasting huidig boekjaar
Correctie voorgaande perioden Belasting
2
-27
-84
1.176
De correctie voorgaande perioden betreft de correctie op de belastinglast van voorgaande jaren op basis van berekeningen van KPMG Meijburg.
7.7
Toelichting op het kasstroomoverzicht
In bovenstaand kasstroomoverzicht is de interest (zoals opgenomen in de staat van baten en lasten) afzonderlijk weergegeven. De totale interestkasstroom bedroeg in 2014 € 351.000. Dit is inclusief de ontvangen interest die is toegevoegd aan de programmamiddelen (conform de afspraken met de opdrachtgevers). In de balans zijn de verplichtingen uit hoofde van de programma-uitvoering zowel debet als credit voor hetzelfde bedrag opgenomen, omdat het aangaan van een verplichting aan de uitvoerende instellingen automatisch leidt tot een vordering op de donor. Dit leidt per saldo dus niet tot een mutatie in geldmiddelen. In de toelichting 7.5.2 is een verloopoverzicht opgenomen van de verplichtingen en betalingen aan de instellingen in het kader van de programma-uitvoering. De liquide middelen zijn toegenomen door met name vooruitontvangen programmamiddelen.
70
Den Haag, 12 juni 2015
Voorzitter raad van toezicht
Voorzitter directie
A.C. Nieuwenhuijzen Kruseman
F.K. Weima
Leden raad van toezicht
G.H. van den Berg
M.J.G. Bormans*
M.R. van Dongen
A.H. Flierman
H.P. Meijerink*
C. Spierenburg-Nederpelt* * Per 1 januari 2015 als voormalig RvT-lid van het Europees Platform toegetreden. De oud-EPF leden van de raad van toezicht van EP-Nuffic hebben geen inhoudelijke beoordeling kunnen geven van de juistheid van de jaarrekening van de Nuffic.
71
8 OVERIGE GEGEVENS
72
8.1
Bestemming resultaat
Het bestuur stelt voor om het negatieve resultaat OCW-activiteiten in 2014 van € 838.000 te financieren uit de bestemmingsreserve Nuffic-activiteiten. Het voorstel is ook om het positieve resultaat van € 601.000 uit nietOCW-activiteiten toe te voegen aan het eigen vermogen.
73
8.2
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: de raad van toezicht van de stichting Nuffic.
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening over 2014 van Stichting Nuffic te Den Haag gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2014 en de staat van baten en lasten over over 2014 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW) en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, in overeenstemming met Titel 9 BW Boek 2. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Het bestuur is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en de subsidiebeschikking, in paragraaf 1.2 wettelijk kader van het Controleprotocol subsidies aan niet-onderwijsinstellingen en de brief “afspraken rechtmatigheidstoetsing Nuffic en NA” d.d. 19 mei 2014 met kenmerk 634112 van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
74
Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Nuffic per 31 december 2014 en van het resultaat over 2014 in overeenstemming met Titel 9 BW Boek 2 en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2014 in alle van materieel belang zijnde aspecten voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals die in de subsidiebeschikking, in paragraaf 1.2 wettelijk kader van het Controleprotocol subsidies aan niet-onderwijsinstellingen en de brief “afspraken rechtmatigheidstoetsing Nuffic en NA” d.d. 19 mei 2014 met kenmerk 634112 van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393, lid 5 onder e en f van het BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392, lid 1 onder b tot en met h van het BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391, lid 4 van het BW. Den Haag 23 juni 2015 KPMG Accountants N.V. H. Visser RA
75
BIJLAGE 1 LIJST MET AFKORTINGEN EN VERKLARINGEN VAN GEBRUIKTE TERMEN
76
BZ
Ministerie van Buitenlandse Zaken
CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek
CINOP
Centrum voor Innovatie en Opleiding
DUO
Dienst Uitvoering Onderwijs
DUTEP
Dutch Training & Exposure Program Rotterdam – DKI Jakarta
Cospa
Coordinating Office for Student Placement Abroad
EAIE
European Association for International Education
EAR
European Area for Recognition
EC
Europese Commissie
EHEA
European Higher Education Area
EM
Erasmus Mundus
ENIC
European National Information Centre on academic recognition and mobility
EPF
Europees Platform – internationaliseren in onderwijs
Erasmus Mundus
Programma voor verhoging van de kwaliteit van het hoger onderwijs en bevordering van het interculturele begrip door middel van samenwerking met derde landen
EUI
European University Institute
Euraxess
EC-netwerk van informatiecentra voor internationaal mobiele onderzoekers
Europass
Initiatief van de EC waarmee vaardigheden en competenties kunnen worden vastgelegd
HEC
Higher Education Commission van Pakistan
HSP
Huygens Scholarship Programme
Huygens
High-level University Year to Gain Excellence in the Netherlands
IAS
International Accounting Standards
IDW
Internationale diplomawaardering
IND
Immigratie- en Naturalisatiedienst
IP
Intensieve Programma’s
JDAZ
Joint degrees from A to Z
KA Kernactiviteit KPI
Kritieke prestatie-indicator
MINT
Mapping Internationalisation
MiitN
Make it in the Netherlands
MOOCs
Massive Open Online Courses
MoU
Memorandum of Understanding
MSP
Mena Scholarship Programme
MSF
Meeneembare studiefinanciering
NA
Nationaal Agentschap
NA-LLL
Nationaal Agentschap Leven Lang Leren
NARIC
National Academic Recognition Information Centre
NCP
Nationaal contactpunt
Neso
Netherlands Education Support Office
Neth-ER
Netherlands House for Education and Research
NICHE
Netherlands Initiative for Capacity development in Higher Education
NFP
Netherlands Fellowship Programmes
NPT
Netherlands Programme for institutional strengthening of post-secondary education and Training capacity
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
OCW
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
ODA
Official Development Assistance (uitgaven die voldoen aan internationale criteria voor officiële ontwikkelingshulp)
77
78
OESO
Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
PCPD
Postconflict- en postdisastersituaties
PhD
Doctor of Philosophy
PIE
Platform Intgernational Education
SBB
Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven
SER
Sociaal-Economische Raad
SOL
Scholarships Online
StuNed
Studeren in Nederland
SWB
Science Without Borders
UNESCO
United Nations Educational, Scientific and Cultural Organisation
VH
Vereniging Hogescholen
VLIR-UOS
Vlaamse Interuniversitaire Raad - Universitaire Ontwikkelingssamenwerking
VSBfonds
Beurzenfonds van het (landelijke) VSBfonds
VSNU
Vereniging van Nederlandse Universiteiten
WDS
Wim Deetman Studiefonds
WIN
Workflowmanagement Informatiesysteem