1. Inleiding
De bestrijding van de (zware) criminaliteit is één van de ambities van het College van B&W van de gemeente Venlo bij de start van het drugsbestrijdingsproject Hektor. In het jaar 2000 is de drugsproblematiek zodanig ernstig dat er een nieuw gemeentelijk integraal veiligheidsbeleid wordt opgesteld. Eén van de onderdelen hiervan is een integrale en actieve aanpak van drugsoverlast en de achterliggende drugscriminaliteit. Deze aanpak is Hektor genoemd en bestaat uit drie sporen: handhaving, vas tgoed en coffeeshopbeleid. Voor het opzetten van dit drugsbestrijdingsproject en het faciliteren van de nieuwe samenwerkingsverbanden is financiële ondersteuning van het ministerie van Justitie ontvangen. Sindsdien zijn overlast en vooral zichtbare vormen van criminaliteit op straat en vanuit drugspanden effectief aangepakt.1,2 Doordat het rechercheteam zich conform het projectplan vooral heeft gericht op de middencriminaliteit is de bestrijding van grootschaligere handel in softdrugs grotendeels buiten he t bereik en de mogelijkheden van Hektor gebleven. Over de achtergronden en omvang van de georganiseerde criminaliteit in en rond Venlo is nog weinig bekend. Door de geografische ligging aan de grens ter hoogte van het Ruhrgebied met een bevolking van ongeveer 11 miljoen personen is Venlo het logistieke knooppunt voor de in- en uitvoer naar Duitsland. De georganiseerde criminaliteit rond de handel in softdrugs is in belangrijke mate verantwoordelijk voor de productie en aanvoer van softdrugs naar Duitsland via Venlo. Door deze als een vliegwiel werkende vorm van criminaliteit wordt de hardnekkige handel in drugs vanuit Venlo in stand gehouden en telkens weer aangezwengeld. Venlo is en blijft voor een deel van de Duitsers een locatie voor het kopen van softdrugs. Dat geldt vooral voor gebruikers, maar ook voor dealers. De afgelopen jaren is een groot aantal personen met de Duitse nationaliteit aangehouden met enkele kilo's softdrugs in hun bezit waarvan zij verklaarden die in Venlo te hebben gekocht. Grotere hoeveelheden van enkele tientallen tot honderden kilo's zijn minder frequent aangetroffen. Het vermoeden bestaat dat grootschalige(re) handel wel plaatsvindt, maar dat de transacties vooral buiten Venlo worden afgehandeld. Locaties in Venlo, met name horecagelegenheden en cadeaushops, zouden wel worden gebruikt voor het leggen van contacten tussen aanbieders en kopers. Daarnaast zijn er signalen dat in Venlo in toenemende mate sprake is van handel in harddrugs al dan niet in combinatie met softdrugs. De gemeente Venlo heeft onderzoeks- en adviesbureau Intraval opdracht gegeven een verkenning uit te voeren naar de handel in softdrugs in Venlo. Het doel van dit onderzoek is het inzichtelijk maken van de aard, omvang en ontwikkeling van de softdrugshandel in en rond Venlo en een bijdrage te leveren aan het zo effectief mogelijk optreden tegen deze illegale handel. Hierbij is nadrukkelijk ook gekeken naar de ontwikkelingen die zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan in de vraag naar en het aanbod van (soft)drugs.
1.1 Onderzoek
Sofdtdrugshandel in Venlo
1
In deze verkenning naar de handel in softdrugs in Venlo is nagegaan welke verdachten en criminele samenwerkingsverbanden in en rond Venlo actief zijn op de markt voor softdrugs. Verder is nagegaan welke ontwikkelingen de afgelopen j aren hebben plaatsgevonden op de lokale drugsmarkt in termen van vraag en aanbod en welke achtergrondfactoren, met name sociaal-economische en fysiek-ruimtelijke kenmerken, een rol spelen bij de hardnekkige drugshandel in en rond Venlo. Hiervoor zijn zaaks dossiers van opsporingsonderzoeken van de politie (31 opsporingsonderzoeken) en Bibob-dossiers (10) en drugspandenlijsten (in totaal is 165 keer een woning, detailhandelszaak of horecapand gesloten) van de gemeente bestudeerd en gesprekken gevoerd met medewerkers van politie en justitie. Verder is gebruik gemaakt van openbare bronnen, met name onderzoeksrapporten en rechterlijke uitspraken. Daarnaast zijn de mogelijkheden nagegaan om deze handel met repressieve en preventieve maatregelen te bestrijden. Hiervoor zijn gesprekken gevoerd met medewerkers van politie, justitie en gemeente. Tevens is gekeken naar de resultaten van de opsporingsinspanningen van politie en justitie en de bestuurlijke maatregelen door de gemeente.
1.2 Drugsoverlast Nederlandse grenssteden ondervinden als gevolg van hun ligging de soms extreme gevolgen van het nationale drugsbeleid. De omvang van de buitenlandse vraag hangt sterk samen met de afstand tot grote bevolkingsconcentraties en de bereikbaarheid via (internationale) hoofdverbindingsassen. Venlo kan wat betreft de concentratie van buitenlandse vraag worden gekenmerkt als de overtreffende trap. De stad ligt tegen de Duitse grens aan een primaire ader van het Europese wegennet, de E34. Daardoor is Venlo de snelst en eenv oudigst te bereiken Nederlandse stad vanuit grote delen van het Ruhrgebied, waar ongeveer 5,7 miljoen mensen wonen. In het gehele metropoolgebied Rijn-Ruhr, één van de grootste metropoolgebieden in de Europese Unie, wonen ruim 11 miljoen inwoners. Met het groeiende drugstoerisme neemt aan het einde van de vorige eeuw ook de overlast als gevolg van de drugshandel en het drugsgebruik in de binnenstad van Venlo toe. Straatdealers en drugsrunners vallen in de jaren negentig voorbijgangers lastig en het straatbeeld verloedert in sommige delen van de stad ernstig, met name in het zogenoemde vierde kwadrant, Q4. Door de gezamenlijke inspanningen van gemeente, politie, Openbaar Ministerie en Belastingdienst in het kader van het drugsbestrijdingsproject Hektor is het meest zichtbare deel van de illegale markt van sofdrugs in Venlo, vooral bestaande uit drugspanden en straatdealers, sinds 2001 sterk verminderd. Verplaatsing coffeeshops De drugsoverlast in de binnenstad van Venlo is met name sterk afgenomen sinds de verplaatsing van twee coffeeshops uit het centrum richting de grens met Duitsland. Hierdoor is het straatbeeld in Q4 sterk veranderd. Het aantal Duitse kopers van softdrugs is er afgenomen evenals het aantal drugsdealers en drugsrunners. Door de verplaatsin g komt een groot deel van de sofdrugstoeristen niet meer naar de binnenstad voor softdrugs en veroorzaakt daar derhalve geen overlast meer. Bewoners en ondernemers ervaren sindsdien Sofdtdrugshandel in Venlo
2
minder overlast. Runners en dealers zijn bij gebrek aan klandizie eveneens grotendeels uit het straatbeeld verdwenen.
3. Vraag en aanbod De cannabismarkt in Venlo is een regionale markt met een vraag naar cannabis van grootstedelijke omvang. Vraag en aanbod concentreren zich in de vijf gedoogde coffeeshops. Een deel van de markt is echter illegaal en in handen van kleine handelaren tot goed georganiseerde criminelen.
3.1 Vraag De vraag naar softdrugs is onverminderd groot in Venlo. Door de ligging aan de grens met Duitsland en de goede bereikbaarheid met auto en trein komen veel Duitse bezoekers naar de coffeeshops in Venlo. Uit een enquête onder coffeeshopbezoekers blijkt dat het verzorgingsgebied van de Venlose coffeeshops tot 150 kilometer ver in Duitsland reikt. 3 In dit Duitse achterland van Venlo wonen alleen in he t Ruhrgebied al 5,7 miljoen personen. Uit landelijk enquêteonderzoek onder de volwassen Duitse bevolking (15-64 jaar) blijkt dat in 2003 het actuele gebruik van cannabis 3,4% bedraagt. 4 In 2006 is dit in Duitsland gedaald naar 2,2%.5 Dit percentage is lager dan het gebruiksniveau in Nederland (3,3%).6 Voor de vraagkant van de softdrugsmarkt betekent dit dat er in het Ruhrgebied ongeveer 250.000 actuele softdrugsgebruikers zijn. Hoeveel van deze gebruikers hun softdrugs in Nederland kopen is niet exact bekend. Wel blijkt dat een deel van de Duitse gebruikers softdrugs koopt in Nederland, met name in Venlo. Het aantal bezoekers van de gedoogde coffeeshops in Venlo is in 2006 zelfs hoger dan in voorgaande jaren. Door het effectief aanpakken van het meest zichtbare deel van de illegale handel richt de vraag zich meer nog dan voorheen op de vijf gedoogde coffeeshops. Uit tellingen van bezoekers blijkt dat de vijf coffeeshops in Venlo dagelijks gemiddeld zo'n 6.000 bezoekers ontvangen. 7 Rekening houdend met de bez oekfrequentie, gemiddeld komen Duitse sofdrugstoeristen 3 à 4 keer per maand naar Venlo 8 , wordt geschat dat maandelijks ongeveer 40.000 Duitsers de coffeeshops in Venlo bezoeken. Met dit maandelijkse aantal Duitse bezoekers bedraagt het marktaandeel van de Venlose coffeeshops onder de actuele softdrugsgebruikers in het Duitse achterland ongeveer 16%. De vraag concentreert zich vooral op de beide vanuit Duitsland goed bereikbare coffeeshops in het Schwanenhaus. Naast de goede bereikbaarheid en parkeermogelijkheden spelen voor de bezoekers tevens de hoge kwaliteit van de cannabis, de prettige, ongedwongen sfeer en de mogelijk heid om legaal softdrugs te kunnen kopen een belangrijke rol. Een verdere toename van de be kendheid van Venlose coffeeshops onder Duitse softdrugsgebruikers kan wellicht tot nog hogere bezoekersaantallen leiden. Uit enquêtes onder softdrugstoeristen in Terneuzen blijkt overigens dat hun komst naar Nederland voor het aanschaffen van cannabis kan worden be ïnvloed. Naar eigen zeggen zullen zij minder vaak coffeeshops bezoeken als er meer grens- en verkeerscontroles plaatsvinden.9 Zij zouden dan vaker softdrugs in hun eigen land kopen. Die mogelijkheid hebben Duitse gebruikers nu uiteraard ook al en daarvan wordt door hen ook gebruik Sofdtdrugshandel in Venlo
3
gemaakt. Uit gegevens van de Bundeskriminalamt blijkt dat het in bezit hebben van gebruikershoeveelheden softdrugs regelmatig voorkomt. 10 Bij het illegaal in bezit hebben van drugs zonder dat hierbij sprake is van handel of smokkel, komt cannabis verreweg het meest voor (figuur 1). In 2006 zijn deze delicten goed voor 62% van alle gevallen. Heroïne (12%), amfetamine (10%), cocaïne (8%) en XTC (3%) scoren aanzienlijk lager. Tot 2004 stijgt het aantal personen dat in het bezit van een gebruikershoeveelheid cannabi s is aangehouden, maar daarna is er sprake van een lichte afname. Figuur 1 Ontwikkeling drugsbezit in kleine hoeveelheden naar soort drugs in Duitsland, 1997-2006 140000
Cannabis
120000
Heroïne
100000
Cocaïne Amfetamine
80000
XTC
60000
Overige drugs
40000 20000 0 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006
Bron: Bundeskriminalamt 2007, bewerking Intraval
3.2 Drugssmokkel Uit cijfers van het Bundeskriminalamt blijkt een afname van het aantal grotere partijen (vanaf één kilogram) dat in beslag is genomen. Sinds 2001 is er sprake van een scherpe daling van de grootschaligere smokkel van softdrugs, vanaf een kilogram drugs, naar Duitsland (figuur 2). Bij de invoer van andere drugssoorten doet die scherpe daling zich niet of minder sterk voor. Ook de inbeslagnemingen van de invoer van gebruikershoeveelheden softdrugs zijn afgenomen, zij het dat deze daling zich later voordoet - vanaf 2004 - en beperkter van omvang is. Figuur 2. Ontwikkelingen in invoer ‘ nicht geringer Mengen’ naar soort drugs in Duitsland, 1997-2006
Sofdtdrugshandel in Venlo
4
4000
Cannabis Heroïne
3000
Cocaïne Amfetamine XTC
2000
Overige drugs 1000
0 1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Bron: Bundeskriminalamt 2007, bewerking Intraval
De Nederlands-Duitse grens is volgens de Duitse politie in 2004 goed voor een kwart (24%) van het totale aantal inbeslagnames van drugs. 11 Vooral gebruikershoeveelheden cannabis, maar ook cocaïne en XTC zijn er relatief vaak aangetroffen. Onduidelijk is in hoeverre de invoer vanuit Nederland is afgenomen en welke rol Hektor hierbij speelt. Ook het feit dat de hennepteelt in Duitsland de afgelopen jaren is toegenomen, al dan niet met behulp van Nederlanders, zal van invloed zijn op de drugssmokkel naar Duitsland. Van oudsher zijn er sterke handelsbanden tussen Venlo en Duitsland. Dit beperkt zich niet tot legale goederen, maar is ook terug te vinden in de drugssmokkel.
4. Lokale drugshandel Door de regionale recherche in Limburg Noord zijn de afgelopen jaren diverse grotere opsporingsonderzoeken afgerond naar handel in softdrugs. De regionale recherche is onder meer belast met de projectmatige bestrijding van de zware en georganiseerde misdaad en kwalitatieve en projectmatige ondersteuning van de politiedistricten bij de bestrijding van veel voorkomende en middelzware criminaliteit. Daarnaast zijn opsporingsonderzoeken uitgevoerd door het rechercheteam Hektor van de regiopolitie Limburg Noord. Deze onderzoeken waren gericht op de zogenoemde middencriminaliteit. Hiermee wordt bedoeld onderzoek naar met name handel gerelateerd aan drugspanden in Venlo. Deze onderzoeken zijn geringer van omvang dan de opsporingsonderzoeken van de regionale recherche en kennen een doorlooptijd van ten hoogste enkele maanden, maar zijn vaak korter. Dit betekent dat vaak niet wordt doorgerechercheerd op bijvoorbeeld de herkomst van de drugs. De door de politie verzamelde informatie geeft een beperkt en verbrokkeld beeld van de drugshandel. Door de beelden uit de verschillende opsporingsonder zoeken als het ware over elkaar te leggen kan echter een scherper beeld worden verkregen van de wijze waarop de handel in softdrugs plaatsvindt in en rond Venlo.
4.1 Middencriminaliteit
Sofdtdrugshandel in Venlo
5
Grensoverschrijdende handel vanuit Venlo vindt tot ver in Duitsland plaats. Uit opsporingsonderzoeken naar softdrugshandel blijkt dat grotere partijen softdrugs aan afnemers tot aan Berlijn, Hannover en Frankfurt worden geleverd. De maximaal 10 tot 15 kilo softdrugs worden door koeriers in personenwagens de grens over ve rvoerd en vaak aan de andere kant van de grens door koeriers verder getransporteerd. In de bestudeerde opsporingsonderzoeken komen relatief veel van deze kleinere transporten voor. De vooral autochtone drugshandelaren die zich op deze markt richten zijn een soort kleine zelfstandigen die de aanvoer van de softdrugs regelen, contacten hebben met afnemers in Duitsland en wekelijks partijen drugs de grens overbrengen. Verder is er een categorie handelaren te onderscheiden die zich bezig houden met handel in softdrugs vanuit panden, zoals woningen, winkels en horecabedrijven. Uit de opsporingsonderzoeken en Bibob-dossiers komt naar voren dat vooral drugshandelaren van Turkse herkomst zich met handel vanuit dealpanden bezighouden. Zij zijn de afgelopen jaren voor een belangrijk deel verantwoordelijk geweest voor de ernstige drugsoverlast waarmee Venlo te maken heeft gehad. Juist deze overlastgevende drugspanden zijn consequent gesloten door de gemeente. Deze Turkse handelaren die vooral actief zijn in het meer zichtbare deel van de drugshandel bepalen in belangrijke mate het beeld dat politie en justitie hebben van de drugshandel in Venlo. De strafrechtelijke aanpak van drugshandelaren is vaak lastig. Uit de opsporingsonderzoeken blijkt dat een deel van de handelaren vaak al jarenlang actief is geweest in Venlo voordat zij werden aangehouden. Bovendien heeft de opsporing van georganiseerde grootschalige handel in softdrugs bij de regionale recherche niet de hoogste prioriteit. Wellicht dat een patseraanpak, zoals in andere politieregio's reeds plaatsvindt en die zich met name richt op drugshandelaren met een luxe, opzichtige levensstijl, meer effect heeft. Aanvullend op de Hektor aanpak zoals die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden, kan de aanpak van dergelijke handelaren een mogelijk preventieve uitstraling hebben naar jongeren die ook een carrière in de drugshandel ambiëren. Achtergrondfactoren De sociaal-economische status van inwoners van Venlo is enigszins lager dan het landelijk gemiddelde. In het algemeen scoren stedelijke gebieden wat lager op sociaal-economische status dan de aangrenzende meer landelijke gebieden. Het overgrote deel van de regio Noord-Limburg heeft een gemiddelde sociaal-economische status. Het percentage nietwesterse allochtonen in Venlo bedraagt in 2005 ongeveer 11%. Dat zijn circa 10 duizend personen. Daarvan zijn ongeveer 4.000 inwoners van Turkse origine en 3.000 van Marokkaanse herkomst. Uit de bestudeerde opsporingsonderzoeken, Bibob-dossiers en gegevens over de eigenaren van drugspanden is gebleken dat relatief veel personen van Turkse origine in Venlo betrokken zijn bij drugshandel. Medewerkers van de opsporingsinstanties schetsen een beeld van een Turkse gemeenschap waarbinnen diverse kleine organisaties actief zijn. Vaak spelen familiebanden een rol. Hierbij wordt ook gewezen op de relatief grote Turkse gemeenschap in het Ruhrgebied en de betrokkenheid van Turken in Duitsland en Turkije bij de handel in drugs vanuit Venlo. In hoeverre er sprake is van zware georganiseerde criminaliteit is niet duidelijk. De grotere softdrugszaken die zijn onderzocht door de Sofdtdrugshandel in Venlo
6
regionale recherche in Limburg-Noord betreffen vooral drugshandelaren van Nederlandse en Duitse herkomst. In enkele grotere zaken komen Turken voor. Juist in deze azken is echter op basis van de dossiers van het opsporingsonderzoek geen goed beeld te krijgen van de omvang van de handel.
4.2 Maatregelen In Venlo wordt door gemeente, politie, justitie en Belastingsdienst in het kader van Hektor sinds 2001 nauw sam engewerkt. Getracht wordt onder meer te voorkomen dat drugshandelaren via stromannen weer andere woningen, cafés en winkelpanden aankopen met als doel hun handel via die panden voort te zetten. Het effectief afsnijden van dit deel van de aanbodkant van de drugshandel vraagt een grote inzet van gemeente, politie, justitie en Belastingdienst. Financiering door het Rijk, door een subsidie van het ministerie van Justitie, heeft sinds 2001 een aanvullende inzet op de handhaving van de drugsoverlast mogelijk gemaakt. Deze aanvullende financiering is in de periode 2006-2009 afgebouwd en komt in 2010 te vervallen. Hierdoor is de capaciteit van het rechercheteam van de politie dat zich met de drugshandel in Venlo bezighoudt sinds 2006 minder groot dan de periode daarvoor. Het beheersbaar houden van de straathandel en de drugshandel vanuit dealpanden en daarmee van de drugsoverlast waarmee dit gepaard gaat, is een van de belangrijkste opgaven van gemeente, politie en justitie in Venlo. Voorkomen moet worden dat delen van de binnenstad weer worden overgenomen door drugshandelaren. De bestuurlijke maatregelen bestaan vooral uit het sluiten van drugspanden en het voorkomen dat personen die zich inlaten met drugshandel (weer) vaste voet aan de grond krijgen door panden te kopen en vergunningen aan te vragen voor een winkel of horecabedrijf. In Venlo fungeerden verschillende cadeaushops en cafés als ontmoetingsplek en dekmantel voor de handel in softdrugs. Door onder meer toepassing van de Wet Bibob is een tiental keren voorkomen dat panden in Venlo in bezit komen van aan drugshandel gerelateerde personen. Bibob blijkt een aanvullend en effectief instrument van de gemeente om drugshandel tegen te gaan vanuit panden, die zijn ingericht voor de vestiging van caf és en winkels waarvoor een vergunningplicht geldt. Ook de zogenoemde korte klappen die het rechercheteam, ondanks de jaarlijks aflopende rijkssubsidie, weet toe te brengen aan de drugshandel heeft zijn uitwerking op de straathandel en drugshandel vanuit panden gehad. Hierbij wordt wel de zorg uitgesproken dat de capaciteit van de recherche zeer beperkt is. In hoeverre de gezamenlijke drugsaanpak in Venlo door deze beperkte recherchecapaciteit aan effectiviteit heeft ingeboet is op grond van de bestudeerde zaken niet exact te zeggen. Het aantal opsporingsonderzoeken dat het rechercheteam heeft uitgevoerd is niet afgenomen. De diepgang van de onderzoeken is volgens medewerkers van het Openbaar Ministerie wel minder geworden. Aan opsporing van de herkomst van de drugs komt het rechercheteam niet meer toe. Voor het kunnen toepassen van Bibob heeft de gemeente informatie nodig van politie, justitie en Belastingsdienst. Om vergunningen te weigeren is een uitgebreid bestuurlijk dossier noodzakelijk. Wanneer de politie in strafrechtelijk onderzoek of bij anderszins verzamelen van informatie over criminele samenwerkingsverbanden in Venlo stuit op Sofdtdrugshandel in Venlo
7
stromannen of belastingontduiking, dan wordt die kennis besproken in het Van Bommelslab waarover de gemeente de regie voert. Door de minder diepgaande strafrechtelijke onderzoeken kan de informatie voorziening voor het toepassen van bestuurlijke maatregelen onder druk komen te staan.
5. Internationale handel De Nederlandse economie blinkt internationaal uit in logistiek en handel. Ro tterdam en Schiphol zijn logistieke knooppunten in de internationale handel. Ook de georganiseerde criminaliteit in Nederland heeft volgens Kleemans e.a. (2003) een transitfunctie.12 Plegers van georganiseerde criminaliteit bedrijven vooral internationale handel en Nederland functioneert daarbij als productieland, doorvoerland of bestemmingsland. Nederlandse criminelen voorzien in de drugsbehoeftes van afnemers in het buitenland, zonder dat zij zelf de producent van die goederen behoeven te zijn. Dit geldt met name voor heroïne en cocaïne. Nederland is wel een productieland al het gaat om wiet en XTC. 13,14,15,16
5.1 Georganiseerde criminaliteit Georganiseerde criminaliteit in Nederland bestaat volgens de literatuur uit een netwerk van personen met uiteenlopende rollen in losse samenwerkingsverbanden die bereid zijn ad hoc mee te werken aan een lucratieve handel.17,18 Ze stappen makkelijk over naar andere samenwerkingsverbanden. Zo'n netwerkstructuur biedt mogelijkheden bij het leggen van contacten met andere criminele samenwerkingsverbanden in binnen- en buitenland. Bovendien is een dergelijke structuur resistent en opgewassen tegen verliezen mocht een persoon worden aangehouden. Koeriers en overige minder belangrijke personen die doorgaans de grootste risico's lopen te worden aangehouden, zijn inwisselbaar en kennen de opdrachtgevers vaak niet. Uit de bestudeerde opsporingsonderzoeken blijkt dat in en rond Venlo een categorie handelaren voorkomt die optreden als regisseur van de internationale handel. Hasj, vermoedelijk afkomstig uit Marokko, wordt ingevoerd via Spanje naar Nederland. In Noord-Limburg wordt de hasj overgepakt en in kleinere hoeveelheden weer uitgevoerd. Als de klant daarom vraagt wordt de hasj aangevuld met in Nederland geproduceerde wiet en harddrugs. Dit zien we terug in een aantal zaaksdossiers, waarbij de hoofdpersonen van criminele organisaties in en rond Venlo zijn gevestigd. De reden dat zij actief zijn vanuit Venlo is niet exact bekend. Dat kan te maken hebben met de logistieke funct ie van Venlo voor de transport van goederen naar Duitsland. Ook andere factoren spelen een rol. Enkele criminele organisaties blijken de softdrugs naar Groot-Brittannië te vervoeren. Venlo lijkt in dat geval als vestigingsplaats een minder voor de hand liggende keuze. De aanwezigheid van naar Groot-Brittannië exporterende softdrugshandelaren in Noord-Limburg kan toevallig zijn, maar kan ook het gevolg zijn van de al jarenlange aanwezigheid van in totaal enkele tientallen criminele samenwerkingsverbanden. In de onderzoeken komen verschillende personen met uiteenlopende achtergronden voor: Turken die samenwerken Sofdtdrugshandel in Venlo
8
met Nederlanders, Duitsers met Nederlanders, producenten met exporteurs. Uit de zaaksdossiers blijkt dat een deel van de softdrugshandelaren al jaren lang actief is in en rond Venlo, elkaar kent en regelmatig samenwerkt.
5.2 Opsporing Het aantal criminele samenwerkingsverbanden dat in de regio Limburg Noord actief is, is volgens medewerkers van de politie en het Openbaar Ministerie de afgelopen jaren niet veranderd. Er zijn wel enkele grote drugshandelaren aangehouden en veroordeeld, maar op de totale omvang van de criminele samenwerkingsverbanden heeft dit weinig effect gehad. Uit onderzoek van Spapens (2006) naar de handel in en productie van XTC ni de periode 1996-2004 blijkt dat het incasseringsvermogen van criminele samenwerkingsverbanden beperkt is: kleine amputaties als gevolg van een ‘ korte klap’ of een toevallige ontdekking zijn niet onoverkomelijk. Een succesvolle ‘ lange haal’ , een langlopend onderzoek waarbij een groot deel van het criminele samenwerkingsverband is aangehouden, betekende daarentegen ook het einde van de groepering in die samenstelling.De XTC-productie en handel kan echter voortduren wanneer er sprake is van een breder ‘ crimineel netwerk’ , waarbinnen veel sociale bindingen bestaan. Het totale netwerk is volgens Spapens dan te omvangrijk om op één moment onderwerp van opsporingsonderzoek(en) te kunnen worden gemaakt. Degenen die zijn aangehouden en veroordeeld kunnen derhalve, na hun vrijlating, hun plaats in het netwerk weer innemen en participeren in nieuwe criminele activiteiten. Het is niet eenvoudig criminele netwerken waarin daders met elkaar in wisselende samenwerkingsverbanden samenwerken, uit te schakelen. Dit vergt een grote, gezamenlijke inspanning van handhavings- en opsporingsdiensten. Lokaal gebeurt dat al sinds de start van Hektor in 2001. Het aanpakken van internationaal opererende drugshandelaren gaat echter de capaciteit van de lokale samenwerkingsverbanden in de bestrijding van de drugsoverlast te boven. Uit de onderzochte zaaksdossiers waarin sprake is van handel in softdrugs, blijkt dat politie en Openbaar Ministerie grote moeite hebben deze handelaren veroordeeld te krijgen. De Bovenregionale Recherche doet haar best, maar kan jaarlijks slechts enkele grotere onderzoeken doen naar softdrugshandel. Ook op ondersteuning van de Nationale Recherche hoeft niet hierbij niet of nauwelijks te worden gerekend. Zij hebben hun eigen speerpunten waarbij zij zich met name richten op: terrorisme en andere extreme vormen van ideologisch gemotiveerde misdaad, handel in cocaïne en heroïne, productie van en handel in synthetische drugs, mensenhandel en mensensmokkel, handel in en gebruik van vuurwapens en explosieven, en witwassen.19 Handel in softdrugs is geen landelijk speerpunt en krijgt derhalve een lagere prioriteit. Voor het succesvol opsporen van criminele netwerken met een amorf karakter, zoals die in en rond Venlo actief zijn in de (internationale) softdrugshandel en deels ook productie, zal aan de bestrijding ervan e en hogere prioriteit moeten worden toegekend.
Sofdtdrugshandel in Venlo
9
REFERENTIES
1
Snippe, J., B. Bieleman, H. Naayer, A. Kruize (2005). Hektor in Venlo. Eindevaluatie: Inspanningen, proces en resultaten 2001-2004. St. Intraval, Groningen-Rotterdam. 2
Snippe, J., B. Bieleman, H. Naayer (2006). Hektor in 2005. Evaluatie aanpak drugsoverlast in Venlo. St. Intraval, Groningen-Rotterdam. 3
Bieleman, B., H. Naayer, A. Nienhuis (2006). Coffeeshops naar de periferie. Evaluatie verplaatsing twee coffeeshops in Venlo. St. Intraval, Groningen-Rotterdam. 4
Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving EMCDDA. Table GPS-5. Last month prevalence of drug use among all adults (aged 15 to 64 years) in nationwide surveys among the general population. http://www.emcdda.europa.eu/stats08/gpstab5. 5
Pfeiffer-Gerschel, T., I. Kipke, M. David-Spickermann, G. Bartsch (2008). National Report to the EMCDDA by the REITOX National Focal Point. Germany: Drugsituation 2006/2007. EMCDDA en DBDD. 6
Rodenburg, G., R. Spijkerman, R. van den Eijnden, D. van de Mheen (2007). Nationaal prevalentieonderzoek middelengebruik 2005. IVO, Rotterdam. 7
Bieleman, B., H. Naayer (2007). Onderzoek coffeeshops Terneuzen. St. Groningen-Rotterdam.
Intraval,
8
Bieleman, B., H. Naayer, A. Nienhuis (2006). Coffeeshops naar de periferie. Evaluatie verplaatsing twee coffeeshops in Venlo. St. Intraval, Groningen-Rotterdam. 9
Bieleman, B., H. Naayer (2007). Onderzoek coffeeshops Terneuzen. St. Groningen-Rotterdam.
Intraval,
10
Bundeskriminalamt (2007). Bundeslagebild Rauschgift 2006, - Tabellenanhang. Bundesrepublik Deutschland. Bundeskriminalamt, Wiesbaden. 11
Bundeskriminalamt (2005). Bundeslagebild Deutschland. Bundeskriminalamt, Wiesbaden.
Rauschgift
2004.
Bundesrepublik
12
Kleemans, E.R., M.E.I. Brienen, H.G. van de Bunt (2002). Georganiseerde criminaliteit in Nederland. Tweede rapportage op basis van de WODC-monitor. Reeks Onderzoek en Beleid 198. WODC / Boom Juridische Uitgevers, Den Haag. 13
Spapens, A.C.M., H. van de Bunt, L. Rastovac (2007). De wereld achter de wietteelt. Boom Juridische Uitgevers, Den Haag. 14
Wouters, M., D.J. Korf, B. Kroeske (2007). Harde aanpak, hete zomer. Een onderzoek naar de ontmanteling van hennepkwekerijen in Nederland. Rozenberg Publishers, Amsterdam.
Sofdtdrugshandel in Venlo
10
15
Bovenkerk, F., W. Hogewind, D. Korf en N. Milani (2003). Hennepteelt in Nederland, het probleem van de criminaliteit en haar bestrijding. Willem Pompe Instituut voor Strafrechtswetenschappen, Universiteit Utrecht. 16
Neve, R.J.M., M.M.J. van Ooyen-Houben, J. Snippe, B. Bieleman (2007). Samenspannen tegen XTC. Eindevaluatie van de XTC-nota. WODC- Intraval, ministerie van Justitie, Den Haag/Groningen. 17
Kleemans, E.R., H.G. van de Bunt (2002). Georganiseerde criminaliteit in Nederland. Derde rapportage op basis van de Monitor Georganiseerde Criminaliteit. Reeks Onderzoek en Beleid 252. WODC-Erasmus Universiteit/Boom Juridische Uitgevers, Den Haag. 18
Spapens, T. (2006). Interactie tussen criminaliteit en opsporing. De gevolgen van opsporingsactiviteiten voor de organisatie en afscherming van XTC-productie en – handel in Nederland. Intersentia, Antwerpen/Oxford. 19
Brief van de Minister van Justitie d.d. 11 juli 2006. Voortgangsbericht bestrijding georganiseerde criminaliteit. TK vergaderjaar 2005-2006, 29 911, nr. 4.
Sofdtdrugshandel in Venlo
11