Zorgplan
1
1.
Inhoud 1. 2. 3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 5
Inhoudsopgave Inleiding Zorgniveaus Zorgniveau 1 Zorgniveau 2 Zorgniveau 3 Zorgniveau 4 Zorgniveau 5 Wet bescherming persoonsgegevens Het leerlingdossier Het onderwijskundig rapport Informatieplicht scholen Bewaartermijn gegevens Rechten van ouders Toegang tot leerlingdossier Bijlagen Bijlage 1: Toetskalender Bijlage 2: Beleid handelingsplanning Bijlage 3: Schoolonderzoek Bijlage 4: Leerlingbespreking Bijlage 5: Extra begeleiding buiten de groep Bijlage 6: Communicatie leerkracht-ouder-kind Bijlage 7: Protocol grens zorgcapaciteit KBS Klaverweide Bijlage 8: Protocol aanmelden kind met een handicap Bijlage 9: Sociale kaart Bijlage 10: Protocol groepswisseling Bijlage 11: Protocol doublure/kleuterverlenging Bijlage 12: Protocol Dyslexie
Nog toevoegen 4. Schoolgebonden ZAT
2
2 3 4 5 7 8 9 10 11 11 11 11 12 12 13 14 16 20 21 23 24 26 27 28 29 30 31
2.
Inleiding Voor u ligt het zorgplan van onze school, basisschool Klaverweide. In dit zorgplan beschrijven we hoe we uw kind(eren) begeleiden in de 8 jaar dat hij/zij bij ons op school onderwijs krijgt. Vragen als ‘Welke aandacht krijgt mijn kind in de groep?’ of ‘Wat zijn de stappen van school als mijn kind niet gemakkelijk meekomt?’ en ‘Welke mensen zijn betrokken bij de begeleiding van mijn kind?’ zijn wezenlijke vragen die in dit beleidstuk beantwoord zullen worden.
fig 1. schoolvisie
Leren is een kernbegrip binnen onze schoolvisie (zie figuur 1) dat altijd centraal staat bij onderwijsveranderingen en de begeleiding van de kinderen bij ons op school. In dit zorgplan geven we deze schoolvisie concreet vorm. Om de vraag, of een kind leert in een specifieke situatie, bevestigend te kunnen beantwoorden, hanteren we in dit zorgplan 5 niveaus van zorgverlening. Binnen elk niveau wordt apart beschreven hoe we het leerproces coördineren en hoe we uw kind begeleiden in zijn/haar leerproces. Binnen onze schoolvisie staat verder de communicatiedriehoek kind-ouderleerkracht centraal. Zeker op dat aspect van onze schoolvisie gaan we in dit zorgplan in. U als ouder en uw kind worden betrokken bij het leerproces van hem/haar en elk zorgniveau beschrijft concreet hoe deze betrokkenheid eruit ziet. In bijlage 6 vermelden we specifiek de communicatie tussen leerkracht, ouder en kind. De afgelopen jaren is passend onderwijs een veelbesproken thema geweest en het wordt steeds belangrijker dat de school aangeeft hoe er omgegaan wordt met verschillen tussen kinderen en dat het onderwijs past bij de leerbehoeftes van elk kind. Dat beschrijven we dan ook in dit document. Wij realiseren ons als schoolteam dat het thema passend onderwijs een thema is dat constant onderhevig is aan veranderingen en andere inzichten. Daarom willen we dit beleidstuk ook zien als een document in beweging. Elk jaar kunnen er wijzigingen optreden in afspraken of werkwijzen. Mocht u vragen of opmerkingen hebben m.b.t. dit zorgplan, dan kunt u terecht bij ondergetekenden. Sigrid van de Wiel (intern begeleider)
Sander Meijer (directeur)
3
3.
Zorgniveaus Zoals in de inleiding is vermeld, delen we de kinderen op onze basisschool in op basis van vijf verschillende zorgniveaus. Niveau 1 geeft daarbij de basiszorg aan. Vanaf zorgniveau 2 wordt de zorg intensiever. In dit hoofdstuk beschrijven we de vijf zorgniveaus. We gaan o.a. in op zaken als verantwoordelijkheid, contacten met ouders, de wijze van bieden van zorg en signaleringsinstrumenten. Zorgniveau 1: Algemene zorg in de groep Zorgniveau 2: Extra zorg in de groep Zorgniveau 3: Speciale zorg in of buiten de groep na schoolonderzoek Zorgniveau 4:Speciale zorg in of buiten de groep na extern onderzoek Zorgniveau 5: Speciale zorg van andere basisschool/speciaal basisonderwijs
4
3.1
Niveau 1: Algemene zorg in de groep Dit zorgniveau beschrijft de zorg voor leerlingen die gemiddeld mee kunnen komen. Zij volgen de basisleerstof binnen de betreffende groep. Zij doen mee met de basisinstructie, nemen misschien soms deel aan de verlengde instructie en worden wel eens uitgenodigd aan de instructietafel. Ze kunnen de leerstof gemiddeld verwerken. De leerkracht is verantwoordelijk voor de algemene zorg in de groep. De leerkracht heeft de leerlingendossiers van alle leerlingen in zijn/haar groep voorafgaand aan de eerste schooldag bekeken. Op de Cito-toetsen (zie bijlage 1) van ons leerlingvolgsysteem, die in alle groepen worden afgenomen, behalen deze kinderen A/B/(hoge)C-scores. Cscores in de lagere groepen (groep 1 t/m 3) beschouwen wij niet als voldoende. Op methodegebonden toetsen kunnen zij weliswaar uitvallen, maar verlengde instructie werkt de achterstand meestal weg. Deze kinderen komen hooguit kort ter sprake bij de drie jaarlijkse groepsbesprekingen tussen groepsleerkracht en intern begeleider. De laatst genoemde heeft in principe weinig bemoeienis met deze kinderen. Er zijn tenminste twee (rapport)gesprekken tussen groepsleerkracht en de (beide!) ouders per schooljaar om de vorderingen van het kind te bespreken. Als de leerkracht van mening is dat de leerling op één of meerdere ontwikkelingsgebieden extra hulp nodig heeft, vult de leerkracht een extra hulpformulier (zie bijlage 2) in. Dit formulier wordt gehanteerd als de hulp die de leerkracht extra geeft niet langer dan 5 weken duurt. Het invullen hiervan, de evaluatie en de verslaglegging in het leerlingdossier zijn verantwoordelijkheid van de groepsleerkracht. Dit formulier wordt niet besproken met ouders. Zolang de begeleiding tot succes leidt (de betreffende leerling ontwikkelt zich), komt de intern begeleider niet in beeld. De leerkracht maakt onderscheid tussen de kinderen: door de kinderen op basis van Cito-toetsuitslagen te verdelen in vier groepen van ontwikkeling: -Leerlingen met hoge CITO toetsscores (score hoge C en hoger) maar die zich niet verder ontwikkelen (potentiële zorgleerlingen). -Leerlingen met hoge toetsscores (score hoge C en hoger) en stijgende vaardigheidsscores. -Leerlingen met lage toetsscores (score lage C of lager) en stijgende vaardigheidsscores (ontwikkeling, maar nog wel zorgleerlingen). -Leerlingen met lage toetsscores (score lage C of lager) en gelijkblijvende of dalende vaardigheidsscores (zorgleerlingen!) door de kinderen op basis van methodegebonden toetsen herhaling of verrijking aan te bieden. 5
door te kijken naar hun leerbehoeftes (zelfstandig leren-begeleid inoefenen-coöperatief leren). Door ze in te delen in instructiegroepen (Te denken valt aan: welke leerlingen nemen deel aan de basisinstructie-verlengde instructieinstructietafel) Door de leerlingen zelfstandig te leren werken volgens het G.I.P. model. Als leerlingen binnen dit niveau voortdurend in aanmerking komen voor verlengde instructie, op meerdere aspecten binnen een vakgebied achterstand gaan vertonen (regelmatig uitval op methodegebonden toetsen), D- of E-scores behalen (bij kleuters ook al bij C-scores) op toetsen van het LVS, geen baat hebben bij de hulp die beschreven staat op een eventueel extra hulpformulier, of zich niet meer ontwikkelen, dan start de leerling op zorgniveau 2.
6
3.2
Niveau 2: Extra zorg in de groep Leerlingen op dit niveau hebben behoefte aan specifieke begeleiding van hun leerkracht. Deze begeleiding uit zich binnen dit zorgniveau als volgt: Als de extra hulp (extra hulpformulier uit fase 1) die de leerkracht biedt niet toereikend blijkt, dan zal een gericht handelingsplan gemaakt worden. Een belangrijk verschil tussen een handelingsplan en een extra hulpformulier (zie hoofdstuk 3.1) is dat de hulp in een handelingsplan specifieker en uitgebreider omschreven wordt en dat deze tenminste 6 weken gegeven wordt. De beginsituatie dient in kaart gebracht te worden en er dient een doelstelling geformuleerd te worden voor de periode van het geven van gerichte begeleiding. De hulp moet gericht zijn op het behalen van de doelstelling! Het plan dient geëvalueerd te worden. De inhoud van het HP moet SMART omschreven zijn. Dit HP wordt gemaakt en geëvalueerd door de groepsleerkracht. Zowel van het HP (vooraf) als de evaluatie ervan (achteraf) gaat een afschrift naar de intern begeleider. De leerkracht brengt vooraf de ouder(s)/verzorger(s) op de hoogte. De ouders tekenen het plan, waarmee ouders akkoord gaan. Ze worden in de gelegenheid gesteld hierover een afspraak op school te maken. Aan het eind van de gestelde periode m.b.t. het handelingsplan evalueert de leerkracht het plan. De ouders tekenen opnieuw voor gezien. Deze kinderen komen in ieder geval ter sprake in de drie groepsbesprekingen met de intern begeleider. De leerkracht is binnen dit zorgniveau de initiatiefnemer voor contact met de intern begeleider. De intern begeleider kan op verzoek van de leerkracht hem/haar begeleiden. De intern begeleider heeft een controlerende functie m.b.t. het beoordelen van de kwaliteit van het handelingsplan en van de evaluatie van het handelingsplan. De leerkracht is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het handelingsplan. Hulp m.b.t. bavilezen en tutorlezen wordt altijd beschreven in een handelingsplan. Als het probleem, beschreven in het HP, verholpen is, valt de leerling weer terug naar zorgniveau 1. Als de begeleiding effect heeft maar de doelstelling is nog niet behaald, dan blijft de leerling in zorgniveau 2. Het handelingsplan wordt dan eventueel aangevuld of er wordt een nieuw handelingsplan opgesteld. Ontwikkelt de leerling zich (bijna) niet, dan start hij/zij in zorgniveau 3. Kenmerkend voor deze fase, evenals fase 1, is dat de leerkracht verantwoordelijk is. Voor uitgebreide uitleg over handelingsplanning zie bijlage 2.
7
3.3
Niveau 3: speciale zorg in of buiten de groep (na intern onderzoek) Leerlingen binnen dit zorgniveau hebben al extra begeleiding gehad in de groep. Tevens is er volgens handelingsplanning met het kind gewerkt. Deze hulp is beschreven. Het kind heeft onvoldoende geprofiteerd van de geboden hulp tot nu toe. Een kind kan dus niet zomaar in niveau 3 starten. Uitzonderingsituaties: -Een kind komt van een andere school en daar is al redelijk wat zorg aan het kind geboden. -Er is in hele korte tijd dusdanig veel veranderd (bijvoorbeeld in de thuissituatie) dat direct handelen noodzakelijk is. Het kind is vanaf zorgniveau 3 officieel een zorgleerling. Het is zaak dat er nu nog gerichter naar het kind gekeken dient te worden. Dit doen we d.m.v. een schoolonderzoek (zie bijlage 3). De leerkracht maakt met de intern begeleider een afspraak om acties in te plannen die zij afzonderlijk van elkaar of met elkaar uitvoeren. De intern begeleider leidt dit gesprek met de leerkracht. Vervolgens wordt opnieuw een afspraak gepland waarbij ook de ouders betrokken worden door de leerkracht. Leerkracht en intern begeleider verzamelen de gegevens uit het onderzoek en ouders kunnen mede input geven. Op basis van al deze gegevens wordt een nieuw handelingsplan opgesteld. Ook dit gesprek wordt geleid door intern begeleider. Dit plan wordt ondertekend door ouders. In de klas bespreekt de leerkracht het handelingsplan met het kind. Na een periode van vier maanden wordt het handelingsplan geëvalueerd (er is een tussenevaluatie na 2 maanden). De ouders ondertekenen het handelingsplan wederom aan het eind van de periode dat gericht hulp is geboden. Bij vragen en/of opmerkingen kunnen zij een afspraak maken met de leerkracht/intern begeleider. De leerkracht evalueert het handelingsplan ook met het kind. De intern begeleider is verantwoordelijk voor de geboden zorg in zorgniveau 3. Het handelingsplan kan zowel in als buiten de groep uitgevoerd worden. Het heeft soms de voorkeur de begeleiding van het kind volgens het handelingsplan buiten de groep te laten plaatsvinden, omdat in de groep al één en ander planmatig is uitgevoerd. Dit is echter iets wat door leerkracht en intern begeleider per kind afzonderlijk wordt afgewogen. In dit zorgplan staat meer informatie over begeleiding buiten de groep (zie bijlage 5).
8
3.4
Niveau 4: speciale zorg in of buiten de groep (na extern onderzoek) De leerlingen binnen dit zorgniveau hebben onvoldoende profijt gehad van de begeleiding op onze basisschool. De school raakt handelingsverlegen. Gekeken wordt of er deskundige hulp van buitenaf ingeschakeld dient te worden. De sociale kaart van de intern begeleider wordt gehanteerd. Deze is opgenomen in bijlage 9. De intern begeleider nodigt beide ouders van leerlingen binnen dit niveau uit voor gesprekken. De leerkracht is hierbij in principe niet meer betrokken. Er kan contact gezocht worden met externe expertise. Er kan bijvoorbeeld onderzocht worden hoe het met de capaciteiten gesteld is van het kind op de verschillende leergebieden (psycho-diagnostisch onderzoek), onderzoek naar het leervermogen van het kind (I.Q.) kan plaatsvinden of onderzoek naar de sociaal-emotionele ontwikkeling. Ook het schoolgebonden ZAT (ZorgAdviesTeam) kan geraadpleegd worden. Dit is een bespreking op school, waarbij deskundigen van buitenaf uitgenodigd kunnen worden aan wie op dat moment behoefte is. Voordat we externe deskundigheid inhuren, dient een kind eerst de zorgniveaus 1 t/m 3 te hebben doorlopen. Als school dienen we te kunnen aantonen wat we zelf al hebben uitgeprobeerd, onderzocht of vastgesteld! Op basis van aanbevelingen/conclusies van externen bepaalt de intern begeleider hoe het kind begeleid wordt op school, hetzij in de groep, hetzij (deels) buiten de groep. Het resultaat van de begeleiding van de leerlingen binnen dit zorgniveau kan de volgende resultaten hebben: -De leerling profiteert aantoonbaar (leerlingvolgsysteem) van de interne begeleiding dan wel de deskundige hulp van buitenaf. De leerling valt terug naar zorgniveau 3. -De leerling profiteert van de hulp, maar de ontwikkeling van de leerling gaat heel geleidelijk en is moeilijk aan te tonen. De leerling blijft binnen zorgniveau 3. -De leerling profiteert onvoldoende en er is op geen enkele wijze sprake van vooruitgang. De leerling valt onder zorgniveau 5.
9
3.5
Niveau 5: De grens van zorg binnen onze basisschool is bereikt. Voor leerlingen binnen dit niveau van zorg is de grens van begeleiding door onze basisschool bereikt. De leerling kan slechts op basis van een indicatiestelling door SO of SBO en door extra zorgmiddelen op onze basisschool effectieve zorg ontvangen. In andere gevallen wordt de leerling in kwestie verwezen naar een andere onderwijsvoorziening. In deze fase wordt ook de directeur betrokken bij gesprekken met ouders. Protocol grens zorgcapaciteit (zie bijlage 7)
10
4.
Wet bescherming persoonsgegevens Gedurende de periode dat een kind op onze basisschool zit, worden verschillende gegevens verzameld in het leerlingdossier. Onderstaande tekst geeft uitleg over en inzicht in hoe er met deze gegevens wordt omgegaan. 4.1 Het leerlingdossier Het leerlingdossier is de verzamelnaam voor de persoonsgegevens die onze school verwerkt en bijhoudt over een leerling. Het zijn allereerst algemene gegevens die nodig zijn voor de leerlingadministratie, zoals het verzuim, de inen uitschrijving en gegevens die nodig zijn voor het berekenen van de bekostiging die de school van OCW krijgt. Verder kan specifieke informatie over de leerling zijn opgenomen, mits dit relevant is voor het geven van het onderwijs en de begeleiding van de leerling. Voor het uitoefenen van het inspectietoezicht op de kwaliteit van het onderwijs, is het nodig dat onze school de vorderingen en resultaten van de leerlingen verwerkt. De inspectie mag deze gegevens inzien en gebruiken. Op onze basisschool bewaart de leerkracht gegevens van de groep als geheel in het groepslokaal. Het gaat hier o.a. over toetsoverzichten van ons leerlingvolgsysteem. Daarnaast bewaren we in een afgesloten kast op school de individuele leerlingdossiers. Iedere leerling heeft daartoe een eigen map (soms 2 mappen). We gaan steeds meer toe naar het digitaliseren van het leerlingdossier. We vinden het echter belangrijk daarnaast een papieren dossier te blijven hanteren. De intern begeleider houdt over alle zorgleerlingen nog dossiergegevens bij. 4.2 Het onderwijskundig rapport Bij het verlaten van onze basisschool, dus ook bij het tussentijds verlaten, wordt van iedere leerling een onderwijskundig rapport gemaakt. Dit wordt ter inzage verstrekt aan de ouders. Het rapport geeft inzicht in de resultaten van de leerling, zijn houding, het eventuele schooladvies en de aandachtspunten. Ouders ondertekenen dit rapport en geven hiermee toestemming voor de overdracht van de gegevens aan de ontvangende school. Indien ouders het niet eens zijn met de inhoud van het onderwijskundig rapport kunnen zij in een bijlage hiervan hun op/aanmerkingen toevoegen. Daarnaast is er altijd een mondelinge overdracht. Aan de toekomstige school wordt gevraagd of er vragen zijn over het onderwijskundige rapport. Eventueel kunnen zaken worden toegelicht. 4.3 Informatieplicht scholen Basisscholen moeten ouders actief informeren over het gemaakte onderwijskundig rapport. Concreet betekent dit dat ouders op de hoogte gesteld moeten worden gesteld als wij het onderwijskundig rapport doorsturen naar een andere basisschool of naar een school voor voortgezet onderwijs (VO). In een gesprek of in een brief moeten ouders zijn ingelicht over de gegevens die zijn verwerkt ten behoeve van het rapport. Voor leerlingen die naar het VO gaan is dit een onderdeel van het adviesgesprek dat in groep 8 plaatsvindt. Door schriftelijk vast te leggen dat de ouders zijn geïnformeerd, maken we voor onszelf en voor anderen controleerbaar dat de informatieplicht is 11
nageleefd. Ouders moeten een afschrift van het onderwijskundig rapport krijgen wanneer hun kind (tussentijds) onze school verlaat. We informeren ouders over de aard van de gegevens die worden bijgehouden. Dit doen we in de schoolgids. We houden ons hierbij aan de gangbare regels over privacybescherming en de informatieplicht, conform de bepalingen die de Wet bescherming persoonsgegevens daarover stelt. Ook als ouders gescheiden zijn en/of geen ouderlijk gezag meer hebben over het kind moeten we hen bepaalde informatie geven over hun kind. Als er sprake is van bijzondere omstandigheden hoeven we deze informatie niet te geven. Indien ouders vanwege privéomstandigheden niet gezamenlijk bij een gesprek aanwezig kunnen zijn, hebben we een inspanningsverplichting om de informatie aan beide partijen te verstrekken. 4.4 Bewaartermijn gegevens Niet alles uit het leerlingdossier moet even lang worden bewaard. Er gelden verschillende bewaartermijnen voor de diverse gegevensbronnen: -De leerlingadministratie: Deze moet nadat een leerling is uitgeschreven vijf jaar worden bewaard. Maximaal acht weken na de termijn van vijf jaar moeten de leerlinggegevens die worden gebruikt worden voor het berekenen van de bijdrage van OCW (de bekostiging) worden vernietigd. De adresgegevens van oud-leerlingen mogen onbeperkt worden bewaard voor het onderhouden van contacten met de ex-leerlingen. -Het onderwijskundig rapport: In het primair onderwijs moet het onderwijskundig rapport bij het (tussentijds) verlaten van de school, na toelating bij de vervolgschool, twee jaar worden bewaard. -Adviezen: Adviezen en beslissingen die uitgebracht zijn door de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) worden door de school waar de leerling op zat toen het advies is uitgebracht, drie jaar bewaard, tellend vanaf het moment dat de leerling deze school heeft verlaten. Heeft zich de situatie voorgedaan dat de leerling na het advies van de PCL geplaatst is op een andere school, dan worden de gegevens op die nieuwe school nog drie jaar bewaard nadat de leerling deze school heeft verlaten. 4.5 Rechten van ouders Ouders hebben de volgende rechten: -Inzagerecht: Ouders zijn de wettelijke vertegenwoordigers van hun kind. Daarom hebben zij er recht op om de gegevens uit het leerlingdossier in te zien. Hiervoor kunnen zij een afspraak maken met ons. In verband met de privacy van andere leerlingen blijft er altijd iemand van de school aanwezig tijdens het inzien van de gegevens. In veel gevallen maken leerkrachten en interne begeleider werkaantekeningen. Zolang deze niet zijn opgenomen in het LVS hebben ouders in deze aantekeningen geen inzage. -Kopierecht: Ouders hebben recht op een kopie van de leerlinggegevens. In principe vragen we hiervoor geen vergoeding. -Recht op correctie van onjuiste informatie: Ouders hebben het recht om feitelijk onjuiste, onvolledige of niet ter zake doende informatie te laten verbeteren of te verwijderen. Dit betekent uiteraard niet dat zij een deskundig 12
oordeel waar ze het niet mee eens zijn kunnen laten veranderen. Het toevoegen van de visie van de ouder(s) is een aanvaardbare oplossing indien bijvoorbeeld meningsverschillen bestaan over de inhoud. 4.6 Toegang tot leerlingdossier De leerlinggegevens in het primair onderwijs zijn toegankelijk voor de ouders/verzorgers van de leerling, de schoolleiding en het onderwijspersoneel dat bij de leerling betrokken is. Soms is de school verplicht gegevens aan derden te geven. Dit is bijvoorbeeld het geval bij: -de aanvraag van een leerling-gebonden budget (het rugzakje); -de overgang naar een andere school, bijvoorbeeld het voortgezet onderwijs of het speciaal (basis)onderwijs. In overige gevallen moeten de ouders eerst toestemming geven voordat derden de gegevens van hun kind mogen inzien.
13
Bijlage 1: Toetskalender Toets overzicht sept GROEP
TOETS
okt GROEP
nov TOETS
GROEP
Rekenen voor kleuters Taal voor kleuters DMT
TOETS
dec GROEP
TOETS
jan GROEP
TOETS
1 EN 2
M1 - M2
1 EN 2
M1-M2
4,5
1,2 EN 3
6 T/M 8 AVI
3 T/M 6
Leestempo en leestechniek
3 4 T/M 8
3 (1 EN 2*)
LEEST LEESTEM PO
Begrijpend lezen
4 T/M 8 MID DEN
Rekenen en wiskunde SCOL
3 T/M 8 MID DEN
Sidi
1 t/m 8 1t/m8
* alleen de “D en E kinderen” Pravoo (leerlingvolgsysteem) checklist 4 jaar (na één maand onderwijs) na een half jaar onderwijs na een jaar onderwijs eind groep 2 (april/mei) Protocol dyslexie Bij vermoedens van taalproblemen
14
Toets overzicht feb GROEP Rekenen voor kleuters Taal voor kleuters DMT
mrt TOETS
3
1,2
3 EN 4
1 OF 2
GROEP
apr TOETS
GROEP
mei TOETS
GROEP
jun
TOETS
SVS Rekenen en wiskunde SCOL
TOETS
1 EN 2
EIND
EIND
3 T/M 7 (1,2 EN) 3 3 T/M 6
AVI Leestempo en leestechniek Begrijpend lezen
GROEP 1 EN 2
3 EN 4
1 OF2
3 T/M 8 MIDDEN
1 t/m 8
Schoolrijpheidsprotocol (alleen bij twijfel) ouder gesprek in maart lijst invullen eind april / begin mei
Gehanteerde toetsinstrumenten Rekenen Rekenen voor kleuters (2009) Rekenen en wiskunde groep 3 t/m 5 (2009) Rekenen en wiskunde groep 6 t/m 8 (2002) Taal Taal voor kleuters (2009) Drie Minutentoets en AVI (2009) Leestechniek en Leestempo (2004) Begrijpend lezen groep 3 t/m 6 (2009) Begrijpend lezen groep 7 en 8 (1998) Spelling groep 3 t/m 5 (2010) Spelling groep 6 t/m 8 (2002) Sociaal-emotioneel SCOL (Sociale Competentie Observatielijst) Sidi Signalering Diagnosticering (hoog)begaafdheid
15
3 T/M 7
EIND
3 T/M 7
EIND
Bijlage 2: Beleid handelingsplanning Beleid handelingsplannen Op Klaverweide wordt extra hulp op twee verschilllende manieren geregistreerd:
A: Handelingplannen voor langdurige hulp (minstens 6 weken) B: Extra hulpformulier voor kortdurende hulp
Handelingsplan :
Dit handelingsplan is te vinden op de computer onder “Samen” als “HP met handtek” ( de handleiding hiervoor is te vinden op “Samen” als “HP met handtek handleiding), wordt digitaal ingevuld en wordt gebruikt voor langdurende hulp (minstens 6 weken) bij: * gebleken achterstand op Citotoetsen (E, D en lage C-score), * sociale/emotionele en gedrag- of werkhoudingproblemen * motorische problemen * terugkerende achterstand op methodegebonden of andere toetsen (bijvoorbeeld AVI).
De ouders worden altijd op de hoogte gebracht en ondertekenen het handelingsplan. Ook het BAVI +(met ouders)valt hieronder in verband met de tijdsduur. De leerkracht draagt zorg voor een duidelijke doelstelling, die voor het kind haalbaar is, zodat deze gemotiveerd blijft (bijvoorbeeld; na 6 weken niet meer door de klas roepen, 20 seconden van de tijd af bij AVI 4, enz.) en bespreekt dit met de ouders (en met het kind, afhankelijk van de leeftijd). De leerkracht draagt zorg voor het duidelijk en volgens de handleiding ingevulde HP zodat een volgende leerkracht en alle betrokkenen een goed beeld hebben wat er gedaan is. De evaluatie wordt met het kind en/of de ouders besproken en ingevuld door de leerkracht. De intern begeleider wordt op de hoogte gebracht van het H.P. en eventueel geconsulteerd. Het handelingsplan wordt opgeborgen in het leerlingendossier.
16
Extra hulpformulier:
Dit formulier is te vinden in de computer onder “Samen” als “Extra hulpformulier” en wordt gebruikt bij kortdurende hulp (bijvoorbeeld naar aanleiding van uitval van een onderdeel bij methodegebonden toetsen). Dit formulier wordt niet ondertekend door ouders. De ouders en intern begeleider worden alleen op de hoogte gebracht als een kind meer dan 3 keer extra hulp nodig heeft. In de meeste gevallen is dan HP A noodzakelijk. Dit formulier wordt opgeborgen in de klassenmap en aan het einde van het schooljaar in het leerlingendossier.
17
18
19
Bijlage 3: Schoolonderzoek Leerkracht samen met intern begeleider
Dossier nogmaals goed doornemen. HP’s evalueren; wat werkte wel/niet en wat was daar de reden van. Foutenanalyse maken van toetsen Bij vermoeden van dyslexie; dyslexiebeleid raadplegen. In de orthotheek zoeken of er literatuur is m.b.t. het probleem. Observeren en/of bespreken wat het kind doet, hoe hij/zij iets verwerkt. Bespreken met ouders, zeker bij gedragsproblematiek. Wat werkt thuis? Afspraken vastleggen, uitvoeren en doorzetten, óók bij de volgende leerkracht. Duidelijk aangeven bij de groepswisseling.
Anderen:
Overleg met collega’s; inbrengen in de leerlingbespreking (intervisie), zodat gebruik gemaakt kan worden van de expertise van de andere leerkrachten. Het doel hiervan is om met meerdere teamleden gericht te kijken naar en te praten over de ontwikkeling van de desbetreffende leerling, behaalde resultaten van de begeleiding tot dan toe in kaart te brengen en uit te spreken welke doelstelling we willen behalen voor het kind in kwestie. Op basis van de resultaten van deze bespreking bekijkt intern begeleider (en groepsleerkracht) of er nog aanknopingspunten zijn om de leerling in de school verder te begeleiden. Zie verder over leerbespreking bijlage 4. Observatie door stagiaire, intern begeleider of directeur. Denk bijvoorbeeld aan de observatielijsten i.v.m. werkhouding/concentratie. Inzet van S.V.INTERN BEGELEIDER door de intern begeleider. Coaching door collega, intern begeleider of directeur. Extra onderzoek door intern begeleider, zoals zelfbeeldtest, kindertekening, PI-dictee, extra testen. Aanmelden voor extra ondersteuning buiten de groep. Extra hulp inroepen bij de uitvoering van het HP. Denk hierbij aan intern begeleider, ouders (eigen, maar ook andere ouders), stagiaire, directie.
20
Bijlage 4: Leerlingbespreking
De leerkracht, die een kind in wil brengen voor de leerlingbespreking, neemt contact op met de intern begeleider. Het bespreekformulier (zie “samen”, “zorg e.d.”, bespreekformulier) wordt zo volledig mogelijk ingevuld door de leerkracht, eventueel met hulp van de intern begeleider. Alle aanwezige leerkrachten krijgen dit formulier uiterlijk één dag van tevoren in hun postvak (dubbel gevouwen en dicht geniet) Per leerlingbespreking worden er maximaal 2 leerlingen besproken. Na de bespreking bewaart de intern begeleider het officiële formulier met de aantekeningen die tijdens de bespreking door de intern begeleider zijn gemaakt. Deze formulieren worden opgeborgen in de map “zorgkinderen” (orthotheek, kast van de intern begeleider). De andere formulieren (voor de aanwezige leerkrachten) worden door de leerkracht/intern begeleider na de bespreking verzameld en vernietigd. De data van de besprekingen staan vermeld in de jaarplanner. Ieder schooljaar worden 6 leerlingbesprekingen ingepland.
Wanneer komt een kind in aanmerking om besproken te worden? Altijd bij handelingsverlegenheid of bezorgdheid van de leerkracht Als de leerkracht of de intern begeleider het vermoeden heeft dat hulp van collega’s zinvol is om de problemen rond een kind duidelijk te krijgen Als hulp aan het kind geen resultaat oplevert (altijd in extra instructiegroep, blijvend “vreemd” gedrag, kijk ook naar HP’s van de jaren ervoor) Als ouders zich zorgen maken en vaak om een gesprek vragen met de leerkracht Als de leerkracht geen hoogte kan krijgen van het kind of niet tot het kind kan doordringen Als het kind plotseling ander gedrag (dit kan ook op leergebied zijn) vertoont Natuurlijk blijft het mogelijk om een kind tussendoor te bespreken met de intern begeleider. Iedere leerlingbespreking eindigt met een ronde langs de groepen. Iedere leerkracht vertelt heel kort welke acties e.d. de voorgaande periode zijn ondernomen (bijvoorbeeld testen, maatschappelijk werk, besproken bij Zorgteam, aanmelding bij Bureau Jeugdzorg, e.d.) in zijn/haar groep. De intern begeleider helpt de leerkrachten herinneren aan de bespreking en helpt, indien nodig met het invullen van het formulier. De leerkrachten zorgen voor de inbreng van de casus. Als er geen casus ingebracht wordt, zorgt de intern begeleider ervoor dat de leerkracht een casus inbrengt (n.a.v. gesprekken, groepsbesprekingen, klachten o.i.d.). De intern begeleider ontvangt minimaal 1 week van tevoren het aanmeldformulier en bekijkt met de leerkracht hoe de casus besproken wordt (intervisie of andere vorm). De intern begeleider draagt zorg voor de agenda 21
en zit de besprekingen voor. Zij zorgt voor het uitwerken van de notulen, maar tijdens de bespreking notuleert iemand van de aanwezigen en deze persoon bewaakt ook de tijd. Vast onderdeel van de bespreking is het “rondje groepen”; elke leerkracht zorgt ervoor dat de intern begeleider minimaal 1 week van tevoren een korte lijst heeft met de leerlingen die besproken worden. De intern begeleider vult dit lijstje eventueel aan. De bedoeling van het “rondje groepen” is, dat alle leerkrachten op de hoogte zijn van de zorg en hulp aan de kinderen op onze school. Zeker alle kinderen uit zorgniveau 3,4 en 5 dienen besproken te worden als er veranderingen zijn in de zorg of hulp. Kinderen die in aanmerking komen voor een eventuele doublure of kleuterverlenging (overdoen van het leerjaar) worden altijd ingebracht in de leerlingbespreking, zodat er nog hulp geboden kan worden!
22
Bijlage 5: Extra begeleiding buiten de groep Leerlingen in zorgniveau 3 (en 4) kunnen in aanmerking komen voor extra begeleiding buiten de groep (vetgedrukt hierboven). Voor zowel kinderen van groep 3 t/m 5 als voor kinderen van groep 6 t/m 8 is er extra begeleiding buiten de groep beschikbaar. Voor beide leeftijdsgroepen is een leerkracht tenminste één dagdeel vrijgesteld van lestaken. Voor deze begeleiding komen kinderen in aanmerking die meer dan één keer een D- of E-score hebben behaald op de toetsen van het LVS van CITO. De methodegebonden toetsen vertonen eveneens uitval. Het kind loopt dus aanwijsbaar achter op zijn/haar leeftijdsgenoten. De extra begeleiding richt zich op deze achterstand; de leerling krijgt specifieke instructie over en inoefening in leerstof van een half jaar of een heel schooljaar voorafgaand aan het leerjaar van de leerling. Hiervoor dient een handelingsplan opgesteld te worden. Het HP beschrijft de specifieke begeleiding tenminste voor een periode van vier maanden. Na 4 maanden wordt het resultaat van de begeleiding geëvalueerd. Echter, halverwege is er sprake van een tussenevaluatie. Zowel vooraf als aan het eind van de periode worden ouders op de hoogte gesteld. De intern begeleider is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het handelingsplan en zij verantwoordt eventuele begeleiding buiten de groep. In het wekelijkse overleg tussen intern begeleider en directeur zullen de leerlingen besproken worden binnen deze fase. Uiteindelijk kan het resultaat van de begeleiding buiten de groep als volgt omschreven worden: -De leerling heeft goed geprofiteerd van de extra begeleiding en is aanwijsbaar ontwikkeld op het betreffende leergebied. Dit blijkt uit methodegebonden toetsen/LVS-toetsen van CITO of andere observatieinstrumenten van de groep waarin het kind zit. Het blijkt ook uit de toets van de leerkracht die het kind buiten de groep begeleidt. De scores vallen binnen de normen van beheersing van het betreffende leerjaar. De leerling valt dan terug in zorgniveau 2. -De leerling profiteert van de extra begeleiding en ontwikkelt zich, maar de resultaten liggen nog onder de norm van het betreffende leerjaar. Dit blijkt uit toetsen die het kind in en buiten de groep krijgt. Er is dus wel sprake van groei. De leerling blijft binnen zorgniveau 3 of 4. -De leerling profiteert aantoonbaar niet van de begeleiding. Er is geen sprake van vooruitgang dat zichtbaar is op toetsen en observatie-instrumenten. Ook uit de toets van de leerkracht die het kind extra begeleidt blijkt dat het kind de aangeboden leerstof niet beheerst. De leerling komt terecht in zorgniveau 4 of 5. 23
Bijlage 6: Communicatie leerkracht-ouder-kind Wanneer gaat de leerkracht met de ouder(s)/verzorger(s) in gesprek? Het eerste moment dat de leerkracht in gesprek gaat met de ouders vindt al plaats nog voor het kind onderwijs heeft gehad bij ons op school. Als een kind bij ons op school is aangemeld, dan volgt de intake. De leerkracht van groep 1 plant een gesprek met de ouder(s)/verzorger(s). Hierin wordt de voorschoolse periode besproken en krijgt de leerkracht op basis van de input van ouder(s)/verzorger(s) een beeld van het kind. Als het kind eenmaal op school zit, zijn er vanaf groep 1 twee keer per schooljaar (niet vrijblijvende) 10-minuten-gesprekken (in november en in maart). De sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling van het kind bespreekt de leerkracht met de ouder(s)/verzorger(s). De leerkracht vraagt ook aan de ouder (s)/verzorger(s) wat hij/zij wil(len) inbrengen. De gesprekken worden voorbereid met behulp van een 10-minutengespreksformulier dat aan het eind van het gesprek wordt ondertekend door de ouder(s)/verzorger(s). Het formulier wordt opgeborgen in het leerlingendossier. De 10-minuten-gesprekken worden ingepland nadat een rapport is uitgegaan. De inhoud van het rapport wordt (kort) besproken met het kind. In de kleutergroepen ontvangen de kinderen eind groep 2 een rapport. Bij verandering van gedrag (uitval SCOL of sociomatrijs), werkhouding en/of prestaties (uitval op het leerlingvolgsysteem) maakt de leerkracht een afspraak met de ouder(s)/verzorger(s) voor een gesprek. De leerkracht bespreekt deze wijzigingen ook met het kind. Als de leerkracht een kind intensiever gaat begeleiden en volgens een handelingsplan gaat werken, brengt hij/zij per e-mail ouder(s)/verzorger(s) op de hoogte en geeft hen de gelegenheid om hierover eventueel een afspraak te maken. Vooraf geven ouder(s)/verzorger(s) toestemming om volgens het handelingsplan hun kind te laten begeleiden. Aan het eind van de periode waarin het kind wordt begeleid volgens het handelingsplan evalueert de leerkracht het resultaat met de ouders. Het kind is bij beide gesprekken aanwezig. Op initiatief van ouders. De leerkracht vraagt aan de ouders naar de aanleiding om in gesprek te willen gaan. Hoe bereiden we een oudergesprek voor? Aan het begin van het gesprek stellen leerkracht en ouder(s)/verzorger(s) (en kind) beiden het doel van het gesprek vast. Het kan handig zijn een collega te benaderen die het kind in de groep heeft gehad. De leerkracht van groep 1 wint voorschoolse informatie in. Vooraf bekijkt de leerkracht het leerlingendossier van het kind of is hiervan op de hoogte. 24
Als er een gesprek plaatsvindt, omdat de sociaal-emotionele of cognitieve ontwikkeling van het kind achterblijft heeft de leerkracht de CITO LVS of SCOL-gegevens paraat. Hoe en waar gaan we in gesprek? Alle gesprekken die we voeren met ouder(s)/verzorger(s) over de ontwikkeling van hun kind beschouwen we als formele gesprekken die we ‘aan tafel’ voeren. Tijdens de 10-minuten- gesprekken gaan we in principe niet in op eventuele handelingsplannen. De tijd is daarvoor te kort. Hiervoor maken we een aparte afspraak.
Hoe borgen we afspraken? Alle gesprekken (afspraken) worden geregistreerd op het oudergespreksformulier en opgeborgen in het leerlingendossier. Ouders ondertekenen dit formulier! Als ouders niet tekenen, geven ze geen toestemming over de voorgestelde afspraken. Dat betekent echter ook dat de leerkracht hun kind niet op een passende wijze kan begeleiden. Dit kan consequenties hebben voor de ontwikkeling van hun kind. Dit moet aan ouders verteld worden. Bij weerstand van ouders of als ze niet willen meewerken, dan laten we hen daar ook voor tekenen!
25
Bijlage 7: Protocol grens zorgcapaciteit KBS Klaverweide Als een kind in zorgniveau 5 terechtkomt, kan onze basisschool niet meer aan de leerbehoeftes van het kind voldoen. Het kind heeft dan begeleiding nodig die wij niet meer kunnen bieden. Op dit moment bestaan er nog mogelijkheden om een kind binnen de eigen school op te vangen door een leerlinggebonden financiering aan te vragen in de vorm van ‘de rugzak’. Als school zullen we anders ons uiterste best doen om, samen met ouder(s)/verzorger(s), een leerling te plaatsen op een school waar hij/zij wel effectief onderwijs krijgt. Als ouders het niet met ons besluit eens zijn om een leerling over te plaatsen naar een andere (basis)school en ouders eisen dat het kind bij ons op school blijft, gelden de volgende afspraken: -
26
Bijlage 8: Aanmelden kind met handicap Voor het aannemen van kinderen met een ‘rugzak’ is een aannameprotocol ontwikkeld. Een samenvatting van dit protocol is opgenomen in de schoolgids. Besluitvorming plaatsing van een leerling met specifieke behoeften binnen het basisonderwijs. Procedure: Fase 1 Aanmelding Aanmelding door de ouders bij de directie van de school Gesprek met de ouders Toelichting visie van de school Toelichting procedure Schriftelijke toestemming van de ouders om informatie bij derden op te vragen
Fase 2 Het observeren van het kind en informatie verzamelen Huidige school Onderwijsbegeleidingsdienst MKD, zorginstellingen e.d. zorgcircuit medisch circuit
Fase 3 Informatie bestuderen Binnengekomen gegevens worden bestudeerd en besproken door directie, intern begeleider en eventueel PCL. Eventueel kan besloten worden om het kind te observeren binnen zijn huidige school (voorschoolse opvang)
27
Fase 4 Inventarisatie Van het kind wordt het volgende in kaart gebracht: aandachtspunten Mogelijkheden Onmogelijkheden Wat kan m.a.w. wat van de school van de school extern vraagt het kind gehaald worden. Mogelijke oplossingen Pedagogisch didactisch kennis en vaardigheden van de leerkracht organisatie: school en klas Gebouwelijk / materieel Medeleerlingen ouders
Fase 5 Overwegingen De school onderzoekt op basis van het bovenstaande schema welke mogelijkheden de school zelf heeft en welke ondersteuningsmogelijkheden geboden kunnen worden en door wie: 28
gebouwelijk (gemeente) OLP (speciaal onderwijs) aanvullende formatie (circulaire) vervoer (gemeente) Ondersteuning qua expertise (speciaal onderwijs, zorginstellingen)
Fase 6 Besluitvorming De betreffende inventarisatie van de hulpvragen van het kind wordt afgezet tegen de visie van de school en de mogelijkheden om genoegzaam onderwijsaanbod te kunnen realiseren. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met de ondersteuningsmogelijkheden (zowel materieel als immaterieel) die geboden kunnen worden. Informeren van team, MR en inspectie.
Fase 7 Advies Gesprek met de ouders waarbij het besluit van de school wordt besproken: Bij plaatsing: Opstellen van een plan van aanpak met daarbij een overzicht van opzet van middelen, ondersteuning door SO of derden, inzet van aanvullende formatie, OLP/gebouwelijke aanpassingen e.d. Voorlopige plaatsing: Alleen wanneer er sprake is van een observatieperiode als niet onmiddellijk duidelijk is of plaatsing zinvol kan zijn. Bij afwijzing: Een inhoudelijke onderbouwing door de school waarom men van mening is dat het kind niet geplaatst kan worden. Deze afwijzing wordt schriftelijk beargumenteerd en aan ouders en inspectie overhandigd.
Fase 8 Vaststellen van de voortgangsprocedure. (overgang naar volgende groep, nieuwe leerkracht e.d.) 29
aandachtspunten m.a.w. wat vraagt het kind
Mogelijkheden van de school
Pedagogisch
Didactisch
kennis en vaardigheden van de leerkracht
organisatie: school en klas
Gebouwelijk / materieel
Medeleerlingen
30
Onmogelijkheden van de school
Wat kan extern gehaald worden. Mogelijke oplossingen
Ouders
31