1
Het classicisme (1775-1840)
Een tijd van perfect evenwicht Zoals de naam al zegt liet de kunst zich tijdens het classicisme leiden door haar klassieken: de Grieken en Romeinen. De uitbundige rococostijl moest in 1780 het veld ruimen voor de strenge regels van het classicisme. Door de macht van Napoleon en zijn bewondering voor het oude Romeinse Rijk lieten classicistische kunstenaars zich beïnvloeden door de kunst van de Romeinen en Grieken. Juist in deze tijd ontdekte men Pompeï, een stadje bij Rome, dat door een uitbarsting van de vulkaan de Vesuvius geheel bedolven was onder de lava. Hiervoor ontstond een geweldige belangstelling voor de Griekse en Romeinse oudheid. Dit uitte zich in een terugkeer naar de stijl uit die tijd: Romeinse gewelven, en Griekse gevels waren weer helemaal terug van weggeweest. Classicistische schilderkunst Het classicisme houdt in dat er een perfect evenwicht is tussen vorm en inhoud en het verstand en het gevoel zoals de Academie ooit had vastgesteld. Dit zie je het duidelijkst in de schilderkunst uit de negentiende eeuw. Door de macht van Napoleon veranderde de manier van schilderen. De vrolijke schilderijen van het rococo moesten plaatsmaken voor de ‘strenge’ schilderijen van het classicisme.
In het schilderij van de Franse schilder Jacques Louis David zie je een voorbeeld van een typische tafereel uit die periode. De schilders maakten over het algemeen weinig gebruik van kleur. De figuren zijn duidelijk en scherp weergegeven en het schilderij is glad afgewerkt.
Bekende schilders van het classicisme waren Jacques Louis David, Dominique
2
Het impressionisme (1870-1879)
Geen schilderij, maar een ‘indruk’ Toen verf in de tweede helft van de negentiende eeuw voor het eerst in tubes verkrijgbaar was, trokken schilders massaal naar buiten om te schilderen. Ze ontdekten dat kleuren veranderen door verschillende zonnestanden. Vanuit deze ontdekking gingen de impressionisten aan het werk. Met name Claude Monet heeft er voor gezorgd dat de mens op een andere manier naar geschilderd landschap ging kijken. Uiteenlopende kleuren en snelle penseelstreken leverden een kleurrijk beeld op van de natuur. Maar om op deze manier een bepaalde kleur, bijvoorbeeld van een korenveld of een boom vast te houden, moesten de schilders snel schilderen voor de stand van de zon de kleur zou veranderen. Indruk In de Franse impressionistische schilderijen wordt nauwelijks bruin, zwart of grijs gebruikt. Zelfs de schaduwen zijn niet zwart of grijsachtig, maar hebben een bepaalde kleur. Je ziet eigenlijk meer een indruk van iets. Het Franse woord voor indruk is impression, daarom wordt deze stijl het ‘impressionisme’ genoemd. Een mooie indruk krijg je bij het schilderij van Monet.
3 Het kubisme (1907-1920) Geometrische figuren in de kunst Vierkanten, driehoeken en kegels in schilderijen: bij de kubisten kon het allemaal. Deze kunstenaars namen geometrische figuren als uitgangspunt: hun beelden en schilderijen zagen er nogal abstract en hoekig uit. Veel hoeken, weinig perspectief In de schilderkunst werden de voorwerpen of mensen heel anders afgebeeld dan daarvoor ooit werd gedaan. Je kunt bij sommige kubistische schilderijen haast niet meer zien wat het voorstelt. In ‘Een stilleven’ van Georges Braque zie je dat de vormen zijn teruggebracht tot min of meer geometrische figuren: de rechthoek, de driehoek, de cirkel, de kubus of gedeelten daarvan. Je ziet ook dat de dingen niet meer volledig zijn uitgebeeld, maar gedeelten ervan. Opvallend is ook dat je in een kubistisch schilderij geen perspectief meer ziet. Alle vormen lijken even belangrijk: het onderwerp van het stilleven zelf, de achtergrond en de andere restvormen. Kleuren en materialen Aanvankelijk maakten de schilders gebruik van de kleuren zoals zij ze zagen. Later gebruikten ze hoofdzakelijk grijze en bruingroene kleuren. Nog later gebruikten de kubisten oude materialen, zoals krantenknipsels, luciferdoosjes, touw, spijkers, stro, kaarten enzovoort, die dan op het schilderij werden geplakt als een collage.
4 Het expressionisme (1910-1920) Veel gevoel, weinig regels Net als in de romantiek draaide het voor de expressionisten aan het begin van de twintigste eeuw allemaal om gevoel. Alleen uitten ze dat op een onconventionele manier. Expressionistische schilderkunst De Nederlander Vincent van Gogh schilderde vooral vanuit zijn gevoel en lette minder op wat hij in werkelijkheid zag. De expressionistische schilders probeerden de landschappen, dingen of mensen weer te geven zoals zij ze aanvoelden, beleefden. Of anders gezegd: zij schilderden meer met hun gevoel dan met hun verstand. Vooral in Duitsland is het expressionisme tot grote bloei gekomen.
Expressionisten gebruikten daarbij felle en harde kleuren. Dit in tegenstelling tot de impressionistische schilders van de negentiende eeuw, die de werkelijkheid schilderden zoals zij die op dat ogenblik zagen en waarbij ze vooral op de kleuren letten. Op de afbeelding zie je paarden geschilderd door Franz Marc. Ze zijn afgebeeld zoals Marc ze aanvoelde en niet zoals we ze in werkelijkheid zijn. Franz Marc en Wassily Kandinsky waren de oprichters van de Duitse kunstenaarsgroep ‘Der Blaue Reiter’ naar een gelijknamig schilderij van Kandinsky uit 1903. Deze kunstenaars waren expressionisten ten top; zij vonden emoties het belangrijkste argument om creatief bezig te zijn. Je bepaalde dus zelf welke kleur je ging gebruiken voor een element in je schilderij.
5 Het dadaïsme (1916-1923) Baby's eerste woordje werd een kunststroming Kunstwerken van treinkaartjes, takken en gevonden voorwerpen. De dadaïsten verhieven van alles tot kunst. Dat had een reden: na de verwoestingen van de Eerste Wereldoorlog wilden deze kunstenaars weer opnieuw beginnen. Rond 1916 had een aantal kunstenaars genoeg van de kunst die tot dat moment was gemaakt. Vanwege de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) zag de wereld er niet zo prettig uit. Steden en dorpen werden verwoest door de oorlog en veel mensen waren omgekomen. De kunstenaars geloofden niet meer in de beschaving, die tot dan toe had bestaan. Het leidde volgens hen toch maar tot vernietiging en ellende.
‘Dada’ De kunstenaars wilden al het oude afschaffen en iets nieuws beginnen. Zij maakten geen gewoon schilderij of beeldhouwwerk meer, maar vervaardigden hun werkstukken van allerlei materialen, zoals treinkaartjes, takken, gevonden voorwerpen en andere rommel. Zij noemden hun manier van werken ‘dada’, een woord dat geen betekenis had. Baby’s eerste woordje is vaak ‘dada’. Dadakunstwerken zien er dan ook totaal anders uit dan die van hun vroegere kunstcollega’s.
6 De Stijl (1917-1931) De kunstenaars van de Stijl vonden dat alleen de drie primaire kleuren (rood, blauw en geel) en de drie 'niet-kleuren' (zwart, grijs en wit) mochten worden gebruikt. Verder moesten alle lijnen recht zijn en ook de hoeken. Belangrijker dan de vormgeving van De Stijl is de inhoudelijke opdracht die de kunstenaars zichzelf stelden. Kunst moest niet de werkelijkheid weergeven, maar de harmonie uitbeelden die volgens hen de wet was van het heelal. Voor die harmonie had je abstracte vormen nodig - rechte lijnen en heldere kleuren. De kunstwerken lieten dus niet het willekeurige humeur van de kunstenaar zien, maar hielpen het publiek op weg naar waarheid en zuiverheid. De Stijlgroep en maandblad 'De Stijl' werden opgericht in 1917. Het valt te begrijpen dat juist tijdens de chaos van de Eerste Wereldoorlog een verlangen ontstond naar harmonie. Het maandblad bleef bestaan tot in 1931, toen de schilder Theo van Doesburg stierf. Daarna viel de groep uiteen. De kunstenaars van De Stijl vormden overigens niet een vaststaande groep: de samenstelling wisselde. De architect Gerrit Rietveld en de schilder Piet Mondriaan, twee van de belangrijkste leden, hebben elkaar zelfs nooit ontmoet. Het Nederlandse landschap, met zijn precieze en geometrische vormen, zijn rechte lijnen en waterwegen, doet immers wel denken aan een schilderij van Mondriaan. Kortom, geometrie en precisie, abstractie en zuiverheid werden al eeuwen lang in Nederland nagestreefd en dat streven kun je terugvinden in de kunstwerken van De Stijl.
7 Abstracte kunst (1916-1940) Kunst zonder vaste vorm “Kunst die overeenkomst tussen het kunstwerk en de zichtbare werkelijkheid vermijdt”. Zo omschrijft Van Dale abstracte kunst. Abstract is dus een moeilijk woord voor kunst die eigenlijk nergens op lijkt. Dat is het doel van abstracte kunst ook niet. Abstracte kunst wil prikkelen en vervormen, tot alleen de essentie overblijft. Figuratief en non-figuratief zijn woorden die vaak gebruikt worden als men spreekt over herkenbare of niet-herkenbare voorstellingen op schilderijen of van beeldhouwwerken.Het tegenovergestelde van figuratief is non-figuratief of abstract, dat wil zeggen dat je in de voorstelling geen landschap, mensen of dingen herkent. Er waren in het begin van de twintigste eeuw schilders die vonden dat ook vormen en kleuren konden worden geschilderd zonder dat het iets voor hoefde te stellen. Kandinsky De Russische kunstenaar Wassily Kandinsky was één van de eersten die abstract begon te schilderen. Hier zie je één van de eerste abstracte schilderijen. Het ziet er uit als een vrolijk spel van kleuren en vormen. Geen enkele kleur en vorm is hetzelfde. Het schilderij drukt iets uit zonder dat er herkenbare vormen worden gebruikt. Met abstracte schilderijen kan een bepaalde sfeer of stemming worden overgebracht. Veel abstracte schilderijen werden door hun kunstenaars nu ‘compositie’ genoemd. Het woord compositie betekent in de schilderkunst: vlakverdeling. Waar zet je wat neer in je tekening of schilderij of foto? Er waren in de abstracte schilderkunst ook verschillende manieren van schilderen. Bij Kandinsky zie je een losse en vlotte manier van schilderen met verschillende vormen en kleurtonen. Bovendien kun je heel duidelijk zien dat hij penselen of kwasten gebruikt heeft.
8 Cobra (1948-1955) Fantasie en experimenten CoBrA is een samentrekking van de eerste letters van Copenhagen, Brussel en Amsterdam. Verschillende kunstenaars uit deze 3 steden richtten de Cobragroep op in 1948. Daarnaast is de cobra natuurlijk ook een giftige slang en deze werd gebruikt als het symbool voor de groep. Kunstliefhebbers opgepast! Na één beet ben je nooit meer dezelfde. De Cobra kunstenaars wilden een nieuwe weg inslaan. Zij wilden zonder vooropgezet plan en met veel fantasie werken. Hun inspiratiebronnen vonden ze in kindertekeningen, volkskunst, prehistorie, primitieve kunst en het werk van geesteszieken. Ze werkten direct en spontaan en zetten zich af tegen de regels van de kunstacademie. Het experiment was belangrijk. Kunst voor en door iedereen Favoriet onderwerp is het dier: vogel, kat, hond en slang. Zelf creëerden ze fantasiedieren en –wezens; soms een combinatie van mens en dier. De Cobrakunstenaars wilden kunst maken die toegankelijk en bereikbaar was voor alle mensen. Kunst voor en door iedereen. Nationaliteit en klasse, kennis- en opleidingsniveau waren niet belangrijk. Zo werkten de kunstenaars niet alleen onderling samen aan een kunstwerk, maar lieten zij bijvoorbeeld ook hun kinderen wel eens meeschilderen!
9 Pop Art en Op Art (1955-1980) Beeldtaal als kunst
Kunst gaat toch over het verbeelden van je zielenroerselen? Het maken van een uniek werk, waarin jouw ‘handschrift’ herkenbaar is. Het afgebeelde hoeft niet herkenbaar te zijn. Abstracte vormen geven je werk iets poëtisch. Of niet? De Pop Art kunstenaars weten wel beter. Weg ermee! Aan het einde van de jaren '50 van de twintigste eeuw ontstaat er tegelijkertijd in Amerika en Engeland een nieuwe stijl: Pop Art. Kunstenaars zetten zich af tegen de heersende ideeën over kunst. Het dagelijks leven vormt hun inspiratiebron en uitgangspunt. Onderzoek naar de moderne westerse beschaving in al haar verschijningsvormen. Wegwerpartikelen, televisieprogramma’s, strips, film, reclames: de beeldtaal van de massamedia is pas echt interessant. Andy Warhol Engels kunstenaar Richard Hamilton (1922) zegt dat hij streeft naar kunst die “begrijpelijk, vergankelijk, vervangbaar, goedkoop, massaal reproduceerbaar, jong, geestig, sexy, publiciteitsgericht, glamorous en een commercieel succes” is. Andy Warhol (1928-1987) gaat nog een stapje verder dan Hamilton. Hij laat zijn drukwerk uitvoeren door assistenten en al zijn onderwerpen staan van tevoren al vast. Hij gebruikt alles dat populair is als onderwerp: van Marilyn Monroe tot Campell’s soepblikken. Op afbeelding 10-45 gebruikt hij Elvis in ‘Triple Elvis’ (1963). Zijn 3 Elvissen beter dan één? Herhaling vormt een wezenlijk kenmerk van zijn kunst. Niet alleen in het werk zelf, maar ook in de reproduceerbaarheid ervan. Een kunstwerk hoeft niet meer uniek te zijn. De kunstenaar neemt zelf geen kwast ter hand. Hij laat zijn assistenten zeefdrukken maken.