1 Het Atlantaonderzoel<: De bijna-doodervaring nader bekeken
Pete Morton, een 53-jarige luchtmachtveteraan, klom in de stoel in het militair ziekenhuis als een cowboy die zijn paard bestijgt. Pete was een knappe, robuuste man met zwart haar, een bruinverbrande huid en een diepe stem met een rauw randje; je kon horen dat hij uit Louisiana kwam. Hij zag er niet uit als iemand met een zwakke gezondheid, integendeel. Hij zat achterstevoren op de grijze stalen stoel, leunend tegen de rugleuning van vinyl en stak een sigaret op. Ik kan nog steeds een glimlach niet onderdrukken als ik de band beluister waarop het interview met hem staat; je hoort hem een lucifer aansteken. Ik was zijn cardioloog. Hetwas 1977. Pete had een aantal jaren geleden twee keer een hartstilstand overleefd. Nu klaagde hij over pijn in zijn borst. Zijn arts had hem doorgestuurd naar het Veteran's Administration Hospital in Gainesville, Florida, om zijn hart te laten katheteriseren. Dat betekende dat ik een buis van meer dan een meter lang in een van zijn slagaders zou inbrengen, om deze vervolgens langzaam door de slagader in zijn hart te duwen. Door het inspuiten van een kleurstof in deze buis, zou ik op een röntgenbeeld duidelijk de mogelijke beschadigingen of obstakels in zijn hart moeten kunnen zien die de pijn zouden kunnen veroorzaken. Voorafgaand aan de procedure ging ik met Pete in gesprek over zijn medische geschiedenis. Op dat moment zat ik al een jaar in het onderzoek naar bijna-doodervaringen: ik ondervroeg patiënten met die ervaring of ze zich iets ongewoons uit deze crisis konden herinneren. Toen ik dat aan Pete vroeg, viel er een stilte. De enige beweging werd gevormd door het opgaan en bij het plafond uiteengaan van een spiraal sigarettenrook. Pete keek naar de deuropening achter me, waarschijnlijk om er zeker van te zijn dat er niemand in de buurt was. Toen hij eindelijk begon te praten, was het verlegen en stamelend. Ik had hem duidelijk overrompeld. Ik vroeg hem naar iets wat hij alleen
12
Het Atlantaonderzoek
maar aan zijn vrouw had verteld, en dan ook nog slechts ten dele. Toen ze had gemerkt hoe weinig hij erover wilde loslaten, had ze het opgegeven om er met hem over door te praten. Ik verzekerde Pete ervan dat hij vrijuit met me kon praten en dat ik hem niet voor gek zou verklaren. Ik legde uit dat ik onderzoek deed naar het onderwerp. Hij vertelde me dat hij tijdens de eerste hartstilstand zijn lichaam had verlaten en de reanimatie had gezien. Toen ik hem vroeg wat hij precies gezien had, beschreefhij de reanimatie zo gedetailleerd en nauwkeurig, dat ik de band later had kunnen gebruiken om artsen te onderwijzen. Pete herinnerde zich hoe hij de eerste poging van een dokter zag om zijn hartslag terug te halen. 'Hij sloeg me. Echt, ik kreeg een pak rammel. Hij hief zijn hand ver boven zijn hoofd en hij raakte me precies midden op mijn borst.' Pete herinnerde zich dat ze een naald in zijn borst inbrachten, iets wat er uitzag als 'zo'n Azteeks Indianenritueel waarbij ze het hart van de maagd eruit halen'. Hij herinnerde zich zelfs dat hij, toen ze hem schokken toedienden, vreesde dat het voltage te hoog was. 'Ongelooflijk, mijn lichaam vloog wel een halve meter de lucht in.' Voor ik met Pete sprak en met andere slachtoffers zoals hij, geloofde ik niet dat er zoiets bestond als een bijna-doodervaring. Ik hoorde voor het eerst over de bijna-doodervaring toen ik met twintig anderen deelnam aan een 'zoekerscursus' van de Trinity United Methodist Church in Gainesville, Florida. Sarah Kreutziger, een sociaal psychiatrisch verpleegkunde, vertelde over Raymond Moody's boek Life after life (Leven na het leven) , een verzameling verhalen over mensen die zeiden dat ze bijna waren gestorven en die beweerden de geestelijke wereld te hebben gezien. Sommigen van deze mensen vertelden dat ze hun lichaam hadden verlaten en hadden toegekeken hoe dokters hen probeerden te redden. In het klaslokaal was maar één arts - ik. Iemand vroeg wat ik ervan dacht. 'Ik geloof het niet' , zei ik. Dat was mijn eerste publieke commentaar op bijna-doodervaringen. Als dokter had ik talloze reanimaties meegemaakt en uitgevoerd. Maar nooit, nooit had een patiënt me zo'n bizar verhaal verteld als de verhalen die Moody had opgeschreven. En ook geen van mijn collega' s
De bijna-doodervaring nader bekeken 13
had het er ooit over gehad. Ik was er heilig van overtuigd dat Raymond Moody een leugenaar was. Toch vond de zoekers klas het boek, dat het geloof in leven na de dood leek te bevestigen, dermate intrigerend dat ze Sarah over het boek lieten vertellen aan alle volwassenen in de kerk. Sarah vroeg mij om tijdens de sessie als medisch expert op te treden en in te gaan op eventuele medische vragen. Ik ging met tegenzin akkoord; het onderwerp leek me meer iets waarmee een boniseur klanten voor zijn kermis probeert te lokken. Ter voorbereiding op de presentatie besloten Sarah en ik een aantal van onze patiënten te vragen of ze ooit zoiets hadden ervaren als wat Moody beschreef. Ik verwachtte niet anders dan dat het antwoord negatief zou zijn en ik naar de kerk zou kunnen komen met ongeschonden scepsis. Mijn mentor, een grijze arts die mij in de laatste maanden van mijn cardiologieopleiding begeleidde, verzekerde me dat ik niet voor verrassingen zou komen te staan. Ik geloofde hem. Hij had de reputatie een arts te zijn die zijn patiënten echt kende. Hij had gelijk. Ik werd niet verrast. Tot patiënt nummer drie. Op 27 april 1976, om acht uur 's avonds, liep ik de kamer van Jane Stewart binnen. Ze was een 37-jarige huisvrouw die in een buitenwijk van Orlando woonde. Ze was naar het ziekenhuis was gekomen voor electieve chirurgie, maar ik zag in haar medisch dossier dat ze al een paar keer bijna om het leven was gekomen: als kind door encefalitis, tijdens een zwangerschap door toxemie en later nog eens tijdens een galblaasoperatie. Toen ik Jane vroeg of ze bepaalde ongewone ervaringen had gehad toen ze de dood in deze situaties in de ogen had gekeken, kreeg haar stem een eerbiedige klank. Met haar woorden kwamen sterke emoties los. Ik had meteen door dat ze me een heel persoonlijk verhaal aan het toevertrouwen was. Dat verhaal ontvouwde zich als de pagina's van Moody's boek. Ik was verbijsterd, maar probeerde professioneel te blijven luisteren. Mijn collega, Sarah, had ook zo'n patiënt gevonden. Tijdens onze presentatie in de kerk lieten we allebei delen van de opgenomen interviews met deze mensen horen. Je kunt een boek lezen over bijna-doodervaringen en net zo sceptisch blijven als je daarvoor al was. Maar als je iemand die het ervaren heeft
14 Het Atlantaonderzoek
in de ogen kijkt en op een meter afstand de authentieke tranen ziet stromen, dan wordt je scepsis weggespoeld. Ik begon te geloven dat de verhalen die Moody had opgeschreven wel eens waar konden zijn. Maar hij had niet meer dan een verzameling verhalen; er zat geen wetenschap in zijn boek. Ik besloot dat het tijd was voor de volgend logische stap - kijken of de bijna-doodervaring de wetenschappelijke test kon doorstaan. Dat kon ze. Na vijf jaar onderzoek publiceerde ik mijn bevindingen in het boek Recollections of death. De meest opzienbarende ontdekking die ik in mijn onderzoek deed, was waarschijnlijk dat bij veel mensen die bijna dood gaan, hun essentie, hun geest, werkelijk hun lichaam lijkt te verlaten. Mensen als Pete Morton zagen details van hun reanimatie die ze anders nooit hadden kunnen zien. Er was zelfs een patiënt bij die had opgemerkt dat een arts geen ok-schoenen over zijn witte, lakleren schoenen droeg tijdens de openhartoperatie. In veel gevallen werd het getuigenis van de patiënt bevestigd door medische rapporten en ziekenhuispersoneel.
Religie overslaan In mijn onderzoek had ik geen aandacht besteed aan de religieuze dimensie van bijna-doodervaringen. Hiervoor was geen ruimte in mijn boek, geen tijd in mijn lezingen. Waarom zat ik het vraagstuk van de onsterfelijkheid te doorvorsen zonder mijn theologische kennis erbij te betrekken? Eerlijk gezegd zag ik het nut er niet van in om me te wagen aan de religieuze implicaties van verhalen die door niet één wetenschappelijke studie onderbouwd was. Des te meer word ik in verlegenheid gebracht door de vraag waarom ik het onderzoek liet voor wat het was nadat mijn werk de bijna-doodervaring wetenschappelijk gezien geloofWaardigheid had verschaft. Het antwoord is dat ik het gevoel had dat ik niet méér te vertellen had. Op dat moment had ik niet het geestelijk benul om in te zien hoezeer bijna-doodverhalen iemands geloofkonden bevestigen of ondermijnen. Daarom liet ik iedereen zijn eigen conclusies trekken uit mijn werk. Een advocaat uit Georgia schreef mij: 'U hebt uw lezers voor de deur
De bijna-doodervaring nader bekeken 15
van kennis van het occulte laten staan en zegt tegen hen: "Klop maar, als je wilt.'" Ik ben bang dat hij gelijk had. Ik had eraan bijgedragen dat de bijna-doodervaring op de wetenschappelijke kaart stond. Recollections of death werd gezien als een mijlpaal in de wetenschappelijke documentatie over bijna-doodervaringen. Mensen waren gefascineerd door dit nieuwe onderwerp en verslonden het boek - het werd in acht talen vertaald. Maar terwijl ik werd gezien als een leider in het veld, liet ik het aan anderen over - ervaringsdeskundigen en onderzoekers - om theorieën te ontwikkelen over de geestelijke betekenis van deze nieuwe informatie. Er volgde een heftige discussie. Mensen die zeiden dat ze aan de 'andere kant' waren geweest, begonnen precies te vertellen wat ze daar hadden gezien en geleerd. Sommige van deze enorm gedetailleerde verhalen werden bestsellers. Maar het grootste deel van deze boeken bevatte 'openbaringen' die botsten met de traditionele christelijke leer - openbaringen die het raadplegen van de doden aanbevalen, reïncarnatie leerden, en ons verzekerden dat echt iedereen naar de hemel gaat. Veel mensen geloofden dat deze verhalen ooggetuigeverslagen waren uit het hiernamaals. Andere mensen waarschuwden dat de Bijbel zegt dat Satan zich kan vermommen als een engel van het licht. Journalisten beweerden dat deze verhalen in de meeste gevallen iedere grond misten. Eén successchrijfster weigerde bijvoorbeeld om de medische documentatie te verschaffen die haar bewering, dat ze gestorven was, moest bevestigen. De arts van een andere successchrijver vond dat bepaalde medische details, die cruciaal waren voor haar bijna-doodervaring, 'niet hadden plaatsgevonden'. Dat verhalen over een hel nagenoeg afWezig waren, bracht sommige christenen ertoe mensen met een bijna-doodervaring en onderzoekers - waaronder ik - te beschuldigen van een 'complot' om het bestaan van de hel te ontkennen. Sommige vooraanstaande onderzoekers sloegen terug door christenen ervan te beschuldigen dat ze alleen de BDE's accepteerden die het fundamentalistische dogma leken te bevestigen. En christenen namen dan weer revanche met de aanklacht dat onderzoekers en ervaringsdeskundigen precies hetzelfde deden, maar dan om oosterse filosofieën en newagedenkwijzen te bevestigen.
16 Het Atlantaonderzoek
Ik heb deze discussie het afgelopen decennium gevolgd en ik ben me steeds meer gaan storen aan de richting die de BDE-studies zijn ingeslagen. Van de honderden boeken, tijdschriftartikelen en andere mediaberichten over BDE' s, baseert slechts een klein deel zich op wetenschappelijk onderzoek. En geen van deze studies maakt gebruik van harde wetenschappelijke methoden om de verhouding tussen christelijk geloof en christelijke praktijk enerzijds en de bijna-doodervaringen anderzijds te onderzoeken. In mijn klinische praktijk begon ik de patiënten die vertelden dat ze een BDE hadden gehad, te bevragen over hoe die ervaring hen had beïnvloed, zowel geestelijk als medisch. Wat ik toen hoorde in de kliniek en aan het bed in het ziekenhuis , was verbijsterend en intrigerend.
De factor geloof Volgens mediaberichten waren mensen met een bijna-doodervaring en onderzoekers het erover eens dat een BDE mensen wegtrok van georganiseerde godsdienst naar een meer abstracte spiritualiteit. Maar mijn observatie bij mijn eigen patiënten liet precies het tegenovergestelde zien: BDE's leken een sterker geloof en een trouwere uitoefening van traditionele religieuze praktijken tot gevolgd te hebben. Omdat een groot deel van de religieuze controverse rondom BDE om dit punt draaide, was ik verbaasd door deze klaarblijkelijke tegenspraak. Daarnaast was ik nieuwsgierig of dit verdiepte geloof en deze verdiepte religieuze trouw bij patiënten die een BDE hadden gehad, hun medische situatie misschien beïnvloedde. Wetenschappelijke studies suggereerden dat de kracht van iemands geloof een sterke voorspeller van overleving en genezing in klinische situaties was. Deze mogelijkheid was echter nog nooit nagegaan bij BDE-overlevenden. Andere medische studies , waaronder één onder ernstig zieke hartpatiënten in een groot Amerikaans ziekenhuis, hadden gesuggereerd dat gebed een belangrijke factor bij overleving en genezing was. Mijn patiënten vertrouwden mij toe dat gebed een grote rol had gespeeld, niet alleen in hun BDE, maar ook in hun genezing. De effecten van gebed van en voor de persoon met een bijna-doodervaring waren , opnieuw, nog niet onderzocht.
De bijna-doodervarin8 nader bekeken 17
Ten slotte: ik bleef me erover verbazen hoe dicht deze mensen de dood werkelijk genaderd waren. Twee decennia lang had ik gedacht dat EDE's bijna-doodervaringen waren, geen na-de-doodervaringen. Daardoor geloofde ik niet dat EDE 's inzicht verschaften in leven na de dood. Maar na de publicatie van Recollections of death hadden nieuwe medische methoden artsen in staat gesteld om mensen terug te brengen uit wat voorheen aIs 'dood' gedefinieerd was. Konden deze nieuwe medische doorbraken ons inzicht in EDE 's en dood vergroten? Ik besloot met deze vragen aan de slag te gaan. Ik nam me vastberaden voor om deze keer mijn theologische kennis erbij te betrekken. Eén patiënt in het bijzonder bracht me tot de overtuiging dat ik bar weinig begreep van de diepe geestelijke betekenis van de bijna-doodervaring. Ik ontmoette deze man op een zaterdagmorgen, toen ik in het ziekenhuis mijn ronde deed. Hij was ernstig ziek en zat midden in een dramatische medische en geestelijke strijd die veertig dagen en veertig nachten zou duren. Zijn naam was DarreII PeIl.
Ik zal jullie een nieuw hart en een nieuwe geest geven , ik zal je versteende hart uit je lichaam halen en je er een levend hart voor in de plaats geven . Ik zal jullie mijn geest geven en zorgen dat jullie volgens mijn wetten leven en mijn regels in acht nemen.
Ezechiël 36:26-27