Federale Overheidsdienst FINANCIEN
F 2010/11/1
___ Administratie van de Ondernemingsen Inkomensfiscaliteit ___ Sector BTW ___ F 2010/11
FORFAITAIRE REGELING INZAKE BTW VOOR GESPECIALISEERDE KLEINHANDELAARS IN WILD EN GEVOGELTE ______ BIEZONDERE BEPALINGEN JAAR 2010 (*) 1. Voorafgaande opmerking. De hiernavolgende bepalingen gelden voor de gespecialiseerde kleinhandelaars in wild en gevogelte die inzake BTW onderworpen zijn aan de forfaitaire regeling : - de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake BTW, vooral het koninklijk besluit nr. 2, van 7 november 1969, met betrekking tot de vaststelling van forfaitaire grondslagen van aanslag voor de BTW; - de Algemene Bepalingen/73 waarin de algemene toepassingsmodaliteiten zijn opgenomen die gelden voor meerdere bedrijfssectoren; - de Biezondere Bepalingen die eigen zijn aan de sector van de gespecialiseerde kleinhandelaars in wild en gevogelte en die hierna worden uiteengezet. 2. Belastingplichtigen die voor deze forfaitaire regeling in aanmerking komen. Alleen de gespecialiseerde kleinhandelaars in wild en gevogelte komen voor deze forfaitaire regeling in aanmerking. Als gespecialiseerde kleinhandelaars in wild en gevogelte worden aangemerkt, de kleinhandelaars die de volgende twee voorwaarden vervullen : __________ (*)
Waar de forfaitaire regeling 2010 afwijkt van die van 2009 wordt dit in de rand door een verticale streep aangeduid.
F 2010/11/2
1. de inkoop van gevogelte en wild, konijnen inbegrepen, moet ten minste 30 pct. bedragen van de totale inkoop van produkten die behoren tot de koopwarengroepen 11, 12 en 13, met inbegrip van gevogelte, wild en konijnen; 2. de inkoop van zuivelprodukten (kaas, melk, boter, eieren en andere derivaten van zuivelprodukten) moet lager zijn dan 50 pct. van de totale inkoop van produkten die behoren tot de koopwarengroepen 13, 21 en 31, met inbegrip van zuivelprodukten.
3. Koopwarengroepen met coëfficiënten.
De door de gespecialiseerde kleinhandelaars in wild en gevogelte verkochte koopwaren zijn ingedeeld in de 5 navolgende groepen. De coëfficiënten die naast die groepen worden vermeld, moeten worden overgedragen naar kolom 4 van het berekeningsblad op de lijn van de betrokken groep (z. model in bijlage II). In het boek voor inkomende facturen worden 5 kolommen geopend die met deze koopwarengroepen overeenstemmen (z. model in bijlage I). Coëfficiënten Koopwarengroep 11 (Tarief : 6 pct.) Gevogelte, wild, konijnen;
1,55
Koopwarengroep 12 (Tarief : 6 pct.) Vleeswaren (al dan niet onderworpen aan een vergunning), diepgevroren goederen, produkten op basis van gekocht roomijs, groenten met inbegrip van aardappelen, fruit en bereide gerechten gekocht bij een uitzender van maaltijden.
1,52
Koopwarengroep 13 (Tarief : 6 pct.) Andere voedingswaren zoals : -
chocolade, snoepgoed, beschuiten en brood;
-eieren, melk en melkderivaten, boter, kaas, yoghurt, maar met uitzondering van de voedingswaren die in de andere koopwarengroepen zijn gerangschikt. Voor de kustgemeenten . . . . . .
1,38 of 1,395
Koopwarengroep 14 (Tarief : 6 pct.) Andere dranken dan die bedoeld in koopwarengroepen 13 en 31
1,29
F 2010/11/3
Coëfficiënten Koopwarengroep 21 (Tarief : 12 pct.) Margarine Andere goederen belastbaar tegen het tarief van 12 pct., niet elders genoemd
1,23
Koopwarengroep 31 (Tarief : 21 pct.) Bieren met een effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5 % vol. en andere dranken met een effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 1,2 % vol. Kaviaar en kaviaarsurrogaten. Andere goederen belastbaar tegen het tarief van 21 pct., niet elders genoemd
1,29
4. Verkoop van gebraden kippen.
De aanvullende ontvangst die voortvloeit uit het braden van kippen moet worden toegevoegd aan het belastbaar bedrag van de forfaitaire ontvangsten. Die aanvullende ontvangst wordt berekend door het aantal tijdens de aangifteperiode verkochte gebraden kippen te vermenigvuldigen met het voor het braden in rekening gebracht prijssupplement en met de breuk 100/106.
5. Verkoop van door de kleinhandelaar bereide gerechten (bijkomstige werkzaamheid).
De ontvangsten van de verkoop aan particulieren, van door de kleinhandelaars zelf bereide gerechten, zoals pastei van wild of gevogelte, aardappelkroketten, hapjes en gelijkaardige gerechten moeten in de aangifte globaal worden geraamd, indien het bedrag van deze ontvangsten, volgens een redelijke raming, per kwartaal 250 EUR niet overschrijdt (inclusief BTW). Indien het bedrag van de ontvangsten groter is dan 250 EUR per kwartaal (inclusief BTW), moet de belastingplichtige alle ontvangsten van de verkoop van die gerechten, dag na dag, in een dagboek van ontvangsten inschrijven overeenkomstig artikel 14, § 2, 3°, van het koninklijk besluit nr. 1. De belastbare opbrengst van de verkoop van bereide gerechten wordt forfaitair op 50 pct. van de ontvangsten (inclusief BTW) bepaald.
F 2010/11/4
6. Verkopen aan belastingplichtigen of aan personen die geen particulieren zijn van goederen die door de forfaitaire regeling worden belast.
Voor de leveringen aan pensions, restaurants, hotels, enz. en meer algemeen voor de leveringen waarvoor een factuur moet worden uitgereikt, moet de op de verkoopfacturen in rekening gebrachte BTW niet in de periodieke aangifte worden bijgevoegd, behoudens wanneer het zou gaan om de verkoop van bereide gerechten (z. nr. 5, hiervoor).
7. Biezondere inkoopvoorwaarden (z. ook nr. 5 van de Algemene Bepalingen/73).
De bijkomende winst die voortvloeit uit de inkoop van niet geslacht gevogelte en konijnen en van zelf gefokt gevogelte en konijnen, moet worden aangegeven. Die bijkomende winst wordt forfaitair bepaald op 10 pct. van de inkoopprijs van niet geslacht gevogelte en konijnen. Betreffende zelf gefokt gevogelte en konijnen, moeten de vastgestelde winstmarges en de bijkomende winst worden toegepast op de groothandelsprijs tegen dewelke de kleinhandelaar dat gevogelte en die konijnen levend zou hebben ingekocht. Anderzijds dient geen bijkomende winst te worden aangegeven voor de inkopen van goederen van de koopwarengroep 11 door de kleinhandelaar die zich rechtstreeks op de pluimveemarkt bevoorraadt zonder onderscheid te maken of de kleinhandelaar bij een voortbrenger, een slachter of een groothandelaar koopt of naargelang de goederen al of niet in zijn winkel worden geleverd. Het nr. 5, letter b, van de Algemene Bepalingen/73 is dus niet van toepassing in dit geval.
8. Gespecialiseerde handelszaken.
Bij het bepalen van de hiervoor vermelde coëfficiënten werd uitgegaan van een normale handel in wild en gevogelte, die in een redelijke verhouding goederen te koop biedt, die tot de verschillende groepen van produkten behoren - sommige ervan in zeer kleine hoeveelheid in verhouding tot de andere. Behoudens instemming door de administratie, zijn de forfaitaire grondslagen van aanslag slechts van toepassing op de kleinhandelaars die hun werkzaamheid onder normale voorwaarden uitoefenen, met uitsluiting dus van kleinhandelaars die zich in bepaalde goederen specialiseren of bepaalde goederenafdelingen uitbaten in een verhouding die merkelijk verschilt van wat in een normale handel in wild en gevogelte gebruikelijk is (b.v. zuivelprodukten, fijne vleeswaren, suikergoed, enz.).
F 2010/11/5
Voor sommige belastingplichtigen is die laatste bepaling als volgt geregeld :
1° Gespecialiseerde zuivelwinkels. Als gespecialiseerde kleinhandelaars in zuivelprodukten moeten worden aangemerkt : a) de kleinhandelaars bij wie de aankopen van zuivelprodukten (kaas, melk, boter, eieren en alle produkten die er rechtstreeks mede verband houden als room, yoghurt, karnemelk, melkpoeder, artikelen voor kindervoeding, enz.) ten minste 50 pct. belopen van het totaal van de aankopen van de koopwarengroepen 13, 21 en 31, met inbegrip van de zuivelprodukten; b) de kleinhandelaars in wild en gevogelte die tegelijk melkventer zijn. De winst van die belastingplichtigen wordt vastgesteld op de wijze zoals zulks het geval is voor de kleinhandelaars in zuivelprodukten.
2° Gespecialiseerde confiseriewinkels. Behoudens instemming van de administratie mag de voor de koopwarengroep 13 bepaalde coëfficiënt niet worden toegepast door de kleinhandelaars in wild en gevogelte die een belangrijke afdeling confiserie en snoep uitbaten. Als uitbater van een dergelijke afdeling worden aangemerkt de kleinhandelaars bij wie de inkopen van chocolade en suikergoed ten minste 30 pct. bedragen van de totale inkopen van de koopwarengroepen 13, 21 en 31, met inbegrip van suikergoed.
9. Administratieve verplichtingen. De kleinhandelaars gespecialiseerd in wild en gevogelte die aan de forfaitaire regeling onderworpen zijn, moeten houden : 1° een boek voor inkomende facturen waarvan het model door de administratie wordt bepaald. Dit boek moet oprecht en volledig al de gedane aankopen vermelden, ongeacht of die aankopen in de groot- of kleinhandel werden verricht; 2° eventueel een boek voor uitgaande facturen waarin de leveringen moeten worden ingeschreven waarvoor een factuur wordt uitgereikt;
F 2010/11/6
3° eventueel een dagboek van ontvangsten voor de inschrijving van de ontvangsten voortkomende van de leveringen van goederen en het verstrekken van diensten aan particulieren waarvoor geen forfaitaire grondslagen van aanslag werden vastgesteld; 4° eventueel, een gedetailleerde opgave van de bijkomende winst voortvloeiend uit biezondere inkoopvoorwaarden. Indien tijdens een controle bij de belastingplichtige, tekortkomingen aan deze boekhoudkundige verplichtingen worden vastgesteld, is de administratie niet meer gebonden door onderhavige regeling bij het bepalen van de omzet. Hetzelfde geldt indien zou blijken dat de werkelijke ontvangsten gerealiseerd door de belastingplichtige gevoelig zouden afwijken van de forfaitair berekende ontvangsten.
10. Toepassingsmodaliteiten.
Bij het vaststellen van de onder punt 3 hiervoor vermelde coëfficiënten, werd rekening gehouden met de onttrekkingen voor privé-doeleinden (art. 12, § 1, 1° en 2°, van het BTW-Wetboek) en met alle mogelijke verliezen wegens bederf, gewichtsverlies, diefstal, beschadiging, enz. Wanneer de belastingplichtige in het kader van zijn economische activiteit, om welke reden ook, gebruik maakt van een kasregister, dient hij de dubbels van de kasbons en/of de controlebanden te bewaren en deze stukken op ieder verzoek van de ambtenaren van de administratie die de belasting over de toegevoegde waarde onder haar bevoegdheid heeft, zonder verplaatsing, ter inzage voor te leggen.
F 2010/11/7
TOELICHTING VOOR HET INVULLEN VAN HET BEREKENINGSBLAD
(1)
Het berekeningsblad, waarvan model in bijlage, mag slechts worden gebruikt door belastingplichtigen onderworpen aan de forfaitaire regeling voor : kleinhandelaars in voedingsmiddelen, kleinhandelaars in zuivelprodukten en melkventers, drogisten, kleinhandelaars in wild en gevogelte, kleinhandelaars in schoeisel, schoenherstellers, kleinhandelaars in vis, visventers, kleinhandelaars in diverse textiel- en lederwaren, kleinhandelaars in ijzerwaren en gereedschappen, kleinhandelaars in kranten en tijdschriften, kleinhandelaars in boeken en kleinhandelaars in tabaksprodukten. Enkel de kleinhandelaars in levensmiddelen, de kleinhandelaars in kranten en tijdschriften, de kleinhandelaars in boeken en de kleinhandelaars in tabaksprodukten die leveringen verrichten van tabaksfabrikaten en/of leveringen verrichten van dagbladen en weekbladen bedoeld in de aanschrijving nr. 21 van 1993, zijn gehouden het omzetcijfer met betrekking tot deze verkopen forfaitair te bepalen door gebruik te maken van de daarvoor bestemde kolommen van het berekeningsblad en dit bedrag over te dragen naar het rooster 00 van hun aangifte. De aan andere forfaitaire regelingen onderworpen belastingplichtigen die zulke handelingen verrichten moeten deze verkopen aangeven in het rooster 00 van hun aangifte volgens de werkelijke ontvangsten die ze realiseren bij de verkoop van deze goederen. Dit berekeningsblad mag niet worden gebruikt door : slagers-spekslagers; bakkers, brood- en banketbakkers; caféhouders; herenkappers, dameskappers, heren- en dameskappers; apothekers, geneesheren met geneesmiddelendepot; consumptie-ijsbereiders; frituurexploitanten en foornijveraars.
(2)
De belastingplichtigen die onderworpen zijn aan meer dan één forfait moeten per forfait een berekeningsblad invullen. Aan de gedrukte tekst van het berekeningsblad mag geen enkele wijziging worden aangebracht.
(3)
De wijze waarop het berekeningsblad moet worden ingevuld, wordt door de "Algemene Bepalingen/73" toegelicht. Hierin wordt tevens nadere uitleg verstrekt over de begrippen : inkoopprijzen, coëfficiënten, bijzondere inkoopvoorwaarden en aftrekbare kortingen. De coëfficiënten die in de kolom 4 moeten worden ingeschreven zijn vermeld in de "Bijzondere Bepalingen", naast de koopwarengroepen (11, 12, 21, 31, enz.) waarop ze betrekking hebben. In een bijlage tot de "Bijzondere Bepalingen" wordt trouwens aangetoond hoe die coëfficiënten op het berekeningsblad moeten worden ingeschreven.
(4)
Naam, adres en BTW-identificatienummer moeten op het berekeningsblad worden ingevuld. Een aanvullende voorraad van deze berekeningsbladen kan worden bekomen op het controlekantoor waaronder U ressorteert.