VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR
AGENDAPUNT 9a/b
Onderwerp: Aanpassing GR AQUON conform circulaire 1999
Nummer: 571841
In D&H: In Cie:
A.M.A. Vernooij 0611614698 Waterkeringsbeheer
In AB: Portefeuillehouder:
21-08-2012 BMZ SKK 19-09-2012 Reerink
Steller: Telefoonnummer: Afdeling: Geheim:
ja
nee
Voorstel gelezen het verzoek van AQUON dd. 7 augustus 2012, tot aanpassing van de GR AQUON door opneming van artikel 29a, opdat AQUON op gunstiger voorwaarden leningen kan verkrijgen van verschillende banken;
Stelt het college u voor om 1. Er mee in te stemmen om de Gemeenschappelijke regeling AQUON 2011 aan te vullen met een nieuw artikel 29a ‘Borgtocht’. 2. Er mee in te stemmen om actie te ondernemen om vanuit de waterschappen het bestuur van de NWB te stimuleren een einde te maken aan deze onwenselijke gang van zaken. Advies commissie
BMZ
SKK
Reactie college op advies commissie Vanwege het bedrijfsbelang van AQUON (o.a. met het oog op het verkrijgen van goedkope leningen) om op korte termijn het tekstvoorstel aan de gemeenschappelijke regeling toe te voegen, is deze kwestie zo snel als mogelijk aan de algemene besturen van de negen deelnemende waterschappen voorgelegd. In verband hiermee wordt het voorstel u nu zonder advies van de commissie SKK aan u voorgelegd.
571841
-1-
INLEIDING Aanleiding GR AQUON 2011 (GR) is een samenwerkingsverband van negen waterschapscolleges dat een gemeenschappelijk waterschapslaboratorium exploiteert. Het algemeen bestuur van De Stichtse Rijnlanden heeft op 1 maart 2011 ingestemd met toetreding tot de GR. De GR is bezig met de uitrol en inrichting van de nieuwe organisatie en dient in dat kader- binnen de gestelde kaders - geld te kunnen lenen om de inrichting en de continuïteit van de bedrijfsvoering te kunnen optimaliseren. Door het ontbreken van een adequate bepaling voor dit onderwerp in de GR, blijkt in de praktijk dat AQUON slechts met grote moeite geld kan lenen, bij bijv. de Nederlandse Waterschapsbank (NWB), tegen dezelfde rentetarieven als de waterschappen zelf. Bij het aangaan van hoge leningen worden daarvoor door de banken dan weer aparte handtekeningen van deelnemende waterschappen geëist. Hierdoor is de tijdige aankoop en inrichting van gebouwen door AQUON onder druk komen te staan. Vanwege het (bedrijfs)belang van AQUON (o.a. met het oog op het verkrijgen van goedkope leningen) om op korte termijn het tekstvoorstel aan de GR AQUON 2011 toe te voegen, is deze kwestie zo snel mogelijk aan uw college voorgelegd. Beleidscontext/Historie Op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn deelnemers aan een gemeenschappelijke regeling wettelijk verplicht om bij tekorten financieel bij te springen. In de praktijk blijkt evenwel dat banken de aanvullende eis stellen dat zij expliciet in de gemeenschappelijke regeling willen teruglezen dat de deelnemer er min of meer voor garant staan dat de GR aan alle financiële verplichtingen kan blijven voldoen. Een dergelijke bepaling staat niet expliciet in de huidige tekst van de GR. Dit betekent concreet dat nu bij het aangaan van grote leningen ook de handtekeningen van de deelnemende waterschappen worden geëist waardoor er vertraging in de bedrijfsvoering van AQUON optreedt (zie bijv. voorstel nr. 563016, goedgekeurd door het college op 31 juli 2012). Het algemeen bestuur van AQUON heeft zich op 6 juli 2012 uitgesproken om binnen het eigen waterschap het bestuur te adviseren een nieuw artikel 28a - opgesteld door de NWB - in de tekst van de Gemeenschappelijke regeling AQUON 2011 op te nemen. Daartoe moet worden besloten door de colleges van de deelnemende waterschappen, na de daarvoor wettelijk vereiste instemming te hebben verkregen van de algemene besturen van die waterschappen. Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van HDSR heeft op 31 juli 2012 een advies uitgebracht over de aanpassing van de GR AQUON 2011. Dit advies was om het door AQUON voorgestelde artikel 28a voor de GR op een andere wijze op te stellen waarbij het aansluit bij de model-bepaling uit de hierover handelende ministeriële circulaire (met kenmerk FO99/U59111). De problematiek dat bij het aangaan van hoge leningen ook de handtekeningen van de deelnemende waterschappen worden geëist, is namelijk niet nieuw. Hierover is reeds op 8 juli 1999 een circulaire verschenen van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (met kenmerk FO99/U59111). In deze circulaire wordt precies het punt behandeld van de aansprakelijkheid voor schulden van openbare lichamen als bedoeld in de WGR. In deze circulaire constateert de minister dat er geen aanleiding is de Wgr aan te passen want de deelnemers zijn verplicht het openbaar lichaam van voldoende middelen te voorzien om de opgedragen taken uit te voeren. De aflossing van schulden en rente zijn hierbij verplichte betalingen. Tevens dient op grond van de Wgr bij opheffing een liquidatieregeling te worden getroffen. Om echter aan de geconstateerde problemen en zorgen rond het verkrijgen van geldleningen door gemeenschappelijke regelingen tegemoet te komen, is in deze circulaire tevens een model-bepaling geïntroduceerd die in een gemeenschappelijke regeling kan worden opgenomen. Deze model-bepaling is daarna ook veelvuldig gebruikt – met hier en daar een variatie – en heeft dus ook aan het doel beantwoord, namelijk dat geldverstrekkers gemakkelijker leningen verstrekken aan openbare lichamen op grond van de WGR en ook tegen dezelfde rentetarieven als gemeenten, provincie en waterschappen.
571841
-2-
Naar nu blijkt is deze modelbepaling toereikend voor de Bank Nederlandse Gemeente (BNG), maar onvoldoende voor de NWB. Het beleid van de NWB is daarmee aanzienlijk veeleisender dan de BNG. Na aanvullend overleg tussen AQUON en de NWB is de NWB genegen om een aanpassing van het beleid voor te stellen aan haar directie. Deze houdt in dat niet meer bij alle deelnemers de gehele schuld op basis van borgtocht kan worden opgehaald, maar alleen voor zover het aandeel van de verschillende deelnemers betreft. Voorts wordt in de tekst van het artikel niet meer gerefereerd aan borgtocht uit het Burgerlijk Wetboek. Met het nieuwe tekstvoorstel, op basis van de modelverordening BZK, wordt door AQUON een voorschot genomen op deze mogelijke aanpassing. Dit is tevens binnen de kaders van de BNG. Daarom wordt voorgesteld Voorgesteld wordt om in te stemmen met de voorgestelde tekst van art. 29a van de GR, welke aansluit bij de ter zake geformuleerde model-bepaling uit de BZK-circulaire dd. 8 juli 1999. De GR AQUON 2011 zal worden aangepast door toevoeging van Art. 29a Borgtocht: 1. De deelnemers dragen er steeds zorg voor dat AQUON te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen en in geval van aan AQUON verstrekte geldleningen is iedere deelnemer hiervoor per geldlening jegens de betreffende geldgever rechtstreeks aansprakelijk, conform zijn kostenaandeel in AQUON, op basis van de laatst vastgestelde verdeelsleutel. 2. Indien aan het algemeen bestuur van AQUON blijkt dat een deelnemer weigert deze verplichte uitgave op de begroting te zetten, doet het Algemeen Bestuur onverwijld een verzoek aan GS deze deelnemer alsnog aan zijn verplichting te laten voldoen, zulks op grond van de van toepassing zijnde toezichtbepalingen uit de Waterschapswet, de Waterwet, de Provinciewet en de Wet gemeenschappelijke regelingen. 3. De deelnemers verbinden zich in geval van opheffing van AQUON de rechten en verplichtingen van AQUON over de deelnemers te verdelen conform de laatst vastgestelde verdeelsleutel. Onder de mededeling dit te doen uit pragmatische overwegingen en verzoekt om met de vertegenwoordigers van de waterschappen in het bestuur van de NWB in overleg te gaan om aan deze onwenselijke gang van zaken een einde te maken.
ARGUMENTEN 1. De door AQUON voorgestelde oplossing leidt ertoe dat de individuele deelnemer aan de GR AQUON 2011 op basis van de laatst vastgestelde verdeelsleutel aansprakelijk is voor de schuld. Dit is een verbetering ten opzichte van het eerdere voorstel, immers de waterschappen zijn nu nog maar voor hun aandeel rechtstreeks aansprakelijk en niet meer voor de gehele schuld. 2. Opname van het (ten opzichte van de circulaire) afwijkende eerste lid maakt het mogelijk om bij meerdere banken geldleningen aan te vragen en dat zal naar verwachting een gunstig effect hebben op de rentetarieven. 3. De leden 2 en 3 van het voorgestelde artikel 29a zijn rechtstreeks overgenomen van de modelbepaling uit de circulaire.
RELATIE MET ORGANISATIEMISSIE, COLLEGEPROGRAMMA OF ANDERE BELEIDSDOCUMENTEN Geen
FINANCIËLE CONSEQUENTIES Een aanvaarding van een zeker risico dat bij een eventueel niet nakomen van de verplichtingen door AQUON, ons gehele aandeel van de schuld direct opeisbaar is.
KANTTEKENINGEN 1. De volledige modelbepaling van de circulaire voorziet adequaat in de behoefte van een geldgever om de schulden betaald te krijgen. Door in het eerste lid van artikel 29a op deze wijze af te wijken wordt opnieuw afgeweken van de bedoeling van een gemeenschappelijke regeling. Het blijft opmerkelijk dat
571841
-3-
de NWB openbare lichamen anders meent te moeten behandelen dan de waterschappen zelf. Door nu in te stemmen ondersteunen wij deze policy en vinden het verschil in behandeling dus juist. Gelet op het bedrijfbelang van AQUON, om snel geld te lenen voor de benodigde investeringen tegen zo gunstig mogelijke condities, wordt toch voorgesteld om in te stemmen met de voorgestelde GR-wijziging. Tegelijkertijd zal het college druk uitoefenen op het bestuur van de NWB om de policy in dit soort situaties aan te laten sluiten bij de genoemde circulaire. 2. De volledige modelbepaling komt in veel gemeenschappelijke regelingen terug en vervult op adequate wijze de behoefte aan zekerheid van de bank. De Stichtse Rijnlanden neemt zelf ook deel aan een GR waarin deze bepaling is opgenomen, te weten: de gemeenschappelijke regeling Het Waterschapshuis.
UITVOERING (niet van toepassing)
COMMUNICATIE (niet van toepassing)
BIJLAGE(N) nee ja, namelijk 1. Circulaire van het ministerie van Binnenlandse Zaken 1999 2. Brief AQUON aan bestuur waterschappen: Hernieuwde borgaanvraag 3. Volledige tekst van huidige GR AQUON 2011
TER INZAGE nee ja, namelijk
Dijkgraaf en hoogheemraden, dijkgraaf, P.J.M. Poelmann secretaris-algemeen directeur, drs. E.Th. Meuleman
571841
-4-
BIJLAGE
571841
-5-