Ontwerp ter goedkeuring voorgelegd aan de statutaire algemene vergadering van CVN op 17 maart 2014/ van Natuurpunt Educatie op 29 maart 2014
GROENBOEK “KRACHTEN BUNDELEN” (definitief) Inhoud 1
Inleiding ........................................................................................................................................... 2
2
Uitgangssituatie ............................................................................................................................... 2
3
4
2.1
Historiek vormingsinstellingen voor natuur‐ en milieueducatie ............................................. 2
2.2
Vroegere en huidige samenwerkingen ................................................................................... 3
2.3
Conclusies visitatie .................................................................................................................. 4
Analyse van sterkten, kansen en risico’s ......................................................................................... 5 3.1
Vrijwilligersnetwerk ................................................................................................................. 6
3.2
Vormingsaanbod ..................................................................................................................... 7
3.3
Projectwerking ........................................................................................................................ 7
3.4
Logistiek ................................................................................................................................... 8
3.5
Organisatie ............................................................................................................................ 10
Rondvraag leden CVN en NPE ....................................................................................................... 11 4.1
Respons ................................................................................................................................. 11
4.2
Samenvatting van de antwoorden ........................................................................................ 12
5
Strategische opties ........................................................................................................................ 13
6
Beslissingsvoorstel voor de algemene vergadering ...................................................................... 13
Dit groenboek levert achtergrondinformatie en bevat de strategische keuzes. Het vormt de basis voor de verdere besluitvorming en wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de algemene vergaderingen. Het groenboek is ingedeeld in: 1. Een informatief deel met de uitgangspunten: historiek instellingen, vroegere samenwerkingen, verslagen visitatiecommissie. 2. Een analytisch deel met de kansen geboden door samenwerking (optellen, integreren, innoveren) en mogelijke knelpunten. Dit deel bevat tevens een samenvatting van de antwoorden op de rondvraag. 3. Een beslissend deel met het voorstel van beslissing voor de Algemene Vergadering van 17 maart 2014/29 maart 2014]. 1
1 Inleiding Zowel Natuurpunt Educatie (hierna: NPE) als het Centrum voor Natuur‐ en milieueducatie (hierna: CVN) hebben het voorbije decennium veel aandacht besteed aan strategisch overleg. Bij NPE was de afstemming met “moedervereniging” Natuurpunt een bijzonder aandachtspunt; bij CVN was precies het ontbreken van een dergelijke brede uitvalsbasis de aanleiding voor een zoektocht naar de plaats van de organisatie binnen het brede vormingslandschap. Beide organisaties hebben de ambitie om de boodschap van meer natuur en een beter milieu binnen een kader van duurzame ontwikkeling uit te dragen naar brede lagen van de bevolking. Hiervoor volstaan de klassieke kanalen en werkvormen niet. Bij CVN werden in de periode 2008‐2011 onderzoeken uitgevoerd door de marketingbureaus Link Inc en Change Designers. In 2012 werd door de toenmalige directeur een positiepaper uitgewerkt, waarin werd aangegeven met welke thema’s, partners en doelgroepen CVN de komende jaren aan de slag zou gaan. Een bestuurscrisis begin 2013 was aanleiding voor het vernieuwde bestuur om een strategische werkgroep op te richten, teneinde de positiepaper te actualiseren en vooruit te blikken naar de korte en middellange termijn. Daarbij kwam als vanzelfsprekend opnieuw de relatie met Natuurpunt en NPE in beeld. Als gevolg daarvan vond begin december een overleg plaats tussen voorzitters en directie van CVN, Natuurpunt en NPE. Hierop bleek de wederzijdse bereidheid tot verdere krachtenbundeling door stapsgewijze integratie van de werking. Het proces kwam kort daarna in een stroomversnelling, toen het verslag van de visitatiecommissie over CVN bekend raakte. N.a.v. de visitatie bevat dit rapport dwingende aanbevelingen inzake de bijsturing van de organisatiestructuur en het ontwikkelen van een strategie om voldoende vormingsuren te blijven realiseren. Deze aanbevelingen sporen samen met de nieuwe toenadering tussen CVN en NPE. Op de bijzondere algemene vergadering van CVN op 16 december 2013 werd het tienstappenplan dat door CVN en NPE was voorgesteld, goedgekeurd. Dit plan gaat niet uit van een fusie maar van een integratietraject, waarbij de werking van beide organisaties op elkaar afgestemd en geïntegreerd wordt. Dat laatste zal gebeuren door voor de beleidsperiode 2016‐2020 complementaire beleidsplannen in te dienen. Door de sterkten van elke organisatie samen te leggen, wordt aldus een synergie tussen beide nagestreefd. Het nu voorliggende groenboek is een volgende stap in het integratietraject. Het wordt het kader waarbinnen de beleidsplannen tot stand zullen komen. Deze zullen op de statutaire algemene vergaderingen van 2015 definitief worden goedgekeurd en voor de decretaal bepaalde datum bij de Vlaamse Overheid worden ingediend.
2 Uitgangssituatie 2.1 Historiek vormingsinstellingen voor natuur‐ en milieueducatie CVN ontstond in een eerste fase in 1965 als “werkgroep natuurbeschermingsedukatie” van het toenmalige Nationaal Verbond voor Natuurbescherming. Eén jaar later werd de naam “Centrum Voor Natuurbeschermingsedukatie” en werd van start gegaan met de eerste cursussen voor natuurgids. Dit naar het Nederlandse voorbeeld van het IVN. De erkenning als vormingsinstelling kwam er in 1979. De cursussen natuurgids bleven lange tijd het belangrijkste onderdeel van de portfolio. Vooral vanaf 1995 vond een verbreding van het cursuspakket plaats, binnen een totaal van 2
3000 vormingsuren. Varianten van en vervolgmodules op de cursus natuurgids zagen het licht, maar er kwamen ook heel andere vormingsprogramma’s tot stand. De naam van de instelling werd aangepast naar “Centrum Voor Natuur‐ en milieueducatie”. Het nieuwe decreet van 2003 erkende CVN opnieuw voor 3000 vormingsuren. Het beleidsplan 2006‐2010 was gericht op het omarmen van educatie voor duurzame ontwikkeling (EDO) en op het ondersteunen van de vrijwilligerswerking. Het beleidsplan 2011‐2015 heeft als krachtlijn het verstevigen van de EDO‐werking door het afsluiten van nieuwe partnerschappen en het zoeken naar nieuwe doelgroepen. NPE werd opgericht in 1995 als “Natuur‐ en MilieuEducatie De Wielewaal” en vanaf december 1996 erkend als vormingsinstelling. Binnen De Wielewaal was er al een lange traditie van natuureducatie. De eerste (vogel)cursussen dateerden van 1935. Ook Natuurreservaten had – met name in de pionierperiode – een educatieve werking. Na de fusie in 2001 tussen Natuurreservaten en De Wielewaal werd Natuurpunt Educatie vzw de rechtsopvolger van NME De Wielewaal. De erkenning als gespecialiseerde vormingsinstelling op het Decreet op het Sociaal‐cultureel volwassenenwerk volgde in 2003 voor een pakket van 3000 educatieve uren. Het beleidsplan 2006‐2010 stond in het teken van verbreding met diversiteit en interculturaliteit als speerpunten. Het beleidsplan 2011‐2015 had als thema “betrokkenheid”, doelend op het belang van (kader)vorming voor het betrekken van actieve vrijwilligers bij de natuurbeweging.
2.2 Vroegere en huidige samenwerkingen Van bij op oprichting van NME De Wielewaal waren er met CVN contacten met het oog samenwerking. In 1999 werd een eerste formeel samenwerkingsakkoord afgesloten. In tegenstelling met de benaming, was het document eerder gericht op het “elkaar niet in de weg lopen”. Na de fusie van Natuurpunt is het overleg opnieuw opgestart in 2002, tegen de achtergrond van het nieuw cultuurdecreet. Dit decreet van 4 april 2003 betreffende het sociaal‐cultureel volwassenenwerk hertekende het vormingslandschap totaal maar bood beide organisaties voldoende middelen om zelfstandig te blijven bestaan. Meteen viel ook de sense of urgency voor de fusieoperatie weg. Vanaf 2006 is ernstig werk gemaakt van het verkennen van de kansen voor een volwaardige fusie tussen de twee instellingen. Aan beide kanten was immers de indruk ontstaan dat krachtenbundeling een grote meerwaarde zou kunnen betekenen naar het bereiken van het brede publiek. Uiteindelijk bleken er te veel meningsverschillen te bestaan tussen de raden van bestuur waardoor het proces eind 2009 formeel is stopgezet. Begin 2010 is dan opnieuw een bijeenkomst gehouden met een delegatie van het management en bestuurders. Daar werd onder meer gesteld dat: “Het mag geen verhaal van concurreren worden, maar wel van convergeren. De fusie is top down niet gelukt; maar als naar steeds verder gaande samenwerking gestreefd wordt, kan ze op middellange termijn van onderuit groeien en slagen.” Het nieuwe samenwerkingsprotocol dat in 2012 tot stand gekomen is, bevat al een aantal – bescheiden en voorzichtige – aanzetten tot afstemming. Het bijzonderste onderdeel is de lancering van een aangepaste natuur.natuurgidscursus, i.s.m. Natuurpuntafdelingen. Het protocol blijft voorlopig van kracht, maar is te weinig ambitieus om als basis te dienen voor een effectieve krachtenbundeling.
3
2.3 Conclusies visitatie Het decreet van 2003 voorziet in het visiteren van elke vormingsinstelling in de loop van de beleidsperiode. Het verslag van de visitatiecommissie vormt een belangrijk element voor de beslissing van de bevoegde Vlaamse minister over de subsidiëring tijdens de volgende beleidsperiode. In het verslag over CVN werden een aantal appreciaties geuit en verbetersuggesties gedaan. Zo bevatte de conclusie volgende appreciaties: “CVN zette al de stap om vanuit haar publiek te denken en diversifieerde haar portfolio. Daarom liet ze een analyse uitvoeren door een extern communicatiebureau. CVN herdacht ook haar communicatie‐instrumenten naar aanleiding van die analyse. CVN is sterk in professionalisering en werkt met competentieprofielen voor medewerkers en vrijwilligers. De organisatie biedt ook voldoende ruimte voor bijscholing. CVN legde bovendien een personeelsvademecum aan waarin beslissingen worden vermeld die werden genomen tijdens team‐ en bestuursvergaderingen en ontwikkelde op basis hiervan een kwaliteitshandboek. De landelijke spreiding van de activiteiten van CVN zit goed. De organisatie hanteert hier interne normen voor. Verder heeft CVN een uitgebreid netwerk in binnen‐ en buitenland en volgt ze internationale ontwikkelingen op.” Maar de visitatiecommissie gaf vooral blijk van een scherp inzicht in de situatie van CVN. Het is dan ook niet onverwacht dat het verslag inderdaad enkele dwingende aanbevelingen bevat. Concreet: “De organisatie functioneert overeenkomstig het decreet betreffende het sociaal‐cultureel volwassenenwerk van 4 april 2003. Desalniettemin stelt de visitatiecommissie dat de organisatie dringend een aantal strategische keuzes moet maken. De oprichting van een strategische werkgroep die zich hierover ontfermt, is al een eerste stap in de goede richting. Concreet meent de visitatiecommissie dat de organisatie: ‐ haar organisatiestructuur dient bij te sturen. CVN wil een dubbel spoor bewandelen van enerzijds traditionele cursussen en anderzijds meer vernieuwende vorming. Momenteel is de organisatiestructuur afgestemd op het traditionele cursusaanbod. In functie van vernieuwende vormingen dient CVN de nodige aanpassingen te doen; ‐ moet reflecteren over een strategie om ook in de toekomst voldoende vormingsuren te kunnen blijven realiseren, rekening houdend met het huidig aantal gerealiseerde uren en de daling van het aantal langer lopende initiatieven. De eerste resultaten van deze strategische denkoefening moeten zichtbaar zijn in het volgende voortgangsrapport.” Het visitatieverslag van NPE was positief en bevatte geen aanbevelingen, wel naast de appreciaties een aantal verbetersuggesties. Tijdens de visitatie is door de commissie geïnformeerd naar de relatie tussen NPE en CVN (en meer concreet de redenen voor het mislukken van de fusie), maar hieraan werden geen conclusies gekoppeld. Dat NPE een wezenlijk onderdeel is van Natuurpunt wordt door de visitatiecommissie gezien als een sterkte. Zo ook dat het vormingsaanbod rekening houdt met de vormingsvragen vanuit de Natuurpuntafdelingen en er een duidelijke visie is op brede netwerkvorming en lokale verankering. De conclusie van de visitatiecommissie was dat “NPE een professionele organisatie is. Met de kleine personeelsploeg, die ondersteund wordt door vele vrijwilligers slaagt ze erin om een groot aantal kwalitatieve vormingsuren te realiseren. Tegelijkertijd probeert ze haar werking actief te innoveren 4
via projecten. De manier waarop de organisatie werkt aan de diversiteit en de interculturaliteit van haar doelpubliek door het lanceren van vernieuwende projecten, maar ook door het gebruik van nieuwe media is bewonderenswaardig. Het breed netwerk van de organisatie en de visie die zij heeft op samenwerking en netwerking is een sterkte, evenals de manier waarop de culturele functie verweven is in de werking”.
3 Analyse van sterkten, kansen en risico’s Een analyse (van beide of een van de werkingen afzonderlijk) van de sterkten, de zwakten of beperkingen als gevolg van een gescheiden werking, alsook de voordelen en kansen maar ook risico’s en onzekerheden van een bundeling van de krachten, wordt uitgevoerd voor de onderscheiden werkingsvelden: 1. 2. 3. 4. 5.
Vrijwilligerswerking en gidsengroepen Vormingsaanbod Projectwerking en EDO Logistiek Organisatie
In de conclusies wordt gefocust op de voordelen en kansen van een bundeling van de krachten (samenvoegen, integreren, innoveren) en de mogelijke risico’s, onzekerheden en/of randvoorwaarden. Met de resultaten van de bevraging die ter voorbereiding van dit groenboek werd gehouden bij de bestuurders, de leden van de algemene vergadering en de professionele teams, werd rekening gehouden bij de opmaak van de SWOT. De volledige analyse van de bevraging is een bijlage bij het groenboek.
5
3.1 Vrijwilligersnetwerk
3.1.1 Sterkten NPE Een uitgebreid netwerk van lokale educatieve werkingen (soms aparte vzw’s, soms geïntegreerd in het Natuurpuntweefsel of verbonden aan bezoekerscentra) die educatieve activiteiten verzorgen (vooral gidsenwerking). Individuele vrijwillige lesgevers en vrijwilligers die helpen bij het organiseren en/of begeleiden van vormingsactiviteiten. Het netwerk en de vrijwilligers worden begeleid en ondersteund door de vereniging (organisatorisch, logistiek, kadervorming, communicatie).
3.1.3 Zwakten NPE Het netwerk is sterk versnipperd. Sommige groepen werken los van een netwerk. De opvolging en ondersteuning van de netwerken en de vrijwilligers is beperkt. Niet alle vrijwilligers worden bereikt (er is bijv. geen algemene en uniforme accreditering van de lesgevers). De afstemming tussen de educatieve vraag en aanbod (lokaal en globaal) is niet optimaal.
3.1.2 Sterkten CVN Individuele vrijwillige lesgevers en vrijwilligers (500) die helpen bij het organiseren en/of begeleiden van vormingsactiviteiten. Het netwerk en de vrijwilligers worden begeleid en ondersteund door een team van provinciaal educatief medewerkers (organisatorisch, logistiek, kadervorming, communicatie). Er bestaan competentieprofielen voor lesgevers en permanente begeleiders. Voor lesgevers is er een “zelfevaluatie‐instrument” op basis waarvan nieuwe (vaste) lesgevers worden gerekruteerd.
3.1.4 Zwakten CVN Het netwerk van natuurgidsenwerkgroepen is buiten Limburg niet gebied dekkend en in Antwerpen afbrokkelend. De individuele lesgevers en vrijwilligers worden gerekruteerd binnen een lange traditie van “donkergroene” cursussen. Voor nieuwe thema’s en werkvormen moet externe expertise ingehuurd worden.
3.1.5 Kansen Een betere opvolging, begeleiding , bijscholing en accreditering van de vrijwilligers zorgen voor kwaliteitsverbetering van het aanbod. Een betere ondersteuning en uitbreiding van het netwerk leveren meer activiteiten op. Een meer planmatige en efficiënte organisatie en afstemming van vraag en aanbod leiden tot meer vormingsactiviteiten en een grotere bezetting.
3.1.6 Bedreigingen Als beide netwerken blijven bestaan, houdt dit het risico in van (lokale) belangenconflicten. Het op elkaar afstemmen van de netwerken biedt op zich geen oplossing voor de vraag naar een “lichtgroen” aanbod vanuit de samenleving.
6
3.2 Vormingsaanbod 3.2.1 Sterkten NPE De (natuur.)natuurgidsencursus is een gewaardeerd product met veel mogelijkheden, ook voor het rekruteren van vrijwilligers. Er bestaat een zeer divers aanbod aan opstap‐ en basiscursussen, vormingen en opleidingen. Er is ervaring met maatwerk. In het kader van verbreding en EDO zijn er vernieuw(en)de producten gemaakt. Voor een reeks onderwerpen en inhouden zijn er kwalitatieve en ervaren professionele lesgevers beschikbaar (in de instelling of in andere onderdelen van de vereniging)
3.2.3 Zwakten NPE In het cursusaanbod is er een overlap met CVN (natuur‐in‐zicht/natuur voor groentjes; natuurgids/streekgids). Dat is weinig rationeel en zorgt voor verwarring. Het aantal beschikbare professionele en vrijwillige lesgevers is beperkt, waardoor kansen verloren gaan en specialisatie soms botst met een flexibele inzet. De hoge prestatienorm en werkdruk zijn een rem op het ontwikkelen van nieuwe producten.
3.2.2 Sterkten CVN De (natuur.)natuurgidsencursus is een gewaardeerd product met veel mogelijkheden, ook voor het rekruteren van vrijwilligers. Er bestaat een zeer divers aanbod aan opstap‐ en basiscursussen, vormingen en opleidingen. Er is ervaring met maatwerk. In het kader van verbreding en EDO zijn er vernieuw(en)de producten gemaakt. Er is een budget voor het inschakelen van professionele lesgevers van buiten de organisatie (op basis van freelanceovereenkomsten). CVN is erkend opleider voor Toerisme Vlaanderen (cursus natuurgids).
3.2.4 Zwakten CVN In het cursusaanbod is er een overlap met NPE (natuur‐in‐zicht/natuur voor groentjes; natuurgids/streekgids). Dat is weinig rationeel en zorgt voor verwarring. De hoge prestatienorm en werkdruk zijn een rem op het ontwikkelen van nieuwe producten. Middelen om dit op te vullen via projecten worden steeds schaarser.
3.2.5 Kansen Het samenvoegen van de portfolio’s laat toe om te rationaliseren (dubbel aanbod schrappen). Rationalisatie laat toe om te investeren in een verbeterd en verruimd aanbod. Integratie laat een intensievere uitwisseling van elkaars knowhow toe (professionelen en vrijwilligers).
3.2.6 Bedreigingen De verruiming van het aanbod als gevolg van rationalisatie moet gedragen worden door een gelijkmatige verruiming van het lesgeverskorps (professionelen en vrijwilligers).
3.3 Projectwerking 7
3.3.1 Sterkten NPE Het inzetten op verbredingsthema’s (in projecten) wordt hoog gewaardeerd door overheid. Dank zij projecten worden bijkomende medewerkers (en nieuwe expertise) aangetrokken. Projecten zorgen voor spin‐offs.
3.3.3 Zwakten NPE De (financiële) baten van veel projecten zijn laag en meerwaarde moet gezocht worden in aansluiting op andere doelen. Afzonderlijk inschrijven op offertes drukt de prijs en daarmee de baten. Door de beperkte mogelijkheden is er weinig continuïteit en spin‐offs.
3.3.2 Sterkten CVN CVN heeft van in het begin goede contacten met Nederlandse organisaties (zusterorganisatie IVN en recentelijk ook SVN) en is lid van de Beneluxwerkgroep ‘Educatie, informatie en communicatie’. Hier liggen mogelijke partnerschappen voor projecten.
3.3.4 Zwakten CVN De (financiële) baten van veel projecten zijn laag en meerwaarde moet gezocht worden in aansluiting op andere doelen. Afzonderlijk inschrijven op offertes drukt de prijs en daarmee de baten. Door de beperkte mogelijkheden is er weinig continuïteit en spin‐offs. Door strikte toepassing van de BTW‐regelgeving dreigt CVN soms uit de markt geprijsd te worden.
3.3.5 Kansen Door samen projecten in te dienen vergroot de kans op succes (geen onderlinge concurrentie, grotere capaciteit en meer expertise). Meer en grotere projecten en betere resultaten geven meer kansen op spin‐offs.
3.3.6 Bedreigingen Het is steeds moeilijker om projecten binnen te halen (besparingen, strengere voorwaarden, administratieve opvolging).
3.4 Logistiek
8
3.4.1 Sterkten NPE Het secretariaat van NPE is gevestigd in een gebouw in eigendom (van NP studie) met educatieve faciliteiten en een museum. Natuurpunt beschikt over een aantal bezoekerscentra en natuurgebieden die meestal goed ontsloten zijn. Sommige educatieve groepen hebben een eigen uitvalsbasis. Groot archief met educatief materiaal (cursusteksten, powerpoints, ….) en eigen vakbibliotheek met boeken en rapporten. Tentoonstellingsmateriaal, educatieve koffers en ander materiaal is eveneens beschikbaar (vooral voor eigen gebruik, in minder mate ook uitleenbaar).
3.4.3 Zwakten NPE Het onderhouden van de logistiek is een relatief zware last (personeel, financieel) en moet goed geïntegreerd kunnen worden in de kerntaken van de vormingsinstelling. De bezoekerscentra van Natuurpunten werken los van de dienst educatie, ook op het vlak van educatie en gidsenwerking.
3.4.2 Sterkten CVN Centraal gelegen hoofdkantoor nabij Antwerpen CS. CVN participeert in het project “Mundo A” (duurzaam kantoorgebouw voor middenveldorganisaties). Bijkantoor in Brugge, samen met Natuurpunt Brugs Ommeland (en waar ook de WMF gevestigd is). Werkgroep Limburgse Natuurgidsen heeft vaste stek in het Groene Huis te Genk. CVN verzorgt de werking van de natuurateliers en de animatie van het Bosmuseum Groenendaal (betaald via InVerde). Groot archief met educatief materiaal (cursusteksten, powerpoints, ….) en eigen vakbibliotheek met boeken en rapporten.
3.4.4 Zwakten CVN Het project natuurateliers is uitsluitend gericht op scholen en levert dus geen vormingsuren op. Het loopt af in de loop van 2016.
9
3.4.5 Kansen De uitbouw van een netwerk van (grotere en kleinere) NME‐trefpunten kan een sterke ondersteuning en stimulans betekenen voor de vrijwilligersnetwerk. Het Natuurpunt Huis en Museum kan verder uitgebouwd worden tot een NME‐centrum met laboratoriumfunctie (in het bijzonder rond stedelijke natuur en natuur en erfgoed).
3.4.6 Bedreigingen Materieel beheer van logistieke en hulpmiddelen vraagt grote (financiële) inspanningen, wat kan drukken op de kernwerking.
3.5 Organisatie
10
3.5.1 Sterkten NPE Erkende organisatie met een positieve evaluatie voor de volgende beleidsperiode (2016‐2020). Portefeuillefinanciering op basis van 3000 educatieve uren. Personeelsbestand met veel ervaren medewerkers. Logistieke en financiële ondersteuning door Natuurpunt. Sterke (structurele) band met vrijwilligerswerking van Natuurpunt. Lokale werking gekoppeld aan bezoekerscentra, natuur‐ en erfgoedmuseum Turnhout.
3.5.3 Zwakten NPE Hoge overhead die samenhangt met kleine organisaties. Alle functies zijn dubbel ingevuld. Gescheiden huisvesting.
3.5.2 Sterkten CVN Portefeuillefinanciering op basis van 3000 educatieve uren. Personeelsbestand met veel ervaren medewerkers, vooral gericht op organiseren. Provinciale structurering van het personeelsbestand reduceert het aantal verplaatsingen. Financiële situatie is vanaf 2014 weer gezond, met mogelijkheden voor personeelsuitbreiding. Uitgebreid netwerk: Benelux; IVN; Netwerk Bewust Verbruiken; Toerisme Vlaanderen.
3.5.4 Zwakten CVN Erkende organisatie met een evaluatie onder voorbehoud voor de volgende beleidsperiode (2016‐2020). Hoge overhead die samenhangt met kleine organisaties. Alle functies zijn dubbel ingevuld (t.o.v. NPE). Gescheiden huisvesting (t.o.v. NPE).
3.5.5 Kansen Door taakherschikkingen kan sterk gerationaliseerd worden. Meer efficiëntie bij centrale diensten en grotere decentrale aanwezigheid (o.a. kostenbesparend voor verplaatsingen).
3.5.6 Bedreigingen Grote financiële afhankelijkheid van overheid. Besparingen en wijzigingen in het beleid zorgen voor onzekerheid.
4 Rondvraag leden CVN en NPE 4.1 Respons Beide organisaties hebben er voor geopteerd om van meet af aan de eigen netwerken te bevragen over het geplande integratietraject. De vragen waren gericht op de mogelijke voor‐ en nadelen van een krachtenbundeling. Tevens werd de mogelijkheid geboden om de nodige aanbevelingen te doen naar de uitwerking van het integratietraject. 11
Bij CVN reageerden bijna alle aangesloten natuurgidsenwerkgroepen of partnerorganisaties op de rondvraag. Opvallend is dat alle respondenten voordelen zien in een intensievere samenwerking, maar dat bijna de helft ernstige ongerustheid vertoont bij de toenadering tussen een kleine en een grote partner (via de band met de ledenvereniging Natuurpunt). Dit heeft uiteraard te maken met vragen over het voortbestaan van de eigen organisatie, maar ook met oprechte bekommernis naar het behoud van voldoende diversiteit binnen het NME‐landschap. De rondvraag bij de bestuurders en leden van NPE leverde 14 schriftelijke reacties op. Rekening houdend met het aantal Natuurpuntafdelingen (160) was de respons laag. De binnengekomen reacties waren in hoofdzaak wel positief, maar er waren nogal wat twijfels over een succesvolle afloop. De negatieve ervaring met de vroegere pogingen speelt hierin mee. Niemand wil dat het proces negatieve gevolgen heeft voor de huidige werking.
4.2 Samenvatting van de antwoorden Vraag 1. Dit zie(n) ik/wij als grootste voordelen en bijkomende kansen van een krachtenbundeling van Natuurpunt Educatie en CVN: Antwoorden CVN Antwoorden NPE Complementariteit benutten en concurrentie Publiciteit via ‘groot merk’ (37 %) vermijden Complementariteit inzake specialismen en Mogelijkheden voor uitbreiding en methodieken (32 %) diversifiëring van het aanbod Krachtenbundeling is positief (32 %) Kwaliteitsverhoging van de werking en de Meer invloed naar de overheid (32 %) producten Netwerk delen en verruimen (21 %) Beantwoorden aan de nood aan vernieuwing Betere aansluiting en doorstroming (van cursisten) naar de natuurvereniging (16 %) Vraag 2. Dit zie(n) ik/wij als de grootste moeilijkheid en mogelijke risico’s van een krachtenbundeling van Natuurpunt Educatie en CVN: Antwoorden CVN Antwoorden NPE Dominantie vanuit NP; verstikking voor CVN; Risico verschraling door wegvallen verlies van onafhankelijkheid (47 %) verscheidenheid Bedreiging van diversiteit in het NME‐ Verschillende verenigings‐ en bedrijfscultuur landschap; elke kleine organisatie moet Belang dat gehecht wordt aan kunnen blijven bestaan (32 %) onafhankelijkheid en vrees voor opslorping Wat is ‘integratie’? Onduidelijkheid (32 %) Vrijwilligersprincipe in gevaar (door Zullen de plaatselijke werkgroepen vergoedingen) gerustgesteld kunnen worden? (26 %) Mogelijke bezwaren bij andere organisaties en partners Lokale conflicten tussen groepen en overlap van werkingsgebieden Twijfels bij bereidheid van de andere en vrees voor moeizaam proces Ego’s die samenwerking in de weg staan Vraag 3. Dit zijn mijn/onze aanbevelingen, ideeën en suggesties waarmee al rekening moet gehouden worden bij de opmaak van de blauwdruk. Antwoorden CVN Antwoorden NPE Nazorg voor de gidsen verzekeren Tijd nemen, veel masseren Vernieuwing van NME moet voorop staan Duidelijke afspraken maken Opleidingen niet beperken tot NP‐leden Vooral zorg dragen voor kwaliteit 12
Alle natuurgidsen gelijkwaardig behandelen (vergoedingen!) Onafhankelijkheid creëert eigen dynamiek Brede vormingsinstelling die aanvaard wordt door alle natuurverenigingen in Vlaanderen Samenwerking moet zeer transparant en open zijn Leer van vergelijkbare samenwerkingen Task force laten leiden door neutraal persoon Goede afstemming van PR
Externe partners betrekken bij het proces Elk eigen niche zoeken Aandacht voor: kinderen en onderwijs, NME‐ beleid, bezoekerscentra, modulair cursusaanbod, …
5 Strategische opties In hoofdlijnen kunnen 3 strategische opties onderscheiden worden, wat de positionering van CVN en NPE betreft. 1. NPE en CVN varen t.o.v. elkaar een onafhankelijke koers binnen het vormingslandschap. 2. CVN en NPE stemmen de werkingen op elkaar af door onderling afspraken te maken. Deze worden vastgelegd in een of andere vorm van samenwerkingsprotocol. 3. NPE en CVN integreren hun werking. Dit kan in verschillende vormen (van personele unie tot fusie van de instellingen), al dan niet met behoud van een zekere eigen identiteit. Essentieel is een gemeenschappelijke visie en een eenheid van bestuur en management. De theoretische voor‐ en nadelen gezien als een afweging tussen efficiëntiewinst en organisatiekost zijn opgenomen in onderstaande tabel.
1. Scheiding (aparte werking) 2. Samenwerking (samenwerking‐ of beheerovereenkomst, koepelstructuur 3. Unie (fusie, personele unie)
Efficiëntiewinst (schaalvoordelen, vermijden kosten en concurrentie) Geen
Organisatiekost (de inspanningen die nodig zijn op een optie te realiseren) Geen
Laag tot middelmatig (weinig schaalvoordelen)
Permanent laag tot hoog, afhankelijk van de intensiteit van de samenwerking
Hoog
Hoog in de aanloop, later laag. In de figuur van een personele unie blijft de organisatiekost hoog
6 Beslissingsvoorstel voor de algemene vergadering Op basis van de beschikbare informatie, de vroegere ervaringen met samenwerking, de inbreng van de vrijwilligers en gidsengroepen en afdelingen, de verslagen van de visitatiecommissie, en de uitdagingen op korte en langere termijn, besluit de Algemene Vergadering op voorstel van de 13
gemeenschappelijke raad van bestuur van CVN en NPE, gehouden te Antwerpen op 25 februari 2013, te kiezen voor het opstarten van een integratietraject tussen NPE en CVN. Dit moet leiden tot een unie tussen de twee instellingen, in een nog te bepalen vorm. In functie daarvan verzoekt de Algemene Vergadering de Raad van Bestuur om in overleg met de Raad van Bestuur van CVN/NPE een ontwerp van gemeenschappelijk beleidsplan voor de periode 2016‐2020 voor te bereiden. Dat gezamenlijk beleidsplan gaat uit van een bundeling van de krachten van beide vormingsinstellingen en geeft vorm aan een vernieuwend project dat verder gaat dan een loutere afstemming of samenvoeging van de middelen. In functie daarvan wordt een open natuureducatief netwerk nagestreefd, waarin de bestaande groepen en afdelingen voluit hun plaats kunnen innemen maar dat tevens open staat voor nieuwe partnerorganisaties. Op een bijzondere algemene vergadering van CVN/NPE die doorgaat op uiterlijk 4 oktober 2014 wordt het ontwerp van het beleidsplan ter goedkeuring voorgelegd, samen met het plan voor de uitbouw en versterking van een natuureducatief netwerk en een voorstel tot organisatorische hervorming van de twee vormingsinstellingen. Over de missie en visie die de basis vormt van het beleidsplan wordt vooraf teruggekoppeld met de groepen en afdelingen van CVN en NPE. De haalbaarheid van het organisatorisch voorstel is vooraf overlegd met de bevoegde overheidsinstanties. In afwachting van de goedkeuring van beleidsplan, kunnen de raden van bestuur in onderlinge overeenstemming alle initiatieven nemen die al nodig en nuttig zijn en een positieve bijdrage leveren aan een succesvolle verloop van het project.
14
Bevraging: inzendingen NPE 1 Inzenders NP afd. Scheldeland, , NP afd. Oude spoorweg, NP afd. Noord‐Limburg, NP afd. Aulenteer, NP afd. Beringen, NP afd. Oude spoorweg, NP afd. Zwevegem, NP Kasterlee, bestuurders NPE (2), bestuurder NP (1), personeelsleden NPE (2), personeelsleden NP (1)
2 Vragenlijst 1
Ruimer aanbod naar de afdelingen toe Kostenefficiëntie grotere poule van lesgevers groei aan kennis en ervaring
2
Natuurpunt Educatie en CVN hebben een eigen manier van werken. Onze werkingsvelden kruisen elkaar op bepaalde punten en dat geeft concurrentie. Dat valt weg wanneer we onze krachten bundelen. Doordat we nu op sommige thema's samen inzetten, wordt er langs beide kanten personeel (uren) op gezet. Bij een fusie is dit niet meer zo en kan ons werkingsveld misschien nog uitgebreid worden. CVN is sterker in het voeren van promotie. Daar kunnen we zeker voordeel mee doen. In principe moet de fusie vlot verlopen want de werking / verenigingscultuur van CVN en NPE is voor een groot deel complementair. Samen zijn we sterker, en de 'concurrentie' (waar de buitenwereld geen boodschap aan heeft) valt weg. Organisatie op provinciaal vlak (toch al wat dichter bij de basis) kan er door verbeteren. Meer en betere natuureducatie voor iedereen moet het gevolg zijn.
3
4
Er kan een grotere groep geïnteresseerden/vrijwilligers/gidsen bereikt worden Het aanbod kan verbreed worden
Natuurpunt moet toch waakzaam blijven dat ze niet zullen gezien worden als ‘slokop’ Opletten voor verschraling in het aanbod = ook cursussen met een kleiner doelpubliek zouden moeten blijvend aangeboden worden Zoals gezegd heeft iedere vereniging zijn eigen manier van werken. Het op elkaar afstemmen kan moeilijkheden geven, ik denk maar aan de manier van lesgeven, inrichten cursussen, ... CVN werkt ver vooruit (bv. met promotie). Wij kunnen hier nog wat van leren denk ik.
Bij sommige afdelingen/ gidsengroepen zal het misschien een klein schokeffect teweegbrengen; er zal wellicht wat gemasseerd moeten worden; er is dus bewegingswerk op komst. Zal ook snel blijken uit de antwoorden op deze vraag, vermoed ik. Best snel op anticiperen.
de krachtenbundeling bij CVN niet te laten overkomen als een 'overname' naam' van de nieuwe boreling
15
Geen specifieke ideeën of suggesties, tenzij misschien een absolute voorrang geven aan kwaliteitscontrole...
Bij de vorige fusiegesprekken stond het personeel van CVN niet achter een fusie (had ik de indruk). Ik weet niet hoe dat nu zit, maar er moet vanuit de directie tijd en moeite gespendeerd worden om al het personeel mee te krijgen. Persoonlijk voor mij vraag ik me af waar onze standplaats zal komen? Ik hoop dat gezien het feit dat het museum en educatieve tuin in Turnhout gevestigd zijn, de kans groot is dat we hier blijven. De bezoekerscentra zijn in feite dé hotspots voor natuureducatie. De interne schotten tussen "beleving" en educatie moeten weg. Ik kan maar hopen nietwaar? ;‐) In het onderwijs is natuureducatie een zwak broertje, met als gevolg: een schrijnend gebrek aan basisnatuurkennis bij de Vlamingen. Eigenlijk heeft onze nieuwe natuureducatieclub een beleidscel of ‐werkgroep nodig, die als uitdaging heeft: natuureducatie zwaarder doen doorwegen in de eindtermen. Want de loutere optelsom van de aanpak van CVN en NPE, die eigenlijk ‐ ik stel het nu even ongenuanceerd ‐ alleen de gemotiveerden educeren, zal aan dat structureel probleem niets verhelpen. Dus als we echt meer en betere 'natuureducatie voor iedereen' willen, gaan we ons moeten bemoeien met het onderwijs. opstellen van een gemeenschappelijke missie en visie zodat het duidelijk is welke richting we samen uit willen
5
6
Het is duidelijk bij wie je moet zijn voor kwalitatieve natuureducatie en voor de opleiding natuurgids NP kan natuurgidsen (in opleiding) rechtstreeks aanspreken, waardoor de link met het NPweefsel versterkt wordt Tuurlijk zou dat fantastisch zijn. In mijn eigen regio komen wij die mensen ook vaak tegen. We hebben al geprobeerd om ze naar onze afdeling Scheldeland te krijgen, maar dat bleek een brug te ver. Zelf behoor ik tot de NME groep van de gemeente Wetteren en daar zijn 3 CVN gidsen nog actief. Voornamelijk in den Blakken (provinciaal domein) en aansluitend, maar erachter "de Warandeduinen" van het Vlaams Gewest gidsen wij. Soms gebeurt het dat een ANB natuurwachter controleert èn tegelijkertijd loopt de baas van het provinciaal domein ook keurend rond
er voor zorgen dat zowel CVN als NP voordelen ziet en krijgt als deze (tweede) oefening mislukt, zal het water dieper zijn dan nu... betrekken van de plaatselijke gidsen/vrijwilligers die 'het gezicht' zijn van beide organisaties De grootste moeilijkheid is ongetwijfeld de onwil van veel CVN mensen om met ons samen te gaan. Ik hoop dat er weer geen jarenlange strijd gaat starten..
Aanbod van cursussen, wandelingen en educatieve projecten verbreden en versterken. Uitwisseling/gezamenlijk inzetten van middelen. Vermijden van concurrerend aanbod. 1 + 1 = 3: de som is meer dan de delen. (In theorie althans) meer gidsen beschikbaar voor aangevraagde wandelingen (= lagere werklast voor de gidsen).
Elke organisatie heeft zijn eigen cultuur. Dit samenbrengen vergt in elk geval een goede begeleiding en overgangstijd. Komt het vrijwilligersprincipe bij Natuurpunt niet in gevaar? Een natuurpunter gidst bv. ten voordele van zijn afdeling. Wat met CVN‐gidsen? CVN heeft zich ook georganiseerd in afdelingen (VMPA): de afdelingsgrenzen zullen wel niet steeds samenvallen van beide verenigingen. Als dit conflicten kan opleveren, moet men hier vooraf een oplossing voor uitwerken. In een krachtenbundeling zien we geen nadelen
7
Als grootste Natuurvereniging in Vlaanderen is het voor ons een vanzelfsprekendheid dat Natuurpunt mee het beleid gaat bepalen als het gaat over opleiding van Natuurgidsen.
8
Niet naast elkaar werken Grotere groep is aanspreekbaar (we vissen soms in dezelfde vijver) Selectie kan doorgevoerd worden, dit vertaalt zich in competenties
Samen sterker meer verantwoordelijkheid en wellicht minder middelen Een verdere samenwerking met andere natuurvereniging zal zich automatisch opdringen
16
betrek ook de provinciaal georganiseerde gidsenwerkingen als het nodig is, een stappenplan uitwerken en dan beter een paar kleine en langzame stappen zetten dan 1 grote die je doet struikelen
Ik leer een nieuw woord : blauwdruk, terwijl dat ik eerder aan groen of wit zou gedacht hebben. Mijn ervaringen zijn dat CVN cursisten hun kennis te gelde willen maken, terwijl dat bij ons niet zo is. Van de jaarlijkse afgestudeerden in OVL kunnen wij er momenteel slechts 3 houden, want meestal stoten zij door naar het provinciaal domein Puyenbroek in Wachtebeke waar ze goed worden betaald. In onze NME cluster gaat het om 5 euro per groep ‐ geloof ik toch. Veel succes alvast ! Daar waar een gezamenlijk aanbod toch wat moeilijk is, kan je opteren voor elk zijn niche in het natuureducatief landschap. Lokaal kunnen ego's of niet matchende persoonlijkheden een fusie bemoeilijken, dit detecteert men best vooraf om dit uit te praten, afspraken te maken, conflicten te vermijden
Een suggestie die we zeker willen maken is het modulair maken van een opleiding tot natuurgids. Voor iemand die nog echt in de kinderschoenen staat qua natuurkennis is de huidige aanpak van CVN zeker geschikt. Iemand die echter door schoolse opleiding en/of het volgen van Natuurpunt cursussen al heel wat thema’s onder de knie heeft, zou deze kennis moeten kunnen in rekening brengen indien hij een diploma als Natuurgids wil verwerven. Reeds gevolgde cursussen zouden met andere woorden moeten recht geven op vrijstelling van bepaalde modules zodat men enkel die modules moet volgen waarvoor eerdere opleiding ontbreekt. Duidelijke afspraken Vrijwilligerswerk moet steeds kunnen, Vergoedingen in functie van gedane onkosten,
Laagdrempeligheid, Moet leiden tot besparing: bv. lokalen, drukwerk e.a. De beste vormers kunnen besproken worden (kwalitatief een sterke vooruitgang) Kwaliteit berust op inhoud en motivatie en daadkracht Natuurgebieden in Vlaanderen krijgen meer aandacht, ook de kleine landschapselementen zullen meer lokale belangstelling krijgen. Ruimere inzetbaarheid van geïnteresseerde natuurliefhebbers
9
Cursussen zijn dikwijls een eerste stap voor mensen om zich verder te engageren binnen een vereniging. Bij Natuurpunt is dit niet anders. Door samen te gaan is een doorstroming naar Natuurpunt meer voor de handliggend. Het mag echter ook geen verplichting worden om lid te worden van Natuurpunt. Toestanden uit het verleden waar Natuurpunt als vereniging nauwelijks aanbod kwam behoren na het samengaan gelukkig ook tot het verleden. Bepaalde cursussen hoeven nauwelijks gepromoot te worden. Andere cursussen liggen wel wat moeilijker maar zijn daarom niet minder belangrijk. Door de krachten te bundelen is het te hopen dat ook moeilijkere cursussen kunnen georganiseerd blijven worden.
10
Momenteel is het zo dat beide instanties elkaar een stuk beconcurreren, wat totaal de bedoeling niet kan zijn. Samenwerken verhoogt het aantal inschrijvingen per cursus of evenement en verlaagt de kost. Is veel efficiënter dus en waarschijnlijk een noodzaak op langere termijn.
Kwaliteitsbewaking Betrokkenheid van de cursisten e.a. zal moeten leiden tot een zeker welbevinden en verbondenheid. Wellicht zullen inhoudelijke facetten van de opleiding op een nog grotere doelgroep (lees diverse) afstralen, Imago van de opleiding moet neutraal blijven, een gegeven waarbij natuurpunters soms geconfronteerd worden. Opkomst van nieuwe natuurbeheerders, zoals: jagers, boeren, e.a. die ook serieuze opleidingen volgen. In Limburg is er naast Natuurpunt is ook Limburgs Landschap (in mindere mate Orchis) een belangrijke vereniging werkzaam in dezelfde sector. Het is mij niet duidelijk in hoeverre zij beroep deden op CVN. Het zou echter niet goed zijn als het samengaan wordt gezien als een nieuwe concurrent. Ook de Limburgse Natuurgidsen zijn gelieerd aan CVN maar hebben een zekere onafhankelijkheid. Het zou niet goed zijn deze groep mensen zonder meer in te lijven bij Natuurpunt. Doordat momenteel zowel Natuurpunt als CVN cursussen organiseren is er ook een concurrentie op bepaalde cursussen. Deze concurrentie leidt naar een verscheidenheid in uitgangspunt. Zelf met een zelfde onderwerp kan een verschillend uitgangspunt een meerwaarde betekenen. Voorbeeld hiervan is de basiscursus Natuurinzicht. Voor onze afdeling lag het uitgangspunt van CVN ons veel beter dan dit van de gelijkaardige cursus van Natuurpunt. Door alles samen te brengen is er het gevaar dat er geen plaats meer is in het verschil in visie. De cursusnood is echter niet in heel Vlaanderen gelijk. De eigenheden van beide instanties liggen een stuk uit elkaar. Natuurpunt Educatie werkt naar onze mening veel sterker en uitgebreider rond natuurbeheer en kennisverwerving hier rond, terwijl men bij CVN meer het gidsen zelf benadert. De doelstellingen vinden enkele raakvlakken, maar dat is zeker niet over de gehele lijn het geval.
17
Natuurpuntcentra krijgen een verdere opwaardering Oprichting van een overkoepelende educatieve cel Mogelijk andere partners er bij betrekken, bv. opleidingsinstellingen voor leerkrachten, koepels van natuurverenigingen, vakorganisaties, particulieren met zin voor natuur, e.a. Samenwerking moet altijd meer zijn.
Laat de noodzakelijk schaalvergroting niet leiden tot een verschraling van het aanbod. Maak van de gelegenheid gebruik om de noden van de basis inzake vorming in kaart te brengen. Het cursusaanbod zou meer op cluster niveau moeten worden bekeken i.p.v. elke afdeling die afzonderlijk haar cursussen inricht. Naast de publieksvorming zou er ook veel meer aandacht moeten gaan naar kadervorming van de actieve vrijwilligers. Gebruik de schaalvergroting om hiervan meer werk te maken.
Samenwerken is een noodzaak naar de toekomst toe. Misschien moet men hierbij niet overambitieus zijn, maar een stappenplan opstellen waarbij beide instanties voldoende tijd en ruimte krijgen om naar elkaar toe te groeien. Eerst samenwerken op die punten waar de sterkste raakvlakken zijn en pas daarna tot uitbreiding overgaan.
11
12
Aanbod van cursussen, wandelingen en educatieve projecten verbreden en versterken Uitwisseling/gezamenlijk inzetten van middelen Vermijden van concurrerend aanbod 1 + 1 = 3: de som is meer dan de delen (In theorie althans) meer gidsen beschikbaar voor aangevraagde wandelingen (= lagere werklast voor de gidsen)
Geen opmerkingen gekregen
Elke organisatie heeft zijn eigen cultuur. Dit samenbrengen vergt in elk geval een goede begeleiding en overgangstijd. Komt het vrijwilligersprincipe bij Natuurpunt niet in gevaar? Een natuurpunter gidst bv. ten voordele van zijn afdeling. Wat met CVN‐gidsen? CVN heeft zich ook georganiseerd in afdelingen (VMPA): de afdelingsgrenzen zullen wel niet steeds samenvallen van beide verenigingen. Als dit conflicten kan opleveren, moet men hier vooraf een oplossing voor uitwerken Dat de gemiddelde kwaliteit van de cursussen (die nu zeer hoog is) naar omlaag kan gaan.
Daar waar een gezamenlijk aanbod toch wat moeilijk is, kan je opteren voor elk zijn niche in het natuureducatief landschap. Lokaal kunnen ego's of niet matchende persoonlijkheden een fusie bemoeilijken, dit detecteert men best vooraf om dit uit te praten, afspraken te maken, conflicten te vermijden
Niet voor de zoveelste keer een poging doen met veel compromissen waardoor er kostbare tijd gestoken wordt in een onderhandelingsproces dat niet noodzakelijk tot succes leidt.
3 Andere schriftelijke reacties 1
Ik ben nog niet lang genoeg met de aktiviteiten van CVN bekend om daar een echte kijk op te hebben. Maar een eventuele fusie moet uiteraard een WIN‐WIN voor beide zijn. Ik ben zeker niet tegen een fusie maar ik denk dat we eerst toch eens goed moeten kijken wat de voor‐ en nadelen aan onze kant zijn. Hebben wij CVN nodig om verder te groeien en hebben wij de mankracht om bij een fusie de leidende rol te blijven vervullen? Zal CVN meteen aan onze normen en tempo kunnen voldoen of zullen wij gas terug moeten nemen? Bij een fusie moet de som van beiden groter zijn dan 2, anders heeft het weinig zin om aktiviteiten samen te voegen. Ik kan mij wel vinden in het voorstel om een duidelijk standpunt in te nemen: ofwel geeft de AV de opdracht om een fusie tot stand te brengen of we gaan elk verder op eigen tempo. Blijven aanmodderen is in niemands voordeel.
2
Ik wens jullie zeer veel succes en hoop dat de resultante van de toenadering met het CVN geen blok aan het been wordt! Ik heb de allerlaatste ontwikkelingen niet op de voet gevolgd, maar vermoed dat, aan de hand van datgene wat ik opvang en lees, het aantal wollige voortekenen aanhouden en geen garantie zijn voor een geoliede samenwerking en/of integratie! Een goeie samenwerking/integratie is een positieve samenwerking/integratie die ons (onze achterban en de braakliggende delen in het middenveld) op vele vlakken een meerwaarde biedt om evenwichtig te kunnen groeien; bv. het vlak van zekere +uren, +marktaandeel, hetwelk een zekerheid inhoudt voor x‐aantal jaren voorsprong in de markt. Bij twijfel of aan deze 2 voorwaarden kan voldaan worden geldt mijn inziens nog steeds de regel "erop en erover"! Fusie? Een negatieve weerslag kan daaruit in het veld ontstaan indien er CVN‐afdelingen zijn die een eventuele fusie met NPE afwijzen en nadien (onder provinciale of gemeentelijke paraplu) solo slim gaan optreden. "KONA‐achtige" toestanden dus. Waarom heb ik mijn twijfels? Ik denk dat het CVN niet in staat is zijn regionalen mee te krijgen in een positieve fusie of positief samenwerkingsverband! Persoonlijk zie ik, maar kan verkeerd zijn, rationeel op deze wijze en met de huidige kennis van het dossier, geen meerwaarde bij een fusie/integratie. Dienen we op solidaire wijze invulling te geven aan een liefdadige drang? Mijn inziens ook niet! Wat gaat mijn inziens wel op? Gelijke kansen, gelijke rechten en plichten, vereende krachten, ieder met de maximale inbreng van zijn niche en met respect voor mekaars sterkten en zwakten! Jawel, met doelen en gerichte objectieven voor beide partijen ... en een positieve ingesteldheid; enkel zo krijgen we samen kansen!
18
Bevraging: inzendingen CVN 1 Inzenders Leden algemene vergadering (2), leden raad van bestuur (2), personeelsteam, natuurgidsenwerkgroepen en andere samenwerkende verenigingen (13) alsook een cursusmedewerker (1).
2 Vragenlijst 1
Het is onze ervaring dat vrijwilligers van Natuurpunt , die gidsen en in het algemeen met educatie bezig zijn, veel kennis bezitten over verschillende organismen, maar die niet altijd even goed kunnen overbrengen naar een groot publiek. De cursus Natuurgids daarentegen, geeft zijn cursisten een brede basis om te kunnen gidsen in verschillende habitats en diverse situaties, maar het ontbreekt hen vaak aan specifieke kennis. Indien Natuurpunt de cursus natuurgids adverteert, komen er misschien weer meer kandidaten voor de cursus natuurgids, door de grotere naambekendheid van Natuurpunt. Vlaanderen is klein, en wanneer wij onze krachten bundelen, worden we beter opgemerkt (en misschien beter ondersteund) door Europa.
2
Wederzijdse erkenning/profilering én loyale samenwerking = groter en diverser aanbod voor wie zoekt naar natuureducatie. Specifieke soortenkennis vinden we bij specialisten vanuit beide groeperingen. Het ermee omgaan, het gemotiveerd en methodisch beter doorgeven, vind je misschien (?) vlugger bij echte CVN‐ers. Krachtenbundeling is niet noodzakelijk negatief, misschien in tegendeel. Maar dan wel met respect van elkaars visie, doelstellingen. Niemand twijfelt aan de vele goede samenwerkingsmomenten van beide groeperingen uit het verleden. Dat lijkt – onder voorbehoud, Cf. 2 ‐ ook beloftevol voor de toekomst. Heel veel opgeleide natuurgidsen zijn actief binnen lokale werkingen van natuurgebieden
Misschien krijgen de 2 organisaties apart meer subsidie dan wanneer ze in fusie zijn. Om cursussen te organiseren is geld nodig. Krijgen alle werknemers van CVN een baan bij NPE? Zij hebben ervaring! Gaan, de medewerkers van VMPA ook mee als CVN haar krachten bundelt met NPE? Zij hebben ervaring! Hoe zit het met de vrijwilligers? NPE zou de werknemers van CVN kunnen domineren, omdat Natuurpunt nu eenmaal een grotere organisatie is. NPE zou CVN kunnen opslokken. Indien het karakter en de kwaliteit van de cursus natuurgids en de andere cursussen van CVN behouden blijven kunnen wij daar echter mee leven. In de inleiding van de cursus, kan een woordje over de geschiedenis van de cursus natuurgids worden geplaatst, en over the founding fathers. soortenkennis doorgeven (vb. de namen van 25 soorten vliegende insecten) ≠ natuureducatief omgaan met het publiek Soortenkennis kan bv. voor inventarisatie bij het opmaken van beheersplannen, maar is niet het doel van een gidsbeurt voor een gemengd publiek…. het samengaan onder één koepel veronderstelt dat beide “partijen” akkoord gaan met de visie en werkwijze van de andere… en er wellicht in de perceptie van hun doelpubliek mee vereenzelvigd zullen worden. Moet de eigenheid van CVN vanaf nu ook vereenzelvigd met tal van lokale (en historische ) gerechtelijke processen ? Moeten de subsidies voor CVN vanaf nu ook daarvoor dienen? Het lokale samengaan was her en der niet altijd voorbeeldig. Vb. Gidsenpools… Hoeveel effectieve gidsbeurten kregen de CVN’ers in de gidspools?
19
De afgestudeerde natuurgids (met of zonder diploma), moet uitgenodigd worden om cursussen te volgen bij CVN, bij Natuurpunt en bij VMPA. Dat een afgestudeerde Natuurgids in een zwart gat valt, en er zelf moet zien uit te komen, is een vast gegeven. De natuurgidsen in opleiding, zouden enkele stage wandelingen moeten kunnen volgen bij wandelingen van Natuurpunt (Bij NAS is dat al voorzien), bij VMPA en bij andere organisaties. Op deze manier kunnen oudere, ervaren natuurgidsen hun eindeloze kennis en ervaring doorgeven aan de nieuwe generatie natuurgidsen. Deze 2 groepen vinden elkaar echter niet vanzelf, ze moeten met elkaar in contact gebracht worden.
Specifieke cursussen rond soortenbeleid, thematieken, inventarisaties, beheerplanning, technische omkadering, terreinverantwoordelijkheid … kunnen inhoudelijk toebedeeld en omschreven worden voor de ene ‘kracht’ (NPE) en brede inhoudelijke cursussen, de didactische en/of methodische omkadering, de opleiding voor gidsen kan bij CVN. Cfr. werkgroepen planten, fungi enz…. Vele jonge gidsen blijven er niet hangen… het is heel vaak een discours tussen specialisten. Enkel als de voortrekker ervan oog en oor heeft voor nieuwkomers lukt het misschien. Waar collegiaal, constructief, creatief handelen en denken als essentieel ervaren wordt door iedereen of door alle partijen, ongeacht soort en leeftijd, komen er kansen voor nieuwe mensen, nieuwe ideeën, nieuwe samenwerkingsvormen, ….. Vandaar liever ‘samenwerking’ dan ‘krachtenbundeling’, en dit met invulling van deeltaken per groepering, zodat de
Risico’s voor de werking van het personeel: wat wordt hun nieuwe opdracht, wie bepaalt die, wat is de werkzekerheid van onze CVN’ers bij de grote broer? In welke mate blijft er na de ‘krachtenbundeling’ respect voor ieders eigenheid…. Tijdelijke heropflakkering van het haantjesgedrag ? De koek wordt gedeeld door meerdere personen …
3
4
5
6
Schaalvergroting, met behoud onafhankelijkheid Een échte krachtenbundeling Grote ondersteuning door het “moederhuis” NP Uitwisseling van bestuursleden tussen CVN en NPE leidt tot meer vertrouwen Bij een verdere (negatieve) evolutie van de hoegrootheid en aantal werkgroepen (het verhaal VMPA) kunnen CVN en NPE op elkaars “onfhankelijke” werkgroepen natuurgidsen Indien op termijn een fusie een betere oplossing wordt, is de overgang van “samenwerking” naar “fusie” reeds optimaal ingeleid. Ik denk dat het zeker voor het CVN een extra zekerheid biedt om het voortbestaan van de vereniging te verzekeren.
De CVN‐cursus ‘Natuurgids’ geeft een vrij grondige basisvorming zodat de cursist(e) zich verder kan bekwamen en specialiseren in functie van gelijk welk soort (Natuurpunt)gebied of als parkwachter e.d. Natuurpunt Educatie m.a.w. Natuurpunt kan als organisatie een veel grotere ‘druk’ uitoefenen naar de ‘administratie’ toe dan CVN NPE kan meer mensen bereiken dan CVN Elkaars zwakke punten versterken met de sterke punten van de andere. Elkaar aanvullen! Het versterken van de beide doelstellingen. Versterking van de communicatie. Gezamenlijke train the trainers
Het overtuigen van de “onafhankelijke” werkgroepen natuurgidsen om mee te stappen in het grotere samenwerkingsverhaal Het risico van een te groot impact van het “moederhuis” wat bij onafhankelijke natuurgidsengroepen psychologisch een negatief impact kan hebben
Dat Natuurpunt educatie zelf met cursussen is gestart die sterk aanleunen bij het cursuspakket dat het CVN aanbiedt kan op termijn een probleem vormen. Duidelijke afspraken die op papier worden gezet moeten zeker gebeuren.
Er moet dringend een werkgroep opgestart worden, bestaande uit personen die een samenwerking met Natuurpunt niet ongenegen zijn en die in het verleden bewezen hebben dat zij een doordachte positieve ingesteldheid bezitten.
De lesgevers van Natuurpunt Educatie zijn in loondienst en de lessen staan in functie van Natuurpunt De lesgevers van de CVN‐cursus Natuurgids zijn vrijwilligers die een dagvergoeding of een verplaatsingsvergoeding kunnen krijgen en de lessen staan in functie van de opleiding van de cursisten
Opleiding van de vrijwillige lesgevers Opleiding van de vrijwillige cursusbegeleiders
Er worden geen expliciete afspraken gemaakt over hoe er wordt samengewerkt. Het leren omgaan met elkanders cultuur en gewoonten. Het “elkaar leren kennen” proces is belangrijk. Terugvallen op de eigen gewoonten kan frustrerend zijn voor de andere partij.
Maak duidelijk wat de wederzijdse verwachtingen zijn. Maak goede afspraken rond contactmomenten en communicatiekanalen. Leer van vergelijkbare samenwerkingen. Zorg dat er een duidelijke win‐win situatie is voor beide partners. Zorg van in het begin voor een “scheidingsscenario” voor het geval de
20
terrein grenzen voor iedereen gekend zijn. Kan een oplijsting gemaakt worden van alle regionale, nationale lopende procesgangen? Een grote gemene deler van NP Educatie en CVN structureel goed uitbouwen en eventueel onder een aparte nieuwe naam laten functioneren. PR niveaus beter op elkaar afstemmen. Bij NP Educatie zeer goede PR op lokaal vlak, maar kan beter op NP‐Educatie vlak. CVN heeft goede website en nationale promo. Waarom niet alle vormingen op 1 website consulteerbaar maken (nood van notulist: bij uitbreiding ook een gemeenschappelijk papieren overzicht aanbod?) Opstellen van een overzicht met de financiële consequenties van de grotere samenwerking. CVN heeft een bijzonder gezonde financiële structuur (anno 2014). Ook bij een verdere samenwerking moet deze “financiële bruidschat” volledig bij CVN blijven, m.a.w. door CVN zelf kunnen gebruikt worden in ambitieuze structuurs‐, personeels‐ en beleidswijzigingen binnen CVN.
CVN wordt verstikt door NP Educatie dat groter is, meer succes, professioneler… Na enkele tijd blijkt dat de samenwerking moet beëindigd worden en er zijn geen afspraken gemaakt hieromtrent. Wederzijds vertrouwen in de expertise van de andere partner. Het geloof in een goede samenwerking…
7
Alle vormingen / opleidingen in verband met “natuur” in Vlaanderen zitten dan onder één noemer.
8
Wij de natuurgidsen van "Het Broek " te Blaasveld kunnen de bijkomende kansen alleen theoretisch inschatten ! Wij zien hier "krachtenbundeling" als zijnde een positief gegeven, door de krachten te bundelen zullen er meer ideeën, visie en structuur kunnen gebracht worden bij natuureducatie.
Indien er een goed werkkader, met meer mogelijkheden opgezet wordt, dan verwachten wij alleen een positieve evolutie.
9
meer mensen hebben meer ideeën en oplossingen meer specialisaties komen aan bod en kunnen uitgewerkt worden
bestuursfuncties en andere zullen overlappen. Sommige zullen moeten verdwijnen en rationaliteit en eenvoud moeten daarbij primeren. verschillende ideeënstromingen kunnen vaak leiden tot immobiliteit sterk leiderschap is dan ook vereist
10
Twee weten meer dan één, dus een samenwerking kan potentieel opportuniteiten opleveren, op vlak van kwaliteit van het educatieve aanbod, op vlak van variatie in het aanbod, op vlak van verschillende invalshoeken/accenten in het aanbod,
Natuurpunt beschikt over veel middelen : terreinen, personeel, vrijwilligers ,... en is via de lokale afdelingen operationeel in bijna elke gemeente. Er is dan ook een redelijk risico dat het CVN volledig wordt opgeslorpt door Natuurpunt. Er zou daardoor de facto zelfs een
21
samenwerking moet beëindigd worden. Maak daar goede afspraken rond. De samenwerking moet zeer transparant en open zijn. Uitwisseling van leden in de Raden van Bestuur en AV.
Het volledige gamma aan cursussen (NP en CVN) herschikken in een modulair systeem. Zo zijn de opleidingen gecentraliseerd en de trajecten korter, aantrekkelijker en goedkoper voor de deelnemers. Een natuurgidsdiploma kan dan behaald worden na het volgen van een minimumreeks uit de aangeboden modules. Voorbeelden van lessenreeksen (modules): o Methodiek van het gidsen o Biotoopstudie heide / bos / zoet water / zout water … o Landschappen o Een natuurexcursie ontwerpen o Landbouw en natuur o Duurzaamheid en transitie o Planten / dieren / vogels / … o Ecologie en veldwerk o Gidsen voor kinderen o Gidsen voor andersvaliden o … Door de verdeling van deze modules tussen CVN en NP wordt de respectievelijke expertise optimaal benut en de onderlinge concurrentie vermeden. In die nieuwe structuur moet milieueducatie de belangrijkste troef zijn! Dit is het organiseren van cursussen op een moderne aangepaste wijze met de nieuwste inzichten. Goede gidsenvorming achten wij zeer belangrijk en zeker indien er voldoende professionele ondersteuning komt voor locale initiatieven. zoveel mogelijk organisaties die rond milieu, natuur en diversiteit werken samenbundelen. Op die manier wordt de groep groter en kan een grotere invloed krijgen op de overheid vereenvoudiging van groeperingen en strukturen gelijkwaardige behandeling van gidsen van verschillende groepen, opleiding tot eenheidscursussen gidsen in het veld vergoeden en niet gratis laten voorbereiden en uitvoeren. Deze samenwerking zou een ‘merge van forces’ moeten zijn en geen opslorping van de ene door de andere partij. Bij krachtenbundeling zal ook het aspect van de vergoedingenregelingen moeten worden bekeken. Die regeling verschilt van organisatie tot organisatie : werken zonder vergoeding, met de wettelijke
op vlak van bekendmaking/promotie van cursussen, ...
11
Samenbrengen van uitgebreide know‐how op het vlak van opleiding van natuurgidsen en een brede kijk op de vorming van mensen die zich actief interesseren voor natuur en milieu. Verruiming van het netwerk van partners die actief zijn op het vlak van natuureducatie CVN kan (samen met zijn lokale partners) opleidingen tot natuurgids organiseren voor de verschillende plaatselijke afdelingen van Natuurpunt. De plaatselijke afdelingen zijn dikwijls te klein om een ruimere cursus op te zetten. Vorming en bijscholing voor een ruimer publiek Samenbrengen van de kennis en middelen van beide organisaties (o.a. bibliotheek, documentatie…) Een grotere organisatie kan meer invloed uitoefenen in contacten met andere spelers uit het technisch of socio‐economische veld (v.b. gefuseerde hogescholen en universiteiten, provinciale en gewestelijke besturen…)
verschraling van het aanbod kunnen optreden. De vraag is ook wat het/de effect(en) zouden zijn van een krachtenbundeling tussen Natuurpunt en CVN op de samenwerking met andere organisaties. De basis‐vormingscyclus van CVN in het traject “Natuurgids”is goed. Dat hoeft niet te wijzigen. Vervolgcursussen kunnen daar dan op aansluiten, elk met hun eigen finaliteit (bijvoorbeeld terreinbeheerders opleiden) of specifiek thema (bijvoorbeeld duinengids). Specifiek voor de site Groenendaal : Het CVN heeft momenteel een contract voor de “educatieve” uitbating van het bosmuseum Groenendaal (ateliers voor kinderen, 2e‐zondagactiviteiten voor volwassenen). Wat zou er gebeuren met dergelijk contract igv krachtenbundeling tussen Natuurpunt en CVN ? Voor de ateliers is er ook een (financiële) samenwerking met de provincie Vlaams‐Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die beide subsidies geven voor de ateliers. Zal dergelijke steun kunnen blijven bestaan igv krachtenbundeling tussen Natuurpunt en CVN ? Hoe kan CVN zijn eerder neutrale onafhankelijke opstelling behouden? CVN is in de strikte zin van het woord geen “belangengroep” en kan hierdoor meer genuanceerd optreden. Gevaar voor vermindering van verscheidenheid en “standpuntdiversiteit” bij monopolie van Natuurpunt Hoe kan de vlotte samenwerking van CVN met lokale partners behouden blijven? Hoe kunnen deze partners betrokken en/of vertegenwoordigd worden bij overleg betreffende de aspecten of standpunten die hen aanbelangen? Idem voor de inbreng en inspraak van deze partners op inhoudelijk en organisatorisch vlak bij natuureducatie ? Verlies van ongebonden, neutrale positie van CVN Rigide opstelling van NP tegenover vlotte samenwerking met CVN Bij NP ligt het accent meer op beheer van hun reservaten via plaatselijke kernen. Wat met de partners van CVN die niet tot NP behoren? Te grote centralisatie, concentratie en monopolisering in één vereniging.
22
vergoeding (thans 32,71€), met kilometervergoeding, met onkostenvergoeding, met een combinatie of iets ertussenin.
Gevaar voor behoud van een onafhankelijke, neutrale positie van CVN. Vermijden dat CVN verdwijnt in een monopolie van een grote organisatie. Waarom Natuurpunt Educatie niet onderbrengen bij “CVN”, los van het beheer van reservaten. Dan kan er een grotere doelgroep worden bereikt en blijft de “neutraliteit” behouden. Opleidingen niet beperken tot leden/afdelingen van NP. De eigenheid van plaatselijke verenigingen moet bewaard en verzekerd blijven. Behoud van samenwerking met lokale en regionale partner‐ en milieuverenigingen die niet tot de NP‐koepel behoren.
12
13
14
15
“Samen sterker” zal zeker voor bepaalde gezamelijke activiteiten voordelen hebben. Ieder kan zijn eigen sterke kanten inbrengen. Op lokaal vlak werken we al jaren samen met de afdelingen van Natuurpunt (ze zijn ook ontstaan dankzij de natuurgidsen als uitvloeisel van een cursus natuurgids, de besturen bestaan voor een groot deel uit natuurgidsen). Bijvoorbeeld uitgave van gezamenlijk ledenblad (met trouwens nog andere lokale partners: natuurfotografen, jnm, ringers) en Natuurpunt (educatie) zien we (lokaal) meer als de vereniging die met natuurbeheer in eigen terreinen (reservaten) bezig is, leden moet werven, geld moet bijeenkrijgen om terreinen te kopen, aan educatie doet vooral rond de eigen gebieden of daarbuiten maar dan in samenwerking op gemeentelijk vlak met gemeentebestuur en andere verenigingen. Natuurgidsen (CVN) werken naar ruimer publiek aan bewustwording, aan overtuiging om zich in te zetten.
NP is een sterk merk de directe link naar een ledenvereniging Expertisedeling Werkdrukvermindering ruimte creëren voor vernieuwing delen van het netwerk PR‐werking (cf vroeger) toegevoegde waarde aan onze sterkten; provinciale organisatie van CVN + inhoudelijke sterkten van NPE kan belangrijke versterking inhouden verrijking wegens de mogelijkheid bekwame mensen (natuurgidsen, biologen, mensen met kennis) uit te wisselen voor de ingerichte cursussen e.a. activiteiten schept ook de mogelijkheid de activiteiten bekend te maken aan een ruimer publiek
Natuurpunt stoot bepaalde verenigingen, personen af. Alles onder de naam “Natuurpunt” organiseren zou niet goed zijn als dat een gevolg van de “krachtenbundeling” zou zijn.
Zorgen dat de eigenheid en vooral de eigen mogelijkheden (initiatieven) van beide verenigingen behouden blijven in de samenwerking. Als het een bepaald initiatief ten goede komt, zou ook nog onafhankelijk van elkaar moeten kunnen gewerkt worden, zonder voor elke stap mekaars bindende goedkeuring te hebben.
Samenwerking met Natuurpunt is bij (…) al vele jaren in voege met nog steeds de wrange appel dat natuurgidsen die niet ‘in eigen oven gebakken’ zijn gidsverbod krijgen in o.a. Liereman en Buitengoor. Integratie vergt heel duidelijke afbakeningen en afspraken organisatorische hervorming kan leiden tot eentoniger werk en verliezen van contacten met de werking als integratie teveel overkomt als ‘fusie’ gaan groepen afhaken afspringen van besprekingen kan aanleiding geven tot nieuwe kater
We zien graag de volledige gelijkschakeling van de gids van de ene clan en de gids van de andere clan; trouwens zullen er heel weinig CVN gidsen zijn die niet aangesloten zijn bij Natuurpunt!!!
Samenwerking met een grote partner schept het risico dat de kleinere in de vergeethoek geraakt en opgeslorpt wordt. Als CVN niet meer vernoemd wordt, zal het VMPA in diezelfde richting evolueren, zeker als er geen verjonging komt bij de natuurgidsen, omdat er te weinig nieuwe gidsen gevormd worden en omdat ze niet meer aansluiten bij een vereniging die ze niet meer kennen …
23
Fusie is niet wenselijk Diversiteit in vormingslandschap behouden Task force laten leiden door een neutraal persoon, b.v. Danny Jacobs
de korte cursus Natuur‐in‐ zicht en de lange cursus Natuurgids, zijn heel belangrijk en moeten een vaste waarde blijven om die ‘duurzame ontwikkeling’ te laten binnensijpelen bij de bevolking! de cursus natuurgids moet een degelijk programma hebben en enthousiaste, vaste begeleiders die de cursisten opvolgen!(organisatietalent en kennis van mogelijk te bestuderen natuurgebieden + aanbeveling, indien gewenst, van begeleiding door natuurgidsen) vernieuwende activiteiten: toch al een goede poging in het laatste programma 2014
16 Een krachtenbundeling maakt dat er geen energie verloren gaat in dubbel werk maar een fusie tot één organisatie is een verarming in de diversiteit van het cursusaanbod. Twee natuur ‐ educatieve organisaties die mits goede afspraken elkaar kunnen aanvullen dat kan zeker bijkomende kansen geven.
Gezien Natuurpunt een grote organisatie is, is de kans reëel dat CVN met haar jarenlange knowhow op korte tijd wordt geïntegreerd en er uiteindelijk een monopolie positie gecreëerd is waar alleen nog sprake zal zijn van Natuurpunt. Bij samenwerking dient de eigenheid van iedere groep te worden gerespecteerd Er is nood aan een onafhankelijk opleidingsinstituut en dit is geen verspilling van middelen maar een garantie van diversiteit.
24
Wat dat betreft denken we ook aan korte cursussen of eenmalige activiteiten voor een breed publiek, al of niet met speciale interesses zoals: gidsen met kinderen, grootouders en kinderen, voor mensen met beperkingen, voor mensen met gebrekkige taalkennis, wandelen met GPS,natuur fotografie, astronomie en natuur, survival, …, En praktischer (zie ecohuis!) rond geveltuinen en straattuinen, tuinieren in de stad (moestuintjes in zakken en potten), enz… andere kanalen voor bekendmaking: facebook, het informatiekanaal voor jongeren e.o… Bij rondvraag in onze afdeling natuurgidsen blijkt er bij de grote meerderheid geen wens of behoefte te zijn om als gidsengroep tot de grote speler NP te behoren, alhoewel persoonlijk de meeste wel lid zijn van NP. Onze onafhankelijke werking wordt ervaren als een positieve dynamiek. Uit de praktijk hebben we ervaren dat we als onafhankelijke gidsengroep, die niet onder de noemer Natuurpunt valt, meer toegang krijgen tot privé-gebieden waarop we mogen gidsen, zelfs op regelmatige basis. Vele VMPA gidsen hebben meerdere petjes op, als bosgids, landbouw‐ natuurgids, Regionaallandschapsgids, gids ATP of hoe het nu ook allemaal noemt want die benamingen veranderen ook nog wel eens:)) We hebben gidsbeurten in openbare en privé‐gebieden en als de huidige afdeling verdwijnt zal dit een beperking geven om ook voor een andere organisatie te gidsen. De voordelen van onze onafhankelijke werking en de sterke vriendschapsband dreigen verloren te gaan. Als VMPA afdeling hebben we met CVN al enkele cursussen Natuur in Zicht en een cursus Natuurgids georganiseerd, gedeeltelijk om in onze lokale afdeling nieuwe gidsen aan te trekken. Bij de cursus natuurgids gaven we een volledige les speciaal in het Nalah om de cursisten met verschillende natuurverenigingen “in levende lijve” kennis te laten maken. Omdat er geen vertegenwoordiger van Natuurpunt ter plaatse kon komen maakten we een PP van 20 minuten over de werking van Natuurpunt. Eens natuurgids kunnen de cursisten nadien hun eigen keuze maken in welke vereniging(en) zij verder willen werken. De vraag aan CVN om “natuurpunt natuurgidsen” op te leiden was geen positief signaal naar de bestaande gidsen organisaties, eerder een afwijzing. Is in deze cursus ook een voorstelling van alle natuurverenigingen voorzien?
17
Elke NME‐organisatie kan complementair werken: CVN (basisopleidingen en bepaalde specialisaties) en Natuurpunt Educatie (specialisatie op vlak van natuurkennis). Goede afspraken kunnen zorgen voor een goede informatie en vervolmaking van natuurgidsen. Meteen kan het dubbel spoor (traditionele cursussen & meer vernieuwende vorming) zichtbaar worden in de organisatiestructuur. Tal van organisaties zijn al bezig in deze richting. Synergieen kunnen leiden naar efficientie: vermijden van dubbel werk (geen zelfde cursussen organiseren), maar verarming in de diversiteit van het aanbod moet vermeden worden.
Verlies aan onafhankelijkheid: CVN heeft de troef een “onafhankelijk opleidingsinstituut” te zijn. Natuurpunt, waarvan Natuurpunt Educatie een onderdeel van is, daarentegen is een lobby‐organisatie die ook politieke standpunten inneemt. Iemand die natuurgids is, wordt geacht zich neutraal op te stellen. Bij een krachtenbundeling is deze neutraliteit niet verzekerd. Bovendien is er voor het brede publiek geen duidelijkheid dat Natuurpunt vzw (ledenorganisatie) en Natuurpunt Educatie (vormingsinstelling) iets anders zijn. Voor hen is dat “Natuurpunt”. Omgaan met (behoud van) diversiteit in het NMElandschap: De grootte van de verschillende lidorganisaties binnen CVN zijn niet vergelijkbaar, nl. Natuurpunt heeft een werking in heel Vlaanderen, kleinere organisaties zoals VMPA (werkingsgebied: provincie Antwerpen) en Natuurgidsen Limburg (werkingsgebied: provincie Limburg) hebben eerder een regionale werking. Bij krachtenbundeling is het risico dat het voor kleinere NME‐ spelers bijna onmogelijk wordt gemaakt in hun voortbestaan. Diversiteit op het terrein maakt het mogelijk dat mensen kunnen kiezen in een gediversifieerd aanbod. Verschil in type organisaties: CVN (= geen leden vereniging) ↔ Natuurpunt (= ledenvereniging). Hoe wordt hierbij omgegaan bij een krachtenbundeling? Onmogelijkheid voor andere organisaties tot behoud van onafhankelijkheid van Natuurpunt: VMPA‐afdelingen zullen hun onafhankelijkheid van Natuurpunt niet kunnen bewaren als deze enkel beroep kunnen doen op Natuurpunt voor cursussen. Op het terrein zouden deze naast en met elkaar moeten kunnen werken. Dit is niet overal het geval. Gevoel van bedreiging van de kleinere organisaties door Natuurpunt:
25
Als we voor cursussen enkel nog op Natuurpunt beroep kunnen doen zal het moeilijk zijn om onafhankelijk te blijven. Het ontstaan van Natuurpunt in 2001 was zeker niet zonder gevolgen voor enkele VMPA afdelingen, er werd druk uitgeoefend om op te gaan in lokale NP ‐ afdelingen. Zal het totale aantal leden van natuurverenigingen niet sterk verminderen bij welke fusie ook vermits de meeste nu lid zijn van verschillende natuurverenigingen? Diversiteit in het NME‐landschap geeft ieder de kans om te kiezen waar hij/zij zich goed bij voelt. Er is geen behoefte binnen natuurgidsen van VMPA om tot een grote organisatie te behoren (m.n. Natuurpunt educatie). Als groep natuurgidsen zien we niet direct een voordeel om tot Natuurpunt te behoren. Bij VMPA hebben we eerder een voordeel dat we een onafhankelijke werking hebben. Een onafhankelijk opleidingsinstituut is een troef om de brede lagen in de maatschappij te inspireren in het EDO‐ gedachtengoed. Actief vrijwilligers betrekken bij het creatief denkproces om de “meer vernieuwende vormingen” te ontwikkelen en uit te werken, bijvoorbeeld: lesgevers.
18
Het beantwoorden aan de minimumvereisten voor subsidiëring op en vlottere wijze. Ruimte en mogelijkheden creëren: d.w.z. het kunnen aanpassen en uitwerken van nieuwe uitdagingen in het vormingsaanbod.
19
Natuurpunt Educatie kan via zijn grote broer Natuurpunt meer gericht publiciteit voeren voor cursussen en andere initiatieven. De leden van Natuurpunt zijn altijd potentiële cursisten. Ook via de plaatselijke afdelingen van Natuurpunt kan kennisgeving van initiatieven gemakkelijker doorstromen De afdelingen van Natuurpunt kunnen doorgaans zelf zorgen voor een locatie en voor begeleiders om een cursus te organiseren.
Gezien Natuurpunt een grote organisatie is, is de kans reeel dat CVN met haar jarenlange knowhow op korte tijd wordt geintegreerd en er uiteindelijk een monopoliepositie gecreëerd is waar alleen nog sprake zal zijn van Natuurpunt. Het moment dat Natuurpunt met een variant‐opleiding “Natuur.gids” startte, werd niet onthaald als een positief signaal, maar eerder als signaal dat Natuurpunt zijn eigen natuurgidsen wil opleiden. Het doel van de natuur‐ en milieuverenigingen is het bewustzijn van de burgers Het huidige aanbod aan vorming van CVN zou zijn eigenheid moeten kunnen bewaren, het lijkt ons, dat dit realiseerbaar moet zijn.
Het risico is reëel dat CVN gewoon verdwijnt. Wij hebben in het verleden daarmee al ervaring gehad. Er moet een vormingsinstelling blijven bestaan die niet uit de hand van Natuurpunt moet eten. Er zijn nog andere natuurverenigingen dan Natuurpunt en die hebben ook recht op een onafhankelijke vormingsinstelling. Met deze natuurverenigingen kan evenzeer een ‘krachtenbundeling’ gebeuren. Het is zo geweest met de fusie van de Wielewaal en Natuurreservaten dat er spanningen ontstaan zijn in sommige afdelingen. Die fout mag niet opnieuw gemaakt worden. Het komt er weer op neer dat een onafhankelijke instelling moet blijven bestaan. Een monopolie is ten zeerste af te raden.
26
Als bovenstaande bemerkingen kunnen gerealiseerd worden, is dit oké.
Als het tot een ‘krachtenbundeling’ komt moeten de partijen opteren voor een brede vormingsinstelling die aanvaard kan worden door alle natuurverenigingen in Vlaanderen. De raad van bestuur kan dan bestaan uit vertegenwoordigers van alle representatieve natuurverenigingen, zonder een absolute meerderheid van een bepaalde vereniging en bovendien uit alle regio’s van Vlaanderen. Deze raad van bestuur is geen ‘marionet’ van een bepaalde vereniging.