Deze lijst bevat een opsomming van uitingen van de vijf overprikkelbaarheden, aangevuld met uitingen hiervan ‘onder spanning’. De lijst is samengesteld uit verschillende artikelen en boeken over de TPD, begaafdheid en persoonlijkheidsontwikkeling, persoonlijke ervaringen en kenmerkenlijsten van begaafde personen. Heb je aanvullingen hierop? Mail dit graag naar
[email protected]. Samengesteld door Lotte van Lith en Valerie Schuling Intellectueel 1
De neiging voelen, hebben om diepgravende vragen te stellen: waarom?
2
Probleemoplossingsgericht
3
Graag puzzelen
4
De neiging hebben te zoeken naar dé waarheid
5
Overwegend analytisch
6
Liefde hebben voor, gepreoccupeerd zijn met logica en theorie
7
Een scherp observatievermogen
8
Onafhankelijk denken
9
Kritisch zijn: aannames en de norm bevragen en naar de essenties zoeken
10 Symbolisch denken, alternatieve verbanden zien 11 Bedenken van nieuwe, originele ideeën en concepten 12 Denken over het eigen denken, metacognitie 13 Een intellectuele honger hebben 14 Onverzadigbaar nieuwsgierig 15 Geconcentreerd, focus 16 Vermogen tot aanhoudende intellectuele inspanning 17 Gretige lezer 18 Scherp kunnen observeren 19 Dingen gedetailleerd kunnen herinneren, een gesprek, een tekst 20 Of juist de grote lijn snel begrijpen 21 Gedetailleerde plannen maken, gemakkelijk concretiseren 22 Leren is leuk! 23 Het vermogen hebben tot zelfreflectie, zelfkritische houding
24 Verdiepen in morele vraagstukken en introspectie 25 Tolerantie voor ambiguïteit 26 Geordend of juist hak-op-de-tak maar flexibel daarin 27 Relativeren 28 Genuanceerd en flexibel problemen benaderen 29 Superieure capaciteit tot redeneren, abstraheren 30 Extensieve vocabulaire 31 Fascinatie voor woorden, woordspelingen 32 Leert nieuwe dingen gemakkelijk 33 Kan meerdere perspectieven tegelijkertijd hanteren 34 Voorkeur voor patroonherkenning 35 Zoekt graag en gericht naar bewijs 36 Zelfstandig
Emotioneel
1
Gemotiveerd, betrokken, overtuigd, doorzettingsvermogen
2
Complimenteus, enthousiast
3
Oog voor zaken die andere mensen niet zien en aanvoelen
4
Goed inschattingsvermogen, intuïtief vermogen
5
Indrukopwekkend, stimulerend
6
Betrouwbaar, gevoel voor rechtvaardigheid, voorkeur voor eerlijke en open houding
7
Verantwoordelijkheidsgevoel
8
Diep contact maken (oogcontact, lichamelijk contact niet schuwen)
9
Behouden in contact uit beleefdheid en respect
10 Interesse tonen en behoeften van anderen kunnen waarnemen en behartigen 11 Ruimte voor andermans eigenheid creëren 12 Doortastend, oog voor belangen 13 Kwetsbaarheid of afhankelijkheid tonen, vertrouwen overstemt angst
14 Zingeving ervaren desondanks/ dankzij 15 Openhartig, open zijn 16 Spontaan, jezelf over kunnen geven in het moment, durven delen 17 Het vrije kind durven zijn, spelen! 18 Verbazing, verwondering ervaren, frisheid in ervaren van bekende situaties en personen 19 Aanvoelen wat er echt toe doet door ontvankelijkheid voor emotionele communicatie 20 Een sterk en verfijnd persoonlijk gevoelsbewustzijn 21 Trefzeker de emotie bij de muziek kunnen benoemen 22 Sterk vermogen tot empathie: mededogen en bezorgdheid hebben voor anderen, inlevingsvermogen en voorstellingsvermogen, beslissingen mede gebaseerd op dit inleven 23 Een sterke hechting aan personen 24 Een sterke hechting aan dieren 25 Een sterke hechting aan plaatsen 26 Emotionele nuanceringen en extremen kennen en herkennen 27 Een emotionele sensitiviteit hebben voor bijzondere kenmerken in een situatie, voor subtiele signalen 28 Sterk bewustzijn van eigen gevoelens en hoe ze veranderen : metacognitie kunnen inzetten middels direct contact met lichamelijke signalen, weten hoe deze te interpreteren 29 Je richten op het maken van verbinding, samenwerking nastreven of bewust over eigen wens solide te werken 30 Het gevoel in overeenstemming te komen met je omgeving, omgaan met tegenstellingen en diversiteit 31 De beleving van de ander ervaren: de woorden uit de mond nemen 32 Vragen naar de zin van leven en dood, van eindigheid en tijdelijkheid
Beeldend 1
Sterk vermogen tot gedetailleerde en levendige visualisaties
2
Frequent gebruik van beelden en metaforen
3
Plezier ervaren in het uitdenken en voorstellen van (ogenschijnlijk) absurde ideeën en mogelijkheden
4
Inventief, creatief, fantasievol
5
Spel leuk vinden
6
Creatieve oplossingen voor alledaagse vraagstukken
7
Liefde voor literatuur
8
Opgaan in kunst
9
Out of the box denken
10 Denken in beelden, structuren en beweging 11 Systemen uitdenken 12 Veel plezier ervaren in het omdraaien, omdenken van stereotyperingen, vastgeroeste denkbeelden 13 Voorkeur voor grote lijnen, goed kunnen abstraheren of goed details kunnen onthouden en deze concretiseren 14 Technisch handig 15 Fotografisch geheugen 16 Divergent denken 17 Gedreven door creativiteit 18 Bij het luisteren naar muziek, een verhaal 'zien' afspelen 19 Animisme 20 Handvaardig 21 Associatief: en/en 22 “Hoe zou iets kunnen zijn?........!”, groot voorstellingsvermogen 23 Ruimtelijk inzicht: interieur, exterieur, navigeren, computerspellen 24 Mind mapping, via kleuren leren 25 Diepte van de dingen kunnen zien, enthousiasme bij complexe gedachten 26 Wegdenken, dagdromen 27 Opgaan in natuur, oog voor subtiele verschillen en verandering van omgeving 28 Verschillende ruimtelijke ervaringen 29 Kunstzinnig zijn, zelf kunst maken of graag betekenis aan ontlenen
30 Openheid naar ervaring, mogelijkheden van situaties en probleemstellingen inzien 31 Opvallend gevoel voor humor 32 Lachen om absurditeit van alledaagse zaken 33 Zelfspot 34 Inplannen van creatieve bezigheden in de vrije tijd 35 Taal of andere symboliek mede begrijpen via kleur, geluid en zintuigelijke ervaring die niet direct met desbetreffende codering in verband lijkt te staan 36 Projectieve identificatie
Psychomotorisch 1. Een grote beweeglijkheid 2. Opgewonden, energiek, enthousiast 3. Voorkeur voor afwisseling 4. Gevoel voor ritme en patronen dat zich vertaalt naar lichamelijke uitingen 5. Snel en veel praten 6. Nadrukkelijk non-verbaal communiceren 7. Bezig willen zijn 8. Gedrevenheid, competitiedrang, overtuigd 9. Organisatiegericht 10. Sportliefhebber 11. Ondernemer, organisatiedrang 12. Een veelheid aan interesses 13. Leiderschapskwaliteiten 14. Oplossingsgericht 15. Op zoek naar uitdagingen 16. Snelle reactietijd en verwerkingssnelheid 17. Grote focus bij interesse 18. Minder behoefte aan slaap
Sensueel 1. Sterk genieten van zintuiglijke waarnemingen.
2
3
•
Van schoonheid
•
Beeldende kunst
•
Literatuur
•
Muziek
•
Geluiden
•
Kleuren
•
Vormen
•
Verhoudingen
•
De natuur
Plezier hebben in, versterkte ervaring van: •
Zien
•
Ruiken
•
Proeven
•
Aanraken
•
Horen
Verrukt en verheugd zijn over : •
Mooie voorwerpen (specifieker: bv luxe producten)
•
Muziek
•
Vormen
•
Kleuren
•
Harmonie
•
Evenwicht
•
Patronen
4
Een drang voelen naar comfort en luxe, bewondering
5
Sterke reactie op veranderingen in de omgeving: licht, geluid
6
Drang naar aanraking
7
Drang naar sensuele uiting van ervaringen: bijvoorbeeld dansen, stoeien, koken, beeldhouwen, aanraken en beleven van natuur
8
Gaat ook vaak samen met een wens tot kunstzinnige uitingen: schilderen, tekenen, schrijven, piano spelen
9
Frisheid in ervaring van reeds bekende omgeving en situaties
10 Intiem contact heel prettig vinden en als grote behoefte ervaren 11 De behoefte om bewonderd te worden 12 Behoefte om in de schijnwerpers te staan 13 Waardering voor schoonheid van kleding en interieur 14 Een snelle geprikkeldheid van de huid ervaren, koud - en warmverschillen snel opmerken 15 Geen labeltjes aan kleren prettig vinden, sokken binnenstebuiten willen 16 Geen nauwsluitende kleding dragen, oog voor gemak en luxe 17 Ervaring van verschillende zintuigen goed onderscheiden, of juist in relatie tot elkaar begrijpen en ervaren Intellectueel Bij emotionele spanning: 1
Extreem kritisch naar zelf en anderen, externe locus of control, afreageren
2
Geen focus op ontwikkeling, enkel op de wil te weten als zodanig
3
Perfectionisme vanuit controledrang
4
Betweterigheid, cynisme, negatief problematiserende houding
5
Focus op morele vraagstukken kan leiden tot wanhoop door een gevoel van hulpeloosheid of zinloosheid
6
Kennis inzetten om veiligheid te waarborgen, mogelijk ten koste van anderen
7
Relativeren tot nihilisme, daarmee geen standpunt kunnen innemen
8
Intellectualiseren: vermijden, ondermijnen, argument for argument’s sake, alles in twijfel trekken, controle middels retoriek
9
Controle willen hebben: neiging tot projectie, alles op jezelf betrekken, overwegend oplossingsgerichte reactie op conflicten, weinig oog voor ambiguïteit en emotionele beleving
10 Terugtrekken in wereld van theorie, compulsief informatie zoeken 11 Weinig tot geen bevestiging geven voor subjectieve ervaring van de ander
12 Onbeslisbaarheid, procrastinatie, blijven twijfelen 13 Geweten externaliseren, beslissingen buiten jezelf leggen 14 Verbale agressie, taalvaardigheid inzetten om je af te zetten, de ander klem zetten 15 Lijstjes maken, schema’s hanteren, zekerheden zoeken 16 Onlogisch?! Overal reden achter zoeken, achterdochtig zijn, tevens door veel betekenis te zoeken Emotioneel Bij emotionele spanning: 1
Het hebben van complexe gevoelens en emoties die verwarring oproepen
2
Schaamte – en schuld wanneer de persoon eigen waarden en overtuigingen negeert, niet nakomt
3
Sterke inhibitie
4
Drang om volledige overeenstemming te vinden, 'syntony'
5
Jezelf tot object van frustratie of verlangens 'maken', afhankelijk opstellen
6
Schaamtegevoelens die tot vermijding en vluchtgedrag leiden
7
Schuldgevoelens die tot overcompensatie sturen
8
Psychosomatische klachten:
•
Buikpijn
•
Trillen
•
Hoofdpijn
•
Slecht slapen
•
Blozen
•
Hartkloppingen
•
Opvliegers
•
Warm worden
•
Zweethanden
9
Vasthouden aan gevoelsherinneringen van ervaringen in het verleden, herbelevingen
10 Veel bezig zijn met de dood, angst voor de dood 11 Gevoel hebben gek te worden, te desintegreren, bang voor controleverlies
12 Angstig zijn, veel met risico-inschatting bezig zijn, wantrouwend 13 Terugtrekken bij moeilijke situaties, confrontatie vermijden 14 Depressieve gevoelens hebben, wanhoop 15 Een intens gevoel hebben van eenzaamheid 16 Last van schuldgevoelens hebben 17 Excessief andermans wensen volgen, geen eigen mening durven in te nemen 18 Jezelf verliezen in de ander, eigen referenties en wensen uit het oog verliezen 19 Angst voor afwijzing is groter dan vertrouwen in begrip en autonomie 20 Zelfmoordgedachten hebben 21 Zwart-wit denken 22 Impulsief 23 Manisch, hypomaan •
Te trots, arrogant, ondermijnend
•
Schuldig
•
Angstig
•
Afreageren, gefrustreerd, externe locus of control
•
Star, afzetten, negeren
•
Afwezig, emotioneel afsluiten
•
Object van frustraties en verlangens (zoeken/worden)
24 Neurotisch, dwangmatig gedrag 25 Miskennend 26 Rechtlijnig 27 Opwinding, zenuwachtig, nerveus 28 Als kind gedragen (met de deuren smijten, schreeuwen, onophoudelijk huilen: regressief gedrag vertonen) 29 Verslavingsneiging 30 Snel verraden voelen, extreem gericht zijn op begrip ontvangen 31 Slecht tegen kritiek kunnen 32 Alles op zichzelf willen doen, op zichzelf betrekken
33 Agressie als verweer tegen eigen kwetsbaarheid 34 Bang om gekwetst te worden 35 Dominante verlatingsangst 36 Eindeloos 'sorry' zeggen 37 Onbeslisbaarheid
Beeldend Bij emotionele spanning: 1 Fantasie en werkelijkheid niet meer kunnen scheiden 2 Leven in een schijnwereld 3 Heftige dromen 4 Betekenis in symboliek zoeken, directe confrontaties vermijden 5 Snel wegdromen bij verveling 6 Inleven in supersterren om spiegeling te vinden 7 Imaginaire vriendjes hebben 8 Coping vestigen op hoop, droombeelden 'hoe het ook zou kunnen zijn' 9 Het leven dramatiseren, 'pedant' taalgebruik 10 Magisch en animistisch denken 11 Verdwijnen in games, films, televisie, internet 12 Theatraal, 'acting out' 13 Gevoelig voor de beleving van de ruimte, verandering van ruimte 14 Chaotisch, onnavolgbaar, ongestructureerd, tegenstrijdige keuzen maken 15 Uitstelgedrag, met 'leuke, creatieve' zaken bezighouden 16 Sterke projectie, nadruk op de patronen en gelijkenissen, minder op de onderlinge verschillen. Of juist nadruk op details, met verminderd aandacht voor gelijkenissen. Psychomotorisch Bij emotionele spanning: 1. Overdreven veel praten en kletsen, erg drukke conversaties bij emotionele interne conflicten 2. Impulsiviteit
3. Zenuwachtig gedrag (tics, nagelbijten, trommelen met de vingers) 4. Workaholic gedrag 5. De clown uit hangen, ‘acting out’ 6. Moeilijk om stil te zitten, lichamelijke onrust 7. Slaapbehoefte is drastisch minder 8. Burn out, overwerken 9. Niet goed kunnen doseren van energie 10. Bazig gedrag 11. Controledrang 12. Agressief 13. Angstig 14. Ongeduldig 15. Verlaagd concentratievermogen 16. Anderen niet uit laten praten 17. Desinteresse 18. Continu sporten 19. Per se willen winnen, slechts tegen verlies kunnen Sensueel Bij emotionele spanning: 1
Excessief eten, snoepen
2
Spanningen via seksuele activiteit (obsessief) kanaliseren, vermijden van confrontaties
3
Behoefte aan ‘fun shopping’
4
Veel aandacht willen, aandacht opeisen, afgeleid zijn, verlaagd concentratievermogen
5
Irritaties, kortaf, afblaffen
6
Theatrale reactie, vermijden van directe confrontaties
7
Neiging tot verslaving
8
Inleven in beroemde personen, artiesten om spiegeling te vinden, afsluiten van directe leefomgeving
9
Nostalgie, melancholische muziek prefereren, sentiment
10 Jezelf afsluiten, geen contact maken, in je schulp trekken en stimuli drastisch verminderen 11 Verliezen in intensiteiten en geen oog meer voor andere elementen van leven