Bijlagen Versie 1.0
Specificaties Zorginkoopbeleid GGZ Cure 2016 13 mei 2015
Inhoudsopgave 1.
Bijlage A ......................................................................................................... 3
Uitsluitingsgronden, geschiktheidseisen, contracteisen en inkoopcriteria .............................................3 Uitsluitingsgronden .............................................................................................................................3 Geschiktheidseisen .............................................................................................................................4 Contracteisen .......................................................................................................................................6 Inkoopcriteria........................................................................................................................................8 Inkoopcriteria instellingen SGGZ .......................................................................................................8 Inkoopcriteria instellingen GBGGZ ....................................................................................................9 Inkoopcriteria SGGZ vrijgevestigden .............................................................................................. 11 Inkoopcriteria GBGGZ vrijgevestigden ........................................................................................... 12 Inkoopcriteria SGGZ & GBGGZ vrijgevestigden ............................................................................ 14 Inkoopcriteria VGGZV instelling ...................................................................................................... 15
2.
Bijlage B ....................................................................................................... 16
Wel/niet Geneeskundige-GGZ verzekerde indicatiegebieden DSM IV .............................................. 16
3.
Bijlage C ....................................................................................................... 29
Dynamische lijst van Wel/niet Geneeskundige-GGZ interventies ...................................................... 29
4.
Bijlage D ....................................................................................................... 40
E-health overzicht................................................................................................................................ 40
5.
Bijlage E ....................................................................................................... 41
Uitwerking doelmatig voorschrijven afspraken geneesmiddelen GGZ ............................................... 41
6.
Bijlage F ....................................................................................................... 42
Beroepenlijst uit CONO Beroepenschema ......................................................................................... 42
7.
Bijlage G ...................................................................................................... 43
CONO Beroepenschema .................................................................................................................... 43
8.
Bijlage H ....................................................................................................... 44
Nadere uitwerking cliëntdoelgroep ...................................................................................................... 44
2
1. Bijlage A Uitsluitingsgronden, geschiktheidseisen, contracteisen en inkoopcriteria Uitsluitingsgronden Op het moment dat de zorgaanbieder de vragenlijst / het offerteformat invult, verklaart deze hierbij dat de uitsluitingsgronden op het moment van het invullen van de vragenlijst/het offerteformat én gedurende de duur van de overeenkomst niet van toepassing zijn op de zorgaanbieder.
De zorgaanbieder komt niet in aanmerking voor een overeenkomst als: 1.
De zorgaanbieder wordt uitgesloten van contractering als er jegens deze zorgaanbieder bij een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak een veroordeling als in sub 2 bedoeld is uitgesproken waarvan de zorgverzekeraar kennis heeft.
2.
Voor de toepassing van bedoelde in sub 1 worden aangewezen veroordelingen terzake van: a.
deelneming aan een criminele organisatie in de zin van artikel 2, eerste lid, van Gemeenschappelijk Optreden 98/733/JBZ van de Raad, (PbEG 1998, L 351);
b.
omkoping in de zin van artikel 3 van het besluit van de Raad van 26 mei 1997 (PbEG 1997, L 195) respectievelijk artikel 3, eerste lid, van Gemeenschappelijk Optreden 98/742/JBZ van de Raad (PbEG 1998, L 358);
c.
fraude in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap (PbEG 1995, C 316);
d.
witwassen van geld in de zin van artikel 1 van richtlijn nr. 91/308/EEG van de Raad van 10 juni 1991 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld (PbEG L 1991, L 166) zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 2001/97/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEG L 2001, 344).
3.
Als veroordelingen als bedoeld in sub 2 worden in ieder geval aangemerkt veroordelingen op grond van artikel 140, 177, 178, 225, 226, 227, 227a, 227b of 323a, 328ter, tweede lid, 420bis, 420ter of 420quater van het Wetboek van Strafrecht.
4.
De zorgverzekeraar betrekt bij de toepassing van sub 1 uitsluitend rechterlijke uitspraken die in de vier jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het verzoek voor een overeenkomst onherroepelijk zijn geworden.
5.
De zorgaanbieder wordt uitgesloten op de volgende gronden: a.
de zorgaanbieder verkeert in staat van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of de zorgaanbieder verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure die voorkomt in de op hem van toepassing zijnde wet- of regelgeving;
3
b.
jegens de zorgaanbieder is een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak gedaan op grond van de op hem van toepassing zijnde wet- en regelgeving wegens overtreding van een voor hem relevante beroepsgedragsregel;
c.
de zorgaanbieder heeft in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout1 begaan die door de zorgverzekeraar aannemelijk kan worden gemaakt;
d.
de zorgaanbieder heeft niet voldaan aan verplichtingen op grond van op hem van toepassing zijnde wettelijke bepalingen met betrekking tot betaling van sociale zekerheidspremies of belastingen;
e.
de zorgaanbieder heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van inlichtingen die door de zorgverzekeraar van hem waren verlangd of hij heeft die inlichtingen niet verstrekt.
6.
De zorgverzekeraar betrekt bij de toepassing van sub 5, onderdeel b, uitsluitend onherroepelijke uitspraken die in de vier jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het verzoek voor een overeenkomst onherroepelijk zijn geworden en bij de toepassing van sub 5, onderdeel c, uitsluitend ernstige fouten die zich in de vier jaar voorafgaand aan het genoemde tijdstip hebben voorgedaan.
Geschiktheidseisen Geschiktheidseisen zijn eisen waaraan de zorgaanbieder op het moment van het indienen van de vragenlijst/het offerteformat én gedurende de duur van de overeenkomst aan moet (blijven) voldoen.
De zorgaanbieder is – voor zover vereist- ingeschreven in het BIG-register.
De zorgaanbieder is ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel dan wel een vergelijkbaar register in het buitenland. Een nieuwe zorgaanbieder (een zorgaanbieder die in 2015 geen overeenkomst met Menzis had) dient een kopie van de inschrijving die niet ouder is dan 1 januari 2015 mee te sturen.
De zorgaanbieder heeft een afdoende verzekering tegen aansprakelijkheid per ingangsdatum van de overeenkomst.
De zorgaanbieder beschikt over een administratieve organisatie die zodanig is opgezet dat een audit-trail conform de nadere regels van de NZa (regeling NR/CU-539 of diens opvolger) mogelijk is.
De zorgaanbieder is bekend met en onderschrijft de ‘Kaders Zorginkoopbeleid GGZ 2016’ en de ‘Specificaties Zorginkoopbeleid GGZ Cure 2016’.
1
De zorgaanbieder beschikt over een eigen vastgelegd privacybeleid.
Wat onder een ernstige fout wordt verstaan, staat gepubliceerd op de Menzis-website:
www.menzis.nl/zorgaanbieders/ggz/
4
De zorgaanbieder werkt systematisch aan het verbeteren van de kwaliteit en borgt dit door een werkend kwaliteitssysteem dat landelijk en/of internationaal erkend is alsmede gepaard gaat met onafhankelijke toetsing (externe audit). In dit kwaliteitssysteem zijn de landelijke kwaliteitskaders voor de betreffende zorgsoort geïntegreerd. De zorgaanbieder verantwoordt zich hierover in het jaardocument (alleen van toepassing voor instellingen).
De zorgaanbieder beschikt over een inzichtelijk kwaliteitshandboek en professioneel statuut, waarin de criteria voor de verleende zorg door de zorgaanbieder zijn omschreven en welke tevens een protocol omvat welke de taakomschrijving van de bij de behandeling betrokken deskundigen omschrijft (alleen van toepassing voor instellingen).
De zorgaanbieder beschikt per 1 augustus 2015 over een formeel vereiste toelating op grond van de Wet Toelating Zorginstellingen voor de levering van GGZ-zorg en voldoet aantoonbaar aan alle voorwaarden daarvoor. Een nieuwe zorgaanbieder (een zorgaanbieder die in 2015 geen overeenkomst met Menzis had) dient een kopie van de meest recente toelatingsbeschikking mee te sturen (alleen van toepassing voor instellingen).
De zorgaanbieder heeft een overeenkomst met de Stichting Benchmark GGZ (SBG) voor het aanleveren van ROM gegevens. Dit blijkt uit het kunnen aanleveren van BRaM-rapportages (alleen van toepassing voor instellingen).
De zorgaanbieder voldoet aantoonbaar aan de Zorgbrede Governance Code, voor zover van toepassing. (alleen van toepassing voor instellingen).
De zorgaanbieder en diens praktijkvoering voldoen aan de door de beroepsgroep(en) c.q. beroepsverenigingen (NVvP, LVVP, NVP, NIP) vastgestelde kwaliteitseisen en richtlijnen. (alleen van toepassing voor vrijgevestigden).
De zorgaanbieder werkt minimaal 16 behandeluren per week in de eigen praktijk en werkt in totaal niet meer dan 40 behandelgerelateerde uren per week in de eigen praktijk en elders tezamen.(alleen van toepassing voor vrijgevestigden)
De zorgaanbieder heeft een contract afgesloten met de Stichting Benchmark GGZ of met het LVVP-ROM-portaal en levert aan betreffende organisatie effectiviteits-/ROM-gegevens aan. (alleen van toepassing voor vrijgevestigden SGGZ)
5
Aanvullende geschiktheidseisen Voortgezet GGZ-verblijf onder de Zvw (2e en 3e jaar verblijfs-GGZ)
De zorgaanbieder heeft in 2015 voortgezet GGZ-verblijf voor het tweede en derde jaar geleverd, gecontracteerd vanuit de Zvw.
De zorgaanbieder levert voortgezet GGZ-verblijf onder de Zvw binnen specifieke ZZP-B afdelingen die mede in lijn met de ambulantiseringsgedachte ‘huiselijk’ zijn opgezet.
De zorgaanbieder beschikt over de faciliteiten en programma’s om zelfredzaamheid en ambulantisering van verzekerden die voortgezet GGZ-verblijf onder de Zvw ontvangen te bevorderen en waar mogelijk ambulantisering te realiseren.
Contracteisen Contracteisen zijn voorwaarden waaraan de zorgaanbieder gedurende de duur van de overeenkomst moet voldoen. De zorgaanbieder verklaart bij het indienen van de vragenlijst/het offerteformat aan deze contracteisen te zullen voldoen gedurende de duur van de overeenkomst.
De zorgaanbieder levert productie vanuit een gestructureerde zorgprogrammatische aanpak die aansluit bij de productstructuur, waarbij de (modulair opgebouwde) zorgprogramma’s zijn gebaseerd op de multidisciplinaire richtlijnen GGZ en/of beroepsgroeprichtlijnen. De zorgaanbieder scoort met het zorgprogrammatisch werken gemiddeld minimaal ‘niveau 1’ op het “Beoordelingsschema Zorgprogrammatisch Werken”, zoals beschreven in de “Specificaties Zorginkoopbeleid GGZ Cure 2016.” (alleen van toepassing voor SGGZ-instellingen)
De zorgaanbieder voldoet aan de eisen die Menzis stelt ten aanzien van de invulling van het hoofdbehandelaarschap in ‘de ‘Specificaties Zorginkoopbeleid GGZ Cure 2016’.
De zorgaanbieder gaat ermee akkoord dat zij verantwoordelijk is voor een gelijkmatige spreiding van het afgesproken budget over het kalenderjaar.
De zorgaanbieder houdt per cliënt een gestructureerd en compleet dossieropbouw conform de richtlijnen zoals gesteld in de ‘Specificaties Zorginkoopbeleid GGZ Cure 2016’.
De zorgaanbieder publiceert op de eigen website aan welke doelgroepen hij zorg levert, de aanwezige specialisaties en de actuele wachttijden per locatie (zowel toegangstijd als wachttijd).
De zorgaanbieder past een gestructureerde ROM-effectmeting en een klanttevredenheidsmeting en/of klantfeedbackmethode toe.
De zorgaanbieder legt verantwoording af over de opbrengsten van de DBC’s en/of zorgzwaarteproducten conform de meest recente AO/IC regeling GGZ en het bijbehorende Protocol gefactureerde omzet kaderregeling GGZ (alleen van toepassing voor instellingen). 6
Bij de zorgaanbieder heeft cliëntenparticipatie structureel een plek binnen het beleidsproces, waarbij ten minste 1x per jaar een gestructureerd overleg tussen zorgaanbieder, cliëntenen/of familieraad (en evt. de zorgverzekeraar) plaatsvindt om te komen tot verbeterpunten op dit vlak. Desgevraagd verstrekt de zorgaanbieder Menzis schriftelijke informatie over de wijze waarop de cliëntenparticipatie structureel binnen de organisatie is vormgegeven en de notulen van het laatste overleg (alleen van toepassing voor instellingen).
De zorgaanbieder levert productie vanuit een gestructureerde zorgprogrammatische aanpak die aansluit bij de productstructuur, waarbij de (modulair opgebouwde) zorgprogramma’s zijn gebaseerd op de multidisciplinaire richtlijnen GGZ en/of beroepsgroeprichtlijnen (alleen van toepassing voor sec GBGGZ-instellingen en vrijgevestigden).
7
Inkoopcriteria De inkoopcriteria bepalen (deels) de hoogte van het te vergoeden tarief en (deels) de hoogte van het budget. De criteria die het budget bepalen, zijn te herkennen aan een asteriks (*).
Inkoopcriteria instellingen SGGZ 1.
De zorgaanbieder maakt gebruikt van de (verkorte) CQi en deze wordt aangeboden aan alle cliënten bij wie de behandeling wordt afgesloten. Van minimaal 70% van deze cliënten worden de uitkomsten vervolgens zodanig aangeleverd aan SBG dat deze CQi-data vanaf 11-2016 beschikbaar zijn in BRaM.
2.
* De zorgaanbieder levert van de in januari t/m maart 2015 geopende DBC's de voormeting aan. Dit is een percentage van minimaal
zichtbaar in BRaM.
OF
* De zorgaanbieder kent een stijging van het aantal voormetingen van de in januari t/m maart 2015 geopende DBC's t.o.v. het aantal voormetingen van de in januari t/m maart 2014 geopende DBC's. Dit is een percentage van minimaal < in te vullen door zorgaanbieder> zichtbaar in BRaM.
3.
* De zorgaanbieder levert van de DBC's die in 2015 en 2016 zijn gestart én afgesloten worden in 2016 de voor-en nameting ('completers'). Dit is een percentage van < in te vullen door zorgaanbieder> zichtbaar in BRaM.
OF
* De zorgaanbieder kent een stijging van het aantal completers (zichtbaar in BRaM) van de in 2016 afgesloten DBC's t.o.v. het aantal van de in 2015 afgesloten DBC's. Dit is een percentage van:
4.
* a) U werkt met gestructureerde zorgprogrammering (naar ‘zorgvraagzwaarte’ en doelgroepen) op basis van ‘evidence based’ zorgaanbod en op geleide van ROM, waarbij de zorgprogramma’s op basis van de Menzis beoordelingscriteria gemiddeld scoren als:
OF (indien van toepassing: afhankelijk van score op 4a)
* b. De gemiddelde minimum DBC-geschreven-tijd door de hoofdbehandelaar en uitvoerend hoofdbehandelaar samen, in procenten, is meer dan de Menzis-norm voor uw type organisatie (zie 'Specificaties zorginkoopbeleid GGZ 2016').
8
5.
* U bent een instelling met verblijfsfunctie en beschikt over een gecertificeerd (F)ACT team(s) en/of IHT team, en/of heeft schriftelijk vastgelegde afspraken met een (F)ACT team waarbij er integraal gedeclareerd wordt.
6.
De instelling heeft de volgende schriftelijke samenwerkingsafspraken gemaakt en handelt hiernaar:
Afspraken met samenwerkingsverband(en) van huisartsen zoals een zorggroep of een geïntegreerd eerstelijnscentrum en GBGGZ-aanbieder(s) in het verzorgingsgebied omtrent zorgprogrammering / aansluiting van de eigen zorgprogramma’s op de zorgprogramma’s bij de huisarts en de GBGGZ.
Afspraken met samenwerkingsverband(en) van huisartsen zoals een zorggroep of een geïntegreerd eerstelijnscentrum en GBGGZ-aanbieder(s) in het verzorgingsgebied met betrekking tot verwijzing, terugverwijzing, consultatie en (eventuele) nazorg en ondersteuning na terugverwijzing vanuit de SGGZ.
7.
* De instelling heeft met betrekking tot de ambulantiseringsdoelstelling om op 1/12/2020 een reductie van 1/3 van het aantal ligdagen t.o.v. de definitieve nacalculatie 2008 gerealiseerd te hebben: a)
een langetermijn beleidsplan dat sectoraal en/of regionaal afgestemd is
* b)
voor 2016 (jaar 8) een gerealiseerde reductie t.o.v. peildatum 2008 van ten minste
OF
22,23%. NB. Indien deze 22,23% nog niet behaald is, zal er voor 2016 5% minder ligdagen worden afgesproken.
8.
U maakt op de website, per locatie, op kwartaalbasis en per productgroep de gemiddelde wachttijden (w1 en w2) inzichtelijk voor verzekerden.
9.
* De geoffreerde omzet per unieke Menzis verzekerde in zorg in 2016 is, in absolute zin, lager of gelijk aan de omzet per unieke Menzis verzekerde in zorg in 2015 zoals afgesproken in PA 2015 (ceteris paribus de casemix)
Inkoopcriteria instellingen GBGGZ 1.
U publiceert op een eigen website behandellocatie(s), contactmogelijkheden, eventuele specialisaties, behandelmogelijkheden c.q. behandelmethoden, gehanteerde tarieven e.d. met betrekking tot zowel het onder de Basisverzekering verzekerde zorgaanbod als het nietverzekerde zorgaanbod.
2.
Hoeveel dagdelen is de GBGGZ-instelling per week minimaal geopend?
3.
Bij welk percentage van de in 2015 in behandeling genomen cliënten GBGGZ is een klantfeedbackmethode op sessieniveau (bijvoorbeeld FIT/ORS/SRS) gebruikt? Indien
9
Menzis hierom verzoekt zal op geaggregeerd niveau, schriftelijke informatie aan Menzis worden geleverd.
4.
Bij welk percentage van de in 2015 afgesloten GBGGZ zorgproducten (excl. transitieprestatie) met startdatum 2015 heeft zowel de voor- als de nameting van deze GBGGZ zorgproducten inzake ROM minimaal door de zorgaanbieder plaatsgevonden en aan de SBG of NVVP-ROM-portaal, Reflectum of Telepsy aangeleverd?
5.
Van welk percentage van de GBGGZ zorgproducten die gestart zijn of worden gestart in 2015 of 2016 en afgesloten worden zal minimaal een voor- en nameting van de ROM plaatsvinden en volgens de aanlevereisen aan de SBG worden aangeleverd?
6.
De instelling levert, voor alle indicatiegebieden, vanuit een gestructureerde zorgprogrammatische aanpak zorg, leidend tot voor patiënten vooraf heldere zorgtrajecten.
Het percentage van de DBC-productie waarvoor dit geldt:
Onder zorgprogrammatische aanpak verstaan wij zorgprogramma's: -
die zijn gebaseerd op de multidisciplinaire richtlijnen GGZ en/of beroepsgroeprichtlijnen
7.
-
die aantoonbaar (modulair) zijn ingericht naar zorgvraagzwaarte
-
die de voortgang van de behandeling aantoonbaar via ROM-metingen monitoren.
De instelling kan schriftelijk aantonen dat zij voor de behandelgroepen Angst en Depressie een e-healthmodule inzet.
8.
De instelling is een formele opleidingsinstelling voor GZ psycholoog io en/of Psychotherapeut io
9.
De instelling heeft de volgende schriftelijke samenwerkingsafspraken gemaakt en handelt hiernaar: Afspraken met samenwerkingsverband(en) van huisartsen zoals een zorggroep of een geïntegreerd eerstelijnscentrum en SGGZ-aanbieder(s) in het verzorgingsgebied met betrekking tot verwijzing, terugverwijzing, consultatie en (eventuele) nazorg en ondersteuning na terugverwijzing vanuit de SGGZ.
10
Inkoopcriteria SGGZ vrijgevestigden 1.
U publiceert op een eigen website:
-
behandellocatie(s)
-
contactmogelijkheden
-
eventuele specialisaties
-
behandelmogelijkheden c.q. behandelmethoden
-
gehanteerde tarieven e.d. met betrekking tot zowel het onder de Basisverzekering verzekerde zorgaanbod als het niet-verzekerde zorgaanbod.
2.
U bent lid van een van de volgende beroepsverenigingen: LVVP en/of NVvP.
3.
Hoeveel dagdelen is uw praktijk per week minimaal geopend?
4.
Bij welk percentage van de in 2015 in behandeling genomen cliënten SGGZ is een klantfeedbackmethode op sessieniveau (bijvoorbeeld ORS/SRS) gebruikt? Indien Menzis hierom verzoekt kunt u op geaggregeerd niveau schriftelijke informatie aanleveren.
5.
U heeft de voor- en nameting over de afgesloten DBC's in 2015 (startdatum in 2014 of 2015) bij de SBG of LVVP-ROM-Portaal, Reflectum of Telepsy aangeleverd. Dit was minimaal een percentage van:
6.
U levert van de DBC's die in 2015 of 2016 zijn gestart en afgesloten worden in 2016 de vooren nameting aan de SBG of LVVP ROM-portal. Dit is minimaal een percentage van:
7.
U levert vanuit een gestructureerde zorgprogrammatische aanpak zorg. Dit geldt voor 60% van de DBC-productie waarbij de hoofddiagnose behoort tot de indicatiegebieden:
-
depressieve stoornissen
-
angststoornissen
-
persoonlijkheidsstoornissen
Onder zorgprogrammatische aanpak verstaan wij zorgprogramma's: -
die zijn gebaseerd op de multidisciplinaire richtlijnen GGZ en/of beroepsgroeprichtlijnen
-
die aantoonbaar (modulair) zijn ingericht naar zorgvraagzwaarte
-
die de voortgang van de behandeling aantoonbaar via ROM-metingen monitoren.
8.
Bij ten minste 30% van uw cliënten met Angst en/of Depressie problematiek maakt u gebruik van E-health en kunt desgevraagd dit aantonen door de aanwezigheid van een Angst en/of Depressie E-health module(s) (certificaat).
9.
U bent in de afgelopen 4 jaar gevisiteerd door uw beroepsvereniging (LVVP of NVvP) of dit staat ingepland voor 2016.
11
10. Uw praktijk is een formele opleidingspraktijk voor GZ psycholoog io en/of Psychotherapeut io en/of Psychiater io.
11. U leverde in 2015 Generalistische Basis GGZ voor minimaal 20% van uw productie.
12. De zorgaanbieder heeft de volgende schriftelijke samenwerkingsafspraken gemaakt en handelt hiernaar: Afspraken met samenwerkingsverband(en) van huisartsen zoals een zorggroep of een geïntegreerd eerstelijnscentrum en GBGGZ-aanbieder(s) in het verzorgingsgebied met betrekking tot verwijzing, terugverwijzing, consultatie en (eventuele) nazorg en ondersteuning na terugverwijzing vanuit de SGGZ.
Inkoopcriteria GBGGZ vrijgevestigden 1.
U publiceert op een eigen website: -
behandellocatie(s)
-
contactmogelijkheden
-
eventuele specialisaties
-
behandelmogelijkheden c.q. behandelmethoden
-
gehanteerde tarieven e.d. met betrekking tot zowel het onder de Basisverzekering verzekerde zorgaanbod als het niet-verzekerde zorgaanbod.
2.
U bent lid van een van de volgende beroepsverenigingen: LVVP, NVvP en/of NIP.
3.
Hoeveel dagdelen is uw praktijk per week minimaal geopend?
4.
Bij welk percentage van de in 2014 in behandeling genomen cliënten GBGGZ is een klantfeedbackmethode op sessieniveau (bijvoorbeeld ORS/SRS) gebruikt? Indien Menzis hierom verzoekt kunt u op geaggregeerd niveau schriftelijke informatie aanleveren.
5.
Bij welk percentage van de in 2015 afgesloten GBGGZ zorgproducten (excl. transitieprestatie) met startdatum 2015 heeft zowel de voor- als nameting van deze GBGGZ zorgproducten inzake ROM plaatsgevonden en is dit door de zorgaanbieder aan de SBG of LVVP-ROM-portaal, Reflectum of Telepsy aangeleverd?
6.
Van welk percentage van de GBGGZ zorgproducten die gestart zijn of worden gestart in 2015 of 2016 en afgesloten worden in 2015 of 2016 zal minimaal een voor- en nameting van de ROM plaatsvinden en volgens de aanlevereisen aan de SBG of LVVP-ROM-portal worden aangeleverd?
7.
U levert vanuit een gestructureerde zorgprogrammatische aanpak zorg. Dit geldt voor 60% van de GBGGZ-productie waarbij de hoofddiagnose behoort tot de indicatiegebieden: -
depressieve stoornissen
-
angststoornissen
-
persoonlijkheidsstoornissen 12
Onder zorgprogrammatische aanpak verstaan wij zorgprogramma's: -
die zijn gebaseerd op de multidisciplinaire richtlijnen GGZ en/of beroepsgroeprichtlijnen
8.
-
die aantoonbaar (modulair) zijn ingericht naar zorgvraagzwaarte
-
die de voortgang van de behandeling aantoonbaar via ROM-metingen monitoren.
Bij ten minste 30% van uw cliënten met Angst en/of Depressie problematiek maakt u gebruik van E-health en kunt desgevraagd dit aantonen door de aanwezigheid van een Angst en/of Depressie E-health module(s) (certificaat).
9.
Uw praktijk is een formele opleidingspraktijk voor GZ psycholoog io en/of Psychotherapeut io en/of Psychiater io.
10. De zorgaanbieder heeft de volgende schriftelijke samenwerkingsafspraken gemaakt en handelt hiernaar: Afspraken met samenwerkingsverband(en) van huisartsen zoals een zorggroep of een geïntegreerd eerstelijnscentrum en SGGZ-aanbieder(s) in het verzorgingsgebied met betrekking tot verwijzing, terugverwijzing, consultatie en (eventuele) nazorg en ondersteuning na terugverwijzing vanuit de SGGZ.
13
Inkoopcriteria SGGZ & GBGGZ vrijgevestigden 1.
U publiceert op een eigen website: -
behandellocatie(s)
-
contactmogelijkheden
-
eventuele specialisaties
-
behandelmogelijkheden c.q. behandelmethoden
-
gehanteerde tarieven e.d. met betrekking tot zowel het onder de Basisverzekering verzekerde zorgaanbod als het niet-verzekerde zorgaanbod.
2.
U bent lid van een van de volgende beroepsverenigingen: LVVP, NVvP en/of NIP
3.
Hoeveel dagdelen is uw praktijk per week minimaal geopend?
4.
Bij welk percentage van de in 2015 in behandeling genomen Menzis cliënten is een klantfeedbackmethode op sessieniveau (bijvoorbeeld ORS/SRS) gebruikt? Indien Menzis hierom verzoekt kunt u op geaggregeerd niveau schriftelijke informatie aanleveren.
5.
U heeft de voor- en nameting over de afgesloten DBC's en/of GB GGZ producten in 2015 (startdatum in 2014 of 2015) bij de SBG of LVVP-ROM-Portaal, Reflectum of Telepsy aangeleverd. Dit was minimaal een percentage van:
6.
U levert van de DBC's en/of GB GGZ producten die in 2015 of 2016 zijn gestart en afgesloten worden in 2016 de voor- en nameting aan de SBG of LVVP-ROM-portal. Dit is minimaal een percentage van:
7.
U levert vanuit een gestructureerde zorgprogrammatische aanpak zorg. Dit geldt voor 60% van de DBC- en/of GB GGZ productie waarbij de hoofddiagnose behoort tot de indicatiegebieden: -
depressieve stoornissen
-
angststoornissen
-
persoonlijkheidsstoornissen
Onder zorgprogrammatische aanpak verstaan wij zorgprogramma's: -
die zijn gebaseerd op de multidisciplinaire richtlijnen GGZ en/of beroepsgroeprichtlijnen
8.
-
die aantoonbaar (modulair) zijn ingericht naar zorgvraagzwaarte
-
die de voortgang van de behandeling aantoonbaar via ROM-metingen monitoren.
Bij ten minste 30% van uw cliënten met Angst en/of Depressie problematiek maakt u gebruik van E-health en kunt desgevraagd dit aantonen door de aanwezigheid van een Angst en/of Depressie E-health module(s) (certificaat)
14
9.
U bent in de afgelopen 4 jaar gevisiteerd door uw beroepsvereniging (NVvP of LVVP) of dit staat ingepland voor 2016.
10. Uw praktijk is een formele opleidingspraktijk voor GZ psycholoog io en/of Psychotherapeut io en/of Psychiater io.
11. U leverde in 2015 Generalistische Basis GGZ voor minimaal 20% van uw productie.
12. De zorgaanbieder heeft de volgende schriftelijke samenwerkingsafspraken gemaakt en handelt hiernaar: Afspraken met samenwerkingsverband(en) van huisartsen zoals een zorggroep of een geïntegreerd eerstelijnscentrum en SGGZ-aanbieder(s) en GBGGZaanbieder(s) in het verzorgingsgebied met betrekking tot verwijzing, terugverwijzing, consultatie en (eventuele) nazorg en ondersteuning na terugverwijzing vanuit de SGGZ.
Inkoopcriteria VGGZV instelling 1.
De instelling voert halfjaarlijks ROM-metingen, bij voorkeur middels de afname van een Honos, uit bij alle Menzis-cliënten die in de instelling verblijven onder een voortgezet GGZverblijfsindicatie; dit te beginnen binnen één maand na de start van het voortgezet GGZ verblijf.
2.
U gebruikt een methode om de potentie voor een verhoging van de zelfredzaamheid ten aanzien van de verschillende deelgebieden (bijv. persoonlijke verzorging; huishoudelijke verzorging; dag-structurering en regelzaken) bij individuele cliënten te objectiveren en te volgen en werkt daar aantoonbaar mee in de praktijkvoering.
3.
U werkt aantoonbaar met gestructureerde, modulair opgebouwde zorgprogramma’s die onder andere aan de hand van de individuele ‘ambulantiseringspotentie’ vertaald worden naar individuele zorgplannen (waarbij ook de dagbesteding betrokken wordt) en dit met concrete (meetbare) zorgdoelen. De voortgang in deze wordt aantoonbaar periodiek (minimaal halfjaarlijks) getoetst aan de hand waarvan het individuele zorgplan zo nodig wordt aangepast.
4.
Het verloop t.a.v. criterium 1, 2 en 3 alsmede de voorgestelde vervolgstappen worden aantoonbaar periodiek (tenminste halfjaarlijks) met cliënt, diens eventuele bewindsvoerder en de naaste familie besproken.
5.
Om een tijdige adequate uitstroom c.q. doorstroom mogelijk te maken bestaan er aantoonbare samenwerkingsverbanden en concrete schriftelijke afspraken met de regionale RIBW ’s, regionale FACT/IHT/e.d.-teams en regionale gemeenten.
15
2. Bijlage B Wel/niet Geneeskundige-GGZ verzekerde indicatiegebieden DSM IV DSM-IV hoofdgroep 1 Stoornissen in de zuigelingentijd tot adolescentie
Type stoornis a. pervasieve ontwikkelingsstoornissen b. aandacht tekort- en gedragsstoornissen2 c. tic stoornissen d. overig stoornissen zuigeling/kind/adolescent a. stoornissen in de motorische vaardigheden b. communicatie stoornissen c. voedings- en eetstoornissen d. stoornissen in de zindelijkheid a. leerstoornissen m.u.v. b. hieronder b. ernstige enkelvoudige dyslexie Stoornissen NAO
2
Delirium, dementie, amnestische en andere cognitieve stoornissen
a. dementie
G-GGZ Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee
Ja
Ja, mits*
Deels*
Allen: Zvw : Huisartsenzorg/ Paramedische zorg/ Medisch Specialistische Zorg3; WMO; Jeugdzorg (opvoedingsondersteuning) Onderwijs
Zvw : G-GGZ (NB. per 1-1-15 Gemeente/Wmo) Zvw: Huisartsenzorg (naast event. JHV) / *G-GGZ, zie toelichting onder 2 Zvw : Huisartsenzorg / 3
Medisch Specialistische Zorg / *G-GGZ, zie toelichting onder 2 Wlz (behandeling, verpleging en verzorging); WMO (huishoudelijke zorg) b. delirium
Nee/ Ja*
c. amnestische stoornissen en andere cognitieve st’n
Nee/ Ja*
2
Opmerkingen Allen: Primair huisartsenzorg, maar kan tijdelijk onderdeel zijn van GGGZ tot medische stabilisatie; dan weer huisarts en/of begeleiding Wlz/WMO
ZVW : Huisartsenzorg / 3 Medisch Specialistische Zorg / *G-GGZ: enkel PAAZ/PUK);
Zvw : huisartsenzorg / 3 Medisch Specialistische Zorg / *G-GGZ: enkel PAAZ/PUK ; WLZ (behandeling, verpleging en verzorging); WMO (huishoudelijke zorg)
Alleen daadwerkelijke psychiatrische gedragsstoornissen vallen onder de G-GGZ; overige gedragsstoornissen vallen
onder de WMO en/of Jeugdzorg (opvoedingsondersteuning) 3
Met ondersteuning vanuit de Medische Psychologie of Consultatieve Psychiatrie
16
DSM-IV hoofdgroep
3
4
Psychische stoornissen door een somatische aandoening
Aan een middel gebonden stoornissen
Type stoornis d. stoornissen NAO
G-GGZ Ja,mits*
Opmerkingen Zvw: Huisartsenzorg/ *G-GGZ, zie toelichting onder 2
a. Diverse stoornissen (bv. effecten werking schildklierfunctie)
Nee/
Zvw : Huisartsenzorg / 3 Medisch Specialistische Zorg /
d. Stoornissen NAO
Nee*
a. psychotische-, stemmings-, angststoornis als gevolg van intoxicatie b. misbruik van middelen
c. afhankelijkheid van middelen
Ja*
Ja
Nee/ Ja*
Ja
*G-GGZ: enkel PAAZ-PUK
*Zie toelichting onder 3 Zvw : Huisartsenzorg / G-GGZ / Medisch Specialistische Zorg4 Zvw : Huisartsenzorg / *Enkel voor GBGGZ Zvw : Huisartsenzorg / G-GGZ
d. overige intoxicaties en overige aan een middel gebonden stoornissen (waaronder stoornissen NAO)
Nee/
Zvw : huisartsenzorg/ 4 medisch specialistische zorg /
Ja*
*G-GGZ: enkel PAAZ-PUK, zie ook toelichting onder 4
5
Schizofrenie en andere psychotische stoornissen
Diverse stoornissen; Inclusief Psychotische stoornissen NAO
Ja
Zvw : Huisartsenzorg / G-GGZ
6
Stemmingsstoornissen
a. Diverse stoornissen
Ja
Zvw : Huisartsenzorg / G-GGZ
b. Stoornissen NAO 7
Angststoornissen
a. Diverse typen. b. Specifieke fobieën
c. Acute stress-stoornis d. Stoornissen NAO 8
Somatoforme stoornissen
a. Diverse typen
Ja, mits* Ja Nee / Ja* Ja Ja, mits* Ja*
*Zie toelichting onder 6 Zvw : Huisartsenzorg / G-GGZ Zvw Huisartsenzorg / *G-GGZ : zie toelichting onder 7 Zvw : Huisartsenzorg / G-GGZ *Zie toelichting onder 7 ZVW : Huisartsenzorg / Medisch 4 Specialistische Zorg / *G-GGZ: enkel voor GBGGZ
b. Stoornissen NAO 9
Nagebootste stoornissen
4
c.
Diverse typen
Ja, mits* Ja
*Zie toelichting onder 8 Zvw : Huisartsenzorg/ G-GGZ
Met ondersteuning vanuit de Medische Psychologie of Consultatieve Psychiatrie
17
DSM-IV hoofdgroep
10
Dissociatieve stoornissen
Type stoornis b. Stoornissen NAO a. Alle m.u.v. NAO b. Stoornissen NAO
11
Seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen
a. exhibitionisme, fetisjisme, frotteurisme, pedofilie, seksueel masochisme, seksueel sadisme, fetisjistisch transvestitisme, voyeurisme, parafilie
b. overige seksuele stoornissen
G-GGZ Ja, mits* Ja Ja, mits* Ja
Nee/
Ja*
c. genderidentiteitsstoornissen
Nee/ Ja*
d. Stoornissen NAO -hyperseksualiteit -overig 12
Eetstoornissen
a. anorexia nervosa en boulimia nervos b. Stoornissen NAO (n.b. obesitas is geen psychische stoornis)
13
Slaapstoornissen
14
Stoornissen in de impulsbeheersing, niet elders geclassificeerd Aanpassingsstoo rnissen
15
5 6
a. Diverse stoornissen b. Stoornissen NAO
Ja, mits* Nee Ja
Ja, mits*/
Opmerkingen *Zie toelichting onder 9 Zvw : huisartsenzorg/ G-GGZ *Zie toelichting onder 10 Zvw : Huisartsenzorg/ G-GGZ
Zvw : Huisartsenzorg / Medisch Specialistische Zorg5/ *G-GGZ alleen bij seksueel misbruik Zvw : Huisartsenzorg / 5 Medisch Specialistische Zorg / *G-GGZ: enkel bij transseksualiteit6
*Zie toelichting onder 11 Zvw : Huisartsenzorg Zvw (huisartsenzorg/ G-GGZ) *Zie toelichting onder 12
(nee)
(Zvw : Huisartsenzorg (behandeling en psychische behandeling/ begeleiding eventueel onderdeel Medisch Specialistische 5 Zorg )
Nee
Zvw : huisartsenzorg/ medisch specialistische zorg Zie ook toelichting onder 13
Ja Ja, mits*
Nee
ZVW : huisartsenzorg/ G-GGZ) *Zie toelichting onder 14
Behandeling ten laste Zvw is wettelijk uitgesloten
Met ondersteuning vanuit de medische psychologie of consultatieve psychiatrie. Zie CVZ (huidig ZiNL), Standpunt Zorg aan transseksuelen (onderdeel psychische zorg en psychosociale hulp), Diemen, 22 maart 2010
18
DSM-IV hoofdgroep 16 Andere aandoeningen en problemen die een reden voor zorg kunnen zijn (o.a. V codes) 17 Persoonlijkheidsstoornissen 18
Type stoornis
G-GGZ Nee*
Opmerkingen Primair huisartsenzorg en/of WMO; Kan eventueel als nevendiagnose in G-GGZ of als onderdeel 5 somatisch specialistische zorg . *Zie toelichting onder 16
a. Diverse stoornissen b. Stoornissen NAO
Zwakzinnigheid
Ja Ja, mits* Nee
ZVW : huisartsenzorg/ G-GGZ *Zie toelichting onder 17 Wlz
Toelichting 1
Stoornissen in de zuigelingentijd tot adolescentie/Stoornissen NAO Probleemstelling: Binnen de gespecialiseerde kinder- en jeugdpsychiatrie wordt men regelmatig geconfronteerd met voorlopers van andere meer duidelijk omschreven grotere psychiatrische stoornissen. Men ziet dan allerlei symptomen die invaliderend zijn en het leven ontwrichten maar waarvan het lastig is een duidelijk diagnose te stellen. Vroeg-interventie is dan van grote waarde om verder disfunctioneren te voorkomen. Zorgverleners proberen over het algemeen NAO classificaties zo veel mogelijk te vermijden omdat ze zo precies mogelijk willen classificeren. Het classificatie systeem heeft echter beperkingen en het is niet passend om bij alle NAO classificatie te zeggen dat een kind dan niet behandeld moet worden in de SGGZ. Gekeken moet dan worden naar de ernst van disfunctioneren in meerdere settings en stagnatie van een gezonde ontwikkeling. Soms wordt een NAO classificatie ook wel eens gesteld als co-morbide stoornis bij een duidelijker te classificeren beeld. Het is onontkomelijk dat men met regelmaat de classificatie PPD NOS stelt als een kind/volwassene net niet voldoet aan de criteria van autisme of Asperger. Met enige regelmaat wordt ook de diagnose gedragsstoornis NAO gebruikt, bijvoorbeeld bij kinderen < 7 jaar waarbij je officieel volgens de DSM geen ADHD mag stellen. Vaak is er dan wel een vermoeden dat het gedrag zich ontwikkelt tot of eigenlijk al ADHD is. Men vangt dat dan op door gedragsstoornis NAO te stellen. Ook gebruikt men deze classificatie bij kinderen met bv ADHD en gedragsproblemen die niet/net niet voldoen aan criteria van ODD of CD maar waarbij de gedragsproblemen wel specialistische behandeling behoeven. Kortom, binnen ADHD en gedragsstoornissen lijkt deze classificatie onontbeerlijk. Idem geldt voor de classificatie ADHD NAO: een kind kan net niet voldoen aan de criteria maar wel helemaal vastlopen op school en thuis Gedragsstoornissen NAO is bij kinderen regelmatig het eerste probleem waardoor een zich ontwikkelde serieuze GGZ stoornis zich openbaard. Vroeg-interventie is dan van grote waarde. Verduidelijking: In gevallen zoals hierboven beschreven kunnen de in kinderen & jeugd gespecialiseerde zorgaanbieders, kinderen ten laste van de GGZ in behandeling nemen onder een Stoornis NAO codering; dit indien de NAOstoornis een duidelijk impact heeft op het functioneren dan wel op de ontwikkeling van het kind en een en ander middels een adequate documentatie in het dossier verantwoord wordt*. Na het bereiken van 19
medische stabilisatie wordt het kind voor verdere zorg terugverwezen naar de huisarts. NB. * Als bedoelde rechtvaardiging bij intake niet aanwezig is, wordt cliëntje terugverwezen naar de huisarts of volgt een doorverwijzing (via de huisarts) naar de jeugdhulpverlening. 2
Delirium, dementie, amnestische en andere cognitieve stoornissen Probleemstelling 1: Historisch bezien (voor de overheveling van de G-GGZ van WLZ in 2008) behoort de geneeskundige ZVWzorg met betrekking tot Dementie tot de huisartsenzorg/wijkverplegingszorg en de (somatische) Medisch Specialistische Zorg geleverd vanuit de neurologie en klinische geriatrie (met ondersteuning van de vanuit de somatiek gefinancierde Medische Psychologie en Consultatieve Psychiatrie). Bij ontoereikende ambulante behandeling/verzorging volgt verpleeghuiszorg vallend onder de WLZ PG-V&V. Na de overheveling van de G-GGZ van WLZ naar ZVW, zijn er verspreid in het land steeds meer initiatieven ontstaan vanuit de G-GGZ om actief vanuit die G-GGZ dementie-programma’s op te zetten. Hierdoor is er onduidelijkheid ontstaan tot welk domein de geneeskundige behandeling behoord c.q. welke aspecten van de geneeskundige behandeling met betrekking tot Dementie behoren tot de G-GGZ of de MSZ. In de meest recente duidingen van het CVZ (huidig ZiNL) worden beide domeinen als mogelijke ‘leveranciers’’ van geneeskundige ZVW zorg voor dementie aangemerkt. Hoe hiermee in de praktijk om te gaan? Verduidelijkingen: Menzis is, net als vele veldpartijen, van mening dat met name met betrekking tot de Dementie c.q. de Psychogeriatrie, een integrale benadering in de zorgketen (zo mogelijk zonder financiële schotten c.q. met een integrale bekostigingssystematiek) het meest wenselijk is. Het zal enige tijd duren vooraleer zo’n vernieuwde aanpak ingeregeld zal kunnen worden in wet en regelgeving. Tot die tijd zal het Menzis GGZ inkoopbeleid t.a.v. Dementie navolgende uitgangspunten hanteren. 1.
Historisch is het de specialistische geneeskundige zorg m.b.t. dementie primair in de macrokader MSZ ondergebracht en die zorg dient dan ook primair vanuit de dat kader georganiseerd te worden; dit mede gelet op het primair somatische karakter van de geneeskundige zorg in deze.
2.
Daar verscheidene initiatieven vanuit G-GGZ instellingen reeds vergaand uitgaan van de, ook door ons, beoogde integrale aanpak die ook onze klanten ten goede komt, willen we voorkomen dan het 1ste uitgangspunt deze goede initiatieven mogelijk ’frustreert’.
In de praktijk betekent dit dat we bestaande initiatieven vanuit de G-GGZ ,die zich richten op kwaliteit van zorg vanuit een integrale ketenaanpak, vanuit de G-GGZ inkoop zullen (blijven) steunen op het huidige niveau. NB. Voor nieuwe initiatieven of uitbreiding van bestaande initiatieven in deze is pas ruimte als de bekostigingssystematiek hierop is aangepast. Probleemstelling 2: Wanneer een cliënt in verband met een beeld behorend tot deze categorie wordt aangeboden is vaak (enige tijd) niet duidelijk wat er aan de hand is en lijkt een zorgaanbieder aangewezen of een Stoornis NAO codering. Verduidelijkingen: Worden deze cliënten op basis van consultatie (bv een SEH post) gezien dan behoord dit tot de consultatieve psychiatrie zoals die vanuit de somatiek gefinancierd wordt en kan dit niet (onder een codering Stoornis NAO) ten laste van de G-GGZ gebracht te worden. 20
Worden betreffende cliënten op verwijzing van de huisarts gezien dan kunnen deze cliënten voor de diagnostische fase onder een Stoornis NAO in behandeling worden genomen. Blijkt uit de diagnostische fase welke specifieke stoornis van toepassing is dan hangt het van de aard van die stoornis af of cliënt in G-GGZ behandeling blijft (onder een aangepaste specifieke DSM-iv codering) of dat cliënt doorverwezen wordt naar de somatische medisch specialistische zorg (met ondersteuning vanuit de medische psychologie of consultatieve psychiatrie) of terugverwezen wordt naar de huisarts. 3
Psychische stoornissen door een somatische aandoening Probleemstelling 1: De gevolgen van hersenletsel kunnen velerlei zijn en kunnen worden onderverdeeld in psychiatrische stoornissen (bijvoorbeeld depressie), gedragsproblemen (bijvoorbeeld agressie), persoonlijkheidsveranderingen (bijvoorbeeld egocentrisme) en cognitieve stoornissen (bijvoorbeeld ernstige geheugenproblemen, planningsproblemen). Daarnaast is er vaak sprake van lichamelijke beperkingen zoals verlammingen of een langdurige toestand van verlaagd bewustzijn. De psychiatrische stoornissen en gedragsproblemen worden hier samengevat als de neuro- psychiatrische gevolgen van NAH. Neuropsychiatrische gevolgen worden daarbij gedefinieerd als psychische stoornissen of symptomen als gevolg van hersenweefselbeschadiging en stoornissen in de cognitieve- hersenfuncties. Verduidelijkingen:
De behandeling van patiënten met een niet aangeboren hersenafwijking (NAH) valt primair onder het domein van de somatiek. De daarbij benodigde psychiatrische/psychologische zorg (met daaronder ook aanvullende neuropsychologische diagnostiek) behoren tot het domein van de Medisch Psychologie c.q. Consultatieve Psychiatrie, die als zodanig vanuit de somatiek gefinancierd worden. Deze zorg komt derhalve niet in aanmerking om onder een cognitieve stoornis NAO classificatie ten laste van de GGGZ gefinancierd te worden.
Floride psychiatrische stoornissen die bij c.q. naar aanleiding van een NAH kunnen ontstaan, vallen onder de verzekerde G-GGZ zorg; dit voor zover die beelden ook zonder de ‘NAH-status’ onder de verzekerde G-GGZ zorg zouden vallen.
Overige beelden, zoals bv. problemen t.a.v. persoonlijkheidsveranderingen i.v.m. een NAH, behoren niet tot het domein van de G-GGZ, maar behoren primair tot het domein van de Medisch Psychologie c.q. Consultatieve Psychiatrie (die vanuit de somatiek gefinancierd zijn) of onder de huisartsenzorg.
Probleemstelling 2: Bij neuro-psychiatrische problemen is er vrijwel altijd sprake van een complexe verwevenheid van cognitieve stoornissen, gedragsproblemen en psychiatrische stoornissen. Voordat er dan ook wordt behandeld, moet zorgvuldig nagegaan worden hoe de psychiatrische stoornissen/ gedragsstoornissen kunnen worden begrepen. In de analyse dient in het bijzonder aandacht te zijn voor de vrijwel altijd aanwezige cognitieve stoornissen. In deze groep is de ‘hersenenschade – cognitie – gedrag analyse’ van groot belang. De somatische hersendiagnose (CVA, Tumor, encefalitis etc.) wordt gesteld en behandeld in een somatisch ziekenhuis en is feitelijk geen GGZ diagnose. Afhankelijk van de uitkomst en ernst van de ‘hersenenschade – cognitie – gedrag analyse’, meer cognitieve stoornissen of meer gedragsstoornissen zou de DSM-IV diagnose cognitieve stoornissen NAO / psychische stoornissen door somatische aandoening (type 2 en type 3) gerechtvaardigd kunnen zijn. Onder deze DSM-IV-TR diagnose vallen ook de (blijvende) persoonlijkheidsveranderingen (gedragsveranderingen) door een hersen-somatische oorzaak.
21
NB. Voor het moment lijkt er (binnen de regelgeving) geen duidelijkheid te bestaan over de vraag tot welk zorgcircuit deze neuro-psychiatrische patiëntengroep behoort. Verduidelijkingen:
In gevallen zoals hierboven beschreven behoort de psychiatrische/psychologische zorg met betrekking tot de beschreven neuro-psychiatrische problematiek primair tot het domein van de Medisch Psychologie c.q. Consultatieve Psychiatrie, en wordt vanuit de somatiek gefinancierd. Deze zorg komt derhalve niet in aanmerking om (onder codering Psychische stoornissen door een somatische aandoening NAO) ten laste van de G-GGZ gefinancierd te worden.
Floride psychiatrische stoornissen die naar aanleiding van c.q. door een ‘hersen-somatische oorzaak’ kunnen ontstaan, vallen onder de verzekerde GGGZ zorg; dit voor zover die beelden ook zonder de ‘hersen-somatische oorzaak’ onder de verzekerde G-GGZ zorg zouden vallen.
Probleemstelling 3: Regelmatig ontstaan er als reactie op het optreden van somatisch lijden angststoornissen en depressie stoornissen; dit wordt met name gezien bij c.q. na diagnosestelling hartinfarcten, maligniteiten ed. Hoe dient hiermee omgegaan te worden? Verduidelijkingen: De behandeling van angststoornissen en depressie stoornissen optredend bij c.q. na diagnosestelling van hartinfarcten, maligniteiten ed. valt primair onder de medisch psychologische zorg c.q. consultatieve psychiatrie als onderdeel van de medisch specialistische zorg. Indien deze beelden pas later ontstaan (i.e. in de chronische ambulante fase van betreffende somatische ziektebeelden), dan kunnen deze beelden ook vanuit de reguliere Geneeskundige GGZ behandeld worden en wel vanuit de GBGGZ. 4
Aan een middel gebonden stoornissen Probleemstelling: Psychotische stoornissen ten gevolgen van medicatie (bv bij Lariam) worden geregeld binnen de G-GGZ gezien. De beperking tot enkel PAAZ – PUK komt bij sommige zorgaanbieders wat vreemd over. De behandeling is te vergelijken met iemand met een psychotische stoornis NAO maar heeft een (volstrekt) ander beloop dan iemand met een psychotische stoornis NAO DD schizofrenie, hoofdgroep3 Verduidelijkingen:
Zorg voor bijwerkingen c.q. intoxicatie(s) met betrekking tot Medicamenten die als Psychofarmaca zijn voorgeschreven wordt vanuit de G-GGZ verzorgd.
Zorg voor bijwerkingen c.q. intoxicatie(s), in de vorm van een floride psychose, die met betrekking tot medicamenten die niet als Psychofarmaca zijn voorgeschreven (bv Lariam) ontstaan, wordt indien bekend is dat het medicament ‘de waarschijnlijke veroorzaker’ is primair verzorgd vanuit de consultatieve psychiatrie of een PAAZ/PUK. (NB: Dit juist ook gezien het specifiek andere verloop.) Indien de (waarschijnlijke) veroorzaker echter niet bekend is op het moment dat de cliënt zich met zo’n psychiatrisch beeld (bv psychose) aanbiedt, dan valt de zorg gewoon onder de reguliere G-GGZ, ook van de niet PAAZ-PUK aanbieders. (Achteraf is dan immers pas duidelijk dat het om een intoxicatie/bijwerking ging.)
“Blijvende” psychiatrische stoornissen als gevolg van een bijwerking/ intoxicatie door Medicamenten die niet als Psychofarmaca zijn voorgeschreven vallen onder de reguliere G-GGZ (ook geleverd vanuit nietPAAZ-PUK instellingen); dit voor zover die beelden ook zonder de ‘bijwerking/ intoxicatie oorzaak’ 22
onder de verzekerde G-GGZ zorg zouden vallen. 6
Depressie en overige stemmingsstoornissen Probleemstelling 1: Er zijn situaties waarbij cliënten aspecifieke (meng)beelden met significante depressie-problematiek vertonen zonder aan alle kenmerken te voldoen van één van de specifiek in de DSM IV benoemde depressiestoornissen. Hier kan men niet om een codering Depressie stoornis NAO heen. Verduidelijkingen:
De 6 in de DSM-IV onder angststoornissen NAO concreet benoemde ‘aspecifieke depressie(meng)beelden’ kunnen, indien ze aanleiding geven tot (aanhoudend) significant lijden en significante beperkingen in het sociaal maatschappelijk of beroepsmatig functioneren, (onder de codering depressie stoornis (NAO) ten laste van de G-GGZ behandeld worden. Adequate verantwoording in de dossiers is een vereiste.
Overige ‘aspecifieke beelden’ en ‘subklinische beelden’ van depressieproblematiek kunnen niet (onder de codering depressie stoornis NAO) ten laste van de G-GGZ behandeld worden.
Probleemstelling 2: Er zijn situaties waarbij cliënten aspecifieke (meng)beelden met significante bipolaire problematiek vertonen zonder aan alle kenmerken te voldoen van één van de specifieke stemmingsstoornissen. Hier kan men niet om een codering Bipolaire stoornis NAO heen. Verduidelijkingen:
De 4 in de DSM-IV onder Bipolaire stoornis NAO concreet benoemde ‘aspecifieke bipolaire beelden’ kunnen, indien ze aanleiding geven tot (aanhoudend) significant lijden en significante beperkingen in het sociaal maatschappelijk of beroepsmatig functioneren, (onder de codering bipolaire stoornissen (NAO), ten laste van de G-GGZ behandeld worden. Adequate verantwoording in de dossiers is een vereiste.
Overige ‘aspecifieke beelden’ en ‘subklinische beelden’ van bipolaire problematiek kunnen niet (onder de codering depressie stoornis NAO) ten laste van de G-GGZ behandeld worden.
Probleemstelling 3: Er zijn situaties waarbij cliënten aspecifieke beelden met significante stemmingsproblematiek vertonen zonder aan alle kenmerken te voldoen van één van de specifieke stemmingsstoornissen. Hier kan men niet om een codering Stemmingsstoornis NAO heen. Verduidelijkingen:
De in de DSM-IV onder stemmingsstoornis NAO concreet benoemde situatie waarbij er een mengvorm bestaat van een depressiestoornis en een bipolaire stoornis, kan indien deze aanleiding geeft tot (aanhoudend) significant lijden en significante beperkingen in het sociaal maatschappelijk of beroepsmatig functioneren, (onder de codering bipolaire stoornis NAO) ten laste van de G-GGZ behandeld worden. Adequate verantwoording in de dossiers is een vereiste.
Overige ‘aspecifieke beelden’ en ‘subklinische beelden’ van stemmingsproblematiek kunnen niet (onder de codering Stemmingsstoornis NAO) ten laste van de G-GGZ behandeld worden.
23
7
Angststoornissen Probleemstelling 1: Cliënten met specifieke fobieën worden verondersteld vanuit de huisartsenzorg behandeld te worden. Dit biedt echter niet altijd solaas. Verduidelijking: Ernstige specifieke fobieën die ondank adequate behandeling vanuit de huisartsen zorg aanhouden en aanleiding geven tot (aanhoudend) significant lijden en significante beperkingen in het sociaal maatschappelijk of beroepsmatig functioneren kunnen ten laste van de G-GGZ in de GBGGZ behandeld worden. Adequate verantwoording in de dossiers is een vereiste.
Probleemstelling 2: Er zijn situaties waarbij cliënten aspecifieke (meng)beelden met significante angstproblematiek vertonen zonder aan alle kenmerken te voldoen van één van de specifiek in de DSM IV benoemde angststoornissen. Hier kan men niet om een codering Angststoornis NAO heen. Verduidelijkingen:
De 4 in de DSM-IV onder angststoornissen NAO concreet benoemde ‘aspecifieke’ angst(meng)beelden kunnen, indien ze aanleiding geven tot (aanhoudend) significant lijden en significante beperkingen in het sociaal maatschappelijk of beroepsmatig functioneren, ten laste van de G-GGZ (onder codering angststoornis NAO) behandeld worden. Adequate verantwoording in de dossiers is een vereiste.
Overige aspecifieke beelden en ‘subklinische beelden’ van angstproblematiek, kunnen niet ten laste van de G-GGZ (onder de codering angststoornis NAO) behandeld worden.
8
Somatoforme stoornissen Probleemstelling: Onder als Somatoforme stoornis NAO gecodeerde stoornissen bevindt zich zowel problematiek die onder de huisartszorg valt als stoornissen die vanuit de G-GGZ behandeling behoeven of tot het domein van de somatische medisch specialistische zorg (met ondersteuning van de medisch psychologie/consultatieve psychiatrie) behoren. Verduidelijkingen:
Het is toegestaan de 3 in de DSM-IV onder Somatoforme stoornis NAO concreet benoemde beelden ten van de G-GGZ te behandelen doch enkel voor de GBGGZ; dit onder de voorwaarden dat het geen subklinisch beeld betreft en de stoornis gepaard met significant lijden én significante beperkingen in sociaalmaatschappelijk c.q. beroepsmatig functioneren. Adequate verantwoording in de dossiers is een vereiste!
Overige ‘aspecifieke beelden’ en ‘subklinische beelden’ met somatoforme problematiek kunnen niet ten laste van de G-GGZ (onder de codering somatoforme stoornis NAO) behandeld worden!
NB. SOLK problematiek behoort primair niet tot het domein van de G-GGZ maar tot het domein van de somatiek met ondersteuning vanuit de onder de somatiek vallende medisch psychologie/consultatieve psychiatrie. Enkel indien mogelijk somatisch onderliggend lijden in redelijkheid is uitgesloten én medisch psychologische zorg vanuit de somatiek onvoldoende solaas heeft geboden én de SOLK problematiek aanhoudend aanleiding is voor significant lijden en significante beperkingen in het sociaal
24
maatschappelijk functioneren c.q. beroepsmatig functioneren, kan de SOLK-problematiek onder Somatoforme stoornissen NAO voor de GGZ worden geaccepteerd; en dit dan enkel voor de GBGGZ. Adequate verantwoording hieromtrent in het cliëntendossier is een vereiste! 9
Nagebootste stoornissen Probleemstelling: Er bestaan Nagebootste stoornisbeelden die niet aan de criteria van één van de in de DSM IV benoemde nagebootste stoornissen voldoen. In bepaalde gevallen behoeven deze echter wel G-GGZ zorg. Verduidelijkingen:
Het in de in de DSM-IV onder Nagebootste stoornis NAO genoemde beeld van een ‘Nagebootste stoornis by proxy’ kan (onder de codering Nagebootst stoornis NAO) ten laste van de verzekerde GGGZ in behandeling worden genomen, onder de voorwaarden dat de stoornis gepaard met significant lijden en significante beperkingen in sociaalmaatschappelijk c.q. beroepsmatig functioneren of indien betrokkene door de stoornis een mogelijk gevaar vormt voor derden. Adequate verantwoording in de dossiers is een vereiste.
Overige ‘aspecifieke beelden’ en ‘subklinische beelden’ met nagebootste stoornisproblematiek kunnen niet ten laste van de G-GGZ (onder de codering Nagebootste stoornis NAO) behandeld worden.
10
Dissociatieve stoornissen Probleemstelling: Er bestaan Dissociatieve stoornisbeelden die niet aan de criteria van één van de in de DSM IV benoemde Dissociatieve stoornissen voldoen. In bepaalde gevallen behoeven deze echter wel G-GGZ zorg. Verduidelijkingen:
De 6 in de DSM-IV onder Dissociatieve stoornis NAO concreet benoemde aspecifieke dissociatieve beelden kunnen, indien ze aanleiding geven tot (aanhoudend) significant lijden en significante beperkingen in het sociaal maatschappelijk of beroepsmatig functioneren, kunnen ten laste van de GGGZ (onder de codering dissociatieve stoornis NAO) behandeld worden. Adequate verantwoording in de dossiers is een vereiste.
Overige ‘aspecifieke’ beelden en ‘subklinische beelden’ met betrekking tot dissociatieve problematiek kunnen niet ten laste van de G-GGZ (onder de codering angststoornis NAO) behandeld worden.
11
Seksuele stoornissen Probleemstelling: Hyperseksualiteit kent binnen de DSM-IV geen eigen codering maar komt wel regelmatig in aanmerking voor G-GGZ. Verduidelijkingen:
Hyperseksualiteit is, indien dit gedrag gepaard gaat met significant lijden en significante beperkingen in het sociaalmaatschappelijk c.q. beroepsmatig functioneren, (onder codering Seksuele stoornis NAO) toegestaan voor de GBGGZ. Indien het gedrag ook een “potentieel gevaar” betekent voor derden, dan is behandeling in de SGGZ ook mogelijk. Adequate verantwoording in de dossiers is een vereiste.
Overige ‘aspecifieke beelden’ en ‘subklinische beelden’ met hyperseksualiteitsproblematiek kunnen niet ten laste van de G-GGZ (onder de codering Stoornis in de Impulsbeheersing NAO) behandeld worden.
25
12
Eetstoornissen Probleemstelling: De criteria voor anorexia en boulimia nervosa zijn in de DSM IV zo strikt opgesteld dat in de internationale wetenschappelijke literatuur het percentage geclassificeerde eetstoornis NAO soms groter is dan het percentage AN en BN. Hoewel dit laatste in de praktijk in Nederland niet gezien wordt komt deze categorie ook in Nederland toch met regelmaat voor. Hierbij is vaak sprake van ernstige eetproblematiek maar voldoet de classificatie soms net niet aan DSM criteria van anorexia en boulimia, terwijl er wel sprake is van ernstig lijden en significante beperkingen in het sociaal maatschappelijk c.q. beroepsmatig functioneren. Verduidelijkingen:
In 3 situaties mogen, onder voorwaarde van significant lijden én significante beperkingen in sociaalmaatschappelijk c.q. beroepsmatig functioneren, eetstoornissen (onder de codering Eetstoornis NAO) behandeld worden ten lasten van de G-GGZ, te weten: o Anorexia enkel zonder amenorroe criterium -> komt in aanmerking voor GBGGZ én SGGZ o Boulimia met enkel frequentie van eetbuien en compensatoire gedragingen niet 2 x per week gedurende 3 maanden maar slecht 1 x per week gedurende 3 maanden of 2 x per week gedurende 2 maanden -> komen ook in aanmerking voor GBGGZ én SGGZ. o Een “Binge-eating disorder” kan tot de verzekerde G-GGZ zorg gerekend worden indien het beeld voldoet aan de criteria zoals die in de ‘Multi Disciplinaire Richtlijnen Eetstoornissen’ beschreven zijn. Gaat Binge-eating samen met obesitas, dan valt de behandeling van de Binge-eating stoornis onder de Geneeskundige GGZ, maar de somatische behandeling van obesitas (diëtiek, fysiotherapie ed.) niet. Adequate verantwoording in het dossier is voor deze situaties een vereiste.
Eetstoornissen die om andere reden dan hierboven genoemd, ‘net niet’ volledig voldoen’ aan de diagnose anorexia of boulimia of binge-eating en die gepaard gaan met significant lijden én significante beperkingen in het sociaalmaatschappelijk c.q. beroepsmatig functioneren, kunnen ook (onder de codering Eetstoornissen NAO) voor behandeling ten laste van de G-GGZ in aanmerking komen maar dan wel enkel voor de GBGGZ. Adequate verantwoording in de dossiers is een vereiste.
“Eetverslaving, dwangmatig schransen .e.d.” worden in de DSM IV niet benoemd en zijn ook niet als (erkende) psychiatrische stoornissen aan te merken. Cliënten met deze beelden kunnen dan ook niet (onder codering Eetstoornissen NAO) ten laste van de G-GGZ in behandeling worden genomen.
NB. Ook obesitas is geen GGZ-indicatie. Psychologische behandeling bij obesitas kan derhalve ook niet onder de noemer eetstoornissen NAO ten laste van de GGZ worden gebracht. Eventueel benodigde of gewenste psychologische behandeling/begeleiding behoord in deze tot het domein van de medische psychologie (als onderdeel van de somatische zorg) of betreft de eigen verantwoordelijkheid van cliënt. 13
Slaapstoornissen Probleemstelling: Slaapstoornissen behoren niet tot de verzekerde GGZ zorg maar tot de huisartsen zorg; deze problematiek komt binnen de GGZ echter zeer regelmatig voor. Verduidelijkingen:
Slaapstoornissen komen niet in aanmerking als hoofddiagnose voor de verzekerde G-GGZ zorg
26
Slaapstoornissen, als een nevendiagnose bij een andere (wel verzekerde) psychiatrische hoofddiagnose, die een significante onderlinge interactie hebben met die psychiatrische hoofddiagnose, kunnen wel mee-behandeld worden binnen een lopende behandeling m.b.t. de hoofddiagnose.
14
Stoornissen in de impulsbeheersing niet elders geclassificeerd Probleemstelling: De DSM IV voorziet niet in een codering voor Seksueel grensoverschrijdend gedrag zonder dat er sprake is van een parafilie. GGZ behandeling is daarbij regelmatig wel aangewezen. Verduidelijkingen:
Seksueel grensoverschrijdend gedrag is, indien dit gedrag gepaard gaat met significant lijden én significante beperkingen in het sociaalmaatschappelijk c.q. beroepsmatig functioneren, (onder codering Stoornis in de impulsbeheersing NAO) toegestaan voor de GBGGZ. Indien het gedrag ook een “potentieel gevaar” betekend voor derden, dan is behandeling in de SGGZ ook mogelijk. Adequate verantwoording in de dossiers is een vereiste.
Overige ‘aspecifieke beelden’ en ‘subklinische beelden’ met impulsbeheersingsproblematiek kunnen niet ten laste van de G-GGZ (onder de codering Stoornis in de Impulsbeheersing NAO) behandeld worden.
16
Andere aandoeningen en problemen die aanleiding tot zorg kunnen zijn (o.a.) Probleemstelling:
‘Andere aandoeningen en problemen die reden zijn tot zorg (waaronder de V-codes)’ behoren niet tot de verzekerde G-GGZ zorg maar tot de huisartsen zorg; deze problematiek komt binnen de G-GGZ echter zeer regelmatig voor. Verduidelijkingen:
Als hoofddiagnose komt deze problematiek niet in aanmerking voor de verzekerde G-GGZ zorg.
Deze problematiek, als nevendiagnose bij een andere (wel voor de G-GGZ verzekerde) psychiatrische hoofddiagnose en met een significante onderlinge interactie met die psychiatrische hoofddiagnose, kan wel mee-behandeld worden binnen een lopende behandeling m.b.t. de hoofddiagnose. 17
Persoonlijkheidsstoornissen Probleemstelling: Een zeer regelmatig voorkomende persoonlijkheidsstoornissen is de Persoonlijkheidsstoornis Niet Anders Omschreven (NAO). De naam zegt het feitelijk: dit is een persoonlijkheidsstoornis die niet goed in te delen is. De persoonlijkheidsstoornis NAO heeft dan echter wel kenmerken van verschillende persoonlijkheidsstoornissen en lang bestaande patronen. Hoewel iemand dan niet precies in een categorie valt, is er toch sprake van een klinisch relevante persoonlijkheidsstoornis. Als mensen niet voldoende criteria van één bepaalde persoonlijkheidsstoornis hebben, maar wel aan verschillende criteria van meerdere persoonlijkheidsstoornissen voldoen, kan de classificatie persoonlijkheidsstoornis NAO gebruikt worden. Deze diagnose wordt gesteld als mensen in totaal tien criteria hebben van de verschillende stoornissen. Bovendien moet iemand duidelijk lijden onder de klachten en moet de stoornis negatieve gevolgen hebben voor het functioneren in werk en relaties. Bij de behandeling wordt dan vaak gekeken uit welk cluster (cluster A, B of C) de meeste symptomen voortkomen en wordt de behandeling allereerst daarop gericht. Belangrijk is te melden is dat een persoonlijkheidsstoornis NAO dan dus niet perse milder is dan een
27
specifieke persoonlijkheidsstoornis. Het is ook niet zo dat het meestal een ‘voorlopige diagnose is’ die in een later stadium gepreciseerd zou kunnen worden. NB. Het veel gesteld worden van deze diagnose kan worden beschouwd als onvolkomenheid van de bestaande classificatiesystemen zoals literatuur referenties laten zien. Verduidelijkingen:
Indien het, zoals hierboven beschreven, gaat om een combinatie van verschillende typen persoonlijkheidsstoornissen met in totaal tien criteria van de verschillende stoornissen en betreffende stoornis gaat gepaard met significant lijden én significante beperkingen in het sociaalmaatschappelijk c.q. beroepsmatig functioneren, dan komt de cliënt in aanmerking om ten laste van de GGZ (onder de diagnose Persoonlijkheidsstoornissen NAO) binnen de GBGGZ of SGGZ (afhankelijk van ernst en complexiteit) behandeld te worden . Adequate verantwoording in de dossiers is een vereiste
‘Subklinische beelden’ van persoonlijkheidsstoornissen , waaronder “trekken van… beelden”, kunnen niet ten lasten van de G-GGZ (onder de codering persoonlijkheidsstoornissen NAO) behandeld worden!
NB
Voor situaties waarin deze toelichting niet voorziet is overleg met Menzis mogelijk. Neem hiertoe contact op via [email protected]
28
3. Bijlage C Dynamische lijst van Wel/niet Geneeskundige-GGZ interventies Deze lijst is onderverdeeld in interventies die wel, niet, of specifiek voor een bepaalde stoornis voldoen aan de stand van de wetenschap en praktijk (resp. Groene, Rode en Oranje interventies).
Dynamisch Uitdrukkelijk wordt vermeld dat het een dynamische lijst is. De lijst kan dus op basis van beoordelingen aan de hand van publicaties m.b.t. nieuwe behandelvormen worden aangevuld of aan de hand van nieuwe publicaties m.b.t. reeds in de lijst opgenomen behandelvormen worden aangepast. Wijzigingen in deze zullen op de website van Menzis worden gepubliceerd.
Groen De behandelingen die op de groene lijst zijn opgenomen voldoen aan de stand van de wetenschap en praktijk. De interventies die op de groene lijst zijn opgenomen kunnen dus vergoed worden ten laste van de basisverzekering van de Zvw.
Oranje De interventies genoemd op de oranje lijst voldoen alleen voor de hierbij specifiek vermelde stoornis(sen) aan de stand van de wetenschap en praktijk. Ze kunnen dus alleen vergoed worden indien toegepast bij de hier specifiek genoemde stoornis(sen).
Rood Op de rode lijst zijn interventies opgenomen die niet voldoen aan de stand van de wetenschap en praktijk. De interventies die op de rode lijst zijn opgenomen kunnen dus niet vergoed worden ten laste van de basisverzekering van de Zvw.
29
Interventies binnen de G-GGZ die voldoen aan de stand van de wetenschap en de praktijk Toegestaan INTERVENTIE
Toelichting
voor GGGZ
CGT is een mengeling van gedragstherapie met interventies die ontwikkeld Cognitieve Gedragstherapie (CGT)
zijn vanuit de cognitieve psychologie. De kern is de veronderstelling dat zogenaamde irrationele cognities (gedachten) zorgen voor disfunctioneel gedrag, zoals vermijdingsgedrag of agressie. De technieken die gebruikt
WEL
worden in de cognitieve gedragstherapie richten zich op het veranderen van de inhoud van deze irrationele cognities. PST is een korte psychologische behandeling, gericht op vermindering van psychische klachten die samenhangen met onopgeloste problemen in het
Problem Solving Therapy (PST)
dagelijks leven. Tijdens deze behandeling leert de behandelaar de patiënt de samenhang tussen zijn/haar klachten en problemen zien en te accepteren, zijn/haar problemen helder te definiëren en te formuleren wat
WEL
hij/zij hieraan wil veranderen (doel). Vervolgens leert de behandelaar de patiënt een systematische aanpak om actuele maar ook toekomstige problemen effectiever te kunnen aanpakken. IPT is een pragmatische, kortdurende psychotherapie, speciaal ontworpen voor behandeling van depressie. Uitgangspunt is dat elke psychische
Interpersoonlijke Therapie (IPT)
stoornis, ook een depressie, plaatsvindt in een actuele interpersoonlijke context. Depressieve episoden worden uitgelokt door interpersoonlijke
WEL
gebeurtenissen, terwijl depressies tegelijkertijd zelf interpersoonlijke verhoudingen beïnvloeden. Verandering kan tot stand worden gebracht door het optimaliseren van het interpersoonlijk functioneren. Volgens de psychodynamische benadering kennen mensen zowel bewuste als onbewuste drijfveren die van invloed zijn op hun gedachten en gedrag.
Kortdurende psychodynamische psychotherapie
De bewuste drijfveren herkennen ze als zodanig terwijl ze van de onbewuste geen weet hebben. In sommige gevallen kunnen deze bewuste en onbewuste drijfveren met elkaar botsen. Gedurende de
WEL
psychodynamische psychotherapie wordt getracht contact te maken met de onbewuste processen waarbij de therapeut zijn cliënt begeleidt bij zijn oplossingsvermogen. Er is hierbij sprake van een sterke gerichtheid op gevoelsbeleving in het hier en nu.
Motiverende gespreksvoering (MGV)
Wordt ingezet bij psychosociale behandelingen van alcoholmisbruik en
WEL
alcoholafhankelijkheid
Cue-exposure
Is gericht op de-conditionering; is vaak onderdeel van de behandeling bij
behandeling
alcoholproblemen.
Exposure in vivo
Bij angststoornissen; gegeneraliseerde angststoornis; obsessief compulsieve stoornis: is een betrekkelijke intensieve behandeling. Minimaal
WEL
WE WEL
30
12 weken dagelijks minimaal 1 uur (zelf)exposure; minimaal 1x pr week met therapeut. Met specifieke situaties net zolang oefenen totdat de situatie geen angst meer oproept. Psychologische paniekmanagement
Kan ook in groepsverband. Verschillende varianten zijn toepasbaar zolang geruststellende herinterpretatie, interne exposure en coping deel uitmaken van de interventie en de behandeling gedurende minimaal 1 maand wordt
WEL
voortgezet. (Behandelingsduur: 1-3 maanden.) Systeemtherapie is een vorm van psychotherapie waarbij de problematiek van de patiënt wordt bezien in de complexe samenhang met 'het systeem'. 'Systeem' staat voor alles wat een belangrijk onderdeel van de Systeemtherapie
omgeving/leefwereld van de patiënt uitmaakt. Dit kunnen gezin, relatie, familie en vrienden zijn maar ook maatschappelijk positie, cultuur,
WEL
(religieuze) overtuigingen e.d. zijn belangrijke factoren binnen 'het systeem'. Een belangrijk doel is om zicht te krijgen op de interacties van de patiënt met zijn of haar 'systeem' en de samenhang met de aanmeldklacht
31
Interventies binnen de G-GGZ die alléén voor de hierbij specifiek genoemde stoornis(sen) voldoen aan de stand van de wetenschap en de praktijk Interventie
Toelichting
Community
CRA: is een bio-psycho-sociale gedragstherapeutische
Reinforcement
benadering die leefstijlverandering beoogt bij mensen met
Approach
verslavingsgedrag. Wordt met name ingezet bij ernstig
(CRA)
verslaafden die niet sterk gemotiveerd zijn, maar nog wel een
Toegestaan voor G-GGZ
Alleen bij verslaving
steunende sociale omgeving hebben. Deep Brain Stimulation (DBS) is een reversibele vorm van psycho-chirurgische behandeling. Bij DBS worden elektrodes in Deep Brain
de hersenen geïmplanteerd, die onderhuids via een
Stimulation
geleidingsdraad verbonden worden met een neurostimulator. Via deze elektrodes kunnen kleine elektrische impulsen worden afgegeven in specifieke delen van de hersenen met als doel deze gebieden te beïnvloeden.
Alleen bij zeer ernstige obsessieve- compulsieve stoornis langer dan 5 jaar bestaand, zonder afdoend effect bij langdurige behandeling met medicatie en cognitieve gedragstherapie
Combineert cognitieve en gedragsgerichte technieken met een filosofische en theoretische visie op de Dialectische gedragstherapie
borderlinepersoonlijkheidsproblematiek. Centraal staat een dialectisch perspectief op de ervaringen van de patiënt met
Alleen bij borderline
borderlinepersoonlijkheidsstoornis en de therapeutische
persoonlijkheidsstoornis
interventies. De fundamentele dialectiek is die tussen acceptatie van patiënten zoals ze zijn, binnen het kader van behandeling gericht op verandering. De focus van de behandeling ligt bij emotieregulatie Met de patiënt wordt een therapeutische relatie opgebouwd
Schema
door te focussen op cognitieve schema's en op het ontwikkelen
(gerichte)
van de werkrelatie. Met behulp van specifieke interventies zoals
therapie
‘limited reparenting' en experiëntiële technieken die gericht zijn
Alleen bij borderline
(= schema-
op pijnlijke ervaringen in de kindertijd, leert de patiënt negatieve
persoonlijkheidsstoornis
focused
gevoelens als wanhoop en verlating te verdragen en te
therapy)
accepteren. Met behulp van cognitieve en gedragsmatige technieken leert de patiënt zijn huidige disfunctionele gedachtepatronen en gedrag te veranderen. MBCT (= Aandachtgerichte Cognitieve Therapie) richt zich
Mindfulness
specifiek op het ontwikkelen van een andere houding tegenover
Based
problemen. Deze houding kenmerkt zich door nauwkeurig
Cognitieve
waarnemen, toelaten, niet- reageren en niet-oordelen waardoor
Gedragstherap
er ruimte komt voor acceptatie. Elke gedachte, elk gevoel en
ie (MBCT)
elke lichamelijke gewaarwording wordt toegelaten, zonder er
Alleen bij recidiverende depressie
onmiddellijk een waardeoordeel over uit te spreken en zonder er iets aan te willen veranderen
32
Twelve steps methode, Minnesota-model of Hazelden-model ; De twaalfstappenbenadering is deels gebaseerd op zelfovertuiging en van de AA afgeleide principes.
In principe alleen als
Twaalfstappen-
(NB De Minnesotamethode is in principe het 12 stepsmodel
ambulante behandeling
benadering
toegepast in een klinische setting. De meerwaarde van een
methode in te zetten bij
klinische behandeling volgens de twaalfstappenmethode is
alcoholverslaving
echter niet concreet aangetoond, zeker ook niet op termijn en kan gezien de hoge kosten van een verblijfssetting niet als doelmatig worden aangerekend.) Een betrekkelijk kortdurende (max. 8 weken) therapie bij sociale Sociale
fobie . Sociale vaardigheid kan het beste als groepstherapie
vaardigheids-
worden gegeven en komt pas in aanmerking bij sociale fobie
training
indien met exposure in vivo of cognitieve herstructurering
Alleen bij sociale fobie
onvoldoende effect heeft opgeleverd. in dat geval combineren met exposure in vivo of cognitieve herstructurering Relaxatietherapie
Systems Training for Emotionally Predictability and Problem Solving (STEPPS)
Alleen bij Applied relaxation: effectief bij gegeneraliseerde angststoornis
gegeneraliseerde angststoornis
STEPPS combineert psycho-educatie, cognitiefgedragsmatige technieken en vaardigheidstraining in een groepstraining met een systemische component. STEPPS gaat ervan uit dat het kerntekort van de patiënt met een
Alleen bij borderline persoonlijkheidsstoornis
borderlinepersoonlijkheidsstoornis gelegen is in het onvermogen om intense emoties te reguleren. Daarom richt de vaardigheidstraining zich op emotionele en gedragscontrolevaardigheden MBT is gebaseerd op de hechtingstheorie en omvat elementen van zowel cognitieve als psychodynamische behandelvormen.
Mentalization
Mentaliseren houdt in dat mensen het doen en laten van
Alleen bij borderline
based therapy
zichzelf en anderen waarnemen en begrijpen in termen van
persoonlijkheidsstoornis
(MBT)
gevoelens, gedachten, bedoelingen, verlangens. Patiënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis hebben vaak problemen in de hechting en in het mentaliseringsvermogen
Eye Movement
EMDR is een geprotocolleerde procedure voor de behandeling
Desensitization
van post traumatisch stress syndroom (PTSS). Via een proces
Alleen bij post
and
van spontane associaties wordt de traumatische herinnering van
traumatisch stress
Reprocessing
zijn emotionele lading ontdaan en geassocieerd met een nieuw,
syndroom
(EMDR)
functioneel perspectief op zichzelf als persoon
Hypnotherapie
Bij hypnotherapie wordt de patiënt in een lichte trance gebracht.
Alleen bij
Tijdens deze trance gaat de patiënt op zoek naar onbewuste
conversiestoornis
patronen en middelen om die te doorbreken. Hypnotherapie
33
wordt gebruikt bij klachten van psychische en psychosomatische aard. De hypnotiserende context intensiveert de effecten van suggestie voor de meeste mensen, en dit zou dan de primaire bron van de therapeutische werking zijn Interventies voor kinderen met een autisme spectrumstoor nis: evidence based of niet
Zie rapport CVZ (heden: ZiNL) welke therapievormen wel en welke NIET evidence based zijn
(CVZ, heden: ZiNL, rapport mei 2011)
34
Interventies binnen de G-GGZ die niet voldoen aan de stand van de wetenschap en de praktijk Toegestaa Interventie
(Verondersteld) Werkingsmechanisme c.q. toelichting
n voor GGGZ
Neurofeedback is een operante conditioneringsmethode. Bij een neurofeedbackbehandeling kijkt de patiënt naar een beeldscherm waarop Neurofeedback
“live” te zien is hoe zijn hersengolven eruitzien. Kort samengevat is het idee
NEE
dat golven die afwijken van een 'normaalpatroon', meer in die richting getraind kunnen worden door daar op te oefenen. QEEG geïntegreerde
QEEG is een techniek waarmee beoogd wordt om met behulp van
therapie:
fourieranalyse EEG's in het frequentiedomein te beoordelen. QEEG wordt
kwantitatieve
vooral toegepast in neurofeedback (o.a. bij ADHD) en (in een poging) om via
Elektro
QEEG tot optimalere medicatievoorschrijving te komen.
NEE
EncefaloGrafie De klassiek psychoanalyse is vooral gericht op het openleggen van onbewuste aspecten van disfunctioneel gedrag of disfunctionele belevingen. Dit proces kan vele jaren duren. Doordat het hoge eisen aan de patiënt stelt Psychoanalyse
wat betreft tijdsinvestering, vermogen tot zelfreflectie en
NEE
uitdrukkingsvermogen is lang niet iedereen geschikt voor PA en voor wie het wel geschikt zou kunnen zijn, worden er meer doelmatige behandelingsmogelijkheden verondersteld. De Speyertherapie (voortbordurend op de inzichten van o.a. Freud) is een individuele therapie met een psychodynamisch uitgangspunt, gebaseerd op het idee dat veel gevoelens en gedragingen onbewust verlopen en al in onze vroege jeugd zijn ontstaan (0-4 jr). De therapie beslaat twee (werk)weken, Speyertherapie
waarin in steeds van maandag t/m vrijdag dagelijks wordt gewerkt. Tijdens de sessies ligt de cliënt op een brede slaapbank, de ogen afgedekt met een
NEE
eenvoudig slaapmasker. Via regressie wordt de patiënt vervolgens teruggevoerd naar vroegere situaties uit zijn jeugd. De bedoeling is zijn kindfiguur te confronteren met onverwerkte pijnlijke situaties die in die tijd emotionele blokkades hebben veroorzaakt. Rationeel Emotieve (gedrags-)Therapie (RET) Mentaal-Emotieve Training (MET)
Mindtuning
Deze behandelvorm gaat ervan uit dat het niet de omstandigheden en situaties zelf zijn die mensen in de problemen brengen, maar de wijze waarop
NEE
zij deze interpreteren. Kern van MET is het weer op elkaar afstemmen van denken, voelen en doen; het bewust worden van de eigen kwaliteiten en deze tot ontwikkeling brengen.
NEE
Wordt gebruikt bij met name eet-, angst-, dwang- en identiteit-stoornissen. Mindtuning richt zich op ‘de psychologie van het onderbewuste’. Gesteld wordt dat vanwege het niet goed afstemmen (tuning) van de geest (mind) met
NEE
35
het "kunnen", er psychische problemen kunnen ontstaan. Er wordt beweert dat met behulp van mind- tuning onderbewuste 'programmafoutjes' opgespoord en gecorrigeerd kunnen worden. Mind-tuning heeft veel aandacht voor lichaamstaal. Is met name ontwikkeld om burn- out, stress en niet-reële angsten aan te pakken. Mind-tuning is gebaseerd op het FLF principe (fast learning flow): sneller leren in minder tijd. Er is geen eenduidige omschrijving van mindfulness. Mindfulness staat voor een vorm van bewustzijn waarbij mensen observeren wat zich in hun lichaam en geest voordoet, zonder hierover te oordelen of er meteen met handelingen Mindfulness-
op te reageren. Mindfulness maakt gebruik van een meditatietechniek die
cursus training e.d.
focust op het hier en nu om zorgen of opdringerige herinneringen tot bedaren
NEE
te brengen. Tijdens een mindfulness-training leert iemand bijvoorbeeld zijn aandacht te richten op de ademhaling, een voorwerp of een dagelijkse handeling zoals eten. De existentiële therapie gaat uit van de eindigheid van het menselijk bestaan Existentiële therapie
en dat dit bestaan fundamenteel kwetsbaar is. Mensen worden met behulp van gesprekken begeleid om zingeving en rust te vinden in een leven met
NEE
innerlijke beperkingen (bijvoorbeeld dat het leven eindig is, dat een leven zonder angst niet mogelijk is of dat het leven niet perfect is). Gestalttherapie gaat er vanuit dat psychische klachten voortkomen uit blokkades die persoonlijke groei verhinderen. Het doel van gestalttherapie is deze blokkades op te heffen, zodat verdere persoonlijke groei weer mogelijk
Gestalttherapie
wordt en psychische klachten verminderen. De wijze waarop de cliënt zichzelf als geheel ervaart staat centraal in de Gestalttherapie. Gestalttherapie wordt
NEE
toegepast als relatietherapie, bij psychosomatische klachten, bij opvoedingsproblemen, angst, rouwverwerking, depressie, stress, burn-out en moedeloosheid Neuro Linguïstisch Programmeren (NLP ) is een methode ontwikkeld om het gedrag en de overtuigingen van een persoon te beïnvloeden en te wijzigen. NLP ontleend veel aan verschillende reeds bestaande psychologische Neuro-linguïstisch
stromingen en taal-theorieën (bijvoorbeeld hypnotherapie en
programmeren
gedragstherapie). Bij het verhelpen van ongewenste gedragseffecten is de
NEE
NLP-interventie erop gericht om na te gaan wat de positieve intentie van het gedrag is. De cliënt wordt uitgedaagd dit bij zichzelf na te gaan. Het doel is vervolgens om de intentie te behouden maar het gedrag te veranderen, zodanig dat de ongewenste neveneffecten niet optreden Psychosynthese is een school binnen de transpersoonlijke psychologie die zich richt op de integratie (synthese) van verschillende psychische functies Psychosynthese
met als doel het realiseren van een gezond individu. De persoonlijkheid, de menselijke ziel en de menselijke wil spelen een grote rol. Belangrijkste
NEE
doelstelling is om mensen te helpen hun ware existentiële en spirituele aard te laten ontdekken en deze ontdekking vervolgens effectief toe te passen in
36
leven en werk. Dit zou resulteren in een toename van emotionele en mentale bewegingsvrijheid en bevordert de kwaliteit van menselijke relaties. Op inzicht gerichte psychotherapeu-
Soms wordt op inzicht gerichte therapeutische interventies toegepast bij
tische interventies
alcoholmisbruiken alcoholafhankelijkheid; effectiviteit echter niet aangetoond.
NEE
bij Alc.problemen. De hypothese is dat rebirthing therapie een systeem is van psychotherapeutische ‘adem-werk’, dat ondersteunt door psychologisch-en bewustwordingswerk, de mens als totaliteit van lichaam en geest benadert. Rebirthing is in hoofdzaak een ademhalingstechniek die tot doel heeft het Rebirthing
verwerken van niet verwerkte ervaringen waarvan verondersteld wordt dat ze
NEE
onder de bewustzijnsdrempel een eigen leven leiden. Zo zouden ze een storende en beperkende invloed hebben op het bewustzijn en daarmee op het dagelijkse leven. Rebirthing is niet onomstreden en kan in sommige gevallen zelfs gevaarlijk zijn. Bij regressietherapie gaat men ervan uit dat de ziel van de mens meerdere levens doormaakt. Ook gaat men ervan uit dat onverwerkte, traumatische ervaringen zich zowel in het huidige leven als in vorige levens kunnen hebben voorgedaan en dat die via ons onderbewustzijn psychisch en fysiek doorwerken op ons gevoelsleven, ons denken, ons gedrag en ons lichamelijk Regressietherapie
welzijn in het huidige leven. Gepoogd wordt om door gerichte concentratie op
NEE
het probleem terug te gaan naar (onverwerkte) ervaringen, en deze opnieuw te beleven en te verwerken. In de regressietherapie zoals die in Nederland wordt toegepast wordt niet gewerkt met hypnose maar met trance. Als je in die trance teruggaat naar het verleden dan spreek je van regressietherapie, ga je terug naar vorige levens dan spreek je van reïncarnatietherapie. Feitelijk is regressietherapie een onderdeel van hypnotherapie. Bij deze methode, die m.n. wordt ingezet bij anorexia nervosa, wordt de hele familie als hulp gebruikt bij de strijd tegen de eetstoornis. De behandeling Maudsley methode
richt zich in eerste instantie op voedingsrehabilitatie, gewichtsherstel,
NEE
stopzetting van de “zuivering” en terugkeer naar lichamelijke gezondheid voordat met psychologische interventies wordt begonnen. Lichaamsgerichte psychotherapie is een overkoepelend begrip voor verschillende behandelingsvormen die als uitgangspunt hebben dat het lichaam, gedachten, emoties en gevoelens samenhangen en dat er door Lichaamsgerichte psychotherapie
deze samenhang wegen bestaan om het welbevinden van de mens te verbeteren.
NEE
Voorbeelden van Lichaamsgerichte psychotherapieën zijn
Bio-dynamische therapie
Bio-energetica
Integratieve bewegingstherapie
37
Neo-Reichiaaanse therapie
Psycho-motorische therapie
Postural integration
Unitive therapie
Pesso-psychotherapie is een vorm van lichaamsgerichte individuele Pesso psychotherapie
psychotherapie, waarbij lichamelijk beleven, woorden en interactie samengaan. De werkwijze is gericht op ervaring en inzicht. Centraal staat een
NEE
veilig therapeutisch klimaat, waarin je als cliënt je klachten en problemen kunt uiten en onderzoeken en je wens tot verandering kunt vormgeven De meest gangbare theorie stelt dat alles in het menselijk lichaam (organen, zenuwen, lichaamsvloeistoffen, weefsels etc.) een eigen trillingsfrequentie
Klankschaal
heeft. Lichamelijke en psychische klachten zouden ontstaan wanneer deze
therapie
trillingsfrequentie verstoord raakt. Dit zou o.a. het gevolg zijn van de geluiden
NEE
waaraan men dagelijks blootgesteld wordt. Volgens deze theorie produceren klankschalen een harmoniserende klank, waardoor de trillingsfrequenties van het lichaam weer hersteld worden Psycho- energetische therapie baseert zich op de studie van intuïtieve, spirituele en energetische ontwikkelingstechnieken. Psycho- energetische Psycho-
therapie ondersteunt mensen in hun persoonlijke en spirituele proces door
energetische
middel van aura- en chakra reading, energie healing, ademhalingsoefeningen,
psychotherapie
kleur healing, counseling, toegepaste imaginatie en meditatie. De behandeling
NEE
via de handen richt zich op de levenskrachten van de mens, de energiehuishouding, de Chi, het Prana, etc. Haptotherapie kan worden beschouwd als een vorm van psychosociale hulpverlening die tot doel heeft de cliënt meer in contact met zijn lichamelijk en innerlijk voelen te brengen. In de haptotherapie speelt, naast het gesprek Haptotherapie
en belevingsgerichte activiteiten, de positieve werking van aangeraakt worden
NEE
een belangrijke rol. Wordt o.a. toegepast bij relationele problemen, overbelasting / overspannenheid, stress, burn-out, onverwerkte ervaringen uit het verleden, depressieve gevoelens EFT is een vorm van gedragsbeïnvloeding die gerangschikt wordt onder de Emotional
“meridianbased therapies” ook wel “energy psychology” methodes. Ze
Freedom
worden verondersteld te werken via beïnvloeding van hetzelfde systeem van
Technique (EFT)
energiemeridianen waarvan geclaimd wordt dat dit de basis is van
NEE
acupunctuur. Cogmed is een trainingsprogramma dat bedoeld is om het (werk)geheugen te Cogmed werkgeheugen training
trainen waardoor het cognitief functioneren (de concentratie) zou verbeteren. Vindt zijn oorsprong in neurofeedback principes. Wordt met name gebruikt bij ADHD en ADD. Opgemerkt moet worden dat de component van het
NEE
werkgeheugen die door Cogmed zou verbeteren, niet dezelfde component is van het werkgeheugen die met name deficiënt zou zijn bij patiënten met ADHD.
38
i-TOF (= Ingratieve Therapie Op Formaat) is een methodiek om ondersteuning te bieden aan kinderen met poepproblemen en hun ouders, i-TOF
waarbij onderzocht en vaststaat dat er geen medische of organische oorzaken spelen. Gesteld wordt dat bij i- TOF de uniekheid van het kind en de
NEE
liefhebbende zorg van ouders voorop staat. Een methodische werkwijze met integratieve kijk en psychosociale invalshoek. Wat-Sji-Gong is een verzamelnaam voor enkele ontspanningsvormen in warm water. Wordt ook wel waterdansen genoemd of hydrotherapie. Met behulp van Wat Sji Gong zou men snel en op diep niveau ontspannen en zo lichaam Wat-Sji-Gong
en geest bevrijden van spanning en nieuwe energie opnemen. Door via bewuste ademhaling de aandacht te richten op het eigen lichaam en het
NEE
bewegen zou bewustwording van het eigen lichaam optreden. Wat-Sji-Gong is een combinatie van warm water met Qigong (ook wel Chi- Kung genoemd) (= Chinese adem en bewegingsoefeningen). Reiki komt uit het Japans en betekent letterlijk Universele levenskracht. Via handoplegging wordt universele levensenergie overgebracht van de therapeut Reiki
naar de patiënt. Verondersteld wordt dat de energie helpt om de opgebouwde blokkades van geest en lichaam te herstellen en de werking van het
NEE
immuunsysteem te versterken. Hierdoor zou de harmonie in het lichaam worden hersteld en het natuurlijk genezingsproces versneld Rots en watertraining
Hallucinatiegericht e Integratieve Therapie (HIT
Aan de Rots en Water training ligt de psycho-fysieke methodiek ten grondslag. Momenten van fysieke actie en ervaring worden afgewisseld met
NEE
momenten van zelfreflectie, kringgesprekken en schriftelijke reflecties. HIT is een (in Nederland ontwikkeld) gezinsinterventie voor mensen die stemmen horen. HIT omvat meerdere interventies: gezinstherapie, cognitieve gedragstherapie, coping skills training, psycho-educatie en motiverende
NEE
gespreksvoering, en rehabilitatie.
Hippische Focale Psychodynamische Psychotherapie (HFPP) of Equine assisted Focal Psychodynamic
Door middel van EFPP wordt getracht de patiënt inzicht te geven in het ontstaan en/of in standhouden van bepaalde (persoonlijkheids-)problematiek en zodoende andere coping-mechanismen en gezondere afweermechanismen te leren hanteren. Deze interventie zou met name
NEE
geïndiceerd zijn voor hechtings- en persoonlijkheidsproblematiek met daaruit voortkomende matige symptomen en beperkingen in het sociaal of beroepsmatig functioneren of op school.
Psychotherapy (EFPP) Prometa is een controversieel behandelingsprotocol dat primair wordt gebruikt Prometa protocol
bij metamfetamine verslaving. Maar men beweert ook dat het gebruikt kan worden bij alcohol en cocaïne afhankelijkheid. De behandeling bestaat uit de
NEE
combinatie van 3 geneesmiddelen (flumazenil, gabapentine en hydroxyzine).
39
4. Bijlage D E-health overzicht
40
5. Bijlage E Uitwerking doelmatig voorschrijven afspraken geneesmiddelen GGZ Menzis wil met alle GGZ-zorgaanbieders afspraken maken over doelmatig voorschrijven. De volgende uitgangspunten worden gehanteerd:
De arts schrijft conform de vigerende richtlijnen van zijn beroepsgroep voor, met inachtneming van alle relevante niet medicamenteuze adviezen;
Binnen de richtlijn maakt de voorschrijver een keus voor het meest doelmatige geneesmiddel;
De arts schrijft op stofnaam voor, tenzij er medische noodzaak is om dit niet te doen;
Wanneer een stof is opgenomen in het preferentiebeleid van Menzis, dan heeft de cliënt uitsluitend recht op een aangewezen geneesmiddel, tenzij er medische noodzaak is voor een ander geneesmiddel;
Indien de voorschrijver prijsgegevens wenst in te zien van vergelijkbare geneesmiddelen kijkt hij op de website www.medicijnkosten.nl;
Onder “eerste afleveringen” wordt verstaan dat het middel in de twaalf voorafgaande maanden niet gebruik is door de cliënt.
Voor een aantal GGZ-geneesmiddelgroepen zijn indicatoren met normen opgesteld over doelmatig voorschrijven, te weten:
Antidepressiva In minimaal 90% van het aantal eerste afleveringen antidepressiva wordt een generiek (merkloos) geneesmiddel afgeleverd.
Antipsychotica In minimaal 90% van het aantal eerste afleveringen antipsychotica (met ATC-code N05AH of N05AX) wordt een generiek (merkloos) geneesmiddel afgeleverd.
Benzodiazepinen In minimaal 95% van het aantal eerste afleveringen benzodiazepinen (m.u.v. clonazepam) wordt een generiek (merkloos) geneesmiddel afgeleverd.
Middelen bij dementie In minimaal 90% van het aantal eerste afleveringen anti-dementie-medicatie wordt een generiek (merkloos) geneesmiddel afgeleverd.
Anti-epileptica In minimaal 90% van het aantal eerste afleveringen orale anti-epileptica wordt een generiek (merkloos) geneesmiddel afgeleverd.
41
6. Bijlage F Beroepenlijst uit CONO Beroepenschema
Van toepassing bij vrijgevestigde beroepsbeoefenaren
(Basis)psycholoog
Arbeidstherapeut
Psychomotorisch therapeut
Creatief therapeut
Dramatherapeut
Gezinstherapeut
Gz psycholoog (in opleiding)
Gz psycholoog
Klinisch psycholoog (in opleiding)
Klinisch psycholoog
Muziektherapeut
Orthopedagoog
Psychiater (in opleiding)
Psychiater
Psychiatrisch (B) verpleegkundige
Psychotherapeut (in opleiding)
Psychotherapeut
Relatie- of echtparentherapeut
Sociaal psychiatrisch verpleegkundige
Systeemtherapeut
.
42
7. Bijlage G CONO Beroepenschema
43
8. Bijlage H Nadere uitwerking cliëntdoelgroep 1.
Cliënten met GGZ-klachten dan wel een subklinisch GGZ-beeld die in aanmerking komen voor klachtbehandeling dan wel geïndiceerde preventie.
2.
Cliënten met een in principe curabel GGZ-ziektebeeld waarbij de zorgbehoefte primair bestaat uit Geneeskundige-GGZ zorg gericht op genezing (NB. deze groep is vergelijkbaar met de domeinen ‘Volwassenen Kort’ en ‘Verslaving Cure’ zoals die door o.a. de SBG gehanteerd worden). Deze groep wordt verder onderverdeeld in subgroepen ingedeeld volgens de classificatiesystematiek van de DSM IV dan wel de hoofddiagnosegroepindeling van de GGZproductstructuur. Deze groep kan verder opgesplitst worden naar GBGGZ-zorgbehoeftig dan wel SGGZzorgbehoeftig (oftewel: HMM-criteria) en vervolgens (theoretisch*) op basis van verdere zorgvraagzwaarte-kenmerken (*er bestaan hiervoor nog geen ‘gedragen’ / objectieve SMART-geformuleerde zorgvraagzwaarte-criteria).
3.
Cliënten met een GGZ-aandoening met een (min of meer) te verwachten chronisch beloop dan wel een GGZ-aandoening met een gebleken chronisch beloop (oftewel: de zogenaamde Langdurig Zorg Afhankelijk (LZA) GGZ-cliëntendoelgroep) (NB. deze groep is vergelijkbaar met de domeinen ‘Volwassenen lang’ en ‘Verslaving Care’ zoals die door o.a. de SBG gehanteerd worden). Deze groep wordt verder opgesplitst naar het al dan niet bestaan van een indicatie voor verblijfszorg (klinisch dan wel beschermd wonen) en naar de aard (oftewel zorgmix**) en intensiteit van de langdurige zorgbehoefte, te weten: a.
Zonder verblijfs-/beschermd wonen indicatie: (Ingedeeld vergelijkbaar met vignetten 1, 2, 3, 4 en 5) i. LZA-licht (regie Geneeskundige-GGZ zorg bij HA/POH (en/of GBGGZ) + vignetten 1-2) ii. LZA-matig (EPA ambulant licht; regie Geneeskundige GGZ-bij GBGGZ of SGGZ/FACT-licht;+ vignetten 3-4) iii. LZA-zwaar (i.e. EPA ambulant zwaar; regie SGGZ/FACT; + vignet 5
b
Met verblijfs-/beschermd wonen indicatie (Ingedeeld in analogie aan vignetten 6, 7 en 8) i. LZA Woon-zorg-licht (regie: Zvw-zorg HA-POH of GBGGZ (+ FACT-licht); + vignet 6) ii. EPA Woon-zorg-matig (regie: SGGZ / FACT; + vignet 7) iii. EPA Klinisch-zwaar (Zvw: VGGZV-ZZP-B en Wlz-ZZP-B; regie: SGGZ; + vignet 8) 44
Deze subgroepen zouden verder weer kunnen worden onderverdeeld naar de onderliggende DSM – IV diagnose dan wel naar hoofddiagnosegroep van de Productstructuur GGZ.
**Een zorgmix bestaat uit de behoefte aan de te onderscheiden zorgcomponenten, te weten: I.
Geneeskundige GGZ (behoort primair tot het domein van HA-POH, GBGGZ en SGGZ): a)
Op genezing gerichte zorg
b)
Op (behoud) medische stabilisatie gerichte zorg
c)
Crisis zorg
II.
Op functioneel herstel gerichte zorg: a)
Activerende begeleiding/training m.b.t. zelfredzaamheid (primair Wlz-/WMO-domein)
b)
Activerende begeleiding/training m.b.t. participatie (WMO- en UWV-domein)
III.
Ondersteuning / Overname m.b.t. : a)
Zelfredzaamheid : Persoonlijke Verzorging/Ondersteuning, Begeleiding/ Huish. Verzorging (WMO)
4
b)
Participatie: Ondersteunende Begeleiding / DSW (WMO)
c)
‘Overname’ participatie: ambulante dagbesteding (WMO)
Zorgmijders
45