Noord-Brabant
2012/1 april
SOVON nieuws uit de provincie
beste mensen,
Voor u ligt , of staat, weer een nieuwe provinciale nieuwsbrief. Voor de meeste lezers al wel digitaal, maar nog wel in de vertrouwde vorm. Vanaf komende zomer hopen we een nieuwe SOVON-website te lanceren met daarbij een nieuwsbrievenmodule. U kunt dan , als waarnemer en vogelaar, uw eigen nieuwsbrief gaan samenstellen door aan te geven waar uw belangstelling naar uitgaat. Wilt u alles weten over watervogeltellingen, MUS of uw provincie? Of liever BMP-nieuws en kolonievogels? Het kan binnenkort allemaal. Hoe het u en ons gaat bevallen is natuurlijk nog een groot avontuur, maar we denken hiermee in ieder geval een grote stap vooruit te zetten in de nieuwsvoorziening. Want niet alleen kunt u zelf uw nieuwsonderwerpen kiezen, maar bovendien zal de nieuwsbrief maandelijks verschijnen. Op die manier willen we u als tellers nog sneller op de hoogte brengen van de tussenstanden van tellingen en wetenswaardigheden uit het veld. Ondertussen is het voorjaar al weer volop losgebarsten. Als u deze nieuwsbrief krijgt zingen overal de Zwartkoppen al weer en verschijnen er al de nodige Gekraagde Roodstaarten, Grasmussen en Koekoeken. De Middelste Bonte Spechten zijn zelfs al weer grotendeels klaar met hun activiteiten en zoals het er nu naar de uitziet zet de trend van de afgelopen jaren zich door. Het afgelopen jaar zijn 32 zekere territoria + 9 mogelijke territoria vastgesteld in Brabant, waaronder 5 in kerngebied Velder-Heerenbeek. Dit jaar zijn er maar liefst 8 gevonden. Dit voorjaar staat ook een andere nieuw (of terug-) komer in Brabant in de spotlights: de Grauwe Klauwier. 2012 is door SOVON, Vogelbescherming en Stichting Bargerveen uitgeroepen tot het Jaar van de Klauwieren. De afgelopen jaren zien we deze prachtige vogel op steeds meer plekken opduiken. Op www. jaarvandeklauwieren.nl is onder andere een kaart te vinden van gebieden waar we ze verwachten (wel eerst even inloggen met uw waarnemerscode). U kunt dus meehelpen de uitbreiding in beeld te brengen en zo ook beheerders te helpen hun beheer op klauwieren (en daarmee een heleboel andere soorten) af te stemmen. Dit en wat u nog meer kunt doen om te helpen onze kennis over deze prachtige vogels uit te breiden vindt u dus op klauwierenwebsite. Als klap op de vuurpijl gaan we samen met waarneming.nl in de winter de Klapekster tellen, maar daarover later meer. Hoewel het aantal Grauwe Klauwieren dat we in Brabant verwachten niet zo hoog zal zijn, willen we wel graag weten waar ze eventueel zouden kunnen (gaan) zitten. Dat kunnen enerzijds locaties zijn waar de afgelopen winters Klapeksters hebben overwinterd buiten heidevelden (zoals kapvlakten en extensief gebruik agrarische gebied) en anderzijds zijn we benieuwd waar we in Brabant nog braamstruwelen en braamheggen van enige omvang (> 100-200 meter lang) kunnen vinden, het meest geprefereerde broedhabitat in de regio. Deze informatie kunt u vooralsnog even invoeren in Google Earth en dan als kml- of kmz-bestand opsturen naar uw SOVON-ambassadeur (
[email protected]), maar komt mogelijk ook nog beschikbaar als module op de klauwieren-website. Veel leesplezier en geniet er weer van daar buiten! Henk Sierdsema
Inhoud: Let op Teken. Blz. 2 Geslaagd broedgeval Zwarte Wouw, Blz. 3 Slechtvalkennest op het ASML gebouw. Blz. 5 Eerste jaar ervaringen met BMP-monitoring en autocluster. Blz. 8 Zeldzame broedvogels in oost- Brabant. Blz 9 Jaar van de Boerenzwaluw. Blz 9 MUS naar het zesde jaar. Blz. 12 Nieuwe en oude broedvogeldata gevraagd. Blz 13
2 Let op teken! Vogeltellers brengen in het voorjaar en zomer vele plezierige uren door in het veld. Dit kan zijn voor broedvogeltellingen, het controleren van nesten of het ringen van vogels. Afhankelijk van het gebied kunnen er veel of weinig teken aanwezig zijn en deze kunnen ook meeliften op de passerende vogelaar. In de afgelopen jaren is er in toenemende mate aandacht geweest in de media voor teken en de eventuele gevolgen van een tekenbeet of besmetting. Ook het aantal besmettingen en het aantal teken dat de ziekte van Lymfe meedraagt lijkt te zijn toegenomen. De meeste teken worden gemeld in de maanden mei-september met een piek in de zomer. Daarom is het belangrijk om tijdens en na het veldwerk alert te zijn op teken en hun beten. Hieronder in het kort informatie over de teek, ziekte van Lyme, preventie en het verwijderen van teken. De gezondheid van onze vrijwilligers gaat ons na aan het hart en door middel van deze voorlichting willen we u informeren. Onderaan vindt u een verwijzing naar websites met meer informatie. Lyme-Borreliose De ziekte van Lyme of Lyme-Borreliose is een infectie veroorzaakt door de bacterie Borrelia burgdorferi. De Borrelia is een spirocheet, vergelijkbaar met de Treponema pallidum, de veroorzaker van syfillis. De ziekte wordt meestal opgelopen door een tekenbeet en begint vaak, maar lang niet altijd met een rode huiduitslag rond de beet en griepachtige verschijnselen. Er is tevens overdracht van de ziekte beschreven tijdens de zwangerschap van moeder op kind. In traanvocht en moedermelk zijn Borrelia bacteriën gevonden. Seksuele overdracht of besmetting via bloedtransfusie kan niet worden uitgesloten. Hier is nog onvoldoende onderzoek naar gedaan. Sommige wetenschappers denken dat andere bijtende insecten, zoals muggen, vlooien, bijtende vliegen en luizen ook in staat zijn Lyme-Borreliose over te brengen. Meer onderzoek is ook
Colofon De Provinciale Nieuwsbrief informeert tellers over nieuws uit de provincie. Het is een nieuwsbrief voor en door tellers en coördinatoren van de verschillende SOVON-projecten. De provinciale nieuwsbrief verschijnt tweemaal per jaar in voor- en najaar. Artikelen moeten in februari en voor half oktober digitaal worden aangeleverd. Foto’s, grafieken en kaartjes apart aanleveren. redactie-adres: SOVON Vogelonderzoek Nederland t.a.v. Peter Eekelder Postbus 6521 6503 GA Nijmegen email:
[email protected] tel: 024-7410410
hier gewenst. Niet of onvoldoende behandeld, kan de ziekte chronisch worden en veel orgaansystemen in het lichaam aantasten. Problematiek Dat het krijgen van de ziekte van Lyme door een tekenbeet een reëel gevaar is, blijkt uit onderzoek van het RIVM. Huisartsen hebben in 2009 bij circa 22.000 mensen in Nederland de ziekte van Lyme vastgesteld. In 2009 hebben 93.000 mensen de huisarts bezocht vanwege een tekenbeet. Het aantal besmette teken is in Nederland sterk toegenomen, geconstateerd door een onderzoek van de Wageningen Universiteit. In de praktijk blijken er grote problemen met de diagnose en behandeling van Lymeziekte te zijn. Patiënten worden hier helaas vaak de dupe van. De NVLP (Nederlandse Vereniging voor Lymfepatiënten, www.lymevereniging.nl) streeft naar betere zorg voor Lymepatiënten en het oplossen van de problematiek rondom diagnose en behandeling. Preventie Wanneer u het veld in gaat kunt u een aantal regels in acht nemen waardoor een tekenbeet en/of besmetting zoveel als mogelijk voorkomen kan worden. •
Geniet van de natuur, maar controleer uzelf goed als u weer thuis bent.
•
Kleed u zo goed mogelijk voor een bezoek aan de natuur. Draag een lange broek, met de broekspijpen in de sokken, kleding met lange mouwen, goed gesloten schoeisel en een hoofddeksel.
•
Gebruik een tekenwerend middel als DEET 40 of 50%, Tea tree olie of draag geïmpregneerde kleding als u door werk vaak of lange tijd in de natuur moet zijn.
•
Neem een douche om eventuele loszittende nimfen en teken af te spoelen.
•
Was gedragen kleding uit of stop die in de droger op de warmste stand. Teken schijnen dat niet te overleven.
•
Controle van het lichaam op teken, vooral nimfen, na een wandeling of kamperen in een natuurgebied is noodzakelijk. Het is echter gebleken, dat steeds meer mensen ook in hun directe omgeving bijvoorbeeld in eigen tuin gebeten worden. De kans dat een teek Borrelia burgdorferi overbrengt neemt toe met de duur die de teek vastzit in de gastheer. Zo snel
3
mogelijk en op de juiste wijze verwijderen van een teek is dus belangrijk. Een teek dient bij voorkeur met een speciale tekenpincet of tekentang te worden verwijderd. •
Inenting tegen Lymeziekte of andere tekenziekten is nog niet mogelijk.Wel is het mogelijk in te enten tegen FSME. Voor informatie: http://www. travelclinic.com/
Het verwijderen van een teek Als u in het veld geweest bent, is het nodig om uw lichaam nog diezelfde dag grondig te inspecteren op aanwezigheid van een teek. Als teken binnen 24 uur na aanhechting verwijderd worden, is de kans op overdracht van Borrelia erg klein. Jonge kinderen moeten door ouders of begeleiders geïnspecteerd worden. Teken kunnen zich op alle plekken op het lichaam vastbijten. Let daarbij ook op plekken die voor uzelf soms minder goed zichtbaar zijn zoals lies, kruis, billen, oksels en achter uw oren. Nimfen en volwassen teken kunt u het beste verwijderen met een tekenpen, pincet, tekenlepel of ticktwister. Deze zijn bij drogist en apotheek verkrijgbaar of te bestellen via internet. Eventuele wondjes kunnen met wat alcohol of betadine ontsmet worden.
Het is niet nodig (en ook niet aan te raden) om de teek eerst te verdoven met ether. Teken laten ook los zonder ze eerst te verdoven. Let goed op waar de teek gezeten heeft en maak er een notitie van: als hier na 2 weken een rode vlek ontstaat, moet een huisarts geraadpleegd worden in verband met mogelijke besmetting met Borrelia. Meer informatie Laat u niet lymen! Weet hoe u een teek moet verwijderen, meld een tekenbeet op http://www.natuurkalender.nl/ en kijk voor uitgebreide informatie over Lymfe op http://www.lymevereniging.nl/ Lees ook het relaas van een chronische Lymfepatiënt in: http:// www.sovon.nl/pdf/pn_Gelderland_20101.pdf Helemaal voorkomen kun je het niet maar door bovenstaande adviezen op te volgen wordt de kans op een tekenbeet of besmetting aanzienlijk kleiner. Veel plezier in het veld! ! aan deze tekst kunnen geen rechten ontleent worden. U blijft te allen tijde verantwoordelijk voor uw eigen gezondheid in deze.
Geslaagd broedgeval van Zwarte wouw (Milvus migrans) in zuidoost Brabant Op 21 juni 2011 kwam er een mail binnen van een beheerder van Brabants Landschap met de vraag of ik eens wil gaan kijken in een van hun gebieden waar hij al meerdere malen een Zwarte wouw had gezien. Omdat ik niet veel ervaring heb met broedende zwarte wouwen ben ik eerst maar gaan proberen om artikelen op te zoeken. (Zie literatuur) Omdat Wil de Veer ook in het gebied actief is, werd ook hij op de hoogte gebracht. Hij was al een tijd niet meer ter plekke geweest en had de Zwarte wouw er nog niet gezien. Een afspraak werd gemaakt om op maandag 27 juni samen te gaan kijken. Aangezien het bij mij toch wel kriebelde besloot ik om op vrijdag 24 juni al te gaan kijken. Vrijwel meteen kwam er een Zwarte wouw met een kleine prooi aanvliegen. De vogel dook weg achter een stel populieren. Meteen er achteraan om een eventueel nest zo wel heel gemakkelijk te kunnen opsporen. Helaas, niets gevonden! Toch maar even verder het gebied ingelopen. Nu zag ik daar weer een Zwarte wouw met prooi. De vogel vloog nu van de andere kant de populieren in. Meteen kwam er een tweede wouw door de populieren aanvliegen om de prooi aan te nemen en er mee te verdwijnen. Hier moest toch een nest zitten dus weer gaan kijken, maar weer niets gevonden. Omdat we maandag toch terug zouden komen en een van de wouwen constant boven me hing werd
het gebied snel verlaten om er zeker van te zijn dat eventuele verstoring tot een minimum beperkt zou blijven. Op maandag 27 juni zagen we bij aankomst meteen een wouw met prooi de populieren invliegen op de plek waar dat vrijdag ook tweemaal gebeurde. Toen we dichterbij kwamen zat de wouw in een van de bomen volop te roepen. Besloten werd om het geheel op gepaste afstand te gaan observeren. Plots was er paniek! Een vrouwtje Havik (Acipiter nisus) vloog door de populieren en werd meteen door een zeer fel reagerende wouw verjaagd. Iets wat de Havik duidelijk niet had verwacht! We zagen de wouw terugkeren maar konden niet goed zien waar hij bleef. Daarom werd besloten om de populieren één voor één af te zoeken. Al vrij snel vonden we een klein nest met een roofvogel erop. Er was een stukje van de staart en de rug te zien. Maar op het nest lag geen plastic of iets dergelijks. Zou het wel een wouw zijn die op het nest lag of was het misschien een Wespendief, want deze werd hier ook regelmatig gespot? Maar dan zou er op het nest toch wel iets van vers loof te zien moeten zijn. Omdat van deze kant geen goed zicht op het nest was werd besloten om aan de andere kant van het perceel te gaan kijken. Daar werd alles snel duidelijk. Het betrof het nest van de Zwarte wouw met daarop twee jongen waarvan we de leeftijd op tien dagen schatten.
4
Nest zwarte wouw op resp. op 10 juli, 22 juli en in de herfst De daarop volgende weken hebben we het nest regelmatig bezocht om er zo zeker van te zijn dat alles goed zou verlopen. Ook konden we op die manier onze kennis over broedende Zwarte wouwen opvijzelen. Er werd een uitkijkpost ingericht in een wilgenkoepel die op zo’n tachtig meter van het nest stond. Van hieruit kon met de telescoop het nest goed in de gaten worden gehouden. Het nest zat in een volwassen populier (Populus spec) op zo´n 21 meter hoogte. Waarschijnlijk was het een oud nest van een Zwarte kraai (Corvus corone) dat door de wouwen iets was uitgebouwd. Eerlijk gezegd hadden we een groter nest verwacht. De afmeting was net groot genoeg voor twee jongen. Je kon zien dat het nest er steeds slechter uit ging zien gedurende de periode dat de jongen er in zaten. Dit duidt erop dat de ouders geen nieuwe takken meer aanbrachten. Tijdens de observaties is ook geen enkele keer een wouw gezien die een verse tak naar het nest bracht. Zwarte wouwen zijn zorgzame ouders. Zo gauw we in de buurt van het nest kwamen, steeds op geruime afstand, kwam een van de ouders aanvliegen om de zaak in de gaten te houden. Meestal gebeurde dit van grote hoogte maar soms werd er fel gealarmeerd. De vogel kwam dan omlaag en maakte een fluitend geluid. Ook het verjagen van het vrouwtje Havik toonde al aan dat ze niet voor een kleintje vervaard zijn. Aangezien het nest op een soort van eiland zat was het niet makkelijk om onder de nestboom te gaan kijken. Tweemaal (8 en 29 juli) is Pieter onder het nest gaan kijken of er prooiresten en/of braakballen te vinden waren. De enige prooi die gevonden werd was een Egel (Erinaceus europaeus), die een paar meter onder het nest in de takken hing. Deze prooi was een paar dagen daarvoor gebracht maar werd net voordat de ouder op het nest kon landen verloren. Verder was er, op heel veel poepspetters na, niets te vinden. Geen enkele keer was duidelijk te zien wat voor prooi werd aangevoerd. De ouders kwamen altijd vanaf de oostkant met een prooi aanvliegen. Vanuit onze positie werden de ouders pas op het laatste moment zichtbaar, zodat het voeren voor ons iets te snel ging. Eenmaal is er een vogelprooi aangevoerd
die iets groter leek dan een Merel. Verder waren het allemaal kleinere prooien in de categorie muis. Eenmaal kwam een ouder met een kleine prooi aanvliegen. De vogel lande op het nest, liet de prooi los en door de telescoop was nog net het doorslikken van de prooi door een van de jongen te zien. Van de jongen zijn geen biometrische gegevens verzameld kunnen worden omdat Brabants Landschap geen toestemming gaf om de jongen te ringen. Mede vanwege het feit dat de nestboom zonder groot gevaar voor de klimmer ook niet te beklimmen was. Het nest zat in een zijtak (ø 30-20cm) die uitgegroeid was als hoofdstam. De eigenlijke hoofdstam was er niet meer en daardoor zat het nest zo’n vier meter uit de stam. Daar kwam nog bij dat aan het begin van de zijtak een Grote bonte specht ( Dendrocopos major) een hol had uitgehakt. Zoals eerder aangegeven schatten we de jongen bij de nestvondst op zo’n tien dagen. Dit bleek later niet slecht geschat. Het oudste jong, dat een stuk actiever was dan de jongste, werd op 26 juli voor het eerst op een tak buiten het nest gezien. Op 29 juli waren beide jongen niet meer in de directe omgeving van het nest en dus echt uitgevlogen. In de handleiding veldonderzoek roofvogels wordt voor de broedduur 34 dagen aangehouden en voor de fase dat de jongen in het nest zitten, 42 dagen. Terug rekenend zou dat betekenen dat er rond 13 mei is begonnen met de eileg en dat de jongen rond 16 juni uit het ei zijn gekropen. Literatuur Bijlsma R.G., 1997 Handleiding veldonderzoek roofvogels, KNNV Uitgeverij, Utrecht Bijlsma R.G., 1993 Ecologische atlas van de Nederlandse roofvogels, Schuyt & Co. Haarlem Don H., 2006 Nieuw voor Limburg: Broedgeval van Zwarte wouw te Stevensweert. Limburgse Vogels 16:19-23. Schoppers J., 2000 Mislukt broedgeval van de Zwarte wouw Milvus migrans langs de IJsel bij Doesburg in 2000. Takkeling 8(3), 189-198. Pieter Wouters en Wil de Veer.
5 Slechtvalknest op het ASML hoofdgebouw in Veldhoven Net als bij veel andere hoge gebouwen in Nederland werden met enige regelmatig Slechtvalken gezien rond de kantoortoren van ASML in Veldhoven. Tot 2009 betrof dit eigenlijk steeds incidentele bezoeken. In de herfst van 2009 koos een jong Slechtvalk-mannetje het gebouw als overwinteringslocatie. Regelmatig konden we hem in de omgeving aan het werk zien, jagend in weer en wind. Begin 2010 begon hij territoriaal gedrag te vertonen (bv. verjagen van langsvliegende Buizerds) en ontstond het idee om een nestkast te plaatsen, enerzijds om deze in Nederland zeldzame soort een goede broedlocatie te bieden, anderzijds om te voorkomen dat een ongeschikte plek gekozen zou worden zoals wel op andere gebouwen gebeurd was, met potentieel vervelende gevolgen voor de bedrijfsvoering.
zodat ook ’s nacht te zien is wat er binnen gebeurt.
Dit bleek gemakkelijker gezegd dan gedaan, want er moest nogal wat geregeld worden, zoals een stevige constructie die ook zware stormen zou kunnen doorstaan en een aangepast onderhoudsschema voor het gebouw omdat het dak van maart tot en met juni letterlijk op slot zou moeten om een evt. broedgeval niet te verstoren. Als high-tech firma wilde ASML daarnaast natuurlijk ook goed voor de dag komen met een uitstekende beeldvoorziening. Vanaf januari 2010 was er dan ook regelmatig contact tussen de Werkgroep Slechtvalk Nederland en ASML om alle details af te spreken.
Het mannetje (DF) was een goede bekende in de omgeving: hij was in 2008 boven in de TV-toren De Mortel in Gemert opgegroeid en was dus 2 jaar oud. Het vrouwtje (AF) kwam van wat verder weg, nl uit Mönchengladbach uit een nest op de watertoren aldaar en was pas een jaar oud. Ondanks veel balts- en nestactiviteiten (zelfs nog even in een nabijgelegen hoogspannings mast) verschenen er geen eieren, mogelijk omdat het vrouwtje toch nog wat te jong was.
Het resultaat mocht er wezen: een prachtige, stevige kast met een gewicht van bijna 1000 kg die in de 3e week van maart werd geplaatst op een hoogte van ca. 85m bovenop de liftkoker aan de oostzijde van het gebouw. Van binnen was de kast voorzien van een mooie laag kiezels waarin de valken een nestkuiltje konden graven. Om de aktiviteiten goed te kunnen volgen werden 2 camera’s geplaatst: een buitencamera, die de kast vanaf het zuiden laat zien en een binnencamera (met geluid), die heen en weer bewogen en ingezoomd kan worden. Daarnaast is deze camera voorzien van een infrarood-optie,
Helaas was dit alles net te laat voor het overwinterende mannetje, want hij liet zich medio maart voor het laatst laten zien, een week voordat de kast geplaatst zou worden. Groot was dan ook de verrassing toen zich binnen twee weken na plaatsing toch de eerste Slechtvalken meldden. Een tweede jaarsvrouwtje en derdejaarsmannetje werden op 4 april voor het eerst gezien. Nog diezelfde dag werd er uitgebreid gebaltst en bracht het mannetje een prooi naar de kast (een Spreeuw) Een spectulairder begin had niemand kunnen vermoeden en ondanks het al ver gevorderde broedseizoen was er toch nog hoop op een broedsel in 2010!
Gedurende het hele jaar bleven de valken in hun territorium dat zich uitstrekt over Veldhoven, Dommeldal en Steensel. Af en toe waren er ook vreemde bezoekers, zoals S8, een mannetje uit een nest in Haren en een ongeringde jonge dame die ook in Woensel werd waargenomen. In het voorjaar van 2011 werd er weer gebaltst en veelvuldig aan het nestkuiltje gewerkt. Op 16 maart bleef het vrouwtje voor het eerst ‘s nachts in de kast en werd rond 23:15 voor het oog van de infraroodcamera het eerste ei gelegd.
Twee weken later lukte het om de ringen van de twee valken af te lezen.
6
Met tussenpozen van 2-3 dagen volgden er nog 3. Vanaf het derde ei werd er door beide ouders gebroed, waarbij het vrouwtje het leeuwendeel voor haar rekening nam. Prooien werden voornamelijk door het mannetje aangevoerd.
Op deze tegenvaller na verliep alles uitstekend, de jongen groeiden als kool en op 14 mei was het zover dat ze geringd konden worden. Een vrouwtje en twee mannetjes gingen vanaf die dag door het leven als CI, JD en JE. Na het verzamelen van de vereiste gegevens zoals gewicht, vleugel-/pootlengte etc. werden de 3 valken weer teruggezet in de kast. Een paar dagen later gingen de jongen over van kruipen naar lopen en werden de vleugels steeds meer geoefend.
Op 25 april kroop het eerste jong ‘s ochtends uit het ei. Later die dag verschenen ook nummers 2 en 3, terwijl nummer 4 nog een dag op zich liet wachten. Vanaf het begin werden de jongen regelmatig gevoerd, wat via de camerabeelden op diverse websites prachtig gevolgd kon worden. Het mannetje was zeer druk met jagen, het vrouwtje zorgde ervoor dat de jongen lekker warm bleven. Met vier snel groeiende hongerige jongen, moesten beide ouders regelmatig samen voeren, waarbij wel opviel dat vader DF daar wat minder bedreven in was dan moeder AF. Begin mei draaide de wind naar het oosten, pal richting kast-opening. Omdat de jongen al wat groter waren pasten ze niet meer helemaal onder de ouders waardoor de felle kou een van de jongen fataal werd. Op 3 mei lag hij/zij dood in de kast en 2 dagen later werd het dode jong gevoerd aan de anderen.
Op 1 juni liep een van de mannetjes uit de kast naar het rooster en kort daarna sprong hij nog een stukje verder naar de dakrand, nagekeken door broer en zus. Na enige tijd kwam hij ook weer terug en binnen een paar dagen maakten alle drie jongen regelmatig dit soort excursies. Daarbij werd ook steeds meer gefladderd, wat langzaam overging in soms nog wat ongecontroleerd vliegen over het dak en daarna heen en weer naar andere hoge punten in de directe omgeving (zoals bouwkranen). Af en toe waren er nog wat opstartproblemen, zoals vrouwtje
7 CI dat in een zware regenbui dermate doorweekt raakte dat ze niet meer terug naar boven naar het dak kon vliegen. Omdat ze op de grond in gevaar kon komen door het drukke avondverkeer, werd besloten ze tijdelijk op te vangen, te laten opdrogen en de dag daarna weer op het dak te plaatsen.
In de maand juni werden de jongen regelmatig in de buurt gezien, vliegend, op de dakrand, op de raamkozijnen (waarbij ze vaak van heel dichtbij te zien waren en zelfs met telefooncamera’s beeldvullend gefotografeerd konden worden), maar gaandeweg raakten ze uit beeld. De laatste waarneming dateert van 29 september, toen een van de jonge mannetjes nog een keertje op de vensterbank van de 20e verdieping verscheen. Hopelijk duiken ze in het voorjaar weer ergens op en weten we waar ze terecht zijn gekomen. Ouders AF en DF blijven de kast het hele jaar regelmatig bezoeken en er wordt alweer druk gebaltst. Ook het nestkuiltje wordt mooi bijgewerkt en alle grovere kiezels zijn weggewerkt zodat het al een mooi kommetje is geworden. We zijn benieuwd naar het nieuwe seizoen! Frits van Hout Veldhoven, januari 2012
8 Eerste jaar ervaringen met de BMP- monitoring en het autoclusterprogramma Ondergetekende is lid van de Vogelwerkgroep van IVNafdeling De Maasvallei uit Boxmeer. Deze groep enthousiaste vogelaars heeft dit jaar voor het eerst aan het “nieuwe” BMP-project meegedaan. We hebben een mooi gebied in de bekende Maasheggen, ten zuiden van Boxmeer, aangemeld om te inventariseren en zijn héél enthousiast aan het werk gegaan. Inventarisaties deden we eigenlijk al jaarlijks voor een bekende boswachter in de omgeving dus we waren bekend met de materie. We gingen in alle vroegte op pad, liepen elke keer door ons gebied in een andere richting en vanaf verschillende startplekken en tijdstippen. We vulden heel braaf onze waarnemingen in en dat werd steeds door dezelfde persoon gedaan met een mooi keurig door anderen te lezen handschrift. Een ander lid had een lijstje met afkortingen van de broedvogels bij zich en zodoende kwamen alle waarnemingen keurig op de meegenomen kaart te staan. Compleet met de verschillende broedcodes, want dat is ook belangrijk! Enige hilariteit ontstond dus als er ’s morgens om 5:30 uur al “SM” werd geroepen maar dan ging het uiteraard om de staartmees. Wij hebben dit jaar gemerkt dat er meer enthousiasme is om met de inventarisaties mee te lopen, hoe vroeg het tijdstip ook was. Na een gezamenlijk kop koffie weer naar huis en dan kwam eigenlijk het verschil met de oude inventarisatie-methode pas goed om de hoek kijken. Bij onze groep is er één persoon die een SOVON-waarnemerscode heeft en die draagt er zorg voor om alle gegevens via de SOVON-site in te vullen. Kwestie van inloggen, de lijst goed doornemen, met een kleurstift op de ingevulde kaart aankruisen welke je al via het “stippen zetten” hebt ingevoerd en zo ga je door tot alle gegevens ingevuld zijn op het beeldscherm in je eigen kamer. Of je er koffie bij drinkt of de poes op schoot neemt of allebei maak je gewoon lekker zelf uit. Het autoclustering programma berekent aan het einde van alle inventarisaties de diverse territoria van de waargenomen vogels. Je kunt er een mooi PDF-bestand van maken en uitprinten als je dat wil. Dit geven we ook aan de plaatselijk terreinbeheerder (van Staatsbosbeheer) die daar heel dankbaar voor is en dat ook kan gebruiken in zijn beheerbeleid Het voordeel van het nieuwe BMP-autoclusteren is dat je niet thuis met allerlei veldkaarten de soortenkaarten in elkaar moet zetten. Spaart veel tijd en die kan je beter in het veld zijn om vogels te kijken. Vroeger wachten we in onze groep tot een avond in september, kwamen allen bijeen bij een van de leden thuis en dan werd het een hele avond puzzelen. Soms waren gebiedskaarten gedraaid tijdens de inventarisatie en dan wordt een M van merel een W van wulp en dat is toch heel wat anders. Als alles op de soortkaart was ingevuld via de weeknummers, werd er door middel van het boek “Vogelinventarisatie” de waarschijnlijke en zekere territoria ingevuld en dat was toch een beetje “natte vingerwerk”. Het klinkt natuurlijk mooi om een territorium van een Nachtegaal
in je gebied te hebben maar dat moet dan ook op echte gegevens gebaseerd zijn. De computer rekent dit nu dus perfect uit en je Onze lijst van broedvogelterritoria in het gebied De Vortumse Bergjes. Nijlgans Wilde Eend Fazant Wulp Holenduif Houtduif Zomertortel Koekoek Groene Specht Grote Bonte Specht Winterkoning Heggenmus Roodborst Nachtegaal Gekraagde Roodstaart Merel Zanglijster Spotvogel Braamsluiper Grasmus Tuinfluiter Zwartkop Tjiftjaf Staartmees Matkop Pimpelmees Koolmees Boomkruiper Gaai Ekster Kauw Zwarte Kraai Spreeuw Ringmus Vink Putter
1 1 2 1 2 4 2 5 3 3 6 4 2 3 5 8 2 1 5 7 5 11 15 3 1 4 6 2 4 2 1 3 5 2 10 1
9 kan zelf aangeven of dit door stippen of pijltjes op je kaart wil hebben. Het via het zetten van stippen op de computer invullen van gegevens is makkelijk en je neemt er eerder even de tijd voor om dat te doen. Bij ons gebeurde het altijd op dezelfde dag van de inventarisatie en dan zitten alle gegevens van die ochtend ook nog vers in je hoofd. Voorwaarde voor een goed inventarisatie zijn natuurlijk goede kennis van geluiden en van vogels herkennen, dit leer je door met andere vogelaars op pad te gaan. Het goed invullen van alle gegevens is door deze BMP-autoclustering alleen maar juister, is mijn idee. Ik heb van het afgelopen seizoen van 5 vijf soorten handmatig een soortenkaart gemaakt en daarin kwam ik op minder territoria
uit als via het autoclustering programma. Je hoeft ook geen computer-nerd te zijn om de gegevens in te vullen, uitleg kun je bij het programma zelf ook vinden en er zijn diverse handleidingen als PDF te downloaden van de SOVON-site. Aan het einde van de autoclustering stuur je iedereen die heeft meegedaan de PDF-file van het totaal en kan iedereen zijn eigen waarnemingen exact terug zien. Dus, als je dit jaar nog niet hebt meegedaan met het BMPautoclustering, meld je aan en zet je door middel van de inventarisaties in voor de prachtige vogels. Doen! Coen van Raaij
Zeldzame broedvogels en/of hun territoria in Oost Brabant 2011 Hieronder een overzicht van de broedgevallen of territoria die ik binnen heb gekregen via BMP tellingen, Losse waarnemingen die op de SOVON site ingevuld kunnen worden (weet je niet hoe je dat moet doen, neem dan even contact met mij op!) en >3500 waarnemingen van zeldzame broedvogels tussen hun datumgrenzen uit waarnemingen.nl. Roodhalsfuut: 1 territorium Op de Huisvennen, Kampina werd een regelmatig roepende Roodhalsfuut waargenomen die ook nog eens agressief was tegenover het broedende paartje futen en zelfs een gevecht aanging. Er is echter geen tweede exemplaar of nest of juvenielen aangetroffen; het is dus onwaarschijnlijk dat er gebroed is. Geoorde Fuut: ≥27 territoria Van de Geoorde Fuut zijn meer dan 27 territoria gemeld, met een grote concentratie op het Pannegoor, Cartierheide waar meer dan 14 paartjes werden waargenomen. Helaas zat de normale uitkijkboom van de waarnemer, Pieter Wouters, vol met eikenprocessierupsen waardoor hij moest uitwijken naar een minder strategische uitkijk. Roerdomp: 15 territoria Met maar liefst 5 terrotia op het Beuven. Woudaap: 1 territorium Op de Strabrechtsche Heide is één roepend exemplaar gehoord, deze riep op 29 mei, ruim ná de voor de soort geldende datumgrens van 15 mei. Genoeg voor een geldig territorium. Ooievaar: 5 territoria Waren er in 2010 over heel Brabant vijf broedgevallen, dit jaar zijn er alleen al in Oost – Brabant vijf nesten waargenomen waaronder drie in natuurparken (Safaripark Beekse Bergen: 2 en Dierenrijk Europa in Geldrop: 1) het betrof hier wel in het wild-levende dieren.
Zwarte Zwaan: 4 territoria Er zijn vier territoria vast gesteld van de Zwarte Zwaan waaronder één gemengd broedgeval met een Knobbelzwaan op de Jekschotsche Heide bij Sint-Oedenrode. Kolgans: 1 territorium Van de Kolgans is één territorium vastgesteld bij het Engelenmeer bij ‘s-Hertogenbosch. Indische Gans: 3 territoria Van de Indische gans zijn minstens drie paren met jongen gezien in het Safaripark Beekse Bergen bij Hilvarenbeek, het betrof hier wel in het wild-levende exemplaren. Canadese Gans: Onbekend Van deze soort zijn onvolledige gegevens ontvangen waardoor het niet mogelijk is een goede schatting te maken. Brandgans: 25 territoria Van de Brandgans zijn zeker 25 territoria vastgesteld: In Safaripark de Beekse Bergen zitten meer dan 100 exemplaren waarvan velen met jongen; een goede telling ontbreekt echter. verder werden de voglende territoria nog gevonden: één bij de Stuw in Grave en de Zuiderplas bij ‘s Hertogenbosch, vier bij de Leemkuilen, Udenhout en vijf bij de Kraaijenbergse Plassen. Casarca: 1 territorium Er is één territorium vastgesteld van de Casarca bij de Mosbulten bij Breugel, het betrof hier geen broedgeval. Mandarijneend: 2 territoria In het Leenderbos-zuid en in de Tongelreep bij Valkenswaard is telkens één territorium vastgesteld; hoogst waarschijnlijk betroffen het hier geen broedgevallen. Zwarte Wouw: 1 territorium Waarschijnlijk de meest spectaculaire broedgeval voor OostBrabant in 2011! Voor zover bekend is dit het vijfde succesvolle
10 broedgeval van een Zwarte Wouw in Nederland! Op een plaats die we geheim willen houden zijn twee jongen uitgevlogen! Zie verder het uitgebreide verslag in deze nieuwsbrief. Bruine Kiekendief: 4 territoria Er zijn in totaal vier territoria vastgesteld van de Bruine kiekendief: bij de Waterzakken bij Lith, de overstromingsvlakte van de Beerze in de Kampina, bij het Beuven op de Strabrechtsche Heide en in de Groote Peel. Waarschijnlijk is er in geen geval daadwerkelijk gebroed. Slechtvalk:12 territoria Van de Slechtvalk zijn maar liefst twaalf broedpogingen gemeld waarbij in totaal 26 juvenielen uitgevlogen. Hierbij een opsomming: 1. TV Toren, Haren: 2 juv uitgevlogen. 2. Agrifirm, Oss: voor tweede achtereenvolgende jaar mislukt. 3. Kraaijenbergse plassen: open broedgeval in een hoogspanningsmast dat voor tweede achtereenvolgende jaar mislukte, er is nu een nestkast opgehangen. 4. Industrieterrein Hoogeind, Helmond: 2 juv. uitgevlogen, mannetje was in 2007 geboren op de TV toren in Haren. 5. TV toren, de Mortel /Gemert: 4 ei, 3 juv (2 vr, 1 mn) uitgevlogen. 6. TV toren, Mierlo: 3 juv uitgevlogen. 7. Maashees: 2 juv uitgevlogen. 8. ASML, Veldhoven (ook wel bekend als lokatie Maxima Medisch Centrum): zie details in apart artikeltje van Frits van Hout in deze nieuwsbrief: 3 juv uitgevlogen. 9. Provinciehuis, ‘s-Hertogenbosch: 4 juv uitgevlogen. 10. Westpoint Tower Centrum, Tilburg: 3 juv uitgevlogen 11. Gebouw Technische Dienst ,Eindhoven: 2 juv uitgevlogen 12. Industrieterrein Nyrstar, Budel: 3 ei, 2 juv uitgevlogen Porseleinhoen: 2 territoria Roepende mannetjes bij de Kraaijenbergse Plassen bij Linden en de overstromingsvlakte van de Beerze op de Kampina. Kluut: 5 territoria Vijf legsels waarvan twee succesvol (pers. med. Otto Kwak, Vogelwerkgroep IVN Oss) op natuurontwikkelingsgebied de Blokken bij Rosmalen. Eén legsel leverde vier jongen op. Kleine plevier: 85 territoria Dit blijft een moeilijke soort omdat ze overal kunnen opduiken en zich toch moeilijk laat zien. Het ontdekken van nesten is al helemaal bijna niet te doen… Toch zijn er 85 territoria gemeld vanuit 39 gebieden waarvan elf bij de Kraaijenbergse plassen en tien bij het groot Beleven bij Reusel Bontbekplevier: 2 territoria Bij het Engelermeer bij ‘s-Hertogenbosch en De Kuilen bij Langenboom is telkens één territorium vastgesteld. Het is
onwaarschijnlijk dat deze ook daadwerkelijk tot broeden zijn gekomen. Kerkuil: ~135 territoria Jochem Sloothaak van Brabants Landschap deelde mee dat nog niet alle gegevens binnen waren maar dat het een beter Kerkuilenjaar leek te gaan worden dan in 2010. Met een aandeel van 40% schat hij in dat er uiteindelijk zo’n 135 legsels (van het totaal van de 340 Brabantse legsels) in OostBrabant gelegd zullen zijn. De Kerkuilen zijn dit jaar wel later met broeden begonnen dan vorig jaar, dit is misschien te wijten aan de lange winter met veel sneeuwbedekking, het droge voorjaar en een, lokaal, slechte muizenstand. Daarentegen is er ook nog tot laat in het seizoen met broeden begonnen, zo werd er in de omgeving van Uden half september nog een koppel met drie jongen in de kast aangetroffen waarvan 1 jong ongeveer een week oud! Alle drie zijn ze succesvol uitgevlogen (pers. med. John Opdam, Vogelwacht Uden e.o.). Oehoe: 2 territoria In Safaripark de Beekse Bergen is een roepend mannetje gehoord (dit was een wild exemplaar) en ook in Dommelen bij Valkenswaard is een roepende uil waargenomen, in beide gevallen is er niet gebroed. Steenuil: ~246 territoria Via Jochem Sloothaak van Brabants Landschap werd bekend dat er, over heel Brabant, in 2011 een recordaantal van maar liefst 615 vastgestelde broedgevallen van de Steenuil zijn gemeld! Een prachtig resultaat en een stijging van bijna 15% t.o.v. vorig jaar! In 2010 kwam 41% (222 van de 536 broedgevallen) uit Oost-Brabant. Als deze verhouding niet veranderd is dan zouden er zo’n 246 broedgevallen (in nestkasten en vrije broedgevallen) in Oost brabant geweest moeten zijn! Nachtzwaluw: >267 territoria Dankzij Mark Sloendrecht van Vogelwerkgroep De Kempen weten we dat er in 2011 meer dan 267 territoria van Nachtzwaluwen geteld zijn. De grootste concentraties bevonden zicht in het Leenderbos (72 territoria), de Strabrechtse Heide (30), Grote Heide (26), Weerter- en Budelerbergen (17) en Stevensbergen met 14 territoria. Middelste Bonte Specht: 23 territoria Ruud van Dongen meldde op de site van Stichting Vogels in Brabant (http://www.brabantsevogels.nl) dat 2011 een topjaar is geweest voor de Middelste bonte specht. Er zijn van zeker 38 plaatsen in Brabant waarnemingen gemeld van Middelste Bonte Spechten. Uit alle uithoeken van de provincie zijn meldingen gekomen (zie kaartje op de site). Hierbij zijn tenminste 23 bevestigde territoria gevonden. Het meerendeel van deze waarnemingen en territoria bevinden zich in OostBrabant.
11 hebben. In totaal konden 32 territoria worden gereconstureerd maar alleen in Balsvoort in de Kampina is afleidingsgedrag gezien waaruit een broedgeval zou kunnen blijken en op de Ullingse Bergen bij Sint Anthonis is een nest gevonden. Orpheusspotvogel: 1 territorium In de Oeteldonken bij Boxtel is tussen 20 mei en 17 juni een zingend mannetje Orpheusspotvogel waargenomen, deze was ongepaard en het is dan ook onwaarschijnlijk dat dit een broedgeval was. Middelste Bonte Specht. Foto: Harvey van Diek In 2009 werden er nog acht territoria gevonden en waarnemingen op 15 locaties, in 2010 werden op 30 locaties waarnemingen gedaan waarbij in totaal 15 territoria bevestigd konden worden. Al met al betekenen de 23 territoria in 2011 een toename van 53% ten opzichte van 2010! Kuifleeuwerik: 1 territorium Er is slechts nog één (1!) paartje Kuifleeuweriken baltsend en zingend gezien op de bekende plek in de Haverleij bij ’s-Hertogenbosch. Het paartje verdween vaak naar een vaste plaats op de daken en het is waarschijnlijk dat deze daar ook gebroed hebben. Als er in de Trade Port bij Venlo niet gebroed is dan is dit waarschijnlijk het laatste broedplaats en mogelijk het laatste broedgeval van Nederland! Engelse Kwikstaart: 1 territorium In het Diessens Broek bij Diessen is één Engelse gele Kwikstaart waargenomen, genoeg voor een territorium maar dit is waarschijnlijk geen broedgeval geweest. Grote gele kwikstaart: 33 territoria Janmartin Rahder van www.grotegelekwik.nl meldde dit jaar toch nog 33 territoria van de Grote gele kwikstaart. Dat is een afname van 17,5% ten opzichte van 2010 toen er nog 40 territoria gevonden zijn. Dat lijkt een grote afname maar deze is laag vergeleken met de afnames in andere kerngebieden van Nederland (Twente en Limburg). Paapje: 1 territorium Bij Balsvoort in de Kampina is 1 Paapje waargenomen tussen de datumgrenzen maar het is onwaarschijnlijk dat dit een broedgeval geweest is Tapuit: 32 territoria Tapuiten hadden een late doortrek in 2011. Er zijn maar liefst 332 waarnemingen van in totaal 835 exemplaren tussen de datumgrenzen gemeld op www.waarneming.nl. In een aantal gevallen zijn er zelfs vogels baltsend / zingend aangetroffen maar het is onwaarschijnlijk dat deze daar ook gebroed
Grauwe Klauwier: 3-4 territoria Ruud van Dongen meldde op de site van Stichting Vogels in Brabant (http://www.brabantsevogels.nl) dat er op tenminste 3-4 locaties in de provincie territoriale Grauwe Klauwieren aanwezig zijn geweest. Er zijn ook begin juni op verschillende locaties vogels gemeld, maar dat zullen hoogstwaarschijnlijk late doortrekkers zijn geweest. Het gaat ook weer goed met de vogels bij de Grote Peel. In de Kampina / Oeteldonken waren twee territoria (1 ongepaarde man en 1 paartje dat drie keer geprobeerd heeft een nest groot te brengen); op de Weerter- en Budeler Bergen is een geslaagd broedgeval gvonden 2012 is het ‘Jaar van de Klauwieren’ en wordt er extra aandacht gevraagd voor het inventariseren van de Grauwe klauwier (zie www.sovon.nl). Op de bovengenoemde site staat een inventarisatiehandleiding en de presentatie over de Grauwe Klauwier van Ruud van Dongen! Raaf: 1 territorium Op de Brobbelbies in de Maashorst, tussen Uden en Oss zijn, tussen 13 maart en 20 april, in totaal 26 verschillende waarnemingen van Raven gedaan waarvan 16 ter plaatse en 10 overvliegend (meestal zeer laag over het gebied); bij zeven waarnemingen is een paartje gezien. Een aantal maal vlogen de vogels naar een zelfde plek in het bos, maar een nest is niet gevonden. Er is ook geen balts waargenomen en mogelijk zijn de vogels ook nog niet volwassen maar dit alles resulteert wel in een eerste aanwijzing voor een territorium in Noord Brabant sinds 1920 toen er broedgevallen zijn geweest van een paartje Raven in Mierlo, ten oosten van de Zuid-Willemsvaart en ook in Soerendonk. In de herfst en winter van 2011-2012 is er weer, gedurende enkele maanden, zeker één exemplaar in het gebied waargenomen; ook deze vogel vloog enkele malen naar precies dezelfde plek in het bos. Deze raaf wordt vaak gezien tussen de schapen en Schotse hooglanders waar hij/zij gedroogde poep in zijn bek neemt, opvliegt en van een hoogte kapot laat vallen om de keverlarven er vervolgens uit te eten. Leo Ballering SOVON-Districtcoördinator Zeldzame soorten en Kolonievogels voor Oost-Brabant
12 MUS naar het zesde jaar Komend voorjaar beginnen we alweer aan het zesde jaar MUS (Meetnet Urbane Soorten) en daarmee komen we steeds meer te weten over vogels in het stedelijk gebied. In SOVONNieuws 1 wordt het landelijke beeld geschetst van de eerste vijf jaar. In deze bijdrage wordt regionaal ingezoomd. Tabel 1. Indexen en trends van een aantal broedvogels in stedelijk gebied in Nederland, Limburg, Noord-Brabant en Zeeland 2007-2011. Verklaring: ++ sterke (>5% per jaar) toename, + matige (<5%) toename, 0 stabiel, - matige (<5%) afname, – sterke (>5%) afname, ? onzeker, blanco geen trend. Omdat het slechts om vijf jaar gaat hebben de trends vooralsnog beperkte zeggingskracht. NL LB NB ZL aantal soorten 192 99 124 103 aantal punten 37389 2884 5310 1458 teldekking punten % 13 8 13 9 Blauwe Reiger Wilde eend Meerkoet Kleine Mantelmeeuw Zilvermeeuw Houtduif Turkse tortel Winterkoning Heggenmus Merel Zanglijster Zwartkop Pimpelmees Koolmees Ekster Kauw Spreeuw Huismus Vink Groenling
- -- - 0 ? 0 + ? ++ + + ? ? + 0 + + + 0 0 0 -- -- - 0 - - ? - - - 0 - - -- ? ++ ++ ++ + + ? + 0 0 0 0 + + + ? + ? ? + -- - - + + ++ 0 - - 0 0 + + + ++
Soorten en aantallen In 2011 zijn landelijk in totaal 353.650 vogels ingevoerd verdeeld over 163 soorten. De top 5 bestaat al een aantal jaren uit Kauw, Merel, Houtduif, Gierzwaluw en Huismus, met aantallen per soort van 24.000-43.000. Van 74 soorten zijn er tenminste 100 ex. doorgegeven, van 24 soorten 25-100 en de overige 65 soorten minder dan 25 ex. Voor maar liefst 59 soorten is er landelijk een betrouwbare trend te berekenen, en dat zijn er 9 meer dan in 2010. Een viertal is geen typische stadsvogel of komt in erg lage aantallen voor. De overige 55 soorten vertonen een toename (31), zijn stabiel (11) of
ondergaan afname (13). Voor het eerst in MUS zijn er naast de landelijke nu ook provinciale trends gemaakt. Afhankelijk van het getelde aantal postcodegebieden/punten zijn er zo per provincie van 20-30 soorten trends beschikbaar. Het gaat vooral om soorten die algemeen voorkomen en waar dus een hoog aantal waarnemingen en exemplaren van doorgegeven zijn. De Blauwe Reiger heeft landelijk een matige afname, door de koude winters. Het lijkt er op dat de soort in Limburg zwaardere klappen heeft opgelopen dan in Noord-Brabant en dezelfde vlieger gaat op voor de Winterkoning. Opvallend is dat de Turkse Tortel in de zuidelijke provincies stabiel is terwijl die landelijk is toegenomen. In SOVON-Nieuws is bij een aantal soorten een onderscheid gemaakt tussen Hoog (zandgronden) en Laag (klei en veen) Nederland en dan blijkt dat in het hoge deel de soorten het slechter doen. In het binnenkort te verschijnen broedvogelrapport van 2010 is voor Winterkoning en Merel uitgebreid bekeken welke omstandigheden sturend zijn voor de recente afname van beide soorten. Bij de Winterkoning lijkt de winter de bepalende factor maar bij de Merel vermoeden we ook dat de reproductie en de omstandigheden in het voorjaar (droogte) een rol te spelen. De dramatisch achteruitgang van de Spreeuw is nog steeds niet gestopt, maar de Huismus zit nog steeds in de plus en in Noord-Brabant zelfs bovengemiddeld! Resumé In de vijf onderzoeksjaren vertoont een deel van de soorten een aantalsverandering. De trends zijn nu nog broos maar worden robuuster met elk jaar erbij. Als we de soorten bundelen naar
Figuur 1. Aantal Putters per postcodegebied in MUS in 2011. De verspreiding wordt van west naar oost ijler. Landelijke neemt de soort toe.
13 habitat of voedsel, dan zien we met enige reserve een aantal ontwikkelingen. De meeste soorten gebonden aan water, bomen en bos laten, net als Afrika-gangers, een positief of stabiel beeld zien. Dit geldt ook voor de huizenbroeders, maar de dramatische achteruitgang van de Spreeuw neemt zorgwekkende vormen aan. Drie koude winters hebben duidelijk een wissel getrokken op enkele wintergevoelige soorten. Diverse grondfoerageerders, vooral lijsters, vertonen een afname. Ook zien we dat Kool- en Pimpelmees een verrassend afwijkende trend laten zien. Nieuwe MUS-tellers nodig In het hele land zijn nieuwe MUS-tellers gewenst, hoe groter de deelname hoe robuuster en betrouwbaarder de trends worden. Als een dorp of stad helemaal geMUSt wordt dan geeft dat een goede indicatie hoe het gaat met de vogels in het stedelijk gebied. In alle drie de provincies zijn nieuwe MUStellers heel welkom vooral in Zeeland en Limburg. 2012 Hoe zal het broedseizoen van 2012 verlopen? De aanloop ernaar kende uitersten. De winter begon zacht maar vanaf
eind januari deed koning winter ruim twee weken van zich spreken. Strenge vorst deed de Elfstedenkoorts oplopen maar de sneeuw van 3 februari gooide roet in het eten. De indruk bestaat dat veel vogels het moeilijk hadden in deze korte winterperiode. Ook voor de overwinteraars in Afrika waren de omstandigheden niet goed, want in de Sahel wordt melding gemaakt van droogte. De tellers worden op de hoogte gehouden via MUSnieuwsbrieven gedurende het seizoen. Naast de actuele resultaten is er ook ruimte voor ervaringen uit het veld en tips voor veldwerk en invoer. Ga naar de MUS-pagina voor meer informatie, vacante postcodegebieden, verschenen nieuwsbrieven en aanmelden via http://www.sovon.nl/default. asp?id=367 Veel plezier in het veld en maak ons deelgenoot van wat je boeit! Jan Schoppers MUS wordt mede mogelijk gemaakt door Vogelbescherming Nederland
Gevraagd: nieuwe en oude broedvogeldata in Brabant! Een nieuwe lente gaat steevast gepaard met een wensenlijstje van SOVON waar het de deelname aan de broedvogelprojecten aangaat. In dit overzicht worden onze grootste Brabantse wensen op BMP-gebied en een aantal ‘missing links’ waar het de kolonievogels aangaat op een rij gezet. Momenteel zijn van 71 Brabantse BMP-telgebieden gegevens uit 2011 aan Sovon doorgegeven. Hartelijk dank daarvoor aan alle tellers! Veel Brabantse BMP-ers hebben in 2011 al gebruik gemaakt van het nieuwe autocluster-systeem. Graag horen we van uw ervaringen met dit systeem. Met name alle tips om het nog beter en gebruiksvriendelijker te maken zijn welkom. BMP-aanpak Bij het BMP worden jaarlijks in vaste telgebieden broedvogels geteld. Er zijn vijf varianten waaruit een keuze gemaakt kan worden: BMP-A voor alle soorten broedvogels, BMP-B voor bijzondere soorten, BMP-Z voor zeldzame soorten, BMP-W voor akker- en weidevogels en BMP-R voor roofvogels. Alle spelregels zijn te vinden in de Handleiding SOVON Broedvogelonderzoek. Deze handleiding is in te zien en te downloaden via de SOVON-website, maar u kunt desgewenst ook een papieren exemplaar bij ons aanvragen via
[email protected] Losse meldingen van territoria van zeldzame broedvogels zijn waardevol, maar diezelfde territoria in een telgebied zijn nog
waardevoller, zeker wanneer de telling meerdere jaren herhaald wordt met jaarlijks dezelfde methode en een vaste begrenzing. Wanneer gegevens op gebiedsniveau worden doorgegeven is immers een vergelijking tussen jaren mogelijk (monitoring) en krijgen we beter inzicht in de volledigheid van het onderzoek (van belang voor bijvoorbeeld populatieschatting). Het gebied wordt dan een telgebied BMP-Z. Je kunt als teller kiezen voor één, enkele of alle zeldzame soorten. Bovendien kan de soortenlijst worden uitbreid met bepaalde landelijk schaarse (maar vaak regionaal zeldzame) soorten. De algemene regel is om per zeldzame soort minimaal 2 bezoekrondes te brengen in de optimale periode (tussen de ‘datumgrenzen’). Zie voor verdere methode en opzet van het onderzoek de Handleiding SOVON Broedvogelonderzoek (www.sovon.nl/pdf/Handleiding_Broedvogels_2011.pdf) en lees de uitgebreide soortspecifieke ‘Inventarisatierichtlijnen’ BMP-wensen landelijk en in Brabant Er zijn verschillende soorten waarvoor we overal in het land op zoek zijn naar tellers: Roerdomp & Porseleinhoen: twee soorten die in vergelijkbaar habitat voorkomen en ook wat betreft inventarisatie overeenkomsten vertonen. Prima beide in één gebied te tellen dus! Canadese Gans: probeer in het veld onderscheid te maken in Grote en Kleine Canadese Gans Zie voor tips over de herkenning eventueel het onderdeel ‘Herkenning exoten’ op
14 de SOVON-website (www.sovon.nl/Default.asp?id=926). Ransuil: een schaarse, vrij lastig te inventariseren soort; een uitdaging dus. Zie voor tips de ‘Inventarisatierichtlijnen’. Boerenzwaluw: we hopen dat tellers die in ‘2011, het ‘Jaar van de Boerenzwaluw’, een gebied geteld hebben ook dit jaar weer de boerderijen langs willen gaan zodat we beter zicht krijgen op de aantalsontwikkeling van deze soort. Maar ook nieuwe telgebieden zijn natuurlijk welkom. Europese Kanarie: een specialiteit voor tellers in het (zuid) oosten van het land (Twente, Achterhoek, Limburg).
Heeft u al meerdere jaren één van de genoemde soorten of een andere zeldzame soort geteld in een vast gebied en zijn deze gegevens voor zover bekend nooit bij SOVON ingeleverd neem dan .s.v.p. contact met ons op; ze zijn namelijk nog steeds meer dan welkom bij ons. Specifiek Brabantse wensen: Biesbosch (moeras, ruigte, struweel en bos) Brabantse Wal (Dodaars, Wespendief, Zwarte Specht, Nachtzwaluw en Boomleeuwerik)
Overzicht van kolonies waarvan we na 2009 geen gegevens meer hebben ontvangen Soort:
Kolonienr Atlasblok
Aalscholver 12571 Blauwe Reiger 10415 Blauwe Reiger 298 Blauwe Reiger 3667 Blauwe Reiger 11422 Huiszwaluw 10895 Huiszwaluw 10899 Huiszwaluw 10906 Huiszwaluw 7578 Huiszwaluw 7262 Huiszwaluw 10889 Huiszwaluw 10909 Huiszwaluw 10910 Huiszwaluw 10887 Huiszwaluw 7227 Huiszwaluw 9978 Huiszwaluw 8236 Huiszwaluw 8237 Huiszwaluw 7493 Oeverzwaluw 4747 Oeverzwaluw 10505 Oeverzwaluw 11982 Oeverzwaluw 11896 Oeverzwaluw 10940 Oeverzwaluw 2659 Roek 3098 Roek 3597 Roek 11206 Roek 11203 Roek 11205 Roek 11202 Roek 11204 Roek 8249 Roek 11253 Roek 2915 Roek 11252 Stormmeeuw 11657 Stormmeeuw 10022 Stormmeeuw 11658 Visdief 9571
Kolonienaam
Laatst bekende jaar Aantal
4933 Markiezaat, Hoogspanningsmast 4426 Kornsche Boezem 4917 Bosje Vermunt, Roosendaal 3956 Oyen, Lith 4545 Heeswijk Waterwingebied 4551 Winkelsestraat, Biezenmortel 4553 Boxtel, Venrodeweg 4 5111 Moergestel, De Werf 1 5111 Oisterwijk-Moergestel 4452 Verloren Hoek 4458 Udenhout, Quirijnstokstraat 5121 Vinkenberg 5121 Moergestel, Molenakkerstraat 2 4457 Loon op Zand, Kraanven 4428 Heusden-vesting 4641 “de Hoef” Mill 4438 Drunen-Groenewoud (Kuiksche Hei) 4541 Drunen, De Zeeg 4954 Nieuwe Zuidpolder 5015 Water a/d Warande, Verhoven, Gilze 5222 Luhchtmachtbasis de Peel 4523 Grote Wielen 4338 Sassenplaat 4523 De Wielen Rosmalen 4944 Hogerwaardschor,Bergen op zoom 4521 Hedikhuizen, zuid 4521 Damblok, Hedikhuizen 4435 Waspik noord Waspiksedijk 4445 Dongen, Hoge dijk 4435 Waspik, zuid, Stadhoudersdijk 4445 ‘’s-Gravenmoer dorp 4435 Waspik zuid 5147 Kasteelweg, Mierlo 4444 Otterweg Oosterhout NB 4444 Oranjepolder 4444 Oostpolderweg Oosterhout NB 4338 Moerdijk Industrieterrein 4431 Moerdijk, Industrieterrein Tetrapak 4348 Moerdijk Industrieterrein Kolb 4523 Groote Wielen, Rosmalen
2009 2007 2007 2008 2009 2007 2007 2007 2008 2008 2008 2009 2009 2009 2009 2009 2009 2009 2009 2008 2009 2009 2009 2009 2009 2007 2007 2008 2008 2008 2008 2008 2009 2009 2009 2009 2008 2008 2008 2009
1 7 10 16 0 2 3 3 0 3 14 0 0 0 2 5 22 51 75 0 3 12 50 90 212 50 100 30 37 63 117 177 0 0 16 25 3 12 13 2
15 Deurnsche Peel & Mariapeel (Dodaars, Blauwborst en Roodborsttapuit) Hollands Diep (Bruine Kiekendief, IJsvogel, Cetti’s Zanger en Snor) Markiezaat (Dodaars) Krammer-Volkerak (Bruine Kiekendief) Oude BMP-telgegevens Voor tellers van BMP A, B en W-gebieden hebben we een verzoek. Tot dusverre werden de meeste BMP-resultaten altijd ingestuurd op een soortenlijst met aantallen per jaar. Enkele jaren geleden is de mogelijkheid aangeboden om via internet uw territoria als stippen in te vullen en in 2011 is daar het programma Autoclustering in BMP bijgekomen. Voor u als teller en voor SOVON biedt autoclustering de meeste voordelen, maar ook het invoeren van territoriumstippen geeft mooie mogelijkheden zoals stippenkaarten printen of opnemen in een verslag. Ons advies aan BMP-tellers is dan ook dat ze met autoclustering of territoriumstippen aan de gang gaan. Maar wist u dat het ook mogelijk is met al eerder ingestuurde BMP-resultaten (terug tot 1984)! Het zou mooi zijn als u de moeite wilt nemen om uw veldkaarten van eerdere jaren te vertoetsen en vervolgens te gaan autoclusteren of om van die jaren de territoriumstippen online op kaart te zetten. Wilt u weten hoe dit werkt? Bekijk de op de website (www.sovon. nl/pdf/Handleiding_Autoclustering_BMP en Handleiding_ Invoer_territoriumstippen). We zijn heel benieuwd wat dit gaat opleveren! Voor vragen hierover kunt u terecht bij
[email protected].
Roekenkolonie in Boxmeer. Foto Harvey van Diek
Kolonies waarvan geen gegevens bekend zijn uit de provincie In het overzicht op de vorige pagina vindt u de kolonies waarvan we ná 2009 geen gegevens meer hebben ontvangen. In sommige gevallen zijn er sinds 2007 of 2008 geen gegevens meer bekend. In de tabel ziet u het laatst bekende jaar waarvan er een telling bekend is en ziet u ook om welk aantal paren het destijds ging. Op basis van een combinatie van de ouderdom van de kolonie, de betreffende soort en het laatst bekende aantal broedparen gaan we er in de meeste gevallen van uit dat er in de jaren 2010-2011 nog wel gebroed is. Met betrekking tot de kolonies waarvan het laatst bekend jaar 2009 betreft is het niet onze bedoeling de betreffende kolonies als het ware weer op de markt te brengen maar dient het overzicht als stimulans aan de teller van 2009 om de telresulaten zo spoedig mogelijk door te geven via joost.vanbruggen@ sovon.nl onder vermelding van het kolonienummer, jaar en aantal. Uiteraard mag u de gegevens ook online invoeren in uw persoonlijke kolonie-overzicht. Voor de kolonies waarvan we sinds 2007 of 2008 geen gegevens meer hebben ontvangen maar waarvan het aantal broedparen uit die jaren nog wel de indruk wekken dat ze mogelijk nog bewoond zijn vragen we u bij interesse in het tellen van een specifieke kolonie contact op te nemen met hetzelfde mailadres. Wij nemen dan contact op met de teller van 2007 of 2008 en vragen hem/haar toestemming te geven om de tellingen aan u over te dragen. Arend van Dijk, Arjan Boele, Joost van Bruggen & JanWillem Vergeer
Huiszwaluwen verzamelen modder voor hun nesten. Foto: Harvey van Diek
16
Adressen & Oproepen Adressen Ledenraadsleden SOVON p/a SOVON
[email protected] H. Jonker Kon. Wilhelminalaan 29 5583 AK Waalre J. vd Sanden Speelhuisplein 11 4815 CK Breda P. van Iersel Meent 59 4817 NP Breda SOVON-ambassadeur Henk Sierdsema
[email protected] Districtscoördinatoren SOVON • Broedvogeltellingen (LSB) District Brabant west D15 Roland-Jan Buijs Philips van Dorpstraat 49 4698 RV Oud-Vossemeer 06-18672392
[email protected] District Brabant oost D16 Leo Ballering Zwaluwendonk 27 5467 DD Veghel 0413-36 82 48
[email protected]
Midwintertelling Mark van der Zijden Bieakker 5 4724 GC Wouw 06-54652206
[email protected] District Brabant Oost Wiel Poelmans p/a Sovon Coördinatoren overig: • STONE (Steenuilen) West-Brabant Martin van Leest tel: 076-5656713
[email protected]
Agenda Watervogels • 12 mei 2012 selectie van monitoringgebieden, telling Brand- en Rotgans • 16 juni 2012 selectie van monitoringgebieden Overige data • 21-04-2012 SOVON Jongerendag • 12-05-2012 t/m 18-05-2012 Nationale vogelweek • 25-08-2012 t/m 26-08-2012 Dutch Bird Fair
Midden- en Oost-Brabant Joost Nijkamp
[email protected] • Brabants Landschap Kerkuilenwerkgroep Joost Nijkamp
[email protected]
• Watervogeltellingen maandelijkse tellingen Vincent de Boer
[email protected] antwoordnummer 98189 6500 VA Nijmegen Tel: (024) 7410 428
SOVON Vogelonderzoek Nederland Natuurplaza (gebouw Mercator 3) Toernooiveld 1 6525 ED Nijmegen tel: (024) 7410410 E-mail:
[email protected] Site: www.sovon.nl
Lid Worden SOVON is niet alleen een verzameling vogeltellers, maar ook een vereniging waarvan u lid kunt worden. Voor slechts €12,00 per jaar bent u lid en ontvangt u viermaal SOVON-Nieuws. Er bestaat de mogelijkheid om uw SOVON-lidmaatschap te combineren met een abonnement op Limosa, het blad van SOVON en de NOU. U betaalt dan slechts €27,50 per jaar i.p.v. €31,- . Lid worden kan via www. sovon.nl/lidworden of door een mail naar
[email protected]