Overzicht aanpassingen visiematrix en indicatorenset Stadsmonitor 2014
1 Aanpassingen visiematrix 1.1 Gezinsvriendelijke steden Het behouden en aantrekken van jonge gezinnen met kinderen in de steden blijft een belangrijke doelstelling. Beter zicht krijgen op elementen die van belang zijn voor de gezinnen om wel/niet voor de stad te kiezen, is daarbij wenselijk. Ook de stem van kinderen en jongeren zelf kan een belangrijke bron van informatie over de leefbaarheid en de duurzaamheid van de stad opleveren. Vanuit die achtergrond is in samenwerking met de steden nagegaan hoe de visie, die aan de basis ligt van de Stadsmonitor, en de indicatoren deze bekommernis beter in beeld kunnen brengen. In opdracht van het Vlaamse stedenbeleid hebben Sven De Visscher en Didier Reynaert, Hogeschool Gent, Vakgroep Sociaal Werk, de visietekst ‘Kinderen en Jongeren als medeburgers in een duurzame en leefbare stad’ voorbereid, op basis waarvan de intenties van de visiematrix van de Stadsmonitor zijn aangevuld en aangepast. Vervolgens heeft Diederik Cops (KUL) met medewerking van Lieve Bradt en Tineke Van de Walle (UGent) van het JongerenOnderzoeksPlatform (JOP) die intenties vertaald in objectieve indicatoren. Het Kenniscentrum Kinderrechten (KEKI) schreef een adviestekst ter ondersteuning van het uitschrijven van een opdracht om kinderen en jongeren te bevragen over hun beleving van de stad. Kind en Samenleving heeft deze opdracht uitgevoerd met medewerking van Mediaraven en de Hogeschool Gent. Zij hebben een methodologie ontwikkeld om kinderen en jongeren te bevragen via een digitale tool. Het gehele traject is opgevolgd door een expertengroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de steden, de Vlaamse Vereniging Jeugddiensten (VVJ), Kind en Samenleving, het Kinderrechtencommissariaat, het JongerenOnderzoeksPlatform, de Gezinsbond, het European Network of Child Friendly Cities (ENCFC), het Kenniscentrum Kinderrechten (KEKI), Kind en Gezin, l’observatoire de l’enfance, de la jeunesse et de l’aide à la jeunesse en vertegenwoordigers uit de Vlaamse overheid. Dit traject en de resultaten ervan worden uitgebreid beschreven in de afzonderlijke katern ‘Gezinsvriendelijke steden’, die hoort bij de editie 2014 van de Stadsmonitor.
1.2 Ecologische stad De mondiale klimaatverandering dwingt tot nadenken over de draagkracht en veerkracht van de omgeving. Thema’s als klimaatneutraliteit, milieubewust handelen … die tien jaar geleden niet zo expliciet op de agenda stonden, nemen vandaag wel een prominente plaats in. Daarom is in samenwerking met een expertengroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de steden en de Vlaamse overheid, nagegaan welke aanvullingen en aanpassingen aan de intenties van visie van de Stadsmonitor wenselijk zijn, waarna deze intenties vertaald werden in indicatoren.
1.3 Aangepaste visie van de Stadsmonitor Hieronder volgt per domein en principe een overzicht van de belangrijkste aanvullingen die voortspruiten uit het traject ‘Gezinsvriendelijke steden’ en ‘Ecologische stad’. Een gedetailleerd overzicht van alle aanpassingen en aanvullingen en de aangepaste versie van de visiematrix zijn terug te vinden op www.stadsmonitor.be.
Overzicht aanpassingen visiematrix en indicatorenset Stadsmonitor 2014 2
In het domein ‘Cultuur en vrije tijd’ gaat aandacht naar het belang dat in een stad een klimaat heerst, dat inwoners, dus ook kinderen en jongeren, toelaat een eigen invulling te geven aan hun vrije tijd. Daarnaast komt een vlotte bereikbaarheid van culturele instellingen, evenementen, sport en spel, waarbij het STOPprincipe en het voorzien van fysieke verbindingen tussen ruimtes centraal staan, aan bod. Ook het belang van een kwaliteitsvolle informatie- en communicatiestrategie zodat inwoners op de hoogte zijn van en vlot hun weg vinden naar het aanbod, is opgenomen. Tenslotte is er aandacht voor de (ecologische) draagkracht van de omgeving bij allerhande activiteiten en in natuurgebieden. Het domein ’Leren en onderwijs’ is aangevuld met de benadering van de lerende stad, die formeel en informeel leren stimuleert. Scholen spelen daar op in door samenwerkingsverbanden tussen sectoren aan te gaan en door actief aan de slag te gaan met de achtergrond van kinderen. Ook het faciliteren van doorstroming van jongeren naar de arbeidsmarkt en/of hoger onderwijs komt aan bod. Tenslotte gaat aandacht naar het multifunctioneel gebruik van scholen (bv. in het kader van brede school), groen in de leeromgeving van scholen en het gegeven dat scholen het ecologisch bewustzijn en handelen kunnen stimuleren. In het domein ‘Natuur en milieu’ wordt gesteld dat groene en blauwe netwerken zodanig ingericht worden zodat ecosysteemdiensten optimaal geleverd kunnen worden. De stad is klimaatneutraal en –robuust, het groen in de stad is aangepast aan de behoeften van verschillende groepen, waaronder kinderen en jongeren en er is een goede balans op het gebied van ruimtegebruik van het stedelijk groen. De milieudienstverlening dient aandacht te besteden aan nieuwe thema’s zoals luchtvervuiling, in het bijzonder voor kwetsbare groepen zoals kinderen en ouderen. Tenslotte gaat aandacht naar de ecologische voetafdruk, met name het beperken van de in- en uitstromen in de stad, het stimuleren van het delen via initiatieven zoals cohousing, fietsdelen,.. en het stimuleren van het ecologisch bewustzijn en het ecologisch handelen bij bezoekers en inwoners. Het domein ’Ondernemen en werken’ is aangevuld met aandacht voor gezinsondersteunende maatregelen en aanbod aan voorzieningen in functie van een kwaliteitsvolle afstemming tussen arbeid en gezin en een evenwichtige woon-werkbalans. Verder gaat ook hier aandacht naar maatregelen om de toegang tot en de doorstroom voor jongeren naar de arbeidsmarkt te faciliteren. Andere aanvullingen hebben betrekking op het eco-effectief zijn van ondernemingen, het beperken van negatieve impact van ondernemingen op de omgeving, het welzijn van ondernemers en de bereikbaarheid van ondernemingen volgens het STOPprincipe. Het domein ‘Stedelijke administratieve dienstverlening’ is aangevuld met het belang dat voor het voeren van beleid in een stad gegevens over diverse levensdomeinen voorhanden zijn, met bijzondere aandacht voor doelgroepen. Verder wordt het belang onderstreept van een pro-actieve stedelijke dienstverlening die bijzondere aandacht besteedt aan het bereiken van kwetsbare groepen. Die stedelijke dienstverlening dient mentaal en fysiek toegankelijk te zijn voor alle leeftijdsgroepen. Vanuit het perspectief van kinderen en jongeren is het domein ‘Veiligheidszorg’ aangevuld met aandacht voor een gepaste leeftijdsgebonden reactie op onveilig gedrag. Verder komt de link tussen de ruimtelijke inrichting van de stad en de veiligheid / het (on)veiligheidsgevoel aan bod. Het domein ‘Wonen’ is verruimd tot ‘Wonen en woonomgeving’ om het belang van de inrichting van de woonomgeving en de impact dat dit heeft op ontmoeting toe te voegen aan de visie van de Stadsmonitor. Vanuit dit perspectief wordt ingegaan op bespeelbare en beleefbare straten en pleinen, voldoende en kwaliteitsvolle speel- en buurtvoorzieningen en op het voorzien van ontmoetingsmogelijkheden bij de (her)inrichting van straten en woningen. Tenslotte komen het stimuleren van milieuvriendelijk handelen in en rond de woning en de nabijheid van groen binnen een aanvaardbare afstand van de woning aan bod.
Overzicht aanpassingen visiematrix en indicatorenset Stadsmonitor 2014 3
Het domein ‘Zich verplaatsen / mobiliteit’ is aangevuld met het STOP-principe, de uitbouw van veilige fietsen voetgangersinfrastructuur, het gebruik van milieuvriendelijke voertuigen, het garanderen van autonome mobiliteit via o.m. goede verbindingen tussen stedelijke ruimtes en voorzieningen (bv. speelweefsel), voldoende openbaar vervoer in het weekend en ’s avonds, een efficiënt gebruik van parkeerruimte en aandacht voor alternatieven om vervoersstromen onder controle te houden (bv. autodelen..). Omwille van de maatschappelijke vraag naar de verdere uitbouw van de kinderopvang, is toegankelijk en voldoende aanbod bijkomend opgenomen in het domein ‘Zorg en opvang’. Andere aanvullingen hebben betrekking op het belang dat ook zorginstellingen investeren in groen en dat er in de stad aandacht is voor een kwaliteitsvolle informatie- en communicatiestrategie zodat inwoners op de hoogte zijn van en vlot hun weg vinden naar het aanbod.
2 Aanpassingen indicatorenset 2014 In de aanloop naar de editie 2014 hebben de medewerkers van het programma Monitoring van de Studiedienst van de Vlaamse Regering per domein voorstellen voor de indicatorenset 2014 geformuleerd. Voorstellen konden betrekking hebben op het gebruik van bronnen, de wijze van invulling van een indicator, het uitwerken van pistes… Al deze voorstellen zijn ter goedkeuring voorgelegd aan de stedenstuurgroep. De indicatorenset 2014 bevat daarnaast aanvullingen, die voortspruiten uit het traject ‘Gezinsvriendelijke steden’ en het traject ‘Ecologische stad’. Hieronder volgt per domein en per principe een overzicht van de belangrijkste aanpassingen. Het domein ‘Cultuur en vrije tijd’ bevat een aantal nieuwe survey-indicatoren met gezinsfocus (‘Bezoek park, speeltuin of speelplein’, ‘Tevredenheid over het aanbod aan activiteiten voor kinderen en jeugd’, Tevredenheid over de kindvriendelijkheid van restaurants, cafés, hotels in de stad’)... Naast de nieuwe indicator ‘Winkelaanbod’ is via de survey gepeild naar het winkelgedrag en de tevredenheid over het winkelaanbod (‘Winkelen in de stad’, ‘Tevredenheid over het aanbod aan winkelvoorzieningen in de buurt’). In het domein ‘Leren en Onderwijs’ krijgt de piste ‘Ongekwalificeerde uitstroom uit het secundair onderwijs’ invulling. De schoolse vertraging komt iets ruimer in beeld (‘Schoolse vertraging in het kunstsecundair onderwijs’) alsook de participatie van allochtonen (‘Participatie van allochtonen in het secundair onderwijs op basis van thuistaal’). Tenslotte wordt bijkomend gepeild naar de tevredenheid over het aanbod aan onderwijsvoorzieningen in de buurt (‘Tevredenheid over het aanbod aan onderwijsvoorzieningen in de buurt en in de stad’). De indicatorenset van het domein ‘Ondernemen en werken’ is grotendeels ongewijzigd gebleven, maar een aantal indicatoren hebben door de beschikbaarheid van betere data een accuratere invulling gekregen. Dit heeft geleid tot een aanpassing van de titel van een aantal indicatoren (‘Economic decision power’ wordt opgesplitst in ‘Geproduceerde welvaart per inwoner’ en ‘Arbeidsproductiviteit’, ‘Werkgelegenheidsgraad’ wordt ’Jobratio’, ‘Kansengroepen aan het werk’ wordt ‘Leeftijdskloof in de werkzaamheid: 50-plussers’ en ‘Herkomstkloof in de werkzaamheid’, ‘Werkloosheid allochtonen’ wordt ‘Werkloosheidsgraad naar herkomst’…). De indicatorenset van het domein ‘Wonen en woonomgeving’ is grotendeels behouden. Net zoals in 2011 bevat de survey 2014 een luik over wonen.
Overzicht aanpassingen visiematrix en indicatorenset Stadsmonitor 2014 4
Het domein ‘Zich verplaatsen/mobiliteit’ is uitgebreid op basis van surveymateriaal. Zo zijn er nu gegevens beschikbaar over ‘Verplaatsingsgedrag tussen woonplaats en werk – school, Tevredenheid over de verkeersveiligheid’ en ‘Fietsvriendelijk karakter van de buurt’. Deze laatste indicator integreert oude en nieuwe surveyvragen. Het domein ‘Zorg en opvang’ is uitgebreid met een indicator over ‘Mantelzorg’ en ‘Subjectieve gezondheid’. In het domein ‘Sociale principes’ kregen de diversiteitsindicatoren over het stadspersoneel zowel naar geslacht, leeftijd als herkomst een nieuwe invulling door een koppeling tussen de sociaal-economische gegevens uit het Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (DWH AM&SB) van de Kruispuntbank Sociale Zekerheid (KSZ) en de gegevens van het Rijksregister. Voor herkomst werd gebruik gemaakt van de definitie zoals omschreven in artikel 3 van het Vlaamse Integratiedecreet van 2009. Daarnaast is de indicatorenset uitgebreid met indicatoren, waarmee gepeild wordt naar energiearmoede (‘Budgetmeters elektriciteit en gas’, ‘Afsluitingen elektriciteit en gas’). Deze indicatoren maakten in de vorige editie deel uit van het domein ’Natuur en milieu’. Tenslotte werden een aantal armoede-indicatoren opgenomen ‘Kansarmoede-index Kind en Gezin’, OKI-index’, ‘Aandeel kinderen waarvan beide ouders niet werken’. Om een idee te krijgen van het zorgvuldig ruimtegebruik in de stad, is de indicatorenset van het domein ‘Natuur en milieu’ aangevuld met ‘Bodembezetting naar functie’. Vanuit het oogpunt ‘rationeel milieugebruik’ zijn ‘Milieubewust handelen’ en ‘Energieverbruik (aardgas en elektriciteit) van huishoudens’ bijkomend als indicator opgenomen. De institutionele principes zijn, zoals in vorige edities, ondergebracht in een hoofdstuk ‘Burgerschap en overheid’. De meeste indicatoren zijn behouden. ‘Politieke interesse’ en ‘Politiek actief’ zijn niet langer opgenomen maar vervangen door indicatoren die bijkomend peilen naar de betrokkenheid en inzet van de inwoners van de stad (‘Actiefs in bewonersgroep’, ‘Vrijwilligerswerk’). Alles samen bevat de editie 2014 van de Stadsmonitor 167 indicatoren. Domein/principe
Aantal indicatoren
Cultuur en vrije tijd
32
Leren en onderwijs
13
Ondernemen en werken
24
Veiligheidszorg
10
Wonen
17
Mobiliteit
14
Zorg en opvang
17
Sociale principes
15
Natuur en milieu
14
Burgerschap en overheid
11
Totaal
167
Overzicht aanpassingen visiematrix en indicatorenset Stadsmonitor 2014 5