Zelfredzaamheid
Groep 1-2
Kleuters aan het stuur Zelfsturing is een begrip dat je de laatste tijd steeds vaker hoort. Wat is dit eigenlijk, waarom is het belangrijk en hoe is zelfsturing in het aanbod in groep 1 en 2 verwerkt? Kunnen kleuters al wel zelf ‘aan het stuur zitten’? Nienke Lansink & Irma Koerhuis
* Het begrip ‘zelfsturing’ wordt ook wel omschreven als ‘zelfregulatie’ en ‘executieve functies’.
22
Zelfsturing
Vaardigheden
Zelfsturing* is het zelfstandig kunnen reguleren van het eigen gedrag. De mate waarin kinderen in staat zijn om doelgericht hun eigen gedrag te sturen, is van invloed op de manier waarop zij leren en op sociaal-emotioneel vlak functioneren. Kinderen die goed in staat zijn hun eigen gedrag te reguleren, hebben daar voordeel van bij het aanleren van vaardigheden als lezen, schrijven en rekenen. Dat proces verloopt bij kinderen met een goed zelfsturend vermogen sneller en effectiever dan bij kinderen die hun gedrag minder goed kunnen sturen. Ook is het sociale gedrag van zelfsturende kinderen in de groep beter.
Welke vaardigheden hebben te maken met zelfsturing? Denk bijvoorbeeld aan: • uitsteltolerantie (behoeften uitstellen) • concentreren op een taak • vooruitkijken (plannen en doelen stellen) • monitoren (tijdens spel of een taak je koers bijstellen) • terugkijken (reflecteren op het eigen handelen) • problemen oplossen, samenwerken • empathie (verplaatsen in een ander) • flexibiliteit (gemakkelijk van rol of taak kunnen wisselen) • regels volgen en deze kunnen toepassen in nieuwe situaties
Kleuters aan het stuur • Zelfredzaamheid
1-2
Dit zijn in principe denkvaardigheden, die het gedrag sturen. Kinderen die dit soort vaardigheden beheersen, kunnen hun gedrag beter reguleren en zijn beter in staat hun denken en geheugen te structureren.
Lesje afdraaien? Is het nodig om speciale ‘lesjes zelfsturing’ aan te bieden om kinderen op weg te helpen bij het aanleren van dit soort vaardigheden? Nee, zeker niet. U kunt in uw reguliere aanbod – zowel vrij impliciet als heel expliciet – de ontwikkeling van zelfsturing stimuleren bij de kinderen uit uw groep. Dat kan op verschillende momenten en op diverse manieren. Waarschijnlijk doet u dit zelfs al, bewust of onbewust. Neem het voorbeeld van de supermarkt in de groep van Ingrid. Bij het inrichten besteedde ze aandacht aan plannen en het stellen van doelen. Bij het rollenspel zagen we de aspecten empathie, monitoren, flexibiliteit en probleem oplossen terugkomen. Die ene spelactiviteit bood Ingrid al legio mogelijkheden om de kinderen te ondersteunen en te stimuleren bij het ontwikkelen van deze belangrijke vaardigheden. Als u weet wat zelfsturing is en welke vaardigheden daarbij horen, zult u gedurende een dag meerdere kansen zien om er doelgericht mee aan de slag te gaan. Gewoon binnen het reguliere aanbod!
Opbrengstgericht werken Ingrid werkt al jaren als leerkracht van groep 1/2. Ze ervaart dat kleuters enorm verschillen in de mate waarin ze hun eigen gedrag kunnen sturen. Dat vraagt veel van haar als leerkracht. Ze wil ieder kind graag zo optimaal mogelijk begeleiden door het aan te spreken op zijn eigen niveau. Binnen de aanpak die ze volgt, ziet ze veel mogelijkheden om de kinderen gedifferentieerde vaardigheden aan te leren die van belang zijn voor de ontwikkeling van zelfsturing.
In de groep bij juf Ingrid Tijdens een project over eten en drinken richten de kinderen samen met juf Ingrid in het lokaal een supermarkt in. Ze bedenken waar welke afdeling moet komen en welke spullen je nodig hebt om die afdelingen in te richten. Waar komt de groente- en fruitafdeling? Hoe richten we die in? Hoe zorgen we ervoor dat de appels niet alle kanten op rollen? Ook bekijken de kinderen waar de winkelwagentjes het beste kunnen staan Praxisbulletin jaargang 31 • Nummer 9 • mei 2014
en waar de kassa moet komen. Dan is de supermarkt klaar en kan het spel van kopen en verkopen beginnen! Sommige kinderen zijn ‘klant’ en andere kinderen zijn ‘supermarktmedewerker’. Hoe gedragen de klanten zich en wat doen de medewerkers allemaal? Ingrid observeert en speelt af en toe mee. Ze geeft impulsen aan het spel door een nieuwe situatie in te brengen of een verrassende wending aan het spel te geven. Eerst
probeert ze bij de kassa voor te dringen. ‘Hé’, roept Sem verontwaardigd, ‘ik was eerst!’ Later stoot ze per ongeluk een hele stapel dozen om. Hoe moet ze dat nu oplossen? Wat doe je dan als klant? En wat doet de supermarktmedewerker?
bron: Piramide-project Wat eten we vandaag? van Cito
23
Op de website van School aan Zet heeft ze informatie gevonden over opbrengstgericht werken. Dat is een cyclisch proces waarbij gebruikgemaakt wordt van de PDCA-cyclus (Plan Do Check Act) van Deming. In figuur 1 worden de vier stappen van deze cyclus toegelicht. Er zijn overigens meerdere varianten van deze cyclus in omloop. Plan
SMART formuleren/ aanscherpen van beoogde resultaten: specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden Do Uitvoeren en resultaten meten Check analyse en verklaring van resultaten Act vaststellen welke acties en interventies nodig zijn om de resultaten te verbeteren en het doel te bereiken
Act
Plan
Check
Do
Figuur 1: PDCA-cyclus, kwaliteitskaart ‘Planmatig opbrengstgericht werken op schoolniveau en groepsniveau’. Bron: schoolaanzet.nl
Ingrid gebruikt de PDCA-cyclus telkens opnieuw bij het bepalen van haar aanbod. Eerst bedenkt ze welke vaardigheden ze wil ontwikkelen bij de kinderen in haar groep (Plan). Ze kiest vooraf een aantal activiteiten dat zich goed leent om die vaardigheden te stimuleren. Daarnaast wil ze alert zijn op de kansen die zich ongepland voordoen tijdens een dag, zodat ze ter plekke die kansen kan benutten. Ze legt het allemaal vast in een groepsplan. Vervolgens voert ze het groepsplan uit (Do). Ze observeert tijdens de activiteiten. Op deze manier volgt ze de ontwikkeling van zelfsturing bij de kinderen (Check). De informatie die ze zo krijgt, gebruikt ze om haar aanbod nog beter aan te passen aan de niveaus van de kinderen (Act). En dan begint de cyclus weer opnieuw.
24
Kleuters aan het stuur • Zelfredzaamheid
Regels en rituelen Aan het begin van elk schooljaar biedt Ingrid een veilige basis door de kinderen bekend te maken met de belangrijkste rituelen en regels die in de groep gelden. Rituelen zorgen voor een vast patroon tijdens het verblijf in de groep. Regels bieden zekerheid en kunnen probleemgedrag voorkomen. Deze rituelen en regels geven jonge kinderen, die nog niet zo uitgesproken een beroep kunnen doen op zelfsturing, houvast. Ze bieden het kind een vaste basis van waaruit het de wereld en zichzelf kan gaan ontdekken op weg naar meer zelfsturing. De kinderen leren spelenderwijs de rituelen en regels toe te passen in de groep. Zo leren ze snel wat wel en niet kan. Dat geeft een heldere structuur en vrijheid. Ze leren zelfredzaam te zijn, zelfstandig te kiezen en te handelen. Het maken van eigen keuzes bevordert u door materialen zo in het lokaal op te stellen, dat ze uitlokken om ermee te spelen. Bied regelmatig nieuwe keuzemogelijkheden aan, zodat u de kinderen steeds nieuwe impulsen geeft.
Visualiseren Om te zorgen dat de kinderen de rituelen en regels goed begrijpen en onthouden, verwerkt Ingrid deze zo veel mogelijk in de inrichting van het lokaal. Daardoor krijgen de kinderen inzicht in de dagelijkse gang van zaken. Ze leren vooruitkijken (Wat gaan we vandaag doen?) en terugkijken (Wat hebben we vandaag gedaan?). In feite ondersteunt u het kind hier door gebruik te maken van wat Lev Vygotsky ‘psychologische tools’ noemt. Dit zijn instrumenten die we kunnen gebruiken om ons geheugen en ons denken te structureren. Voorbeelden van veelgebruikte tools zijn onze taal en spraak, symbolen, pictogrammen, een agenda, plattegronden en verkeersborden. Voor het ontwikkelen van het zelfsturend vermogen van kinderen zijn deze tools onmisbaar.
Meer lezen?
Rijke speelleeromgeving Een omgeving waarin het kind zelfstandig ontdekt en speelt is essentieel. Uitgangspunt is het initiatief van het kind. Het kind stelt zichzelf doelen (Wat wil ik doen en leren?) en maakt eigen keuzes. Daarbij is het belangrijk dat het kind zich inspant en dat het doorzet om het gestelde doel te behalen. Dit alles gebeurt in een rijke speelleeromgeving. Uw rol als leerkracht gaat verder dan het creëren van een veilige en inspirerende speelleeromgeving. U motiveert de kinderen om zelfstandig activiteiten uit te leren voeren in die omgeving. Daarnaast observeert u ze en geeft waar nodig steun op maat. Zo kan het kind zelf het initiatief behouden.
Rollenspel Ingrid gebruikt vaak rollenspellen. Dit type spel speelt een belangrijke rol bij het ontwikkelen van het zelfsturend vermogen van kinderen. Dat zagen we al in het voorbeeld van het rollenspel in de supermarkt: de ‘caissière’ zal zich in het spel anders gedragen dan de ‘klant’. De kinderen vervullen tijdens het spel
Praxisbulletin jaargang 31 • Nummer 9 • mei 2014
in feite de rollen van volwassenen of meer algemeen: anderen. Daardoor tillen ze zichzelf op een hoger niveau (denk aan de ‘zone van de naaste ontwikkeling’), waarmee ze hun eigen ontwikkeling stimuleren. Door het invullen van de betreffende rollen, leren de kinderen steeds beter zichzelf aan te sturen: bij een rol hoort bepaald gedrag, ze gedragen zich conform de rol, stellen ander (impulsief) gedrag uit en sturen daarmee hun eigen handelen. Er zijn verschillende vormen van rollenspel. Zo is er ‘spontaan’ rollenspel zonder voorbedacht plan (zoals het voorbeeld over de supermarkt), maar ook het meer geavanceerde rollenspel. Daarbij spreken de kinderen vooraf af wie welke rol speelt. Daarnaast maken ze een plannetje waarin ze alvast bedenken hoe het spel gaat verlopen. Vervolgens gaan ze het spel spelen en houden zich hierbij aan het vooraf opgestelde plan. Hier zien we weer diverse belangrijke vaardigheden die van belang zijn voor de ontwikkeling van zelfsturing (plannen, samenwerken en empathie). Bij jonge kinderen wordt hiervoor de basis gelegd.
• J. Aarssen e.a., Zelfsturing als basis voor de ontwikkeling van het kind. In: Sardes Speciale Editie, 9, 2010. • D. Breebaart (red.), Piramideprojecten voor peuters en voor groep 1 en 2. Cito, Arnhem, 2009-2011. • G. Deterd Oude Weme & C. van Tuijl, ‘Tweeluik: zelfregulatie. De ontwikkeling van zelfregulatie’. In: HJK, 40 (november / 3), 4-7, 2012. • G. Deterd Oude Weme & C. van Tuijl, ‘Tweeluik: zelfregulatie. De rol van de leerkracht.’ In: HJK, 40 (februari / 6), 10-13, 2013 • A. Diamond e.a., ‘Preschool Program Improves Cognitive Control’. In: Science, 318, 13871388, 2007. • A. Diamond, What will it likely take to be successful in the 21st century? Leveraging Knowledge about Brain Development and Developmental Science to Help Every Child Thrive. Keynote Biennal Meeting EARLI SIG 5: Researching Development, Learning and Well-Being in Early Childhood. Universiteit Utrecht, 27-29 augustus 2012. • D. Smidts & M. Huizinga, Gedrag in uitvoering. Uitgeverij Nieuwezijds, Amsterdam, 2011
25
Problemen oplossen Met bijvoorbeeld een activiteit over het opmeten van afstanden komen veel verschillende aspecten van zelfsturing aan de orde. Laat de kinderen eens aan de slag gaan met een denkprobleem, bijvoorbeeld: Hoe kan ik de afstand tussen de kast en de tafel meten, als ik geen meetinstrument mag gebruiken? Allereerst gaat het in de activiteit om het oplossen van
een probleem. Verder bedenken de kinderen hoe ze de opdracht gaan uitvoeren (plannen), houden ze tijdens de uitvoering in de gaten of het allemaal goed gaat (monitoren), werken ze samen en kijken ze na afloop terug op het hele proces (reflecteren). Door deze activiteit komen ze tot de ontdekking dat je hetzelfde probleem vaak op verschillende manieren kunt aanpakken en dat dat kan leiden tot verschillende oplossingen.
Begeleid sturen Kleuters kunnen zeker zelf aan het stuur zitten. Bij zelfsturing gaat het bij jonge kinderen net als bij het leren fietsen: eerst hebben ze een fiets met zijwieltjes en oefenen ze op veilig terrein. Als ze dat onder de knie hebben, is het tijd voor een fiets zonder zijwieltjes. Daarna gaan ze het verkeer in, maar nog steeds met hulp van een volwassene. Tenslotte kunnen ze helemaal zelf ‘sturen’.
Praxisbulletin.nl Dit artikel heeft een uitbreiding op praxisbulletin.nl. Daar zijn opgenomen: • Rollenspel project Feest • Activiteit Tweepraat
26
Piramide-projecten De Piramide-projecten van Cito bieden diverse mogelijkheden om zelfsturing bij kinderen te stimuleren en ontwikkelen. Er wordt bijvoorbeeld gebruikgemaakt van Didactische Structuren uit Structureel Coöperatief Leren (SCL). Dit zijn gestructureerde inter-
actieve werkvormen waarvan de stappen vastliggen. In de Piramideprojecten worden werkvormen toegepast die er voor zorgen dat in de uitvoering van de activiteit veel ruimte is voor samenwerken en communiceren. En ieder kind vervult daarbij een rol.
Kleuters aan het stuur • Zelfredzaamheid
Zie als voorbeelden een vooraf bedacht rollenspel uit het project Feest en de activiteit TweePraat uit het Welkomprogramma op praxisbulletin.nl.