WT 11 AM1 E.../WT 14 AM1 E...
6 720 607 799 (2010/07) NL
Installatie- en gebruikersinstructie
NL
Inhoudsopgave | 2
Inhoudsopgave 1
Uitleg van de symbolen/ Veiligheidsinstructies . 3 1.1 Uitleg van de symbolen . . . . . . . . . . . . . . . 3 1.2 Veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . 3
2
Voorschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 2.1 CE-conformiteitsverklaring . . . . . . . . . . . . 4
3
Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1 Typeaanduiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.2 Beschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.3 Leveringsomvang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5 5 5 5
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.1 Afmetingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.2 Schema en functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.3 Elektrisch schema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.4 Werking van het toestel . . . . . . . . . . . . . . . 4.5 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . .
6 6 7 8 8 9
5
Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.1 Bedienen van het toestel . . . . . . . . . . . . . 5.2 In/uitschakelen geiser . . . . . . . . . . . . . . . 5.3 Temperatuurregeling . . . . . . . . . . . . . . . . 5.4 Storing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.5 Bij vorst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
10 10 10 10 11 11
6
Rookgasafvoer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.1 Rookgasafvoer accessoires . . . . . . . . . . . 6.1.1 Vertikale schoorsteen . . . . . . . . . . . . . . . 6.1.2 Montage van adapter en restrictiering . . 6.1.3 Horizontale schoorsteen . . . . . . . . . . . . . 6.1.4 Montage van adapter en restrictiering . .
12 12 12 13 14 14
7
Installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 7.1 Belangrijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 7.2 Opstellingsplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 7.3 Minimale afstanden . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 7.4 Montage ophangbeugel . . . . . . . . . . . . . . 17 7.5 Installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 7.6 Wateraansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 7.7 Gasaansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 7.8 Installatie rookgasafvoer- en luchttoevoerleidingen . . . . . . . . . . . . . . . . 18
8
Elektrische aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 8.1 Aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 8.2 Netkabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
4
9
Gasregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9.1 Fabrieksinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . 9.2 Gasdrukafstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9.3 Ombouw naar een andere gassoort . . . . .
20 20 20 21
10 Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.1 Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.2 Opstarten na onderhoud . . . . . . . . . . . . . 10.3 Vervangen doorstroombegrenzer . . . . . . . 10.4 Zekeringen vervangen in de besturingsunit . . . . . . . . . . . . . . . . 10.5 Jumper opties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
22 22 22 22 22 23
11 Storingen en oplossingen . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 12 Meetgegevens WT 11/14 AM 1 E “Celsius” . . . 25 13 Milieubescherming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
6 720 607 799 (2010/07)
3 | Uitleg van de symbolen/ Veiligheidsinstructies
NL
1
Uitleg van de symbolen/ Veiligheidsinstructies
1.1
Uitleg van de symbolen
Waarschuwingssymbolen Veiligheidsinstructies worden omkaderd en aangegeven met een uitroepteken in een gevarendriehoek met grijze achtergrond.
1.2
Veiligheidsinstructies
Wat te doen bij gasgeur: B gaskraan dichtdraaien. B ramen openen. B geen elektrische schakelaars bedienen. B alle open vuren doven.
Bij gevaar door elektriciteit wordt het uitroepteken in de gevarendriehoek vervangen door een bliksemsymbool. Signaalwoorden geven de soort en de mate van de gevolgen aan indien de maatregelen ter voorkoming van het gevaar niet worden nageleefd. • OPMERKING betekent dat materiële schade kan ontstaan. • VOORZICHTIG betekent dat licht tot middelzwaar lichamelijk letsel kan ontstaan. • WAARSCHUWING betekent dat zwaar lichamelijk letsel kan ontstaan. • GEVAAR betekent dat levensgevaar kan ontstaan. Informatiesymbool Belangrijke informatie zonder gevaar voor personen en materialen, wordt tussen twee lijnen geplaatst en aangegeven met een i-symbool in een vierkant. Aanvullende symbolen Symbool
Betekenis
B
Handeling
Æ
Verwijzing naar andere plaatsen in het document of naar andere documenten
•
Opsomming –
Opsomming (subniveau)
Tabel 1
6 720 607 799 (2010/07)
B het gasbedrijf, uw installateur waarschuwen. Installatie, wijzigingen B Het installeren en wijzigen van de installatie van het toestel mag alleen uitgevoerd worden door een erkend installateur. Onderhoud B Voor het juist functioneren van het toestel, dient het onderhoud regelmatig door een erkend installateur te worden verricht. B Een controle c.q. onderhoudsbeurt is jaarlijks aan te bevelen. B Er mogen alleen originele vervangingsonderdelen gebruikt worden. Explosieve en ontvlambare materialen B Ontvlambare materialen (papier, oplosmiddelen, inkt, enz.) mogen niet in de nabijheid van het toestel opgeslagen worden. Verbrandingslucht en omgevingslucht B Om corrosie te voorkomen moeten verbrandingslucht en omgevingslucht vrij zijn van agressieve stoffen (bijvoorbeeld halogene koolwaterstoffen met chloor en fluoride verbindingen). Klanteninformatie B Informeer de klant over de functie en bediening van het toestel. B Waarschuw klanten tegen uitvoering van wijzigingen of reparaties door henzelf.
NL
2
Voorschriften | 4
Voorschriften
De overheidsnormen moeten in acht worden genomen.
2.1
CE-conformiteitsverklaring
Dit toestel voldoet aan de eisen uit de Europese richtlijnen 90/396/EEC, 92/42/EEC, 73/23/EEC. 89/336/EEC en komt overeen met de specificaties zoals beschreven in het CE-certificaat. Model
WT 11
Categorie PT, ES, GB, IT, CH, HR
II2H3+
DE
II2E3B/P
NL
II2L3B/P
FR, LU
II2E+3+
BE
WT 14
Type
I2E+ I3+
BE, CH, ES, FR, GB, IT, PT, LU, HR
I3+
NL, DE
I3B/P
B32, C12x, C32x, C42, C52, C62, C82x
Tabel 2
6 720 607 799 (2010/07)
5 | Algemeen
NL
3
Algemeen
3.1
Typeaanduiding
WT11
A
M
1
E
31
WT14
A
M
1
E
31
Tabel 3 W T 11 A M 1 E 31
Warmwater doorstroomtoestel Temperatuur geregeld door Ntc,s Aantal L/min delta T 35 graden Gesloten toestel Ventilator Afstandtappen normale druk Electronische ontsteking Butaan/Propaan
3.2
Beschrijving
• Wandhangend toestel • Aardgas / propaan-brander • Elektrische ontsteking • doorstroomregelaar • temperatuursensoren voor de bewaking van in- en uitstroomtemperatuur. • Beveiligingen – Controle van de vlam bij ontsteking – Luchtdrukverschilschakelaar – Uitstroomtemperatuurregelaar • Elektrische verbinding: 230 V, 50 Hz
3.3
Leveringsomvang
• Ventilatorgeiser • Montage-onderdelen • Documentatie • Gaskoppeling 3/4” - 1/2”
6 720 607 799 (2010/07)
NL
Technische gegevens | 6
4
Technische gegevens
4.1
Afmetingen Ø115
65
114
90
9
134
A
4
230
1
D
B
5
6
2
3
7
8
C Afb. 1 1 2 3 4 8 9 50 55 226
6720607298-04.2Av
Overzichtstekeningen
mantel afdekplaat hoofdschakelaar besturingsunit temperatuurkeuzeknop ophangbeugel (in verpakking) brander warmtewisselaar ventilator
A
B
C
D
E
WT11
340
670
220
65
230
WT14
388
700
220
65
230
Tabel 4 Afmetingen (mm)
6 720 607 799 (2010/07)
7 | Technische gegevens
4.2
Schema en functies
Afb. 2 4 5 6 17 25 28 29 35 42 49 50 55 92
NL
Schema en functies
besturingsunit temperatuursensor turbine hoofdgasklep waterfilter warmwateraansluiting koudwateraansluiting gasaansluiting gasfilter spuitstuk brander warmtewisselaar gasblok
6 720 607 799 (2010/07)
117 118 119 200 201 210 221 222 224 226 228 229
ontstekingselektrode ionisatie-elektrode maximaal beveiliging (clixon) instelschroef minimaal vermogen instelmoer maximaal vermogen gasregelklep concentrische buis rookgascollector meettule luchtdrukverschil ventilator drukverschilschakelaar verbrandingskamer
NL
Technische gegevens | 8
4.3
Elektrisch schema
Zet de hoofdschakelaar (ÆAfb. 4, pos. 3) op "1" zodat het toestel gereed is voor gebruik. Wanneer een warmwaterkraan opengedraaid wordt, wordt de waterdebietsensor ( turbine) geactiveerd en zendt deze een signaal naar de besturingsunit. Dit signaal activeert het volgende: • de ventilator begint te draaien • tegelijkertijd worden er vonken geproduceerd en gaat de gasklep open (ÆAfb. 3, pos. 92). • de brander start • de ionisatie-elektrode (ÆAfb. 3, pos.118) regelt de status van de vlam • de watertemperatuur wordt automatisch geregeld door de sensoren/regelaars al naar gelang de gekozen temperatuur Veiligheidsstop wanneer de veiligheidsperiode overschreden wordt Als er geen vlam is binnen de vereiste veiligheidsperiode (15 sec.), wordt er een veiligheidsstop gegenereerd. Bijvoorbeeld: de aanwezigheid van lucht in de gastoevoerleiding (wanneer het toestel gebruikt wordt na lange perioden zonder activiteit bijvoorbeeld), kan de ontsteking vertragen. In dit geval voorkomt de beveiliging de werking als de pogingen tot ontsteking te lang duren. Veiligheidsstop vanwege een te hoge watertemperatuur De besturingsunit detecteert de verwarmingstemperatuur via de temperatuursensor die gemonteerd is in de warmwateruitlaatleiding en de maximaalthermostaat in de warmtewisselaar. Wanneer een hoge temperatuur gedetecteerd wordt, wordt een veiligheidsstop gegenereerd. Veiligheidsstop vanwege een te laag luchtdrukverschil
Afb. 3 5 6 92 117 118 119 226 228
4.4
Elektrisch schema
temperatuursensor turbine gasblok ontstekingselektrode ionisatie-elektrode maximaal thermostaat ( 104 °C) ventilator drukverschilschakelaar
De drukverschilregelaar detecteert de drukverschillen buiten de ventilator en activeert een veiligheidsstop wanneer er onvoldoende luchttransport gedetecteerd wordt. Herstart na veiligheidsstop Om het toestel te herstarten na een veiligheidsstop: B druk op de resetknop. (par. 5.4).
Werking van het toestel
Warm water Open de gasklep en de waterklep en zorg ervoor dat alle afdichtingen hermetisch afgesloten zijn.
6 720 607 799 (2010/07)
9 | Technische gegevens
4.5
NL
Technische gegevens
Technische kenmerken
Eenheid
WT11
WT14
Nominaal vermogen
kW
19,3
23,8
Minimaal vermogen
kW
7
7
%
36 - 100
30 - 100
kW
21,8
27
kW
9
9
mbar
28 - 30/37
28 - 30/37
kg/h
1,9
2,1
bar
12
12
Modulatiebereik Nominale
belasting1)
Minimale belasting Gasdruk Butaan/Propaan P Gasverbruik Butaan/Propaan P Water Maximum waterdruk2) Minimum waterdruk
bar
0,3
0,3
Minimum debiet
l/min
3,2
3,2
Debiet bij ΔT 25 °C (Bijmenging a/d kraan)
l/min
10
13
Debiet bij ΔT 35°C (Bijmenging a/d kraan)
l/min
8
10
Debiet bij ΔT 50°C
l/min
5,5
7
2
3
kg/h
50
60
Rookgastemperatuur bij maximale ventilatordruk (4 m)
ºC
170
170
Rookgastemperatuur bij minimale ventilatordruk (0,37 m)
ºC
220
230
Diameter RGA-adapter concentrisch
mm
60/100
60/100
Diameter RGA-adapter concentrisch bocht 90°
mm
60/100
60/100
Spanning (50 Hz)
V
230
230
Opgenomen vermogen
W
65
65
IPX4D
IPX4D
CW-toepassingsklasse Rookgassen Debiet rookgassen3)
Elektrische aansluiting
Beschermingstype (IP) Algemene gegevens Gewicht
kg
22
22
Hoogte
mm
670
700
Breedte
mm
340
388
Diepte
mm
220
220
Tabel 5 1) Hi 15°C - 1013 mbar - droog; aardgas Wobbe-index 11,5 kWh/m³) 2) Rekening houdend met het uitzetten van water mag deze waarde niet overschreden worden. 3) Bij nominaal vermogen
6 720 607 799 (2010/07)
NL
Gebruik | 10
5
Gebruik
Afb. 4 1 2 3 4
5.1
resetknop temperatuurkiezer hoofdschakelaar brander-LED
Bedienen van het toestel
5.2
In/uitschakelen geiser
Inschakelen B Draai de hoofdschakelaar in de positie 1. Het temperatuurkiezer geeft aan tot welke temperatuur het water verwarmd wordt.
VOORZICHTIG: B Het opstarten van de geiser moet geschieden door de erkende installateur die de klant alle informatie verschaft die nodig is voor correct gebruik. B Zorg ervoor dat het gastype dat staat gespecificeerd op het typeplaatje hetzelfde is als het gas dat ter plekke wordt geleverd. B Open de gaskraan. B Open een warm waterkraan.
Afb. 5 Uitschakelen B Draai de hoofdschakelaar in de positie 0.
5.3
Temperatuurregeling De temperatuurinstelling op de regelaar komt overeen met de warmwater- uitstroomtemperatuur.
Om de uitstroomtemperatuur van het water te regelen:
6 720 607 799 (2010/07)
11 | Gebruik
B Draai de temperatuurkiezer de.
NL
op de gewenste waar-
Afb. 7
Afb. 6 B Open daarna een warmwaterkraan. Wanneer u een temperatuur kiest die hoger is dan die mogelijk is met het vermogen van de geiser, dan kan de gekozen temperatuur niet bereikt worden: B In dat geval dient u het uitstroomdebiet te verminderen door de warmwaterkraan niet maximaal open te zetten. VOORZICHTIG: B de voorzijde van de brander kan zeer hoge temperaturen bereiken en er bestaat gevaar voor brandwonden bij contact.
5.4
Storing
In geval van storing brandt het rode lampje op de resetknop (Afb. 4, pos 1). Druk de resetknop kort in om het toestel opnieuw op te laten starten. Om de storing te identificeren dient u hoofdstuk 11 van deze handleiding te raadplegen. Raadpleeg bij herhaling van de klacht uw installateur.
5.5
Bij vorst
Als er gevaar bestaat voor vorst, ga dan als volgt te werk: B Sluit de watertoevoer naar de geiser af. B Open een warmwaterkraan. B Draai de aftapschroef (ÆAfb. 7 pos.3) los die op de koudwateraansluitleiding (ÆAfb. 7 pos.1) zit. B Laat al het water uit het toestel stromen.
6 720 607 799 (2010/07)
aftappen toestel
NL
Rookgasafvoer | 12
6
Rookgasafvoer
6.1
Rookgasafvoer accessoires
De rookgasafvoer heeft een binnendiameter van 60mm en een buitendiameter van 100mm. Type
Benaming
Bestelnr.
AZ388
Muurdoorvoerset
7 716 050 063
AZ390
Concentrische verlengpijp 350 mm
7 716 050 065
AZ391
Concentrische verlengpijp 750 mm
7 716 050 066
AZ394
Concentrische 45° bocht
7 716 050 069
AZ393
Concentrische 90° bocht
7 716 050 068
AZ396
Dakdoorvoerset
7 716 050 071
Tabel 6 Rookgasafvoer accessoires Ø60-100mm 6.1.1
Vertikale schoorsteen
Afb. 8 4: 16:
Aanbevolen vrije ruimte (mm)
AZ 396 Concentrische aansluitstuk Ø 60/100mm
WT11
WT14
A
670
700
B
340
390
Tabel 7
6 720 607 799 (2010/07)
13 | Rookgasafvoer
Montage van adapter en restrictiering
Afhankelijk van de rookgasafvoerleiding en de installatieomstandigheden kan het nodig zijn een restrictiering te monteren (ÆAfb. 9, pos. 2) onder de adapter (ÆAfb. 9, pos. 1). De adapter wordt niet met het toestel meegeleverd en dient besteld te worden. Om er zeker van te zijn dat het toestel goed functioneert, moet de juiste restrictiering gebruikt worden (zie tabel 10 en 11.
X
865
6.1.2
NL
Ø134
17
Ø125 6 702 604 882-02.2O
Afb. 10 Aanbevolen vrije ruimte
Afb. 9
Adapter met restrictiering
B Demonteer het accesoire (ÆAfb. 12, pos. 1). B Plaats de reductie plaat (ÆAfb. 12, pos. 2) tussen het assecoire en het apparaat. B Monteer het accesoire middels de 4 schroeven aan het apparaat (ÆAfb. 12, pos. 1). Veiligheidsafstand, plat dak
X
Onbrandbaar materiaal
geen onbrandbaar materiaal
≥ 1500
≥ 500
Tabel 8
6 720 607 799 (2010/07)
NL
Rookgasafvoer | 14
6.1.3
Horizontale schoorsteen
Afb. 11 Aanbevolen vrije ruimte (mm) 1:
AZ 388
WT11
WT14
A
670
700
B
340
390
Tabel 9 6.1.4
Montage van adapter en restrictiering
Afhankelijk van de rookgasafvoerleiding en de installatieomstandigheden kan het nodig zijn een restrictiering te monteren (ÆAfb. 12, pos. 2) onder de adapter (ÆAfb. 12, pos. 1). De adapter wordt niet met het toestel meegeleverd en dient besteld te worden. Om er zeker van te zijn dat het toestel goed functioneert, moet de juiste restrictiering gebruikt worden (zie tabel 10 en 11.
Afb. 12 Adapter met restrictiering B Demonteer het accesoire (ÆAfb. 12, pos. 1). B Plaats de reductie plaat (ÆAfb. 12, pos. 2) tussen het assecoire en het apparaat. B Monteer het accesoire middels de 4 schroeven aan het apparaat (ÆAfb. 12, pos. 1).
6 720 607 799 (2010/07)
15 | Rookgasafvoer
NL
Schoorsteen konfiguratie C12 - horizontaal met accesoire AZ388 and AZ395
90°
1 x 90°
2 x 90°
L [mm]
Lmax [mm] WT.11
WT.14
Ø 78
Ø 80
1500 - 2500
Ø 78
Ø 83
2500 - 4000
Ø 78
-
Ø 86
-
WT.11
WT.14
Ø 76
Ø 80
1850 - 2850
Ø 76
Ø 80
2850 - 3850
Ø 76
Ø 80
Ø 76
-
≤ 1500
4000
≤ 2000
2000
Tabel 10 Schoorsteen konfiguratie C32 - vertikaal met assesoire AZ396
90°
0 x 90°
2 x 90°
L [mm]
Lmax [mm]
≤ 1850
3850
≤ 2850
2850
Tabel 11 Schoorsteen konfiguratie C52
90°
0 x 90°
2 x 90° Tabel 12
6 720 607 799 (2010/07)
L [mm] WT11
WT14
≤ 1850
Ø 76
Ø 74
1850 - 2850
Ø 76
Ø 74
2850 - 6000
Ø 76
Ø 74
≤ 4000
Ø 76
Ø 74
NL
7
Installatie | 16
Installatie GEVAAR: Explosie!
7.1
B Gaskraan altijd sluiten voordat werkzaamheden aan gasvoerende delen worden uitgevoerd.
B Raadpleeg voor het installeren het gasbedrijf en de geldende wetgeving m.b.t. gastoestellen en ventilatie ter plaatse.
Opstelling, spanningsaansluiting, gas- en rookgaszijdige aansluiting en inbedrijfstelling mogen alleen door een erkende installateur worden uitgevoerd. Het toestel mag alleen in die landen worden toegepast, die op de typeplaat staan vermeld. VOORZICHTIG: Zorg ervoor dat het water in de aanvoer van de geiser niet hoger dan 60ºC is, bijvoorbeeld in het geval van een zonneboiler naar de geiser als deze als naverwarmer wordt gebruikt.
Belangrijk
B Installeer een gaskraan zo dicht mogelijk bij het toestel. B Na aansluiting op de hoofdgasleiding moet het toestel getest worden op gaslekkage. Om beschadiging door drukoverschrijding in het gasblok te voorkomen moet dit worden uitgevoerd terwijl de gasklep gesloten is. B Zorg ervoor dat het geïnstalleerde toestel geschikt is voor het geleverd type gas. B Zorg ervoor dat het debiet en de druk voor de geïnstalleerde regelaar overeenkomen met de aanduiding voor verbruik door het toestel (zie technische gegevens in tabel 5).
B Een thermostatisch mengventiel moet voor het toestel geïnstalleerd worden in het geval het toestel als naverwarmer wordt gebruikt.
7.2
Opstellingsplaats
B Het is noodzakelijk dat in de installatie een expansievat is geïnstalleerd.
B De geiser mag niet boven een warmtebron geïnstalleerd worden.
bepaling opstellingsplaats B Voldoe aan de eisen die specifiek zijn voor elk land.
B Neem de minimale installatieafmetingen in acht die staan vermeld in ÆAfb. 14.
Zonneboilersysteem
T
3
B Het toestel mag niet geïnstalleerd worden op plaatsen waar de omgevingstemperatuur onder de 0°C kan zakken. Wanneer er risico op vorst bestaat, moet het toestel afgesloten en afgetapt worden (ÆAfb. 7). Luchttoevoer 5
4 1 2
2
6720608999-11.5V
Fig. 13 Zonneboilersysteem 1 2 3
Koud water Warm water Thermostatisch mengventiel
In het geval dat de uitstroomtemperatuur boven de 45ºC is en het water een hardheid heeft van meer dan 5,6 dH dan adviseren wij u een ontharder toe te passen.
B Het luchttoevoerrooster moet zich in een goed geventileerde ruimte bevinden. B Om corrosie te voorkomen is het verboden om producten als oplosmiddelen, inkt, ontvlambare gassen of lijm in de buurt van het luchttoevoerrooster op te slaan. Tevens schoonmaakmiddelen met halogene koolwaterstoffen en andere producten die corrosie kunnen veroorzaken dienen uit de buurt van het luchttoevoerrooster opgeslagen te worden. Op plekken waar deze voorwaarden onmogelijk vervuld kunnen worden, moet een alternatieve plaats voor luchttoevoer en rookgasafvoer gekozen worden. Oppervlaktetemperatuur De maximale oppervlaktetemperatuur van het toestel ligt onder de 85°C. Er zijn geen speciale beschermende
6 720 607 799 (2010/07)
17 | Installatie
maatregelen nodig voor ontvlambare bouwmaterialen of behuizingen.
7.3
Minimale afstanden
Bepaal de plaats voor de installatie met in achtneming van de volgende beperkingen: B Laat geruime afstand tussen uitstekende delen zoals slangen en buizen, enz.
NL
B Zorg dat alle aangegeven onderdelen aanwezig zijn. B Verwijder de pluggen uit de gas- en wateraansluitingen. B Klik de afdekplaat voorzichtig van de mantel (ÆAfb. 15, pos. 1). B Draai de twee schroeven uit de mantel (ÆAfb. 15, pos. 2).
B Zorg voor een goede toegankelijkheid voor onderhoudswerk en neem de minimale afstanden in acht zoals aangegeven in ÆAfb. 14.
Afb. 15 Verwijder het klepje aan de voorzijde B Trek de mantel aan de onderzijde naar voren. Afb. 14 Minimale afstanden A B
7.4
B Bevestig het toestel in verticale positie.
Voorzijde ≥ 2 cm, zijkant ≥ 1 cm ≥ 40 cm
OPMERKING: B Laat de geiser nooit rusten op de gas- of wateraansluitingen.
Montage ophangbeugel
Om de installatie te vergemakkelijken wordt aanbevolen eerst het water aan te sluiten en dan de rest van de aansluitingen.
Zorg voor een juiste positionering van de ophangbeugel ten opzichte van water, gas, en afvoerleidingen. B Plaats de ophangbeugel op het gekozen installatiepunt.
7.6
B Markeer de plaats voor de bevestigingsgaten op de muur en boor de gaten.
B Markeer de warm- en koudwaterleidingen om verwarring te voorkomen.
B Bevestig de ophangbeugel aan de muur door middel van de meegeleverde schroeven en pluggen.
B Sluit de warm- en koudwaterleiding aan door middel van de flexibele aansluitleidingen.
7.5
B Om problemen te voorkomen die veroorzaakt worden door plotselinge veranderingen van de waterleidingdruk wordt aanbrengen van een terugslagklep geadviseerd bij de installatie van het toestel.
Installatie VOORZICHTIG: mogelijke beschadiging veroorzaakt door vreemde voorwerpen! B Zorg dat de leidingen schoon zijn en zonder bramen.
B Haal het toestel uit de verpakking.
6 720 607 799 (2010/07)
Wateraansluitingen
NL
7.7
Installatie | 18
Gasaansluiting
De gasaansluiting moet voldoen aan de GAVO NEN1078. Diameter van de gasleiding volgens GAVO NEN1078 bepalen.
B Eenmaal aangesloten moet de leiding geïnspecteerd worden en gegarandeerd zijn dat alles goed is afgedicht.
B Controlleer of de gasleiding inwendig schoon is. B Monteer de gaskraan. GEVAAR: Wanneer niet aan de wettelijke normen wordt voldaan, kan brand of een explosie ontstaan met dodelijk of ernstig lichamelijk letsel tot gevolg. Gebruik alleen originele onderdelen.
VOORZICHTIG: B Monteer de verloopnippel tussen het gasblok en de gaskraan volgens fig. 15.
6720607298-09.1JS
pos. 1
Afb. 16 Gasaansluiting Gebruik de geleverde verloopkoppeling om de gasaansluiting aan te passen van ¾” naar ½” (indien nodig).
7.8
Installatie rookgasafvoer- en luchttoevoerleidingen
Leidingen moeten geïnstalleerd worden volgens de instructies.
6 720 607 799 (2010/07)
19 | Elektrische aansluitingen
8
NL
Elektrische aansluitingen GEVAAR: elektrische ontlading! B Voordat gewerkt wordt aan de elektrische installatie moet de stroom uitgeschakeld worden.
Het toestel is voorzien van een gelabeld netsnoer. Alle wetgeving, controles en beveiligingen zijn goed getest in de fabriek en zijn klaar voor gebruik.
8.1
Aansluiting De elektrische aansluiting moet worden uitgevoerd volgens de huidige regels met betrekking tot elektrische installaties in huizen.
B Sluit de netsnoer aan op een geaard stopcontact.
8.2
Netkabel
Het toestel wordt met een netvoedingskabel met netstekker uitgeleverd. Alle regel-, bewakings- en veiligheidsinrichtingen van het toestel zijn bedrijfsklaar bedraad en getest. Wanneer de netvoedingskabel beschadigd is, moet deze door een originele reservekabel worden vervangen.
6720680323-01.1Av
Afb. 17 Netkabel
6 720 607 799 (2010/07)
NL
Gasregeling | 20
9
Gasregeling
9.1
Fabrieksinstellingen Verzegelde onderdelen mogen niet gewijzigd worden.
B Draai de besturingsunit een kwartslag. B Hang de besturingskast aan de daarvoor bestemde haken op.
Aardgas Geisers die ontworpen zijn voor aardgas L (G25) worden in de fabriek verzegeld voor de levering nadat de waarden op het typeplaatje zijn gecontroleerd. Geisers mogen niet ontstoken worden wanneer de gasvoordruk minder is dan 20 mbar en meer dan 30 mbar is. Vloeibaar gas Geisers op butaan/propaan (G30/G31) dienen ter plaatse te worden omgebouwd. Maak hierbij gebruik van de beschikbare ombouwsets. Het vermogen dient te worden afgesteld volgens paragraaf 9.2. Gebruik hiervoor een digitale drukmeter. GEVAAR:
Afb. 19 besturngsunit – gasblok Aansluiten drukmeter B Draai de branderdrukmeetnippel (1) los. B Sluit de digitale drukmeter aan op de branderdrukmeetnippel.
B De volgende handelingen moeten uitgevoerd worden door een erkend installateur. Het vermogen dient te worden afgesteld volgens paragraaf 9.2 Gebruik hiervoor een digitale drukmeter.
9.2
Gasdrukafstelling
Verwijderen van de besturingsunit B Verwijder het voorpaneel van het toestel (zie bladzijde 17). B Druk gelijktijdig op beide lipjes (A) en trek aan de besturingsunit.
Afb. 20 Drukmeetpunten 1 2 3 4
Branderdrukmeetnippel Stelschroef minimale gasdruk (laaglast) Stelmoer maximale gasdruk (vollast) Gasvoordrukmeetnippel
Maximale gasdrukinstelling ( vollast) Hoofdschakelaar in positie 0. B Stel de temperatuurregelaar (ÆAfb. 4, pos. 2) in op 60°C. B Druk op de branderstatus-LED (ÆAfb. 4, pos. 4) en zet de hoofdschakelaar (ÆAfb. 4, pos. 3) in positie I. B Open de warmwaterkraan. B Gebruik de stelmoer (ÆAfb. 20, pos. 3) om de druk te regelen voor het bereiken van de waarden die staan aangegeven in tabel 13. Afb. 18 Verwijderen van de besturingsunit
6 720 607 799 (2010/07)
21 | Gasregeling
NL
Na het afstellen, het toestel tenminste 30 seconden op vollast laten draaien.
B Demonteer de brander.
Minimale gasdebietregeling Hoofdschakelaar in positie 0. De minimale gasdrukinstelling (laaglast) is alleen nodig als de brander vaak uitgaat wanneer het waterdebiet verminderd wordt.
Afb. 21
B Stel de temperatuurregelaar (ÆAfb. 4, pos. 2) in op 35°C.
B Demonteer beide injectorgroepen en vervang deze.
B Druk op de branderstatus-LED (ÆAfb. 4, pos. 4) en zet de hoofdschakelaar (ÆAfb. 4, pos. 3) in positie I.
B Controleer de koppelingen op gaslekkage.
Nadat de branderstatustoets voor tenminste 10 seconden ingedrukt is geweest, brandt het toestel op laaglast-bedrijf en de branderstatus-LED knippert.
B Stel de jumper in zoals aangegeven in Tabel 14.
B Zet de brander weer in elkaar. B Open de afdekkap van de elektronica.
B Open de warmwaterkraan. B Gebruik de stelschroef (ÆAfb. 20, pos. 2) om de druk in te stellen op de waarden die staan aangegeven in Tabel 13. Aardgas Artikelnummer gasinspuiter
Butaan
Propaan
WT11
8708202116 (1,25)
8708202129 (0,71)
WT14
8708202124 (1,20)
8708202127 (0,74)
gasvoordruk (mbar)
WT11 WT14
25
Branderdruk max (mbar)
WT11
10
WT14
12,7
WT11
1
3,6
WT14
1
2,7
Branderdruk min (mbar)
28-30
37 34
26
36
Tabel 13Branderdruk Afb. 22 Jumper (aardgas configuratie)
9.3
Ombouw naar een andere gassoort
Gebruik alleen originele onderdelen. Het ombouwen mag alleen worden uitgevoerd door de erkende installateur. Originele onderdelen worden geleverd met installatie-instructie. B Sluit de gasklep. B Zet de hoofdschakelaar uit en verwijder de afdekplaat.
6 720 607 799 (2010/07)
B Vermeld de gastypewijziging op het typeplaatje van het toestel.
NL
10
Onderhoud | 22
Onderhoud
Om het gasverbruik en de emissie van schadelijke stoffen zo gering mogelijk te houden, bevelen wij aan, het toestel jaarlijks te controleren en eventueel te laten onderhouden. Het onderhoud mag alleen door een erkende installateur worden uitgevoerd. Na één tot twee jaar moet het toestel volledig worden gecontroleerd. GEVAAR: Door elektrocutie! B Voordat werkzaamheden aan het elektrische deel worden uitgevoerd, moeten het toestel spanningsloos worden geschakeld (zekering, lastscheider).
B Indien noodzakelijk: ontkalk het binnenste van de warmtewisselaar en de aansluitleidingen. B Monteer de warmtewisselaar weer met nieuwe pakkingen. B Monteer de regelaar weer op de steun. Brander B Inspecteer de brander elk jaar en reinig hem als dit nodig is. B Bij sterke vervuiling demonteer de brander en dompel hem in warm water met een reinigingsmiddel en maak hem voorzichtig schoon. Waterfilter voor turbine B Sluit de watertoevoer. B Demonteer de koudwatertoevoerleiding. B Vervangen het waterfilter.
WAARSCHUWING: Voor het uitvoeren van de onderhoudswerkzaamheden:
10.2 Opstarten na onderhoud
B Toestel van elektrische net scheiden.
B Lees hoofdstuk 5 “Gebruik” en/of hoofdstuk 9 “Gasregeling”.
B Waterkraan sluiten. B Gaskraan sluiten. B De geiser dient minimal 1 maal per twee jaar worden nagekeken en indien nodig ontkalkt. B Het ontkalken kan soms meermalen per jaar nodig zijn.
B Open alle aansluitingen weer.
B Controleer de branderdruk. Zie paragraaf 10.2. B Controleer de luchttoevoer- en rookgasafvoerbuis aan de voorzijde van de schoorsteen. B Contoleer op gaslekages.
B Gebruik alleen originele reserveonderdelen en toebehoren.
10.3 Vervangen doorstroombegrenzer
B Vervang verwijderde pakkingen en O-ringen door een nieuw exemplaar.
B Open een warmwaterkraan.
10.1 Onderhoud
B Sluit de watertoevoer naar de geiser af. B Draai de aftapschroef (ÆAfb. 7 pos.3) los die op de koudwateraansluitleiding (ÆAfb. 7 pos.1) zit. B Laat het toestel leeglopen. B Vervang de doorstroombegrenzer (ÆAfb. 7 pos.2).
Controle van de functies
B monteer alle onderdelen in omgekeerde volgorde.
B Zorg ervoor dat alle beveiligingen, regel- en controleelementen in goede staat zijn.
B Open de watertoevoer naar de geiser.
Warmtewisselaar B Controleer de warmtewisselaar.
B Open een warmwaterkraan totdat alle lucht is verdwenen. B Neem de geiser weer in bedrijf.
B Als deze vuil is: – Demonteer de kamer en verwijder de regelaar. – Reinig de kamer met een hoge drukwaterstraal. B Als het vuil blijft zitten: dompel de vuile delen in warm water met een reinigingsmiddel en maak ze voorzichtig schoon.
10.4 Zekeringen vervangen in de besturingsunit De branderstatus-LED (ÆAfb. 4, pos. 4) moet branden wanneer de geiser aangesloten is. Zo niet, dan is er vermoedelijk een zekering of beide ze-
6 720 607 799 (2010/07)
23 | Onderhoud
keringen defect. Vervang deze als volgt: B Schroef de afdekplaat van de besturingsunit los (ÆAfb. 23, pos. 1).
Afb. 23 besturingsunit B Vervang de defecte zekering(en) (ÆAfb. 23, pos. 2). B Monteer de afdekplaat en de mantel. B controleer de werking van de geiser. B Bij herhaling van de klacht adviseren wij u contact op te nemen met de fabrikant.
10.5 Jumper opties Toesteltemperatuurbereik is ingesteld op 35°C - 60°C. Door de jumper JP7 (ÆAfb. 24) te plaatsen, verandert het temperatuurbereik naar 38°C - 50°C.
Afb. 24 jumper opties
6 720 607 799 (2010/07)
NL
NL
11
Storingen en oplossingen | 24
Storingen en oplossingen
* Bij herhaling van de storing adviseren wij u contact op te nemen met uw leverancier of fabrikant. Storing
Oorzaak
Oplossing
Er is geen ontsteking in de geiser en het bedieningspaneel werkt niet.
Geen elektrische voeding.
Controleer of de stekker in het stopcontact steekt.
De geiser is geblokkeerd.
De temperatuursensoren zijn verkeerd aangesloten.
Controleer de warmtesensoren.
Er is geen ontsteking.
Verkeerde aansluiting van:
Controleer de aansluitingen.
De besturingsunit is defect of een zekering is doorgebrand.
Vervang de zekering of de besturingsunit (zie Hoofdstuk 10.4).*
• turbine • temperatuurregelaar • drukverschilschakelaar Er is een vonk, maar de brander start niet en de geiser blijft geblokkeerd.
Geen ionisatiesignaal.
Controleer: • de gasaansluiting. • de gasdruk • de ontsteking (ionisatie-elektrode en de spoelen op het (gasblok)
De geiser krijgt pas na diverse pogingen een ontsteking.
Lucht in de gasleiding.
Ontluchten. *
Tijdens de werking stopt de brander en blokkeert de geiser.
Drukverschilschakelaar geactiveerd.
Controleer de rookgasafvoer. Verwijder mogelijke vervuiling uit de rookgasafvoer. Controleer de aansluiting van de drukregelaar
De temperatuursensor is verkeerd aangesloten.
Controleer de aansluiting.
De temperatuursensor detecteert een oververhitting. Rode LED knippert terwijl toestel brandt.
Temperatuursensoren onjuist aangesloten. Gasvoordruk neemt af.
Laat de geiser afkoelen en probeer opnieuw. Controleer of temperatuursensoren correct zijn aangesloten. Controleer de gasvoordruk.
Tabel 14
6 720 607 799 (2010/07)
25 | Meetgegevens WT 11/14 AM 1 E “Celsius”
12
NL
Meetgegevens WT 11/14 AM 1 E “Celsius”
Omschrijving
Spanning
weerstand
Kleur
Veiligheidsklep EV1
24 V/dc
77 Ohm
oranje - groen
Veiligheidsklep EV2
24 V/dc
190 Ohm
oranje - geel
Regelklep MD
17 V/dc
80 Ohm
bruin - bruin
Ventilator
230 V/ac
45 Ohm
blauw - bruin
Ionisatie
4 à 5 μ A/DC (min0,8)
Hoogspanningstrafo
< 20 KV
272 Ohm
zwart wit - wit
Transformator
Primair Secundair
230 V/ac 24 V/dc
71 Ohm 1,2 Ohm
Luchtdruk verschilschakelaar
Open Gesloten
5 V/dc 0 V/dc
0,2 mbar 0,4 mbar
wit - wit
Temperatuur °C 60 50 40 30 20
3,2 K/Ohm 4,6 K/Ohm 6,7 K/Ohm 9,8 K/Ohm 14,8 K/Ohm
WW: rood - rood KW : blauw blauw
NTC - voelers
Tabel 15
6 720 607 799 (2010/07)
°C
NL
13
Milieubescherming | 26
Milieubescherming
Milieubescherming is een ondernemingsprincipe van de Bosch-groep. Veiligheid, milieuvriendelijkheid en efficiency zijn voor ons doelstellingen met dezelfde waarde bij de ontwikkeling en fabricage van onze producten. Deze dragen bij aan meer veiligheid en een groter welbevinden bij de gebruikers en aan een beter milieu met betrekking tot herbruikbaarheid en afvoeren. Verpakking Alle gebruikte verpakkingsmaterialen zijn herbruikbaar en moeten afhankelijk van het materiaal worden gescheiden en worden afgevoerd via de daarvoor bedoelde kanalen. Door de overdracht van de verantwoordelijkheid aan nationale instellingen met bijbehorende toelating kunnen wij de correcte afvoer van alle verpakkingsonderdelen waarborgen. Oud toestel Informeer bij de lokale autoriteiten over de mogelijkheden tot correcte afvoer. Alle toestellen bestaan uit herbruikbare materialen. De modules van de toestellen kunnen eenvoudig worden gescheiden. Daardoor kunnen de verschillende modules worden gesorteerd, gerecycled of als afval worden afgevoerd.
6 720 607 799 (2010/07)
27 |
Notities
6 720 607 799 (2010/07)
NL
Bosch Thermotechnik GmbH Sophienstrasse 30-32 D-35576 Wetzlar www.bosch-thermotechnology.com