RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 30 mei 2005 (08.06) (OR. fr)
B PU
9506/05
LI
LIMITE
C
CAB 19 JUR 221
INLEIDENDE NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers Betreft: Werkmethoden - Verzoek van de Spaanse regering om de andere talen dan het Castiliaans die in Spanje het statuut van officiële taal hebben, in de Europese Unie officieel te erkennen I.
Inleiding
1.
De Spaanse regering heeft op 13 december 2004 verzocht om de andere talen dan het Castiliaans (Spaans) die in Spanje het statuut van officiële taal hebben (namelijk Catalaans/Valenciaans, Baskisch en Galicisch) in de Europese Unie officieel te erkennen, opdat 1: -
de burgers deze talen kunnen gebruiken in hun correspondentie met de instellingen en raadgevende organen van de Unie, waaronder ook de Ombudsman;
-
deze talen, indien hierom vooraf binnen een redelijke termijn wordt verzocht, kunnen worden gebruikt voor de mondelinge bijdragen tijdens de plenaire zittingen van het Europees Parlement en het Comité van de Regio's en, in voorkomend geval, tijdens de Raadszittingen (met name wanneer een vertegenwoordiger van de "autonome gemeenschappen" deel uitmaakt van de Spaanse delegatie);
-
de via de medebeslissingsprocedure aangenomen wetgevingsbesluiten officieel in deze talen kunnen worden bekendgemaakt.
1
Zie doc. 16220/04 van 16 december 2004.
9506/05
oms/GRA/jv CAB
Conseil UE
1
NL
De Spaanse regering vraagt daartoe een wijziging van Verordening nr. 1/1958 2. Zij vraagt tevens dat deze talen in het Lingua-programma worden opgenomen.
II.
Officiële erkenning in de Europese Unie van andere talen dan die welke het statuut van officiële taal hebben
2.
Het voorzitterschap stelt voor om een antwoord te formuleren op de Spaanse verzoeken door een alternatief voor te stellen (zie punt a) hierna) dat rekening houdt met de juridische randvoorwaarden. De beoogde oplossing zou eveneens van toepassing zijn op andere talen van de lidstaten van de Unie die aan bepaalde criteria voldoen (zie punt b) hierna).
a)
Rechtsvorm
Juridisch gezien is het onmogelijk één en ander te bewerkstelligen door middel van een wijziging van Verordening nr. 1/1958 of enig ander rechtsbesluit op grond van artikel 290 VEG. Wanneer de Raad gebruik maakt van de bevoegdheid die hem krachtens artikel 290 is toegekend, moet hij zich immers voegen naar artikel 314 VEG, dat de lijst van talen vaststelt waarin het verdrag is opgesteld en als authentiek geldt. Bij de uitoefening van zijn bevoegdheden op grond van artikel 290 kan de Raad derhalve alle in artikel 314 vermelde talen of een deel daarvan kiezen, maar hij kan geen gebruik maken van talen die niet in deze lijst voorkomen. Daartoe is een wijziging van het Verdrag nodig.
Deze situatie indachtig, stelt het voorzitterschap het Coreper voor om na te gaan of de Raad conclusies kan aannemen waardoor het gebruik van de betrokken talen mogelijk wordt (zie bijlage). Dergelijke conclusies zouden als basis kunnen dienen voor een bestuurlijke regeling die door de Raad en eventueel andere instellingen of organen van de Unie moet worden gesloten met de verzoekende lidstaat. Het voorzitterschap stelt voor om de conclusies van de Raad bekend te maken in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie.
2
Het Spaanse ontwerp tot wijziging van Verordening nr. 1/1958 voorziet in de erkenning van deze drie talen als officiële en werktalen, maar beperkt deze erkenning tot bepaalde welomschreven voorwaarden en gevolgen. De Spaanse regering verklaart zich bereid de budgettaire kosten voor de uitvoering van deze wijzigingen op zich te nemen.
9506/05
oms/GRA/jv CAB
2
NL
c)
Criteria tot vaststelling van de in aanmerking komende talen
Het voorzitterschap heeft de verschillende mogelijke criteria onderzocht en stelt het COREPER voor de talen in aanmerking te nemen waaraan de grondwet van een lidstaat een officieel statuut op zijn gehele grondgebied of een deel daarvan toekent, alsook de talen waarvan het gebruik als nationale taal bij wet is toegestaan.
Om de werking van de instellingen geenszins te hinderen moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan.
3.
Om in het Lingua-programma een andere taal dan de officiële talen van de Unie op te nemen, moet het besluit tot vaststelling van dit programma worden gewijzigd. Dit kan op basis van een Commissievoorstel en via de medebeslissingsprocedure. Krachtens artikel 2 van het besluit van het Europees Parlement en de Raad van 24 januari 2000 tot vaststelling van dit programma, komen op dit ogenblik alleen de officiële talen van de Gemeenschap, alsook het Letzeburgs, in aanmerking. De artikelen 149 en 150 VEG, op grond waarvan dit programma is aangenomen (gekwalificeerde meerderheid van stemmen in de Raad en medebeslissing door het Parlement), verbieden niet om in dit programma andere talen van de lidstaten op te nemen dan die welke in artikel 314 VEG zijn bedoeld (zie artikel 149 "Het optreden van de Gemeenschap is erop gericht de Europese dimensie in het onderwijs tot ontwikkeling te brengen, met name door onderricht in en verspreiding van de talen der lidstaten" (onderstreping van ons).
___________
9506/05
oms/GRA/jv CAB
3
NL
BIJLAGE
ONTWERP
Conclusies van de Raad betreffende het officiële gebruik van aanvullende talen in bepaalde instellingen en organen van de Europese Unie.
1.
Deze conclusies hebben betrekking op andere talen dan die welke in Verordening nr. 1/1958 van de Raad zijn bedoeld, waarvan het statuut door de grondwet van een lidstaat op zijn gehele grondgebied of een deel daarvan is erkend of waarvan het gebruik als nationale taal bij wet is toegestaan.
2.
De Raad is van oordeel dat er in het kader van de inspanningen om de Unie dichter bij al haar burgers te brengen, meer rekening moet worden gehouden met de rijkdom van haar taalkundige verscheidenheid.
3.
De Raad meent dat de burgers zich veel beter met het politieke project van de Europese Unie kunnen vereenzelvigen indien zij in hun betrekkingen met de instellingen aanvullende talen kunnen gebruiken.
4.
Het officiële gebruik van de in punt 1 bedoelde talen zal in de Raad worden toegestaan op grond van een bestuurlijke regeling die tussen de Raad en de verzoekende lidstaat wordt gesloten, en eventueel door een andere instelling of een ander orgaan van de Unie op grond van een soortgelijke bestuurlijke regeling.
5.
Deze regelingen worden gesloten in overeenstemming met het Verdrag en met de toepassingsbepalingen ervan, en zij moeten voldoen aan de hierna vermelde voorwaarden. De directe of indirecte kosten in verband met de uitvoering van deze bestuurlijke regelingen door de instellingen en de organen van de Unie, komen ten laste van de verzoekende lidstaat.
9506/05 BIJLAGE
oms/GRA/jv CAB
4
NL
a)
Bekendmaking van via de medebeslissingsprocedure door het Europees Parlement en de Raad aangenomen besluiten
De regering van een lidstaat kan van de via de medebeslissingsprocedure aangenomen besluiten een gewaarmerkte vertaling in één van de in punt 1 bedoelde talen toezenden aan het Europees Parlement en de Raad. Het Europees Parlement en de Raad bewaren deze vertaling in hun archieven en leveren hiervan op verzoek een kopie af. Het Europees Parlement en de Raad zorgen voor de bekendmaking van deze vertalingen op hun internetsite. In beide gevallen wordt erop gewezen dat de betrokken vertalingen geen juridische waarde hebben.
b)
Mondelinge bijdragen tijdens een plenaire vergadering van een instelling of orgaan van de Unie
De regering van een lidstaat kan de betrokken instelling of het betrokken orgaan (Europees Parlement, Raad of Comité van de Regio's) verzoeken om één van de in punt 1 bedoelde talen te kunnen gebruiken tijdens de mondelinge bijdragen van één van de leden van de betrokken instelling of het betrokken orgaan in een plenaire vergadering. In beginsel zal aan dit verzoek worden voldaan, op voorwaarde dat het verzoek binnen een redelijke termijn vóór de vergadering wordt ingediend en zowel de materiële als de personele middelen beschikbaar zijn.
c)
Schriftelijke berichten aan de instellingen en organen van de Unie
De lidstaten kunnen een rechtsbesluit aannemen waarin is bepaald dat wanneer één van hun burgers zich tot een instelling of orgaan van de Unie wenst te richten in één van de in punt 1 bedoelde talen, hij zich richt tot een door de regering van deze lidstaat aangewezen instantie. Deze instantie doet de tekst toekomen aan de instelling of het orgaan waarvoor het bericht is bestemd, met een vertaling ervan in de in Verordening nr. 1/1958 van de Raad bedoelde taal van de lidstaat. Dezelfde procedure is van overeenkomstige toepassing op het antwoord van de betrokken instelling of het betrokken orgaan.
9506/05 BIJLAGE
oms/GRA/jv CAB
5
NL
Wanneer de instellingen en organen beschikken over een antwoordtermijn, begint die termijn te lopen vanaf de datum waarop de betrokken instelling of het betrokken orgaan de vertaling in één van de in Verordening nr. 1/1958 van de Raad bedoelde talen ontvangt van de lidstaat. De termijn loopt af op de datum waarop de instelling of het orgaan van de Unie het antwoord in laatstgenoemde taal toezendt aan de bevoegde instantie van de lidstaat.
________________________
9506/05 BIJLAGE
oms/GRA/jv CAB
6
NL