Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
>
Retouradres Postbus 20350 2500 Ei Den Haag
Raad van Bestuur Amsta Dr. Sarphatihuis Roetersstraat 2 1O18WC AMSTERDAM
03 OKT 213 Datum Betreft
Aanwijzing op grond van artikel 8, eerste lid, Kwaliteitswet zorginstellingen
Directoraat Generaal Langdurige Zorg Directie Langdurige Zorg Kwaliteitsbeleid Zorg instellingen Bezoekad ree: Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340 78 34 www. rijksoverheid. fl1 Inlichtingen bij drs. H. van der Wal senior beleidsmedewerker T 070-3405747 h.vd.wak8minvws.nl Ken merk 154687-110918-LZ
Geacht bestuur, Hierbij maak ik u mijn besluit bekend het centrum voor verpleeghuiszorg Dr. Sarphatihuis (hierna: Sarphatihuis), locatie van de stichting Amsta, een aanwijzing op grond van artikel 8, eerste lid, van de Kwaliteitswet zorginstellingen te geven.
Correspondentie uitsluitend richten aan het retouradres met vermelding van de datum en het kenmerk van deze brief.
Mijn voornemen tot deze aanwijzing (hierna: mijn voornemen) heb ik u op 4 september 2013 schriftelijk bekend gemaakt (kenmerk 142515-108671-LZ). Met voornoemde brief bent u uitgenodigd om uw zienswijze tijdens een zienswijzegesprek kenbaar te maken. Dit zienswijzegesprek vond op 11 september 2013 plaats. Tevens heeft u mij op 10 september 2013 een schriftelijke zienswijze (uw kenmerk RvB13-l44BdVsl) doen toekomen. Uw schriftelijke zienswijze is aan het verslag van het zienswijzegesprek toegevoegd. Kort samengevat heeft u in uw zienswijze de volgende hoofdpunten aangevoerd: 1. U herkent de zorgen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (verder: de inspectie) ten aanzien van de kwaliteit en de veiligheid van de zorg binnen het Sarphatihuis. Naar aanleiding van de inspectiebezoeken d.d. november 2012, april 2013 en juli 2013 en het Ondernemingsplan ‘Thuis in de stad’ d.d. 4 april 2013, heeft u diverse acties in gang gezet om de kwaliteit en de veiligheid van de zorg binnen deze locatie te verbeteren. U heeft de ambitie om in de nabije toekomst kwalitatief hoogstaande verpleeghuiszorg aan de cliënten van het Sarphatihuis te bieden. U vertrouwt erop hierin te zullen slagen. 2. U geeft aan dat u voor een belangrijk deel reeds aan de in mijn voornemen genoemde maatregelen heeft voldaan. De zorgbehoefte van de complexe cliënten binnen het Sarphatihuis is inmiddels in kaart gebracht. Er wordt gewerkt aan verbetering van de samenwerking tussen het behandelend en het verzorgend personeel en aan de versterking van de verpleegkundige expertise op de afdelingen. Tevens geeft u aan dat er in 2013 fors is ingezet op scholing. Alle zorgmedewerkers hebben of zullen een BIG-scholing ondergaan. Het ‘Opleidingsplan Dr. Sarphatihuis’ is met de schriftelijke zienswijze meegestuurd. Ten slotte wijst u op de voortgangsrapportage van 8 augustus 2013. Hierin is de actuele stand van zaken opgenomen wat betreft de uitvoering van de maatregelen die worden genoemd in het rapport van het inspectiebezoek van
Pagina 1 van 6
17 juli 2013. U stelt dat er inmiddels veel in gang is gezet. Tevens komen deze acties feitelijk overeen met de maatregelen die in mijn voornemen worden genoemd. U bent van mening dat hiermee zowel de relevantie als de urgentie van de onderhavige aanwijzing is komen te vervallen. 3. U vraagt nadrukkelijk aandacht voor het tijdsaspect. U wijst erop dat het de nodige tijd in beslag neemt voordat de ondernomen acties effect sorteren. Het Sarphatihuis heeft, nu alle voorgenomen acties in gang gezet zijn, baat bij rust en tijd voor de uitvoering. U bent van mening dat Amsta door een aanwijzing in een lastige positie wordt gebracht, omdat daardoor de regie ten aanzien van de ingezette verbeteracties wordt doorkruist. In dit verband refereert u ook aan het overleg d.d. 9 augustus 2013 van de DirecteurGeneraal Langdurige Zorg, met u en de zorginstellingen Amstelring en Cordaan, over de problematiek van de Amsterdamse intramurale ouderenzorg. Volgens u werd daar vastgesteld dat deze gezamenlijke problematiek pas op middellange termijn is op te lossen en dat incidentele correcties slechts van beperkte invloed zijn op de noodzakelijke structurele verbeteringen. 4. Voorts geeft u aan dat een aanwijzing contraproductief zal werken. Een aanwijzing, alsmede het openbaar maken hiervan, zorgt voor slechte publiciteit. Naar verwachting zal dit ertoe leiden dat de huidige leegstand in het Sarphatihuis nog groter wordt. U stelt dat hierdoor minder middelen beschikbaar zullen zijn voor de noodzakelijke kwaliteitsverbetering. Daarnaast vindt u dat een aanwijzing averechts werkt, omdat dit het ingezette verbeterproces alsmede het tempo hiervan verstoort, het personeel demotiveert en (arbeidsrechtelijke) onrust veroorzaakt. Ook het moment van de aanwijzing, juist nu alle betrokken partijen binnen Amsta op één lijn zitten wat betreft de aanpak en nu binnen dit proces de benodigde acties al zijn ingezet, is naar uw mening ongunstig. 5. In het verlengde van het bovenstaande pleit u ervoor om in plaats van de voorgenomen aanwijzing te kiezen voor intensivering van het toezicht, waarbij de inspectie de voortgang en de uitvoering van de ingezette verbeteracties nauwlettend volgt. Het vorenstaande heeft er niet toe geleid dat ik van mijn voornemen af zie. Mijn overwegingen hierbij zijn de volgende: 1. Ondanks de ingezette verbeteracties zijn de kwaliteit en de veiligheid van de zorg in het Sarphatihuis naar de mening van de inspectie nog steeds niet gewaarborgd. Dit heeft de inspectie tijdens het zienswijzegesprek ook aangegeven. De inspectie geeft aan dat er naar aanleiding van eerdere rapporten en gesprekken voortdurend toezeggingen zijn gedaan over door te voeren verbeteringen, maar dat tot op heden niet voldoende resultaat is gebleken. De inspectie geeft aan dat zij er daarom niet zonder meer van kan uitgaan dat de ingezette acties ditmaal wel op korte termijn zullen leiden tot verantwoorde zorg. 2. Ten aanzien van uw stelling dat de zorgbehoefte van de complexe cliënten binnen het Sarphatihuis inmiddels in kaart is gebracht, overweeg ik het volgende. De inspectie is van mening dat het in kaart brengen van de zorgbehoefte slechts een eerste stap betreft. De inspectie noemt vooral van belang dat aangegeven wordt wat de uitkomsten van deze meting zijn, welke (specifieke) maatregelen naar aanleiding hiervan zijn getroffen en of de betreffende cliënten hierdoor uiteindelijk wel kunnen rekenen op verantwoorde zorg. Van dit alles is voor de inspectie tot op heden niet gebleken. Daarbij geeft de inspectie aan dat de definitie van ‘complexe cliënt’ binnen uw Pagina 2 van 6
organisatie te beperkt wordt gehanteerd. In uw schriftelijke zienswijze d.d. 10 september 2013 geeft u aan dat complexe cliënten gedefinieerd worden als cliënten met ZZP 7 en 8. De inspectie wijst er echter op dat voor Verpleging en Verzorging geldt dat cliënten met ZZP 5 (te weten: beschermd wonen met intensieve dementiezorg) en ZZP 6 (beschermd wonen met intensieve verzorging en verpleging) eveneens aangemerkt dienen te worden als cliënten met een complexe problematiek. 3. Ik vind dat de cliënten van het Sarphatihuis moeten kunnen rekenen op basiszorg van een voldoende kwaliteit, die wordt geleverd door de inzet van voldoende deskundige en bekwame medewerkers. Basiszorg behelst onder meer verrichtingen als het (helpen met) wassen, aankleden, eten, mobiliseren, lichamelijke verzorging, medicatie verstrekken èn het (kunnen) signaleren van zowel veranderingen als zorginhoudelijke risico’s. Dat vraagt kennis en kunde van de betrokken medewerkers. De inspectie is van mening dat die kennis en kunde aanwezig behoort te zijn bij Verzorgenden Individuele Gezondheidszorg (VIG’ers) (niveau 3). De inspectie heeft mij gemeld dat uit het onderzoek d.d. juni 2013 dat u zelf heeft laten uitvoeren door Bureau 22 blijkt dat dit niet zonder meer het geval is.’ Daar komt bij, zo geeft de inspectie aan, dat in het Sarphatihuis relatief veel helpenden (niveau 2) werken en te weinig VIG’ers. De inspectie concludeert dan ook dat er te weinig goed geschoold personeel aanwezig is binnen het Sarphatihuis om verantwoorde basiszorg te kunnen leveren. In uw voortgangsrapportage d.d. 8 augustus 2013 onderschrijft u de conclusie van de inspectie dat er kwalitatief onvoldoende personeel ingezet wordt op de afdelingen. U zet in op scholing van medewerkers. De inspectie is van mening dat scholing van groot belang is. Echter, scholing heeft pas op langere termijn effect terwijl de cliënten te allen tijde, dus ook op dit moment, moeten kunnen rekenen op goede basiszorg. Daarnaast geeft de inspectie aan dat scholing niet betekent dat de vereiste vaardigheden ook daadwerkelijk aanwezig zullen zijn. Zo zijn de zorgmedewerkers in het eerste kwartaal van 2013 geschoold in medicatieveiligheid, maar dat heeft volgens de inspectie onvoldoende geleid tot de beoogde effecten. Onder andere omdat het voor een deel van de medewerkers te hoog gegrepen bleek. Ten slotte geeft de inspectie aan dat uw stelling dat er gewerkt wordt aan meer verpleegkundigen op de afdeling, tot op heden onvoldoende geconcretiseerd lijkt. Niet duidelijk is per wanneer u denkt meer verpleegkundigen te kunnen inzetten en hoeveel dat er zullen zijn. Ook heeft de inspectie nog geen vacatures aangetroffen op de website van uw organisatie en is nog onduidelijk wat uw organisatie denkt te gaan doen aan het tekort aan (deskundige en bekwame) VIG’ers. 4. Noch uit de door de dienst Behandeling en Begeleiding Amsta stadgebied Centrum/Oost in gang gezette maatregelen, zoals die in uw schriftelijke zienswijze d.d. 10 september 2013 worden genoemd, noch uit de tijdens het zienswijzegesprek d.d. 11 september 2013 genoemde acties, blijkt volgens de inspectie dat de cliënten van het Sarphatihuis in alle opzichten kunnen rekenen op goede basiszorg. De inbreng van het zorg management De inspectie heeft mij geïnformeerd over het onderzoek dat uw organisatie in juni heeft laten uitvoeren voeren door Bureau 22° naar de kwaliteit van de medewerkers. Citaat m.b.t. een specifieke afdeling: “De basiszorg o.a. wassen gebeurt minimaal, kleding en gebitsverzorging is onvoldoende.” Andere bevindingen: “Afspraken wondbeleid worden niet conform voorschrift uitgevoerd.” “twee bewoners hebben zonverbrandingen door lang in de zon in de tuin zitten”. 1
Pagina 3 van 6
(locatiemanager en afdelingshoofden) wordt gemist. De inspectie constateert dat de maatregelen zich richten op verbetering van de behandeling. Niet duidelijk is welke maatregelen en verbeteringen in gang gezet zijn met betrekking tot de verpleging en verzorging van complexe cliënten. 5. De door u genoemde forse inzet op scholing voor het jaar 2013 lijkt volgens de inspectie alleen gericht op medicatieveiligheid. Scholing op andere onderwerpen is, voor zover bij de inspectie bekend, in het eerste halfjaar van 2013 niet georganiseerd en gerealiseerd. Volgens de inspectie is het met uw schriftelijke zienswijze meegestuurde ‘Opleidingsplan Dr. Sarphatihuis’ niet toereikend om de kwaliteit en de veiligheid van de basiszorg, gerelateerd aan de doelgroepen binnen het Sarphatihuis, structureel te garanderen. Naar het oordeel van de inspectie is het plan niet gedegen, te vrijblijvend en onvoldoende uitgewerkt. Niet duidelijk is wie het plan heeft opgesteld en of het aansluit bij de behoeftes en wensen van de afdelingshoofden en bij de bevindingen van de behandeldienst en die van Bureau 22° (zie noot). Ook is niet duidelijk wie verantwoordelijk is voor de uitvoering en voor de voortgang van het plan en de diverse onderdelen ervan. Ook bij het opleidingsplan constateert de inspectie dat het plan niet gebaseerd lijkt op een analyse in de zin van wat in het Sarphatihuis ‘basiszorg’ inhoudt, wat een helpende en wat een VIG’er minimaal moet kennen en kunnen om deze basiszorg goed en verantwoord te kunnen verlenen, welke scholing hier voor nodig is, waar de grootste achterstanden zitten, waar de prioriteiten worden gelegd, et cetera. Diverse relevante onderdelen van het plan zijn niet uitgewerkt. Bijvoorbeeld de borging. Ook zijn de doelgroepen niet overal benoemd. Verder vindt de inspectie het plan vaag waar het gaat om activiteiten die als ‘doorlopend’ worden aangemerkt en wat betreft de positionering en beschrijving van de klinische lessen. Onduidelijk is voor wie de klinische lessen bestemd zijn, of deelname verplicht is, of ze op alle afdelingen georganiseerd worden en op welke wijze de opgedane kennis wordt geborgd. Ook lijkt evaluatie en casuïstiekbespreking uitsluitend gekoppeld te zijn aan incidenten. Ten slotte noemt de inspectie dat de in het plan van aanpak en in de voortgangsrapportages aangegeven ‘bedside teaching’ onder meer van belang met het oog op het verbeteren van het signaleringsvermogen bij medewerkers niet blijkt opgenomen in het scholingsplan. Dit geldt ook voor het onderwerp medicatieveiligheid. 6. In uw reactie op mijn voornemen merkt u op dat het Sarphatihuis zorgt dat de cliënten erop kunnen rekenen dat de basiszorg voldoet aan de minimale vereiste dat deze wordt geleverd door voldoende deskundige en bekwame medewerkers. U verwijst hierbij voor een toelichting onder meer naar de voortgangsrapportage. De inspectie constateert dat uit de voortgangsrapportage niet blijkt per wanneer de zorg geleverd zal worden door inzet van voldoende deskundige en bekwame medewerkers. 7. In de voortgangsrapportage heeft u de tweemaandelijkse voortgangsrapportage n.a.v. het Plan van Aanpak Dr. Sarphatihuis d.d. maart 2013 gecombineerd met de aanpak van de bevindingen uit het rapport Inspectie voor de Gezondheidszorg naar aanleiding van het bezoek op 17 juli 2013. In het rapport heeft de inspectie aangegeven dat het Sarphatihuis maatregelen moet nemen die er toe leiden dat het Sarphatihuis binnen 6 maanden voldoet aan een groot aantal in het rapport concreet benoemde normen. Deze eis is met de voortgangsrapportage d.d. 8 augustus 2013 niet vervallen. Tot op heden is niet gebleken dat de genomen maatregelen voldoende zijn. 8. Ik realiseer mij dat het in gang zetten van de benodigde verbeteracties tijd —
-
Pagina 4 van 6
kost. De inspectie geeft aan dat er naar aanleiding van eerdere rapporten en gesprekken in het kader van het inspectietoezicht op het Sarphatihuis door u steeds toezeggingen zijn gedaan voor verbeteringen, maar dat tijdens de inspectiebezoeken in april en juli weinig van deze verbeteringen is gebleken. De inspectie zegt er daardoor onvoldoende vertrouwen in te hebben dat de huidige verbeteracties nu wel zonder meer zullen leiden tot verantwoorde zorg. De inspectie benadrukt nogmaals dat de kwaliteit en de veiligheid van de zorg voor de cliënten in het Sarphatihuis nog steeds niet is geborgd. Dit baart mij zorgen, aangezien deze situatie al lange tijd voortduurt en er tot nu toe steeds actie en druk vanuit de inspectie nodig is geweest om u in te laten zien dat er nog onvoldoende voortgang wordt geboekt en de maatregelen tot dusver niet toereikend zijn. Weliswaar realiseer ik mij dat het Sarphatihuis geconfronteerd wordt met de problematiek waar veel grootstedelijke (intramurale) zorgaanbieders mee te kampen hebben deze problematiek maar dat betekent niet dat ik het kan en mag tolereren heeft mijn aandacht dat de basale zorg aan kwetsbare cliënten door de bodem zakt. In dit licht bezien ben ik van mening dat de door u gevreesde effecten van een eventuele aanwijzing binnen het Sarphatihuis ondergeschikt zijn aan het belang van de levering van kwalitatief verantwoorde en veilige zorg. Ik roep u op om mijn voorgenomen aanwijzing vooral te zien als een serieuze aansporing en prikkel om de hierin aangegeven maatregelen uit te voeren, zodat het perspectief van kwalitatief verantwoorde en veilige zorg voor de cliënten van het Sarphatihuis binnen de in mijn voornemen gestelde termijnen binnen handbereik kan komen. Ik ga er van uit dat dit perspectief door alle betrokkenen en belanghebbenden wordt gedeeld. Ik roep u dan ook op het voortouw te nemen bij de uitvoering van de door de inspectie aangegeven maatregelen en de urgentie ervan actief en opbouwend uit te dragen. -
-,
Gelet op het vorenstaande zie ik geen reden om van mijn voornemen af te zien. Ik geef u derhalve thans een aanwijzing op grond van artikel 8, eerste lid, van de Kwaliteitswet zorginstellingen, met de volgende inhoud: Het Sarphatihuis brengt voor alle complexe cliënten in kaart of aan hen verantwoorde zorg geboden wordt, in aanmerking nemend dat het signaleringsvermogen en de kennis en kunde van een deel van de zorgmedewerkers tekort schiet. Het Sarphatihuis neemt passende maatregelen indien blijkt dat verantwoorde zorg niet gegarandeerd is. Het Sarphatihuis informeert de inspectie uiterlijk binnen drie weken na dagtekening van deze aanwijzing over de in dit kader getroffen maatregelen. b. Het Sarphatihuis zorgt dat alle cliënten binnen zeven weken na dagtekening kunnen rekenen op verantwoorde basiszorg die tenminste voldoet aan de minimale eis dat de zorg geleverd wordt door de inzet van voldoende deskundige en bekwame medewerkers en informeert de inspectie over de in dit kader getroffen maatregelen. c. Het Sarphatihuis beschikt over een adequaat scholingsplan dat tenminste voorziet in scholing die nodig is om de veiligheid en kwaliteit van de basiszorg (gerelateerd aan de doelgroepen) structureel te garanderen. Het Sarphatihuis stuurt de inspectie dit bijgestelde plan uiterlijk binnen twee weken na dagtekening van deze aanwijzing. d. Het Sarphatihuis informeert de inspectie uiterlijk 31 maart 2014 over de bereikte en nog te bereiken resultaten van het scholingsplan. e. Het Sarphatihuis voldoet v66r 31januari 2014 aan de maatregelen genoemd in het rapport n.a.v. het inspectiebezoek aan het Sarphatihuis van 17 juli 2013
a.
Pagina 5 van 6
f.
en informeert de inspectie uiterlijk 31 maart 2014 hier over. Het Sarphatihuis beschikt uiterlijk 31januari 2014 over een goed functionerend kwaliteitsmanagementsysteem (inclusief risicomanagementsysteem en pdca-cyclus) dat aansluit bij het Amstabrede kwaliteitssysteem. Het Sarphatihuis laat de opzet en effectiviteit van het interne kwaliteitssysteem toetsen door een geaccrediteerde externe partij en informeert de inspectie uiterlijk 31 maart 2014 over de resultaten van de toetsing.
Indien na toetsing door de inspectie blijkt dat het Sarphatihuis niet voldaan heeft aan de uit de aanwijzing voortvloeiende verplichtingen, zulks ter beoordeling aan de inspectie, kan op basis van artikel 10 van de Kwaliteitswet zorginstellingen een last onder bestuursdwang worden opgelegd.
Hebt u vragen over deze beslissing of bent u het er niet mee eens? Kijk eens op htto :I/www. rijksoverheid. nl/m inisteries/vws/bezwaarschriften-vws. Daar wordt uitgelegd wat u kunt doen als u het niet eens bent met de beslissing en misschien bezwaar wilt maken. Er staan voorbeelden waarmee u de kans op een succesvol bezwaar kan inschatten. U kunt ook bellen met uw contactpersoon. Zijn naam en telefoonnummer staan rechts op de eerste pagina van deze brief. Misschien kan hij uw bezwaar wegnemen. Wilt u toch een bezwaarschrift sturen, dan moet dit binnen zes weken na de datum die bovenaan deze brief staat. Let op: doe dit op tijd, anders kan uw bezwaar niet behandeld worden. Noem in het bezwaarschrift uw naam en adres, en de datum en het kenmerk van deze brief (dit kenmerk vindt u in de rechterkantlijn). Geef aan waarom u het niet eens bent met de beslissing. Vergeet niet om uw bezwaarschrift te ondertekenen en van een datum te voorzien. Wilt u zo vriendelijk zijn om een kopie van deze brief mee te sturen met het bezwaarschrift? Het bezwaarschrift stuurt u naar: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Directie Wetgeving en Juridische Zaken Postbus 20350 2500 EJ Den Haag U kunt uw bezwaarschrift ook faxen naar: (070) 340 59 84 of mailen naar:
[email protected]. De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, namens deze, de directeur-generaal Langdurige Zorg,
drs. C. van der Burg
Pagina 6 van 6