COMMISSIE VOOR HET BEDRIJFSLEVEN, HET WETENSCHAPSBELEID, HET ONDERWIJS, DE NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN CULTURELE INSTELLINGEN, DE MIDDENSTAND EN DE LANDBOUW
COMMISSION DE L'ECONOMIE, DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE, DE L'EDUCATION, DES INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES NATIONALES, DES CLASSES MOYENNES ET DE L'AGRICULTURE
van
du
DINSDAG 06 MEI 2008
MARDI 06 MAI 2008
Voormiddag
Matin
______
______
La séance est ouverte à 10.23 heures et présidée par M. Josy Arens. De vergadering wordt geopend om 10.23 uur en voorgezeten door de heer Josy Arens. 01 Vraag van mevrouw Katrien Partyka aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "het verslag over de wet op de bescherming van de consumenten bij de verkoop van consumptiegoederen" (nr. 4886) 01 Question de Mme Katrien Partyka au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "le rapport sur la loi sur la protection des consommateurs en cas de vente de biens de consommation" (n° 4886) 01.01 Katrien Partyka (CD&V - N-VA): Mijnheer de minister, ik heb een korte vraag. De wet van 1 september 2004 ter bescherming van de consumenten voorziet in een evaluatie na drie jaar door de ministers van Economie, Consumentenzaken en Justitie. De bedoeling is vooral na te gaan wat de gevolgen zijn voor de consumenten. De wet is sinds meer dan drie jaar in werking. De vraag is gewoon of er al een evaluatierapport opgesteld is en of het ter beschikking is van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Voorzitter: Bart Laeremans. Président: Bart Laeremans. 01.02 Minister Vincent Van Quickenborne : Mijnheer de voorzitter, collega, ik kan u bevestigen dat het verslag is klaargemaakt door de FOD Economie. Men heeft mij gezegd dat het onderweg is. Er is ook een kopie verstuurd naar de collega’s van Justitie en Klimaat en Energie. Wij zijn van plan om daarover verslag uit te brengen in het Parlement. Zo’n verslag moet men in het digitale tijdperk sneller kunnen bezorgen. U weet dat men bij de administraties overal in ons land – ik denk dat dit in Vlaanderen niet anders is – nog altijd werkt met signatairs en indicateurs, mensen die alles tekenen. Het wordt misschien tijd dat we dat wat moderniseren. Ik ben van plan dat te doen zodanig dat alles nog wat sneller kan gaan. 01.03 Katrien Partyka (CD&V - N-VA): We mogen het verslag van de minister dus snel in onze mailbox verwachten? 01.04 Minister Vincent Van Quickenborne : Absoluut. Hoe zegt men dat in het Nederlands, mailbox? Elektronische postbus? De voorzitter: Dat kan misschien nog een mooie niche worden in uw takenpakket, de Nederlandse benamingen.
Het incident is gesloten. L'incident est clos. 02 Vraag van de heer Peter Luykx aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "de opvolging van de prijzenpolitiek van Electrabel door de Raad voor de Mededinging" (nr. 4919) 02 Question de M. Peter Luykx au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "le contrôle de la politique tarifaire d'Electrabel par le Conseil de la concurrence" (n° 4919) 02.01 Peter Luykx (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in juni van vorig jaar kondigde Electrabel een prijsstijging aan ten gevolge van de forse stijging van de brandstofprijzen die de voorbije jaren op de internationale markt werden vastgesteld. Om te controleren of de beweegredenen van die aangekondigde stijging wel terecht waren, verzocht de toenmalige minister van Energie, Marc Verwilghen, aan de CREG om een onderzoek in te stellen. Het antwoord van de CREG was zeer scherp. De stijging van de brandstofprijzen op de internationale markten werd al verrekend via een indexeringsmechanisme. Electrabel zou zich hebben bezondigd aan wat men predatory pricing noemt. Ter gelegenheid van het openstellen van de Waalse en Brusselse leveranciersmarkt zou Electrabel aanvankelijk te scherpe prijzen hebben geafficheerd om zo veel klanten binnen te halen en hun winstmarges veilig te stellen door een sterke prijsverhoging door te voeren waar de consument met een jaarcontract niet onderuit kon. Het dossier werd aan de Raad voor de Mededinging bezorgd, waar het onmiddellijk als prioritair werd beschouwd. Toch werd daarna niets meer over het dossier vernomen. Ik heb in maart, negen maanden nadat het dossier bij de vorige minister van Economie, mevrouw Laruelle, terechtkwam, hierover een vraag gesteld. Zij verzekerde mij dat in april zeker al een beslissing in het dossier zou zijn genomen. Mijnheer de minister, wij zijn nu al begin mei. Ik zou graag van u een antwoord op de volgende vragen krijgen. Wat is de huidige stand van dit dossier? Heeft het auditoraat al een formele beslissing genomen? Zo ja, welke? Is het onderzoek al aan de Raad voor de Mededinging overgemaakt en heeft de raad al een beslissing genomen? Zo ja, welke? Zo nee, wanneer verwacht u eindelijk een resultaat in dit dossier? Tot slot, een termijn van tien maanden is toch vrij lang voor wat men prioritaire dossiers noemt. Wat is de gemiddelde termijn voor normale dossiers? Ziet de minister met al zijn ervaring in administratieve vereenvoudiging geen mogelijkheid om een meer doeltreffende werking van het auditoraat en de Raad voor de Mededinging te organiseren? 02.02 Minister Vincent Van Quickenborne : Mijnheer de voorzitter, mijnheer Luykx, u weet dat de mededingingsautoriteiten de laatste maanden behoorlijk actief zijn, onder meer ook in de predatory pricing in de telecomsector. Er is ook een gemotiveerd verslag aan de raad bezorgd van een bepaalde mobiele operator die een klacht heeft ingediend tegen de dominantie mobiele operator omwille van price squeezing en andere praktijken. Wat dit onderzoek betreft, het volgende. De zaak werd in juni 2007 werd aangekaart. Het auditoraat heeft mij bevestigd dat binnenkort een gemotiveerd verslag aan de raad wordt bezorgd. Het parket bezorgt de Raad voor de Mededinging dus een verslag. Dit zou op korte termijn, zeer spoedig, gebeuren. Dan is het aan de raad om daarover een beslissing te nemen. Wat die termijnen betreft, ik zou als minister ook graag zien dat als er morgen een onderzoek wordt gevraagd, er overmorgen een oplossing komt en de dag daarna een uitspraak. Als men de procedures en de rechtsgang in de gewone rechtspraak bekijkt, stelt men echter ook vast dat daarvoor enige tijd nodig is. Ik wil de vergelijking maken met Europa. U kent Neelie Kroes, die ook verantwoordelijk is voor mededinging. Daar heeft men veel meer middelen dan bij ons en zijn de procedures voor misbruik van machtsposities zelden korter dan drie jaar. Het gemiddelde van de procedures is daar vijfenzeventig maanden. Ik ben wel van plan om onze mededingingsdiensten wat te versterken binnen de grenzen van het mogelijke. U weet dat de budgettaire toestand van dit land niet bijzonder rooskleurig is. Ik zal in elk geval tijdens de begrotingscontrole van 2008 vragen om meer mensen en middelen, zodat we de dienst, het auditoraat en de raad zelf kunnen versterken. Tegelijkertijd heb ik met de dienst zelf al enkele gesprekken gehad om de efficiëntie binnenskamers te verbeteren. Ik merk daar heel veel goede wil en engagement om dat te
verbeteren en te versnellen. Ik deel uw ongeduld en hopelijk vinden wij een oplossing. Zeggen dat een uitspraak in een dergelijke zaak binnen de drie maanden kan, is echter iets te ambitieus. Geen enkel land in Europa doet ons dat voor. Ook daar moeten wij realistisch blijven. 02.03 Peter Luykx (CD&V - N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Waarin ligt dan het onderscheid tussen een normale procedure en een prioritaire procedure? Moet ik bij een normale procedure het drievoudige van de termijn verwachten of wordt daarin een onderscheid gemaakt? Dit werd immers toch als prioritair beschouwd, ook omdat dit effect rechtstreeks bij zeer veel mensen in hun portemonnee te voelen was. 02.04 Minister Vincent Van Quickenborne : De zaak begint altijd bij de Dienst voor de Mededinging die een aantal personen ter beschikking heeft die zich op een aantal dossiers toeleggen. Het dossier werd daar als prioritair aangeduid en er werd een onderzoek gestart, waarvan de resultaten in een gemotiveerd verslag moeten komen. Dat zal een vrij redelijke termijn van minder dan een jaar in beslag hebben genomen, wat vrij normaal is in mededingingsdossiers. Ik heb de vergelijking met Europa gemaakt. U weet ook dat de hele problematiek van de voedselprijzen sinds kort als prioritair zijn aangeduid. Dat heeft ook gevolgen. Ook daarover word ik, terecht, in het Parlement geïnterpelleerd. Ook de telecomsector verdient onze aandacht. In de prioriteiten moeten keuzes worden gemaakt. Ik denk dat de raad op een vrij spoedig tijdstip een uitspraak zal doen. Ik hoop dat een versterking van de diensten de termijnen in globo zal kunnen terugdringen. L'incident est clos. Het incident is gesloten. 03 Question de M. Jean-Jacques Flahaux à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "la mise en place de l'hypothèque inversée" (n° 5082) 03 Vraag van de heer Jean-Jacques Flahaux aan de minister van KMO, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de invoering van de omgekeerde hypotheek" (nr. 5082) 03.01 Jean-Jacques Flahaux (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, de plus en plus, face aux difficultés financières que rencontrent les personnes âgées, il est évoqué la possibilité de solliciter le système de l'hypothèque inversée. Si ce système semble avoir pour effet positif de permettre à ces dernières d'avoir des ressources complémentaires non imposables, pour des dépenses privées et rester de manière indépendante dans leur maison, notamment par le financement de l'adaptation de cette dernière aux besoins liés à l'âge et/ou au handicap, les inconvénients potentiels de ce système doivent aussi être évoqués. C'est, pour commencer, un produit très compliqué avec une jungle d'offres difficiles à comparer et dont les clauses peuvent, in fine, si la législation ne met pas de garde-fous, pénaliser les emprunteurs. En effet, ce produit se révèle d'un coût élevé du fait du principe de capitalisation des intérêts, à la charge de l'emprunteur, pour prémunir le prêteur d'un manque à gagner possible. L'obligation faite par les banques aux emprunteurs de contracter des assurances maison très onéreuses et pas forcément nécessaires, sous peine de voir le montant des intérêts augmenter substantiellement. Il exige en outre un maintien en l'état du bien, difficile à réaliser par les propriétaires, l'âge venant, et donc à devoir engager des frais d'entretien, sous peine d'expulsion. Aussi, il semble nécessaire lors de l'introduction de l'hypothèque inversée envisagée par l'Union européenne, de mettre des conditions strictes à sa réalisation. - Demander au banquier de garantir une occupation à vie du logement à l'emprunteur sans pouvoir réclamer le remboursement avant décès. - Qu'en cas de solde négatif, la dette ne puisse être réclamée aux héritiers. - Que le prêteur ne puisse imposer la souscription d'une assurance décès. - Obliger le prêteur à un taux d'intérêt "all-in" pour le paquet total, sans surcoût pour produits annexes, qui plus est imposés par lui, et permettre à l'emprunteur de se tourner vers le produit meilleur marché d'un concurrent sans augmenter du coup le taux d'intérêt. - Lorsque la personne âgée doit partir en maison de retraite, ne pas exiger pour règlement de la dette, la vente de la maison, mais permettre à l'intéressé de la louer pour avoir une rentrée financière pour payer sa
retraite. - Permettre à l'emprunteur de rembourser en une fois ou en partie le solde restant dû, avec frais réduits (trois mois d'intérêt maximum). - Imposer des critères d'évaluation du bien, très stricts. Monsieur le ministre, pouvez-vous nous dire quel est l'état d'avancement de vos échanges avec les banques à ce sujet et quelles positions vous comptez prendre dans la mise en place de l'hypothèque inversée? 03.02 Vincent Van Quickenborne , ministre: Monsieur le président, cher collègue, l'hypothèque inversée pourrait constituer un complément à la retraite pour certaines personnes âgées, que ce soit sous forme de montants versés hebdomadairement ou sous forme d'un versement unique, ou pourrait constituer la poire pour la soif proverbiale qui doit nous permettre de faire face au vieillissement. J'estime qu'il s'agit d'une piste de réflexion intéressante qui mérite d'être étudiée de plus près. Les différentes formes d'hypothèque inversée qui sont déjà introduites dans certains pays européens devraient également être examinées sur base de leurs mérites. Ainsi nous pourrons établir quel modèle serait le plus propice aux besoins des Belges et comment l'introduire dans notre société. Il convient en outre d'organiser un dialogue approfondi, qui prendra le temps nécessaire, avec le secteur et les autres parties concernées. Un séminaire sur le sujet a récemment été organisé par Test-Achats. Une collaboratrice y a assisté. Huit conditions ont été proposées par Test-Achats à une instauration éventuelle. Il s'agira maintenant de les étudier. 03.03 Jean-Jacques Flahaux (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie. Je crois effectivement qu'il s'agit d'un produit qui va se diffuser. Si vous pouvez, d'une part, en être conscient et, d'autre part, réguler les choses, ce serait très bien. L'incident est clos. Het incident is gesloten. 04 Question de M. Josy Arens à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "le fonds de calamités suite aux sécheresses de 2006" (n° 5009) 04 Vraag van de heer Josy Arens aan de minister van KMO, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "het Rampenfonds na de droogteperiode in 2006" (nr. 5009) 04.01 Josy Arens (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, la sécheresse des mois de juin et juillet 2006, suivie par les pluies abondantes du mois d'août, a finalement été reconnue comme calamité agricole au travers de l'arrêté royal du 8 novembre 2007 publié au Moniteur belge le 7 avril 2008, presque deux ans après la calamité. Cet arrêté du 8 novembre 2007 délimite l'étendue géographique de la calamité et détermine l'indemnisation des dégâts. La zone concernée couvre l'entièreté du territoire belge. Très souvent, quand une calamité est déclarée sur une zone délimitée, les constats des dégâts deviennent superflus puisque chaque producteur est censé avoir subi les mêmes types de dégâts aux mêmes types de cultures. Il a fait sec pour tous les agriculteurs et producteurs et ils ont tous vécu les pluies abondantes, voire calamiteuses, au mois d'août 2006. En Ardenne, certains agriculteurs et éleveurs sèment aussi des céréales à destination de l'alimentation animale. Or, suite aux abondantes pluies du mois d'août, ces céréales n'ont, en grande partie, pas été récoltées et cela a provoqué une réelle perte financière pour ces éleveurs. Je ne comprends pas pourquoi vous ne visez pas ces agriculteurs dans votre arrêté. Madame la ministre pourquoi ne pas considérer, comme ce fut souvent le cas, tous les producteurs comme sinistrés et les indemniser en fonction des montants que vous avez fixés au travers de cet arrêté royal? Pourquoi les céréales ne sont-elles pas concernées – en Ardenne, la récolte des céréales est beaucoup plus tardive qu'ailleurs dans le pays – alors que les agriculteurs et éleveurs ont subi des pertes importantes? 04.02 Sabine Laruelle , ministre: Monsieur le président, pour reconnaître les calamités agricoles et la zone
sur laquelle ces calamités peuvent être reconnues, il faut se baser sur un certain nombre d'éléments objectivés. Pour ce faire, nous faisons appel à l'Institut royal météorologique qui a reconnu qu'il y avait eu une période de sécheresse tout à fait exceptionnelle en juin et juillet 2006 suivie de pluies tout aussi exceptionnelles en août 2006. Plutôt que de reconnaître deux calamités agricoles, j'ai souhaité, pour faciliter la vie des agriculteurs, qu'ils soient d'Ardenne, de Gembloux, de Bièvre ou de Huy, ne reconnaître qu'une seule calamité agricole. Hormis le littoral, c'est bien l'entièreté du territoire belge qui a été reconnue comme zone concernée par ces calamités agricoles. L'ensemble des agriculteurs belges, s'ils sont dans les conditions, peuvent rentrer des constats. Les dossiers sont actuellement entre les mains des gouverneurs. Nous nous sommes demandés quelles cultures pouvaient être reconnues. L'Europe, à qui on prête beaucoup de défauts mais qui a aussi beaucoup de qualités, exige qu'il y ait une perte d'au moins 30%. Or, dans les statistiques en notre possession, nous nous sommes aperçus que le volume de production des céréales s'est élevé à 3.755.419 tonnes, soit un recul de 2,8% par rapport à 2005 mais une augmentation par rapport à 2007. Nous nous sommes également très vite rendu compte que les prix pratiqués pour ces céréales en 2006, qu'elles soient fourragères ou pas – et la majorité des fourragères a été vendue quasiment à des prix de panifiables – permettaient non seulement de compenser cette perte réduite de production mais faisaient même plus que la compenser. Donc, la perte sur les céréales en Belgique en 2006 n'est pas une perte que je pouvais objectiver ni quantifier. Si j'avais dû la quantifier, j'aurais dû la quantifier en positif et l'Europe aurait refusé le dédommagement. Enfin, par rapport aux céréales, il est très difficile de faire la différence entre les céréales fourragères, les céréales panifiables et les céréales que les agriculteurs incorporent eux-mêmes. On pourrait se baser sur les variétés de céréales mais vous savez tout comme moi qu'un certain nombre de variétés, même fourragères, ont été valorisées quasiment comme des céréales panifiables en 2006. Plutôt que de tenter de reconnaître l'impossible, j'ai préféré élaborer un dossier, avec les représentants des agriculteurs, qui veille à ce que les agriculteurs dont vous parlez, ceux qui ont une majorité de fourrages, soient bien concernés par ces indemnisations. Nous avons donc reconnu un certain nombre de cultures fourragères, comme nous l'avons toujours fait dans le passé. Quand on prend ce pourcentage de cultures fourragères, on ne peut en déduire, comme vous semblez vouloir le faire, que l'agriculteur ardennais a été pénalisé par rapport aux autres. Nous nous sommes concertés avec les organisations agricoles mais aussi avec les Régions, qui ont donné leur aval à plusieurs reprises sur ce processus et sur les cultures à indemniser. En ce qui concerne les indemnisations, ce sera 180 euros à l'hectare pour les prairies – en Ardenne, il y a quelques agriculteurs qui pourraient être concernés – et 300 euros pour le maïs fourrage. Il est facile d'identifier le maïs fourrage et le maïs grain, qu'on ne fait pas en Ardenne car le climat ne le permet pas. Il faut que ces cultures fourragères dans leur ensemble représentent au moins 60%, ce qui est le cas des agriculteurs ardennais. Ce seront principalement les éleveurs des régions herbagères qui seront indemnisés. Cela étant dit, il faut encore avoir respecté les conditions, monsieur le bourgmestre. Je sais que dans votre coin, un certain nombre de bourgmestres n'ont pas cru bon de faire des déclarations de dégâts. Or, si un agriculteur n'a pas de déclaration de dégâts, c'est qu'il a considéré qu'il n'avait pas de dégâts ou qu'il préférait plutôt jouer sur la fiscalité, et certains sont en frais réels et ils seront indemnisés. Toutes ces modalités ont été analysées et concertées. Quand on parle de tous les agriculteurs belges, il s'agit de ceux qui ont au moins 60% de superficie fourragère et cela concerne toutes les cultures fourragères. J'ai voulu simplifier les choses, ils ne doivent même pas prouver les dégâts qu'ils ont eus dans leur ferme, ils seront indemnisés de façon forfaitaire. L'agriculteur ardennais, de Attert par exemple, pour prendre un cas au hasard, qui a 60% de superficie fourragère au sein desquels il a 20 hectares de pâtures, recevra, pour autant qu'il ait un constat de dégâts et quelles que soient les pertes réelles, 180 euros à l'hectare, desquels les 30% de franchise sont déjà déduits. L'Europe impose 30% de franchise qui sont déjà déduits, il aura donc 180 euros net. S'il a quelques hectares de maïs, il recevra 300 euros l'hectare net.
Je crois que nous avons fait notre possible pour qu'il y ait cette reconnaissance. Je n'ai pas voulu "plomber" le dossier en y incluant les céréales car je ne pouvais pas prouver les 30% de perte, ils n'étaient pas réels. 04.03 Josy Arens (cdH): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Comme vous l'avez dit, au niveau belge, la plupart des céréales ont été récoltées, mais pas en Ardenne. C'est logique puisqu'en Ardenne, la récolte de céréales se fait plus tard que dans les autres zones du pays. Je vise surtout l'Ardenne, même pas le Sud-Luxembourg, où les céréales ont été récoltées. En ce qui concerne les prairies et le maïs, je trouve que l'indemnisation est correcte, même si elle n'arrivera que deux ans après la calamité. 04.04 Sabine Laruelle , ministre: Elle est plus utile maintenant, avec la langue bleue, qu'en 2006. C'est donc une bonne chose qu'elle soit un peu en retard. 04.05 Josy Arens (cdH): Elle est due, pour 2006, pour la problématique de la sécheresse et des pluies calamiteuses, ce qui est autre chose que la langue bleue. Madame la ministre, je suis très heureux de cette réponse car vous êtes en train de me dire qu'il faudrait que le fonds des calamités intervienne dans la problématique de la langue bleue, ce dont je suis convaincu. 04.06 Sabine Laruelle , ministre: Je suis convaincue du contraire. Je vous ai bien dit qu'il y avait un certain nombre de critères, dont la récurrence de vingt ans. Vous avez raison, il faudrait que la Région wallonne fasse enfin quelque chose pour l'agriculture. Je ne parle même pas de l'AIDA et de Natura 2000 où rien n'est fait et où nous sommes en train de perdre les fonds européens acquis. Monsieur le député, vous avez raison, il faudrait que la Région wallonne, qui a demandé un certain nombre de compétences, accepte enfin de les assumer. 04.07 Josy Arens (cdH): Je suis d'accord sur ce point mais je voudrais quand même revenir sur la problématique des céréales en Ardenne. Vous m'avez dit que vous aviez reçu l'aval des Régions en ce qui concerne les cultures à indemniser. 04.08 Sabine Laruelle , ministre: Bien sûr! 04.09 Josy Arens (cdH): En ce compris de la Région wallonne? 04.10 Sabine Laruelle , ministre: Oui, ainsi que de la Région bruxelloise, même s'ils ne viennent pas aux réunions. 04.11 Josy Arens (cdH): L'Ardenne est située en Région wallonne et en Région flamande. De voorzitter: Dat gaan we niet in deze commissie bespreken. Ik neem aan dat uw partij de Waalse minister van Landbouw een signaal wil geven, mijnheer Arens. Het incident is gesloten. L'incident est clos. 05 Vraag van de heer Renaat Landuyt aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "het koppelen van een levensverzekering aan huurcontracten door vastgoedkantoren" (nr. 4725) 05 Question de M. Renaat Landuyt au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "les agences immobilières qui lient la conclusion d'un contrat de location à l'obligation de conclure une assurancevie" (n° 4725) 05.01 Renaat Landuyt (sp.a+Vl.Pro): Mevrouw de minister, blijkbaar heb ik mij vergist wat de ministeriële bevoegdheid betreft. Oorspronkelijk had ik deze vraag ingediend ter attentie van de minister van Ondernemen en Vereenvoudiging, maar blijkbaar bent u bevoegd voor deze materie.
De vraag kadert in de problematiek rond de nieuwe huurwaarborgen. Zoals u weet, zitten sommige eigenaars verveeld met die toepassing. Nu blijkt er een praktijk te bestaan – ik denk minstens in Gent en Antwerpen – waarbij vastgoedkantoren, naast het huurcontract, dwingend gelijktijdig een soort levensverzekering van een bepaalde maatschappij voorleggen en laten ondertekenen, dus laten aangaan. Op die manier blijkt men de regels inzake de beperking van de huurwaarborgsom te omzeilen. Daaromtrent werd in het Antwerpse minstens één klacht ingediend bij de economische inspectie. Volgens de Vlaamse huurdersbond gaat het echter om een veralgemeend gebruik. Mevrouw de minister, vandaar heb ik de volgende drie vragen. Hoeveel vaststellingen heeft de economische inspectie reeds gedaan van die praktijk? Zult u daartegen iets ondernemen? Zult u instructies geven om dat te verbieden of worden er bepaalde mensen op de vingers getikt? 05.02 Minister Sabine Laruelle : De Algemene Directie Controle en Bemiddeling van de Federale Overheidsdienst Economie heeft tot nu toe slechts één klant ontvangen betreffende het door u aangehaalde probleem. Na ter zake het advies te hebben ingewonnen van de Algemene Directie Regulering en Organisatie van de Markt, zal zij thans een tegensprekelijk onderzoek uitvoeren waarbij verschillende facetten van de aangehaalde problematiek moeten worden geanalyseerd, zoals de juridische banden tussen de verschillende betrokken partijen, huurder, verhuurder en vastgoedmakelaar, in het licht van de bepalingen van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, meer in het bijzonder inzake het gezamenlijke aanbod en onrechtmatige bedingen. Ook blijft af te toetsen of dergelijke huurovereenkomsten, met koppeling van een levensverzekering aan een huurcontract ter dekking van de huurwaarborg, in overeenstemming zijn met de huurwetgeving. Dit betreft een bevoegdheid van mijn collega, de minister van Justitie. 05.03 Renaat Landuyt (sp.a+Vl.Pro): De informatie blijkt dus te kloppen dat er één klacht bestaat. Ik geef u nu officieel mee dat het in de praktijk meerdere keren voorkomt, volgens de informatie die ik krijg van de huurdersbond. Daarom durf ik erop aan te dringen om in dit onderzoek rekening te houden met meer dan één klacht. Het blijkt een praktijk te zijn. Het is inderdaad een probleem van koppelverkoop. Voor het overige heb ik heel goed begrepen dat ook Justitie hier enige onderzoeksbevoegdheid heeft. Ik meen echter dat er, heel specifiek, om efficiënt te werken, dringend tegen deze vorm van koppelverkoop zou moeten worden opgetreden. 05.04 Minister Sabine Laruelle : De betrokken personen moeten een klacht indienen. Dat is heel belangrijk voor de FOD Economie. Nu is er slechts één klacht. De problematiek wordt wel geanalyseerd, maar ook anderen moeten officieel een klacht indienen bij de FOD Economie. 05.05 Renaat Landuyt (sp.a+Vl.Pro): Het gaat eigenlijk over een fenomeen. Naar aanleiding van die ene klacht moeten we dat fenomeen bekijken. Sommige mensen klagen niet, maar gaan gewoon weg. Men remt de huurcontracten af, want men krijgt systematisch het huurcontract van dezelfde maatschappij plus een soort waarborgsom van meer dan drie maanden, die dan een verzekeringscontract is. Men krijgt het huurcontract niet, als men dat niet ondertekent. Met andere woorden, als blijkt dat er een klacht is, gaat het over één organisatie. Er is één netwerk van immobiliënkantoren dat dat overal doet. J'espère que vous demandez à vos services de garder la plainte. 05.06 Minister Sabine Laruelle : De FOD Economie maakt een analyse. 05.07 Renaat Landuyt (sp.a+Vl.Pro): Il ne s'agit pas d'un fait mais d'un système. 05.08 Minister Sabine Laruelle : Ik heb u heel goed begrepen, maar met slechts één klacht is het niet zo gemakkelijk een brede en algemene visie op het potentiële systeem te verkrijgen. De FOD Economie maakt een analyse van de problematiek, maar met slechts één klacht is het niet zo gemakkelijk tot een algemene
visie en een bredere analyse te komen. 05.09 Renaat Landuyt (sp.a+Vl.Pro): Zegt u nu dat uw administratie en uw controledienst alleen optreden als er een klacht is en voor het overige niets preventief doet? 05.10 Minister Sabine Laruelle : Hebt u mijn antwoord gehoord? Si vous avez écouté ma réponse, vous avez la réponse à votre dernière question. Mijnheer Landuyt, uw euro zal vallen, maar misschien pas buiten. Het incident is gesloten. L'incident est clos. De bespreking van de vragen en interpellaties eindigt om 11.07 uur. La discussion des questions et interpellations se termine à 11.07 heures.
