EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 27-02-2001 SG(2001) D/ 286469
Betreft:
Steunmaatregelen van de Staten nr. N 699/00 - België (Vlaanderen) Regeling afbouw varkensstapel
Excellentie, Ik heb de eer U ervan in kennis te stellen dat de Commissie in het kader van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag geen bezwaar wenst te maken tegen deze maatregel. Bij het nemen van dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de volgende overwegingen: I De maatregel is overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het Verdrag aangemeld per brief van 7 augustus 2000, geregistreerd op 16 augustus 2000. Aanvullende informatie is verstrekt per brief van 6 oktober 2000 en per brief van 27 november 2000, geregistreerd op respectievelijk 11 oktober 2000 en 30 november 2000. II Milieuvervuiling door mest is in Vlaanderen een ernstig probleem. Dit probleem wordt op uiteenlopende manieren aangepakt. De nu aangemelde steunmaatregel beoogt de productie van mest te verminderen door afbouw van de varkensstapel. De maatregel is gebaseerd op twee wetteksten, een algemene kaderregeling en een uitvoeringsbesluit. De kaderregeling, het Decreet tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, voorziet in de mogelijkheid om een vergoeding toe te kennen voor de stopzetting van de productie van mest van verschillende diersoorten. Het decreet op zich kent echter geen steun toe. Zijne Excellentie de Heer Louis MICHEL Minister van Buitenlandse Zaken Karmelietenstraat 15 B - 1000 BRUSSEL Wetstraat 200 - B-1049 Brussel - België. Telefoon: centrale 299.11.11. Telex: COMEU B 21877. Telegramadres: COMEUR Brussel.
De betrokken maatregel is gebaseerd op een uitvoeringsbesluit, het Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van varkens. Bij dit besluit wordt een vergoeding verleend aan varkenshouders die de varkenshouderij volledig stopzetten. In ruil hiervoor levert de varkenshouder zijn milieuvergunning (voor zover deze het houden van varkens betreft) in. Varkenshouders komen uitsluitend voor een vergoeding in aanmerking als zij over een geldige milieuvergunning beschikken en de varkenshouderij niet reeds tevoren hebben stopgezet. De steun wordt verleend in de vorm van een rechtstreekse vergoeding. Deze vergoeding bedraagt BEF 15.720 (€ 390) per zeug en BEF 4.740 (€ 118) voor andere varkens. Bovendien wordt gedurende vijf jaar een belastingvrijstelling verleend op voor economische activiteiten bestemde onroerende goederen die als gevolg van de stopzetting van de activiteiten leegstaan (d.w.z. de niet langer gebruikte stallen). De maatregel heeft een looptijd van drie jaar. De begroting voor de maatregel bedraagt € 25 miljoen. III De bepalingen van artikel 87, lid 1, die staatssteun verbieden, zijn van toepassing indien door een lidstaat of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigde steun wordt verleend die de mededinging vervalst of dreigt te vervalsen door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties, voorzover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt. De maatregel wordt bekostigd met staatsmiddelen. Hij komt ten goede aan bepaalde ondernemingen (varkenshouderijen in Vlaanderen). De begunstigden moeten hun activiteiten in de varkenshouderij staken maar kunnen andere landbouwactiviteiten voortzetten. Verder resulteert de maatregel niet alleen in een voordeel voor de ondernemingen die de vergoeding voor het stopzetten van de varkenshouderij ontvangen. Ook de bedrijven die in de varkenshouderij actief blijven worden bevoordeeld aangezien zij een kleiner aantal concurrenten overhouden. Aangezien deze ondernemingen actief zijn op een sterk concurrerende internationale markt1, staat vast dat deze maatregel de mededinging vervalst of dreigt te vervalsen en het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt. Daarom is het bepaalde in artikel 87, lid 1, van het Verdrag van toepassing.
1
De handel binnen de Gemeenschap van en naar Belgie betrof, voor wat betreft levende varkens, een import van 121.044 ton en een export van 38.486 ton in 1999. De handel binnen de Gemeenschap van en naar Belgie betrof, voor wat betreft de handel in varkensvlees, een import van 58.494 ton en een export van 466.259 ton in 1999.
2
Artikel 87, lid 1, van het Verdrag bevat echter geen onvoorwaardelijk verbod op de toekenning van steun. Bij de beoordeling van steun voor de afbouw van productiecapaciteit past de Commissie punt 9 van de communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector2 toe. Volgens dit punt kan dergelijke steun als verenigbaar met het EG-Verdrag worden beschouwd indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Regelingen in sectoren met een overcapaciteit, zoals de varkenssector, moeten voldoen aan de volgende voorwaarden: 1. de doelstellingen moeten zijn vastgelegd en de maatregel mag niet voor onbepaalde duur gelden; 2. de Commissie heeft het recht om een verslag over de tenuitvoerlegging van de regeling te verzoeken; 3. de steun mag de werking van de gemeenschappelijke marktordeningen niet verstoren; 4. de begunstigde van de steun moet een tegenprestatie leveren; 5. de mogelijkheid dat steun voor de redding en herstructurering wordt betaald, moet worden uitgesloten; 6. de regeling moet voor alle ondernemers in de betrokken sector op dezelfde voorwaarden toegankelijk zijn; 7. het steunbedrag moet beperkt blijven tot de vergoeding van het waardeverlies van de activa, vermeerderd met een stimuleringselement dat niet meer dan 20 % van de waarde van de activa mag bedragen; 8. ten minste de helft van de kosten van deze steun moet door de sector zelf worden gedekt, door vrijwillige bijdragen of door verplichte heffingen. Deze voorwaarde geldt echter niet wanneer de capaciteit om gezondheids- of milieuredenen wordt gesloten. 1. Doelstellingen en duur De maatregel blijft drie jaar van kracht. De doelstelling is de productiecapaciteit af te bouwen met 22.260 zeugen en 136.470 andere varkens per jaar. 2. Verslag De Belgische autoriteiten hebben zich ertoe verbonden bij de Commissie jaarlijks verslag uit te brengen over de resultaten van de maatregel. 3. Gemeenschappelijke marktordeningen De steun verstoort de werking van de gemeenschappelijke marktordeningen3 niet. Daarom is de maatregel in overeenstemming met de gemeenschappelijke marktordeningen. 4. Tegenprestatie Begunstigden moeten hun milieuvergunning voor de varkenshouderij inleveren. Dit betekent dat de betrokken ondernemers de varkenshouderij moeten staken. Bovendien is het uitgesloten dat zij op een later tijdstip opnieuw op de markt komen, aangezien er geen nieuwe vergunningen (voor wat voor mestproducerende diersoort dan ook) meer worden afgegeven.
2
PB C 28, 1.2.2000, blz. 2.
3
Verordening (EEG) nr. 2759/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector varkensvlees, PB nr L 282 van 01/11/1975, p. 1.
3
5. Geen reddings- of herstructureringssteun Ofschoon mag worden aangenomen dat de regeling vooral zal worden gebruikt door varkenshouders voor wie de voortzetting van hun onderneming geen vooruitzichten biedt op de lange termijn, is de steun niet afhankelijk van eerdere of huidige commerciële problemen, maar beschikbaar voor alle veehouders. 6. Voor iedereen toegankelijk In het aangemelde uitvoeringsbesluit wordt geen onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten steunaanvragers. De Belgische autoriteiten hebben zich ertoe verbonden de maatregel opnieuw aan te melden indien zou worden besloten alsnog een dergelijk onderscheid te maken. 7. Steunbedrag De activa die worden opgegeven, betreffen de productiecapaciteit (via de varkenshouderijvergunning). Het steunbedrag is gebaseerd op het steunbedrag dat wordt uitgekeerd bij onteigening (4 maal het jaarlijks brutosaldo per varkenshouderijvergunning). De steun is een compensatie voor het opgeven van productiecapaciteit. Het steunbedrag is daarom maximaal 100% van de waarde van de opgeggeven capaciteit. Bovendien worden de varkenshouders gedurende de eerste vijf jaar na de stopzetting vrijgesteld van de bijzondere belasting op leegstaande bedrijfsruimten. Deze belasting zouden de ondernemers niet verschuldigd zijn als de varkenshouderij zou worden voortgezet. Volgens punt 9.6 van de Communautaire richtsnoeren mag ook steun worden gegeven ter compensatie van de sociale lasten die samenhangen met de implementatie van de maatregel. Aangezien de belastingaanslag op leegstaande bedrijfsruimten het gevolg is van de maatregel, beschouwt de Commissie de steun in de vorm van de belasting ontheffing in overeenstemming met de Staatssteunregels waarbij punt 9.6 van de Communautaire richtsnoeren bij analogie worden toegepast. 8. Bijdrage van de sector Er is geen bijdrage van de sector vereist aangezien de capaciteit om milieuredenen wordt gesloten (zie punt 9.7 van de richtsnoeren).
Conclusie Aangezien de maatregel in overeenstemming is met punt 9 van de communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector, kan hij op grond van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden geacht. De Commissie heeft bijgevolg besloten de steun als verenigbaar met het EG-Verdrag te beschouwen.
4
Mocht deze brief vertrouwelijke gegevens bevatten die niet aan derden mogen worden bekendgemaakt, dan wordt U verzocht de Commissie daarvan binnen 15 werkdagen vanaf de ontvangst ervan in kennis te stellen. Als de Commissie binnen de gestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek ontvangt, neemt zij aan dat U instemt met mededeling aan derden en bekendmaking van de volledige tekst van deze brief in de authentieke taal op internet: http://europa.eu.int/comm/sg/sgb/state_aids/. Dit verzoek dient per aangetekend schrijven of per fax te worden gericht aan: Europese Commissie Directoraat-generaal Landbouw Directoraat BI Wetstraat 200 B-1049 Brussel Fax nr.: 0032 2 296 2151
Met bijzondere hoogachting,
Voor de Commissie,
Franz FISCHLER Lid van de Commissie
5