Afbouw meerpersoonskamers in verpleeghuizen
Uitgave Arcares 1 Oudlaan 4, 3515 GA Utrecht 1 postbus 9696, 3506 GR Utrecht College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen 1 Churchilllaan 11, 3527 GV 1 Postbus 3056, 3502 GB Utrecht
© Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Arcares en het Bouwcollege. Het gebruik van de tekst als toelichting of ondersteuning bij artikelen is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld.
Inhoudsopgave 1
Achtergrond van opzet van het onderzoek 4
1.1 Aanleiding 4 1.2 Doelstelling 4 1.3 Aanpak 5 1.4 Wijze van rapportage 6 2
De resultaten 8
2.1 Resultaten voortgang individueel benaderde instellingen 8 2.2 Resultaten voortgang Amsterdam en Den Haag 8 2.3 Geconstateerde factoren van vertraging 9 3
Oplossingsrichtingen en vervolgacties 10
Bijlage I Wijze van contact en uitkomsten ten aanzien van de voortgang Bijlage II Overzicht factoren van vertraging
Arcares, brancheorganisatie Verpleging en Verzorging College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen
Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport mevrouw drs. C.I.J.M. Ross-van Dorp Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG
Utrecht, 25 oktober 2004 Onderwerp: afbouw meerpersoonskamers in verpleeghuizen Ons kenmerk: 04uit00880/lm/jm
Geachte mevrouw Ross, Arcares en het Bouwcollege hebben gezamenlijk een project gestart om de afbouw van de meerpersoonskamers in verpleeghuizen in een versnelling te krijgen. Meerpersoonskamers zijn een erfenis uit het verleden, toen verpleeghuizen bouwkundig benaderd werden als een soort ziekenhuis. De maatschappelijke opvattingen wijzigen echter sneller dan gebouwen – zeker in de gezondheidszorg. Vanaf het begin van de jaren ’90 is – mede op aandringen van de toenmalige NVVz - de afbouw van meerpersoonskamers speerpunt van beleid van het ministerie van VWS geworden. Na aanpassing van de regelgeving is eind jaren ’90 de afbouw in een versnelling gekomen. Hierbij zijn door het ministerie – onder meer in de zorgnota’s - regelmatig data genoemd, waarbij de meerpersoonskamers afgebouwd zouden moeten zijn. Echter, zoals voortgangsrapportages van het Bouwcollege ook aangeven, verloopt de afbouw van de meerpersoonskamers minder snel dan gehoopt, onder andere als gevolg van de wachtlijstproblematiek. Deze constatering evenals de discussie bij de begrotingsbehandeling van het ministerie van VWS in november 2003 hebben geleid tot het project van Arcares en het Bouwcollege. Al voor de politieke besluitvorming afgerond was, is besloten om eerder ingezette acties (onderzoek naar oorzaken van vertraging en de activiteiten van de aanjagers van het Bouwcollege) aan te passen voor dit project.
Dit heeft zijn vruchten afgeworpen. Bijgevoegde rapportage is een weergave van de bevindingen. Het biedt inzicht in de voortgang van de meest problematische situaties, namelijk die projecten die – bij aanvang van het project - nog geen plan hadden ingediend bij het Bouwcollege of waarvan lange tijd geen vervolgacties zichtbaar waren. Op basis van deze rapportage kan worden gemeld dat het grootste deel van deze verpleeghuizen binnen één jaar concrete plannen heeft ingediend. Hoewel er nog een weg te gaan is van concreet plan naar realisatie, is een ingediend plan het begin ervan. Daaruit blijkt immers dat het meer is dan een globaal idee en het plan de instemming heeft van stakeholders, zoals de cliëntenraad, het zorgkantoor en de gemeente. Uit de rapportage blijkt ook dat de afbouw van de meerpersoonskamers niet zonder extra inspanning kan. Een extra inspanning van de instellingen zelf, maar ook van de omgeving. Bij een plan zijn onvermijdelijk veel partijen en belanghebbenden betrokken, waarvan medewerking gevraagd mag worden om deze maatschappelijk ongewenste situatie zo snel mogelijk af te bouwen. De praktijk blijkt echter niet eenvoudig. Wij verzoeken u daarom waar mogelijk de urgentie bij andere partijen onder de aandacht te brengen. Eveneens vragen wij uw medewerking in een soepele toepassing van de regels, indien knelpunten niet via de reguliere kaders snel op te lossen zijn. U heeft de instellingen met meerpersoonskamers aangeschreven en het Operationeel Team Wachtlijsten (OTW) opdracht gegeven onderzoek te doen naar de stand van zaken. Met het OTW is afgesproken dat zij niet alle instellingen benaderen, maar slechts die instellingen waar een extra inspanning nodig is. Vanzelfsprekend krijgt het OTW inzicht in de voortgang van de initiatieven, die zijn benaderd. Als gevolg van dit project heeft het Bouwcollege besloten de jaarlijkse voortgangsrapportage uit te stellen. In plaats van het najaar 2004 zal in het voorjaar van 2005 een voortgangsrapportage voor alle verpleeghuizen volgen.
Arcares, brancheorganisatie Verpleging en Verzorging College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen
Overigens zal in het monitoringsonderzoek dat recent is gestart blijken hoe het gesteld is met de kwaliteit van de gebouwen in de gehele sector. Naar verwachting komen de resultaten hiervan eind 2005 beschikbaar. Hoogachtend,
mevrouw drs. M.E. Rompa
mr. T. Vroon
directeur Arcares
Algemeen secretaris Bouwcollege
Arcares, brancheorganisatie Verpleging en Verzorging College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen
Arcares, brancheorganisatie Verpleging en Verzorging College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen
1
Achtergrond van opzet van het onderzoek
1.1
Aanleiding
Bij Arcares en het Bouwcollege leefde al langer een idee om onderzoek te doen naar de vertraging in de afbouw van de meerpersoonskamers. Meerpersoonskamers zijn kamers waar méér dan twee bewoners op één kamer verblijven. In 2003 werd geconstateerd dat streefdata – die indertijd door VWS waren benoemd in diverse Zorgnota’s – niet gehaald worden, in ieder geval niet zonder een extra inspanning. De jaarlijkse voortgangsrapportages van het Bouwcollege over de afbouw van meerpersoonskamers in verpleeghuizen maakten dit ook duidelijk. Het idee was in eerste instantie onderzoek te doen naar de achterliggende oorzaken van de vertraging. Deze gegevens waren nodig om gericht op de problematiek in te kunnen spelen. De motie die de Tweede Kamer bij de begrotingsbesprekingen in 2003 heeft aangenomen, gaf een wending aan dit onderzoek. Alleen een onderzoek was te weinig; een combinatie van een onderzoek met een gerichte benadering van de zorgaanbieders met meerpersoonskamers werd noodzakelijk geacht. In het overleg tussen Arcares en het Bouwcollege op 5 december 2003 is het idee ontstaan van een “taskforce”. In het plan van aanpak zou de sector ook zelf een rol moeten hebben. De problematiek is niet alleen een kwestie van de instelling zelf, maar een die de sector als geheel raakt. Daarbij bestond ook de gedachte dat de knelpunten waarmee zorgaanbieders geconfronteerd worden bij de realisatie van de projecten wel eens instellingsoverstijgend zouden kunnen zijn. 1.2
Doelstelling
Na het overleg op 5 december is een ‘versnellingsteam afbouw meerpersoonskamers’ ingesteld, een stuurgroep (waarin het Bouwcollege en Arcares zitting namen) die het project zou coördineren. Het doel van deze stuurgroep was in algemene termen: veel meer tempo! En daarmee het stimuleren van leden om het privacyprobleem snel op te lossen. Meer specifiek zouden degenen die nog geen plannen hadden ingediend geprikkeld moeten worden dit wel te doen. Degenen die weinig voortgang kenden zou ondersteuning geboden kunnen worden bij specifieke knelpunten. Het zou erin moeten resulteren dat voor alle meerpersoonskamers eind 2004 concrete plannen ingediend zouden zijn.
Arcares, brancheorganisatie Verpleging en Verzorging College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen
4
1.3
Aanpak
Gekozen is om die instellingen die nog geen plannen hebben ingediend of bij het Bouwcollege wel plannen hebben ingediend maar al langere tijd geen voortgang hebben geboekt, te benaderen. Het gaat dan om 83 instellingen. Daartoe zou een collega-directeur (niet uit de eigen regio) al dan niet met een ‘aanjager’ van het Bouwcollege, langsgaan om de voortgang te bespreken. Een groot deel van de collega-directeuren heeft zitting in de adviescommissie Planning & Bouw van Arcares. Voor deze methode is gekozen om meerdere redenen: - Het biedt de mogelijkheid in te gaan op de voor de betreffende instelling specifieke context en problematiek - Het geeft concrete informatie over knelpunten - Een gesprek met een collega-directeur en/of aanjager is vertrouwelijk; daarbij zou aan de instelling de keuze worden gelaten om er al dan niet op in te gaan en zo ja om te kiezen voor een contact met alleen de collega-directeur of de aanjager of beide Met het oog op een eenduidige terugkoppeling is voor het contact een vragenlijst gehanteerd. Voor de regio’s Amsterdam en Den Haag – respectievelijk 9 en 5 van de 83 instellingen - is gekozen voor een collectieve aanpak, omdat daar de regionale problematiek op voorhand bekend was. In Amsterdam is ervoor gekozen om in eerste instantie met de gemeente contact op te nemen vanwege de ruimtelijke ordeningsproblematiek. Het gebrek aan locaties belemmert de voortgang. In de regio Den Haag speelt de positie van het zorgkantoor een belangrijke rol – mede ingegeven door de specifieke demografische ontwikkeling. In eerste instantie wordt daarom, in overleg met ZN, contact gezocht met het zorgkantoor. Vermeld moet worden dat naast de groep instellingen die in dit project is benaderd, er nog een groep instellingen niet benaderd is, omdat zij al plannen hebben ingediend of – in een enkel geval – de problematiek dusdanig beperkt is qua omvang dat oplossingen betrekkelijk eenvoudig te realiseren zijn.
Arcares, brancheorganisatie Verpleging en Verzorging College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen
5
1.4
Wijze van rapportage
Er is op diverse wijzen contact geweest met de instellingen (zie bijlage 1). In de meeste gevallen is een bezoek afgelegd. Soms is enkel telefonisch contact geweest, veelal als gevolg van het feit dat bekend was dat er de nodige voortgang was, maar niet geheel duidelijk was in hoeverre dat ook tot resultaten/concrete plannen leidt. Daarbij zijn accentverschillen in de rapportages te constateren. Dit betekent dat ten aanzien van de uitkomsten soms een marge nodig is bij het vaststellen van de voortgang; dit is wel zoveel mogelijk gecontroleerd met andere bevindingen bij het Bouwcollege. De algemene indruk bestaat dat het contact als zodanig een stimulans geeft en – voor zover nodig – het onderwerp ook weer bovenaan de agenda plaatst. Ondanks het vertrouwelijke karakter blijkt er toch sociale druk van uit te gaan.
Arcares, brancheorganisatie Verpleging en Verzorging College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen
6
Arcares, brancheorganisatie Verpleging en Verzorging College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen
7
2
De resultaten
2.1
Resultaten voortgang individueel benaderde instellingen
Ten opzichte van wat eerder bekend was, blijken veel van de 69 instellingen die individueel zijn benaderd, gevorderd te zijn met de voorbereiding van het opheffen van meerpersoonskamers (zie ook bijlage 1): - Bijna twee derde (44 van de 69) heeft uiterlijk dit jaar een concreet plan ingediend bij het Bouwcollege (Aanvraag voor een verklaring van VWS); - Ruim 20% (15) is in gesprek met het Bouwcollege; deels is dat regulier contact, deels is dat ook concreet ter voorbereiding van het indienen van een Aanvraag verklaring. Dat zal naar verwachting (en soms is dat al concreet aangegeven) leiden tot een officiële aanvraag in de 1e helft van 2005; - Vijf instellingen hebben plannen in voorbereiding of de plannen nagenoeg afgerond; de planning voor een aanvraag is nog niet bekend, maar die moet in de 1e helft van 2005 nog kunnen worden gedaan; - Drie instellingen kennen stagnatie, als gevolg van een verschil van mening met het zorgkantoor (2) of als gevolg van locatieproblemen; (1) - Van twee instellingen volgt nog informatie. Geconstateerd moet worden dat de doelstelling dat alle instellingen in 2004 een plan zouden hebben ingediend, niet gehaald wordt. Dit betreft ruim één derde van de instellingen. Hiervan kan voor ruim de helft wel verwacht worden dat dit in (de eerste helft van) 2005 gebeurt. Wel zal goed gevolgd moeten worden of deze instellingen ook daadwerkelijk voortgang blijven boeken en het signaal niet voornamelijk gebaseerd is op een rooskleurige inschatting van de stappen die nog genomen moeten worden en de diverse procedures die doorlopen moeten worden. Indien alsnog weinig voortgang blijkt, kan enige aansporing en/of begeleiding wenselijk zijn. 2.2
Resultaten voortgang Amsterdam en Den Haag
In Amsterdam zit beweging in de afbouw van meerpersoonskamers. Gemeente en zorgkantoor hebben inmiddels een voorstel ontwikkeld, op basis waarvan de gesprekken met de instellingen de komende maanden worden gevoerd. Het voorstel impliceert wel dat diverse zorgaanbieders inleveren op de capaciteit. Op het voorstel hebben de gezamenlijke zorginstellingen op hoofdlijnen positief gereageerd. Veel zaken vragen nog wel om nadere uitwerking. Het is de bedoeling dat dit – voor zover die nog niet zijn gemaakt – leidt tot concrete plannen in de 1e helft van 2005. Zoals hiervoor gesteld zal een gesprek worden aangegaan met het zorgkantoor regio Den Haag.
Arcares, brancheorganisatie Verpleging en Verzorging College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen
8
Zorgverzekeraars Nederland (ZN) wordt hierbij betrokken, in verband met het feit dat ook ZN voor de problematiek van de meerpersoonskamers extra aandacht bij haar leden heeft gevraagd. Het contact met ZN is inmiddels gelegd. 2.3
Geconstateerde factoren van vertraging
In de contacten met de instellingen is een lange lijst aan mogelijke knelpunten naar boven gekomen (zie bijlage 2). Hieruit blijkt dat een deel van de vertraging een haast onvermijdelijk karakter heeft – onvermijdelijk in die zin dat: - veel externe partijen bij de planontwikkeling betrokken zijn. Dit zijn het zorgkantoor, de gemeente, collega-aanbieders (veelal in verband met samenwerking met verzorgingshuizen om verpleeghuiscapaciteit te spreiden, maar soms ook fusiepartners), woningcorporaties, de interne organen cliëntenraad en ondernemingsraad, de externe Zelfstandige Bestuursorganen College voor Zorgverzekeringen, College Tarieven Gezondheidszorg, Bouwcollege en het College Sanering Ziekenhuisvoorzieningen, het Ministerie van VWS en soms nog andere (o.a. provincie); - de regelgeving instellingen soms afwachtend maakt (planning op de bouwprioriteitenlijst en het boekwaardecriterium); - herziening van plannen inhoudelijk soms gewenst is, maar - gezien bovengenoemde punten - het risico in zich bergt van forse vertraging. Geconcludeerd kan worden dat een zeer strakke regie vanuit de instelling zeer belangrijk is om de voortgang erin te houden. Dit kan soms beter. De beperkte overhead laat dit – zeker bij kleinere stichtingen – echter onvoldoende toe.
Arcares, brancheorganisatie Verpleging en Verzorging College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen
9
3
Oplossingsrichtingen en vervolgacties
Vastgesteld kan worden dat een positieve invloed uitgaat van de gesprekken met collega-directeuren en ook de eerdere acties van aanjagers van het Bouwcollege. Geconstateerd kan worden dat momenteel veel plannen los komen en nu al of op korte termijn ingediend worden. Dit betekent echter nog geen realisatie. Gelet op deze ervaring moeten oplossingsrichtingen dan ook voor een groot deel gericht zijn op een directe benadering. Hieronder staan enkele mogelijk-heden. A. Monitoren, klankborden en begeleiding Veel aandacht houdt de vaart erin. Het is van belang de voortgang te blijven monitoren. De contacten kunnen tevens dienen als een vorm van klankborden/ feedback geven. Voor het bijhouden van de voortgang zijn regelmatig contacten met instellingen nodig. Dit is vooral een taak voor de aanjagers en waar nodig ook het Operationeel Team Wachtlijsten. Deze contacten zijn daarbij tevens gericht op externe partijen, zoals zorgkantoor en gemeente. B. Onderlinge uitwisseling Het klankborden op individueel niveau kan aangevuld worden met intervisie. Hiertoe zouden alle zorginstellingen met meerpersoonskamers gevraagd kunnen worden hun voorkeur aan te geven qua onderwerpen. Onderwerpen kunnen zijn: - Oplossen van de boekwaardeproblematiek (met betrokkenheid CSZ); - Uitdunning en exploitatiegevolgen c.q. is renovatie een oplossing? - Masterplan/LTHP opknippen in hanteerbare deelplannen/hoe maak ik mijn bouwplan zo min mogelijk afhankelijk van de alles-hangt-met-elkaar-samenbenadering; - Rol van de gemeente en betrokkenheid belanghebbenden: hoe zorg ik ervoor dat mijn plan zo snel mogelijk door de procedures komt? Rond de door de instellingen aangegeven onderwerpen kunnen bijeenkomsten worden georganiseerd. Op basis van deze bijeenkomsten zou een publicatie kunnen verschijnen, mede gericht op mogelijke oplossingen van knelpunten rond regelgeving. C. Belangenbehartiging, vooral gericht op het gevoel van urgentie Gezien de vaak genoemde vertragende rol van gemeenten zal op korte termijn de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) door Arcares en het Bouwcollege worden benaderd.
Arcares, brancheorganisatie Verpleging en Verzorging College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen
10
D. Tijdelijke oplossingen Soms komt in gesprekken een oplossing voor de korte termijn aan de orde door middel van het realiseren van tijdelijke huisvesting. Hoewel het zeker bijdraagt aan een oplossing voor de meerpersoonskamers op relatief korte termijn, is deze optie kostbaar. Het is daarom doorgaans niet aan te raden, tenzij het past in een breder plan waar tijdelijke huisvesting een onderdeel van uitmaakt. Het realiseren van oplossingen in verzorgingshuizen zou eveneens een mogelijkheid kunnen zijn. Niet alle verzorgingshuizen zijn bouwkundig hiervoor geschikt of ze vragen te grote en dure ingrepen om ze te laten voldoen aan de eisen voor verpleeghuiszorg.
Arcares, brancheorganisatie Verpleging en Verzorging College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen
11
Bijlage I Wijze van contact en uitkomsten ten aanzien van de voortgang Individuele benadering: 69 instellingen (exclusief Amsterdam en Den Haag) - Aantal gesprek bij instelling: 40 - Aantal telefonisch contact/ geen bezoek nodig geacht: 24 Redenen: o Al afgebouwd: 1 o Voortgang goed (aanvraag nog in 2004 / vaak overleg met het Bouwcollege): 19 o regelmatig of op korte termijn contact met het Bouwcollege: 4 - Terugkoppeling komt nog: 5 (voortgang al wel op hoofdlijnen bekend) Collectieve benadering regio Amsterdam en Den Haag Het traject voor Amsterdam is gestart met een brief dd. 11 februari 2004 van Arcares en het Bouwcollege aan de verantwoordelijke wethouder, mevrouw drs. J.H. Belliot. Daarin zijn de politieke urgentie en de omvang van de problematiek in Amsterdam benoemd, evenals de knelpunten, de gevolgen voor de gewenste spreiding en samenhang tussen zorgvoorzieningen in Amsterdam. Dit heeft geleid tot een ambtelijk overleg tussen Arcares, Bouwcollege, SIGRA en de gemeente Amsterdam. Daarna is contact gelegd met het zorgkantoor, waarna gemeente en zorgkantoor tot een kader zijn gekomen, wat voorgelegd is aan de gezamenlijke zorgaanbieders. Op hoofdlijnen is hier instemmend op gereageerd. Vervolg is nu dat met de afzonderlijke zorgaanbieders gesproken zal worden over de nadere invulling van concrete plannen. Het overleg rond regio Den Haag moet nog worden gestart. Uitkomsten ten aanzien van de voortgang 1. Opheffing meerbedskamers afgerond 2. In uitvoering 3. Aanvraag vergunning 4. Aanvraag verklaring ingediend 5. Aanvraag verklaring indienen in 2004 : 16 6. In gesprek met Bouwcollege over plannen 7. LTHP afgerond/ plannen in voorbereiding 8. Stagnatie 9. Informatie volgt nog Totaal
: : : :
2 1 3 22
: 15 :5 :3 :2 + : 69
Algemene conclusie: er is meer voortgang dan bekend was: - 64% (44 van de 69) heeft uiterlijk dit jaar een concreet plan ingediend bij het Bouwcollege (Aanvraag voor een verklaring van VWS)
Arcares, brancheorganisatie Verpleging en Verzorging College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen
12
-
-
-
22% (15) is in gesprek met het Bouwcollege, deels is dat regulier contact, deels is dat ook concreet ter voorbereiding van het indienen van een Aanvraag Verklaring. Deze plannen zullen naar verwachting (en soms is dat al concreet aangegeven) leiden tot een officiële aanvraag in de eerste helft van 2005 Vijf instellingen hebben plannen in ontwikkeling of inmiddels nagenoeg afgerond; de planning voor een aanvraag is nog niet bekend, maar die moet eerste helft van 2005 nog kunnen worden gedaan Drie instellingen kennen stagnatie, als gevolg van een verschil van mening met het zorgkantoor (2) of als gevolg van locatieproblemen (1). Van twee instellingen volgt nog informatie
Arcares, brancheorganisatie Verpleging en Verzorging College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen
13
Bijlage II Overzicht factoren van vertraging 1. Complexiteit plannen – onderdeel van een groter geheel – herziening visie Dit knelpunt kan voor een belangrijk deel worden samengevat in het gegeven dat een goed plan veel voorbereiding vraagt. Het gaat dan niet zozeer om de complexiteit van de bouw en het bouwproces, maar vooral om de complexiteit van de planontwikkeling: de samenhang tussen zorgvisie, organisatie van de zorg, het daarbij passende gebouw, de omgeving en de samenwerking met derden. Concreet: Voorbereidende besprekingen met alle relevante regionale partijen (zorgkantoor, gemeente, bewoners, andere zorgaanbieders (bijv. in verband met spreiding), woningcorporaties) om tot een gedragen plan (spreiding, kleinschaligheid) te komen vragen veel tijd Eerdere plannen zijn verouderd of worden aangepast: de zorgaanbieder wil op basis van nieuwe visies meer deconcentratie en kleinschaligheid wat leidt tot vertraging. De wijzigingen in het overheidsbeleid spelen hierbij een belangrijke rol; de vanaf het jaar 2000 beschikbare volumemiddelen hebben regelmatig geleid tot planaanpassing. Indien gekozen werd voor planwijziging, moest vaak tevens rekening gehouden worden met nieuwe bouwmaatstaven. Fusies vertragen eveneens, maar maken de realisatie van nieuwe visies wel beter mogelijk 2. Ruimtelijke ordening en rol gemeente Ruimtelijke ordening is een zeer belangrijke vertragende factor en echt problematisch voor het tempo van afbouw van meerpersoonskamers. Het is vaak terug te voeren op een gebrek aan gevoel van urgentie. Concreet gaat het om: Locatie gebrek: behalve in het kader van vervangende nieuwbouw, is de concentratie van de capaciteit hierdoor lastig te realiseren. Bij de gemeente heeft dit veelal geen hoge prioriteit of wordt het beleidsmatig wel onderschreven, maar valt de praktische uitwerking tegen. Hier kunnen ook verschillen van inzicht en doelstelling van de te onderscheiden gemeentelijke afdelingen een rol spelen (zorg en welzijn versus ruimtelijke ordening/ gemeentelijk grondbedrijf) Bestemmingsplannen: wijzigingen in bestemmingsplannen werken bijna altijd vertragend. Hierbij speelt ook mee dat de gemeente de inspraak van omwonenden niet optimaal vormgeeft. De instelling krijgt aldus last van een discussie tussen gemeente en burger. Archeologisch onderzoek; dit is een vereiste op grond van bepaalde (inter)nationale wetten, maar kan zeer vertragend werken
Arcares, brancheorganisatie Verpleging en Verzorging College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen
14
Alles-hangt-met-alles-samen-problematiek; het bouwplan hangt samen met andere bouwplannen, zowel binnen de zorgsector als daarbuiten en wordt daarmee afhankelijk van de voortgang bij andere projecten
3. Regelgeving De systematiek in de regelgeving heeft er indertijd toe geleid dat instellingen afwachtend zijn geworden. Concreet: Een eenmaal op de bouwprioriteitenlijst opgenomen jaar wordt bepalend voor de planning; bijvoorbeeld als een instelling voor 2007 op de lijst staat, wordt de planning daarop afgestemd, los van de maatschappelijke urgentie. Dit werd versterkt door het feit dat tot begin 2004 regelmatig aanvragen voor een verklaring van een uitstelpassage werden voorzien of de afgifte van de verklaring werd opgehouden. Het recente signaal dat dit niet meer belemmerend mag zijn, brengt vanaf nu wel meer vaart in de aanpak, maar zal in veel situaties nauwelijks meer tot een vroegtijdige realisatie (ruim voor de planning op de bouwprioriteitenlijst) leiden. De lijst loopt formeel tot 2007 en tussen aanvraag verklaring en ingebruikname zit tenminste drie jaar. In beperkte mate geldt bovengenoemde ook voor de klasse-indeling t.b.v. het vaststellen van trekkingsrechtenopbouw. Dit heeft geleid tot een termijn waarop renovatie aan de orde mag zijn (tot die tijd gebeurt weinig) De hoge frequentie van nieuw beleid (maximum aantal plaatsen op de locatie, kleinschaligheid en deconcentratie) leidt tot tussentijdse planaanpassing, wat vertragend werkt. Ook de combinatie met volumemiddelen leidt veelal tot nieuwe plannen. College Sanering Ziekenhuisvoorzieningen blijkt in enkele situaties veel tijd nodig te hebben – beschikbare tijd en de eigen visie van de betreffende gemachtigde speelt daarbij een rol. Gezien het gebrek aan locaties zou het CSZ een nadrukkelijker rol moeten hebben als grondbank. Daarbij zou de samenwerking met het CBZ nauwer vorm kunnen krijgen. 4. Boekwaardeproblematiek De boekwaardeproblematiek speelt vooral een rol bij relatief nieuwe verpleeghuizen (1989/1990) en oude huizen die veelal begin jaren ’90 zijn gerenoveerd volgens toenmalige bouwmaatstaven of in de loop der tijd het nodige hebben aangebouwd. De boekwaardeproblematiek heeft soms tot gevolg gehad dat de instelling in eerste instantie kiest voor renovatie, terwijl (mogelijk) later blijkt dat vervangende nieuwbouw een betere optie is. Indien toch weer gekozen wordt voor vervangende nieuwbouw speelt soms de rol van het College Sanering een rol in die zin dat de boekwaardeproblematiek moet worden opgelost door middel van de opbrengst van (een deel van) de locatie. De locatie (of stedebouwkundige eisen ten aanzien van de locatie) laat dit niet altijd toe.
Arcares, brancheorganisatie Verpleging en Verzorging College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen
15
5. Exploitatie-effecten van uitdunning Uitdunning blijkt slechts tot op zekere hoogte mogelijk. Het blijkt zowel personeelstechnisch (te kleine afdelingen met lange looplijnen) als onderhoudstechnisch (veel vierkante meters per bed, waar het tarief niet op is afgestemd) moeilijker te exploiteren. Het vormt soms een tijdelijke bijdrage aan de oplossing, maar is nooit de finale oplossing. 6. Bouwprioriteitenlijst verzorgingshuizen Uitdunning naar verzorgingshuizen levert soms het probleem op dat voor het resterende deel van het verzorgingshuis geen middelen zijn gereserveerd (instandhouding verzorgingshuizen). Een deel van het verzorgingshuis wordt dan wel omgebouwd c.q. gerenoveerd tot verpleeghuis; voor renovatie van het resterende deel van het verzorgingshuis blijken dan geen middelen beschikbaar. 7. Zorgkantoor Regelmatig wordt de rol van het zorgkantoor genoemd als een vertragende factor. Dit hangt soms ook samen met de uitdunning naar verzorgingshuizen c.q. gewenste spreiding. Daarnaast wil een enkel zorgkantoor de capaciteit aan een andere aanbieder gunnen (i.v.m. benodigde concurrentie); deze situatie vertraagt de planontwikkeling. 8. Instellingsdirectie De algemene indruk bestaat dat door de vele zaken die spelen bouw niet altijd het tempo krijgt of zou kunnen krijgen dat nodig c.q. wenselijk is (de geringe overhead laat niet alles tegelijk toe). Hierin spelen soms ook directiewisselingen mee. Daarbij zijn sommige complexe projecten niet in hanteerbare deelprojecten opgesplitst/op te splitsen.
Arcares, brancheorganisatie Verpleging en Verzorging College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen
16