2
Onderwijs 2.1 Hoofdlijnen onderwijsbeleid De belangrijkste beleidslijnen zijn in 2001 vastgelegd in het Ontwikkelingsplan 2002-2005, het Strategisch Plan 20032010, het kaderdocument Bachelor Master aan de RUG, en de nota Professionalisering van docenten. Hieronder staan de hoofdlijnen van de doelstellingen en de resultaten.
Onderwijsstimuleringsfonds Voor 2004-2005 is 2,8 M€ beschikbaar gesteld in het Onderwijsstimuleringsfonds (OSF). In dit kader zijn verschillende aanvragen ingediend of aangekondigd in de facultaire strategieplannen. Op hoofdthema’s waren de aanvragen als volgt te groeperen: > Internationalisering: vooral verbetering van taalvaardigheid in het Engels en joint master-opleidingen met Uppsala. > Versterking of verbreding van het aanbod aan bachelor/masteropleidingen. > Invulling van de major-minorstructuur. > Professionalisering van docenten. De meeste voorstellen vielen binnen de drie criteria van het OSF: innovatie, differentiatie en internationalisering. Tegelijkertijd overtrof het totaalbedrag dat met de verschillende plannen is gemoeid verre het beschikbare budget. Behalve kwaliteit is bij de toewijzingen uit het OSF 2004-2005 een belangrijke overweging geweest of het voorstel bijdraagt aan de implementatie van de hoofdlijnen van het Strategisch Plan van de RUG. Het CvB heeft op grond van eerder vastgestelde prioriteiten de volgende verdeling van de gelden vastgesteld: > Voor de aanvragen van de joint masters met Uppsala worden gelden in gelijke mate met de investeringen in Uppsala vrijgegeven. De opleidingen krijgen in totaal 270 k€. > Voor het double degree-programma met het IT Bandung van de Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen wordt 50 k€ gereserveerd. > Voor de thema’s Engelse taalvaardigheid en BrainboxBlackboard worden bedragen van 1,35 M€ en 210 k€ gereserveerd.
W&N en Letteren De implementatie van de sectorplannen betreft onder meer de introductie van de major-minor bij de faculteiten der Wiskunde & Natuurwetenschappen en Letteren. De staatssecretaris van OCW heeft in het voorjaar goedkeuring gehecht aan de Sectorplannen voor deze twee faculteiten.
Daarin is de afspraak opgenomen om verbrede bacheloropleidingen in te voeren per september 2006. Dit invoeringsplan is tevens voorzien van een begroting. Deze begroting beschrijft: > welke extra inspanningen de faculteiten moeten maken voor deze onderwijshervorming; > welke eigen bijdrage wordt geleverd; > welk deel van de kosten gedekt kan worden door de toekenning uit de landelijke sectorplan-middelen. Ter dekking van het resterende deel van de begroting is een bedrag van maximaal 500 k€ gereserveerd. De toekenning uit de landelijke sectorplannen voor Letteren bedraagt ca. 400 k€ en voor W&N ca. 100 k€. Daarom is het voorstel de gelden zo te gebruiken, dat de inspanningen van beide faculteiten extern worden ondersteund met in totaal ca. 500 k€.
Rechtsgeleerdheid en PPSW Het projectplan ‘Academische vorming en Niveaudifferentiatie’ is geschreven in het kader van de major-minorinvoering door de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, in samenwerking met PPSW. Hierin worden de volgende resultaten geschetst: > definitie van academische vorming in eindtermen voor bachelor- en masteropleidingen; beschrijving van academische vorming op cursus- en curriculumniveau van bachelors en masters; > formats voor minoren en voor honoursprogramma’s; > overzicht van lacunes in het facultaire aanbod van academische vorming; > ontwerp e–portfolio voor studenten en professionaliseringsplan voor docenten. Voor de uitvoering van een bijgesteld projectplan wordt een bedrag van 350 k€ gereserveerd. Hierin staat ook de deelname van andere faculteiten en verspreiding van de ontwikkelde kennis naar de hele RUG beschreven.
Medische Wetenschappen In samenwerking met de FWN heeft de Faculteit der Medische Wetenschappen het project ‘Naar Professionaliteit in het Universitair (Medisch) Onderwijs’ voorgesteld, in het kader van de eisen zoals vastgelegd door het nieuwe accreditatiesysteem. Het belang van dit project is als volgt te illustreren: > Het project is een uitwerking van een speerpunt in het Strategisch Plan van de RUG. > Het project levert een belangrijke bijdrage aan het voldoen aan de accreditatie-eisen. Het nieuwe accreditatiesysteem legt namelijk een grote nadruk op een adequate vertaling van de eindtermen in programma-inhoud, werk- en toets-
<< Elly Jonker (lustrumcoördinator) en Hub Hermans (voorzitter lustrumcommissie)
ja a rv e r s l a g 2004 rug
vormen en competente docenten die dit kunnen uitwerken, implementeren en uitvoeren. > Het project kan bij verbreding van de deelname met andere faculteiten functioneren als good practice voor de hele universiteit. > De medische faculteit heeft een grote expertise en goede naam op het gebied van docentprofessionalisering. Er is een bedrag van maximaal 300 € gereserveerd voor de uitvoering.
Instroommanagement Een kleine 5000 nieuwe studenten kiezen jaarlijks voor de RUG. Het merendeel is nog steeds rechtstreeks afkomstig van het VWO. Daarnaast is er een groeiende groep van HBOgediplomeerden. In de afgelopen jaren drong de conclusie zich op dat het nodig is meer greep te krijgen op de toekomstige instroom van de RUG. Het gaat daarbij zowel om de aantallen nieuwe studenten als om hun kwaliteiten en belangstelling. De RUG heeft zich ten doel gesteld de binnengekomen student te stimuleren een goede studie te volgen. De hoofdpunten zijn als volgt: consolidatie en (zo mogelijk) versterking van de contacten met het aanleverende veld; uitbouw van het project Instroommanagement, dat in 2002 is gestart.
Aansluiting VWO-WO Afgezien van de reguliere voorlichtingsactiviteiten is de aandacht voortdurend uitgegaan naar de inhoudelijke aansluiting tussen VWO en WO. Verschillende projecten en netwerken, per faculteit aangepast aan de behoeften van de samenwerkende partners, zijn daarvan het bewijs. Ook zijn er bredere vormen van samenwerking ontwikkeld: > Terugrapportage van de studieresultaten van alle eerstejaarsstudenten aan de scholen van herkomst. Deze kunnen via toegang tot ProGRESS WWW zien hoe hun oudleerlingen presteren en welke positie de school inneemt in vergelijking met de andere scholen. > Beschikbaarstelling van Blackboard aan meer dan vijfendertig VO-scholen vooral in Noord-Nederland in het project Brainbox. Hoewel een correlatie met instroom niet direct zichtbaar zal worden, is Brainbox een uitgelezen kans om op een inhoudelijke manier met scholen, docenten en leerlingen te communiceren. Het biedt leerlingen de kans kennis te maken met Nestor en vooral met de opleidingen waarin zij bij uitstek geïnteresseerd zijn of kunnen worden. > Aspirant-studenten kunnen voor hulp bij praktische opdrachten en profielwerkstuk terecht bij het Bètasteunpunt, Alfasteunpunt en het Gammasteunpunt. Deze steunpunten zijn gericht op leerlingen met respectievelijk een van de natuurprofielen (Bèta), het profiel
Cultuur & Maatschappij (Alfasteunpunt) en het profiel Economie & Maatschappij (Gamma). Hierdoor hebben alle VO-leerlingen voor ondersteuning op maat een duidelijke ingang bij de RUG gekregen. > Het UOCG heeft een centrale taak gekregen bij de vormgeving van de inhoudelijke contacten met het VO. De aanleiding vormen de ontwikkelingen binnen de Tweede Fase VO en het toegenomen onderwijs in Blackboard. Voorts is het UOCG bijna permanent concreet vertegenwoordigd in het VO van vooral de noordelijke regio. Van deze bestaande contacten zou ook voor bredere RUGcontacten meer en beter gebruikgemaakt kunnen worden.
Voorlichting In 2004 hebben de afdelingen IEB/STAG, het UOCG en de faculteiten gewerkt aan de realisatie van verschillende actiepunten: > uitbreiding van het scholenbezoek in het Noorden en elders, vooral Overijssel en Gelderland; > opzet van een netwerk van alumni-ambassadeurs op deze scholen; > instelling van een goed bereikbare digitale service-desk voor aankomende studenten; > uitbreiding van de toegang tot Blackboard voor VOscholen van buiten de directe noordelijke regio; van buiten de noordelijke regio; > uitbreiding van het aanbod van masterclasses en de samenwerking op dit punt tussen WO-opleidingen en VO-scholen; > bepaling van regio-plaats-school in binnen- en buitenland waar de RUG haar marktaandeel kan vergroten; > vaststelling van de instroom die door faculteiten of opleidingen gewenst wordt; > verdere aanpassing van een pakket van mogelijk instroombevorderende maatregelen.
Professionalisering van docenten In de Notitie Professionalisering van het wetenschappelijk onderwijs 2004, i.h.b.: Engelstalig onderwijs en kwaliteitzorg heeft het College van Bestuur na overleg met faculteiten vastgelegd wat in de komende jaren de hoofdlijnen op het gebied van professionalisering zijn. Daarbij is de verbetering van het niveau van het Engels als instructietaal een zeer belangrijk onderdeel. Vanaf 2001 hebben faculteiten en UCLO jaarlijks gerapporteerd over de stand van zaken bij de professionalisering van het onderwijs. Destijds is afgesproken dat er na drie jaar, in 2004, een besluit komt over RUG-brede en/of landelijke certificering. De hoofdonderwerpen ten aanzien van professionalisering hetzij scholing waren: > didactiek;
> ICT/Nestor; > Engels als instructietaal.
Engelstalig onderwijs De actualiteit heeft ertoe geleid dat in het geval van Engelstalig onderwijs de professionalisering in een stroomversnelling is geraakt. Het aanbod van Engelstalige masteropleidingen breidt zich gestaag uit; ook de Engelstalige researchmasters ontwikkelen zich meer en meer. Dat heeft binnen de RUG het besef doen ontstaan dat het Engels van personeelsleden met een onderwijs- of onderwijsondersteunende taak bij deze Engelstalige opleidingen aan kwaliteitseisen moet voldoen.
RUG-richtlijn Engels Het College van Bestuur heeft een generieke RUG-richtlijn Engels vastgesteld ten aanzien van de volgende elementen: > Een instellingsbreed minimumniveau voor alle RUGdocenten en andere personeelsleden die betrokken zijn bij Engelstalig onderwijs. Voor personeelsleden met een onderwijstaak wordt het niveau gesteld op B1/C2 uit het Common European Framework of Reference (CEFR). Afhankelijk van lopend onderzoek wordt op termijn deze minimumeis nader gespecificeerd. > De mogelijkheid dat een faculteit en/of opleiding andere, meer eigen eisen stelt. In geen geval mogen die eisen lager zijn dan de RUG-richtlijn. > Uitsluiting van het onderricht in het Engels voor personeelsleden die het minimumniveau Engels niet beheersen.
2.2 Onderwijsaanbod Veranderingen
Invoering bachelor-mastersysteem In 2004 is als laatste de opleiding Tandheelkunde overgegaan op het bachelor-mastersysteem. Daarmee zijn nu alle opleidingen aan de RUG opgenomen in deze structuur. Tevens heeft de Stuurgroep Bacheloropleidingen (voorheen de Commissie Bacheloropleidingen) de major-minorstructuur in de bachelor verder uitgewerkt. Studenten combineren in dit model een hoofdvak (major) met verschillende bijvakken (minoren). Dit model leidt tot een grotere keuzevrijheid voor studenten om hun studieprogramma in te vullen, daar er een grotere verscheidenheid aan studiepaden te realiseren is. De Stuurgroep heeft het volgende voorgesteld voor de majorminorstructuur: 150 ECTS van de bachelor wordt door de faculteit ingevuld en 30 ECTS is door de student vrij in te vullen. De faculteit kan hierbij verschillende opties kiezen, zoals een major van 120 ECTS met een specialisatieminor van
30 ECTS. De 30 vrije ECTS geeft de student de kans over de ‘muur’ van de eigen opleiding heen te kijken en zich academisch te verbreden met een minorpakket bij een andere faculteit of opleiding. Alle faculteiten hebben dit model nu in beraad. Zeker is dat de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen en de Faculteit der Letteren dit model gaan hanteren in het kader van de sectorplannen (zie ook paragraaf 2.2). In 2005 besluit het College over een bredere invoering van dit systeem.
Topmasters en Researchmasters Omdat de RUG een internationaal vooraanstaande researchuniversiteit wenst te blijven, schenkt zij speciale aandacht aan de opleiding van jonge onderzoekers. De RUG realiseert zich dat haar internationale aanzien en haar wetenschappelijk innovatievermogen direct verbonden zijn met haar vermogen om jonge mensen een uitdagende onderzoeksomgeving aan te bieden. Daarom is over de hele breedte van de universiteit een stelsel van researchmaster-opleidingen opgezet, die direct gekoppeld zijn aan zwaartepunten in het onderzoek, veelal de (top-)onderzoekscholen. De benaming die de RUG voor deze opleidingen hanteert is topmaster. Waar voorheen gesproken werd van researchmasters, is in 2004 gekozen voor het label ‘topmaster’, om onderscheid te maken met de ‘gewone’ masters van FWN en FMW, die eveneens op onderzoek gericht zijn. Omdat de alfa- en gammamasters normaliter slechts eenjarig zijn, moest voor het opzetten van topmasters in dit segment een speciale toets tweejarigheid worden aangevraagd bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie in oprichting. Dit orgaan beoordeelt of een lengte van twee jaar in overeenstemming is met de zwaarte en invulling van het researchmaster-programma. Een positief oordeel geeft de student recht op een extra jaar studiefinanciering. In 2003 is één aanvraag gehonoreerd, namelijk de researchmaster van de faculteit PPSW. In 2004 heeft de RUG alle andere topmasters in de alfa-gamma sector (11 aanvragen) met een grote mate van succes laten toetsen. Alle door de RUG ingediende aanvragen zijn goedgekeurd, waardoor de RUG nu een aanbod van 16 topmasters kent.
Sectorplannen De faculteiten Letteren en Wiskunde & Natuurwetenschappen hebben in 2004 gewerkt aan de gekozen aanpak in de sectorplannen. Een uitgebreide beschrijving hiervan is te vinden in paragraaf 2.1.
Schakelprogramma’s Bij brief van 6 december 2002 ontving de RUG van de Staatssecretaris van OC&W het bericht dat een subsidie van € 600.000 was verleend. Deze was bestemd voor de uitvoering van de projectvoorstellen van het Noordelijk Platform Schakelprogramma’s, die over de ontwikkeling van theo-
ja a rv e r s l a g 2004 rug
retische stromen (T-stromen) en schakelprogramma’s gaan. Vooral de T-stromen beogen de doorstroming van HBObachelors in specifieke WO-masters onder bepaalde voorwaarden mogelijk te maken zonder reparatieprogramma. De subsidie werd verleend voor de volgende projecten: 1 project Economie en Bedrijfskunde 270.000 2 project Rechtsgeleerdheid 135.000 3 project PPSW 67.500 4 project Intake en Assessment (UCLO) 67.500 5 algehele coördinatie AZIS 60.000 Bij brief van 27 februari 2003 ontvingen de faculteiten van de RUG en het UCLO bericht over de subsidietoekenning. Zij kregen de vraag voorgelegd om een gemodificeerd plan te maken, dat binnen de nieuwe financiële randvoorwaarden en de bijbehorende begroting past. Bij de uitvoering van de projecten pasten de volgende organisatorische maatregelen: 1 Per project werd een projectleider aangewezen. Deze personen vormen een projectgroep die enige malen per jaar bijeenkomt om de voortgang te bespreken en ervaringen uit te wisselen. De groep heeft in 2004 vier maal vergaderd. 2 Er werd een overkoepelende projectgroep uit vertegenwoordigers van de betrokken hogescholen ingesteld. Deze groep heeft in 2004 eenmaal vergaderd over de voortgang van het project. Een subsidievoorwaarde is dat de door de Staatssecretaris toegewezen middelen voor 31 juli 2005 moeten zijn uitgeput. Alsdan wordt bezien of de ingestelde projectgroepen enige tijd blijven bestaan.
Theoretische Stromen Kern van de T-stromen is dat er HBO-studenten reeds in het vierde jaar van de bacheloropleiding een programma kunnen volgen dat voorbereidt op een masteropleiding aan de RUG. In aanmerking komen HBO-studenten die dat wensen en de juiste kwalificaties hebben, dat wil zeggen dat de directie van de opleiding hen als goede studenten beschouwt en dat zij geen studievertraging hebben opgelopen. De duur van de programma’s is in de regel een half jaar. Nadat de HBOstudent met goed gevolg de HBO-opleiding en de T-stroom heeft doorlopen, kan hij ofwel direct instromen in bepaalde mastertrajecten (bij Economie, Bedrijfskunde of Rechtsgeleerdheid) ofwel een reparatieprogramma van slechts een half jaar volgen. Behalve door vakspecifieke onderdelen wordt de onderwijsinhoud van de T-stromen gevormd door vakken als onderzoekvaardigheden, methoden en technieken, en in voorkomende gevallen wiskunde.
Bedrijfskunde/Economie De instroom bij de twee faculteiten Economie en Bedrijfskunde bedroeg in het afgelopen jaar 290. Een deel van deze
studenten stroomde indirect in via een bacheloropleiding Bedrijfskunde of Economie en een aangepast programma van 60 EC. Een ander deel stroomde direct in via een aangepast programma van 30 EC, dat in het vierde jaar van de HBOopleiding is ingebouwd. Voor studenten die over onvoldoende kennis van Engels of Wiskunde beschikken, is een summer course ingesteld. Het eerder genoemde programma van 30 EC werd beschouwd als een pilot, waaraan 13 studenten hebben deelgenomen; acht studenten zijn ingestroomd in de MscBA, vier zijn alsnog in het programma van 60 EC ingestroomd en één is gestopt. Op dit ogenblik zijn er geen resultaten van de instromers beschikbaar. Eerdere metingen wijzen erop dat na een jaar ongeveer 10% stopt. Het rendement van de tweejarige doctorandus-programma’s lag na drie jaar op circa 70%. Door aanpassingen in het onderwijsprogramma die kwaliteitsverhoging beogen, kan het rendement uit het verleden echter niet als indicatie voor de huidige situatie gelden. Aspecten hiervan zijn onder meer dat het schrijven van een scriptie in de bachelorfase verplicht is en het vak Engels voor Engelstalige trajecten. Aandacht vraagt verder het niveau van het Engels van de instromende HBO-studenten, wat ook geldt voor de voorlichting, die realistisch moet zijn en waarbij zelfselectie belangrijk is. Ten slotte is de bekostiging een aandachtspunt.
Rechtsgeleerdheid Met de Hanzehogeschool, afdelingen MER en SJD, vindt reeds langere tijd overleg plaats over een T-stroomprogramma van 30 ECTS, behalve het reeds van oudsher bestaande schakelprogramma van 90 ECTS. Studenten volgen intussen in het kader van het T-stroomprogramma bepaalde propedeuseonderdelen bij de faculteit. Zij kunnen daarna in een vrije masteropleiding of bepaalde reguliere masteropleidingen instromen. Het betreft hier uitdrukkelijk geen toga-beroepen’ (opleiding met civiel effect). SJD-studenten kunnen instromen in een vrij master-traject. Voor HBO-fiscalisten bestaat intussen de aansluiting op de masteropleiding Fiscaal Recht. Verder worden fiscalisten van de HAN (Hogeschool Arnhem/Nijmegen) toegelaten. Met de Noordelijke HBO-instellingen liggen er afspraken over de mogelijkheid het 30 ECTS-programma in het bachelortraject in te passen voor studenten die daarna een masteropleiding aan de faculteit willen volgen. Het HBO selecteert en betaalt voor de verzorging van bepaalde studieonderdelen. Met de Thorbecke-academie in Leeuwarden zijn afspraken gemaakt over een summer-course voor studenten die willen instromen in het mastertraject Juridische Bestuurswetenschappen. Deze hebben uiteindelijk geen doorgang gevonden, wegens gebrek aan belangstelling. Nu de HG is begonnen met een HBO-opleiding Recht, is bekeken op welke wijze deze studenten uiteindelijk kunnen doorstromen. Het programma bestuurskunde voor de
Thorbecke-academie wordt aangepast: er worden toetsen voor vakken ontwikkeld die de studenten in elk geval gehaald moeten hebben. Verder de opzet van een nieuw schakelprogramma voor Vastgoed en Makelaardij (met vakken als bouwrecht, belastingrecht en onroerend goedrecht) van start gegaan. Dit programma kent een schakelprogramma van 30 ECTS en is nauw gekoppeld aan Notarieel Recht; het is binnen die opleiding een soort vrije master. Windesheim en de hogescholen in Arnhem en Nijmegen hebben ook belangstelling getoond voor dit programma. Er is een gezamenlijke folder van RUG en HG voor aspirantstudenten verschenen. Het overleg in de stuurgroep over de doorstroom-schakelprogramma’s verloopt voorspoedig. Bezien wordt hoe het HBO-recht programma verkort kan aansluiten op een mastertraject bij Rechtsgeleerdheid. Ten slotte wordt de doorstroom naar wetenschappelijke opleidingen van HBO-propedeusebezitters als problematisch ervaren. Vaak blijven deze studenten ook voor alle zekerheid ingeschreven in hun oorspronkelijke HBO-opleiding. Bij de Faculteit der Rechtsgeleerdheid is 10 à 15 procent van de totale instroom afkomstig uit het HBO. Er worden ook financiële afspraken gemaakt; de gang van zaken is goed.
Onderwijskunde/Pedagogiek Naast de reeds bestaande doorstroomprogramma’s voor HBO-studenten zijn er in overleg met de Noordelijke hogescholen schakelprogramma’s gekomen, de zogeheten T-stroom, ook wel indaalprogramma of masterclass genoemd. Met dit pakket kunnen HBO-ers gedurende de laatste twee jaar van hun HBO-opleiding al (theoretische) WO-onderdelen volgen, waarna ze na afstuderen direct kunnen doorstromen naar een universitaire master. Zo kunnen zij na het HBO in één jaar tijd een universitaire opleiding voltooien. In het cursusjaar 2003–2004 hebben PPSW en de Faculteit Gamma van de HG onderzocht of en hoe dergelijke masterclasses van PPSW binnen de opleidingen van Faculteit Gamma geïmplementeerd zouden kunnen worden. De stand van zaken is als volgt. Het opleidingsaanbod van de faculteit der PPSW bestaat uit: > Master Algemene Pedagogiek (Pedagogiek en Andragogiek) > Master Onderwijskunde > Master Orthopedagogiek > Master Psychologie > Master Sociologie Het verwante opleidingenaanbod binnen het HBO bestaat uit: > Fysiotherapie > Logopedie > Verpleegkunde
> MWD > P&A > SPH > AL/SGM/HIS > PABO
Het onderwijsprogramma van de PPSW-T-stroom bestaat uit een generiek deel Methoden en technieken van 30 ECTS en een specifiek (inhoudelijk) deel van (in principe) 30 ECTS. Dit generieke deel is voor alle deelnemende gammastudenten gelijk en wordt PPSW-breed verzorgd. Ook is het speciaal ontworpen en uitgevoerd voor T-stroom-studenten in het HBO. Het betreft een samenhangend onderwijsprogramma, dat bestaat uit verschillende onderwijseenheden: > Beschrijvende statistiek (3 ECTS) > Methodologie (2 ECTS) > Bivariate statistiek (6 ECTS) > Practicum dataverwerking (4 ECTS) > Multivariate statistiek (4 ECTS) > Datareductie en testleer (4 ECTS) > Onderzoekspracticum (7 ECTS) De studiebelasting per blok bedraagt gemiddeld 7,5 ECTS. De contacttijd per week komt neer op ongeveer 4 uur per week. Afhankelijk van het aantal kunnen deelnemende studenten voor het generiek deel aanschuiven bij PPSW; een andere mogelijkheid is dat PPSW door de HBO-faculteit wordt ingehuurd om het programma speciaal voor gammastudenten op een vast tijdstip te verzorgen. HBO-studenten die via de T-stroom doorstromen naar PPSW moeten voldoen aan vooropleidingseisen op het gebied van wiskunde. Het specifieke deel heeft betrekking op vakinhouden uit de desbetreffende WO-bacheloropleidingen die regulier in het universitaire onderwijs liggen. Inhoudelijk verschilt het specifieke deel per PPSW-opleiding. Het specifieke deel heeft een omvang van 30 ECTS, verdeeld over verschillende onderwijseenheden. Een uitzondering vormt de masterclass Orthopedagogiek, waarbij het specifieke deel vanwege de eis van een NVO-registratie diagnostiek 60 ECTS omvat. Verder hebben inhoudsdeskundigen van de PABO, MWD en SPH een inhoudelijke vergelijking uitgevoerd tussen het eigen onderwijsprogramma en het specifieke deel van de schakelprogramma’s Pedagogiek, Andragogie, Onderwijskunde en Sociologie. Op basis hiervan concludeert men dat er nauwelijks inhoudelijke overlap bestaat tussen de betreffende HBO- en WO-programma’s. Aldus komen doorstromende HBO-studenten van deze opleidingen niet in aanmerking voor extra vrijstellingen. Het onderwijsprogramma van de PPSW-masterclass kan, afhankelijk van de (mogelijkheden binnen de) curricula van de verschillende gamma-opleidingen op verschillende manieren geprogrammeerd worden. Een belangrijk punt van aandacht en ook van zorg bij het aanbieden van masterclassprogramma’s betreft de logistieke afstemming tussen PPSW
ja a rv e r s l a g 2004 rug
en de betreffende opleidingen. Gelet op de stand van zaken bij de ontwikkeling van keuzeonderwijs en de invoering van de major-minor structuur bij Gamma-opleidingen, lijkt de verwezenlijking van het bovenstaande met ingang van cursusjaar 2005-2006 realistisch.
Intake en assessment Er is opnieuw overleg geweest met contactpersonen in de Noordelijke HBO-instellingen over opzet en gebruik van het assessment-instrument. Het blijkt dat vrijwel alle derde opleidingsjaren een toekomstoriëntatie kennen, waarvan het assessment een zinvol onderdeel kan vormen. Intussen is er een WEB-based ontwikkeling in gang gezet. De bedoeling is dat studenten in het HBO in hun derde opleidingsjaar op basis van zelf-assessment kunnen bepalen of zij geschikt zijn voor een WO–opleiding. Hierbij spelen bijvoorbeeld leerstijlen, leervaardigheden en analytisch vermogen een rol. In Amsterdam (VU), waarmee al eerder contacten zijn geweest, heeft men met een dergelijk model gunstige ervaringen opgedaan. De vraag waar het ontwikkeld instrument uiteindelijk wordt ondergebracht ligt nog open. Wellicht wordt dat het STAG. In maart 2005 heeft in het HBO een pilot plaatsgevonden.
Evaluatie-onderzoek In 2005 wordt een promovendus bij het UOCG aangesteld om een onderzoek te verrichten naar de schakelprogramma’s. In 2004 zijn hiervoor reeds activiteiten geweest. Er is een literatuurstudie uitgevoerd op het terrein van definiëring en meting van academische vaardigheden. Verder zijn contacten met de University of Sydney en de University of Edinburgh over het gebruik van instrumenten; hiervoor is intussen toestemming verkregen. Bovendien heeft een pilot plaatsgevonden bij groepen WO-bachelors en schakelaars Pedagogiek en Onderwijskunde, en Sociologie. De data uit de pilot zijn geanalyseerd. De instrumenten geven dezelfde factor en schalenstructuur als in Engeland en Australië. Het instrument lijkt dus bruikbaar. Verder werden de schakelprogramma’s bij de drie betrokken faculteiten in kaart gebracht. Tot slot zijn er interviews met de studieadviseurs gepland, evenals met focusgroepen van schakelstudenten.
Macrodoelmatigheid Het ministerie van OCW heeft de universiteiten in Nederland verzocht vernieuwingsplannen op te stellen voor de sectoren Letteren en Natuurwetenschappen: de zogeheten Sectorplannen. Voor het opstellen en uitvoeren heeft het ministerie gelden ter beschikking gesteld ter hoogte van € 4,7 mln voor de Letteren en € 4 mln voor de Natuur-
wetenschappen. Voorwaarde voor de besteding van het geld is dat de plannen inspelen op de tanende belangstelling van studenten voor de talen en de monodisciplinaire exacte studies, alsmede het relatief grote aanbod van deze opleidingen in Nederland. Een doelstelling van de vernieuwingsplannen is een doelmatiger aanbod van opleidingen op deze gebieden. In dit kader zijn de faculteiten Wiskunde & Natuurwetenschappen en Letteren bezig met een reorganisatie van het bachelor- en masteraanbod. Behalve bij Farmacie en Technische Bedrijfskunde zijn de bacheloropleidingen samengevoegd in drie nieuwe clusters: Levenswetenschappen, Informatiewetenschappen en Natuurwetenschappen & Technologie. Tegelijkertijd wordt de opzet van de bacheloropleidingen aangepast aan de major-minorstructuur om de aantrekkelijkheid van de opleidingen te vergroten. Daarnaast komt er een plan om het aantal masteropleidingen te reduceren. De Faculteit der Letteren werkt aan soortgelijke onderwerpen, maar deze zijn nog minder ver ontwikkeld. Ook hier zal het aantal opleidingen aanzienlijk worden verminderd.
Onderwijsaanbod bij de faculteiten*
Faculteit der Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap In 2004 heeft de NVAO goedkeuring verleend aan de aanvraag voor de verlenging van de studieduur tot 2 jaar (120 ECTS) van de (research) topmaster Theology and Religious Studies, onder de naam Religious Symbols and Traditions. Wegens het late tijdstip waarop de goedkeuring bekend werd, heeft de faculteit besloten met de invoering te wachten tot het studiejaar 2005-2006. In het kader van de samenwerking met de theologische faculteit van de Universiteit Uppsala wordt in het studiejaar 2004-2005 een gezamenlijke cursus (joint course) aangeboden, getiteld ‘Religion in Conflicts’, die afgesloten wordt met een gezamenlijke studieweek met de deelnemers in Groningen. Verder is de aanvraag voor een intensief programma in het kader van Erasmus toegekend, namelijk JAFARE (the Janus Faces of Religion: A European perspective on the religionstate relationship). Als gevolg hiervan start de faculteit een intensieve cursus voor jonge onderzoekers en studenten van de topmasteropleidingen van de universiteiten van Montpellier, Uppsala, Marburg, Leuven, Bursa, Lublin en Thessaloniki. Middels dit project krijgt de faculteit een samenwerkingsverband voor studenten en promovendi met diverse instellingen uit het buitenland, dat als een soort paraplu functie dient om andere activiteiten te ontplooien.
Faculteit der Rechtsgeleerdheid * Zie ook overzicht in tabel 2.3 (blz. 50-53)
Vanaf september 2003 biedt de faculteit zeven gecombineerde bachelor- en masteropleidingen aan, alsmede vier zelfstan-
dige, specialistische, in het Engels gedoceerde masteropleidingen. Vier van de masteropleidingen kunnen tevens in de vorm van een duale opleiding worden gevolgd. De bacheloropleidingen duren drie jaar; de master in het algemeen één jaar, uitgezonderd de onderzoekmaster die een opleidingsduur van twee jaar kent. Voor de gecombineerde bachelor- en masteropleidingen geeft de faculteit geen bindend studieadvies. Studenten met een juridisch bachelorexamen van andere juridische faculteiten dan de Groningse hebben ook toegang tot deze masterprogramma’s. Als er grote deficiënties zijn, moet de student aanvullende vakken aan de RUG volgen. De vier zelfstandige, specialistische masteropleidingen zijn in eerste instantie bedoeld voor buitenlandse studenten, maar staan ook open voor Nederlandse studenten. Voor toelating is een universitair juridisch bachelordiploma vereist. De researchmaster ‘Functionaliteit van het recht’ biedt een opleiding voor studenten die na hun masterdiploma willen promoveren of als onderzoeker willen werken bij een publieke of private onderzoekinstelling. De opleiding sluit aan bij het CRBS, de door de KNAW erkende onderzoekschool van de faculteit, en wordt aangeboden in samenwerking met de Universiteit van Tilburg. Masteropleidingen die naast de reguliere een duale vorm kennen, zijn Nederlands recht, Notarieel recht, Fiscaal recht en Juridische bestuurswetenschappen.
Faculteit der Medische Wetenschappen De faculteit heeft in 2004 bij de NVAO accreditatie aangevraagd voor de bachelor- en masteropleiding Geneeskunde. Dit is een aanvulling op de QANU-onderwijsvisitatie uit 2003. Deze additionele beoordeling was nodig, omdat het opleidingenaanbod van Geneeskunde is ingericht volgens de bachelor-masterstructuur, zoals geïndiceerd door de Bolognaverklaring. In september 2003 ging de driejarige bacheloropleiding Geneeskunde van start. In navolging van de geneeskundeopleiding is in september 2004 de opleiding Tandheelkunde aangepast aan de bachelor-masterstructuur. Dit gebeurde in combinatie met de invoering van het nieuwe curriculum T 21. Ook hier is een integrale visie op het opleiden van de tandarts een belangrijk uitgangspunt. De invoering geschiedt, zoals bij geneeskunde, cohortsgewijs: in september 2004 de driejarige bacheloropleiding en in september 2007 de tweejarige masteropleiding. In 2004 is voorts de procedure gestart de accreditatie van de tandheelkundeopleiding te verkrijgen. In 2004 is het penvoerderschap van de opleiding Bewegingswetenschappen overgegaan van de faculteit PPSW naar Medische Wetenschappen. De opleiding is eveneens ingericht volgens het bachelor-mastersysteem: een driejarige bachelor- en een tweejarige masteropleiding.
Faculteit der Wiskunde & Natuurwetenschappen De faculteit bood in september 2004 13 bachelor- en 20 masteropleidingen, 4 topmasteropleidingen en 1 researchmasteropleiding aan (zie tabel 2.3). In vergelijking met de studenteninstroom in het studiejaar 2003/2004 vallen de volgende zaken op: > een sterke groei van het aantal eerstejaars Technische natuurkunde; > een gestage groei van het aantal eerstejaars Farmacie (inclusief Farmaceutische wetenschappen); > een blijvende, sterke aantrekkingskracht van de nieuwe opleidingen Technische bedrijfskunde en Life Science and Technology op veel eerstejaars. In september 2004 is het topmasterprogramma van GBB, Biomolecular Sciences, van start gegaan. Het bestuur van FWN overweegt al geruime tijd een ingrijpende verandering in de bacheloropleidingen. Naar aanleiding van het Sectorplan Natuurwetenschappen heeft de FWN een plan opgesteld om haar 13 bacheloropleidingen te reduceren tot vijf, te weten Farmacie, Technische bedrijfskunde, Informatiewetenschappen, Levenswetenschappen, en Natuurwetenschappen en Technologie. De laatste drie zijn zogenoemde flexibele bacheloropleidingen, waarbij een student zich breed kan oriënteren en vormen binnen de faculteit en universiteit. Het voornemen is deze Bacheloropleidingen per 1 september 2006 in te voeren, mits er afspraken met het ministerie gemaakt zijn over de instandhouding van de oude opleidingen. De FWN heeft met ingang van 1 september 2004 de TRIPOSstructuur ingevoerd. Dit houdt in dat er drie opleidingsinstituten ingesteld zijn, te weten Informatiewetenschappen, Levenswetenschappen, en Natuurwetenschappen en Technologie. Hierbij is rekening gehouden met de drie nieuw in te voeren flexibele bacheloropleidingen. Aan het hoofd van deze drie opleidingsinstituten staat een bestuur waarin (groepen van) opleidingen vertegenwoordigd zijn. Tevens heeft een student als adviseur zitting in dit bestuur.
Kernfysisch Versneller Instituut Het KVI streeft naar een gezamenlijke topmasteropleiding Atomic and Sub-Atomic Physics (ASAP) met het Centrum Theoretische Natuurkunde van de RUG en de Afdeling Natuurkunde van de Universiteit van Uppsala. Het is nog niet duidelijk wanneer deze opleiding van start kan gaan.
Faculteit der Letteren Op 26 februari 2004 ontving de faculteit bericht van de NVAO dat de ingediende aanvragen voor nieuwe opleidingen waren goedgekeurd. Het gaat om vijf in beginsel Engelstalige researchmasteropleidingen: Art History and Archeology: Material Culture Studies in Art, Architecture & Archeology; Classical Medieval and Renaissance Studies (CMRS): Text and
ja a rv e r s l a g 2004 rug
Context in Premodern and Early Modern Time; Linguistics: Neurolinguistics and Models of Grammar; Literary and Cultural Studies: Literature and Performing Arts in Society; Modern and Contemporary History: Transformation and Acceptance. Deze goedkeuring is gebaseerd op een positief advies van een commissie van de KNAW. Als onderdeel van de beoordelingsprocedure vond begin januari 2004 een gesprek plaats van het CvB, het Faculteitsbestuur, de directeur van het Onderwijsinstituut en de ‘directors of studies’ van de opleidingen met de adviescommissie. Dit vormde aanleiding voor enkele geringe aanpassingen in de aanvragen. Tevens kwam in het verslagjaar het bericht dat de nieuwe masteropleidingen Nederlandse Cultuur en de Lerarenopleiding Spaans alsnog waren goedgekeurd en voor financiering in aanmerking kwamen. Het aanbod van de faculteit telt sinds 2004 19 Bachelor- en 39 Masteropleidingen.
Faculteit der Psychologische, Pedagogische en Sociologische Wetenschappen In 2004 heeft de faculteit verder gewerkt aan de ontwikkeling van interdisciplinaire masteropleidingen (18-24 maanden) op het terrein van Clinical & Health Psychology, Human Factors Engineering en Individual, Social and Organizational Behavior. In 2005 wordt duidelijk of deze opleidingen apart, dan wel ingebed in de huidige masters worden aangeboden. Gezien de grote toestroom van HBO-abituriënten gaat in het bijzonder aandacht uit naar de voorbereiding van deze aspirant-studenten op de masterprogramma’s. Zij krijgen transitietrajecten binnen het HBO en daarop aansluitende schakelprogramma’s bij de faculteit. Daarnaast is besloten tot het instellen van een numerus fixus voor psychologie met ingang van 2005-2006.
Faculteit der Wijsbegeerte Faculteit der Economische Wetenschappen De faculteit is penvoerder van zes bachelor- en zeven masteropleidingen. Eén van de zes bacheloropleidingen en drie van de zeven masteropleidingen, waaronder de topmaster Economics and Business, biedt zij samen met de faculteit Bedrijfskunde aan. Verder is de faculteit Bedrijfskunde (FBK) penvoerder van de Master of Science in Business Administration, eveneens een gezamenlijke opleiding van Bedrijfskunde en Economie. De instroom van bekostigde eerstejaarsstudenten is in 2004 gedaald. In 2004 bedraagt het totale aantal 396, terwijl het aantal bekostigde eerstejaars in 2003 508 bedroeg. Een groot deel van dit verschil is te verklaren door de wijziging in de regelgeving: sinds kort tellen instromers met een HBO-diploma niet meer mee als bekostigde eerstejaarsstudenten. De FEW heeft in 2004 72 studenten die instromen met een HBO-diploma, die anders dan in 2003 niet meetellen. In voorgaande jaren had de FEW veel meer HBO-instromers (veelal ruim boven de 100); nu ook de FBK een programma aanbiedt voor dezelfde doelgroep, en (anders dan in het verleden) zonder toelatingstoets, kiezen veel studenten voor inschrijving bij de FBK. De opleiding International Economics and Business (Engelstalig) is ondergebracht in het Star Numan Institute. Dit instituut is met universitaire onderwijsvernieuwingsgelden en met bijdragen van de FEW en FBK opgezet. Het wordt sterk geprofileerd ten behoeve van buitenlandse studenten. De grootste masteropleiding van de FEW is de Master of Science in Business Administration, die samen met de faculteit Bedrijfskunde (penvoerder) wordt aangeboden. Deze opleiding is niet alleen gericht op universitaire bachelorstudenten, maar ook op doorstroomstudenten van het HBO. Met de Hanzehogeschool Groningen zijn daartoe zogenaamde schakeltrajecten ontworpen.
In het verslagjaar werden de researchmasteropleiding Philosophy: Knowledge and Knowledge Development en de masteropleiding Filosofie en Educatie (master- en lerarenopleiding) erkend. Beide gingen in september van start, de researchmaster met 7, de educatieve master met 4 studenten.
Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen In 2002 begon de opstelling van een bachelor-masterprogramma, waarbij de hele faculteit betrokken was, inclusief studenten. De faculteit biedt zes eenjarige masters, twee tweejarige masters (de lerarenopleiding Educatieve Geografie en de Topmaster Human Geography, Planning and Demography: Regional Studies) en twee bacheloropleidingen (Sociale Geografie & Planologie, Technische Planologie) aan. Het eerste jaar van het bachelorprogramma begon in september 2002. Het jaar daarop, in september 2003, is het complete bachelorprogramma ingevoerd. De zes eenjarige en de twee tweejarige masterprogramma’s, waaronder de recentelijk geaccrediteerde Topmaster, worden met ingang van 1 september 2004 aangeboden. De masterprogramma’s Population Studies, Environmental and Infrastructure Planning en de Topmaster Human Geography, Planning and Demography: Regional Studies zijn Engelstalig. Verder is er een tweejarig Double Master Degree Programma in samenwerking met het Institut Teknologik Bandung, waarvan het eerste jaar in Indonesië wordt doorgebracht en het tweede in Groningen. Tot slot is er nog speciaal voor uitwisselingsstudenten een driemaandelijks Engelstalig programma, dat verzorgd wordt door de facultaire International School of Spatial Policy Studies.
Faculteit der Bedrijfskunde De Faculteit Bedrijfskunde biedt vier bacheloropleidingen en acht masteropleidingen aan. Van twee bacheloropleidingen en vier masteropleidingen is de faculteit penvoerder. Sommige opleidingen verzorgt de faculteit in samenwerking met de
Figuur 2.1a Eerstejaars instroom: marktaandeel RUG, aandeel vrouwen en vergelijking KUO met 1 cijfer HO (RUG en Nederland) 100% 90% 80%
aandeel
70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 jaar van instroom marktaandeel RUG
%KuoNL
% vrouw RUG
%KuoRUG
Figuur 2.1b Eerstejaars studenten RUG per HOOP-gebied KUO: 2001-2003 en 1 cijfer HO: 2003-2004 6000 5500
ja a rv e r s l a g
5000
2004
4500
rug
4000 aantal
Faculteit der Economische Wetenschappen, te weten de bachelor- en masteropleiding in Accountancy & Controlling en de masters Business Administration, Economie & Bedrijfswetenschappen, en de topmaster Economics and Business (penvoerder FEW). Daarnaast biedt de faculteit samen met de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen de bachelor- en masteropleiding Technische Bedrijfskunde aan (penvoerder FWN). De internationale onderwijsmarkt is een belangrijk werkveld van de faculteit. De helft van haar masteropleidingen zijn Engelstalig. Het internationale onderwijsaanbod krijgt per september 2005 uitbreiding. Vanaf volgend studiejaar kent de bachelor Bedrijfskunde de Engelstalige studierichting International Business & Management en is de master Business Administration uitgebreid met het Engelstalig mastertraject Change Management. Behalve naar inhoudelijke invulling van deze nieuwe onderwijsprogramma’s is in 2004 veel aandacht uitgegaan naar de onderwijsorganisatie en verdergaande samenwerking met de Faculteit der Economische Wetenschappen. De opleiding International Business & Management is ondergebracht in het Star Numan Institute. Dit onderwijsinstituut is opgezet met universitaire onderwijsvernieuwingsgelden en bijdragen van de Faculteit Bedrijfskunde en de Faculteit der Economische Wetenschappen. De faculteit gaat in 2005 nog drie onderwijsinstituten oprichten voor haar andere opleidingen.
3500 3000 2500 2000
2.3 Onderwijsresultaten
1500 1000 500 0 Kuo 01
Kuo 02
Kuo 03 1 cijfer 03 jaar van instroom
T&C
Recht
Gezondheid
G&M
Economie
Techniek
1 cijfer 04 Natuur
Figuur 2.1c RUG aandeel eerstejaars per HOOP gebied KUO: 2001-2003 en 1 cijfer HO: 2003-2004 20% 18% 16%
aandeel
In tegenstelling tot voorgaande jaren heeft de VSNU in het verslagjaar geen nieuw KUO-bestand (Kengetallen Universitair Onderwijs) uitgebracht. Reden daarvoor is dat de invoering van het bachelor-masterstelsel ingrijpende aanpassing van de landelijke definities en registratiesystematiek met zich meebrengt. In plaats daarvan is nu gebruik gemaakt van het zogenaamde 1-cijfer HO bestand (versie maart 2005). Dit komt voort uit een in 2001 gestart project van het CBS om samen met alle publicisten van hoger-onderwijsstatistieken (OCW, Cfi, VSNU, HBO-Raad, universiteiten, IB-Groep) te komen tot één cijfer voor respectievelijk het aantal inschrijvingen, ingeschrevenen, diploma's en gediplomeerden. Nieuwe landelijke cijfers van (post-) propedeuserendementen en gemiddelde studieduur ontbreken dit jaar. Voor een uitgebreide bespreking van de trends over de voorgaande 5 jaar daarin wordt verwezen naar het RUG-Jaarverslag 2003. Het Groningse aandeel in de instroom van eerstejaars studenten werd in het KUO-bestand berekend met behulp van een iets andere definitie (cohorten WO-opleiding-instellingpropedeuse, vol- en deeltijd) dan in het 1-cijfer HO (eerstejaars instelling). Volgens de KUO-systematiek bedroeg het RUG aandeel jarenlang ruim 11% met minima van 10% in
14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% Kuo 01
Kuo 02
Kuo 03
1 cijf 03
1 cijf 04
jaar van instroom T&C
Recht
Gezondheid
G&M
Economie
Techniek
Natuur
1994 en 2002. Met 9,7-10,9% ligt het RUG aandeel volgens het 1-cijfer HO ietsje lager (figuur 2.1a), maar ook dit laat dalingen zien in 1994 (10%) en 2002 (9,7%). Met 10,2% in 2003 en 10,6% in 2004 lijkt ons aandeel inmiddels echter terug op het gebruikelijke niveau. Het aandeel vrouwen onder de eerstejaars RUG-studenten is licht gestegen van 53,0% in 2000 naar 53,8% in 2004. Om het effect van de verschillen in systematiek tussen KUO en 1-cijfer HO te verduidelijken, zijn in figuur 2.1a ook de relatieve aantallen van de landelijke en RUG instroom volgens KUO (als percentage van de aantallen volgens 1-cijfer HO) weergegeven. De eerstejaars instroom volgens de KUO-cijfers liggen voor de RUG 4,2-9,1% onder die volgens het 1-cijfer HO, terwijl die voor het landelijk totaal 8,2-10,9% lager uitvallen in KUO. Dat verklaart het wat lagere RUG-aandeel volgens 1-cijfer HO. Het vorig jaar gemelde recordaantal van 4488 eerstejaars volgens KUO komt overeen met 4523 eerstejaars in 2003 volgens 1-cijfer HO (figuur 2.1b). Het record is in het verslagjaar alweer gebroken met een instroom van 4946 eerstejaars, een toename van 9,4%. Deze is vooral te danken aan de toegenomen instroom in de volgende HOOP-gebieden (% stijging t.o.v. instroom 2003): > Gedrag & Maatschappij: +20%; vooral in de bacheloropleidingen Psychologie, Pedagogiek, Onderwijskunde en Sociologie. > Recht: +13%; vooral in de bacheloropleidingen Nederlands Recht en Internationaal & Europees Recht. > Gezondheid: +11%; vrijwel geheel als gevolg van de overheveling van Bewegingswetenschappen van G&M (PPSW) naar GEZO(FMW). > Taal & Cultuur: +10%; vooral in de bacheloropleidingen Internationale Organisaties & Internationale Betrekkingen en Kunsten Cultuur & Media. Net als in 2003 trok het HOOP-gebied Taal & Cultuur in 2004 de meeste studenten naar de RUG (22%), gevolgd door achtereenvolgens Economie (21%), Gedrag & Maatschappij (20%), Recht (14%), Natuur + Techniek (12%) en Gezondheid (11%). De bijbehorende marktaandelen zijn weergegeven in figuur 2.1c. Met 15,7% van de landelijke instroom in 2004 heeft Taal & Cultuur de gebieden Natuur (14,0%) en Economie (13,8%) van de eerste plaats verdrongen. Daarna volgen respectievelijk Recht (11,6%), Gezondheid (10,8%), Gedrag & Maatschappij (9,3%) en Techniek (2,0%). Ten opzichte van 2003 is ons marktaandeel in de meeste gebieden gestegen (met 0,1-1,2%), met uitzondering van Natuur (-1,5%) en Techniek (-0,03%).
(Post-)propedeuserendement en studieduur Hier wordt volstaan met een samenvatting van de onderwijsresultaten over de periode 1999-2003. Een uitgebreide bespreking staat in het RUG-Jaarverslag 2003.
Propedeuserendement > het percentage RUG-studenten dat de propedeuse binnen
drie jaar gehaald heeft, varieert van 66-73 % in het HOOP-gebied Taal & Cultuur tot 90-97 % bij Gezondheid > het propedeuserendement van de RUG ligt in alle HOOPgebieden overwegend op of boven het landelijk gemiddelde
Post-propedeuserendement > het percentage RUG-studenten (met propedeusediploma)
dat het doctoraalexamen binnen zes jaar (alfa/gammaopleidingen) of zeven jaar (bèta/medische opleidingen) na aanvang van de studie gehaald heeft, varieert van 44-56 % in het HOOP-gebied Taal & Cultuur tot 79-87 % bij Gezondheid > het postpropedeuserendement van de RUG ligt in vrijwel alle HOOP-gebieden overwegend boven het landelijk gemiddelde
Gemiddelde studieduur > varieert van 57-61 maanden bij Recht tot 67-69 maanden
in het HOOP-gebied Economie > ligt in alle HOOP-gebieden op of onder het landelijk
gemiddelde
2.4 Kwaliteitszorg onderwijs Onderwijsvisitatie en accreditatie In 2004 zijn de eerste ervaringen opgedaan met het nieuwe visitatie-accreditatiestelsel. De opleiding Pedagogiek en alle opleidingen van de faculteiten Godgeleerdheid & Godsdienstwetenschap en Letteren hebben zelfstudies geschreven volgens het nieuwe accreditatieprotocol. Tevens zijn de opleidingen van Godgeleerdheid gevisiteerd aan het eind van het jaar. De voorlopige bevindingen van de visitatiecommissie over de opleidingen Godgeleerdheid waren positief. Vanuit het oude visitatiesysteem zijn in 2004 rapporten gepubliceerd voor de Rechtsgeleerdheid, de Geneeskunde en de Technische Bedrijfskunde. De uitkomst van alle visitatierapporten was positief en zelfs zeer positief voor de opleidingen Rechten en Geneeskunde. Beide opleidingen behoren tot de landelijke top. Rechten scoorde op 6 van de 11 aspecten van visitatie duidelijk hoger dan de gestelde maatstaf en was
daarmee aanzienlijk beter dan de andere opleidingen in het land. Ook de opleiding Geneeskunde laat een dergelijk positief beeld zien. Op 25 van de 35 aspecten scoorde men het predikaat ‘goed’, terwijl alle andere aspecten voldoende waren. Hiermee behoort men samen met de RU en de UM tot de besten in het land. Bij de Technische Bedrijfskunde van de RUG ging het om een proefvisitatie. Deze opleiding was ten tijde van de visitatiecyclus net gestart, waardoor alleen een eerste oordeel van de commissie over de opleiding mogelijk was. Daaruit bleek dat zowel de bachelor- als de masteropleiding levensvatbaar zijn. Beide opleidingen zullen daarom in 2006-2007 de nieuwe visitatie-accreditatiecyclus doorlopen.
Beide projecten maken een systematische inbedding van de kwaliteitszorg in de faculteiten mogelijk en maken de borging van de kwaliteit van opleidingen op centraal en decentraal veel eenvoudiger. Ook de externe verantwoording ten aanzien van het onderwijs is bij deze ontwikkelingen gebaat.
Oordeel over prestaties De opleidingen Rechten en Geneeskunde verzorgen landelijk bezien zeer goede opleidingen. Tevens heeft de systematische borging van de kwaliteit van de opleidingen een sprong voorwaarts gemaakt, dankzij de projectgroep Kwaliteitszorg en de projecten die daar worden geïnitieerd.
Studententevredenheidsonderzoek Additionele beoordeling voor accreditatie In 2003 is een aangepaste versie van het accreditatiesysteem gestart, de zogenaamde additionele beoordeling voor accreditatie. Opleidingen die nog via het oude visitatiesysteem zijn beoordeeld, kunnen op basis van het visitatierapport en een aanvullend oordeel van de QANU over de bachelor- en masteropleidingen heraccreditatie aanvragen bij de NVAO. Hiermee hoopt de NVAO een ophoping van heraccreditatieaanvragen in 2007 te voorkomen (alle huidige opleidingen zijn tot 31 december 2007 geaccrediteerd). Rechten heeft hiervoor in 2004 een additioneel rapport met informatie over de bachelor- en masteropleidingen ingeleverd bij de QANU. Geneeskunde heeft dit in maart 2005 gedaan. Op basis van de additionele beoordeling door de QANU is voor de opleidingen Biologie, Economie en Wijsbegeerte accreditatie aangevraagd bij de NVAO. De uitkomsten hiervan worden in 2005 bekend.
Interne Kwaliteitszorg De nieuwe accreditatieprocedure maakt tevens een systeem van interne kwaliteitszorg onmisbaar. Hiervoor is een werkgroep Kwaliteitszorg ingesteld. Voor deze werkgroep hebben alle faculteiten vertegenwoordigers geleverd. De werkgroep dient als een platform voor de uitwisseling van best practices bij kwaliteitszorg en als initiator voor vernieuwings- en verbeteringsprojecten. Zo heeft de werkgroep de volgende projecten geïnitieerd: > Een kwaliteitszorgprotocol. Voor de centrale borging van de kwaliteitszorg en om tegemoet te komen aan de accreditatie-eisen is een kwaliteitszorgprotocol gewenst. Dit document is vrijwel gereed. Het protocol wordt de leidraad voor de implementatie van de door de NVAO gewenste volledige kwaliteitszorgcyclus bij alle faculteiten. > Een database voor Kwaliteitszorg. In deze database kunnen faculteiten alle voor de kwaliteitszorg relevante documenten gestructureerd opslaan en tevens de benodigde acties ten aanzien van de kwaliteitszorgcyclus overzien en aansturen.
Ten behoeve van het Bestuurlijk Overleg (BO) najaar 2004 is afgesproken dat de faculteiten verder gaan met de in het BO voorjaar 2004 afgesproken follow-up. Wanneer de definitieve rapportage uit Honderd over de RUG 2005 beschikbaar is (waarschijnlijk september 2005) worden op basis hiervan met de faculteiten nieuwe afspraken gemaakt of worden bestaande afspraken aangepast (eventueel geschrapt). In 2005 vindt voor de vierde keer een studententevredenheidsonderzoek plaats.
ja a rv e r s l a g 2004 rug
Rol in kwaliteitszorg In de beoordelingskaders voor visitaties en accreditaties speelt het oordeel van studenten een expliciete rol. Ook hier geldt dat naast het studentenoordeel en aangekondigde maatregelen de nadruk ligt op de werkelijke acties en de resultaten. Bij het onderwerp studiebegeleiding lijkt het oordeel van studenten het zwaarst te wegen. In het QANU-kader staat: ‘Studiebegeleiding en studieadvisering moeten voldoen aan de behoeften van de studenten. Het oordeel van de studenten over deze voorzieningen zal dus een belangrijke rol spelen in de beoordeling. Ook de manier waarop de opleiding invulling geeft aan het studieadvies in het eerste jaar wordt in de beoordeling betrokken.’ Honderd over de RUG 2005 komt daarom op een gunstig moment. Daarnaast stemt de interne gekozen aanpak van de follow-up van Honderd over de RUG 2002 al grotendeels overeen met de wijze waarop in de toekomst dit geheel extern beoordeeld zal worden.
Nakijktermijn In de uitkomsten van Honderd over de RUG 2002 vielen de scores van de verschillende faculteiten ten aanzien van de nakijktermijn van tentamens in het bijzonder op. In dit kader heeft het College van Bestuur laten uitzoeken hoe faculteiten enerzijds hun nakijktermijn hebben opgenomen in hun OER-en en anderzijds hoe faculteiten en opleidingen in de praktijk de nakijktermijn hanteren. Alle faculteiten hebben ingestemd met een nakijktermijn van maximaal vijftien werkdagen. Veel faculteiten zetten in op een termijn van tien
werkdagen, met onmiddellijke ingang of door middel van invoering in fases. Wellicht zullen de uitkomsten van Honderd over de RUG 2005 indiceren of deze maatregel succes heeft gehad.
RUG-score in Keuzegids 2004-2005 en Elsevier 2004 Het tijdschrift Elsevier brengt al enkele jaren een themanummer uit waarin de resultaten van een enquête onder ruim 7.000 WO-studenten en 1400 hoogleraren worden beschreven. Zij kregen de vraag een oordeel te geven over de kwaliteit van de meest gekozen (25-35) opleidingen. Daarnaast komt elk jaar de Keuzegids Hoger Onderwijs uit, waarin studierendementen (bron: KUO, VSNU) worden vergeleken, alsook studentenoordelen (verkregen via een telefonische enquête) over opleidingen. In beide publicaties worden de uitkomsten gebruikt om een rangorde te bepalen voor de kwaliteit van vergelijkbare opleidingen aan verschillende instellingen. Wellicht kan men vraagtekens zetten bij de gehanteerde onderzoekmethoden. Zo zijn de aantallen ondervraagden per opleiding en instelling laag. Daarnaast kunnen studenten en hoogleraren als ‘ervaringsdeskundige’ meestal alleen een oordeel over de eigen opleiding geven. Daarom hecht de RUG meer waarde aan uitkomsten van landelijke onderwijsvisitaties, waarin een panel van deskundigen alle vergelijkbare opleidingen met eenzelfde lat de maat neemt. Uiteraard neemt de RUG ook het oordeel van onze eigen studenten zeer serieus, maar daartoe wordt het oordeel vooral gebaseerd op het eigen studententevredenheidsonderzoek Honderd over de RUG. Afgezien van bepaalde kanttekeningen is het van belang goed nota te nemen van de Elsevier en Keuzegids HO. Deze wordt namelijk veel geraadpleegd als informatiebron bij de keuze voor een opleiding en instelling en kan daarmee van invloed zijn op de studenteninstroom. Hieronder volgt daarom een beknopte bespreking van de meest recente Elsevier en Keuzegids HO. Een overzicht van het oordeel van studenten en hoogleraren over de RUG-opleidingen zoals gepubliceerd in de Keuzegids Hoger Onderwijs 2004-2005 en het Elsevier themanummer van oktober 2004 is opgenomen in tabel 2.2. De belangrijkste uitkomsten kunnen als volgt worden samengevat:
Keuzegids 2004-2005 In de Keuzegids 2004-2005 zijn 40 RUG-opleidingen opgenomen. In de studentenoordelen schuift de RUG naar plaats 10; in 2003-en 2002 stond zij op plaats 8/9. In het studentenoordeel per opleiding neemt de RUG de volgende plaatsen in: > In 2004: vijf eerste plaatsen: Farmacie, Biologie, Natuur-
>
> >
> > >
>
>
en Sterrenkunde, Kunstmatige Intelligentie, Farmaceutische Wetenschappen. In 2003: Acht eerste plaatsen: Romaanse Talen; Kunstgeschiedenis; Econometrie; Tandheelkunde, Farmacie, Biologie, Natuur- en Sterrenkunde, Kunstmatige Intelligentie. In 2002: vier opleidingen een eerste plaats, Kunstgeschiedenis, Tandheelkunde, Farmacie en Biologie; In 2004: negen tweede plaatsen: Kunstgeschiedenis, Notarieel Recht, Econometrie, Tandheelkunde, Geneeskunde, Godgeleerdheid, Archeologie, Romaanse talen, Sociale Geografie. In 2003: drie tweede plaatsen: Godgeleerdheid; Archeologie; Nederlands Recht. In 2002: drie opleidingen een tweede plaats, Nederlands Recht, Romaanse Talen en Kunstmatige Intelligentie; In 2004: elf derde plaatsen: Scandinavisch, Sociale Geografie, Engels, Wijsbegeerte, Fiscaal Recht, Nederlands Recht, Communicatie- en Informatiewetenschappen, Technische Wiskunde, Technische Natuurkunde, Scheikundige Technologie, Informatiekunde. In 2003: vier derde plaatsen: Scandinavische Talen (in een categorie: overige talen), Wijsbegeerte, Geneeskunde, Sociale Geografie. In 2002: twee opleidingen een derde plaats, geneeskunde en sociale geografie. In 2004, net als in 2003: vier laatste plaatsen: Pedagogiek/Onderwijskunde 6.81 (van 11 opleidingen pedagogiek en/of onderwijskunde), Nederlands 6.90 (van 6 opleidingen), Geschiedenis 6.92 (van 7 opleidingen), Bedrijfswetenschappen / Technische Bedrijfswetenschappen 6.65 (van 12 opleidingen BDWS/TBDWS).
N.B. Sommige RUG-opleidingen komen in de uitslagen van de studentenoordelen niet voor, vanwege het geringe aantal bevraagde studenten (WO: ruim 3000), bijvoorbeeld informatica en sociale geografie.
Elsevier 2004
Oordeel van hoogleraren In Elsevier 2004 wordt van 26 WO-opleidingen het hooglerarenoordeel besproken (drie hiervan worden niet door de RUG aangeboden). De selectie komt niet helemaal overeen met de selectie uit 2003. De RUG komt als tweede uit de bus van de ‘grote’ universiteiten, althans in het hooglerarenoordeel over onderwijs en onderzoek samen. > topopleidingen zijn: biologie, wijsbegeerte en technische natuurkunde; > vier tweede plaatsen: Nederlands Recht, scheikunde, psychologie, geneeskunde;
Tabel 2.2 RUG-score in Keuzegids Hoger Onderwijs 2004-2005 en in Elsevier 2004 Overzicht rangnummer RUG-opleidingen volgens studenten en hoogleraren*
Opleiding
Aantal
Keuzegids
Elsevier:
Elsevier:
Archeologie
4
2
studenten
hoogleraren
Nederlands Recht
9
3
Internationaal en Europees Recht
6
4
2
Notarieel Recht
6
Economie
8
6
7
5
Bedrijfswetenschappen
5
5
6
4
Econometrie
5
2
Geneeskunde
8
2
2
Farmacie/ Farmaceutische Wetenschappen
5
1
1
Tandheelkunde
4
2
2
2
Biologie
7
1
1
1
2
5 2
Scheikunde
6
4
2
Informatica
9
3
8 5
Natuurkunde & Sterrenkunde
6
1
Wiskunde & Statistiek
6
5e
ja a rv e r s l a g
Kunstmatige Intelligentie
5
1
Psychologie
8
7
7
2
Pedagogiek
7
7
6
6
Sociale Geografie & Planning
4
3
2
3
2004
Sociologie
7
4
6
Technische Natuurkunde
4
3
1
Scheikundige Technologie
4
3
4
Technische Wiskunde
4
3
4
Geschiedenis
7
7
4
Engels
6
3
2
Nederlands
6
6
5
Taalwetenschappen
5
3e
Communicatie
5
3
Kunstgeschiedenis
6
2
Godgeleerdheid
8
2
3
Wijsbegeerte
8
3
1
5
3 2
* Als er geen vermelding is weergegeven, is de opleiding niet opgenomen in een van beide ranglijsten.
> vier derde plaatsen: Nederlands, godgeleerdheid, taal-
> twee eerste plaatsen: farmacie, biologie;
wetenschap, sociale geografie. > zes laatste plaatsen: econometrie, pedagogische wetenschappen, sociologie, scheikundige technologie, technische wiskunde, technische bedrijfskunde.
> vier tweede plaatsen: geneeskunde, tandheelkunde, sociale
Oordeel van studenten Studenten geven hun mening over 23 opleidingen, waarvan er negen niet in Groningen worden aangeboden. In het studentenoordeel per opleiding bezet de RUG de volgende plaatsen:
geografie, Engels; > een derde plaats: technische bedrijfskunde; > vijf laatste plaatsen: economie, bedrijfswetenschappen, psychologie, pedagogische wetenschappen, Nederlands.
rug
Studieadvies
Economische Wetenschappen > Een halfjaarlijks bericht geeft doctoraalstudenten een
Elke faculteit heeft weliswaar haar eigen aanpak bij studieadvisering, verwijzing en begeleiding van studenten, maar men volgt vergelijkbare procedures. Faculteiten hebben een of meer studieadviseurs die studievoortgang bijhouden, studenten met studievertraging oproepen voor een gesprek en indien gewenst meer persoonlijke begeleiding geven. Daarbij wordt regelmatig doorverwezen naar de afdeling Studieondersteuning (onder meer: studentenpsychologen en cursussen, zoals Effectief Studeren) en naar het STAG (studentendecanen). Een belangrijk instrument dat in dit kader veel gebruikt wordt, is ProgRESS WWW, het RUG-systeem voor de registratie van studievoortgang. De meeste faculteiten zetten tutoren en mentoren in voor de begeleiding van (eerstejaars-)studenten, waarbij zowel docenten als ouderejaars en student-assistenten optreden als tutor of mentor. De kleinere faculteiten, zoals Wijsbegeerte, Godgeleerdheid en Ruimtelijke Wetenschappen, hebben minder behoefte aan een dergelijk systeem van mentoren en tutoren. Wegens de kleinschaligheid en de gemakkelijke toegang tot docenten is althans een deel van de noodzakelijke begeleiding als het ware al automatisch gegarandeerd. Faculteitsverenigingen en facultaire introductiekampen spelen ook een belangrijke rol bij het wegwijs maken van vooral eerstejaars studenten in faculteit of opleiding. De faculteiten der Rechtsgeleerdheid, Letteren, Economische Wetenschappen en Wijsbegeerte maken gebruik van het gericht (niet-bindend) studieadvies aan het eind van het eerste jaar. Dit indiceert of een student al dan niet geschikt is de studie te vervolgen. Verder zijn bijzondere initiatieven:
Rechtsgeleerdheid > Het Forum Scriptorum helpt studenten bij de organisato-
rische en redactionele vragen over de scriptie. > Het ‘volgsysteem’ helpt studenten zichzelf termijnen te
stellen; bij overschrijding ontvangen ze een herinnering en worden uitgenodigd contact op te nemen met een scriptiebegeleider.
Medische Wetenschappen > De cursus ‘Handig Studeren Leren’ besteedt in vijf
bijeenkomsten groepsgewijs aandacht aan studieplanning, studiemethodiek en het maken van multiple-choicetentamens. > Het project Arts2008 begeleidt de studenten van het huidige curriculum C2000 intensief om studievertraging te voorkomen (en daarmee een noodgedwongen overstap naar het nieuwe curriculum G2010 dat in september 2003 van start gegaan is). In 2008 zal de laatste lichting van C2000 afstuderen.
overzicht van hun studieresultaten, in het kader van de prestatiebeurs, om hen tijdig te waarschuwen voor een eventuele studieachterstand en eventuele fouten in de registratie te laten corrigeren. > Een speciale markt geeft informatie over stages, studeren in het buitenland en alle specialisatiemogelijkheden.
Bedrijfskunde > Een enquête aan het begin van het studiejaar onder alle
eerstejaarsstudenten inventariseert onder meer studiekeuzemotivatie en eventuele belemmerende omstandigheden. Deze enquête kan gebruikt worden voor onderzoek naar determinanten van studiesucces of -vertraging. > Persoonlijke informatie over regelingen en toegesneden studietrajecten gaat naar studenten met bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld een functiebeperking. > Het doctoraal garantieplan is een zeer arbeidsintensief traject, dat vooralsnog beperkte resultaten heeft opgeleverd. Met ongeveer vijftig studenten die net voor de eindstreep met hun studie zijn gestopt, is contact opgenomen. De combinatie van een drukke baan en gezinsleven maakt het voor hen zeer moeilijk alsnog hun studie succesvol af te ronden.
Kwaliteitzorg, visitatie en accreditatie per faculteit
Faculteit der Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap Het verslagjaar stond in het teken van de voorbereiding op de onderwijsvisitatie. De commissie bezocht in december 2004 de faculteit en het volledige rapport wordt in najaar 2005 verwacht. In november 2004 heeft het faculteitsbestuur een geïntegreerde nota Kwaliteitszorg Onderzoek en Onderwijs aangenomen, die de ronde door de faculteit maakt.
Faculteit der Rechtsgeleerdheid De faculteit is in 2003 gevisiteerd. In juli 2004 verscheen het rapport van de Visitatiecommissie. Op basis van de conclusies en aanbevelingen in dit rapport stelt de faculteit in 2005 een plan op. Hierin komt te staan hoe zij met deze conclusies en aanbevelingen zal omgaan, na afronding van de lopende verkorte accreditatieprocedure van alle facultaire opleidingen (uitgezonderd de onderzoeksmaster). De zorg voor de kwaliteitsbewaking van het onderwijs in de faculteit is opgedragen aan de directeur onderwijs. Deze voert wekelijks overleg met het hoofd van de Dienst Onderwijs en Studiebegeleiding en met de portefeuillehouder onderwijs van het faculteitbestuur. Voorts is de directeur onderwijs aanwezig bij het agendapunt onderwijszaken van de vergade-
ringen van het faculteitsbestuur. De onderwijskwaliteit wordt bewaakt door middel van: 1 Overleg in de opleidingscommissies: de vaste commissie onderwijs (vanaf 2005 de Commissie Kwaliteitszorg voor het onderwijs), de vaste commissie propedeuse. Verder is er incidenteel overleg met de examencommissie. 2 ISEK-evaluaties. 3 WO-monitor en arbeidsmarktmonitor. 4 Studievoortgangscontrole. 5 Klachtenregeling.
Faculteit der Medische Wetenschappen In het verslagjaar heeft de geneeskundeopleiding gevolg gegeven aan de aanbevelingen van de visitatiecommissie van de QANU, zoals weergegeven in haar rapportage van juni 2004. De rapportage had betrekking op de past performance, zoals vormgegeven binnen C2000. De visitatiecommissie toonde zich positief over de RUG-opleiding. De commissie constateert dat in Groningen artsen van voldoende niveau opgeleid worden. In haar ogen is C2000 ‘een mooi voorbeeld van wat bereikt kan worden met patiëntgeoriënteerd onderwijs’. Aanbevelingen van de visitatiecommissie waren voor een belangrijk deel reeds vóór de visitatie onderkend. Curriculum G2010 is mede ingericht om knelpunten uit C2000 op te heffen. De opleiding Tandheelkunde wordt in het najaar van 2005 gevisiteerd. Deze visitatie is in het verslagjaar in brede kring voorbereid, onder meer door een interne minivisitatie en een audittraject volgens het EFQM-model (European Foundation for Quality Management). De tekst van de zelfstudie is eind 2004 afgerond en vastgesteld. Bij de opleiding Bewegingswetenschappen zijn in 2004 de voorbereidingen van start gegaan voor het opstellen van een zelfstudie voor de geplande onderwijsvisitatie in 2006. De curriculumcoördinatoren zijn verantwoordelijk voor het interne kwaliteitsproces. Na afloop van ieder trimester, onderwijsblok of -lijn presenteren zij verbeterplannen voor de betreffende delen van de curricula. Zij baseren zich hierbij op de evaluaties zoals uitgevoerd door de afdeling Onderwijsontwikkeling en -kwaliteitszorg. De curriculumcoördinatoren zijn tevens belast met de voorbereiding en follow-up van de externe onderwijsvisitaties en bijbehorende accreditaties. Het Onderwijsinstituut heeft in het verslagjaar intensief gemonitord op voortgang en kwaliteit het nieuwe curriculum G2010. Per blok werd de onderwijssatisfactie van studenten gemeten. Voorts werden specifieke elementen van het nieuwe curriculum apart op kwaliteit beoordeeld, zoals het gebruik van het instrument portfolio, een innovatief medium ten behoeve van het studieonderdeel beroepsvoorbereiding. Tevens is het gebruik van Nestor geëvalueerd en aangepast.
Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen In maart 2004 is het eindrapport van de Onderwijsvisitatie Technische Bedrijfskunde en Technische Bestuurskunde verschenen. Dit naar aanleiding van de bezoeken die de visitatiecommissie in de eerste helft van 2003 had afgelegd. Bij de RUG zijn de bachelor- en masteropleiding Technische Bedrijfskunde (TBK) gevisiteerd. Het betrof hier een proefvisitatie, omdat de opleidingen pas per september 2002 van start zijn gegaan. De commissie heeft algemene opmerkingen gemaakt, een beoordeling op deelaspecten die ook in een ‘normale’ visitatie aan de orde komen en heeft commentaar en adviezen gegeven. In het algemeen is het oordeel van de commissie dat er sprake is van een levensvatbare opleiding. Tevens is ze de mening toegedaan dat TBK Groningen in vergelijking met de andere TBK-opleidingen de meest technische opleiding is. Er moet aandacht uitgaan naar een meer coherent programma, de organisatorische verantwoordelijkheidsverdeling en het starten van relevant onderzoek. Ook het onderwijskundig concept moet nader worden uitgewerkt. De verantwoordelijke personen voor Technische Bedrijfskunde zijn druk bezig de aanbevelingen uit te werken.
ja a rv e r s l a g 2004 rug
Faculteit der Letteren In het verslagjaar heeft de faculteit zich voorbereid op de komende visitatieronde. In 2005 worden alle bacheloropleidingen en de maatschappelijke masteropleidingen van de faculteit gevisiteerd (met uitzondering van Informatiekunde, dat tot een ander domein wordt gerekend). De research- en educatieve masters krijgen op een ander moment een beoordeling. Sinds de invoering van de bachelor-masterstructuur is de visitatie gekoppeld aan de aanvraag van accreditatie voor een opleiding. Ter voorbereiding op de visitatie is een facultaire projectgroep ingesteld, bestaande uit de portefeuillehouder Onderwijs, de directeur onderwijsinstituut, de facultaire coördinator onderwijsvisitatie en het hoofd Bureau Studentzaken. De laatste heeft de facultaire gegevens over instroom en rendementen aangeleverd. Vervolgens hebben de opleidingen vanaf april 2004 een zelfevaluatie geschreven op basis van de criteria van NVAO en QANU. Alle zelfevaluaties kwamen in het verslagjaar gereed als voorbereiding op de voorziene bezoeken van de commissies in 2005. Het gaat om één facultaire zelfstudie, 18 zelfstudies voor de bachelor- en 24 zelfstudies voor de masteropleidingen. Twee zelfevaluaties zijn, bij wijze van steekproef, besproken in de Adviesraad voor het Onderwijsinstituut, de Faculteitsraad Letteren en de Universitaire Commissie voor het Onderwijs. Concepten van de zelfevaluaties van alle opleidingen zijn in verschillende ronden besproken met leden van de projectgroep. De eindredactie van alle teksten is verzorgd door de facultaire coördinator. De facultaire zelfevaluatie en de zelfevaluaties van de eerste vier clusters zijn in
het najaar van 2004 ingediend bij de QANU, de overige clusters begin 2005. In totaal zal de faculteit in 2005 door zeven afzonderlijke commissies worden bezocht, te weten Archeologie, Germaanse Talen, Geschiedenis, Kunst en Cultuur, Romaanse Talen, Taalwetenschappen en Overige talen Europa en Nabije Oosten. Daarnaast bezoekt een ambtelijke commissie van de QANU de faculteit in het kader van de beoordeling van de facultaire zelfstudie.
Faculteit der Economische Wetenschappen De FEW heeft in 2004 haar systeem van individuele voortgangsgesprekken voor propedeusestudenten voortgezet. Het is een duidelijk geïntegreerd onderdeel van de propedeuse geworden. Tijdens de facultaire introductie vindt de eerste kennismaking tussen de studenten en hun begeleider plaats. Tevens is er een aparte Nestorpagina ter ondersteuning van de eerstejaarsbegeleiding. Voorts wordt met de FBK samengewerkt aan een faculteitsbreed systeem ter bevordering van de academische vaardigheden van studenten in de bacheloropleidingen. Alle bacheloropleidingen sluiten af met een individueel afstudeerwerkstuk. Voor goed presterende studenten is een bachelor-honoursprogramma opgezet, dat deze studenten in de gelegenheid stelt een onderzoekproject uit te voeren onder persoonlijke begeleiding van een fellow. Inmiddels participeren 20 tweedejaars en 17 derdejaars studenten van beide faculteiten in dit traject. Ten aanzien van de professionalisering van docenten lag in 2004 de nadruk op individuele kwaliteitsverhoging van de Engelse taal- en spreekvaardigheid. Dit wordt in de toekomst voortgezet. In februari 2005 heeft de NVAO alle door de deze instantie beoordeelde opleidingen van de FEW geaccrediteerd.
Faculteit der Psychologische, Pedagogische en Sociologische Wetenschappen In 2004 is een start gemaakt met de verbetering van het facultaire kwaliteitszorgsysteem voor onderwijs en onderzoek. Enerzijds liggen er afspraken over de inrichting van de kwaliteitszorgsystemen op het niveau van de opleidingen. Anderzijds wordt de facultaire ondersteuning van de kwaliteitszorg intensiever en beter. In 2002 heeft de visitatie van de opleiding Kunstmatige Intelligentie plaatsgevonden. Dit is een interfacultaire opleiding waarvan PPSW penvoerder is. Ondanks de organisatorische complexiteit van de opleiding waren de oordelen overwegend positief (hoogste score in Nederland). De aanbevelingen van de visitatiecommissie hebben geleid tot aanpassingen in onderwijsprogramma en organisatie. In 2004 heeft de voorbereiding van de visitatie van de bachelor- en masteropleidingen Pedagogische Wetenschappen plaatsgevonden. In maart 2005 vindt de visitatie plaats.
Faculteit der Wijsbegeerte Naar aanleiding van de onderwijsvisitatie in 2003 zijn diverse aanbevelingen van de visitatiecommissie geïmplementeerd. Voorbeelden zijn het verplicht stellen van een extra specialisatievak voor studenten Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied; het terugbrengen van het aantal herkansingen; het inschakelen van AIO’s bij werkgroepen in de propedeuse. In dit verband kan verder worden vermeld dat met ingang van het studiejaar 2004-2005 het Engels werd ingevoerd als voertaal voor alle mastercursussen. Ook werd een ‘deeltijdvriendelijk’ rooster ingevoerd. Tot slot nam de faculteit samen met andere faculteiten deel aan de door de Faculteit der Letteren ontwikkelde elektronische onderwijscatalogus (Ocasys, op het internet).
Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen De onderwijsvisitatie heeft waardevolle suggesties opgeleverd, die in de bachelor-masterprogramma’s zijn verwerkt. Daarbij zal ook in de komende jaren nauwgezet gestreefd worden naar een verhoging van de kwaliteit van het onderwijsaanbod en de effectieve doorstroming van de studenten. Hiertoe wordt een kwaliteitszorgsysteem ontwikkeld.
Faculteit der Bedrijfskunde In november 2004 maakte QANU de onderwijsvisitatie van de faculteit bekend. De Faculteit Bedrijfskunde behoorde tot de middenmoot van de zeven gevisiteerde faculteiten. Wat visitatieresultaten betreft heeft de faculteit reeds maatregelen genomen, zoals een verzwaarde bachelor Bedrijfskunde. De faculteit bereidt zich door middel van verschillende verbeterprojecten voor op een nieuwe onderwijsvisitatie in 2006. In het kader van kwalitatief hoogwaardig Engelstalig onderwijs worden alle docenten die aan de Faculteit Bedrijfskunde en de Faculteit der Economische Wetenschappen Engelstalig onderwijs verzorgen, getoetst op hun Engelse taalvaardigheid. In de toekomst wordt dit verplichte toets- en cursustraject voortgezet. Tevens is in samenwerking met de FEW voor goed presterende studenten het Bachelor Honours traject opgezet. Dit traject biedt hun de gelegenheid een onderzoeksproject uit te voeren onder persoonlijke begeleiding van een fellow. De cursusevaluatie, eveneens door de faculteiten gezamenlijk ontwikkeld, kent voortaan een strikt gehanteerde norm en een verbetertraject voor de docenten. Ten slotte is in 2004 de communicatie met studenten sterk verbeterd en toegespitst op de elektronische leeromgeving Nestor.
2.5 Studentenbeleid
Samenwerking met HBO voor studentenvoorzieningen
Doelstellingen ‘De RUG zal in de komende periode haar goede, niet-studiegebonden studentenvoorzieningen op het huidige hoge peil handhaven en waar mogelijk versterken. Waar nuttig en mogelijk zal daarbij in toenemende mate binnen het verband van de UHG worden samengewerkt.’ (Ontwikkelingsplan 2002-2005) ‘Uiteraard voelt de RUG het als een belangrijke verantwoordelijkheid haar steentje bij te dragen aan de maatschappelijke, culturele en sportieve vorming van haar studenten: de voorzieningen voor studenten op het gebied van sport en cultuur behoren tot de beste in Nederland. Ook in het komende decennium zal de RUG deze voorzieningen blijven steunen.’ (Strategisch Plan 2003-2010) In het universitaire onderwijs draait het om de studenten. Hun inbreng zorgt voortdurend voor nieuwe impulsen in het wetenschappelijk onderwijs. Daarom wil de RUG een omgeving zijn waar de student zich kan ontwikkelen tot een zelfstandig en kritisch denkend mens, die creatief en analytisch kan omgaan met kennis. De beste studentenvoorziening is kwalitatief goed onderwijs, waarin studenten actief kennis maken met wetenschappelijk onderzoek. Daarnaast leveren goede studentenvoorzieningen een onmisbare bijdrage aan een omgeving waarin studenten goede prestaties kunnen leveren. Dit geldt voor Nederlandse én buitenlandse studenten. Binnen het geheel van studentenvoorzieningen geeft de RUG prioriteit aan die taken die bijdragen aan de ondersteuning van de student in de studie. Daarnaast beschikt de RUG over uitstekende studentenvoorzieningen op het terrein van voorlichting, introductie, sport en cultuur. Deze blijken een belangrijke rol te spelen bij de keuze van studenten voor de RUG en leveren een niet te verwaarlozen bijdrage aan het vormende karakter van de academische studie. Het uitgangspunt daarbij blijft de directe invloed van de studenten op organisatie en inhoudsbepaling van de sport- en culturele voorzieningen en de eerstejaars introductie. Een goed studieverloop start met een weloverwogen beslissing voor de te volgen studierichting en voor een universiteit. Een goed voorlichtingsbeleid houdt echter niet op bij de inschrijving. De RUG voorziet haar studenten eveneens van voldoende informatie over de verdere studiemogelijkheden en over het arbeidsmarktperspectief.
Naast de bestaande samenwerkingscontacten in het kader van Universiteit en Hogeschool Groningen (UHG, zie paragraaf 1.4) zijn er nieuwe projecten in voorbereiding die uiteraard ook ten voordele van beide partijen moeten zijn. De universiteit hecht eraan in deze samenwerking de kwaliteit van haar studentvoorzieningen en de unieke bijdrage van studentbesturen te handhaven. In het verslagjaar is de samenwerking op het gebied van onderwijsvoorlichting en studentenwerving geïntensiveerd. De zogenoemde schakelgarantie die de wederzijdse doorstroming van HBO naar universiteit en vice versa moet bevorderen is hiervan een concretisering. De in 2000 gerealiseerde integratie van studentensportvoorzieningen blijkt nog steeds een groot succes.
Highlights 2004
Studie Ondersteuning Studie Ondersteuning geeft cursussen en adviezen aan RUGstudenten met als doel een optimale studievoortgang te bevorderen. Ook dit jaar maakten 1000 studenten en studiebegeleiders hiervan gebruik. De laatste jaren nemen vragen om advies of begeleiding op het gebied van schrijven sterk toe. Geen wonder, omdat het schrijven van papers of scripties tot een standaardonderdeel van de meeste opleidingen is gaan behoren. Naast de groepsgewijze schrijfcursussen van Studie Ondersteuning ( Academische Schrijfvaardigheid en de Scriptieversnellingsgroep) is naar een mogelijkheid gezocht om studenten ook individueel hulp-bij-schrijfproblemen te kunnen aanbieden. Binnenkort opent het Academisch Schrijfcentrum haar deuren. Het gaat hier om een samenwerkingsverband tussen Studie Ondersteuning en de leerstoelgroep Taalbeheersing van het Nederlands. Daar kunnen studenten die vastlopen bij het schrijven van academische teksten met een schrijfcoach (een daartoe opgeleide ouderejaars student) over hun schrijfproblemen praten. Deze coachingsgesprekken zijn voor de student kosteloos. Met dit totale aanbod hoopt de RUG de studievertraging die vaak optreedt bij schrijfproblemen te verminderen.
Studentenpsychologen Het aantal studenten dat zich meldt bij de studentenpsychologen blijft een stijgende lijn vertonen. Het soort klacht waarmee de student zich meldt, is echter vrij constant. Problemen met studeren (concentratie, motivatie, studiekeuze), sociaal functioneren en de overgang naar een zelfstandig studentenleven zijn het meest genoemd. Daarnaast kampen studenten met (faal)angst en depressieve klachten. Na kortdurende hulp kunnen de studenten veelal weer zelf verder.
ja a rv e r s l a g 2004 rug
Studentenadviesbureau (STAG) Het studentenadviesbureau Groningen (STAG) bestaat in 2004 uit de volgende onderdelen: onderwijsvoorlichting (inclusief werving in Duitsland), studentendecanen, informatiebalie, infotheek voor studie en beroep, expertisecentrum voor hoger opgeleiden en loopbaanadviescentrum, secretariaat Universitaire Fondsen Commissie, webmaster Dienst Studentenzaken en secretariaat/beheer.
Voorlichting en werving De voorlichting over masteropleidingen krijgt steeds meer aandacht. In 2004 kwamen er diverse nieuwe brochures uit over masteropleidingen. Op internet verscheen een compleet overzicht van het RUG-masteraanbod. In februari was er in het Academiegebouw voor de tweede maal een mastervoorlichting. Circa 600 belangstellenden, vooral HBO-ers uit Noord-Nederland, bezochten het evenement, een verdubbeling ten opzichte van het jaar ervoor. Samen met de andere Nederlandse universiteiten besloot de RUG deel te nemen aan de masterbeurs in Utrecht, februari 2005. De RUG organiseerde in april voor het eerst een voorlichting voor ouders van aankomende studenten. Ouders van 5- of 6 VWO-leerlingen volgden in het Academiegebouw lezingen over studeren en alles wat daar bij komt kijken: studiekeuze, financiering, studentenleven, kamers zoeken, arbeidsmarkt, et cetera. De animo voor deze dag was groot (1000 bezoekers), de waardering ervoor zeer hoog. De scholenvoorlichting is in 2004 voortgezet en verder geïntensiveerd. Een nieuwe ploeg van getrainde studenten bezoekt een nog steeds groeiend aantal scholen, om voorlichting te geven over studeren in het WO. Eind 2004 was voorlichting aan bachelorstudenten een onderwerp waarover in diverse workshops werd gediscussieerd in de werkconferentie ‘In focus brengen’. De werkconferentie betrof de communicatiestrategie van de RUG, gebaseerd op het Strategisch Plan 2003-2010. Mede naar aanleiding van deze conferentie werd er een werkgroep ingesteld ter verbetering van de website voor studiekiezers en werd een aanvang gemaakt met het verder verbeteren van het voorlichtingsmenu voor aankomende studenten.
Dienstverlening aan studenten Veel aandacht ging er naar de voorziene vestiging van een front office voor studenten in het STAG-pand aan de Uurwerkersgang. Eén loket voor alle studenten, waar ze terechtkunnen voor studentgerelateerde informatie zoals inen uitschrijving, studiefinanciering en studiekeuze. Het College van Bestuur stelde een beleidsplan over het thema ‘studeren met een functiebeperking’ vast. Daarin voorstellen om de begeleiding van deze groep studenten te verbeteren. Beoogde projectresultaten zijn ondermeer een voorlichtingsfilm en ICT-toepassingen die geschikt zijn voor studenten
met een functiebeperking. Het project loopt tot september 2005, wordt medegefinancierd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en gecoördineerd door een studentendecaan. Het Loopbaanadviescentrum, expertisecentrum voor hoger opgeleiden heeft, na een Europese aanbesteding de opdracht gekregen van de gemeente Groningen om de begeleiding van kansrijke werkzoekende hoger opgeleiden op zich te nemen. De ervaringen met deze groep geven een goed beeld van de problemen die pas afgestudeerden kunnen gaan ondervinden bij het vinden van een baan. Deze kennis gebruiken het Loopbaanadviescentrum en de facultaire medewerkers om de begeleiding van studenten richting arbeidsmarkt verder te verbeteren.
Sportcentrum De samenwerking met de Hanzehogeschool op het gebied van studentensportvoorzieningen is ook dit jaar goed verlopen. Er is nog steeds groei in het aantal sportkaarthouders te constateren: dat is van 11.000 in 2000 inmiddels op 16.000 uitgekomen. Opvallend is dat de verhouding tussen de ongebonden sporters en de verenigingssporters de laatste jaren sterk is veranderd. In het jaar 2000 was ongeveer 60% van de kaarthouders lid van een studentensportvereniging, terwijl dat in 2004 nog maar voor 47% het geval was. Dat betekent dat de meeste groei bij de ongebonden, individueel ingestelde sporters te bespeuren valt. Het totaal aantal verkochte kaarten was ongeveer 15.000, verdeeld over de RUG-studenten (10.100), HG-studenten (4100) en overigen, onder wie RUG-medewerkers en -alumni (800). Het aantal personeelsleden dat gebruik maakte van de faciliteiten lag rond de 600. Het Sportcentrum en de ACLO zijn de laatste jaren steeds meer naar elkaar toegegroeid, hetgeen geresulteerd heeft in plannen om gezamenlijk een beleidsplan te schrijven. Verder heeft het Hanze Instituut voor Sportstudies (HIS) plannen ontwikkeld om in 2007 een nieuw sportcentrum te bouwen op het Zernikecomplex.
Cultureel Studentencentrum Usva In het boekjaar 2003-2004 vonden er bij de Usva ruim 90 cursussen plaats, op het terrein van dans, drama, cabaret, muziek, zang, tekenen, schilderen, proza & poëzie, debatteren, film, video en fotografie. In totaal trokken deze cursussen zowel op beginners- als op gevorderdenniveau 1141 deelnemers, van wie 900 RUG-studenten (70%). Het eerste semester van de jaargang 2004-2005 trok 658 cursisten (73% RUG-student). In ruim 20 gevallen leidden deze cursussen tot presentaties op producties, grotendeels plaatsvindend in het Usva-theater. In het Usva-theater vonden in 2003-2004 149 voorstellingen plaats, bijgewoond door ongeveer 7000 bezoekers.
Hoogtepunten waren onder meer de eerste editie van het Groninger Studenten Theater Festival en de viering van het 35-jarig bestaan van de Usva. Ook in 2003/2004 werd voor het theaterprogramma samengewerkt met een groot aantal binnen- en buitenuniversitaire organisaties en verenigingen. Naast cursussen en theater vormt verstrekking van subsidie aan culturele studentenprojecten de derde kernactiviteit van de Usva. In het boekjaar 2003/2004 werden aan zo’n 25 aanvragers subsidies toegekend, zowel organisatie- als projectsubsidies. Bij de totstandkoming van het veelvormige Usva-product zijn een groot aantal personen betrokken. Een kleine bureaustaf staat een grote groep studenten terzijde, die als bestuurslid, vrijwilliger of medewerker dat product daadwerkelijk inhoudelijk vormgeven. Centraal in de Usva-missie staat immers het idee van voor-en-door-studenten. Daarnaast zijn er bij de Usva een dertigtal docenten in dienst, die professioneel zorgdragen voor de inhoud van de cursussen. In totaal zijn er daarmee bij de Usva ongeveer 100 personen werkzaam.
Centraal Bestuursorgaan voor de Studentenvoorzieningen (CBO) Op 22 augustus 2004 vond een werkconferentie plaats in Zeegse, waarbij het ging om een drukbezochte en intensieve bezinning op de toekomst van het overkoepelend studentenbestuur. Het belang van de conferentie werd onderstreept door de deelname van het voltallige College van Bestuur aan de discussies. Naar aanleiding van de conferentie werd een werkgroep ingesteld die in maart 2005 een rapport zou samenstellen. Hierin zou worden opgenomen: 1 een analyse van de huidige positie van het CBO en een verkenning van de gewenste positie; 2 een verkenning van het draagvlak voor wijziging van zijn positie; 3 gemotiveerde voorstellen om het CBO-reglement te wijzigen.
2.6 Initieel Onderwijs Personeel Artikel 36, lid 10 van de in maart 2004 gewijzigde ‘OCWRichtlijn jaarverslaggeving hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek’ vraagt om te vermelden ‘of en in hoeverre eigen personeel is ingeschreven voor initiële opleidingen’. In het verslagjaar ging het om de volgende aantallen: > student-assistenten: – reguliere: 423 – zaalwachten: 99 > overige personeelscategorieën: 135 De eerste twee categorieën betreffen feitelijk reguliere studenten die meestal korte tijd als student-assistent aangesteld worden om te assisteren bij het geven van onderwijs (practica) of bij het toezicht houden op een correct verloop van schriftelijk afgenomen tentamens. Conform de WOPIafspraken worden deze categorieën als student-assistent geregistreerd in de personeelsadministratie. Alleen de laatste categorie betreft reguliere personeelsleden die in bezit zijn van een RUG-collegekaart. Aangenomen mag worden dat deze in hun vrije tijd een opleiding aan de RUG volgen.
ja a rv e r s l a g 2004 rug
Tabel 2.3 Onderwijsaanbod RUG 2004/2005 Faculteit der Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap Bacheloropleidingen
Masteropleidingen
Godgeleerdheid
Geestelijke Verzorging
Wetenschap van Godsdienst en Levensbeschouwing
Godgeleerdheid Wetenschap van Godsdienst en Levensbeschouwing Research Masteropleiding Religious Symbols and Traditions (research)
Faculteit der Rechtsgeleerdheid Bacheloropleidingen
Masteropleidingen
Fiscaal Recht
Fiscaal recht
Internationaal en Europees Recht
Internationaal en Europees recht
Hanse Law School (per 09/2005: Law in Europe)
Hanse Law School (per 09/2005: Law in Europe)
Nederlands Recht
Nederlands recht
Notarieel Recht
Notarieel recht
Juridische bestuurswetenschappen (per 09/2005:
Juridische Bestuurswetenschappen (per 09/2005:
Recht en Bestuur)
Recht en Bestuur)
Recht en ICT
Recht en ICT Research Masteropleiding Functionaliteit van het Recht (research) Engelstalige Masteropleidingen European Law International and Comparative Private Law International Law and the Law of International Organisations International Economic and Business Law
Faculteit der Medische Wetenschappen (UMCG) Bacheloropleidingen
Masteropleidingen
Geneeskunde
Geneeskunde (2006)
Tandheelkunde
Tandheelkunde (2007) Beide zullen i.v.m. Europese regels voor de kwalificaties voor de artsenberoepen pas later overgaan op de Bachelor-Masterstructuur.
Faculteiten der Medische Wetenschappen (UMCG) en der PPSW gezamenlijk Bacheloropleidingen
Masteropleidingen
Bewegingswetenschappen (penvoerder UMCG)
Bewegingswetenschappen (penvoerder UMCG)
Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen Bacheloropleidingen
Masteropleidingen
Biologie
Bedrijfswiskunde
Farmaceutische Wetenschappen
Biology
Farmacie
Chemistry
Informatica
Ecology
Life Science & Technology
Energie en Milieuwetenschappen
Natuurkunde
Farmacie
Scheikunde
Informatica
Scheikundige Technologie
Mariene Biologie
Sterrenkunde
Mathematics
Technische Bedrijfskunde
Medische Biologie
Technische Natuurkunde
Medisch Farmaceutische Wetenschappen
Technische Wiskunde
Moleculaire Biologie en Biotechnologie
Wiskunde
Physics Sterrenkunde
Tabel 2.3 Onderwijsaanbod RUG 2004/2005 – vervolg Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen Ingenieursopleidingen Biomedische Technologie Scheikundige Technologie Technische Bedrijfskunde Technische Natuurkunde Technische Wiskunde Lerarenopleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen Engelstalige Masteropleidingen Topmaster in Biomolecular Sciences Topmaster in Evolutionary Biology Topmaster in Nanoscience
Faculteiten der Wiskunde en Natuurwetenschappen en der Medische Wetenschappen (UMCG) gezamenlijk Engelstalige Masteropleidingen Topmaster in Behavioural and Cognitive Neurosciences: (penvoerder W&N) Topmaster in Medical and Pharmaceutical Drug Innovation: (penvoerder W&N)
Faculteit der Letteren Bacherloropleidingen
Masteropleidingen
Algemene Taalwetenschap
Algemene Taalwetenschap
American Studies
Archeology
Archeologie
Communicatie- en Informatiewetenschappen
ja a rv e r s l a g
Communicatie- en Informatiewetenschappen
Duitse Taal en Cultuur
2004
Duitse Taal en Cultuur
Engelse Taal en Cultuur
rug
Engelse Taal en Cultuur
Finoegrische Talen en Culturen
Finoegrische Talen en Culturen
Friese Taal en Cultuur
Friese Taal en Cultuur
Geschiedenis
Geschiedenis
Griekse en Romeinse Studies
Griekse en Latijnse Taal en Cultuur
Informatiekunde
Informatiekunde
Internationale Organisaties en Internationale Betrekkingen
Internationale Organisaties en Internationale Betrekkingen
Journalistiek
Kunsten, Cultuur en Media
Kunsten, Cultuur en Media
Kunstgeschiedenis
Kunstgeschiedenis
Nederlandse Taal en Cultuur
Middeleeuwse en Renaissance Studies
Romaanse Talen en Culturen
Nederlandse Cultuur
Scandinavische Talen en Culturen
Nederlandse Taal en Cultuur
Slavische Talen en Culturen
Romaanse Talen en Culturen
Talen en Culturen v.h. Nabije en Midden-Oosten
Scandinavische Talen en Culturen Slavische Talen en Culturen Speech and Language Pathology Talen en Culturen v.h. Nabije en Midden-Oosten Toegepaste Taalwetenschap Lerarenopleidingen Duitse Taal en Cultuur Engelse Taal en Cultuur Franse Taal en Cultuur Friese Taal en Cultuur Geschiedenis Griekse en Latijnse Taal en Cultuur Nederlandse Taal en Cultuur Spaanse Taal en Cultuur
Tabel 2.3 Onderwijsaanbod RUG 2004/2005 - vervolg Faculteit der Letteren - vervolg Research Masteropleidingen: Art History and Archaeology: Material Culture Studies in Art, Architecture and Archaeology (research) Classical, Medieval and Renaissance Studies (CMRS): Text and Context in Premodern and Early Modern Times (research) Linguistics: Neurolinguistics and Models of Grammar (research) Literary and Cultural Studies: Literature and Performing Arts in Society (research) Modern and Contemporary History: Transformation and Acceptance (research) Engelstalige Masteropleidingen American Studies Euroculture Humanitarian Assistance
Faculteit der Economische Wetenschappen Bacheloropleidingen
Masteropleidingen
Algemene Economie (per 09/2005: Economics)
Fiscale Economie
Econometrie en Besliskunde (per 09/2005: Econometrics) Economie en Management Fiscale Economie Engelstalige Bacheloropleiding International Economics and Business
Engelstalige Masteropleidingen Econometrics, Operations Research and Actuarial Studies Economics International Economics and Business
Faculteit der Bedrijfskunde Bacheloropleidingen
Masteropleidingen
Bedrijfskunde
Human Resource Management
Technologie Management
International Business and Management Technology Management
Faculteiten der Economische Wetenschappen en der Bedrijfskunde gezamenlijk Bacheloropleidingen Accountancy en Controlling (penvoerder EC)
Masteropleidingen Accountancy en Controlling (penvoerder EC) Lerarenopleiding Economie en Bedrijfswetenschappen (penvoerder EC) Engelstalige Masteropleidingen Business Administration (penvoerder BDK) Management and Consultancy (penvoerder EC) Research Masteropleiding Economics and Business: Production, Organisation & Marketing (research) (penvoerder EC)
Faculteit der Psychologische, Pedagogische en Sociologische Wetenschappen Bacheloropleidingen
Masteropleidingen
Onderwijskunde
Onderwijskunde
Pedagogische Wetenschappen
Pedagogische Wetenschappen
Psychologie
Psychologie
Sociologie
Sociologie Lerarenopleiding Maatschappijleer Engelstalige Masteropleiding Education
Tabel 2.3 Onderwijsaanbod RUG 2004/2005 - vervolg Faculteit der Psychologische, Pedagogische en Sociologische Wetenschappen - vervolg Research Masteropleiding Human Behaviour in Social Contexts (research)
Faculteiten der PPSW en der W&N gezamenlijk Bacheloropleidingen Kunstmatige Intelligentie (penvoerder PPSW)
Masteropleidingen Artificial Intelligence (penvoerder PPSW) Mens-Machine Communicatie (penvoerder PPSW)
Faculteit der Wijsbegeerte Bacheloropleidingen
Masteropleidingen
Wijsbegeerte
Wijsbegeerte
Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied
Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied Lerarenopleiding Filosofie en Educatie Research Masteropleiding Philosophy: Knowledge and Knowledge Development (research)
Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen Bacheloropleidingen
Masteropleidingen
Sociale Geografie en Planologie
Culturele Geografie
Technische Planologie
Economische Geografie Planologie Technische Planologie Vastgoedkunde
ja a rv e r s l a g
Lerarenopleiding
2004
Aardrijkskunde
rug
Engelstalige Masteropleiding Population Studies Research Masteropleiding Regional Studies: Spaces & Places, Analysis and Intervention (research)