Opties Onder cataloguswaarde verstaat men: de catalogusprijs in nieuwe staat bij verkoop aan een particulier, met inbegrip van werkelijk betaalde BTW en opties, zonder rekening te houden met kortingen, verminderingen,… De fiscus verduidelijkt welke opties al dan niet moeten meegerekend worden bij de samenstelling van de cataloguswaarde. Opties versus accessoires Voor de bepaling van de cataloguswaarde moet geen onderscheid gemaakt worden tussen opties en accessoires. In de fiscale betekenis van het woord omvat de notie "opties" ook de accessoires die zijn aangebracht aan het voertuig. Benodigde opties voor uitoefening van het beroep Sommige werknemers krijgen een dienstvoertuig ter beschikking dat uitgerust is met een aantal specifieke opties die essentieel zijn voor de uitoefening van het beroep. Wanneer de werknemer dit dienstvoertuig ook mag gebruiken voor de zuivere privé- en woonwerkverplaatsingen, stelt zich de vraag of deze opties moeten toegevoegd worden aan de cataloguswaarde van het voertuig. Wanneer het gaat om zeer specifieke technische opties die inherent zijn aan het uitgeoefende beroep, moet de waarde van dergelijke opties niet toegevoegd worden aan de cataloguswaarde. Denk bijvoorbeeld voor een politie- of brandweerman aan een zwaailicht, sirene, zoeklicht, dienstradio,... Opties voor aanpassing aan lichamelijke beperkingen De kosten die gedaan worden om het ter beschikking gestelde voertuig aan te passen of om te bouwen in functie van de lichamelijke beperkingen van de verkrijger van het voordeel, worden niet meegerekend in de cataloguswaarde. Voorwaarde is wel dat dezelfde aanpassingen of verbouwingen niet ter beschikking staan van verkrijgers zonder lichamelijke gebreken. Zo zal een aanpassing die de gas-, rem- en ontkoppelingspedalen vervangt door een systeem aan het stuur niet worden meegerekend in de cataloguswaarde. De kosten om een automatische versnellingsbak te laten installeren, blijven dan weer wel in de berekeningsbasis, omdat ook personen zonder lichamelijke beperkingen zo'n optie kunnen kiezen. Deze kosten moeten duidelijk uitgesplitst vermeld staan op de factuur.
“Eigen bijdrage”: strikter standpunt Werknemers aan wie een bedrijfswagen ter beschikking wordt gesteld, genieten van een fiscaal voordeel alle aard. Elke persoon kan dan eigen bijdragen leveren aan het aanvullend voordeel. Deze bijdragen mogen dan van het fiscale voordeel worden afgetrokken. Fundamenteel daarbij is dat die eigen bijdrage een tussenkomst is van de werknemer in "iets" dat hem door de werkgever ter beschikking wordt gesteld. Of er sprake is van een terbeschikkingstelling moet blijken uit de feitelijke en juridische omstandigheden, zoals bijvoorbeeld de bepalingen van een leasingcontract. De fiscus neemt hierop nu striktere standpunten in dan diegene die eerst werden verkondigd door de Minister van Financiën. Winterbanden Een werknemer vertrekt met zijn gezin op wintervakantie en koopt daarvoor een nieuwe set winterbanden die hij op zijn bedrijfswagen laat monteren. Het leasingcontract voorziet geen terbeschikkingstelling van winterbanden. Zijn werkgever komt niet tussen in de kosten. Deze kosten worden NIET beschouwd als een eigen bijdrage die de werknemer mag aftrekken van het voordeel alle aard dat hem wordt aangerekend voor het persoonlijk gebruik van zijn bedrijfswagen. Deze informatie wordt ter beschikking gesteld via de website en is onderworpen aan de voorwaarden van de websitedisclaimer: http/www.sdworx.be. This information is provided via our website and is explicitly subject to the websitedisclaimer: http/www.sdworx.be. Cette information est mis à la disposition via le website et soumis explicitement aux conditions du websitedisclaimer: http/www.sdworx.be.
De winterbanden maken immers geen deel uit van de terbeschikkingstelling en bijgevolg ook niet van het voordeel. Voor de berekeningsbasis van het voordeel van alle aard moet dus geen rekening gehouden worden met de winterbanden. Uitgaven tijdens de vakantie Een werknemer die met zijn gezin op vakantie gaat naar het buitenland, moet ginds de brandstofkosten en tolkosten voor het gebruik van onder andere snelwegen, tunnels en veerdiensten zelf betalen. Deze kosten maken geen deel uit van de terbeschikkingstelling van de bedrijfswagen. Bijgevolg hebben zij NIET het karakter van een eigen bijdrage in het aangerekende voordeel van alle aard en mag de werknemer ze er niet van aftrekken. Carwash Een werknemer draagt zorg voor zijn bedrijfswagen en laat hem regelmatig onder handen nemen in de carwash. Hij betaalt die wasbeurten zelf, de werkgever betaalt deze kosten niet terug. Deze kosten maken geen deel uit van de terbeschikkingstelling en bijgevolg ook niet van het voordeel. Deze kost heeft NIET het karakter van een eigen bijdrage in het aangerekende voordeel van alle aard. De werknemer mag deze kost er bijgevolg niet van aftrekken. Brandstofkosten De werknemer gebruikt zijn bedrijfswagen voor het woon-werkverkeer en andere privéverplaatsingen. De brandstofkosten moet hij volledig zelf betalen. Deze brandstofkosten maken geen deel uit van de terbeschikkingstelling. De kost die de werknemer draagt heeft NIET het karakter van een eigen bijdrage in het aangerekende voordeel van alle aard en mag er bijgevolg niet van worden afgetrokken. Merk op dat de fiscus met dit standpunt het geweer van schouder verandert in vergelijking met een eerder ingenomen standpunt, verwoord in de commentaren bij het Wetboek Inkomstenbelastingen (Com. IB nr. 36/142): Het … bedoelde voordeel wordt, in voorkomend geval, verminderd met de bijdrage van de verkrijger van het voordeel in de kosten (bv. de verbruikte brandstof, de verzekeringspremie inzake burgerlijke aansprakelijkheid, met inbegrip van de verhoging van die premie ingevolge een ongeval). De fiscus wijst er nog op dat, wanneer de werknemer gebruik wil maken van zijn werkelijke beroepskosten, hij de kosten met betrekking tot de woon-werkverplaatsingen als aftrekbare beroepskosten in aanmerking mag nemen voor een forfaitair bedrag van 0,15 euro per afgelegde kilometer. Dit forfait mag echter nooit meer bedragen dan het voordeel van alle aard dat op zijn naam wordt belast. Verzekeringspremie Soms wordt een verzekering niet gesloten door de werkgever, maar door de werknemer en betaalt deze laatste de verzekeringspremie volledig zelf. De verzekering van de wagen maakt geen deel uit van de terbeschikkingstelling. De kost die de werknemer zelf heeft gedragen heeft NIET het karakter van een eigen bijdrage in het aangerekende voordeel van alle aard en mag er bijgevolg niet van worden afgetrokken. Merk op dat ook dit deels een verstrenging is in vergelijking met een eerder ingenomen standpunt (zelfde Com. IB. nr. 36/142): De verzekeringspremie betreffende burgerlijke aansprakelijkheid, met inbegrip van de verhoging van die premie ingevolge een ongeval werd wél beschouwd als een eigen bijdrage. De verzekeringspremie voor stoffelijke schade aan het voertuig, evenals de verhoging van die premie als gevolg van een ongeval werd dan weer niet beschouwd als een eigen bijdrage. Extra accessoires Stel: een werkgever koopt een wagen met een cataloguswaarde van 30.000 euro. Deze wagen wordt als bedrijfswagen ter beschikking gesteld aan zijn werknemer die hiermee zijn woon-werkverkeer en privéverplaatsingen aflegt.
Deze informatie wordt ter beschikking gesteld via de website en is onderworpen aan de voorwaarden van de websitedisclaimer: http/www.sdworx.be. This information is provided via our website and is explicitly subject to the websitedisclaimer: http/www.sdworx.be. Cette information est mis à la disposition via le website et soumis explicitement aux conditions du websitedisclaimer: http/www.sdworx.be.
De werknemer fietst graag en laat voor een bedrag van 1.000 euro een trekhaak en fietsdrager installeren op zijn wagen. De werkgever komt niet tussen in de kosten. Het voordeel dat de werknemer wordt aangerekend vloeit voort uit de terbeschikkingstelling van de wagen met een cataloguswaarde van 30.000 euro. De trekhaak en fietsdrager maken geen deel uit van de terbeschikkingstelling en dus ook niet van het voordeel. De kost die de werknemer zelf heeft gedragen heeft NIET het karakter van een eigen bijdrage in het aangerekende voordeel van alle aard en mag er bijgevolg niet van worden afgetrokken. Meerprijs leasing door bijkomende opties Stel: een werknemer krijgt een leasewagen ter beschikking van zijn werkgever en mag deze gebruiken voor het woon-werkverkeer en zijn andere privéverplaatsingen. De maandelijkse bijdrage van de werkgever in de leasewagen bedraagt 480 euro. Met dit maandelijks bedrag is het mogelijk om een standaardwagen A van het merk X te leasen. De werknemer wil een aantal opties toevoegen aan dit standaardmodel (metaalkleur, lederen interieur, siervelgen,…). Het maandelijkse leasebedrag stijgt daardoor naar 560 euro. De werkgever verplicht de werknemer de meerprijs, zijnde 80 euro, zelf ten laste te nemen via een maandelijkse inhouding op zijn nettoloon. Deze meerprijs wordt WEL beschouwd als een eigen bijdrage die de werknemer mag aftrekken van het voordeel van alle aard dat hem wordt aangerekend. Het voordeel zelf moet berekend worden, vertrekkend van de cataloguswaarde van standaardmodel A, verhoogd met de waarde van de bijkomende opties. Opmerking De fiscus stipt nog aan dat de eigen bijdrage van de verkrijger uitsluitend in mindering mag gebracht worden van het specifieke voordeel waarin de eigen bijdrage kadert. Wanneer de eigen bijdrage hoger zou zijn dan het forfaitair geraamde voordeel, mag het saldo dus niet in mindering gebracht worden van de belastbare bezoldigingen noch van eventuele andere belastbare voordelen van alle aard. Meerprijs leasing door wagen hogere categorie Stel: een werknemer krijgt een leasewagen ter beschikking van zijn werkgever en mag deze gebruiken voor het woon-werkverkeer en zijn andere privéverplaatsingen. De maandelijkse bijdrage van de werkgever in de leasewagen bedraagt 480 euro. Met dit maandelijks bedrag is het mogelijk om een standaardwagen A van het merk X te leasen. De voorkeur van de werknemer gaat echter uit naar het duurdere standaardmodel B van hetzelfde merk. Het maandelijkse leasebedrag hiervan bedraagt 600 euro. De werkgever verplicht de werknemer de meerprijs, zijnde 120 euro, zelf ten laste te nemen. Maandelijkse inhouding Dit kan gebeuren via een maandelijkse inhouding op zijn nettoloon. Ook deze meerprijs wordt WEL beschouwd als een eigen bijdrage die de werknemer mag aftrekken van het voordeel van alle aard dat hem wordt aangerekend. Het voordeel zelf moet berekend worden, vertrekkend van de cataloguswaarde van standaardmodel B, zijnde de cataloguswaarde van de effectief ter beschikking gestelde wagen. Opmerking: De fiscus stipt nog aan dat de eigen bijdrage van de verkrijger uitsluitend in mindering mag gebracht worden van het specifieke voordeel waarin de eigen bijdrage kadert. Wanneer de eigen bijdrage hoger zou zijn dan het forfaitair geraamde voordeel, mag het saldo dus niet in mindering gebracht worden van de belastbare bezoldigingen noch van eventuele andere belastbare voordelen van alle aard. Eenmalige bijdrage Dit kan ook gebeuren via een eenmalige bijdrage van 5.760 euro. Ook deze meerprijs wordt WEL beschouwd als een eigen bijdrage die de werknemer mag aftrekken van het voordeel van alle aard dat hem wordt aangerekend. Het voordeel zelf moet berekend worden, vertrekkend van de cataloguswaarde van standaardmodel B, zijnde de cataloguswaarde van de effectief ter beschikking gestelde wagen. Deze informatie wordt ter beschikking gesteld via de website en is onderworpen aan de voorwaarden van de websitedisclaimer: http/www.sdworx.be. This information is provided via our website and is explicitly subject to the websitedisclaimer: http/www.sdworx.be. Cette information est mis à la disposition via le website et soumis explicitement aux conditions du websitedisclaimer: http/www.sdworx.be.
Opmerking: De fiscus stipt nog aan dat de eigen bijdrage van de verkrijger uitsluitend in mindering mag gebracht worden van het specifieke voordeel waarin de eigen bijdrage kadert. Wanneer de eigen bijdrage hoger zou zijn dan het forfaitair geraamde voordeel, mag het saldo dus niet in mindering gebracht worden van de belastbare bezoldigingen noch van eventuele andere belastbare voordelen van alle aard. Bovendien is het zo dat, ingevolge het eenjarigheidsbeginsel, de eenmalige bijdrage niet over verschillende jaren mag gespreid worden. De bijdrage moet in het jaar van betaling in mindering gebracht worden van het forfaitair geraamde voordeel van alle aard bedrijfswagen.
Carpooling: fiscaal statuut Het lot van carpooling en het bijhorende fiscale gunststatuut was lange tijd onduidelijk. De fiscus hakt nu de knoop als volgt door. Wanneer een werknemer een bedrijfswagen ter beschikking krijgt en hiermee in opdracht van zijn werkgever op weg naar zijn vaste plaats van tewerkstelling één of meerdere collega's moet oppikken die meerijden tot aan het werk, is er sprake van door de werkgever georganiseerd gemeenschappelijk vervoer, als volgende voorwaarden cumulatief vervuld zijn: • De werkgever moet de regels en modaliteiten voor het gebruik van het gemeenschappelijk vervoer vastleggen en toezien op het gebruik ervan door de werknemers. De regels voor het gebruik van het georganiseerd gemeenschappelijk vervoer én de voorwaarden van de vergoedingen moeten bovendien opgenomen zijn in een collectieve overeenkomst of in individuele schriftelijke overeenkomsten, gesloten tussen de werkgever (of groep van werkgevers) en elke werknemer. • Het aandeel carpooling (waarbij enkele personen samen in éénzelfde personenwagen het woonwerktraject afleggen) in het totale traject woonplaats - vaste plaats van tewerkstelling moet essentieel zijn. Concreet betekent dit dat het aandeel carpooling voor de werknemer-chauffeur minstens 80% moet bedragen in het totale traject woonplaats - vaste plaats van tewerkstelling. • Het voertuig mag verder niet voor zuivere privéverplaatsingen gebruikt worden. Als al deze voorwaarden vervuld zijn, wordt het volledige woon-werktraject geacht te zijn afgelegd in het kader van georganiseerd gemeenschappelijk vervoer. Het voordeel dat hieruit voortvloeit voor de werknemer-chauffeur wordt vrijgesteld als sociaal voordeel. Als alle voorwaarden niet tegelijkertijd zijn vervuld, dan vervalt dit gunstregime en zijn de gewone regels van toepassing (aanrekening volledig voordeel van alle aard). Conclusie Enkel carpooling in de strikte zin van het woord behoudt het fiscale gunststatuut van het vrijgestelde sociaal voordeel. Een werknemer die een bedrijfswagen ter beschikking heeft die hij ook privé mag gebruiken, heeft er voortaan geen baat meer bij om collega's op te pikken op weg naar en van het werk. Het gunstige regime voor het gemeenschappelijk afgelegde traject komt immers volledig te vervallen.
Varia CO2-uitstoot op inschrijvingsbewijs Om het CO2-uitstootgehalte van de wagen te kennen, moet men zich baseren op de informatie waarover de dienst voor inschrijving van voertuigen (DIV) beschikt. Als de DIV over deze informatie beschikt, is dit terug te vinden op het inschrijvingsbewijs van het voertuig.
Deze informatie wordt ter beschikking gesteld via de website en is onderworpen aan de voorwaarden van de websitedisclaimer: http/www.sdworx.be. This information is provided via our website and is explicitly subject to the websitedisclaimer: http/www.sdworx.be. Cette information est mis à la disposition via le website et soumis explicitement aux conditions du websitedisclaimer: http/www.sdworx.be.
Wagens waarvoor geen gegevens met betrekking tot de CO2-uitstootgehaltes beschikbaar zijn bij de DIV worden, indien aangedreven door een: • benzine-, LPG- of aardgasmotor, gelijkgesteld met voertuigen met een CO2-uitstoot van 205g/kilometer; • dieselmotor, gelijkgesteld met voertuigen met een CO2-uitstoot van 195g/kilometer. De fiscus merkt op dat, wanneer het CO2-uitstootgehalte niet vermeld is op het inschrijvingsbewijs, de mogelijkheid bestaat om dit alsnog door de DIV op het inschrijvingsbewijs te laten vermelden. Voor meer inlichtingen verwijst men naar de infokiosk van de DIV (tel 02/277.30.50). Dit kan van belang zijn indien het uitstootgehalte wel gekend is en lager ligt dan de vooropgestelde standaardwaarden. Aankoop in onverdeeldheid Een onderneming stelt een bedrijfswagen met een cataloguswaarde van 50.000 euro ter beschikking aan haar bedrijfsleider. De onderneming betaalt 90% van de cataloguswaarde en is dus voor 90% eigenaar van het voertuig. De bedrijfsleider betaalt de overige 10% en is dus voor 10% eigenaar van het voertuig. In dat geval stelt de onderneming slechts 90% van de bedrijfswagen ter beschikking aan haar bedrijfsleider. Bijgevolg moet voor de berekening van het voordeel van alle aard rekening gehouden worden met een cataloguswaarde van 45.000 euro.
Deze informatie wordt ter beschikking gesteld via de website en is onderworpen aan de voorwaarden van de websitedisclaimer: http/www.sdworx.be. This information is provided via our website and is explicitly subject to the websitedisclaimer: http/www.sdworx.be. Cette information est mis à la disposition via le website et soumis explicitement aux conditions du websitedisclaimer: http/www.sdworx.be.