Van
bijstand naar
Participatiewet
WAT ER IN 2015 VERANDERT ALS U EEN UITKERING HEBT
>>>
VANAF 1 jANUARI 2015 TREEDT DE PARTIcIPATIEWET IN WERKING. DEZE VERVANGT DE WET WERK EN BIjSTAND (WWB), DE IOAW EN DE IOAZ. Iedereen die op 31 december 2014 een uitkering ontvangt en daar in 2015 ook recht op heeft, krijgt met veranderingen te maken. De Participatiewet moet ervoor zorgen dat iedereen naar vermogen meedoet in de samenleving. Het liefst met betaald werk. Is dat niet mogelijk? Dan bijvoorbeeld door vrijwilligerswerk of mantelzorg. Uitgangspunt is dat u zoveel mogelijk zelf regelt wat u kunt doen. Als het nodig is, biedt de gemeente ondersteuning. Bijvoorbeeld door bijstand te verstrekken of te helpen bij re-integratie. Voor die ondersteuning is minder geld beschikbaar dan voorheen, omdat de overheid moet bezuinigen. De Participatiewet kent dan ook strengere regels dan de Wwb.
WAT ER IN 2015 VERANDERT ALS U EEN UITKERING HEBT
>>>
WAT ER IN 2015 VERANDERT ALS U EEN UITKERING HEBT De belangrijkste veranderingen zijn: 1
Lagere uitkering bij meerpersoonshuishouden
2
Lagere uitkering alleenstaande ouder
3
Strengere eisen inkomenstoeslag
4
Bijzondere bijstand - alleen nog individueel
5
Meer arbeidsverplichtingen en strengere maatregelen
6
De gemeente mag u een tegenprestatie vragen
We beschrijven de veranderingen in het kort. Voor meer informatie, neemt u contact op met de gemeente waar u uw uitkering ontvangt (zie achterzijde).
1. Lagere uitkering biJ meerpersoons huishouden Bent u 21 jaar of ouder en woont u met meer volwassenen in een huis? Dan maakt u voor de Participatiewet deel uit van een meerpersoonshuishouden. U kunt de kosten voor levensonderhoud, zoals huur en energiekosten met uw huisgenoten delen. Daarom ontvangt u in dat geval een lagere bijstandsuitkering. Om de hoogte daarvan te bepalen hanteren wij de kostendelersnorm. Dat betekent: uw uitkering wordt lager naarmate u met meer volwassenen een woning deelt.
Wie telt niet mee voor de kostendelersnorm? Niet alle volwassenen tellen mee voor de kostendelersnorm. Wie tellen niet mee? • Jongeren tot 21 jaar. • Studenten die een studie volgen en recht hebben op studiefinanciering. • Leerlingen die de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) volgen. • Meerderjarige leerlingen die onderwijs volgen dat recht geeft op Wet tegemoetkoming onderwijskosten schoolgaande kinderen (Wtos). • Kamerhuurders en kostgangers die een normale (commerciële) prijs betalen voor de kamer of de kost en inwoning. • Verhuurders en kostgevers die een zakelijk of commerciële relatie hebben met de huurders of kostgangers in hun woning.
3
Hoe zit het met jongeren tot 21 jaar? Jongeren tot 21 jaar vallen niet onder de kostendelersnorm. De uitkering van een jongere berekenen we niet volgens de kostendelersnorm. Ook niet als deze jongere bij zijn ouders inwoont.
2. Lagere uitkering alleenstaande ouder Vanaf 1 januari 2015 krijgt u als alleenstaande ouder de uitkering van een alleenstaande. U kunt wel een hoger kindgebonden budget krijgen van de Belastingdienst. Maar dit is niet genoeg om op hetzelfde bedrag uit te komen. Daarom hebt u als alleenstaande ouder vanaf 1 januari 2015 een lager inkomen dan in 2014.
3. strengere eisen inkomenstoeslag De langdurigheidstoeslag is een geldbedrag dat de gemeente u één keer per jaar kan geven als u al drie jaar van een minimuminkomen leeft. U kunt er recht op hebben als u weinig of geen vermogen hebt en niet (meer) in staat bent om met werk een hoger inkomen te krijgen. De langdurigheidstoeslag verandert op 1 januari 2015 in de individuele inkomenstoeslag. De individuele inkomenstoeslag lijkt op de langdurigheidstoeslag. Het is ook een geldbedrag dat de gemeente u één keer per jaar kan geven als u al drie jaar weinig inkomsten hebt. U kunt het geld vrij besteden, bijvoorbeeld aan spullen die u met een minimuminkomen soms moeilijk kunt betalen, zoals een nieuwe koelkast of televisie.
Een verschil Er is wel een verschil met de langdurigheidstoeslag. De gemeente gaat voortaan beoordelen of u echt niet in staat bent om uw inkomenssituatie te verbeteren. U dient aan te kunnen tonen dat u de afgelopen periode werkelijk hebt geprobeerd om uw inkomen te verbeteren. Bijvoorbeeld door te solliciteren, uw vakkennis bij te houden, een re-integratietraject te volgen of vrijwilligerswerk te doen.
WAT ER IN 2015 VERANDERT ALS U EEN UITKERING HEBT
>>>
4. biJZondere biJstand - aLLeen nog individueeL Vanaf 1 januari 2015 bestaat alleen de individuele bijzondere bijstand nog. De categoriale bijzondere bijstand bestaat vanaf 1 januari 2015 niet meer.
Individuele bijzondere bijstand Individuele bijzondere bijstand is een vergoeding van de gemeente voor extra kosten, die u niet zelf kunt betalen. Bijzondere bijstand kan deze kosten (gedeeltelijk) vergoeden. Die kosten moeten wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Vraag daarom altijd bijzondere bijstand aan vóórdat u de kosten maakt. De gemeente kan anders niet meer goed beoordelen of de kosten echt noodzakelijk zijn.
collectieve zorgverzekering In Nederland is een basiszorgverzekering verplicht. Iedereen met een minimuminkomen kan hiervoor een collectieve zorgverzekering afsluiten via de gemeente. Het gaat om een basiszorgverzekering en een aanvullende zorgverzekering. Deze collectieve verzekering heeft duidelijke voordelen: • De premie voor de basisverzekering is lager. • Het pakket van de aanvullende verzekering is uitgebreid. Hiermee bent u voor veel voorkomende kosten verzekerd. • In een aantal gemeenten ontvangt u een bijdrage. Uw premie wordt dan ook lager. Vanaf 1 januari 2015 kunt u in een aantal gemeenten kiezen voor een aanvullend pakket of een aanvullend pakket plus. Het aanvullend pakket plus is speciaal bedoeld voor mensen die veel zorgkosten hebben. De bijdrage die u mogelijk ontvangt van de gemeente is afhankelijk van het pakket dat u kiest. Wilt u ook gebruik maken van de collectieve zorgverzekering? Neem contact op met uw gemeente om de mogelijkheden te bespreken (zie achterpagina). Het is niet nieuw voor gemeenten om mensen aan het werk te helpen. Iedereen die kan werken, moet op de een of andere manier een bijdrage leveren aan de samenleving. Zijn daar belemmeringen voor, dan helpt de gemeente om die weg te nemen. Is dat echt niet mogelijk, dan biedt de gemeente een uitkering. De gemeente biedt de cliënt voorzieningen aan die hem of haar kunnen helpen bij het vinden van een baan, zoals scholing, (beschut)werk of begeleiding. Om zoveel mogelijk mensen aan het werk te helpen werkt uw gemeente nauw samen met cliënten, werkgevers, UWV en uitzendbureaus. Werkgevers hebben de opdracht om extra banen te creëren voor mensen met een arbeidsbeperking. De gemeente koppelt werkzoekenden en werkgevers aan elkaar. De gemeente is niet verantwoordelijk voor de re-integratie van personen met een uitkering van het UWV.
5
5. Meer arbeidsverplichtingen en strengere maatregelen Voor de meeste mensen met een bijstandsuitkering gelden arbeidsverplichtingen. Regels om te stimuleren dat u actief meedoet in de samenleving en dat u er alles aan doet om werk te vinden of te houden. Deze arbeidsverplichtingen zijn niet nieuw. Met de Participatiewet komen er per 1 januari 2015 wel enkele bij. Houdt u zich niet aan deze verplichtingen, dan krijgt u vanaf 2015 met strengere maatregelen te maken.
Uw arbeidsverplichtingen vanaf 1 januari 2015 1. U probeert betaald werk te vinden. U zoekt vacatures, solliciteert en stelt een CV op. 2. U zoekt niet alleen naar werk in uw eigen woonplaats, maar ook daarbuiten. Vindt u werk of krijgt u werk aangeboden? Dan neemt u dit aan. 3. U bent bereid om voor uw werk te reizen. Werk waarvoor u elke dag tot maximaal 3 uur moet reizen (1,5 uur heen en 1,5 uur terug) mag u niet weigeren. 4. U helpt de gemeente om een plan van aanpak voor uw re-integratie te maken en dit uit te voeren. U houdt zich aan de afspraken die u maakt. De re-integratievoorzieningen die de gemeente u biedt, neemt u aan. 5. Uw kennis en vaardigheden houdt u bij of verbetert u, als dit nodig is voor het krijgen of behouden van werk. 6. U doet geen dingen die het moeilijker maken om werk te krijgen of te behouden. U doet uw best bij sollicitaties. Kortom: u doet er alles aan (wat mogelijk is) om werk te vinden of te behouden. De gemeente gaat na wat u kunt doen om werk te zoeken en wat misschien niet. In uw plan van aanpak staat precies wat de gemeente van u verwacht.
Houdt u zich niet aan de verplichtingen? Dan wordt uw uitkering verlaagd! Houdt u zich niet aan de arbeidsverplichtingen en afspraken hierover? Dan kan de gemeente u één of meer maanden een lagere uitkering geven of bepalen dat u helemaal geen uitkering meer krijgt.
6. de gemeente mag u een tegenprestatie Vragen U ontvangt een bijstandsuitkering uit gemeenschappelijke middelen. De gemeente mag u dan vragen binnen uw mogelijkheden een tegenprestatie te leveren: onbetaalde activiteiten die nuttig zijn voor de samenleving.
WAT ER IN 2015 VERANDERT ALS U EEN UITKERING HEBT
>>>
Wat kunt u doen als tegenprestatie? • U kunt denken aan: koffie schenken in een verzorgingshuis. • Boodschappen doen of de tuin onderhouden voor ouderen of mensen met een beperking. • Leesouder zijn op school. • Speelplekken in de wijk opknappen. • Helpen bij een sportvereniging. • Taalmaatje zijn voor mensen die moeten inburgeren. Wellicht hebt u zelf nog andere suggesties. Verricht u al zo’n nuttige activiteit of bent u mantelzorger? Dan kunt u de gemeente voorstellen om dat als tegenprestatie te laten gelden. de • • •
kenmerken van een tegenprestatie Het is niet iets waarvoor u eigenlijk betaald moet worden. Wat u doet mag uw kansen op betaald werk niet verminderen. Het moet iets zijn dat u ook kunt doen. Dat wil zeggen dat de gemeente bij een tegenprestatie rekening moet houden met eventuele beperkingen en verplichtingen die u heeft. Bespreek met de gemeente wat u zou kunnen doen; wat voor u mogelijk is en wat niet. de voordelen voor uzelf Een tegenprestatie kan heel nuttig zijn. Niet alleen voor de samenleving, maar ook voor u zelf! • U ontmoet andere mensen. • U leert nieuwe dingen, die u bij een betaalde baan goed kunt gebruiken. • U doet iets goeds voor andere mensen. Dat geeft voldoening en zelfvertrouwen. als u niet meewerkt, kan uw uitkering verlaagd worden Vraagt de gemeente van u een tegenprestatie en werkt u niet mee? Dan kan de gemeente u één of meer maanden een lagere uitkering geven of bepalen dat u helemaal geen uitkering meer krijgt.
7
VRAGEN?
Uw gemeente helpt u graag verder!
Dit is een gezamenlijke uitgave van de gemeenten:
BOXTEL
HAAREN
SINT-OEDENRODE
VUGHT
Markt 1 5281 AT Boxtel T. (0411) 65 59 90 Loket Wegwijs
Mgr. Bekkersplein 2 5076 AV Haaren T. (0411) 65 59 90 Loket Wegwijs
Burg. Wernerplein 1 5492 GD Sint-Oedenrode T. (0413) 48 19 11
Secr. van Rooijstraat 1 5261 EP Vught T. (073) 65 80 750
Foto’s beschikbaar gesteld door de WSD © November 2014. Aan deze uitgave kunt u geen rechten ontlenen.