Nr.
3í - ianuari
België - Belgique P.B. _ P.P. 2300 Turnhout BC 2003
2003
Kempcns Tydinghen
V'ERMEREN Frank Silresterlaan ll 1970 s
Driemaandelij ks tij dschrift van de Gidsenvereniging Antwerpse Kempen Verantwoordeliik uitgever: Leo Verheijen, Hoveniersstraat 38, 2300 Turnhout
,Frog!,Jotrbg,
f**W
#bKccerpre -';r,í, e
,,t
/
í//
,--
Gralennezel
Beste collega's-streekgidsen, Wegens een rondvraag georganiseerd door Toerisme Vlaanderen over taatopleiding voor gidsen, start 2003 al met een uitzonderlijk vroege editie van ons gidsenblad. óat houdt wel in dat dit buitenbeentje de plaats inneemt van ons maartnummer en dat het volgend exemplaar van je favoriete tijdschrift slechts einde juni in de bus zal vallen.
rn ieder geval, wat de rondvraag betreft... rekenen we erop dat je meedoet! De redactie
Pagina
1 1 I 2 2 3 4
Woordje van de voorzitter F.T.c.-kaart en lidgeld 2003 Taalopleidingen toeristische gidsen Agenda Algemene Vergadering en volgende ledenvergadering Verslag van de vorige vergadering
Dringendgezocht..,!!! Brief van Toerisme Vlaanderen over "Taalopleidingen toeristische gidsen"
5 7 I
Rekenmunt en courant geld (slot)
15
Beelden van een Toffe Plezierige Activiteit
15 L7
Wielertoeristen in groep Fietsend gidsen: vragen
18
Het eerste "fJzeren gordijn"
24
Eetgewoonten door de eeuwen heen
Rondvraag"Taalopleidingentoeristischegidsen" Hoe lok je Japanners en verkoop je Blankenberge?
32 Ditjes
en datjes
-
antwoorden
Beste Collega's,
Het magische palindroomjaar 2002 ligt reeds achter ons. Volgens enkele collega's was het schitterend, anderen vonden het "zoals gewoonlijk" m3ar vooral de nieuwkomers stellen terecht vragen hoe en waar geraken wÍj aan gidsbeurten. Uit ervaring weet ik dat verschillende gidsen concrete afspraken hebben gemaakt met plaatselijk toeristische diensten, mísschien kan dit helpen aan opdrachten! Tijdens de vergadering van 2 december 2002 hebben wij met grote meerderheid - na 10 jaar Kempense Sfreekgidsen - gekozen voor een andere benaming nl. "Gidsenvereniging Antwerpse Kempen". Hopelijk klinkt dit beter en komen wij in het juiste spoor terecht met méér gidsbeurten. Onze ledenvergaderingen kunnen ook in 2003 blijven plaatsvinden in het bekende't Steen$e, Grote Markt 44 te Turnhout, steeds op maandag 19.30 u., waarvoor onze dank aan Toerisme Kempen.
Ondeftussen heb ik van verschillende collega's via mail en post, nieuwjaarswensen ontvangen. De naamsw'rjziging werd ook vermeld en positief bevonden, waarvoor uiteraard haftelijk dank. Collega's, ik wens éénieder van jullie het allerbeste voor 2003, mooie dromen en veel genoegen tijdens de gidsbeuden.
b-Ve"k;it^
F.t.Q, tnfrPï eN UD^ELD
2oA3
Iedereen vergeet al wel eens iets, maar... vergeet
a.u.b' niet:
1. Het aanvraagformulier met pasfoto zo vlug mogelfk aan mijn adres op te sturen Leo Verheijen, Hoveniersstraat 38, 2300 Turnhout
op KBC 733-0062630-95 Herman Knaeps, Mechelsebaan 328, 2320 Bonheiden.
2, Lidgeld te betalen via stofting
€ 12.50 Lidmaatschap voor het jaar 2003 verzekering € 15.50 inclusief OMOB Lidmaatschap
I
aal.o
lllcíd,lnScn
íc c fi sílsck gi 4,s ca
De Vormingsdienst van Toerisme Vlaanderen wenst in het voorjaar van 2003 te starten met taalcursussen
voor gidsen (zie verder), Wie interesse heeft in deze cursussen gelieve zijn voorkeur zo vlug mogelijk via e-mail of telefoon aan mij door te geven: tel. O14 41 90 36 of
[email protected] a'
de ingevulde vragenlijst lieírechtstreeks op te sturen naar ïoerisme Vlaanderen, maar hem vóór 20 januari 2003 te mailen of per post te sturen naar
Gelieve
Leo Verheijen, Hoveniersstraat 38, 2300 Turnhout
* Scnla f,lsartcnc w>5aór,fu, cn lc{,clrtt c>Salc>3n; Ql
{sas
e>cl,tl
glng frnlv cryea
{ cnpat
Wanneer? Op maandag 27 ianuari 20O3 om 19.30 u
Waar? Op het traditionele adres in "het Steentje" te Turnhout
AGENDA
1. Nieuwjaarswensen 2. Aanwezigheden 2. Bespreking verslag vorige vergadering 3. Kasverslag door Herman 4. Informatie over voorbije activiteiten 5. Kempensche Tydinghen door Frank, Bert en René 6. Bijscholingen - Taalopleidingen door Toerisme Vlaanderen - Uitstap naar Hoogstraten met bezoek aan het Begijnhof op zaterdag 22 maart 2003 om 14.00 u. Afspraak bij de Dienstïoerisme aan of in het stadhuis van Hoogstraten Gelieve wel uw naam vooraf op te geven! 7. VarÍa B. Rondvraag 9. Uitdeling van de nieuwe FTG-gidskaarten
UÍteraard kunnen andere agendapunten altijd nog bezorgd worden aan Bert Bogaeft
of
Leo
Verheijen,
Wij hopen natuurlijk dat er zoveel mogelijk streekgidsen aanwezig zullen
zq-n.
leo.Verr/*;'f^ (ko)
Waren aanwezig: Herman Knaeps, Frank Vermeren, Jos Mommen, Herman Van Der Borght, Edward Olbrechts, Rik Eennaes, José verbreuken, Jef Belmans, Jo Peeters, Eddy Braeckmans, Marleen Gabriels, Rita Luyten, Yvonne Helsen, John Janssens, Ludwig Cristiaens, Lut Tatrai, l'4arc Ailliet, Frans Schippers, Leo Verheyen. Hadden zich verontschuldigd : Karel Hendrickx, Maria Macauter, Rene Claessen, Jeannine Meeus, Frieda De Ruysser.
Bij het verslas van de vorise versaderins zijn opmerkingen te melden.
seen
Ï:iÏiï:i$:Jïï1"#::,i,t;:ffiÍ3:1""t sinterklazen al klaargelegd.
Door enkele leden werd gevraagd om de vergaderingen op een andere dag te houden dan op een maandag. De meerderheid van de aanwezige leden wíl de vergadering echter op maandag blijven houden.
Het is niet zeker of wij de vergaderingen in de toekomst in 't Steen$e kunnen blijven houden of in een andere zaal moeten gaan vergaderen.
*
Het kasverslag van Herman Knaeps wijst erop dat alles met de kas OK is, De enige grote onkosten zijn de nieuwe kaarten van het FTG.
*
Op 21 september was er een vergadering van het FTG in Beveren. Op deze dag werd ook het 35jarig bestaan gevierd van het FTG. Zeer interessant was een uitleg van de politiecommissaris over de verkeersreglementen als men gidst met de fiets. Uitgebreide regels over dit onderwerp vindt u verder in dit boekje.
*
De cursus "streekgids" te Turnhout wordt goed bezocht door nieuwe cursisten. Er was een vraag of men hieruoor ook studieverlof kan kr'rjgen. Dit is niet mogelijk.
*
In april is er een FTG vergadering in Turnhout en onze vereniging moet deze vergadering organiseren. Probleem is echter dat alle ingeschreven deelnemers niet meer hoeven te betalen dan 20 euro. Het blijkt dat het moeilijk is om een geschikte ruimte te vinden voor dit bedrag. Hiervan moet immers het volgende betaald worden: zaalruimte, 's morgens koffie, lunch en één afscheidsconsumptie's avonds,
.f.
Toerisme-secretariaat in Wuustwezel wil een contacWergadering met enkele streekgidsen. Hoe en wat dit in mag houden horen we nog van ïoerisme Wuustwezel.
t
ïn het nieuwe jaar krÍjgen wíj ook nieuwe
*
Op 26 november was er een studiedag voor balíemedewerkers van VW-kantoren en streekgidsen, Bezocht werd o.a. het diamantmuseum en het hotel Aldhem in Grobbendonk.
*
in maaft kan men een
FTG kaarten. Hopelijk zullen wij met deze nieuwe Nederland en misschien andere landen. in musea in België, kaarten vrije toegang krijgen
b'rjscholÍng volgen in Hoogstraten. Meer bijzonderheden hierover volgen
nog.
*
Voor studiedagen en bijscholingen kan men een attest aanvragen. Dit Ís zeker belangrÍjk voor in de toekomst als een gids verplicht is om bijscholing te volgen voor een aantal uren.
*
De kerststallentochten vallen wat het aantal aanvragen betreft tegen, tot dusver zijn er nog maar vijf aanvragen. WaarschijnlÍjk hebben de meeste geïnteresseerden deze tochten al gedaan.
{'
In 2003 zal de naam "Kempense Streekgidsen" veranderen in "GÍdsenvereniging Antwerpse Kempen" (GIVAK). De naam Gidsen Antwerpse Kempen werd afgewezen omdat de afkorting GAK niet mooi klinkt. Vijf personen wilden het brj de oude naam houden, vijftien wilden de nieuwe naam. Een nieuwe naam is nodig om duidelijker te maken waar de Kempen, en in het bijzonder De Antwerpse Kempen, ligt, Velen uit b.v. Oost- en West Vlaanderen denken dat de Kempen in Limburg ligt. Bij de rondvraag werd weer eens duÍdelijk dat de streekgidsen zelf voor gidsopdrachten moeten zorgen, willen zij regelmatÍg gidsen,
De volgende vergadering vindt plaats op maandag 27 ianuari 2003 om 19.3O uur in 't Steen$e te Turnhout, Zie dat je erbij bent!
D
>in;end
Scee
clt.,.! ! !
... collega's-gidsen díe ook hun "steen$e" willen bijdragen om de voorraad tekten voor onze Kempensche Tydinghen op peil te houden. Heb je een interessant nieuwtje, een ínteressant boek of artikel gelezen, een interessant monument bezocht of heb je gewoon iets waaruan je denkt dat het de collega's kan interesseren... laat het weten, of beter nog, bezorg je tekst of aftikel op volgend adres:
Vermeren Frank, Silvesterlaan 11, 2970's-Gravenwezel of f ra n
k.vermeren @wa nadoo. be
Doenl
Ons kenmerk
Datum
TO-VORM-taal
13 december 2002
Correspondent ïoestelnr.
Fax
e-mail
K. Van Ginderachter 021504 03 78
02/s13 05
Uw brief van
Uw kenmerk
BB
katrien.vanginderachter@ toerismevlaanderen. be
Betreft : taalopleidingen toeristische gidsen Beste mevrouw, Geachte Heer, De vormingsdienst van ïoerisme Vlaanderen wenst in het voorjaar van 2003 te staften met taalcursussen
voor gidsen. Dergelijk initiatief werd reeds genomen door Toerisme Limburg dat dit jaar cursussen Frans en Duits organiseerde voor gidsen. Het doelpubliek voor deelname aan deze taalopleiding zijn toeristische gidsen met een gedegen voorkennís van de desbetrefÍende taal die zich willen bijscholen en/of hun kennisniveau wensen te
verhogen, De didactische aanpak van de cursussen is gericht op het mondelinge taalgebruik. De deelnemers breiden hun woordenschatkennÍs uit en doen daarbij o.a. een beroep op culturele en politieke woordvelden, waarmee gidsen veftrouwd moeten zijn. Het gaat om zinvolle woordenschat, die ze dagelijks in de praktijk kunnen gebruiken, Deze taalopleiding zon 15 lestijden omvatten van telkens drie uur en georganiseerd worden per provincie.
Vooraleer van staft te gaan met dergelijk vormingsinitiatief, wil de vormingsdienst van Toerisme Vlaanderen peilen naar de taalnoden in uw regio en de mogel'ljke interesse van toeristÍsche gidsen om deel te nemen aan één van de taalopleidingen.
U wordt bij deze uitgenodigd om de bijgevoegde vragenlijst in te vullen ter voorbereiding van deze vorming. Gelieve de vragenlijst vóór 23+nïG-ri 2OO3 terug te sturen of faxen naar: Toerisme Vlaanderen
Let op!
T.a.v. Katrien Van
De Kempense streekgidsen sturen of mailen de vervolledigde vragenlijst naar Leo Verheijen (zie blz. 1) v6ór 2O januari 2OO3'
x: 0211513 05 88
We zullen de resultaten gebruiken om onze opleidingen maximaal te kunnen afstemmen op uw noden. Met de meeste hoogachting, Prof. Dr. U. Claeys Adm in istrateu r-generaa
I
Rondvraag taalopleiding toeristische Iidsen die ook al in een andere taal dan het Nederlands Ziiner toeristische gidsen lid van uw organisatie
J
gidsen?
OJa
O
Neen
2. Bestaat er binnen
uw gidsenbond interesse voor taalopleidingen?
OJa
O 3.
Neen
het meest noodzakelijk? Nummer in Voor welke talen acht u dergelijke taalopleiding
volgordevanbelangrijkheid(1=belangrijkst'4=minstbelangrijk) Frans
4.
=
...
Engels
=
...
SPaans
=
"'
Duits =
"'
voor het volgen van deze taalopleidingen? Naar welke periode gaat uw voorkeur uit
O SePtember - december O Maart - juni 5. Naar welk tijdstip
gaat uw voorkeur uit voor het volgen van taalopleidingen?
O Weekavond O Zaterdagvoormiddag 6.Naarwelkelocatiegaatbinnenuwprovincieuwvoorkeuruitvoordeorganisatievandeze taalopleidingen? West-Vlaanderen:
Oost-Vlaanderen:
AntwerPen:
Vlaams-Brabant:
O Brugge O Koftrijk O Andere: O O
Gent
Andere:
O AntwerPen O Mechelen O Andere;
O Leuven O Brussel O Andere:
Limburg:
7.
O Hasselt O Andere:
Opmerkingen
Deze vragenlijst werd ingevuld door:
Naam: Organisatie: Functie: Adres: E-mail:
Datum
Handtekening
Hoe lok je Japanners en verkoop je Blankenberge? TOERISME Vlaanderen, de dienst dÍe de promotie van en de controle op het Vlaamse toerisme verzorgt, is flink gegroeid onder de leiding van de professor in de sociologie Urbain Claeys. Toen ik in 1988 be-
gon, hadden we een budget van bíjna 600 miljoen fran( nu heeft ïoerisme Vlaanderen een begroting van 1,7 miljard. Ook het personeelsbestand is uitgebreid, van 60 mensen toen naar 200 nu. "Door die jaren loopt wellicht één rode draad: het toerisme heeft aan belang gewonnen. De sector is nu goed voor 5 of 6 procent van het bruto binnenlands product, dat is meer dan landbouw, bosbouw en visserij samen, In de nieuwe Vlaamse administratie wordt toerisme dan ook een zelfstandig agentschap binnen het departement Economie, Werkgelegenheid en Toerisme. Dat betekent dat de sector aanvaard is als maatschappelÍjk relevant,"
-
Wat zijn belangrfike verwezenfikingen trjdens uw ti1'd brj ToerÍsme Vlaanderen? "Ik ben ook fier op de uitbouw van een evenementencel. Wij doen nu
de marketing en externe communicatie van grote culturele evenementen en tentoonstellingen, brengen daaryoor buitenlandse journalisten naar Vlaanderen en laten hen bij die gelegenheid ook andere aspecten van ons toeristisch aanbod zien. Dat levert niet alleen aftikels over het evenement op, maar ook over andere toeristische facetten van Vlaanderen. Zulke 'publiciteit' is heel belangrijk." jk heb een vinger in de pap gehad bij de start van het tv-programma Vlaanderen Vakantíeland. Door ons paradepaardje, de arrangementenbrochure, te koppelen aan dat W-programma herinner je de mensen eraan dat ook Vlaanderen een vakantieland is, al is het maar voor korte vakanties." "En niet onbelangrijk is dat we Vlaanderen een plaats gegeven hebben in internationale verenigingen zoals de Wereld ïoerisme Organisatie."
- Staat Vlaanderen internationaalop de toeristische kaarfl "Zeker prominenter dan vijftien jaar geleden. Dat Aziaten Vlaanderen kennen, is niet evÍdent, maar in Europa weten ze ons wel te vinden. Bijna B0 procent van onze gasten komt uit de buurlanden." "Het volstaat níet om te zwaaien met de Vlaamse vlag en te roepen: 'Wij zijn Vlaanderen, kom maar kijken'. Uiteindelijk moeten we de juiste combinatie zoeken: welk product willen en kunnen we op welke markt verkopen?" "Zo verduidelijken we Vlaanderen voor mensen dÍe ons níet kennen, met drie grote producten: de Kust, het hoeve- en plattelandstoerisme en de kunststeden, Een Amerikaan komt alleen naar hier voor de kunststeden, want die zijn echt uniek, niet om te fietsen en aan het strand te leggen. Kust en fietspaden heb je overal." "Met hoeve- en plattelandstoerisme moeten we niet verder gaan dan het eigen volk, misschien ook wat Nederlanders en Duitsers." "De Kust is jarenlang verkocht als een zandbak en niets meer. Maar nu weten we dat het gemakkelijker is om Blankenberge te verkopen in combinatie met Sealife of Flanders Fields dan zonder. Er moet iets te beleven vallen."
- Wat zijn de mrnder succesvolle eprsodes en dieptepunten in dre vliftien jaar? jk heb met lede ogen moeten aanzien dat de grote huizen voor sociaal toerisme verdwenen zijn.
Díe
huizen waren te groot en niet meer aangepast aan de eisen van de hedendaagse vakantieganger." "Een zeer moeizaam dossier is dat van de campings en kampeerterreinen, Die situatie was verrot. We hebben al een hele weg afgelegd, maar we zijn er nog niet." "En het faillissement van Sabena heeft ons pijn gedaan, Geen verbinding meer hebben met Tokyo bijvoorbeeld, betekent dat je de Japanners nu vanuit Parijs, Frankfurt of Schiphol naar Vlaanderen moet proberen lokken. Toen ze in Brussel landden, was dat een stuk gemakkelijker."
-
Wat moet er nog gedaan worden?
"We hebben nog geen lÍnk gelegd tussen toerisme en sport. Voor de recreatie hebben we wel fietspaden en -routes aangelegd en het wandelen gepromoot. Maar net als cultuurevenementen kunnen
sportevenementen een hefboom zijn om Vlaanderen in het buitenland in de belangstelling te brengen. We waren partner van het wereldkampíoenschap wielrennen in Zolder en op Euro 2000 hebben we ook pogingen gedaan. Maar de band zou nog hechter kunnen. Ondezoek heeft bijvoorbeeld aangetoond dat de ScándiÀaviërs hier tijdens Euro 2000 veel uitgaven: supporters die naar het voetbal komen, hier eens goed eten, veel drinken en cadeautjes kopen. Dat bewijst dat je daar links kan leggen."
- Welke raad zou u uw opvolger willen geven? "Heb veel geduld, want het loopt allemaal niet zo vlug als je zou willen. Hij moet soepel en flexibel zijn,
want de potitiet< bepaalt wat voorrang heeft in het beleid. Als de minister anders beslist dan wat jU denkt, moet je niet tegen de bierkaai willen vechten. Dat moet je leren'" Ik bliji ondetussen de toerismeopleiding van nabij volgen. Ik droom eÍvan om een kenniscentrum op te richtón voor kmo's in het toerisme. Om bedrijfskundige adviezen te geven, personeel te vormen, koftom, om de kwaliteit van het toeristische aanbod te verbeteren, GastvrijheÍd is immers meer dan een hotel openen of een pint kunnen tappen."
Aftikel overgenomen uit de krant "De Standaard" van 28-29/12/2002
Slot Karel Lemmens 10. ALFABETiSCHE LIJST U vindt telkens de naam van het muntstuk, het gehalte, het gewicht, de diameter, het
jaartal van de
eerste slag en eventueel de laatste slag, de aanvangswaarde in groten en na de 16de eeuw in stuiver' De gegeuensllaan zo mogelijk terug op de eerste slag, voor zover we over deze informatie beschikken. o/o
loud 2,9 g 22 mm 1600 50 stuiver' Zie hooidstuk 7 en Zde deé|. Hij werd geslagen in Antwerpen, 1 Brugge en Brussel in het begin van de regering van Albrecht en isabelia met als waarde 213 van de dukaat' Andriesgulden: 79 0/o goud 3,4 923 mm 1466 tot 1571 42 groten. o/o zilver en 4 o/o koper en wordt Zie hoofdstuk 4 en lste iabel. Dit muntstuk bevat verder L7 Bourgondische gulden genoemd. Blamuser: 58 o/o zilver 2,6 g 27 min 1616 3 stuiver. Zie hoofdstuk 7. Dit is het drie-stuiverstuk of halve schelling uit de muntslag van Albrecht en Isabella. Botdrager: 54 o/o zilver naar 48 o/o bÍljoen van 4,3 g naar 3,8 I 32 min 1364 tot 1439 2 Vlaamse groten. Zie hooflstuk 3. HU had aanvankelijk de waarde van 2 leeuwengroot en werd ook helmdrager genoemd. In Brabant noemde men hem Brabantse plak. De voorzijde van de munt vertoont een zittende leeuw met een tornooihelm getooid.
Albeftijn:
79
Bourgondische gulden: zie Andriesgulden' Bourlondische [ruisdaalder. 89 o/o zilver 26,4 g 40 mm 1567-1570 32 stuiver. Hij kan beschouwd worden als de voorloper van de patagon.
Brabantse plak: zíe botdrager. Braspenning (nieuwe): 42 o/o I,7 g 24 mm L569-15721 1/4 stuiver'
o/o biljoen en 2,8 g Benaming diá in het begin van de 15de eeuw werd gegeven aan een muntstuk van 40 Johannesbraspenninck gewicht tlr waarde van 1 groot" In de eerste helft van de 16de eeuw was er de [er waarde van 3 groten. óp het einde van de 16de eeuw was deze nieuwe braspenning de naam voor 1/40 Philipsdaalder. Onder Álbrecht en Isabelia was het 1/16 van de 2ulden of I stuiver en 1 oord. Tegelijk werd toen op 23 november 1600 doude braspenninek ten pryse van eenen stuyver ende twee zeskins gebillionneeft .
Briquet: zie vuurijzer. Bryman: Brabants zilveren muntstuk van2,75 geslagen op het einde van de regering van Joanna en Wenceslas.
Carambole: was een munt die in 1685 bij de ordonnantie van de koning van Frankrijk tijdens de successÍeoorlog werd geslagen ten behoeve van de soldaten. Deze Franse munt was alleen toegelaten in Vlaanderen en Artois en verboden in Frankrijk. Hij woog 37,3 g met 86 0/o zilvergehalte en kreeg een waarde van 4 pond. De zilverinhoud van deze munt kwam overeen met onze ducatons/ want Lodewijk XIV kon zich niet veroorloven zijn soldaten met minderwaardig Frans geld te betalen. Zijn officiële benaming was écu de flandres. Met zijn 42 min diameter was deze munt een van de grootste uit zijn tijd, groot genoeg om mee te biljaften. Of komt de naam alleen maar van het terugkaatseffect dat de Franse koning uÍteindelijk in eigen land ondervond tengevolge de introductÍe van deze munt ? Carolusgulden (gouden): 58 o/o goud 2,9 g 23 mm 15091556 20 stuiver. Zie hoofdstukken I en 4 en de lste tabel. Hij bevat 5 B,3o/o goud 31,2 o/ozilver en 10,5 o/o koper,. Carolusgulden (zilveren): B3o/ozilver 22,759 35 mm 1521-1556 20 stuiver. Zie hoofdstukken 1 en 4. Het is de eerste zilveren munt in Brabant waarop de voorzijde de beeldenaar van de vorst prijkt. De eerste slag van deze Carolus-gulden woog zelfs 22,9 g ClinckaertzTlo/o goud naar 66o/o3,6 g naar 3,2930 mm 1426-1432 20 stuiver. Zie hoofdstuk 6 en eerste tabel. Hij werd ook Brabants gouden schild genoemd. De benaming wijst op de heldere klank, die het gevolg is van het zwak gehalte, Compagnon:72 a/o zilver 3,85 g 27 mm L337-I343 1 groot. Zie hoofdstuk 3. Deze gezel of compagnon was een variatie van de leeuwen- groot. Hij werd geslagen door Brabant, Vlaanderen, Holland en Gelderland ter waarde van 12 denier swefte. CromstaeÊt 44 o/o zilver 3,6 30 min 1418-1428 2 groten. Zie hoofdstuk 3. De leeuw op de voozijde met zijn gekromde staart gaf de naam aan dit zilverstuk. Daalder: zie boui"gondische kruÍsdaalder', Philipsdaalder, prinsendaalder en statendaalder. Denier: dit muntstuk evolueerde van 1 g in de 12de eeuw tot de helft 200 jaar later, Evenzo was zijn zilvergehalte gehalveerd. De denier parísis woog in 1305 nog 1,15 g met 43 o/o zilver. Drielander:48 L7c biljoen 3 31 mm l4L5-L427 2 groten. Zie hoofdstuk 4. HU was geldíg in Brabant, Henegouwen en Holland. Duit: zie hoofdstukken 5 en B. Men sloeg te Antwerpen tussen 1558 en 1572 bijna 800.000 van deze biljoenmun$es, die men negenmanneke heette, omdat ze 9 Brabantse myten of 118 stuiver waard waren. Ook te Brugge werden er rond die tijd 150.000 duitjes of zeskins in biljoen geslagen. De volgende duitjes waren geheel uit koper en dat bleef zo gedurende heel de 17de en l8de eeuw. Dukaat: 99 o/o goud 4,8 923 mm 1599 75 stuiver. Zie hoofdstuk 7 en tweede tabeÍ. In Nederland werd de dukaat met de staande ridder met de zeven pijlen (dat zijn de 7 provinciën) eeuwenlang als de belangr'rjkste goudmunt gebruikt, vooral voor de handel met Rusland,
Ducaton: 94 o/o zilver 32,5 g 40 mm 1618-1754 60 stuiver. Zie hoofdstuk 7 en tweede tabel. Engel: 99 0/o goud 5,1 g tot 4,5 g 33 mm tot 29 mm 1322-1427 60 groten. Zie hoofdstuk 6. Het was oorspronkelijk een Engels goudstuk, dat in onze gewesten geïmiteerd werd. Flanders: 99 % goud 4,2 g 30 mm 1369-1370. Dit mooie goudstuk werd, zoals de benaming doet vermoeden, alleen in Vlaanderen geslagen gedurende slechts 2 jaar, maar dan wel 680,000 stuks. Florijn: zie gulden. De Florentijnse florÍjn had bij zijn eerste slag in t252in Florentië een waarde van 1 pond. Men sloeg toen ook aldaar een zilveren florijn van 2,1 g ter waarde van 1/20 van de gulden florijn. Frank te paard: zie rijder. Gezel: zie compagnon, Griffoen: 46 o/o biljoen 3,3 g28 mm 1487-1488 2 stuiver. Op de voorzijde van het muntstuk staan twee griffoenen afgebeeld. Groot: uitgebreid behandeld in de hoofdstukken 3 en 5. Gulden: uitgebreid behandeld in hoofdstukken 4. 5 en B. Gouden helm: 99 o/o loud 6,9 g tot 6,7 936 min 1368 54 groten. in 1368 werden er 336.000 van deze munten geslagen in Gent met goud van hersmolten oude nobels, schilden, rijders en mottoenen. Helmdrager: zie botdrager. Sint-Jansgulden: 99 7o goud 3,4 g 20 mm 1312-1355 12 groten. Zie hoofdstuk 4. Ook in 1419 werden er te Brussel nog Jansguldens geslagen/ maar op een gewijzigde
muntvoet.
Sint-Janspenninck: 55
o/o
zilver 4,8 g 34 nun 1409-1419 2 groten. Bovenstaande gegevens tellen voor de dubbele Janspenning van 1419 uit Brabant. De enkele janspenning had dus een waarde van 1 groot.
Johannesbraspenning: zie braspenning. Jangelaer: 42,5 o/o biljoen 2,1 g 25 mm 1386
1 groot' geslagen werd ook voetdrager genoemd, omdat de adelaar en Vlaanderen werd alleen in Dit stuk die hij met zijn voeten vasthoudt. wapenschilden, wordt twee bovenop uitgebeeld
Karolusgulden: zie Carolusgulden. KlinkaeÊ: zie clinckaeft. Kofte: koper 1,8 g 18 mm 1543 1124 stuiver.
ZÍe hoofdslukken 4 en 5. Dit muntstuk was de eerste pasmunt uit onze gewesten, die geheel in koper
werd geslagen. Het was ook de eerste maal dat de beeldenaar van de vorst op een munt prijkte en het was eveneàns de eerste gezamenlijke pasmunt voor Brabant en Vlaanderen. Er volgde ook nog een korte met de beeldenaar van Rhilips 11 en eveneens een statenkote, maar in de 17de eeuw kwamen oord en duit in de plaats.
Krabbelaar: zíe vlieger. Kromstaaft: zie cromstaert. Gouden kroont BB o/o goud 3,4 g26 mm 1614-1642 72 stuiver. Ook in de 16de eeuw werden er onder Karel V en Philips 11 en de hertog van Anjou kronen geslagen naar Frans voorbeeld en die daarom
zonnekronen werden genoemd. Zie bij zonnekroon. o/o zilver 29,5 g 40 min L755-L794 56 stuiver. Zie hoofdstuk 7 en de tweede tabel. Met nagenoeg dezelfde munWoet en gewicht als zijn voorganger de patagon, vertoonde hij van Jozef 11 af op de voorzijde het hoofd van de vorst. Kruisdaalder: zie bourgondische kruisdaalder' Labaye: 35 o/o zilver 2,9 g 3I mm 1429 2 groten. Deze àubbelgroot werd te Leuven geslagen en vertoonde twee dubbelschilden: Brabant-Bourgondië en
Zilveren kroon: 87
Brabant-Limburg.
Gouden lam: zie mottoen. Gouden leeuw: 98 7o naar 96 o/o $oud 5,4 g naar 4,2 g 33 mm 1364-1585. Zie hoofdstuk 6 en de eerste tabel. Niettegenstaande het gewicht van deze munt stelselmatig daalde is de waarde even stelselmatig gestegen: in 1363 40 groten, in 1409 60 groten tot 1644 5 gulden' Zilveren leeuw: zie botdrager. o/o Gouden leeuw van de Brablntse omwenteling: 92 goud 8,3 g 25 mm 1790. Dit muntstuk had een waarde van 14 gulden. Zilveren leeuw van de Brabantse omwenteling: 87 o/o zílver 32,8 g 41 mm' Zie hoofdstuk 7. Dit muntstuk werd in 1790 geslagen en kreeg als waarde 70 stuivers. Leeuwengroot: 66 % tot 60 o/o zilver 28 nun 1365-1370 1 groot' Zie hoofdstuk 3. Dit Vlaamse muntstuk werd nooit in Brabant nagebootst. LeliaeÊ: 4L o/o zilver I,7 g 25 mm 1387 I groot. Ook deze groot was een zuiver Vlaamse muntslag' Leuvense peter: 99 o/o naar 87 o/o goud 4,1 I naar 3,3 929 mm 1380-1430. Zie hoofdstuk 6 en de eerste tabel. Dit muntstuk ter waarde van 48 groten was dan weer een zuivere geslagen in Brabantse aangelegenheid. Tussen L427 en 1431 werd er te Leuven ook een zilveren peter o/o zilver) met als gewicht 2,7 g biljoen (44 Leuvense toren: 99 % goud 4,05 I 29 mm 1393-1394' Zie hoofdstuk 6. In die zelfde periode werd er te Leuven ook een zilveren toren geslagen. Maille: 4 o/o biljoen 0,479 naar 0,269 It mm 1156-1300 L/24 groot' Zie hoofdstuk 2. De maillé is het Vlaamse muntstuk dat overeenkomt met de Brabantse obool. Maille en obool zijn beiden in de zilveralliage. Gelijk gesteld metLlZ denier' Zuiver iilver is zilver van 12 demér of 24 obool (of 24 mailles), waarb'lj 1 obool of maille gel'tjk is aan 12 grein,
Mottoen: 99 o/o naar 81 o/o goud 4,7 e,3t mm 1346-1384 28 groten' Zie hoofdstuk 6. Het paaslam of agnel werd in Frankríjk reeds geslagen in 1266. Myte: 3 o/o biljoen 0,6 g 17 mm 1386-1556 7724 groot' o/o koperen myten geslagen. Op het einde van de 16de eeuw werden er 100 Negenmanneke: zie duit. Couden nobel: 99 o/o tot 96o/o7,6 g tot 6,8 g 34 mm 13871488 102 groten' Zie hoofdstuk 6 en de eerste tabel. In Brabant werd de nobel schuitken genoemd (zie: schuitken). Obool: uÍtgebreid behandeld in hoofdstuk 2' Oord: Dit [operen muntje werd voor het eerst in 1580 in onze gewesten geslagen. En tussen Tussen 1589 en 1593 wórden er in Brabant 12.000 oordjes geslagen in zwak zilver of biljoen. o/o g zilver en 30 0,7 van oordjes kleine eveneens Isabella 1614 en 1617 werden er onder Albrecht en geslagen. De volgende oordjes waren alle uit koper' 10
Patagon: 87,5o/o zilver 28 g 42 mm L6L2-L7IL4B stuiver. Zie hoofdstuk 7 en de tweede tabel. Hij werd ook zilveren soeverijn genoemd, Pauwenschelling: 58 o/o zilver 5,26 g 32 mm L6I6-L6ZL 6 stuiver. Zie hoofdstuk 7. Dit zilverstuk dankt zíjn naam aan de gekroonde pauw met het wapenschild op de voorzijde. Peter: zie Leuvense peter. Philipsdaalder: 83 o/o zilver 34 g 43 mm 1517-1577 30 stuiver. Zie hoofdstuk 7. Het paste bij het respect dat Philips 11 opeiste dat de munt met zijn beeltenis groter en zwaarder moest zijn dan de Bourgondische kruisdaalder. Philipsgulden: 67 % goud 3,3 g 25 mm 1496-1520 24 stuiver. Zie hoofdstuk 4 en de eerste tabel. Dít muntstuk bevatte 67 o/o goud 27 o/o zilver en 6 %o koper. PhilipusclinckaeÉ: zie clinckaert. Sint-Pietersgroot. 94 o/o zilver 3,9 g 27 mm 1312-1355 1 groot. Deze pieterman werd natuurlijk te Leuven geslagen. Sint-Pietersgulden: goud 3,5 g L420-1422 20 stuiver, Hij had de munWoet van de rijnsgulden. Pistool. Spaans goudstuk van ongeveer 6 g ter waarde van 2 Franse kronen. Pistolet: Spaans goudstuk met als waarde de helft van het pistool. Plak: of Brabantse plak: zie botdrager. Plaket: 54 o/o zilver 2,7 g 24 mm 1758-1789 3 Llz stuiver. Een stuk van 14 oorden is wel de eigenaardigste denominatie uit de Belgische numismatiek, waar de reeksen gewoonlijk opgebouwd waren met vieryoud - dubbel - enkel - half - vierde, enz. Priesken: 20 0/o biljoen 0,8 g 19 mm t429-7430 U4 groot. Een Leuvense munt, waaruan er 100.000 werden geslagen. Prinsendaalder: BB,5 o/o zilver 29 g 40 mm 1583. Als tegenhanger van het Spaanse zuiden sloegen onze noorderburen van 1583 af een daalder met de afbeelding van prins Willem van Oranje. In 1621 werden deze daaiders getarifeerd op 2 1/2 guiden, weike waarde in Nederland nog steeds i'ijksdaalder genoemd
wordt.
Gouden reaal: 99 0/o goud 5,35 g 28 mm I52I-L577 60 stuiver. Zie hoofdstuk 6 en de eerste tabel. In 1359 sloeg men in Vlaanderen reeds een reaal van 3,7 g met hoog gehalte en nagebootst op de gelijknamige Franse munt. In 1487 sloeg men de grote reaal van Oostenrijk, met zijn 14,9 g de orootste gouden munt uit die eeuwen. Zilveren reaal: 90 o/o zilver 3 g 28 mm 1499-1556 3 stuiver. De reaal was oorspronkelUk een Spaans muntstuk. Robustusdaalder. Deze werd geslagen te Antwerpen in 1585 tijdens de kofte onafhankelijkheid van dit gewest tegenover de Spaanse bezetter en wordt daarom ook statendaalder genoemd. Op de voorzijde prijkt het leeuwenschild met de letter B (Brabant) en op de keerzijde een geharnaste kríjger met als omschrÍft Confortare esto Rozeker: 48 o/o biljoen 2,35 g 26 rum 1384 1 groot. Zie hoofdstukken 3 en 4. Deze conventiemunt, geldig in Brabant en Vlaanderen/ was een eerste Bourgondische poging om eenheid te brengen tussen de verschillende munten van onze gewesten. In die periode sloeg men te Leuven en Mechelen ook een gouden rozebeker van bijna 5 g, Rijder: 97 o/o goud 3,85 g naar 3,5 g 29 mm I361-L467 50 groten. Zie hoofdstuk 6 en de eerste tabel. Hij werd ook cavalier of frank te paard genoemd. Dit in tegenstelling met de frank te voet die in FrankrÍjk werd geslagen en die een staande ridder uitbeeldde. Rijnsguiden: de guldens die ín ons land werden geslagen, richtten zich meestal op de rijnsgulden, zodat gehalte en gewicht weiníg afweken en de waarde nagenoeg steeds dezelfde was. Schellingr 58 % zilver 5 g 25 mm 1583-1753 6 stuiver, Zie hoofdstukken 2 en 5 en de tweede tabel. In 1583 sloeg men te Brugge de leeuwenschelling met 3 cm diameter en 6,6 g wegend in 42 o/o bilj oen. Gouden schild: 98 o/o goud 4,5 g3I mm 1338-1384 50 groten. Zie hoofdstuk 6. Hij wordt ook gouden stoel genoemd. In de 15de eeuw werden de nieuwe gouden schilden van zulk zwak gehalte geslagen, dat men ze klinkaert noemde. Schuytken: goud 3,4 g 28 mm 1488-1584 67 groten. ZÍe hoofdstuk 6 en de eerste tabel. Deze halve nobel werd ook de Brabantse nobel genoemd. Soeverijn: 98 % goud 5,2 g28 mm 1612-1790 120 stuiver. Zíe hoofdstuk 7 en de tweede tabel. De soeverr.l-n was oorspronkelijk een Engelse munt, die aldaar in 1489 voor de eerste keer werd geslagen, Statendaalder: zÍe robustusdaalder. Sterling: 27 o/o biljoen L,45 g tot 1,06 g 19 mm I273L355113 groot. Deze munt werd uitvoerig behandeld in hoofdstuk 3. Gouden stoel: zie gouden schild, 11
Stoter: 42 % biljoen 3,4 925 mm 1599-16022 Llz stuiver. De stoter was UB gulden of 2 braspenning. Stuiver: 48 o/o biljoen 3,4 gZB mm 1433-1790. Zie hoofdstukken 4, 5 en B. In 1614 woog h'rj nog 1,9 g in 25
o/o
biljoen.
SweÊe penning: 20
o/o biljoen 1 g 1299 UL2 groot. Zie hoofdstukken 2 en 5. Het betreft dus de Vlaamse denier ... of wat er nog van overbleef ... zeer klein en ook zeer laag gehalte. Tarelaresr zo noemde men de braspenning in het graafschap Namen. Thuyne: of de groot van het graafschap Henegouwen. Tijdens het bewind van Jan iV werden er ook thuynen in Brabant geslagen. Torre: zie Leuvense toren. Vlieger: 62o/ozilver 6,15 g 34 mm 1536-1558 4 stuiver, Hij werd zo genoemd omdat de voorzijde de du bbele adelaar weergeeft . Tournoois: Frans biljoenstuk van Philips de Schone, hier ten lande nagebootst tijdens heftog Jan 11. Tengevolge zijn laag gehalte kreeg hij al snel de naam swerten tournoois, Gulden vlies: 99 o/o goud 4,5 g28 mm 1496-1516 50 stuiver. Zie hoofdstuk 6 en de eerste tabel. in 1499 werd er ook een zilveren vlies geslagen ter waarde van 3 stuiver wegende 3,35 g met 88 0/o gehalte. Vuurijzer: 40 o/o zilver 2,8 g 26 mm L474-1492 1 stuiver. Zie hoofdstuk 3. Het vuurijzer was het persoonlijk.embleem van Philips de Goede. Zelfs de keten van het Gulden Vlies, de ridderorde, die hij in 1430 stichtte, bestond uit schakels van in elkaar gehaaKe vuurijzers. Door middel van het vuurijzer kon men tegen een vuursteen vonken slaan, die de inhoud van de tondeldoos deed ontvlammen. Zeskin: is de Vlaamse duit ter waarde van 6 Vlaamse myten. Zonnekroon: 93 o/o goud 3,41 g 25 mm 1540-1586 42 stuiver, Zie hoofdstuk 6. Deze munt werd voor het eerst in Frankrijk geslagen in t475.
IÏ.
BUÏÏENLANDSE MUNTEN IN ONZE BRABANTSE REKENINGEN
In de voorgaande tekst werd wellicht te weinig de nadruk gelegd op de buÍtenlandse munten die in onze gewesten eveneens in omloop waren. In de vele muntvondsten hÍer ten lande vertegenwoordigden ze dikwijls meer dan de helft, Het kan ook niet anders voor een klein gewest op het kruispunt van belangrijke internationale handelswegen. Nog meer ís dat het geval voor Limburg en Luik. In de ordonnanties vormen ze dan ook een lange lijst. We moeten in deze lijsten zeker twee verschillende sooften onderscheiden. 1. De tariferingslijst voor gangbare nog ongeschonden en niet versleten stukken, Als voorbeeld volgt hier een opsomming van de gouden muntstukken uit de ordonnantie van 2 januari 1516. Hierna volght den prys ende evaluatie van den goudenpenningen, die van nu voitaene loop ende ganck hebben sullen binnen onsen voirsereven landen ende heerlicheyden, te wetene: 't Voirscreven gulden vlies sulek ais boven B sc 4 d gr. Den gouden philippus tot noch toe gemunt 4 sc 2 d gr ende die halve nae advenant. Den karolus die van nu voidaene gemunt zal wordden ende die halve nae advenant 3 sc 4 d gr. Den grooten realvan OÍstrycke van zestien ende halve in 't merck 27 sc6 d gr. Den ingelschen nobel mitter rosen van twee en dertig in 't merck 14 sc 2 d gr. Den nobele henricus van zes ende dertig in 't merck 12 sc 6d. Den vlemschen nobele van 36 in 't merck 12 sc gr. Den angelot van Ingelant van 48 in 't merck 9 sc 5 d gr B myten' Den gouden leeuw van 59 in 't merek 7 sc4 d gr. Den gouden ryder van 70 in 't merek 6 sc 6 d gr. Den gouden castilliaen, gemunt in Spaignien van 53 UZin't merek B sc 5 d gr. Den dobbelen Spainschen ducaet rnit twee aensichten van 35 in 't merek 13 sc gr. De eruysaden van Portingale van 70 in L merqk 6 sc 6 d gr. De croone mitte zonnen van 70 in 't merck 6 sc 1 d gr. Den hongerschen ducaet van 69 in 't merek 6 se 6 d gr. Den italiaenschen ducact van72 in't merek 6 sc 3 d gr. Den saluyt van72 in't merek 6 sc 3 d gr. Den guillelmusguldenen van72 in't merek4 sc 10 d gr. Den andries gulden van74 in't merek 4 sc 10 d gr. Óe oude fransche croone van72 in 't merek 5 sc 11 d gr, De schuytkens van 73 in 't merek 5 sc 11 degr. Den johannes van 73 in 't merck 4 sc 2 d gr. Den gelderschen ryder van 74 in 't merck 4 sc gr. T2
Den Utrecht davidsgulden mitter wapenen van Bourgoignen van 76 in 't merck ende gheen andere 4 sc gr. Den philippus clinekaert van 76 in 't merrk 3 sc 6 d gr. Den peeter van Loevene van 76 in 't merck 4 sc 4 d gr. De.fredericus ende beyersche guldenen van 78 in 't merck 3 sc 5 d gr. Den arnoldusgulden van 92 in 't merck 2 sc 5 d gr. Den postulaat mitter wapenen van Bourbon ende die mitten houdekene van 81 in 't merck 2 sc 9 d obool
2. De tarifering van de geschonden of versleten stukken: deze moesten worden gewogen en ze werden vergoed volgens een tarief dat berekend werd volgens hun gehalte. Vrij gebruik van zulke stukken was verboden en werd streng bestraft, Hier volgt een voorbeeld uit de ordonnantie van 1 maat 1526.
Double ducats avee Saint Francoys chy desoubz figurez : Le CXXry florins XVIJII? patars XIV miles. Lonce ........,...... XV florins XM/z patars IX n-fites. XVI/2 patars Xl mites ung quart.
marck Lestrelin
Les nouveaulx elemmers de Gerlres chy desoubs figurez LICryIJ florins IJ patars XIX rniles. Le
marck Lonche Lestrelin
:
IX florins XIJII? patars XIV mites. ..,......IXI12 patars VIJ mites.
Zoals u merktwerd de FrancÍscusdukaatvergoed tegen 125 gulden L7 tlz stuiver 14 myten voor l mark gewicht en de Gelderse clemmer voor slechts 77 gulden 2 stuiver 19 myten. Het goudgehalte zal dan ook wel navenant geweest zijn. Het tarief voor 1 ons en voor 1 sterling gewicht bekom je door het marktarief (246,88 g) te delen door B voor het ons en door 160 voor de sterling (1,5a g). Na deze korle inleiding hoop ik met volgende aanvullende alfabetische lijst het opzoekingswerk te vergemakkelijken. Het is natuurlijk niet de bedoeling alle vreemde munten te vermelden. We beperken ons tot de meest voorkomende en vermelden ook niet de wereldwijd (bedoeld wordt de toenmalige wereld Europa) verspreide munten dÍe in elk gewest wel lichte afwijkingen vertoonden in gewicht en gehalte, maar om handelsredenen toch verplÍcht waren een zekere convertibiliteit na te streven. We bedoelen de vele variaties van de gulden, de dukaat, de daalder, de een, de reaal en de testoen. Angelot: Engels goudstuk ter waarde van2l3 van de rozenobel met de afbeelding van de aartsengel Michael. In 1469 6 sc B d, in 1520 9 Il2 sc, in 1599 5 gulden en in 1644 6 1/2 gulden.
Arendsschelling: met de afbeelding van de rijksadelaar, geslagen in de steden van Overijsel. Arnoldusgulden: gouden munt van hertog Arnold van Gelre (L423-t465) van laag gehalte in 1516 slechts 2 sc 5 d gr waard, Werd in de 15de en 16de eeuw Ín Oost-Friesland als rekenmunt gebruikt waar hij de helft van de rijnsgulden waard was, Beiersgulden: goudgulden met Johannes de Doper van Jan van Beieren, ruwaard van Henegouwen en Hoiland. Braamse: een zeer kleÍne munt slechts langs een zijde geslagen in de 15de en 16de eeuw gebrurkt Ín Overijsel als I/64 van de stuiver. Butken: 1/2 stuiver in overijse, Groningen en Friesland in de 15de en 16de eeuw.
ffiffi
Ë;#ffiïulden:
souden munt van ctuerhna eÀirugËr run iuo" van nertág Karet van Esmond
cruzaat: Portugees ooyfstlk met nagenoeg dezelfde waarde als de spaanse dukaat gevalideerd tegen 6 7/2 sc in 1509 oplopend tot 2 gd r st iï 1555 en 3 1/2 gd in roói en 4 gd in 1644. Er bestond ook een grote crussartvanT in't marc en met hoog gehalte terïaaraà van 35 gd in 15gg en 39 gd 1 st in 1611, Davidsgulden: goudgulden van David vai Ëolrgonoie, bid;; van Utrecht (1455-1496) ter waarde van 4sc4 d in 1525 0propend tor 1 gd 4 st in 155gen i gá 6 siïn rssg. 13
Ernestus: zilveren muntstuk van Luik met een gehalte van 0,625 en een gewicht van 2 sterling 30 as uÍt het begin der 17de eeuw met in 1611 een validering van 5 stuiver. Hornsgulden: goudmunt van Jan van Horn van Luik (1483-1505) met een zeer zwak gehalte, waarb'rj het zilver zo overyloedig aanwezig was dat er nauwelijks een goudkleur overbleef, Hij woog 1 sterling 17 t/4 as en werd in 1539 gevalideerd tegen 11 1/2 stuÍver. Knapkoekr of postulaatgulden met een laag goudgehalte door postulaat Rudolf van Diepholt (L423-1432) en bisschop van Utrecht (1432-1455) met een afbeelding van een staande heilÍge bisschop, zodat h'rj door het volk de b'rjnaam venruierf van knapkoek. Wij zouden nu spreken over een speculoos ventje. Dit manneke had een waarde van ll2 rijnsgulden. Kopken: populaire benaming van de zilveren 1 penn[ng stukken van de Hollandse graven Floris iV en Floris V in de 13de eeuw. Spaanse matten: uit het liedje van de ZÍlvervloot. Was de benaming voor de Spaanse B realen stukken met op beide zijden wapenschilden. Peerdeke: het eerst geslagen door hertog Karel van Gelre met als afbeelding een vorst te paard, Het was een zilveren munt ter waarde van 1/4 snaphaan en sinds het einde der 16de eeuw, ter waarde van I 112 stuiver.
Rozenobel: Engels goudstuk geslagen van 1465 tot 1625 met een zeer hoog goudgehalte en een gewicht van 5 sterling gevalideerd tegen 10 sc in 1469 en 13 sc in 1495 en 14 sc 3 d in 1520 en 4 gd 5 st in 1539 en 5 gd in 1559 en B gd 2 st in 1607 en 11 gd in 1690. Saluut: een gouden munt door Hendrik VI van Engeland tussen 1421enI443 geslagen als koníng van Frankrijk in het door zijn troepen bezettegedeelte. Hij had een waarde van 6 sc 3 d in 1509 en 1 gd 18 st in 1526 en 2 gd 4 st in 1559. Schrikkelherger: is de Nederlandse benaming voor de Saksische Engelgroschen, geslagen uit het zilver van de Schreekenberg. In 1539 staan ze gevalideerd op 4 stuivers, Snaphaanr Ís een zilveren munt met de afbeelding van een rijdende hertog in 1509 geslagen door hertog Karel van Gelre. Later ook in Luik, Holland en Friesland geslagen. In 1539 gevalideerd voor 10 groten. Testoen: een zilveren munt met de kop van de vorst, voor het eerst geslagen in Milaan in 1474 en daarna ín heel West-Europa nagebootst. Wilbelmusschild: gouden schild van Willem VI van Holland geslagen van 1411 tot 1477 en tot in de 16de eeuw in de Nederlanden in omloop. Zest'half: is de populaire benaming voor de in de l8de eeuw veelvuldig circulerende ruiterschellingen van 1690, waarvan de koers in 1692 van 6 op 5 1/2 stuiver verlaagd was' 12. BIBLIOGMPHiE H. VERDUSSEN, Carte ov Liste, 1627. V. GAILLARD, Monnaies des comtes de Flandre, 1852. A. DE WiTTE, Hístoire monetaire des comtes de Louvain, dues de Brabant, 1894. V. TOURNEUR, Initiation á la numismatique, 1945. Duizendjaar muntslag te Brussel - Koninklijke Bibliotheek, 1965. J, CMB, De Munt te Leuven tot het einde der XVe eeuw, 1967. J. PORTEOUS, Aangernunt en nagemunt, 1968. J. DE MEY, Numismatic pocket, nrs. 1, 7, 18,27,28, 38 en 40' A. BASTIAENS, De muntslag der aartshertogen Albrecht en Isabella 1598-1621, 1981' J. BAERTEN, Muntslag en circulatie in de Zuidelijke Nederlanden, 1983. De rekenmunt in de Mechelse stadsrekeningen, Oudheidkundige kring, 1980' De munt in de Nederlanden - Konínklíjke Bibliotheek, 1983' Jaarboek van het E,G.M. P, 1983, 1984, 1985, 1986, 1987, 1988. Klinkende Munt, Elsevier, 1985, Van muntslag tot muntschat, Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas 1985. Munten en Penningen door de eeuwen heen, E.G.M.P. afdeling Mechelen, 1986. W. VAN ALSENOY, Veilingcatalogus nrs. 15 tot en met 21, 1987-1991 Dit artikel werd gepubliceerd in Vlaamse Stam, t'rjdschrift voor familiegeschiedenis, maandblad van de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde, jaargang 27, t99t blz. 339-367 en jaargang 28' t992 blz. 560-562, Met kleíne aanpassingen.
T4
BeeldemvatÊeenTottePtezierigeActívSteit (oftewet TPA'dag)
op I z"tf" lanss achter bekeken lijken gidsen te (Diamantmuseum II "à"À"f"'*ensen Grobbendonk) |
:'{i::r'u
.l
I
hardnekkig Ooktijdens de lunch blijven ze nog
Bn wie heeft er te dieP in het glaasje gekeken?
;iá';.*J"-";;s.nuitwissËlen'(HotelAldhemte
ï
Jawel!
Grolrbendonk)
Oefl Eindelijk is de les gedaan en kunnen we
('ns met serleuze dingen gaan bezig houden, zoals lunchen
bijvoorbeeld.
{-.
,.. door de heide, door deKemPen...
Bven de
voeten vegenr went de heide
rnoet ne\ies
lrlijven. (Kesselse
Heide)
<--
vïehrÈoeris&B i4 grmy (KB l6l4/le8D)
en nog vóór ons voigencj num-m-er daar: zonneschfn/ í"tt;ÀO;; - zi3n oie háerlijke dagen weer een licht briesje in niet te warm, niet te kouá en met altijd en niet i" weten wat bij fietsen in.groep mag je met als artikel wellicht nuttig' zeker Binnen enkele maanden
-
Ë;ó' ót ;"";"Ë onOeistaanO .",i gt.p het nieuwe fietsknooppuntennetwerk uitproberen. 15
zou
Waar gaat het om? - om min. 15 fietsers en max. 150 fietsers - die samen in groep op de openbare weg fietsen - en dit voor ontspanningsdoeleinden Waar mogen wielertoeristen in groep rijden
?
Op alle wegen, uitgezonderd op autosnelwegen en autowegen
Kleine groepen - min. 15 en max. 50 fietsers - moeten de fíetspaden niet volgen - mogen voortdurend met twee naast elkaar rijden (zowel binnen als buiten de bebouwde kom -voorwaarde: max. 1 rijstrook (=rechter) of helft rijbaan en gemotorÍseerd verkeer moet steeds gemakkelijk kunnen inhalen)
- begeleidende auto mag zowel vooraan als achteraan - rijdt 30 m. voor en/of 30 m. achter de groep 1 auto moet achter de groep - fietsers mogen worden begeleid door 2 wegkapiteins.
Grote groepen
- min. 51 en max. 150 - moeten de fietspaden niet volgen - mogen met twee naast elkaar fietsen onder dezelfde voonvaarden als kleine groep - moeten door 2 auto's worden begeleid (30 m. voor en 30 m. achter) - begeleidÍng verplícht door minstens 2 wegkapiteins Groepen van -15 of +150 - groepjes fietsers (-15) worden beschouwd als individuele fietsers met hun Índividuele rechten en plichten, voorzien in de wegcode (alg. verkeersreglement) - grote groepen (+150) splitsen zich in verscheidene kleine of grote groepen - bij tocht met éénzelfde traject wordt een tussenafstand / tíjd van een half uur aanbevolen.
Begeleidende auto's
- bestelwagen - dak: blauw bord met afbeelding bord A51 met eronder symbool in het wit van een fiets - bord is gericht vooraan naar de tegenliggers - achteraan naar de achteropkomers Wegkapiteins - min. 2l jaar - op linkerarm tricolore armband (horizontaal) - op gele strook in zwarte letters "wegkapitein" - een lijst (in het bezit van één wegkapitein) met deelnemers (naam + voornaam) bij vedrek tocht - waakt over het goede verloop van de fietstocht - mag op kruispunten zonder verkeerslichten het verkeer op de dwarswegen stilleggen om de groep met auto('s) te laten oversteken - gebruik van schijf met teken C3 met reflecterend materiaal
Aansprakelijkheid - burgerfik
- bij contract - 2 of meer partners - buiten contract: oorzakelijk verband schade - daad: 16
- rechtstreek of persoonlijk: door iets te doen of na te laten - onrechtstreeks: daden of nalatigheid van anderen voor wie men moet instaan of van zaken die men onder zijn bewaring heeft
- strafrechteliik dader van een wettelijk strafbaar feit (bijv. opzettelijke slagen en verwondingen) - objectÍeve aa nspra ke$kh eid bescherming zwakke weggebruikers - lichamelijke. schade
Enkele nuttige adressen
Fietsersbond 37 Antwerpen 95 4579
Info fietsers in het buitenland
Hopland 2000 tel. 03/231 92 fax 03 I23t
Federale Ministerie van Verkeer
Aarlenstraat 104 1040 Brussel
tel. 021233 12 40 e-mail :
[email protected]. be
F. r*der;tie rr;n
T. ïoeristische 6. fiidsengroeËÊrin0en
I
F/FISEVfi
v r.lv.
G/OSFTV
RaaeJ van Beheer Beveren 21 septenrbrr'02
: vragen. ênfll/oorden
I
Indien de groep zich verplaatst onder de leiding met Íemand van de vereniging of groep, waarbij de gids aansluit, valt de verantwoordelijkheid van de verplaatsing bij de begeleider van de groep.
Onderstaande vragen hebben betrekking tot een toeristische gids die en verantwoordelijk is voor de verplaatsing van de groep en de toeristische uitleg. f . is er een vastgesteld minimum en
I of maximum per gids? Geen vastgesteld aantal per gids, wel per soort groep. Er bestaan twee soorten groepen: klerne groep : min. 15 p. en max. 50 p. grote groep : min. 5l p, en max. 150 p
2. Is er een
leeftijdsgrens? Wat met kinderen?
Geen leeftlidsg rens. KÍn deren on der begeleidin g,
3. Zíjn seingevers (baankapiteins) noodzakelijk. Zo ja: wat zijn de voorschriften? Verplicht uanaf 51 Voorschriften: zie wegkapiteins
personen
4. Wat met een volgwagen? Keine groepen : achteraa n Grote groepen: vooraan + achteraan
5.
Moet de gids van op afstand herkenbaar zijn? L7
6.
Juridisch neen maar is wel aan te raden. Moet de gids over signalisatieborden beschikken? Zo ja: welke? Als wegkapitein: Verplichte afmetingen en reflecterend
ja
7.
Wanneer mag of moet de groep op de rijweg fietsen? Vanaf 15 p mag de groep het fretspad verlaten.
B.
Er is geen fietspad. Aan welke kant van de baan fietst men? Rechts
9.
Men fietst op de baan: met hoeveel naast elkaar? Met maximum 2 personen
10. Men fietst op het fietspad: met hoeveel naast elkaar? Is niet bepaald. Men mag de fietser uit de andere richtÍng niet hinderen, 11. Op welke wijze een baan oversteken? A: aan verkeerslichten: IÍchten hebben voorang B: zonder verkeerslichten: wegkapitein heeft de bevoegdherd 12,Wat met de melding: "het fÍetsen gebeurt op eigen verantwoordelijkheid>? Is geldig zolang de aansprakelil'kheíd van anderen niet in het gedrang zou komen: - bi1'v. bij foutieve beslissingen wegkapiteins - Elk feit of incident dient afzonderfik beoordeeld te worden, 13. Wat doet de gids bij ongeval of bij technisch defect?
- Moet de ganse groep wachten? - Laat men iemand achter bij de betrokkene? - Wat met een zieke of lichamelijk letsel?
Neen Ja Politie (of 100) verwittigen
14. Je bezoekt een parlg een gebouw of iets dergelijks waar de fietsen verboden zijn. De fietsen blijven staan. Bij terugkeer is er een fiets gestolen. Wie is verantwoordelijk? Wat moet men voozien? GÍds is niet verantwoordelijk.
Hat aatgta "Jlzarcn Qodiin'? De elektrrsche draadversperring aan de Belgirch-Nederlandse grens tfi'dens de Eerste Wereldoorlog
Alp
De aanleiding voor het plaatsen van de elektrische draadversperring De Duitse aanvalsplannen: Nederland
blijft buiten schot
Net vóór de Eerste Wereldoorlog beschikte Duitsland over het aanvalsplan von Schlieffen (1833-1913).
Tactisch steunde de Duitse militaire macht op een superioriteit aan vuurkracht: machinegeweren/ zware artillerie en grote effectieven. Strategisch steunde het op een aanval langs de vleugels: 27 legerkorpsen moesten de Belgische neutraliteit schenden en de linkeruleugel van de Fransen aanvallen.
1B
'
Von Schlieffens plan had tot doel om vanaf de Nederlands-Duitse grens een ruÍme draaÍende beweging uit te voeren langs het zuídwesten en het noordwesten om aldus de Franse versterkingen te omzeilen door over Belgisch grondgebied te trekken. Zo dachten de Duitsers zeer snel de in het noordoosten samengetrokken Franse troepen te kunnen aanvallen, daarna zou het oostelijk front aangepakt worden. Om de Vormarsch of opmars zo snel mogelijk te laten verlopen hadden de Duitsers hun troepen zo ver mogelijk naar het westen opgesteld. De Beieitstellung of terplaatsestelling gebeurde dan ook in de omgeving van Luik. Von Moltke, de opvolger van von Schlieffen, wijzigde lichtjes het plan von Schlieffen: de mobiele rechtervleugel werd verkort - waardoor Nederland, inzonderheid Nederlands Limburg, aan de Eerste Wereldoorlog zou ontsnappen - de linkervleugel werd dan weer versterkt. Om diverse redenen wilde Duitsland de neutraliteit van Nederland met schenden. Eerst en vooral zouden de Nederlanders natuurlijk weerstand bieden, De Duitsers beslisten daarom geen bijkomende troepen op Nederlands grondgebied in te zetten en ze eerder te gebruiken voor de aanval op België en Frankrijk. Verder hield de schending van de Nederlandse neutraliteit risico's in voor de bezetting van de Noordzeehavens. Engeland zou overigens al snel een alibÍvinden om zich ook in de oorlog te storten. En verder kon een neutraal Nederland dienst blijven doen als toevoerkanaal voor de Duitse oorlogseconomie. Hierdoor zou Nederland dus aan het rechtstreekse oorlogsgeweld ontsnappen.
Intens grensverkeer aan de Belgisch-Nederlandse grens Door het feit dat België volledig bezet was en Nederland niet bij de oorlog betrokken was, ontwikkelden er zich aan de Belgisch-Nederlandse grens ten gevolge van de oorlogsomstandigheden een aantal zeer specifieke grensactiviteiten. Men kan niet genoeg de nadruk leggen op het steeds groeiend belang van deze gebeurtenissen die trouwens bijna alle in het licht stonden van verzet of spionage. Voor de bezetter stelden er zich fundamenteel zes verschillende problemen. VrljwÍlligers voor het Belgrsch leger Allereerst en voornamelijk brachten de Geallieerden talrijke jongeren over naar Nederland, Het ging hierbij om het opzetten van lijnen om ontvluchtíngen te organiseren en vooral om duizenden vrijwilligers naar het neutrale Nederlanci te brengen zodat ze van daaruÍt het front konden vervoegen achter de lJzer. Dit gebeurde na oproepen van de Belgische regering in Le Havre, van Koning Albeft I en van kardinaal Mercíer.
Voor de Duitsers kon het natuurlíjk nÍet langer dat er in een enkele maand tijd, zoals bijvoorbeeld in december 1914, zowat 5.000 jongelÍngen over de grens trokken om zich langs Vlissingen, Folkestone en Dieppe bij de vijandelijke legers te voegen - einde januari 1915 was dat cÍjfer reeds opgelopen tot 6.400. In Folkestone werden de oorlogsvrijwilligers eerst officieel ingelíjfd bij de geallieerde legers en kregen zij er eventueel een korte opleiding van enkele weken, Dan ondernamen zij de niet altijd ongevaarlijke reis naar Frankrijk - meestal naar Dieppe - en werden zij naar een van de talrijke Franse kampen gebracht, waar zíj die nog geen opleiding hadden genoten gedurende een drietal maanden werden klaargestoomd voor het front. Zo vervoegden talrijke jonge vrijwilligers - ruim 30.000 over de gehele oorlog -het verschrikkelijke lJzefront waar hen modder, angst, lijden, ratten en het onmenselijke loopgravenbestaan wachtte Ín de zware polderblubber. De Nederlandse autoriteiten lieten de overtochten over Nederlands grondgebied zo goed als oogluikend toe: het volstond ímmers offícieel dat de vluchtelingen aan de Nederlanders veftelden dat zij Ín Engeland werk gíngen zoeken,., in dat opzicht zorgde de Duitse militaire overheid er ook voor dat er met de regelmaat van een klok verordeningen werden gepubliceerd. ledereen die vluchtelingen hielp om de vijandelijke legers te veruoegen/ werd beschuldigd van landverraad en liep het risico met dwangarbeid te worden bestraft. Daarnaast zouden ook de gemeenten beboet worden indíen ingezetenen naar Nederland vluchtten. Het mocht evenwel niet baten! Spionage Ten tweede coórdineerden in Nederland gevestigde Britse Ínlichtingendiensten de spionageactiviteiten in bezet gebied. De Duitsers onderuonden dat er regelmatig berichten van militair-strategisch belang werden overgesmokkeld naar Nederland. Het ging hier dus niet meer en niet minder dan om de goed geoliede organisatie van de inlichtingsdiensten - de zogeheten "ogen van het leger" - door middel van de smokkel naar Nederland van brieven en berichten voor de daar gevestigde Britse inlichtingsdiensten.
L9
Brrevensmokkel
Ïen
derde werden talrijke poststukken naar Nederland overgesmokkeld, vooral brieven van familieleden van aan het front strijdende soldaten. De bríeven werden naar Nederland gebracht, vanwaar ze over Vlissingen en Engeland in Frankrijk achter het front raakten. Ook de antwoordpost - de brieven van frontsoldaten naar het thuisfront - moest over Nederland komen en ter plaatse bedeeld worden. Een aanvankelijk in Baarle-Hertog gevestigd postkantoor werd zo overrompeld door post naar en van het front, dat het al snel werd overgebracht naar een kantoor aan de zeedijk Ín Vlissingen, waar de post naar Engeland werd aangevoerd en verscheept, Er lagen niet zelden 80.000 tot 90.000 poststukken te wachten - een aantal moest aan agenten worden bedeeld die ze naar België moesten brengen waar ze dan, meestal door andere medewerkers, werden verspreid onder de families van de frontsoldaten - andere brieven moesten op een schip gebracht worden om langs Engeland naar Frankrijk te worden verscheept. In die periode kregen de grensgangers of grensgidsen die de brieven naar BelgÍë brachten ongeveer 15 BF per kg, later werd de prijs opgetrokken tot 26 BEF. Volgens J. Vleugels konden op een drietal weken ttjd 150,000 brieven venruerkt worden. Er gingen evenwel ongeveer 30.000 verloren aan de grenzen! Plaatsehl-ke verdelers - die de brieven in België bedeelden (én die zich lieten betalen - sommígen deden het ook volstrekt gratis) kregen in 1915 1 Mark of tussen 1 en 1,50 BF per brief. In veel gevallen, wanneer de brieven moesten afgeleverd worden in arme huisgezinnen, werd níets gevraagd, evenmin als de brief 's nachts of 's avonds onder de deur werd geschoven, Belgische burgers mochten wel gebruik maken van de officiële Duitse Feldpostom hun brieven te versturen, maar dan moesten zij hun brieven in een open omslag versturen en mochten slechts een tiental regels op één velletje geschreven worden - kwestíe van het de strenge militaire Prtifung of censuur niet te moeilijk te makenl De Duitsers zeiten zware straffen op de brÍevensmokkel: zij die betrapt werden, zouden beboet worden met een bedrag van 20.000 Mark! Op verschillende plaatsen probeerden de Duitsers uiteraard ook het over de grens brengen van poststukken te verhinderen door een strengere bewaking aan de grensposten. Ontsnappingen en deseftie Ten vierde werden er talrijke personen van alle slag naar Nederland overgebracht, Zoals een Duits auteur het stelt: "nach Holland war Tor und Tilr geóffnet". Heel wat Belgen en vreemdelingen meenden terecht dat de algemene toestand in Nederland beter was dan in België of voelden om een of andere reden de Belgische grond onder hun voeten te warm worden... In dergelijke omstandigheden drong een vlucht naar het vrije Nederland zich uiteraard op. Er zouden trouwens ook talrijke Duitse desefteurs naar Nederland vluchten, zelfs al bij de aanvang van de oorlog. Een aantal personen zijn ook naar Nederland getrokken en teruggekeerd naar België, maar om totaal andere redenen. Zo pendelde Camille Huysmans bijvoorbeeld regelmatig tussen Brussel en Den Haag na de verplaatsing van het Internationaal Socialistísch Bureau naar de Nederlandse hoofdstad. Grenssmokkel Ten vijfde was er de klassieke grenssmokkel, Ondanks de grensbewaking door de Duitsers, werden nog steeds veel goederen overgesmokkeld. Ook Nederlandse douaniers hielpen vaak duchtig bij de brievenen vooral andere smokkel langs de grens: Ín de laatste drie maanden van 1916 waren in Nederland niet minder dan 11.000 veroordelingen voor smokkel. Dat het de Nederlandse grensbewakers echter menens was, moge blijken uit het feit dat ook zij meer dan één smokkelaar hebben neergeschoten. Hoewel het ten strengste verboden was, aarzelden de Duitsers soms niet om op Nederlandse soldaten-commiezen of smokkelaars te schieten. Verzet
Ten laatste was er het actief of passief verzet van de bevolking tegen de strenge maatregelen die de Duitsers hadden genomen in bezet België, Daar was o.a. het drukken en verspreiden van verboden kranten een mooi voorbeeld van. Er was ook nog de vrij systematische opvang van burgers en militairen Fransen, Britten en Belgen - die in bezet gebied waren gebleven: talrijke personen zorgden ervoor dat deze illegalen konden onderduiken en later eventueel over de grens raakten.
20
De reactte van de bezetter De Duitsers kregen natuurlijk al snel lucht van al deze uitgebreide speciale activiteiten in de grenszones' Een sterke Duitie bewaking langs het Kempens kanaal, bíjvoorbeeld, wachtposten aan de grenskantoren en aan bijna alle bruggen àn een intense controle van de Scheín - metfoto! - konden het illegaal grensverlieer echter nÈt tegenhouden. Daarbij kwam nog dat, naarmate het zwaatepunt van de óorlogsactiviteiten verlegd werd naar de Belgisch-Franse grens/ de Duitsers over minder manschappen besch-ikten om de grens tussen Belgiê en Nederland te bewaken of zo mogelijk hermetisch af te sluiten: zij moesten hoe langer hoe meer beroep doen op minderwaardige strijdkrachten. De MtlÍtárgouverneur mocht dan nog weláfFiches laten aanplakken waarin gemeld werd dat het verboden was om zonder geldige documenten naar Nederland te vertrekken, het hielp allemaal b'rjzonder weinig' En feiten zoals áeze uan de nacht van 15 op 16 januari 1915, toen drie Belgische soldaten die wilden vluchten, onder een Duitse kogelregen sneuvelden, waren evenmin een rem op de talrijke vluchtpogingen. De zes eerder opgenoerde Jctiviteiten waren over de gehele lijn bijzonder hinderlijk voor de bezetter' Het overbrengen vaÀ oorlogsvrijwilligers en de spionage was zonder meer storend op militair-strategisch vlak en verstoorde de al bij at niei zo ilecht georganiseerde Duitse contraspionage. De brievensmokkel naar en van het front was uitêraard al even hinderlijk omwille van het feit dat dit het moreel van de geallieerde fronttroepen zowel als van de lokale bevolking ondersteunde en ook omdat er met de brieven belangrijke informatie kon uitgewisseld worden - in beide richtingen. De klassieke grenssmokkel was een streep door de rekening van de Duitse overheid die het economisch leven in beze[ gebied in de hand wilde houden - tenminste officieel - wij weten immers dat er Duitse soldaten aan dó grens waren, die vrij goed konden opschieten met de smokkelaars". Ten slotte konden het vluchten van talrijke burgers of militairen naar Nederland en de diverse verzetsactiviteiten gemakkelijk geïntei'preteerd yuoi'den als een regelrechte aanslag op het irnagc van de sterke bezetter die áaardoor nie[ langer in staat werd geacht om alles in de hand te houden,., Het verkeer van berichten, personen en goederen aan de grens was dus over de ganse lijn bijzonder vervelend voor de bezetter' baaro* ging de Duitse overheid midden 1915 over tot het technisch afsluiten van de grenzen: het plaatsen van een schrikdraad aan de grens met Nederland - een draadversperring waarop iroogspanningsstroom stond! Zo dacht de bezetter, door van BelgÍë een getraliede kooite maken, het voor hem ongeoorloofde en clandestiene grensverkeer te kunnen tegenhouden!
Flet begin van de aanleg van de versperring Wie precies het bevel gaf tot het bouwen van de draadversperring en wanneer die beslissing eigenlijk werd genomen, is nÍet helemaal duidelijk, De idee kwam hoe dan ook van een toenmalig Duits officier, D. Schritte, adjunct bij een in België actÍef Duits inlichtingsofficier. Zijn door de Duitsers geniaal genoemd plan werd door het bureau van de Duitse inlichtingsdiensten overgenomen en bU het gouvernement-generaal Ín Brussel doorgedrukt. Het plaatsen van de draadversperring gebeurde tussen april en augustus 1915. De draad werd op Belgisch gebied aangelegd vanaf het noorden van het DrÍelandenpunt, enkele kilometer over Duits gebied, net voorbij Vaals en zo verder langs de BelgÍsch-Nederlandse grens lot aan de Belgische kust.
De bouw van de versperring werd vrij goed. Op 6 juni 1915 stuurde de Duitse gezant een nota naar
het Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken, waarin stond dat de militaire autoriteiten het nodig hadden geacht om langs bepaalde delen van de Nederlands-Belgische grens - eigenlijk langs de ganse grens - een draadversperring aan te leggen. Waar de draad precÍes zou lopen, hebben de Duitsers toen niet aan de Nederlanders verteld. In juni 1915 geeft de bevelhebber van het Nederlands veldleger immers de opdracht om uit te zoeken welk traject de versperring volgt. Wanneer de Nederlanders dachten dat de versperring op hun grondgebied liep, hebben z'rj de Duitse autoriteiten verzocht om ze naar het zuiden of het westen te verschuiven.
2T
Volgens sommige bronnen werd het allereerste stuk draad bij Vaals waarschijnlijk op maandag 23 augustus 1915 volledig onder stroom gezet vanaf het Drielandenpunt tot ongeveer 18 km verder, bij OtLegroven, tussen Schalthaus9 en 10. Opzondag 29 augustus kwam een resterend stuk, totaan de Maas, onder spanning te staan. Doorgangspooden waren er onder meer bij 's-Gravenvoeren en Teuven. Het waren meestal de geníetroepen van de LandsturmcompagnÍes - soldaten van de zogeheten PionierKompagnie, eventueel aangevuld met andere eenheden - die de draadversperring moesten bouwen en bewaken. Sommige bronnen beweren dat een ploeg van ongeveer 60 à 70 man, waaronder B tot 12 bewakers, er per dag in slaagde om 1 km versperring te bouwen; andere bronnen spreken dan weer van een kleine maand voor de aanleg van ongeveer 10 km versperring. Soms werden Belgen of Russische gevangenen verplicht om mee te helpen. De Duitsers deden evenwel slechts zelden beroep op de plaatselijke bevolking - wanneer dat wél het geval was, werd dat de voor de Duitsers werkende arbeiders uiteraard niet altijd in dank genomen. Overigens was het vaak zo dat de bevolking weigerde om mee te werken aan de bouw van de versperring: "We creveeren liever van armoe dan voor den Duitsch te werken en onz'eigene muit te vlechten". De troepen die de versperring moesten optrekken verhuisden meestal naarmate de bouw vorderde. Einde juni of begin juli werden heel wat stukken van de versperring reeds onder stroom gezet. Zo meldt E.H. Van Haelst, pastoor op Prosperpolder - in Oost-Vlaanderen, meer speciaal onder Zeeland - dat de Duitsers op 15 juni beginnen met de bouw van de draadversperring. Op 13 juli was de versperring op Prosperpolder afgewerkt: die dag werd er overigens reeds een Antwerpenaar geëlektrocuteerd... Op 17 juli 1915 is men duchtig aan het werk in de orngeving van Hoogstraten. Daar zou op 30 juli al een eerste slachtoffer vallen: een Fransman uit Valenciennes wilde 's nachts de grens oversteken op het grondgebíed van Wortel: 's morgens vond men zijn lijk. Op 7 mei 1917 sneuvelt de zoon van de veldwachter van Thorn aan de verspei'ring toen hij er zijn zak spek wilde over werpen. Op zondag 26 juli, één dag nadat de';ersperring onder stroom werd gezet, verloor een andere Fransman uit Valenciennes het leven aan de draad in Wortel. Bepaalde bronnen vermelden inderdaad dat de draad in sommige dorpen in de Antwerpse Kempen reeds rond 25 juli onder stroom stond ...
Technische beschrijving van de elektrische draadversperring
tot soms wel tien op 20 à 30 cm geladen stroomdraden vanaf ongeveer 15 van elkaar liggende zinken of koperen en vaak om beuften à 20 cm van de grond. De soms tot 5 mm dikke draden waren bevestigd aan de gekende porseleinen isolatoren - potjes of isoleerpo$es - met een doorsnede van 4,5 cm. Dennenhouten en hier en daar met carboline of teer bewerkte telefoonpalen werden op 3 à 4 m van elkaar in de grond geheid' De Absperrungwas een meestal ongeveer 2 m hoge versperring met vijf
Ongeveer om de 50 m stond een hogere paal met een aanvoerleiding - de Speiseleitung. Waar de aanvoerleiding van het binnenland naar de versperrÍng liep, werd zij uÍteraard bewaakt. De stroom kwam van enkele centrales of generatoren van bestaande fabrieken langs de grens of van enkele eigen meestal door dieselmotoren aangedreven generatoren.
ii ,
,,
i.)::t
\tl*lror,,.'-': Een Schalthaus.
..
Op verschillende plaatsen liep er niet al te ver van de versperring een hoogspanningslíjn - de Speiseleitung - op ongeveer 40 à 60 m van elkaar staande geteerde palen. Op regelmatige afstanden werd de stroom dan afgetakt naar een Schalthaus of schakelhuisje. Het is zo goed als zeker dat de keuze van de leverende centrale gemaakt werd in deze schakelhuisjes langs de versperring, In de meeste ervan stonden ook nog
...in de buurt van Arendonk (foto's Coveliers, I 937)
22
generatoren die ofi,rrel instonden voor het optransformeren van de van ver aangevoerde stroom ofiruel om in geval van panne voor kleinere stroken zelf stroom te genereren . Volgens originele bronnen stond er om de 2.000 m een dergelijk Schalthaus. Een dusdanig procédé maakte het mogelijk om vanuÍt een schakelhuisje bepaalde sectoren al dan niet stroomvrij te maken. Niet alle schakelhuisjes waren immers met de hoogspanningslijn verbonden. Waar de aanvoerleiding te ver van deze schakelhuisjes liep, werd stroom ook wel eens opgewekt met generatoren - locomobielen - in de op regelmatige afstanden geplaatste houten barakken. Dergelijke generatoren werden ook ingezet wanneer om een of andere reden de lijn gesaboteerd was of de stroomvoorzieníng onderbroken was. Op bijgaande illustraties' zien wij een dergelijk Schalthaus, gefotografeerd in november of december 1918, toen de toegang tot de versperring op de Vaartdijk in Arendonk werd vrijgegeven, Om te vermijden dat smokkelaars, grensgangers (passeurs) of spionnen een ladder tegen de hoge palen van de versperring zouden plaatsen en vandaar door of over de bovenste draden zouden kruipen, spanden de Duitsers soms diagonale draden aan de hoogste palen' Eveneens om de doorgang te verhinderen, sloegen de Duitsers vaak in het midden tussen twee palen een klein stukje paal in de grond, dat ze dan verbonden met de onderste draad - deze laatste kon dan moeilijker opgelicht worden, dat was onder meer het geval aan de grens met Zeeuws-Vlaanderen, Bij regenweer konden er op die plaatsen soms vonken overslaan. Op andere plaatsen werden ook de andere draden verticaal met elkaar verbonden - zodat de versperrÍng er als een raamwerk uitzag.
Naargelang van de bronnen schommelde de spanning op de draadversperring tussen 2.000 en 6.000 volt, in functie van de plaatsen en de mogelijkheden van stroomtoevoer. Over de spanning van de draad bestaat eigenlijk heel wat verwarring. Sommige bronnen spreken van 200 tot 2.000 volt, andere dan weer van 5.000 of 6.000 volt. Felgen heeft het zelfs, in een vlaag van Pruisische grootheidswaanzin, over 50.000 volt. Een spanníng van 500 volt lijkt ons te laag te zijn en onvoldoende garanties te bieden tenminste voor de Duitsers. ïoch zou dat de spanning geweest zijn in de aanvangsperiode. Later werd zij opgevoerd - wellicht omdat de Duitsers dan over meer en betere technische middelen beschikten. Vanaf 2.000 volt konden zij er evenwel op rekenen dat, wanneer iemand de draad aanraakte, de gevolgen voldoende doeltreffend zouden zijn. Maar die voltage zal natuurlijk in grote mate ingegeven geweest zijn door de mogelijkheden van de beschikbare krachtcentrales in Duitsland en Belgíë. Het is overigens zeer de vraag of de Duitsers over genoeg technische kennis beschikten en over een installatie die technisch toereikend was om een stabiele voltage te beheren van meer dan 2.000 Volt. De zeldzame originele Duitse bronnen uit de oorlogsperÍode bevestigen hoe dan ook dat de spanning 2.000 volt bedroeg. AIs de spanning op de centrale draad normaal 2.000 volt bedroeg, kon zij in bepaalde gevallen in de schakelhuisjes verlaagd worden tot 800 volt. Wat er ook van weze/ hoe hoger de spanning, hoe beter dat ook was om de stroom over een lange afstand te leiden - dat zullen de Duitse ingenieurs ook wel geweten hebben. Maar dat had uiteraard ook voor gevolg dat hier en daar een spanningsval of spanningspiek kon voorkomen.
Wij vermelden ook nog dat niet altijd alle draden geladen werden, Niemand wist uiteraard welke draden er geladen waren en wanneer er omschakelingen zouden gebeuren. Naargelang van de plaatsen stond er ongeveer om de 500 à 2.000 m een wacht- of schakelhuisje. In elk van de wachthuisjes logeerden minstens 10 militairen.
In bepaalde wacht- of seinhuisjes kon de stroom worden onderbroken en stonden panelen met signaallampen of andere systemen waardoor men kon nagaan of er geen abnormale stroomonderbreking was in een bepaalde sectorl Wanneer alarm werd gegeven, bijvoorbeeld als de draad was doorgeknipt, konden de Duitse wachters zich eventueel vr'rj bewegen in de gangen langs de versperring - als die al voldoende breed waren; 's nachts vuurden ze daarbij meestal lichtkogels af. De onmiddellijke omgeving van de versperring, vooral de paden tussen de beschermdraden, werd overigens steeds zorgvuldig onderhouden door de Duitse soldaten, Het gras rond de versperring werd regelmatig netjes afgemaaid, om te verhinderen dat handige smokkelaars of passeurs van deze natuurlijke hindernis gebruik zouden kunnen maken om de versperring te saboteren. Permanente wachtposten zorgden daarenboven voor een verscherpte controle aan overgangen aan waterlopen en spoorwegen. Vooral aan Nederlandse zijde was bijna overal een zogeheten verboden zone van ongeveer 500 m breed. De langs de centrale draad liggende paden kunnen smaller of breder geweest zijn, naargelang van de grondstructuur, het landschap, de begroeÍing, de structuur van het terreÍn, enz. In de buurt van de draadversperring werden waarschuwingsborden aangebracht. Op de paden en wegen die de versperring kruisten, waren eveneens platen aangebracht met de Duitse, Franse en Vlaamse tekst Doodsgevaar. Op vele plaatsen werd het tracé van 23
de draad in de loop van de oorlog ook gew'rjzigd, zelfs nadat bepaalde stukken reeds aangelegd en in gebruik genomen waren. Aangezien de Duitsers nooit de Belgische enclave van Baarle-Hertog bezet hebben, stelde dat soms problemen, In november 1915 meldde de Duitse gezant aan de Nederlandse regering dat Franse en Belgische officÍeren over land in burger naar Baarle-Heftog gekomen waren om er een radiozendinstallatie te bouwen. De Duitsers beschouwden dit als een militaire operatie en vroegen aan Nederland om de aanvoer van onderdelen stop te zetten. Om de zo gekoesterde neutraliteit te bewaren, hebben de Nederlanders dan maar zelf een hoge versperring van kippengaas aangebracht rond Baarle-Hertog en Baarle-Nassau. De Nederlanders hebben trouwens op meer dan één plaats zelf een niet-elektrische versperring aangebracht aan hun grenzen, vaak op plaatsen waar de Duitse versperring redel'rjk ver van de grens stond: de enige bedoeling zou geweest zijn om de smokkel tegen te gaan. Dat had voor gevolg dat de in een dergelijk niemandsland gelegen Belgische dorpen eigenlijk totaal van de buitenwereld afgesloten
waren'
wordt veruotgd
llit
EEIITGEWOOIUTEN
"Het Tgdschrift van Dexia Bank" nr. 214 van 2000/4
Deen DE ÉEÍ,W.EN IIttItu pik
Sennaes
Algemeenheden Tijdens zijn leven eet de gemiddelde mens tussen de 75.000 en 100.000 keren. Dit betekent dat hij 13 tot t7 jaar van zijn leven aan eten besteed. Eigenlijk cijfers om bij stil te staan, vermits w'lj min of meer 15 jaar van ons leven al etende doorbrengen.
Het 1e kookboek dateert van 1616 en is van Deense oorsprong, Heden ten dage is eten in vele gecultiveerde landen een cultuur en hype geworden. Dit ís niet altijd zo geweest. Nu nog, in de 21e áeuw, sterven er mensen een langzame en gruwelijk dood, de hongerdood. En dÍt terwijl wij hier dieet op dieet volgen en ziektebeelden kennen van anorexia en boulimie. Wij eten wat men ons heeft geleerd in onze jeugd. Vb. de verschillende soorten bereidingen in de verschillende landen. Het eten in Nederland, Italiê, Frankrij( Noorse landen, enz. verschilt van onze eetcultuur. De keuken is dus zeer verscheiden en verschilt van land tot land. In onze voeding zijn wij tamelUk conservatief, Hierbij het gezegde indachtig: "Wat een boer niet kent, eet hij niet". Eten is dus eên deel van onze opvoeding en is cultuur gebonden. Een frappant voorbeeld van conseruatisme is Coca-Cola, de nationale drank van de Amerikanen, Het bedrijf had de samenstelling van deze frisdrank lichges gewijzigd. Het gevolg was een storm van protest en men heeft terug naar de oorspronkelijke samenslelling moeten gaan. De mens is dus van nature wat conservatief aangelegd, zeker wat betreft zijn voeding en drank. Ondanks ons conseryatisme is er een enorm aanbod van kookboeken, ook voor een exotische keuken. Zou het kunnen dat onze eetgewoonten ietsje wijzigen en wij toch openstaan voor nieuwigheden? Doorheen de eeuwen is onze smaak nochtans gew'rjzigd. Onze sociale status zit hier trouwens voor een groot deel tussen. Wij kunnen het ons beter permitteren dan onze voorouders om eens een andere proberen. Tevens is door de moderne [duurdere en eventueel snobistische) smaak uit de wereld kleiner geworden. de communÍcatie, en van de handel de mondíalisering vervoermiddelen,
te
We zijn dus ver verwijderd van de monopolisering van de specerijhandel in de 17e eeuw door de V'O.C.. Specerijen waren toeÁ even kostbaar als goud of edelstenen. De spijzen waren in Europa immers flauw
van srnaak. Het zout kende men hier niet om zijn maaltijden te kruiden. De specerijen kwamen naar Europa met de grote ontdekkingsreizen in de 15e - 16e eeuw en later. Een voorbeeld - in de tijd van Shakespeare haàden de rijke mànsen een speciale uÍtholling, aan de rand van hun houten bord, om het zout in te bewaren en hiermee hun maaltijd te spijzen. Aan deze borden kon men zien dat het werkelijk rijke menSen waren, want spegerijen waren niet weggelegd voor arme mensen' 24
Speceríjen waren erg duur, vandaar het gezegde "Een gepeperde rekening". Zij werden ook gebruikt als afrodisia en tegen allerlei kwalen.
Specerijen welke nu in onze keuken ingeburgerd zijn, nochtans is dÍt niet altijd zo geweest. In de mÍddeleeuwen dacht men dat het eten van vlees de geslachtsdrift opwekte. Daarom dat vele monniken geen vlees aten. Het lustgevoel dat men zou onderuinden bij het eten van vlees werd gelijkgesteld met het lustgevoel van een misdaad. "Nouvelle cuisine" bestond reeds in de 17e eeuw en heeft haar hoogte- en laagtepunten dus zeker niet "nieuw" in onze tijd.
gekend.Zijis
Eetgewoonten in de middeleeuwen De middeleeuwse eetgewoonten van de edelen mag men wel bizar noemen. Vele kruiden (zuur, zoet, scherp), veel vlees, alles
onder elkaar, enorme
hoeveelheden
(eveneens wíjn). NÍet venaronderlijk dat er bij deze festijnen veel werd gebraakt. Deze
eetgewoonten en braken kan men "bewonderen" op vele schilderijen en miniaturen van deze tijd. Denken we maar aan "De koning drinkt"van Jacob Jordaens.
Deze keuken was overdreven, barok, overladen, uitbundig, extravagant en wat men nog meer kan bedenken. Het moest veel en duur zijn. De gewone man moest het met veel minder doen. Wanneer er voedsel op de plank was, propte hij zich vol. Wanneer er minder eten was schikte hij zich hierin (híj moest wel). Hij stelde 'de tering naar de nering". Veel minder vlees, meer vis. Alles wat híj onder handen kreeg werd in de kookpot geworpen; uien, kool, woftelen, graanpap, nog geen aardappelen. Deze kwamen er maar na de ontdekking van Amerika Ín 1492, Brood maakte een wezenlijk deel uit van de voeding, ïanrue, gerst, rogge, haver, gierst werden gebruikt als ingrediënten. Buiten ríviervis werd er soms ook stokvis en zoute vis gegeten. Haring werd in massa gegeten. Vlees was eveneens een hoofdbestanddeel van de voeding (vooral varkensvlees, minder rundvlees). Groenten beschouwde men als slecht voedsel, Voor de gewone man bestonden er nogal wat regels, uitgevaardigd door de gemeente, in geval men iets
te vieren had. Men mocht maar een bepaald
aantal mensen uitnodigen. Het soort, aantal en
samenstelling van het voedsel, eveneens de samenstelling van het gezelschap werd bepaald. Wq-n mocht niet gedronken worden.
De eetgewoonten waren niet verfijnd. Men kon niet spreken van echte kookkunst. Enkele kookboeken waren er wel, maar dan moest men kunnen lezen. In deze kookboeken waren geen gewíchten noch kooktíjden opgenomen, Tijd werd later opgenomen met behulp van een zandloper of de duur van een gebed. Híj had echter een gulden regel Ín zijn voeding. Vijf dagen gewone kost, vrijdag een dag van onthouding
en de zondag was een dag van overvloed, uiteraard wanneer hU het zÍch kon veroorloven.
De
hedendaagse mens kent dit ritme niet meer. De gegoede burgerij, veelal rijke kooplieden (poorters), wedijverden met de adel o.a. Ín het organiseren van rijkelijke banketten om alzo hun welstand te tonen. Hierdoor benadrukten zij ook hun steeds sterker wordende positie in de toenmalige maatschappij, Jachtvlees was volop in, heften, zwijnen en soms een beer. In de enorme keukens werden deze dieren in zÍjn geheel gebraden en ook opgediend. Het teveel van de jachtbuit werd ingezouten en bewaard voor later,7ij genoten ook meer voordelen en een grotere vrijheid dan "Jan met de pet".
25
fr+
L.: Een middeleeuws banket Deze afbeelding van een middeleeuws staatsbanket toont Jan van Gent, hertog van Lancaster en zoon van Edward iïï, aan tafel met Jan I van PorluEal, de echtgenoot van zijn dochter.
Algerneen aanvaarde tafelmanieren in de middeleeuwen Men at van dezelfde schotel, er was níet voldoende eetgerei zodat men met zijn handen at. In deze adellÍjke kringen moesten de handen proper en de nagels koft geknipt zijn. Stukken waarvan men reeds gegeten had werden niet teruggelegd en evenmin aangeboden aan een disgenoot. Deze stukken waren enkel nog voor de dienstboden of eventuele opkopers. Met zijn hand op zijn hoofd krabben, aan zijn oren of neus pulken werd evenmin geapprecieerd. Men veegde zijn handen af aan zijn kleding of tafelkleed. Wanneer men van de gemeenschappelijke beker dronk, veegde men eerst zijn lippen af aan hef tafelkleed doch zeker níet aan zijn kleding. Eten nam men uit de schaal, zonder eerst naar de beste stukken te zoeken. Men mocht niet als een varken eten. Spugen, over de borden hangen, smakken, boeren, blazen op je eten of op je drinken, lawaai maken, winden laten, enz, werden niet getolereerd. Bestek was dus gemeenschappelijk en men mocht zíjn tanden niet schoonmaken met zijn rnes, Men at met mes en lepel wanneerdit tafelgerei beschikbaar was. Het mes was het voornaamste "gereedschap" aan tafel. Men bracht zijn eten hiermee naar de mond. Tafelschikking was zeer belangrijk. Meerdere personen aten uit hetzelfde bord en dronken uit dezelfde beker. Daarom was het belangrijk dat men met "propere"mensen aan dezelfde dis zat.
Nieuwe Tijd
In de loop der
eeuwen en onder
het snobisme werd
de
burgerkeuken vefijnd maar ook geridiculÍseerd, vb. zuurkool met champagne, paella met kreeft, enz,
De specerijen werden langzaam aan vervangen door een nieuwe grote mode nl. de kruiden en aroma. Deze kruiden (valeriaan, kaasjeskruid,
boerenwormkruid,
distels, bonenkruid,
lava,
lievevrouwbedstro, paardenbloem, madelief, enz.) zijn heden ten dage
De maaltiid van de Heren van Liere (1523) (Zuidnederlandse meester)
26
grotendeels verdwenen in onze voedíng, onder invloed van voortschrijdende pollutie, monoculturen en onze veranderde smaak. Onze vooryaderen brachten híermee echter hun spijzen op smaak en maakten van verschillende kruiden, smaakvolle slaa$es en omeletjes, In de natuur eten hazen, wanneer zij ze nog kunnen vinden, ook van deze verschillende soorten kruiden, eveneens medicinale planten, Zij zouden een
instinct in zich hebben om deze planten te eten bij ziekte. Vermits deze planten niet veel meer
voorkomen, zijn er ook niet veel hazen meer. De vrouwen welke op de hoogte waren van deze planten en kruiden moesten echter oppassen want zij werden algauw verdacht van hekerij.
De gegoede burgerij ruïneerde zich soms aan extravagante en herhaalde feesten, Zij zagen neer op de gewone man, maar hadden enorme schulden aan allerlei leveranciers.
In de 17e
-
1Be eeuw werden nieuwÍgheden geïntroduceerd in het Westen. Dit waren o.a. aardappelen, mai's, tomaten. Er is een geleidelijke overgang van bruin naar wít brood.
Nochtans in de voeding komt er geen spectaculaire verandering. De zuiderlingen drinken nog steeds wijn,
de
noorderlingen
-
bier. De ltalianen eten nog steeds pasta, de Spanjaarden paella,
Fransen
bouillabaisse, de noordelingen aardappelen, enz.
In de 17e eeuw verdween evenwel van de tafel der rijken het grote gevogelte en zeezoogdieren zoals, ooievaar, zwaan, aalscholver, reiger, zeehond, walvis en dolfijn. Zij werden veruangen door o.a. watersnip, lijster, vink en andere zangvogels welke nu allen beschermd zijn. veryangen dccr borden. ledereen kreeg zijn eigen glas of beker en tafelbestek werd algemeen. In het begin weliswaar bescheiden, doch later werd het algemeen. De borden waren eerst van tin, later aardewerk en in de l8e eeuw van porselein, Planken
en kommen werden
De keuken werd minder extravagant, minder uitbundig. De vette sausen verdwenen. Alles werd fijngehakt want kauwen was voor de gewone man. Een vefíjndere en exquise keuken verscheen, De klemtoon werd verlegd van ltalíë naar Frankrijk. De verfransing had zijn intrede gedaan in alles. TafeÍ, cultuur, eetgewoonten en voeding, tuinen, gebruiken, enz. Het was "bon tonT om alles op zijn Frans te doen.
Eetcultuur De prímitieve mens (Neandefthaler - Homo Sapiens) at om in leven te blijven, De moderne mens natuurlíjk ook, doch in de loop der eeuwen is hieraan een meen^/aarde toegevoegd. Wíj hebben een eetcultuur ontwikkeld. Men kan zelfs spreken van een correlatie tussen maatschappelíjke status en eetgedrag. Als voorbeeld, het gezegde: "Een rijke mens eet /aaf". Men kan dus door middel van eten zijn prestige en status "etaleren". Door middelvan eten kan men dus een heleboel uitdrukken, Vroeger at de arme man roggebrood en de rijke tarwebrood. Het onderscheid ín deze keuken is vroeger vastgelegd geworden in verschillende schilderijen van o.a. Jan Steen, Jacob Jordaens, Breughel de Oude, enz. EenvoudÍg gezegd, men kan de evolutie van de eetcultuur als volgt samenvatten: Middeleeuwen
- r'rjkenr speenvarken, worsten, hammen, gevogelte, tafels welke doorbogen onder het gewícht. - armen: roggebrood, vis knol. \ tk z-al Kcft zt(t ilêf,êêr i 17e eeuw: exotische gerechten, specerijen. rlervus+ u reo+ w*eeràe f goede 19e eeuw: tafelmanieren. HuÍdige tijd : levendige tafelconversatie.
Zo worden ook nationaliteiten geassocieerd met een bepaalde voedíng:
- Italianen: pasta - Spanjaarden: paella - Nederlanders: kaas - Fransen: kikkerbillen, escargots en wijn
- Argentijnen: vlees
- Engelsen: schapenvlees met muntsaus
- Hongaren: goulash - Duitsers: worst en bier
- Chinezen: rijst - Belgen: frieten en bier
- Oostenr'rjkers: taarten Vandaar de spotnamen: rijstkakkers, spaghettivreters, kaaskoppen, enz. Een gezin dat samen de eettafel deelt, wordt waarden
aan de kinderen normen en
doorgegeven. De gezamenlÍjke maaltijd als ,2/ leerproces. Eigenlijk kan het spreekwoord spelende /eren", veranderd worden in 'AI
etende leren". Een maaltijd heeft
een
bindende functie binnen het gezin. W'tj leren onze kinderen immers niet van tafel te gaan vooraleer iedereen gedaan heeft. In sommige gezinnen wordt nog gebeden voor de maaltijd.
Alhoewel in onze moderne, jachtige en agressieve maatschappij worden deze waarden niet meer belangrijk geacht. Wij tafelen graag met goede vrienden, de vriendschapsbanden worden hierdoor
aangehaald. Een maaltijd heeft dus een opvoedende en sociale functie. De vrou',v, door de eeu\t,en heen, rras steeds het hoofd van het huÍshouden. Zii had de sleutel van de voorraadkamer.Tij kon haar gezin belonen of straffen met voedsel. Dit kan ook omgekeerd worden. De kinderen konden het gezin straffen door voedsel te weigeren. Dit middel, voedsel weigeren, wordt nu nog gebruikt door hongerstakers, welke dit gebruiken als politiek pressiemiddel.
Voedingsevolutie Late middeleeuwen Rijken: overdadige keuken, veel specerijen, vlees, wild, gevogelte, wijn, Armen: als kruÍden: mosterd en azijn, roggebrood, pap/ soms vlees, zoute haring, rivieruis, stokvis, pap en brij van bonen en knollen, bier. Door pestepidemieën wordt de bevolking gedecimeerd. Hierdoor konden de armen meer vlees eten. Rogge werd gezaaid op arme grond in een gematigd klimaat en tanve op rijkere grond met meer zon. De kórk schreef voor dat er weinig vlees mocht gegeten worden. Men Oàchi immárs dat dit de vleselijke lusten aanwakkerde. Hierdoor werd er veel vis gegeten bíj de arme mensen,
Van 1500 tot 1700 grote ontdekkingsreizen zijn Na de ontdekking van Amerika in L492, komt de aardappel naar Europa. De specerijen komen Europa andere suiker, Mai's, veranderen. bezig en de voeàingsgewoonten beginnen te vlees op tafel en was het minder armen er bij de kwam veroveren. Door de aángroei van dó bevolking voeding' de voor vormden basis welke de peulvruchten hier vooral roggebrood, fnolgewassen en
De rijken aten steeds lekkerder en de spijzen werden meer gekruid. Het eten van vlees was een statussymbool.
Begin L7AO, tot midden 1800 naast het brood te Opmars van de aardappel, Eerst b'rj de armen later bii de meer gegoeden' HU \om! de rUken, later bij de bij Eerst ingeburgerd. meer staan als volksvoedsel. Koffie en thee worden meer en ,'in,' had men genoeg lang porselein. Eeuwen f'rjn Chinees om thee te schenken uit gewone man. Het was
lepel en een mes. Het eten werd gezamenlijk uit .een pot of pan gegeten, idem voor de dan de vork. Onder invloed van de hete aardappelen? Men weet de mode in de 20e het niet. Er werd nog steeds niet met mes en vork gegeten. Dit raakte maar eerst in
áun
""n In de 1Be eeuw verschijnt drinkbeker.
28
eeuw. leder kreeg nu zijn eigen bord, bestek en beker. De tafel wordt mooi gedekt. Deze tafelmanieren vÍnden hun oorsprong in de hogere klasse, later gevolgd door de lagere klassen.
Midden 1800 tot midden 1900 De hongersnood is voorbij in de Westelijke landen. Betere landbouwtechnieken en werktuígen, transportmogelijkheden en conserveringstechnieken liggen hier aan de basis. Kunstmest en insectÍciden doen hun intrede, Men eet 3x per dag (2 x brood en lx warm). Voedingswaren worden nu over de hele aardbol verkocht en getransporLeerd.
Vanaf midden 1900 Junkfood doet zijn intrede. De haastige en vette hap bíj McDonalds, Quick, Schnellimbis, Wimpys, fish and
chÍps. De magnetron is ingeburgerd, de wegwerpmaatschappij is in. De mode verandert van dik naar dun. Vroeger werden dikke mensen gelijkgesteld met gezonde welstellende mensen. Nu is hyperslank in de mode. Het ene díeetboek volgt op het andere.
Brood Door de eeuwen heen was en is brood nog steeds een belangrijk basisonderdeel van onze voeding, Vele eeuwen geleden, vooraleer
men brood leerde bakken, werden de graankorrels geweekt en daarna gekookt, Zij werden opgegeten met wilde vruchten, noten en wilde kruiden. Deze korrels zijn echter moeilíjk verteerbaar en men moest een ancjer midclel vinden oni deze korrels ais voeding te gebruiken. Dit middel was het malen van de graankorrel. ïn het oude Egypte weekte men dit brood in hete melk, water of bouillon, waardoor het voedzamer werd. Het waren de Phoenicíërs welke het brood gingen verrijken met andere ingrediënten zoals kaas, zaadjes en keukenkruíden. In Frankrijk bakte men broden in de vorm van vleesschalen en eetborden, waarin men dan de verschillende gerechten deed, De broden waren nog steeds plat en tamelijk hard, De Egyptenaren voegden er echter zuurdesem aan toe, zodat het deeg rees en de broden luchtig en mals werden. Zuurdesem mag echter niet venryard worden met gist. Zuurdesem
ontstaat door de natuurlíjke gisting van het deeg. De gíst deed "De hetebroodblazer", olieverfschilderil van zijn intrede rond 1500, doch na de Franse Revolutie werd hij meer lob Adriaensz (1681) algemeen. Reeds in de Oudheid had men gemerkt dat wanneer men bij zuurdesem het schuim van alcoholhoudende dranken voegde, het rijzen van het brood werd verbeterd. Sinds kort is men bezig om een oude rijsmethode terug ín te voeren. Men bakt brood met behulp van honing en zout en met toevoeging van olie.
Specerijen Met de grote ontdekkingsreizen zijn ook de specerijen meegekomen. De flauwe gerechten Ín Europa werden hÍermee gekruid. Vele kooplíeden zÍjn met deze handel ontzettend rijk geworden, Het was tevens een uiterlijk teken van welstand als men zijn spijzen kon kruiden en dan liefst zo veel mogelijk. Bij de oude Egyptenaren gaf men aan de duizenden werkers aan de piramiden, uien en knoflook om hun
krachten op peil te houden. Bij het mummificeren werd de buikholte gereinigd en gespoeld met een mengsel van kruiden o.a. komijn, anijs, marjolein, nootmuskaat en kaneel. Specerijen waren zeer kostbaar. Bij de Olympische spelen van de Oude Grieken werd een laurierkrans gegeven aan de ovennrinnaar. Wierook kennen wij ook in onze kerken en in een gezegde: "femand bewieroken" d.i. iemand lof toezwaaien. Rond 1000 VC hadden de ArabÍeren met hun handelsroutes, het monopolie van de specerijhandel tussen Oost en West. Marco Polo een van onze bekendste wereldreizigers, gaf de doorbraak naar een levendige 29
speceruhandel tussen Oost en West zonder de Arabieren. Hij was het begin van het doorbreken van de monopoliepositie van de Arabieren.
Eind 15e eeuw/ met de grote ontdekkingsreízen, kwam de specerijhandel tussen Oost en West volop in gang' Vasco da Gama - India via Kaap de Goede Hoop - bracht kruidnagel, nootmuskaat, kaneel, gember en peper mee, Hij had tevens een handelsovereenkomst verkregen voor het kopen en verhandelen van specerijen. Chrístoffel Columbus ontdekt de nieuwe wereld en brengt aardappel, vanille, pinda en
cacaobonen mee,
De Nederlanders, met hun koopmansgeest, beginnen deze routes te bevaren in de 16 e eeuw en handel te drijven. Zij richten tevens handelsposten op in deze nieuw ontdekte gebieden. Bij deze lucratieve handel diende de krachten
gebundeld te worden en in 1602, werd onder leiding van Johan van Oldenbarnevelt, de Verenigde OostÍndische Compagnie (VOC) opgericht. Deze maatschappij was tussen 1602 en 1799 zeer succesvol en mag beschouwd worden als de 1e multinational. Zij bracht voorspoed aan vele mensen welke direct of indirect verbonden waren met het VOC. De ondergang van de VOC was na de handelsoorlog van 1780 tot 1784 met Engeland welke hierdoor alle handelsposten van de Nederlanders had overgenomen in India en Azië. Deze posten waren voorgoed verloren.
Wetenswaardigheden
En zeggen dat dit hooÍd op mei l6l9 over het Haagse
I3
Binnenhof rolde.
De Gentse waterzooi werd oorspronkelijk bereid met zoetwatervissen zoals kleine karpers, barbeel, gronciel, rivierbaars. De kip is later gekomen bU gebrek aan wat beters en door de vervuiling van onze wateren, Het banket, feestdis, eetfestijn, enz. werd door de eeuwen heen, en in vele gevallen zelfs nu nog, gebruikt om de dísgenoten te imponeren en om zijn welstand en rijkdom te etaleren. Zelfs indien men de dagen erna de buikriem moet aanhalen, omdat men "verder is gesprongen dan zfn stok lang is' De keuken is steeds ondenalorpen geweest aan mode, ook nu nog.
Maar wat is nu gezelliger om met enkele veftrouwde familie en goede en oude vrienden, thuis een feestmaaltijd te nuttigen, met enkele goede wijnen, nadien een "pousse-café" en ondenruijl een goed gesprek. Kodom een innige en geestesvennrante groep waarmee men "het brood breekt". Vroeger associeerde men dikke mensen met welzijn, aanzien, grotere weerstand tegen ziekte en dikke vrouwen met een weelderige boezen hadden meer moedermelk. Nu bepalen hyperslanke vrouwen het modebeeld. Vroeger waren door de zon gebruinde mensen van boerenafkomst en ging de gegoede burger'rj onder een zonnescherm om toch maar niet te bruinen. Nu moet men een zonverbrande huid (zonnecenter) hebben om in de mode te zijn, met alle gevolgen van dien. Wat kan mode toch grillig en gevaarlijk zijn. De gewone man at vroeger brood en vlees, de rijken eveneens maar in enorme hoeveelheden en andere sooften vlees zoals o.a. zwaan en veel speceríjen welke te duur waren voor het volk. Later wordt de
keuken dan meer verfijnd, zelfs in sommige gevallen tot het extreme toe. Gevogelte en vis voor de rijken, vlees voor de armen en soms een gestroopt konUntje. Denken we maar aan de doodstraf voor het volk
wanneer zij betrapt werden op stropen. Vlees was dus geen luxevoedíng. Brood (bruin) was de voornaamste bron van voedsel. Boter, spek, reuzel, dierlíjke vetten, olie, kaas, kwamen eveneens op tafel. Bier voor de gewone man en wijn voor de adel en gegoede burgerij. Waarvan men uitging dat jonge wijn was te verkiezen boven oud. Later veranderde dit wanneer men het vinificatieproces beter onder de knie kreeg. Denken we maar aan de cisterciënzers en de wijngaard Clos de Vougeot in de Bourgognestreek in Frankrijk. Zout, wanneer het ingeburgerd was en dus goedkoper, werd ook gebruikt door de gewone man.
kloosters werd er duchtig op los gegeten en gedronken. Men stond hier ver van de regel van Benedictus welke hij in 524 heeft geschreven. Dit was echter niet het geval in alle kloosters, denken we maar bvb. aan de cisterciënzers. Orde welke ontstaan is als reactie op de grote pracht en praal van
In de
30
Cluny. Wat wel gebeurde in die achter aan de kerk.
tijd was de brooduitdeling aan de kloosterpoorten en de
in de gevangenissen was armoe troef,
armentafel
doch de rijken en de adel konden hier zelf hun menu
samenstellen, als men maar over genoeg liquide middelen beschikte,
Bij zulke enorme hoeveelheden voedsel bij de rijken, was er uiteraard een ruim aandeel aan overschotten. Deze werden verkocht door de opperkeukenmeester of huismeester aan opkopers (sjacheraars). Zíj verkochten dit op hun beurt aan de minder gegoeden. De rijke tafels van de edelen kwamen voor het merendeel van hun eigen landerijen welke waren vrijgesteld van de cijnsrechten. Het merendeel van het voedsel diende dus niet gekocht te worden. De grote overdaad van deze keuken kan voor een deel hieraan verklaard worden. Vroeger had men geen nÍjpend gebre( doch één misoogst volstond om de buikriem aan te halen bij het gewone volk. Granen en vlees waren
alom tegenwoordig. Zuivel en kaas kende men wel, maar werd weinig gegeten. Door een eenzijdige maaltijd had men gebrek aan calcium, vitamine A en C. Echt bedoruen vlees at men niet, maar men liet het wat langer liggen om echt taai vlees, malser te maken.
Wilde zwijnen werden gefokt, De jonge dieren werden gevangen, gebrandmerkt en terug vrqgelaten. Zij hadden veel beweging, eikels en
droog voedsel, zodat het vlees mals en voedzaam was. Dieren die veel beweging
hadden beschouwde men als gezonder voedsel, dan díeren die op stal stonden, Een riikeliik gedekte taíel bij de welgestelde bourgeoisie einde
2002 (foto HoterArdhem
-
Grobbendonk)
In.sommige w'tjken van steden liepen de varkens
vrij rond. Zij aten het afual welke de
mensen
gewoon buíten gooiden. In deze periode zijn wij nog ver verwijderd van de ondergrondse riolering. Van vis en vlees werd alles gegeten zoals, darmen, longen, harL, hersens, nieren, kraakbeen, merg, enz. Pens, niet licht verteerbaar, werd lang gekookt, daarna gebakken en opgedíend met appel.
Rauwkost werd als ongezond beschouwd. Groenten werden dus als mÍnderwaardig aanzien maar men at het wel. Bonen voor de gewone man, en erwten voor de hogere standen. Bier voor de lagere en wijn voor de hogere klasse. Dikwijls werden er ware braspartijen georganiseerd. Om meer dorst te krijgen mengde men zout in zijn drank.
In een brjlage van de krant De Standaard van 17.08.2002 worden 6 middeleeuwse recepten gegeven met ernaast de huidige bereidingswijze van heEelfde recept. Hieronder volgt zulk recept.
Middeleeuws recept Terine de Poulet aux concombres Neem de kippen, verwijder de vleugels, schroei ze, pluk ze schoon, maak ze leeg en bind ze op zoals het hoort, Lardeer ze voor de helft met vet spek en voor de andere helft met ham. Beleg daarna de bodem van een kookpot met reepjes spek en plakjes kalfsvlees en leg er de kippen in. Breng op smaak met zout, peper, basilicum en ui en zet ze tenslotte volledig onder vloeistof Laat garen op een zacht vuurtje in de oven. Neem daarna een half dozijn komkommers, schil ze, snij ze in vieren en draai ze in de vorm van olijven. Laat blancheren. Daarna legt u ze in een steelpan met jus en coulís en laatze nog zachtjes garen. Zorg ervoor dat er voldoende coulis overblijft voor uw terrine. Wanneer de kippen gaar zíjn, haalt u ze uit
31
de pot. Laat ze uitdruipen, leg ze in de terrine met uw komkommerragout er bovenop en dien dit alles warm op als voorgerecht.
Aandachtspunten Het is een voorgerecht. Men geeft geen hoeveelheden (enkel 6 komkommers), noch kooktijden. Het beschreven gerecht is voor hoeveel personen? Voor ons zijn het gewone huis-, tuin- en keukenkruiden, doch dit was niet zo in de middeleeuwen. Deze kruiden waren enkel weggelegd voor de rijken. Om dit gerecht te kunnen maken moest men wel kunnen lezen. Dus niets voor de gewone, ongeletterde en arme mensen,
Modern recept Dit recept is van kok Arnold Hanbuckers van restaurant "De Herborist" in St, Andries -Brugge.
Terrine van kip met komkommer (4 perconen) ingrediënten 1 kip van 800 gr. 1 prei
600 gr. rivierkreeftjes
1 wortel
4 blaadjes gelatine 1 koffielepel boter Zout en peper
2 tomaten 1 soeplepel olíjfolie
1uÍ Kruidnagel komkommer
l
BereÍdino
Maak een velouté van kippenbouillon. Stoof heel kleine champignons aan in wat boter en citroensap. Meng de champignons, enkele blaadjes gelatine en in kleine blokjes gesneden wÍt kippenvlees (dat in de bouillon gegaard is) onder de velouté. Schil en snij de komkommer in lange banden. Leg deze kruiselíngs over elkaar en leg daarop een cirkel van kippenvelouté. Plooi dicht zodat er een pakje ontstaat en draai ondersteboven. Opdienen met een coulis van rivierkreeftjes, Coulis van rivierkreeftjes
Ontdoe de rivierkreeftjes van de levensdraad (het donker kanaal dat over de lengte van de rivierkreeft loopt) en kook ze in een lÍchte court-bouillon (gekruide visbouillon) met wat boter en afual van tomaat. Scheid de staafies van het bovendeel. Plet het bovendeel en doe het terug in de bouillon. Laat zacht inkoken, zeef en werk het aldus bekomen vocht af met wat olijfolie, Saus met deze coulis van rivierkreeftjes het gerecht en garneer het met gepelde staafies.
Smakelijk!
Bibliografie Europa aan tafel - Leo Moulin - Mercatorfonds - 19BB
Internet Zelfstudie Bijlage bij De Standaard van 17,08.2002. Besloten wereld, open kookboeken. Zes middeleeuwse recepten vertaald naar de hedendaagse keuken door zes befaamde Brugse koks. Naar aanleiding Brugge 2002, culturele hoofdstad van Europa.
IDffies an de$es Zo net werd aan onze collega Frieda De Ruysser de cultuurprijs 2002 van de gemeente
Zoersel
toegekend. Frieda, van harte gefeliciteerd en doe zo voort. Voor diegenen die onlangs het kerstspel bijwoonden te Einhoven (Zoersel) hebben in dit meeslepend stuk zeker haar echtgenoot, onze collega Jo Peeters, kunnen bewonderen als de H, lozef. Goed gedaan, Jo.
32