v
<
RAADSVOORSTEL
EN
ON
Registratienummer raad: 1106151
Datum: 17 december 2013
Behandeld door: Marieke Scheermeijer
Afdeling/Team: Stadsontwikkeling/ Beleidsontwikkeling
Onderwerp: Regeling zonder meer, de regeling voor regionale samenwerking op gebied van de decentralisaties in het sociale domein. Samenvatting: . De raad wordt voorgesteld om toestemming te verlenen aan het college van B&W om in te stemmen met de "gemeenschappelijke regeling regionale samenwerking decentralisaties sociale domein". De regeling betreft de afspraak tot samenwerking op het gebied van de drie decentralisaties (Jeugdhulp, AWBZ en Participatie) met de overige gemeenten in ZaanstreekWaterland als het bijvoorbeeld om inkoop gaat. De samenwerking vindt haar grond in de Wet gemeenschappelijke regelingen en wordt als bestuurlijke afspraak aangeduid met de term 'Regeling Zonder Meer'. Het is de bedoeling om door deze samenwerking uitvoeringskracht te bundelen. Dit voor een goede uitvoering van de nieuwe taken die de gemeenten krijgen door de decentralisaties in het sociale domein. Inhoudelijk richt de samenwerking zich vooral op de inkoop van specialistische tweedelijns zorg. Door hier de krachten te bundelen kan dit soort zorg beter ingekocht worden. De gemeenten van Zaanstreek-Waterland werken al lang samen op het sociale domein en in de veiligheidskolom, rond onderwerpen als volksgezondheid/GGD, de sociale werkvoorziening, vrouwenopvang, het veiligheidshuis, de arbeidsmarkt. Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland, Zaanstad en Zeevang vormen een congruente regio met ruim 320.000 inwoners.
KOPIE Origineel met eventuele bijlages verstuurd naar de griffie
Registratienummer: 1106151 Onderwerp: Regeling zonder meer Purmerend, 17 december 2013 Aan de gemeenteraad van Purmerend, Inleiding en probleemstelling: De voorqenomen decentralisatie van taken in het sociaal domein stelt hoge eisen aan de bestuurskracht van gemeenten. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (bij brief van 15 maart 2013) en de VNG (ledenbrief van 16 januari 2013) hebben gemeenten in dat kader opgeroepen om uitvoeringskracht te bundelen en tot regionale samenwerking te komen. De negen gemeenten van Zaanstreek-Waterland hebben hieraan gehoor gegeven en in antwoord hierop de notitie "Zaanstreek-Waterland. Lokaal maatwerk in regionaal verband. Regionale samenwerking in het sociale domein", aangeboden aan de VNG op 16 mei 2013. De kern van de notitie is dat de nieuwe taken zoveel mogelijk lokaal zullen worden uitgevoerd, maar dat regionaal wordt samengewerkt waar dat meerwaarde heeft. In de notitie wordt aangegeven dat de gemeenten op dat moment besluitvorming over de (juridische) vorm van de samenwerking prematuur vonden. De voorkeur hiervoor zou op een later moment (doch tijdig) bepaald worden, zodat besluitvorming plaats kon vinden, aldus de notitie. Het voorliggende besluit om een Regeling Zonder Meer (RZM) aan te gaan, geeft invulling aan deze afspraak Deze RZM biedt slechts de benodigde juridische basis aan de samenwerking. De beleidsplannen, die u in februari 2014 worden voorgelegd, zullen de uitwerking van deze juridische afspraken inhoud en sturing geven. Oplossingsrichtingen: Hst proc©s In mei 2013 spraken de negen gemeenten van Zaanstreek-Waterland (Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland, Zaanstad en Zeevang) in het document Zaanstreek-Waterland, Lokaal maatwerk in regionaal verband' uit samen te willen werken in het sociaal domein rond de decentralisaties van de jeugdzorg, de AWBZ/WMO en de invoering van de P^rticiDstiGWst Uitqanqspunt is dat de nieuwe taken zoveel mogelijk lokaal worden uitgevoerd, maar dat regionaal wordt samengewerkt waar dat meerwaarde heeft. De minister van Binnenlandse Zaken verzocht in zijn brief van 15 maart 2013 om de samenwerking een publiekrechtelijke basis te geven. Dat betekent dat binnen het kader van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, de Wgr, moest worden gezocht naar een vorm om de samenwerking juridisch te regelen. In mei 2013 werd nog geen keuze gemaakt voor een specifieke juridische vorm, mede in het licht van de vele onduidelijkheden die er nog waren rond de drie decentralisaties en gezien het feit dat de Wet Gemeenschappelijke Regelingen (met daarin een nieuwe juridische samenwerkingsvorm, de bedrijfsvoeringsvariant) momenteel herzien wordt. Uitgangspunten waren dat de juridische vorm van de samenwerking zo licht mogelijk zou moeten zijn, flexibel qua inhoud, en snel en goedkoop te implementeren. Sindsdien is er op het vlak van de onduidelijkheden op nationaal niveau wel iets maar niet voldoende veranderd . ^ ^ ^ Tweede Kamer voor in de Eerste Kamer. Voor de jeugdhulp is ook de afgelopen maanden hard gewerkt aan de Regionale Transitiearrangementen, de RTA's, die eind oktober 2013 gereed moesten. De landelijke kaders zijn daarmee min of meer duidelijk, regionaal is er veel denkwerk verricht over gezamenlijke inkoop van onderdelen van de zorg. . De kaders voor de Participatiewet zijn nog allerminst duidelijk. Het Sociaal Akkoord tussen Rijk en sociale partners en daarna de instelling van de Werkkamers hebben ervoor gezorgd dat het regionale proces omgeven is door onduidelijkheden. De planning is nog steeds invoering van de wet per 1 januari 2015. . Bij de Awbz/Wmo is er bij het schrijven van dit voorstel het gegeven dat de staatssecretaris in een brief aan de Tweede Kamer heeft aangegeven voornemens te zijn de Persoonlijke | j g t
n a
g o e d k e u r j n g
i n
d e
blz. 2 van 7
Registratienummer: 1106151 Onderwerp: Regeling zonder meer
•
Verzorging (PV) grotendeels naar de zorgverzekeraars over te hevelen en niet naar de gemeenten. De herziening van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen ten slotte, wacht op behandeling in het parlement. Het tijdstip van inwerkingtreding van de wet is vooralsnog onduidelijk, en daarmee ook wanneer (en in mindere mate of) gemeenten eventueel gebruik kunnen maken van de juridische figuur van de bedrijfsvoeringsvariant die in de herziene wet opgenomen is. Het meest waarschijnlijke is dat dit op 1 juli 2014 zal zijn.
Ondanks de onduidelijkheden op nationaal niveau is er regionaal doorgewerkt. Zoals vermeld, is het uitgangspunt bij de samenwerking dat de nieuwe taken zoveel mogelijk lokaal zullen worden uitgevoerd, maar dat regionaal wordt samengewerkt waar dat meerwaarde heeft. Elke gemeente is de afgelopen periode bezig geweest met de formulering van de eigen beleidskaders hiervoor. Deze gemeentelijke beleidskaders zullen kaderstellend zijn voor de samenwerking. Parallel is verder uitgewerkt voor welke onderdelen samenwerking dan wenselijk is. In portefeuillehoudersoverleggen en in drie achtereenvolgende bestuurlijke conferenties (april, juli en november 2013) is dit besproken. Hierbij gingen telkens inhoud (welke taken) en vorm (wat is de juridische vorm die hier het best bij past, vanuit de uitgangspunten zoals vastgesteld in de gezamenlijke notitie) hand in hand. Na een verkenning in de eerste conferentie in april is in de tweede conferentie in juli besloten om de Regeling Zonder Meer verder uit te laten werken. In de derde conferentie, in november 2013, is er akkoord gegeven op het in besluitvorming brengen van een voorstel om' een Regeling Zonder Meer aan te gaan. Dit op basis van de constatering dat dit vooralsnog in de huidige context de vorm is die het best voldoet aan de geformuleerde uitgangspunten (licht, flexibel, snel en goedkoop te implementeren, op publiekrechtelijke basis), gegeven ook de onderdelen waarop samengewerkt zal worden. Hieronder wordt eerst een kort overzicht gegeven van de punten waarop samengewerkt zal worden, alvorens in te gaan op het voorstel voor de regeling Zonder Meer. De samenwerking inhoudelijk Jeugdhulp In de nota "Lokaal maatwerk in regionaal verband" ligt de bestuurlijke bevestiging van de regio Zaanstreek-Waterland als jeugdzorgregio. Daarnaast is uitgesproken dat voorde ambulante jeugdhulp de verantwoordelijkheid lokaal ligt, dat voor de onderdelen Jeugdbescherming, Jeugdreclassering en AMHK (Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling) in ieder geval regionaal wordt samengewerkt, en dat op overige onderdelen de intentie bestaat om (minimaal) op regionaal niveau samen te werken. Tijdens de bestuurlijke 3D-conferentie van 3 juli 2013 is onder andere vastgesteld dat op het terrein van de jeugdzorg de focus van regionale samenwerking ligt op het inkopen van zwaardere jeugdzorg en bij Wmo/Awbz op gezamenlijke inkoop van tweede lijns-taken. In het Regionaal Transitiearrangement (RTA) is neergelegd dat gemeenten ervoor kiezen om de inkoop van een aantal vormen van zorg gezamenlijk te doen. Hiervoor is - samenvattend - de volgende lijn aangegeven. a. Lokaal. Gemeenten willen optimaal kunnen sturen op de inrichting van de eerste lijn en de 'ondersteuning nabij'. De eerste lijn en preventieve en ambulante ondersteuning wordt door gemeenten zelf georganiseerd en ingekocht. Regionaal. Voor de onderdelen jeugdbescherming/jeugdreclassering, en AMHK - mogelijk in b. samenhang met crisisopvang - willen de gemeenten inkoopsamenwerking op het niveau van de regio Zaanstreek-Waterland organiseren. Dit is in overeenstemming met de notitie "Lokaal maatwerk in regionaal verband", die op de bestuurlijke 3D-conferentie van 17 april is vastgesteld. c. Bovenregionaal. Voor andere, meer specialistische functies (waaronder de verblijfsfunctie) organiseren de gemeenten hun inkoopsamenwerking op bovenregionaal niveau. 1
AWBZ/WMO
De eerste lijnszorg bij de AWBZ/WMO zal door elke gemeente zelf opgepakt worden. Gemeenten maken hierin verschillende keuzen. Er wordt wel uitgewisseld en van elkaar geleerd. De samenwerking 1
De raad stemde op 28 november 2013 in met de hoofdbewegingen in het RTA waarlangs de gemeenten in Zaanstreek/Waterland het streefbeeld op ondersteuning aan de jeugd willen bereiken de komende jaren. blz. 3 van 7
Registratienummer: 1106151 Onderwerp: Regeling zonder meer concentreert zich op de inkoop van de tweede lijnszorg. De samenwerking op het gebied van Regionale inkoop voor AWBZ/WMO betreft: • •
ste
Begeleiding (niet 1 lijn) Hulp bij het huishouden
Participatiewet
De samenwerking in het kader van de voorziene Participatiewet loopt al langere tijd. Denk aan de werkgeversbenadering en de herstructurering van de sociale werkvoorziening. Vooralsnog zijn er daarbij geen onderdelen voorzien die vanuit overwegingen van het kunnen deelnemen in het maatschappelijk verkeer onder de werking van de Regeling Zonder meer gebracht moeten worden. Het is mogelijk dat dit later, als de resultaten van de Werkkamer en de contouren van de Participatiewet duidelijker zijn, alsnog het geval zal zijn. De Regeling Zonder Meer (RZM) Gemeenten gaan vooralsnog uit van overdracht van taken en verantwoordelijkheden per 1 januari 2015. Willen de gemeenten op die datum zorg kunnen (laten) verlenen, dan moeten zij niet alleen allemaal hun beleidskaders gereed hebben, maar ook tijdig afspraken hebben gemaakt met zorgaanbieders. Voor de eerste lijn is dat in principe op lokaal niveau, vanuit elke gemeente. Maar als gemeenten gezamenlijk complexere vormen van zorg in willen kopen, dan zullen zij daarvoor in de eerste helft van 2014 formele procedures moeten kunnen starten. Hiervoor is dan een juridische basis nodig. De afspraak met minister Plasterk is dat dit gebeurt binnen de publiekrechtelijke kaders van de Wgr. De Regeling Zonder Meer (RZM) maakt dit mogelijk. De samenwerking via de RZM en de onderliggende dienstverleningsovereenkomsten is bedoeld voor beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering. De besluitvorming over beleidsmatige uitgangspunten, zoals het vaststellen van een bestek, blijft voorbehouden aan individuele gemeenten. De door de raden van de deelnemende gemeenten vast te stellen relevante beleidskaders zullen leidend zijn bij de uitvoering van de dienstverleningsovereenkomsten. De RZM wordt gezien als de lichtste vorm van samenwerking op grond van de Wgr. De RZM staat niet expliciet genoemde in de Wgr, maar kan worden afgeleid uit 'artikel 1. Alle op de Wgr gebaseerde samenwerkingsvormen die niet zijn de vormen zoals genoemd in artikel 8 zijn Regelingen Zonder Meer.' Concreet komt het erop neer dat een RZM geen rechtspersoonlijkheid bezit. Er kunnen hierdoor geen zelfstandige overeenkomsten worden gesloten. Ook is er geen vorm van bestuur. Het is een bestuurlijke afspraak, vastgelegd in een regeling met verwijzing naar de Wgr. In de bestuurlijke conferentie hebben bestuurders van de negen gemeenten uitgesproken te willen kiezen voor deze lichtste vorm van samenwerking. De RZM voldoet aan de uitgangspunten, zoals benoemd in de notitie van mei 2013 en geeft in alle onzekerheden veel flexibiliteit. Een zwaardere vorm is vooralsnog niet noodzakelijk. De RZM schept de kaders voor de samenwerking. Omdat de RZM geen rechtspersoonlijkheid bezit, kan zij niet deelnemen in het maatschappelijk verkeer (personeel aannemen, verbintenissen aangaan). Er zijn aanvullende overeenkomsten en mandaten/volmachten nodig om namens deelnemende gemeenten te kunnen besluiten om een overeenkomst aan te gaan. De RZM biedt de deelnemende gemeenten de mogelijkheid om dienstverleningsovereenkomsten met elkaar aan te gaan. Hierdoor kunnen afspraken worden gemaakt over wie welke taken in het maatschappelijk verkeer uitvoert. Dat zal gaan over gezamenlijke inkoop, maar het bijvoorbeeld kan ook gaan over informatiesystemen, personele of financiële bijdragen. Bij inkoop wordt deelgenomen aan het maatschappelijk verkeer. In dat geval is een entiteit nodig die rechtspersoonlijkheid bezit. Dat kan bijvoorbeeld een van de deelnemende gemeenten zijn. In een dienstverleningsovereenkomst kunnen afspraken worden gemaakt, over welke bevoegdheden binnen het proces van inkoop worden gemandateerd aan welke van de deelnemende gemeenten. Inmiddels is in het portefeuillehouderoverleg Awbz-jeugd besloten dat het inkoopbureau wordt gevestigd te Zaanstad. Gemeenschappelijke regelingen worden aangegaan door bestuursorganen. In dit geval door de colleges, omdat het gaat om ambtelijke samenwerking op terreinen waar hun bevoegdheden (gaan) liggen. Wel is op grond van de Wgr toestemming van de raad nodig om aan een gemeenschappelijke regeling te kunnen deelnemen. De toestemming kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. blz. 4 van 7
Registratienummer: 1106151 Onderwerp: Regeling zonder meer
Tot slot nog enkele relevante aspecten die deze RZM regelt: •
De regeling is naar zijn aard flexibel. Bestaande regelingen en samenwerkingsvormen worden gerespecteerd. Andere samenwerkingsvormen vanuit de deelnemende gemeenten worden niet uitgesloten en anderen mogen ook aansluiten bij deze regeling.
•
Vanuit de regeling kan ook de samenwerking worden gezocht met derden. Het kan bijvoorbeeld zinnig zijn om specialistische inkoop nog verder op te schalen dan het niveau van Zaanstreek-Waterland.
•
De regeling wordt aangegaan voor een periode van twee jaar. Vanzelfsprekend is er de mogelijkheid om de regeling te verlengen. De regeling treedt inwerking per 1 februari 2014.
Meetbare doelstellingen: Het beoogd resultaat is de intentie tot samenwerking van de negen gemeenten van ZaanstreekWaterland te bekrachtigen in een 'Regeling Zonder Meer', waarin de onderlinge afspraken over de samenwerking tussen de negen gemeenten op hoofdlijnen zijn uitgewerkt. Financiële consequenties: Aan het aangaan van de Regeling Zonder Meer zijn geen financiële consequenties verbonden, ook niet op het vlak van de inzet van capaciteit. Eventuele afspraken hierover zullen in de onderliggende dienstverleningsovereenkomsten gemaakt worden.
Communicatie: Het voorstel is voorgelegd in de negen gemeenten van Zaanstreek-Waterland. Als alle gemeenten akkoord gaan, zal ondertekening volgen. Alle gemeenten dienen de regeling op de voorgeschreven wijze bekend te maken alvorens de regeling in werking kan treden. De gemeente Zaanstad zendt di regeling toe aan Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Holland. De Regeling Zonder Meer: in het register Gemeenschappelijke Regelingen verwerkt worden. De gemeenten zullen samen eén meer dienstverleningsovereenkomsten en eventuele mandaats- en volmachtsbesluiten uitwerken. Deze worden voorgelegd aan het college. De kernboodschap, opgesteld in overleg met de negen gemeenten, is separaat bijgevoegd.
Monitoring/evaluatie: Met de Regeling Zonder Meer geven we invulling aan de door de minister gevraagde publiekrechtelijke vorm voor de samenwerking. De Wgr geeft instrumentarium (bijvoorbeeld informatierecht) aan de raad om zijn controlerende rol uit te voeren en grip te houden op de samenwerking. Het voorstel is om de regeling na inwerkingtreding periodiek (na een halfjaar en na anderhalfjaar) te evalueren De combinatie Regeling Zonder Meer en daaronder een of meerdere dienstverleningsovereenkomsten is, zeker in deze fase vol onzekerheden, voldoende om een vervolgslag te maken. De Regeling wordt nu aangegaan voor een periode van twee jaar (met mogelijkheid tot verlenging). De reden dat voor deze relatief korte termijn wordt gekozen, is dat er een wetsvoorstel voor herziening van de Wgr in voorbereiding is. Zo regelen we tijdig de benodigde juridische basis, doen we ervaring op met deze constructie van RZM en DVO's en kunnen we relatief snel bekijken in hoeverre dit voldoende efficiënt en doelmatig is of dat een andere variant (zoals de nieuwe bedrijfsvoeringsvariant in de herziene Wgr) uit de Wgr toch beter is.
blz. 5 van 7
Registratienummer: 1106151 Onderwerp: Regeling zonder meer
Voorstel: 1) Het college van B & W toestemming te verlenen om met de andere gemeenten in de regio Zaanstreek-Waterland de "gemeenschappelijke regeling regionale samenwerking decentralisaties sociale domein", de zogenaamde 'Regeling zonder meer', aan te gaan voor de samenwerking op het gebied van de drie decentralisaties (Jeugdhulp, AWBZ en Participatie) in het sociale domein, waarbij de inhoudelijke vormgeving van de samenwerking wordt uitgewerkt in één of meer dienstverleningsovereenkomsten; 2) De Regeling zonder meer ten minste op twee momenten, te weten een halfjaar en anderhalt jaar na inwerkingtreding, te evalueren. Burgemeester en wethouders van Purmerend, de burgemeester, retaris,
Bijlage(n): 1- Gemeenschappelijke regeling regionale samenwerking decentralisaties sociale domein; 2- Toelichting op de Gemeenschappelijke regeling regionale samenwerking decentralisaties sociale ^Kernboodschap van de Gemeenschappelijke regeling regionale samenwerking decentralisaties sociale domein; 4- Model Dienstverleningsopvereenkomst
blz. 6 van 7
Registratienummer: 1106151 Onderwerp: Regeling zonder meer De raad van de gemeente Purmerend; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 december 2013, nr 1106151;
BESLUIT: 1) Het college van B & W toestemming te verlenen om met de andere gemeenten in de regio Zaanstreek-Waterland de "gemeenschappelijke regeling regionale samenwerking decentralisaties sociale domein", de zogenaamde 'Regeling zonder meer', aan te gaan voor de samenwerking op het gebied van de drie decentralisaties (Jeugdhulp, AWBZ en Participatie) in het sociale domein, waarbij de inhoudelijke vormgeving van de samenwerking wordt uitgewerkt in een of meer dienstverleningsovereenkomsten; 2) De Regeling zonder meer ten minste op twee momenten, te weten een half jaar en anderhait jaar na inwerkingtreding, te evalueren.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering d.d. de griffier, de voorzitter,
blz. 7 van 7