-~ PRov. DR. I~. S ( ~ H N G E N .
In Memoriam Prof. Dr. Ir. N. L. SOhngen.
Den 24sten December 1934 overleed. Prof. Dr. N. L. S6hngen, in leven hoogleeraar aan de Landbouwhoogeschool te Wageningen. Na een errLstige ziekte van 10 weken, waarvan het verloop zich echter alleszins gunstig liet aanzien, werden wij door een plotselinff v e r e r g e r e n van den toestand opgeschrikt en slechts korte~ tijd daarna bereikte ons her bericht van zijn overlijden. Den 28sten December warel~ wij aanwezig bij~ zij~ crematie te Westerveld, waar vele vriertde1~ en vereerders hem de laatste eer bewezen. Prof. Dr. P. Verkade gaf in eenvoudige woorden een treffende schets van S6hnger~ als mensch en, als denker. Zij:n groote menschelij:kheid, zijn losheid van conventie, zijn originaliteit, zij.n toegewijde liefde bij, de beoefening van wetenschap en kunst stempelden hem tot eert merLsch van grooten stijl. Zelfs oppervlak,kige kennisma'king deed h e m reeds a~s zoodanig herkennen.. Door zijaa kunnen was hi1 tevens een geniaal mensch. Nicolaas Louis S6hngen werd in 1878 te Oirschot geboren, hij bezocht de Rij,ks .hoogere burgerschool te Veendam en studeerde van 1898 tot 1902 aan de Polytechnische school te Delft voor scheikundig ingenieur. Voor zijn leermeester Prof. Dr. S. I-toogewerff, op wiens laboratorium hij gedurende de jarer~ 190,2 tot 1904 assistent was, had hii een zeer.hooge vereering. Daarna van 1904 tot 1906 werkte hij in her micro,biologisch laboratoriu,m te Delft onder leiding van Beyerinck, bij wien, h.ij, in 1906 promoveerde op een proefschrift getiteld: ,I-let ontstaan en verdwOnen van waterstot en methaan onder den invloect van bet organische leven" (Juli 1906). Reeds van tevoren verscheer~ van hem een pubHcatie ,,Over bacteri~n, wellee methaan als leoolstofvoedsel en als energiebron gebruiken" (Kon. Akad. v. W e t e n schappen 1905). Na zijn promotie was hij van 1906 tot 1908 verbon:den aan
de margarinefabrieken van de Firma Verschuere en Co. te Rotterdam en van 1908 tot 1912 aan de margarinefabriek van den beer M. P. A. Proos te Middelburg. Uit deze periode dateeren een aantal publicaties op verschillend gebied n.l.: Over ureumsplitsing bU afwezigheid tier eiwitten (Kon. Akad. v. Wet., Amsterdam 1908), Vetsplitsing door bacteri~n, (idem Dec. 1910), Microben lipase, idem Dec. 1910. Thermotolerante lipase, idem Apr. 1911. Van deze 3 publicaties werd ir~ derl len. band van Fol.ia microbiolog.ica nog een samenvatting in de Duitsche taal gegeven,:
Ueber Fettspaltende Mileroben und deren Einflusz auf MoIkereiproducte ttnd Margarine. En hiermee deed S6hngen zijla intrede in de pas opgerichte Nederlandsche Microbiologische Vereeniging. Het was op de eerste vergadering dezer vereeniging, dat hij een voordracht over dit onderwerp hield. Op een:voudige wijze kon door de vetbuisjesmethode het vermogen van anaerobe en aerobe micro6rganismen om vet te splitsen word er~ aangetoon.d. Interessant is de thermotolerante lipase, die kookhitte verdraagt en afgescheiden wordt door trypsine-vormende vetsplitsende bactefi~n. Ondertusschen vond S6hr~gen nog tijd om samen, met Prof. Dr. G. van Iterson onderzoekingen, te verrichten omtren,t geconstateerde aantasting van het z.g. Manbarklak. EerL rapport hierover verscheen in het Weekblad ,,De Ingenieur" van 18 Maart 1911. In 1912 keerde S6hngen naar Delft terug, waar ~Jl tot 1915 in het laborator.ium van Beyerinck als assisten, t werkte. In, 1913 verscheen een publicatie over ,,Oxydatie van petroleum, paraffine, paraftineolie en benzine door microben'" (Kon. Akad. van Wetensch., 13 Mrt. 1913, Central~l. II Bd 37, 1913). Deze mededeel.ing, werd zeer snel gevolgd door eer~ p '.ublicatie over de ,,Einflusz van Kollo[den auf milerobiologische Prozesse'" (Certtralbl. II Bd 38, 1913). Een groot aantal processert wordt versneld door aanwezigheid van kolloiden (kiezelzuur, turf, filtreerpapier etc,) in de vloeibare voedingsbodems. Zoo wordt o.a. de stikstofbinding door Azotobacter chro6coccum belan.grijk bevorderd door aanwezigheid van kolloidaal Si O~. Turf, filtreer-
papier, bloedkool en" tuingrond werken versnellend op de alkoholgisting (zie ook Fol.ia mikrobiologica Jahrg. 2 Heft 1). Ook werd de invloed van humus, kolloidaal kiezelzuur, ijzerhydroxyde en ah~miniumhydroxyde, bloedkool en~ filtreerpapier op de amylumspl.itsing, de azij.nbacteri~n, de ureumsplitsing, de denitrificatie, de nitrificatie en de petroleum oxydatie nagegaan. In Folia mikrobiologica Ill (1914) vinden we vervolgens een mededeeling getiteld ,Ueber reduzierende Eigenschaften der EssigbaMerien" (medegedeeld op een, der vergaderingen van onze vereen,iging). Het bleek, dat azijnbacteri6n, die normaal uit al'kohol azijnzuur vormen, ook tot het omgekeerde proces in staat zij,n,; echter ook uit glucose, Ca-gluconaat en andere zouten van. organische zuren werden geringe hoeveelheden alkohol gemaakt. Met J. 0. Fol publiceerde S6hngen een artikel in ,het Celttralbl, f. Bakt. II Bd. 40 (1914) over ,,Die Zersetzung des Kautschucks dutch Mikroben. Twee Actinomyces-soorter~ werden beschreven,, A. elastica en A. fuscus, die de rubber aantasten. Zijn belangstelling voor den, invloed van kolloiden op microbiologische processed was aanleiding dat S6hn.gen, zich bezig ging houder~ met het maken van kolloi'dale oplossingen.. Zoo n,am hij~ o.a. ook de bereiding van kolloidale koolstof in studie. Het resultaat hiervan was eel1 publicatie in het ,,Chemisch WeeJ~blad" van 1914: ,,Katlo'~'daal opgeloste en gelatL
neuze koolstM". In hetzelfde jaar verscheen een uitgebreid verslag over her onderzoek naar de oorzaken van bet orLtstaan van den stank der Haagsche grachten en aanwijzingen betreffen,de middelen ter verbeterin,g. Het jaar 1914 was bijzonder productief. In het Centralbl.. f. Bakt. Abt. II Bd. 40 verscheerL nog: ,,Umwandlurtgen
von Manganverbindungen unter dem EiMlusz mikrobiologischer Prozesse. In alkalisch milieu worden mangano-zouten, omgezet tot mangani-oxyden. Bij de aerqbe cellulose aantasting ontstaan oxyzuren, die de mangani-verbir~dingen, overvoeren in oplosbare manganozouten. Deze vormin.g van oxyzuren uit cellulose is de oorzaak, dat Azotobacter met cellulose als koolstofbron in ruwculturen, zich g.oed kan or~twikkelen. Dit onderzoek bracht S6hngen in contact met de Veenkoloniale haverziekte, een bodemziekte, die door geringe hoeveelheden mangaansulfaat kan g enezen worden.
In 1915 volgde n u de benoeming tot directeur van de MicroNologische Afdeeling van her Rijkstandgouwproefstation in Oroningen. Hier werd hem het v r a a g s t u k der Veenkolaniale l~averziekte voorgelegd. Deze bodemziekte, die in de fironinger Veen'koloni6n en ook elders op alkalisch bemeste zand- en veertgronden optreedt, is met geringe hoeveelheden mangaansulfaat te bestrijden. Een tegm~hanger van deze ziekte is de z.g. Hooghalensche ziekte, die zich ]uist op zure gronden, voordoet. N e t behulp van Azotobacter culturen kon de zuurgraad van den grond getitreerd worde1~ en her percen~tage daarin aanwezig vrij humuszuur worden 5epaald. Beter ging dit met behulp varL een indicator-methode, door diffusie van. grondsuspen,sies in met indicatoren gekleurde agar-agar. Het bleek, dat de Veenkoloniale haverziekte slechts v o o r k w a m op gronden waar de humuszuren geheel verzadigd waren, terwij.l tevens hog een overschot aan alkali aanwezig was. De Hooghalensche ziekte daarentegen trad slechts oil, wanneer meer d,an 50 /~O van het lmmuszuur in vrijen toestand aanwezig was. (N. L. S6hngen, A. Kneteman en K. T. Wieringa, Bepaling van her gehalte aan vriie en gebonden humus in zand en veengro,rtden. Versl. van Landbouwkundige onderzoekingen der Rijkslandbouwproefstations XXI 1917). Toen S6hngen in 1917 in Wagen.ingen tot hoogleeraar werd benoemd, w a s daar geen, gelegenheid om her onderwijs in. de microbiologie op 'behoorlijke wij.ze te geven. Wel was er een woonhuis als laboratorium irLgericht, maar hier was geen gelegen~heid voor her geven van colleges en practica. De ,bouw van een nieuw laboratorium werd echter door den minister beloofd, terwijl gelden, beschikbaar werden, gesteld voor de aanschaffing van den noodigen inventaris. Met zijn gewone voortvarer~dheid tr.o:k S6hnge~ aanstonds aar~ de~ arbeid om met de toegezegde middelen te komen, tot een modern ingericht laboratorium, dat ook in de toekomst zou kunn.en voorzien in de 'behoefte aan de Landbouwhoogeschoot er~ in ~len herfst van 1919 werd voor den bouw de eerste spa in den grond gestoken. W a t dit aan schrijven en confereeren., meten en opnemen, geduld oefenen en afwac.hten eer~ tij,d gekost heeft is niet te beschrij,ven. Eindel~jk kwam in 1922 het nieuwe ge'bouw gereed ell .kon bet onderwijs in de microbiologie aan de lan,dboawhoogeschool, dat van onder af moest worder~ opgebouwd pas goed een aanvang
nemen.. Het laboratorium is ing.edeel, d in twee deelen, waarvan een voor colleges en can.didaatspractica bestemd is en her andere voor eigen onderzoekin.gen, voor laboranten, die ged,uren,de de in.genieursstudie aan speciale onderwerpen, komen werken en voor promovendi. Bij her laboratorium ligt een, proeftuin, met perceelen van verschillen:de bemestingstoestand en zuurgraad, zoodat voor de practica steeds biologisch uiteenl.oopend materiaal aanwezig is. De voor proefneminger~ minder geschikte overblijver~de strooken en randen wist S6hngen dusdanig op te vu.Ilen, dat een harmonisch geheel ontstond, geheel overeer~komstig zijn aard. Aan de hooge opvatting, die S6hngen van zij:n taak ,had, waarvan hij getuigde in, de rede uitgesproken 'bij de aanvaarding van her hoogleeraarsambt, heeft hij trot~w vastgehouden,. Zijn colleges en publicaties getuigen, hiervan. Zijn onderzockingen hadd,en plaats op zuiver wetenschappelijk g~bied, terw~j~t hij als lid van den octrooiraad en als lid van de commissie van advies omtrent de land~ouvckundige aangelegenheden betreffend,e de drooggekomen Zuiderzeegronden voortdurer~d met vraagstukt~en uit de practij,k in aanra,king kwam. Ook van andere z_Aj6e werd uit de practij.k dikwijJls zijal advies in.gewonnen. De officieele opening van her nieuwe laboratorium viel samen met de herden,king van den geboortedag van Louis Pasteur op 27 Dec. 1822--1922. De Microbiologische Vereertiging vergaderde toen in Wageningen. De woorden van Pasteur, waarmee hij zijn herdenkingsrede besloot, warerL geheel in. zij:n geest: ,,La science dans notre si~cle est l'~tme de la prosperitd des nations et la source vive de tout progrks. Sans doute ta politiclue avec ses fatiguantes et quotidiennes discussions semble ~tre notre guide. Vaine apparence. Ce qui notts m~ne ce sant quelques ddcouvertes scientifiques et leurs applications. L'avenir appartient d la science. Malheur aux peuples qui fermeraient les yeux sur cette veritd". Van zijn p.ublicaties noem ik nog de volgende: P. E. 'Verkade en N. L. S6hngen. De aantasting van cistransisomere onverzadigde zuren door schimmeis. (Kon. A~kad. v. Weten~ch. D1. XXVIII er~ Gen.tralbl. f. Bakt. II Bd. 50, 1922). N. L. S6hngen en, C. Coolhaas. De vergisting van galactose door Sacch. cerevisiae. (Tij,dschr. v. vergelij,ken,de genees'k. enz. Dt IX, 1922).
F. C. fierretsen,, A. Gvijns, J. Sack, N. L. S6hngen. Das Vorkommen eines Baleterioohagen in den WurzelknOltchen der Legttminosen (Centralbl. f. Bakt. II Bd. 60, 1923). N. L. S6hngen en W. S. Smith. De invloed van de temperatuur op de ontleding van waterstofperoxyd door persgist. (Tijdschr. v. vergelijkende geneeskunde en,z. D1 X, 1923). N. L. S6hngen er~ C. Coolhaas. Der Einflusz ultravioretten Lichts auf die Alleoholgiihrtmg. (Wochen, schrift ftir Brauerei XL). N. L. S6hngen, en A. Grilns. Over de atsterving van den bacteriophaag van Bacillus Danicus. (Kon. Akad. v. Wetensch. XXXIV, No. 8). N. L. S6hngel~ en K. T. Wieringa. Permeabiliteitsbepalingen met Saccharomyces cerevisiae. (Kon. Akad. van Wetensch. DI XXXVI, No. 10, 1928). In het studiejaar 1928--1929 was S6hngen l~ector-magnificus der Land'bouwhoogeschool. Zijn. den,kbeelderL over her wezen van den bacteriophaag zette hij toen, uiteen in zij,n rede op 9 Mrt. 1929 ter gelegenheid van den l len, verjaardag der Landbouwhoogeschool. Door bet vinden van bacteri6n, die in hun voeding uitsluiter~d aangewezen zijn op andere bacteri6n, de bacteriophagie is dus niet beperkt tot den bactefiophaag --, was zijn meening dat de bacteriophaag als een, levered organisme op te vatten, is, belangrijk versterkt. N. L. S6hngen, tfeterobacteriolyse en Bacteriophagie (Kon. Akademie van Wetenschappen DI XXXVI, No. 10). Velen, onzer zullen zich de discussies nog herinneren, die op een vergadering van de Nederlandsche Microbiologische Vereeniging gevoerd werd, naar aanleiding van de onderzoekingen, van Den, Dooren de Jong over bet produceeren van den bacteriophaag door bepaalde stammen van B. megatherium, (Verg. Ned. Microbiologische Vereeniging). Ofschoon S6hngen de proeven van Den Dooren de Jong ten volle bevestigen, kon, was hi.~ niet overtuigd van de iuistheid der interpretatie. In de laatste jaren van zijn leven heeft S6hn,gen zich nog in bet bijzonder geinteresseerd voor bet probleem der mitogenetiscl~e stralen. De vele proeven hierover in zij,n laboratorium genomen, gaven geen overtuigen,,de resultaten over bet bestaan van een mitogenetisch effect. De beteekenis van her experiment stelde SShr~gen ver -
-
7 boven die van theoretische beschouwingen. Deze kunnen slechts dienen om richting te geven aan het onderzoek. Slechts war door maat en gewicht als resultaat van de proef is vastgeleg'd heeft blijvende waard.e. Her noodlot heeft gewild, dat S6hngen's laatste werk over her verdwijnen van waterstof or~der invloed van microben geheel bij zijn eerste onderzoek aansluit. Helaas heeft hij dit niet kunnen voltooien. Her onderzoek is echter zoover gevorderd, dat op de bereikte resultaten kan w o r d e n voortgebouwd. Veel te vroeg is SShngen gestorven, voor zijl~ gezin, voor zijn werk, voor de larLdbouwhoogeschool. Zij, die bet voorrecht hadden hem van nabij te kennen kunnen niet genoeg de rijkdora waardeeren, die hun ]even door omgang met hem heeft gekregen. K. T. WIERINGA.