Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.
Tijdschrift - toelating gesloten verpakking
Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X
2099 Antwerpen X n° BC 6379
erkenning: p303221
PB-nr. B-4883
2 me i 2 0 13 | nr 8 | 2 4 s t e j a a r g a ng | w w w. k ul e u v e n . be / c k /
t i jdschrif t va n de k u l eu v en
“Ik ben een deadlinejunkie” le ven na Leuven: Liesbeth van impe, romanist en politiek hoofdredacteur ‘he t nieuwsbl ad’ [14]
“Kyoto zal niet volstaan” Europa volgens Habermas
(© Michael De Lausnay)
“Het is uitzonderlijk dat een filosoof zoveel volk op de been brengt, zelfs in Leuven.” Zo begon Herman Van Rompuy zijn inleiding bij de lezing van Jürgen Habermas, op vrijdag 27 april. De Pieter De Someraula zat inderdaad vol en daarbuiten lokten twee grote videoschermen nog eens honderden geïnteresseerden. Habermas maakte een scherpe analyse van de problemen waarmee Europa te kampen heeft en hield een pleidooi voor een echte politieke unie. Die visie lichtte hij ook toe aan Campuskrant. Lees het interview op pagina 3.
Zittenblijven is geen oplossing In de Vlaamse basisscholen dubbelt één kind op zes minstens één leerjaar. Nochtans is zittenblijven helemaal geen oplossing, zo blijkt uit het doctoraatsonderzoek van schoolpsychologe Mieke Goos. “Het kind laten overgaan en goed begeleiden is de beste optie. Zittenblijven vergroot het probleem alleen maar.” Wouter Verbeylen Voor kinderen en hun ouders is het een klein drama: op het einde van het jaar van de leerkracht te horen krijgen dat het kind niet meekan met de klas en het jaar maar beter overdoet. Vlaanderen telt enorm veel zittenblijvers: in de lagere school dubbelt 17 procent minstens één jaar, in het eerste leerjaar alleen al 7 procent. Stel het je zo voor: in een basisschool met één klas per leerjaar blijft er over de zes jaren een volledige klas zitten. “Tegen het einde van het secundair spreken we zelfs over 35 tot 40 procent zittenblijvers”, vertelt Mieke Goos. “De leerkrachten zelf hebben geen besef van de omvang van het zittenblijven – scholen houden niet standaard de cijfers bij.” België zit met die aantallen internationaal aan de top, zegt
het logisch”, geeft Mieke Goos toe. “Ons systeem gaat ervan uit dat de kinderen ‘bouwsteentjes’ kennis vergaren, en als de eerste steentjes ontbreken, dan gaat een kind niet over, anders stort het gebouw in.” Maar de praktijk toont een ander beeld. Goos analyseerde de gegevens van 4.000 leerlingen van het eerste leerjaar doorheen hun lagereschoolcarrière. De resultaten spreken duidelijke taal: zittenblijvers in het eerste leerjaar presteren zwakker dan kinderen die toch mogen overgaan, en ze brengen het er op lange termijn slechter vanaf. “En dan heb ik het over kinderen met eenzelfde intelligentie, een gelijkaardige thuissituatie, enzovoort. Zittenblijvers bengelen na Aan het staartje verloop van tijd gewoon opnieuw Want is je jaar overdoen ook echt aan het staartje.” een extra kans? “In theorie klinkt pagina 4 Goos. “We zijn trouwens mooi omringd door onze buurlanden Nederland, Frankrijk en Luxemburg. Zittenblijven zit in onze contreien duidelijk in het systeem ingebakken: als een kind niet goed scoort voor taal of wiskunde, dan geven we het vrij makkelijk ‘een extra kans’ om bij te benen. Intuïtief klinkt het ook als een goede oplossing.” Nochtans is dubbelen niet zo vanzelfsprekend als het hier lijkt: over het Kanaal, in Groot-Brittannië, is zittenblijven not done, en ook in de Scandinavische landen komt het nauwelijks voor. “Daar zet men alles in – extra begeleiding, desnoods een summer course – opdat toch maar iedereen mee kan overgaan.”
Verschijningsdata Campuskrant jaarganG 24
hans bruyninck x kl a ar voor topjob bij europees milieuagentschap [5]
Wie wordt de nieuwe rector? de vier k andidaten stellen hun progr amma’s voor [12-13]
Wereldkampioen in weetjes alumnus en topquizzer tom trogh moet leuven tot ‘slimste gemeente’ kronen [15]
De moord op een woord van ‘allochtoon’ tot ‘ocmw’: hoe zinvol is he t schr appen van een term? [17]
Pottenkijken in de keuken van Alma te gast tussen soepke tel en ga ark ast [19]
nr. 9 – 29 mei 2013
nr. 10 – 26 jun 2013
2 Nieuws colofon Campuskrant Maandelijks tijdschrift van de KU Leuven
hoofdRedactie Sigrid Somers Reiner Van Hove
Redactie Tine Danschutter, Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Julia Nienaber, Sarah Somers, Rob Stevens, Jos Stroobants, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen, Inge Verbruggen
Redactieadres Oude Markt 13 – bus 5005 3000 Leuven T 016 32 40 13
[email protected]
Adreswijzigingen Alumni Lovanienses Naamsestraat 63 – bus 5601 3000 Leuven
[email protected]
medewerkers Jaak Poot, Katrien Steyaert
Grafisch ontwerp Catapult, Antwerpen
Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen
Fotografie
campuskrant
KU Leuven verkozen tot werkgever van het jaar De KU Leuven is verkozen tot ‘Employer of the Year 2013’ in de categorie non-profit. De onderscheiding wordt uitgereikt door Vacature, Acerta en de Vlerick Business School. Zij gingen na in hoeverre het beeld dat de buitenwereld heeft van een organisatie als werkgever overeenstemt met het humanresources-beleid dat ze voert. In de eerste stap van het grootschalige onderzoek duidden 9.000 beroepsactieve Belgen hun aantrekkelijkste werkgevers aan in een lijst van 600 organisaties. Dat leverde 60 nominaties op. De genomineerden dienden vervolgens HR-dossiers in, die door een tienkoppige expertenjury beoordeeld werden op coherentie, creativiteit, helderheid en continuïteit. Daaruit kwamen negen finalisten, drie per categorie: profit, non-profit en social profit. In de laatste fase onderwierp Acerta de finalisten aan een ROIT-audit (Return On Invest-
ment in Talent). Die bepaalde de uiteindelijke rangschikking van ‘Employer of the Year 2013’. De KU Leuven liet in de categorie non-profit de Vlaamse overheid en de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (WASO) achter zich. In de categorieën profit en social profit was het goud voor respectievelijk Audi Brussels en het Rode Kruis. “Ondanks de crisis en de bijhorende herstructureringen in tal van sectoren, blijven sterke merken die erin slagen met een positief verhaal naar buiten te treden, blijkbaar een grote aantrekkings-
Een delegatie van de KU Leuven nam de prijs op 23 april in ontvangst tijdens een awardshow in het Amerikaans Theater. (© Yves Coussement)
kracht uitoefenen op de kandidaat”, zo prezen de initiatiefnemers de laureaten. Professor Koenraad Debackere, algemeen beheerder van KU Leuven, is uiteraard erg tevreden met de onderscheiding: “Deze award is een expliciete en bijzonder mooie erkenning van het kwaliteitsgedreven personeelsbeleid
van de KU Leuven, zeker omdat ze van HR-professionals komt. We hebben de prijs onder meer te danken aan de grote en deskundige inzet van alle medewerkers van onze Personeelsdienst. We mogen fier zijn op hen en op het resultaat dat we als instelling behaald hebben. Een welgemeende proficiat!”
Rob Stevens, Michael De Lausnay
Cartoons Joris Snaet
Reclameregie Inge Verbruggen T 016 32 40 15 Inge.Verbruggen@dcom. kuleuven.be
Oplage
Bachelorbeurs. Zaterdag 4 mei 2013. www.kuleuven.be/bachelorbeurs Ontdek jezelf. Begin bij de wereld.
39.700 ex.
Drukwerk Eco Print Center, Lokeren
Joris steekt de draak
Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.
Verantwoordelijke uitgever Pieter Knapen Oude Markt 13 – bus 5005 3000 Leuven
Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming.
Wie wordt de nieuwe rector? De vier kandidaten stellen hun programma’s voor op p. 12-13.
2 mei 2013
Nieuws 3 Geciteerd
Biljetaanslag Het Belang van Limburg, 29.3.2013
Een gemiddeld bankbiljet in Europa draagt 26.000 bacteriën. Dat blijkt uit een studie in opdracht van MasterCard. Maar of u daaruit mag afleiden dat cash vies is? (…) “Daar moet ik mee lachen”, zegt bacterioloog Johan Van Eldere. “Op kredietkaarten zitten inderdaad wellicht minder bacteriën, omdat ze minder van hand tot hand gaan. Maar u steekt noch geld, noch kredietkaarten best in uw mond. U likt toch ook niet aan de toetsen van een betaalterminal?” “Als u bang bent van cash, dan moet u dat ook zijn van een hand of een kus. (…) Om nog maar te zwijgen van het knuffelen van een pasgeboren baby.”
Sint-Jan Voor zijn lezing bezocht Jürgen Habermas het Husserl-Archief in het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte. Hier staat hij voor het bureau van Husserl.
“Europa is niet langer een eliteproject” “Hoe voelt het om een levende legende te zijn?” Jürgen Habermas denkt er niet lang over na: “I do not think that is very relevant.” Goed, maar feit blijft dat hij er een is. Wanneer een van de belangrijkste filosofen van de 20ste eeuw Leuven aandoet, vindt de president van Europa het niet beneden zijn waardigheid om de spreker in te leiden. Ludo Meyvis Jürgen Habermas is 83. Dat is hem niet aan te zien. Hij is ook niet de gemakkelijkste interviewee en ondergaat het gesprek allerminst lijdzaam. Hij denkt al sprekend, en laveert voortdurend tussen filosofische bespiegeling en helder inzicht in wat praktisch en politiek haalbaar is.
Europees sausje Hoe raakt een filosoof eigenlijk geïnteresseerd in de toestand van Europa? “Dat is voor mij in een stroomversnelling geraakt met de Duitse eenmaking, een sleutelmoment voor mijn land. Helmut Kohl heeft de grote verdienste gehad dat hij die Duitse eenmaking heeft weten in te bedden in de Europese eenwording. Het nieuwe Duitsland moest voluit deel uitmaken van Europa. Die visie was van historisch belang – kijk maar naar de rol die Duitsland speelt in de hedendaagse Europese problematiek. Het was een voorafspiegeling van wat op ruimere schaal in de toekomst nodig zal zijn: de volle erkenning van een reële Europese dimensie. Niet alleen in het abstracte, verre Brussel, maar in onze leefwereld, op onze horizon. Dat is heel wat anders dan het overgieten van nationale kwesties met een flets Europees sausje, zoals nog heel vaak gebeurt.” “Europa bevindt zich op een scharniermoment. We voelen overduidelijk dat de monetaire unie
niet volgehouden en uitgebouwd kan worden zonder een echte politieke unie. Probleem is dat we net nu ook de volle hardheid van een complexe economische problematiek ondervinden, waarin Europa juist een hoofdrol speelt. Dat maakt een nochtans noodzakelijke versterking van de Europese gedachte niet eenvoudig.”
“Politici moeten Europa in een betere taal uitleggen aan de burger.” “In het verleden konden de inwoners van de lidstaten min of meer passief instemmen met ‘Europa’, omdat ze er baat bij hadden. Ze aanvaardden de praktische en voordelige resultaten, zonder zich veel te bekommeren om het concept.” Die situatie is veranderd, nu Europa niet langer alleen voordelen brengt en voelbaar op het dagelijks leven ingrijpt. “Europa moet voortaan wel degelijk gelegitimeerd worden. Het lijkt onze
politici echter aan het vermogen te ontbreken om dat ook daadwerkelijk te doen.” In zijn voordracht wees Habermas erop dat er een groot gevaar verbonden is aan een politiek die éérst maatregelen wil nemen, bijvoorbeeld om de euro te redden, en pas later aan democratische legitimering denkt. “Politici gedragen zich te ontwijkend, ze leggen onvoldoende uit wat ze doen in Brussel, waarom ze dat doen. Europa is geen belangrijk thema in hun discours, en dát is het jammere. Ook de media gaan daarin niet vrijuit. Op die manier blijft Europa iets vaags, ook al is het belang enorm.”
Het tij keren “Ik ben benieuwd naar de Europese verkiezingen van 2014. Zullen er in de campagne écht Europese thema’s aan bod komen, in plaats van nationale thema’s met een Europees kantje? De bevolking wordt geconfronteerd met voelbare problemen, die tot verdeeldheid kunnen leiden. Dat is waar populistische anti-Europese partijen garen bij spinnen. Ik vind dat een gevaarlijke tendens, omdat het gevoel van onverbondenheid met het Europese geheel kan leiden tot toenemende afstand tussen de lidstaten.” “Het tij kan alleen gekeerd worden als onze politici begrijpen dat het niet langer opgaat de kwestie te ontwijken. Ze zullen Europa moeten uitleggen aan de
(© M. De Lausnay)
burger, in een betere taal dan tot nu toe gebruikelijk was. Europa was een eliteproject, ver van de individuele burger. Dat is grondig veranderd. Europa is niet langer een kwestie van willen omdat het voordelen biedt, maar van moeten, ook als het moeilijker gaat.”
Een nieuwe solidariteit Habermas laat zich niet verleiden tot eenvoudig pessimisme. “Als waarnemer zie ik wat ik zie, en ben ik misschien niet onbevangen optimistisch. Maar als filosoof en als intellectueel blijf ik het Europese concept verdedigen.” Allicht zal het dan wel op andere fundamenten moeten steunen. Habermas pleit voor een goed begrepen solidariteit als basis voor een hernieuwd Europees elan: geen eenzijdige, vage goeddoenerij, maar een voorspelbaar en wederzijds voordelig mechanisme. Op korte termijn kan die solidariteit weliswaar nadelig lijken voor sommige landen, maar het is de enige uitweg naar een gezond en sterk Europa. Na afloop van het gesprek begeleiden we hem naar zijn hotel. Maar een historisch omwegje wijst hij niet af. De Oude Markt heeft hij gisteren al verkend, te midden van de talloze studenten die de eerste warme donderdagavond niet links lieten liggen. Wellicht vermoedden ze niet dat die man daar aan dat tafeltje hoofdstuk 8 van hun cursus was. Het stadhuis monstert hij vanop afstand, maar de Sint-Pieterskerk wandelt hij graag binnen. “Hochgotik”, mijmert hij. “Maar die preekstoel niet, die is veel recenter.” Zijn oog valt op een gedenkplaatje bij het altaar. Ik vertaal het opschrift, dat verwijst naar de naziconcentratiekampen. Hij is er even stil van. Vreemd, maar veel meer nog dan in zijn betoog voel ik in zijn stilte het waaróm van zijn gedachtegoed. Een video met de integrale lezing en de inleiding door Herman Van Rompuy is te bekijken op nieuws. kuleuven.be/habermas. Daar vindt u ook een verslag, foto’s en de teksten van de inleiding en de lezing.
Het Laatste Nieuws, 5.4.2013
Het pensioen van Jan Becaus plaatst de VRT voor een bijzonder moeilijk vraagstuk: wie kan de meest vertrouwenwekkende mannelijke nieuwslezer van de Lage Landen opvolgen? (…) “Jan Becaus, maar ook Martine Tanghe, zijn haast mythische televisiefiguren geworden”, zegt professor communicatiewetenschappen Baldwin Van Gorp. “Dat heeft niet alleen met hun onberispelijke staat van dienst te maken, of met hun vakmanschap en uiterst verzorgde taalgebruik. Het zijn beide charismatische figuren die vertrouwen en degelijkheid uitstralen, en terzelfdertijd veel sympathie opwekken bij de kijker. Op een BV-feestje zal je Becaus of Tanghe ook niet zien verschijnen – sterker nog: de term BV is bijna een belediging voor hen.”
Klikken is hip De Morgen, 10.4.2013
Nooit eerder klopten zoveel Belgen bij de fiscus aan om familie, buren, exen of collega’s te verklikken. Niet uit een vlaag van burgerzin, menen experts, maar vooral uit afgunst, gevoed door de crisis. (…) “De onzekerheid is enorm”, zegt sociaal psycholoog professor Norbert Vanbeselaere. “Het slechte nieuws slaat ons elke dag om de oren, van grootschalige besparingen tot spaarcenten die niet langer veilig zijn. Die onzekerheid voedt de jaloezie. Opeens heeft je buurman een kolossaal zwembad in de tuin, terwijl jouw koertje amper een postzegel groot is. Als de buurman foefelt met zijn belastingen, zijn de jouwe daardoor misschien hoger.” Het idee dat je met die melding zogenaamd de maatschappij een dienst bewijst, is voor veel klikkers het ultieme bewijs dat ze er goed aan doen. “Het legitimeert hun klacht. Achteraf proberen ze hun actie zo te rechtvaardigen.”
4 Nieuws
campuskrant
Van Huffel eredoctor Eindhoven De Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) heeft op 25 april een eredoctoraat overhandigd aan professor Sabine Van Huffel van het Departement Elektrotechniek. Ze is een wereldautoriteit op het gebied van de biomedische signaalverwerking. Dat expertisegebied levert technieken op die nodig zijn om zonder operatie in het lichaam van patiënten te kijken, en behoort ook tot de sterktes van de TU/e. De universiteit prees Sabine Van Huffel ook als rolmodel voor vrouwen in de wetenschap.
Vlaanderen in Actie
Eredoctoraat voor Vlaamse rectoren Rector Mark Waer heeft op 25 april samen met zijn collega’s uit Brussel, Hasselt en Gent een eredoctoraat ontvangen van de Universiteit Antwerpen. Daarmee wil de UA het belang van de goede samenwerking tussen de Vlaamse universiteiten onderstrepen en de overheid oproepen om die verder te stimuleren. “Voor een keer is het wel leuk om aan de ontvangende kant te
(© Universiteit Antwerpen)
staan”, zei rector Waer. “Mijn collega’s en ikzelf mogen dan wel eens van mening verschillen, als het erop aankomt, spreken we met één stem.” Van links naar rechts: Paul Van Cauwenberge (UGent), Paul De Knop (VUB), Alain Verschoren (UA), Luc De Schepper (UHasselt) en Mark Waer (KU Leuven)
Professor Koenraad Debackere, algemeen beheerder van de KU Leuven, wordt de nieuwe voorzitter van de Raad van Wijzen van Vlaanderen in Actie (ViA). Hij vervangt professor Koen Geens, die begin maart minister van Financiën werd in de federale regering. Het toekomstproject ViA moet ervoor zorgen dat Vlaanderen tegen 2020 uitmunt als een economisch innovatieve, duurzame en sociaal warme samenleving. De Raad van Wijzen volgt de uitvoering van het plan op en fungeert als klankbord en alarmbel. Koenraad Debackere zal met de Raad van Wijzen een werkprogramma opstellen voor de komende twaalf maanden. Ze zullen daarbij gebruikmaken van de conclusies van het ViA-Toekomstforum op 30 april.
Zittenblijven is geen oplossing pagina 1 “Tijdens hun verdere schoolcarrière verlaten bissers ook makkelijker de school zonder diploma. Nogmaals: in vergelijking met gelijkaardige kinderen die wél mochten overgaan.” En dat is volgens Mieke Goos het echte drama: wat als een oplossing gezien wordt, is er helemaal geen. “In de leraarskamer leeft de intuïtieve overtuiging dat zittenblijven echt helpt. Dat doét het ook op het eerste gezicht: een kind dat dubbelt, zal als het alles een tweede keer voorgeschoteld krijgt, wat beter presteren. Maar de leerkracht blijft blind voor wat er later gebeurt.” Maar waarom presteren die doorstromers nu beter dan bissers? “Zittenblijven werkt voor heel wat kinderen demotiverend”, stelt Goos vast. “Het zou méér moeten zijn dan alle vakken overdoen zonder meer. Wie niet meekon met taal of wiskunde, krijgt alle andere vakken ook opnieuw voorgeschoteld. Dat is saai, en dat knabbelt aan de motivatie. Zestig procent van de zittenblijvers in het eerste leerjaar werden wel extra begeleid, maar zelfs áls kinderen een aangepast programma volgen en extra begeleiding krijgen tijdens hun bisjaar, dan nog blijkt mee doorstromen met de klasgenootjes de beste keuze. De theorie van de ‘bouwsteentjes’ werkt helemaal niet zo lineair: de kinderen krijgen in het tweede leerjaar meer
“Tijdens hun verdere schoolcarrière verlaten zittenblijvers makkelijker de school zonder diploma.”
uitdaging, en vooral: er speelt veel meer dan alleen die prestaties. Zittenblijvers worden vaak gepest, er is de breuk met hun leeftijdsgenoten, leerkrachten hebben soms lagere verwachtingen van die kinderen …” Is zittenblijven in het eerste leerjaar dan nooit een oplossing? “Mijn onderzoek is gebaseerd op statistiek en gemiddelden”, zegt Goos. “Ik zeg dus niet dat het voor werkelijk niemand de beste oplossing is. Iemand die heel lang afwezig was, heeft er misschien wel baat bij. Maar nu is het bij
zwakke leerlingen eerder regel klas is, kan elders – in een stadsschooltje met 15 nationaliteiten – dan uitzondering.” bij de sterksten behoren. In de ene Pervers effect school blijft het kind dan zitten, in Of een zwakke leerling al dan niet de andere stroomt het door.” overgaat, blijkt trouwens deels Wie overgaat, presteert beter nattevingerwerk. Er is in Vlaande- én voelt zich beter. Dringend tijd ren immers geen standaardtoets: voor actie, volgens Goos: “Een de scholen beslissen autonoom. eerste stap naar een oplossing is Goos: “Ze handelen natuurlijk dat scholen en leerkrachten zich met de beste bedoelingen, maar bewust worden van de omvang zonder algemene standaardtoets van het aantal zittenblijvers. Het wordt wel of niet bissen vaak een Ministerie van Onderwijs beseft subjectieve beslissing, gebaseerd dat en werkt inmiddels aan een op perceptie. Wie bijvoorbeeld in actieplan rond zittenblijven.” de ene school de zwakste van de Ook in de financiering moet het roer om. “Scholen krijgen geld op basis van het aantal leerlingen. Als er veel kinderen bissen, krijgen ze dus extra middelen. Het perverse effect is dat scholen die alles op alles zetten om iedereen te laten overgaan, nu financieel benadeeld worden. Draai dat systeem dan om, zou ik zeggen. Pas op: zittenblijven afschaffen mag nooit een besparingsoperatie worden. De uitgespaarde middelen moeten naar de begeleiding van de zwakke leerlingen vloeien: als die mee overgaan, dan worden de verschillen binnen een klasgroep weer groter, en dat moet je opvangen.” Mieke Goos deed haar doctoraatsonderzoek aan het Centrum voor Onderwijseffectiviteit en -evaluatie (promotor prof. Jan Van Damme) op basis van gegevens verzameld door het Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen in opdracht van het Vlaams (© Joris Snaet) Ministerie van Onderwijs.
2 mei 2013
Nieuws 5
Hans Bruyninckx wordt baas van het Europees Milieuagentschap
“Moeten we echt wachten op rampen voor we de omslag maken?” Hoe gaat het eigenlijk met het milieu in Europa? Goed en slecht, zegt professor Hans Bruyninckx, expert milieubeleid. Europa is op klimaatvlak de beste leerling van de klas, maar wat we doen, is lang niet genoeg. Bruyninckx zelf komt weldra heel dicht bij de vuurlinie van het Europees milieubeleid. Vanaf 1 juni wordt hij als eerste Belg directeur van het Europees Milieuagentschap in Kopenhagen. “Ik hou niet van pessimisme, dat werkt verlammend. Maar we moeten wel voortmaken.” Wouter Verbeylen Allereerst proficiat met uw aanstelling. Meteen een heel concrete openingsvraag: hoe is het vandaag met het milieu in Europa? Hans Bruyninckx: “(lacht) Dat is een érg brede vraag. Er zijn zeker succesverhalen, zoals de kwaliteit van het oppervlaktewater en de afvalsortering en recyclage: daar hebben we het laatste decennium reuzenstappen gezet. Ook de zware industriële vervuiling is grotendeels verleden tijd in alle landen van de Europese Unie. En op het vlak van het terugdringen van broeikasgassen hebben alle 27 lidstaten bindende afspraken gemaakt rond het Kyoto-protocol. Maar daar moet ik meteen aan toevoegen dat Kyoto niet zal volstaan. Er is een kloof tussen wat we momenteel doen, en wat we moéten doen om binnen het scenario van twee graden opwarming te blijven. De Wereldbank vreest inmiddels voor een scenario waarbij de temperatuur op aarde vier graden stijgt.” “Het Europees milieubeleid staat het verste in de wereld. Het is niet perfect, er is absoluut ruimte voor vooruitgang, maar als we in Europa iets afspreken, dan is dat tenminste dwingend. Voor alle landen van de Unie, dus ook voor de nieuwe leden. We zouden – ook in Vlaanderen trouwens – lang zo ver niet staan in milieuen klimaatbeleid zonder Europa. Milieubeleid is in belangrijke mate Europees geworden.” Europa heeft vandaag maar oog voor één zaak: de economische crisis. De Europese budgetten staan onder zware druk. Is milieu daardoor niet naar de achtergrond verdrongen? Bruyninckx: “Voor sommige lidstaten zijn milieu en klimaat momenteel niet de eerste van hun zorgen, dat klopt. En als de Europese begroting krimpt, is dat geen goed nieuws voor ons. Maar de budgetten voor onderzoek en beleid inzake klimaat, energie en duurzaamheid zijn wel toegenomen, en staan centraler in de komende budgetperiode. Een grote hap uit het budget gaat bij-
voorbeeld naar landbouw, maar binnen dat landbouwbeleid heeft Europa er ook expliciet voor gekozen om het landbouwsysteem duurzamer te maken.” “Iedereen is het er inmiddels ook over eens dat het huidige systeem van consumeren en produceren niet duurzaam is. Het intellectuele debat daarover is al gevoerd. We moeten nu helder zijn in onze communicatie: ja, we zitten in Europa met krimpende budgetten, maar géén ambitieus milieubeleid voeren zal ons veel meer geld kosten. Europa wil bijvoorbeeld tegen 2050 koolstofarm worden, en de uitstoot van broeikasgassen met 95% terugdringen. Sommigen zeggen: dat is niet realistisch. Maar we moeten die redenering omkeren:
denken. Men wekt vaak de indruk dat het een probleem in de marge is, maar het hoort thuis in de kern van de samenleving. We hebben het hier in essentie niet over een paar bedreigde diersoorten, maar over een systeem dat zijn grenzen bereikt heeft.” “Ook de universiteit moet haar verantwoordelijkheid nemen. In de meeste studierichtingen zijn vakken over milieu of klimaat nog steeds keuzevakken in de laatste jaren. Je kan dus nog altijd afstuderen en nauwelijks iets over die problemen vernomen hebben. De impliciete boodschap is dat dit niet essentieel is om een goede economist of sociale wetenschapper te zijn. Terwijl het een cruciale uitdaging voor de komende decennia is.”
“Je kan nog altijd afstuderen en nauwelijks iets over milieu- en klimaatproblemen vernomen hebben.” business as usual, dát zou niet realistisch zijn, dat zou pas onbetaalbaar zijn.” “De extreme weerfenomenen nemen toe. In Zuid-Europa is de impact van de klimaatopwarming op de landbouw al duidelijk zichtbaar. De overstromingsrisico’s nemen overal toe, ook bij ons. Je moet niet naïef zijn: we zijn nu al aan het betalen voor de opwarming van het klimaat. Hetzelfde geldt voor andere milieuproblemen: we boeten in aan gezonde levensjaren door fijn stof. De Europese visserij is bedreigd. Investeren in ambitieus milieubeleid kan dus op termijn enorme maatschappelijke kosten vermijden.” Hoe verkoop je een traditioneel links thema als milieu aan het brede politieke speelveld? Bruyninckx: “Milieu en klimaat gaan voorbij aan het links-rechts-
De universiteit zet wel in op technologisch onderzoek naar milieu en klimaat. Bruyninckx: “De wetenschappelijk-technologische kant is één deel van het verhaal. Minstens even belangrijk is de maatschappelijke uitdaging waar we voor staan. Je mag niet verwachten dat élke wetenschapper de piste van het maatschappelijk debat kiest – ieder zijn aard. Maar voor de universiteit hoeft de druk om excellent onderzoek te doen geen belemmering te zijn om nog meer in het publieke debat aanwezig te zijn. Ik heb mezelf altijd sterk geëngageerd in dat debat (Bruyninckx was onder meer voorzitter van Bond Beter Leefmilieu, waar hij nu opgevolgd wordt door oudGroen-voorzitter Vera Dua – red.)” “Het is een cliché, maar duurzame ontwikkeling begint thuis. Het eerste ecosysteem waarvoor je verantwoordelijk bent is je ei-
Hans Bruyninckx: “In mijn vakgebied is dit de mooiste job.”
gen ecosysteem (lacht). Ik heb zelf mijn woning zo energiezuinig mogelijk gemaakt, ik hoef geen taxichauffeur te spelen voor mijn drie kinderen omdat we op een plek zijn gaan wonen waar alles dicht bij is, ik kom met het openbaar vervoer naar het werk. Ik zou het gewoon niet wagen voor mijn studenten te gaan staan zonder zelf te doen wat ik predik. Dat ga ik trouwens het meeste missen in Kopenhagen: de fantastische interactie met mijn studenten, de klik die je soms voelt in de aula. Lesgeven kan magisch zijn.” “Ik merk dat de kennis over milieu ook gegroeid is bij de jeugd. Maar het is nog niet omdat je kennis toeneemt, dat je dat automatisch vertaalt in je gedrag. Ook daar is nog een pak werk voor de boeg.” Aan het andere uiteinde van de schaal: gelooft u in wereldwijde doemscenario’s? De grote ommekeer is niet voor morgen, en volgens sommigen is het vandaag al te laat. Bruyninckx: “Luister, ik ben een realist. Ik zie dus ook wel dat het met een aantal evoluties écht de verkeerde kant op gaat. Ik ben niet naïef: als een instantie als de Wereldbank – niet meteen een groene lobbygroep – al van een viergradenscenario spreekt, dan is dat ronduit alarmerend. Ik pleit niet voor nieuwe orkanen in de VS of overstromingsrampen in de Mekong-delta, maar ik vrees soms wel dat het wachten is op zulke grootschalige catastrofes vóór we wereldwijd die omslag gaan maken.” “Maar ik zie niet hoe de wereld beter wordt van pessimisme. Negativisme werkt verlammend. Ik zie die voorspellingen vooral als een niet te negeren signaal dat we dringend oplossingsgericht moeten gaan denken.”
(© KU Leuven | RS)
Het Europees Milieuagentschap Hans Bruyninckx wordt vanaf 1 juni voor 5 jaar directeur van het Europees Milieuagentschap (EMA), een instelling van de Europese Unie met 215 medewerkers, met hoofdkwartier in Kopenhagen. “Het EMA is de kennisinstelling achter het Europees milieubeleid. Voor alle duidelijkheid: het Milieuagentschap maakt dus niet het beleid, dat doen de lidstaten en de Europese instellingen in Brussel. Wij moeten objectieve data verzamelen, kritisch rapporteren, en het beleid evalueren: heeft een richtlijn voldoende vruchten afgeworpen, zal een bepaalde maatregel ook echt werken? We werken daarvoor samen met een paar honderd instellingen.” “Vroeger werkte het EMA meer thematisch: hoe zit het met waterkwaliteit, luchtvervuiling, bodemverontreiniging in de verschillende lidstaten? Maar nu moeten we de omslag maken naar een geïntegreerde, systeemgerichte benadering: hoe spelen al die factoren in op de gezondheid, de landbouw, het transportsysteem in de lidstaten? Hoe gaan we die groene economie, dat koolstofarm Europa tegen 2050 echt in de praktijk brengen?” “Die systeemgerichte aanpak op poten zetten is een enorme uitdaging voor het Milieuagentschap en voor mezelf: er bestaan geen voorgeschreven paden voor. Maar ik kijk er enorm naar uit dat te mogen leiden. Ik knijp soms nog in mijn arm omdat ik het niet kan geloven: in mijn vakgebied is het de beste job in de wereld.”
6 Nieuws
campuskrant
Studeren 2.0 in AGORA “Onder de indruk. Meer van dat!” “Prachtig project!” “Amazing!” De opening van het nieuwe en hypermoderne leercentrum AGORA, op 18 april, zorgde voor enthousiaste reacties op Twitter. In dit ‘kruispunt van informatie, technologie en dienstverlening’ op de Campus Sociale Wetenschappen kan een zeshonderdtal studenten terecht. Blokken kunnen ze in de stille ruimte, brainstormen in een groepswerkzone met verschillende lokalen, ontspannen met een broodje of een koffie in de sociale ruimte. De studenten brengen hun eigen laptop of tablet mee en hebben de nieuwste technologie tot hun beschikking, zoals videoconferentie, een montageruimte, touchscreens en een touchtable. Het leercentrum kreeg onderdak in het voormalig Farmaceutisch Instituut. Dat beschermde gebouw dateert van 1932 en stond al een tijdje leeg. De KU Leuven investeerde 7 miljoen euro in de renovatie. Het resultaat is een mix van moderne architectuur en authentieke elementen, zoals oude apothekerstafels. (© KU Leuven | Rob Stevens)
www.kuleuven.be/agora
Studentes archeologie uit de kleren voor Letterenbib Wie zei daar dat studenten geen engagement meer tonen? Alfa, de kring van archeologiestudenten, toont zelfs veel meer dan dat: met een zelfgemaakte naaktkalender steunen ze de Letterenbibliotheek. “We wisten eerst niet goed waar te zitten en wat te bedekken.” Sarah Somers “Het is ooit begonnen als een grap op een late avond in de fakbar. Maar tijdens de kiesweek hebben we dan toch besloten om ermee door te gaan. We wilden eens iets anders dan anders doen”, vertelt preses Ali Jelene Scheers. In eerste instantie waren veel studenten enthousiast om mee te werken. Maar toen puntje bij paaltje kwam, haakten enkele kandidaten af. Uiteindelijk gingen 19 studenten, allemaal vrouwen, uit de kleren. “De shoot op
de archeologische site in het bos zal me altijd bijblijven. Het was ijzig koud, maar we waren zo opgefokt van de zenuwen dat we het niet voelden. Op vijf minuutjes was de klus geklaard”, vertelt studente en gelegenheidsmodel hebben er een goed gevoel aan over gehouden en zouden het zo Shanah De Boeck. opnieuw doen!” aldus Scheers en Gegiechel De Boeck in koor. “Tijdens de eerste shoot was ie- De studenten hebben alles zelf dereen heel onwennig. We wis- gedaan: organisatie, foto’s neten niet goed waar te zitten en men en lay-out. Met de kalender wat te bedekken. Maar naar het willen ze het leven van een areinde toe waren we meer op ons cheologiestudent in beeld brengemak. Er is véél gegiecheld. We gen. Daarom zijn de foto’s geno-
(© Alfa)
men op plaatsen waar studenten veel tijd doorbrengen: in de bib, op een archeologische site, in de fakbar en in de Alma. “Die laatste was ongetwijfeld de meest gênante fotoshoot. Er liep héél veel volk voorbij!” aldus Scheers. De kalender kost 10 euro en de opbrengst gaat naar de Letterenbib. “We brengen als studenten
veel tijd door in de bib en willen daarom ons steentje bijdragen. Met het geld kan de bib de meest recente publicaties aankopen”, besluit Scheers. Een kalender bestellen kan online via http://tinyurl.com/NKalender
2 mei 2013
Studenten 7
Dromen waarmaken met excellentiebeurzen Dankzij de excellentiebeurzen van het Fonds Roger Dillemans kunnen getalenteerde studenten een specialisatieopleiding volgen die anders niet voor hen zou zijn weggelegd. En dat zou zonde zijn: “Deze studie heeft mijn ogen en mijn mind geopend.” Ine Van Houdenhove Het Fonds Roger Dillemans werd in 2004 opgericht toen de Vlaamse Overheid besliste niet langer studiebeurzen uit te reiken voor verdere specialisatie na het halen van een eerste masterdiploma. De laureaten worden streng geselecteerd op basis van studieresultaten, maatschappelijk engagement en motivatie. Ook twee doctorandi in de kunsten worden door het Fonds gesteund. Op 23 april kregen de zeven bursalen van dit academiejaar hun beurs plechtig uitgereikt.
Extra bagage Lien Seynaeve (24) is één van hen. Ze studeerde psychologie, maar had van bij het begin het verlangen om ook criminologie te studeren: “Ik begon met psychologie omdat dat volgens het CLB de beste volgorde was en omdat het me de meeste kansen zou bieden als het toch bij één diploma zou blijven. Tijdens mijn stage kwam ik in een gesloten jeugdinstelling terecht en daar groeide mijn behoefte om criminologie bij te studeren. Ik voelde dat er, voor de richting die ik wilde uitgaan, lacunes waren in mijn kennis, zoals op juridisch vlak. Maar voor mijn moeder, die alleenstaand is, was het niet evident om mij nog een jaar langer te moeten onderhouden, en deze keer zonder studiebeurs. Een vriendin wees me op het bestaan van de beurzen van het Fonds Roger Dillemans. Ik was geweldig blij toen ik hoorde
dat ik geselecteerd was.” Vorig academiejaar had Lien al een voorbereidingsprogramma gevolgd en vanwege een aantal vrijstellingen ook al wat mastervakken opgenomen. “Dit academiejaar volg ik dus enkel nog de overige mastervakken. Door de extra bagage die ik heb opgedaan, voel ik me klaar voor de richting die ik graag zou willen uitgaan. Wat ik wil, is achterhalen hoe het komt dat sommige jongeren ontsporen, en, vooral, wat je er tegen kan doen. Dat is gegroeid tijdens mijn stage. Als je ziet in welke omgeving sommige jongeren opgroeien en hoe weinig kansen ze krijgen, is het soms niet verwonderlijk dat het misloopt.” Het liefst zou Lien onderzoek doen. “Een doctoraatsproject bijvoorbeeld, maar het mag ook iets helemaal anders zijn. Ik ben in ieder geval klaar voor de arbeidsmarkt nu.”
Ogen geopend Wei Lu (25) is afkomstig uit Minqin in het noordwesten van China en kwam na zijn studie architectuur naar Leuven voor het masterprogramma human settlements. Dankzij het Fonds Roger Dillemans volgt hij dit academiejaar ook nog de master urbanism and strategic planning. “Voor mijn eerste master heb ik een beurs gekregen van VLIR-UOS (Vlaamse Interuniversitaire Raad – Universitaire Ontwikkelingssamenwerking), en ook deze tweede opleiding had ik nooit kunnen volgen zonder het Fonds Roger Dillemans. Toen
Lien Seynaeve
(© KU Leuven | Rob Stevens)
ik in de zomervakantie hoorde dat ik geselecteerd was voor een beurs, heb ik meteen mijn ouders gebeld, zo blij was ik.”
Wei Lu
(© KU Leuven | Rob Stevens)
door de oprukkende woestijn. De wil ik eerst een paar jaar werkeroorzaak ligt niet enkel in het ex- varing opdoen en dan een aantreme klimaat maar ook in de on- vraag doen voor een Phd.” oordeelkundige urbanisatie van “In China wordt nog al te vaak aan landschapsplanning gedaan zonder naar de sociale en culturele context te kijken, terwijl ik hier heb geleerd hoe belangrijk het is om oog te hebben voor het geheel. Deze studie heeft mijn ogen en mijn mind geopend.” Info: www.kuleuven.be/mecenaat/Beurzen/Dillemans/kandidaturen.htm Kandidaturen voor volgend academiejaar kunnen worden ingestuurd tot 15 mei 2013. de gebieden stroomopwaarts, U kan bijdragen aan het Fonds waardoor de lager gelegen gebie- Roger Dillemans door schenking den te weinig water krijgen. Het is op IBAN rekeningnummer BE45 mijn droom om daar ooit zelf iets 7340 1941 7789; BIC code: KREDaan te kunnen doen. Deze studie BEBB van de KU Leuven met verzal me daarbij helpen. Als ik in melding van de gestructureerde september terugkeer naar China mededeling 400/0007/11674.
“Mijn geboortestreek wordt in sneltempo één van de meest onherbergzame plekken ter wereld. Met deze studie wil ik daar iets aan te doen.” “Mijn geboortestreek is een prachtige oase aan de Gele Rivier, maar is in snel tempo één van de meest onherbergzame streken ter wereld aan het worden. Mensen zoals mijn grootouders verliezen hun landbouwgrond en hun huis
Onze fotograaf Rob Stevens richt zijn lens op de mens achter de actualiteit aan de universiteit, en vuurt vrank en vrij vragen af. Als je in gebouw De Nayer – het sportcomplex van FaBeR – ronddwaalt, kom je naast hoogrood aangelopen jongelingen met voetbalschoenen rond de nek en een keur aan gestaalde spieren in trainingsmodus ook aanhangers van de meer gracieuze lijn der beweging tegen. Zo tref ik in de spiegelzaal een bende dames – én een enkele heer – die het lijf soepel in velerlei houdingen kneden. Leading lady is Heleen Uytterhoeven, master in de taal- en letterkunde en bezig aan haar lerarenopleiding: “Ik volg al sinds mijn achtste dansles aan de academie van Turnhout. Tijdens mijn studie in Leuven heb ik dat op een lager pitje gezet, maar in het laatste jaar hier wou ik toch nog eens vanalles uitproberen. En dus reageerde ik toen ik las dat er binnen de KU Leuven een danscompagnie opgericht zou worden. Toch enigszins tot mijn verbazing raakte ik niet alleen door de selectie, maar kreeg ik ook de
Uitgelicht solo aangeboden door Sanne Dillen, de bezieler van het project, dat trouwens Modaté gedoopt werd.” “En na maanden oefenen hebben we vorige week het stuk gedanst in een uitverkochte Aula De Somer. Het was een ongelofelijke ervaring. Ik heb zo genoten dat ik tijdens het optreden zelfs kippenvel had! Er waren ook veel vrienden komen kijken die zeiden dat ze dit niet verwacht hadden, en sommige vriendinnen hadden zelfs tranen in de ogen gekregen (lacht).” Wat kan tellen qua compliment. En de toekomst? “Ik hoop dat we hierdoor nog een aantal kansen binnen de KU Leuven krijgen. Verder dans ik dus nog in Turnhout, en moet ik volgend jaar werk gaan zoeken natuurlijk, liefst als leraar Grieks-Latijn. Ook nog wat op mijn cello spelen, het Romeins kamp dat onze richting organiseert volgend jaar mee op poten zetten en misschien ook maar eens tijd maken voor een lief (lacht).”
8 Onderzoek
campuskrant
[De Congresganger]
Elke maand vertrekken tientallen proffen en onderzoekers naar een congres, workshop of symposium om verse inspiratie op te doen. Welke nieuwe wetenschappelijke stromingen ontdekken ze in hun territoriale wateren? In deze aflevering stellen we de vraag aan sterrenkundige Nick Cox.
Ilse Frederickx Wat bestudeert u? “Ik werk als postdoctoraal onderzoeker bij het Instituut voor Sterrenkunde, in de groep die de wetenschappelijke gegevens van Herschel – de ruimtetelescoop van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA – analyseert. Mijn topic is de levensloop van sterren in hun latere fase; zeg maar de bejaarde sterren. Die sterren verliezen materie via zogenaamde stellaire winden – een belangrijke bron voor het gas en het stof dat we vinden in de ruimte. De meeste sterren die wij hier bestuderen, zijn minder zware sterren die op een wat rustiger manier aan hun einde komen dan een supernova (waarbij een explosie als gevolg van een nucleaire kettingbotsing de buitenste laag van de ster wegblaast – red.).”
Nick Cox
van het European Southern Observatory (ESO) in Santiago de Chile. ESO is het Europees coördinatiecentrum voor waarnemingen vanop de grond. Het heeft in Chili een groot complex met telescopen – de tegenhangers van telescopen in de ruimte. De workshop ging over de verschillende eindfases van sterren en hoe die de evolutie van sterrenstelsels beïnvloeden. Ikzelf gaf een lezing over boegschokken die we met Herschel hebben waargenomen: een ster beweegt door de ruimte en verliest tegelijk materiaal. Dat resulteert – in de richting van de beweging – in een opeenhoping van materiaal, te vergelijken met de boeggolf bij een schip.”
Wat is u bijgebleven van de conferentie? “Het was een hele diverse groep van onderzoekers; zeer verfrissend, want de meesten kende ik niet. Twee topics vormden de Naar welke bijeenkomst bent u rode draad: binaire systemen en geweest? jets. Het overgrote deel van de “Een workshop over ‘The Deaths sterren zit in een binair systeem: of Stars and the Lives of Galaxies’ twee sterren die om elkaar draai-
(© KU Leuven | Rob Stevens)
en. Onze zon is daarop dus een uitzondering. De sterren van zo’n paar kunnen heel verschillend zijn, maar ze beïnvloeden elkaars evolutie – ook hun dood. Dat is zeer complex, maar daarmee kan je een heleboel verschijnselen verklaren.” “De tweede topic – jets – hangt samen met de binaire systemen: jets zijn samengebundelde stromen van uitgestoten materiaal, vooral heet gas, die kunnen ontstaan vanuit een binair systeem. Jets zouden verklaren waarom een planetaire nevel – een schil van gas rondom een oude, hete ster – vaak asymmetrisch is. Ondanks het feit dat het massaverlies tijdens voorafgaande stadia symmetrisch gebeurt.” “Deze workshop inspireert me zeker om mijn onderzoek voort te zetten met behulp van nieuwe waarnemingen van andere telescopen dan Herschel: die bereikt nu het einde van zijn actieve leven. Ik heb ook belangrijke contacten gelegd voor een workshop die we zelf organiseren over boeggolven rond jonge en oude sterren.”
Eerste niertransplantatie met ‘kruisdonoren’ Aan UZ Leuven is voor het eerst een niertransplantatie met kruisdonatie uitgevoerd: twee mannen die een nieuwe nier nodig hadden, kregen die van elkaars vrouw. De ingrepen verliepen succesvol en de donoren en ontvangers stellen het goed. Het gaat om een primeur in België. Wie op een nier wacht voor transplantatie staat meestal op de wachtlijst om er één te ontvangen van een overledene. Maar er is een alternatief: ook een leven-
de persoon kan donor zijn. Kurt en Tony leerden elkaar kennen op de Afdeling Hemodialyse. De twee mannen kwamen in aanmerking voor een
niertransplantatie en hun beide vrouwen waren bereid om een nier af te staan. Bij Kurt was dat mogelijk, maar Tony en zijn echtgenote hadden geen compa-
Advertentie
tibele bloedgroep. Zo ontstond het idee van een ruil- of kruisdonatie: de echtgenote van Kurt gaf een nier aan Tony en de echtgenote van Tony stond een nier af aan Kurt. Op die manier waren de bloedgroepen wel compatibel voor de twee donoren en de twee ontvangers.
Mooi menselijk gebaar Vernissage & receptie vrijdag 3 mei 18 > 22u Gastspreker Johan Van Cauwenberge (Klara) Van harte welkom! Schilderijen
Frédéric Martos 1 mei > 2 juni 2013 Woensdag t/m zondag (van 13 tot 18u)
& galerie
WALRAVENS Tiensestraat 94 - 3000 Leuven
www.galeriewalravens.be
“Chirurgisch was er weinig speciaals aan”, zei professor Jacques Pirenne in Het Nieuwsblad. Hij voerde de ingrepen begin maart uit. “Er moest gewoon goed gepland worden. De ene transplantatie een dag na de andere dus. Alles is perfect verlopen, de nieren van elke patiënt functioneren prima.” “Het mooie is dat dit initiatief van de patiënten kwam. Hier was geen enkel direct voordeel mee gemoeid. Dit was een pure geste van de patiënten naar elkaar. Een mooi menselijk gebaar.” Transplantatie met organen van levende donoren heeft in UZ Leuven en in België nog groeipotentieel. In vergelijking met de ons omringende landen blijft het aandeel ervan in het totaal aantal transplantaties beperkt. In UZ
Leuven vonden sinds de start van het levende donatieprogramma in 1997 ongeveer honderd transplantaties met nieren van levende donoren plaats.
“Het mooie is dat dit initiatief van de patiënten kwam. Een pure geste.” Er bestaat overigens ook een nationaal register voor incompatibele duo’s om kruisdonatie mogelijk te maken: het Living Donor Exchange Program (LDEP).
2 mei 2013
Onderzoek 9
Beeldige wetenschap Cupcakes in de maak? Golfballetjes op een rij? Fotograaf: Daan Witters
Een detail van een lab on a chip, te omschrijven als een miniatuurlabo: een klein, glazen plaatje, met daarop ofwel microkanaaltjes ter grootte van een menselijk haar, ofwel druppeltjes die via elektrische velden gestuurd worden. Zo kan men bloed of urine op micrometerschaal laten vloeien. De chip kan dan zeer gevoelig en snel biomerkers opmeten: stoffen die indicatoren zijn van bepaalde biologische toestanden, zoals ziektes. De kanaaltjes van zo’n chip worden zo gebouwd dat ze biomerkers kunnen vasthouden in kleine compartimentjes, vertelt bio-ingenieur Daan Witters: “De putjes die je ziet, zijn microwells op het chipoppervlak. Als men bijvoorbeeld een druppel bloed wil analyseren, voegt men er partikels aan toe. Dat zijn eigenlijk plastic deeltjes met een magnetische kern die gemaakt zijn om de biomerkers
te vangen. Meestal ontsnappen die partikels, maar hier blijven ze samen met hun reactiecomponenten achter in de microwells. Zo kan je toch hele lage concentraties van biomerkers detecteren.” Eens de technologie van de lab on a chip op punt staat, zou dat heel wat betekenen, vertelt de doctorandus: “Biochemische experimenten zouden dan geautomatiseerd, sneller, goedkoper en gevoeliger kunnen verlopen. Momenteel knelt het schoentje nog bij de standaardisatie van verschillende types chips. Maar als die horde genomen is, zou de lab on a chip een revolutie in het labo teweegbrengen, net zoals de transistor dat deed in de computerwereld.” (if)
Bent u onderzoeker aan de KU Leuven en maakt u intrigerende wetenschapsfoto’s? Mail ze naar
[email protected]
Zand onthult herkomst Romeins glas Uit de eerste eeuwen van onze jaartelling zijn heel wat voorwerpen van Romeins glas teruggevonden, in de gebieden die bij het Romeinse Rijk hoorden of waarmee de Romeinen handel dreven. Met technieken uit de chemie en geologie proberen wetenschappers de productie en de handel van Romeins glas in kaart te brengen. De chemische en geologische ‘handtekening’ van zanden helpt om klaar te kijken in het glas. Ilse Frederickx
steden zoals Pompei en Hercula- voor Christus tot de 8ste eeuw neum, en uit twee scheepswrak- na Christus zeer weinig variatie Doctoranda Monica Ganio stu- ken. De stalen van zowel gekleurd toont in de samenstelling. “Eén deerde ‘wetenschap en technologie voor cultureel erfgoed’ aan de universiteit van Turijn. Met een beurs werkte ze daarna een jaar in het Getty Museum in Los Angeles: “Ik werkte op glaskralen uit de Bronstijd. Ik ontmoette daar geoloog Patrick Degryse, die voorstelde om een doctoraatsproject in te dienen.” Zo kwam Monica Ganio in België terecht en in mei verdedigt ze in Leuven haar doctoraat over Romeins glas en de productieplaatsen daarvan. als kleurloos glas dateren van de hypothese is dat al dat glas uit De Italiaanse reisde regelmatig 1ste tot de 4de eeuw na Christus. slechts een paar productiecentra in Syro-Palestina en Egypte komt terug naar haar geboorteland om en dat het dan in ruwe brokken Romeins glas te vinden: niet door Recyclage het op te graven, wel door stukjes Dat we de archeologe vandaag bij verhandeld werd om lokaal beglas uit collecties te bemachti- geologie vinden, heeft te maken werkt te worden. Omsmelten, gen. “Musea zijn heel terughou- met de technieken uit de che- kleuren of ontkleuren, en glasdend om je iets te geven. Heel mie en geologie die nu gebruikt blazen gebeurde in plaatselijke frustrerend om te zien hoeveel worden om archeologische arte- werkplaatsen. Een andere verklaglas ze hebben en dan te horen facten te onderzoeken. Door de ring is dat op verschillende plaatdat ze je niets kunnen bezorgen. samenstelling van de chemische sen hetzelfde recept werd gevolgd Maar hier en daar krijg je wel een elementen van Romeins glas te om glas te maken.” scherf.” Uiteindelijk wist Monica bekijken, was al langer geweten De techniek van de chemische Ganio 176 glasfragmenten te ver- dat al het Mediterraans en West- analyse heeft wel zijn beperkinzamelen, afkomstig uit Romeinse Europees glas uit de 1ste eeuw gen, want glas werd ook toen al
“De kennis van het glasblazen raakte verspreid, waarom de kennis van het glas maken dan niet?”
Romeins glas zoals wij het kunnen bewonderen in een museum. In het onderzoek van Monica Ganio ging het om schilfers of scherven. (© ARCHGLASS, KU Leuven & Semitic Museum, Harvard University)
gerecycleerd: omdat verschillende samenstellingen zo vermengd geraken, wordt het moeilijk om de herkomst te bepalen. “Bovendien roept de hypothese van de centrale productie een aantal vragen op. De kennis van het glasblazen raakte verspreid, waarom de kennis van het glas maken zelf niet? Klassieke auteurs zoals Strabo en Plinius de Oudere vermelden Italië, Spanje en de Lage Landen als glasproducenten. Maar tot nu toe vonden archeologen daar geen sites en konden analyses van glas herkomst uit die landen niet bewijzen.”
Veelzeggend zand Voldoende vragen om de herkomst van Romeins glas nog verder te onderzoeken. Monica Ganio gebruikte daarvoor isotopenanalyse. Sommige scheikundige elementen komen voor in meerdere vormen – isotopen. De verhouding tussen die verschillende vormen is niet overal op aarde hetzelfde. Bij zand – de grondstof voor glas – wordt gekeken naar de isotopenverhoudingen
van strontium en neodymium. Zanden uit verschillende regio’s of afzettingen hebben immers een verschillende isotopensignatuur, afhankelijk van de geologische ouderdom, oorspronkelijke samenstelling en verdere geologische geschiedenis. De isotopenanalyse blijkt de centrale productie in het oosten van het gebied rond de Middellandse Zee te bevestigen. “Als we de isotopensignatuur van het glas vergelijken met een databank van geschikte zandgrondstoffen van het Middellandse Zeegebied, dan blijkt de meerderheid van het Romeins glas afkomstig van SyroPalestina. Een uitzondering is het smaragdgroene glas: de samenstelling daarvan wijst op het bestaan van een specifieke productie van dit type glas en dat enkel in de 1ste eeuw na Christus.” Maar er is nog werk aan de winkel: Italiaans zand is totnogtoe weinig bestudeerd en lijkt sterk op zand uit Syro-Palestina. “Bovendien kan er nog altijd ergens een centrale productieplaats opgegraven worden. We blijven zoeken!”
10 Integratie
campuskrant
Wat is de integratie ook weer? Op 5 juli 2012 keurde de Vlaamse Regering het decreet goed dat bepaalt dat de academische hogeschoolopleidingen, met uitzondering van de kunstopleidingen, vanaf oktober 2013 in een universiteit integreren. Binnen de Associatie KU Leuven zijn er negen hogescholen met opleidingen die integreren. Daardoor zal de universiteit campussen hebben in 11 steden verspreid over heel Vlaanderen. Meer informatie: www.kuleuven.be/integratie
Een Test-Aankoop voor ethisch beleggen De Hogeschool-Universiteit Brussel (HUB) ontwikkelt een methodologie om beleggingsfondsen te scoren op hun ethisch karakter. Dat is een gat in de markt, want financiële instellingen, investeerders én de overheid zijn al lang vragende partij voor zo’n instrument.
(© Joris Snaet)
Jaak Poot De HUB selecteerde het project van professor Lieven De Moor voor een subsidiëring als BOF-onderzoeksproject. Lieven De Moor: “Onze onderzoeksgroep werkt al een tijd rond ethisch of duurzaam beleggen. Dat is een snel groeiende markt. Bijna elke Belgische bank heeft minstens één ethisch fonds. Momenteel selecteren de banken op basis van eigen criteria de aandelen die ervoor in aanmerking komen. Dat is telkens weer een moeilijke operatie met hectische commissievergaderingen. Precies omdat elk ijkpunt ontbreekt. Al die verschillende selectieprocedures maken uiteraard
ook dat niet elk ethisch beleggingsfonds even duurzaam is.” “Vandaag beperkt men zich tot een opdeling tussen ethische en conventionele beleggingsfondsen. Ethische fondsen houden rekening met een gezonde financiële basis, maar ook met elementen zoals gebruik van groene energie, milieuvriendelijkheid, deugdelijk bestuur en menswaardige arbeidsomstandigheden. Maar er bestaat geen instrument om het ethische karakter van een beleggingsfonds – of nauwkeuriger: van de onderliggende selectieprocedure – te meten.” Het resultaat? De belegger ziet het bos niet door de bomen. Hij weet niet of de bedrijven waarin hij inves-
teert wel het gewenste ethische profiel hebben. Zijn ze betrokken bij wapenhandel, zetten ze kinderarbeid in, of buiten ze hun werknemers uit? Op die vragen wil hij een antwoord.
Ethische score “Wij willen meer: een methode om die duurzaamheid te meten”, zegt professor Lieven De Moor. “Anders geformuleerd: wij willen een Test-Aankoop voor Duurzaam en Maatschappelijk Verantwoord Investeren (DMVI) bij Instellingen voor Collectieve Belegging (ICB’s). Die moet de potentiële investeerder zo nauwkeurig mogelijk informeren over de balans tussen financiële en ethische
criteria, tussen ‘prijs’ en ‘kwaliteit’. Dat onderzoek krijgt nu alle kansen in een BOF-project over vier jaar. We plaatsten een internationale vacature om een onderzoeker aan te trekken die over dit thema een doctoraat maakt. Uit de strenge selectieprocedure kwam Tim Verheyden, een beloftevolle student handelsingenieur aan onze eigen HUB.” “Zijn opdracht is dubbel. Ten eerste moet hij een set van criteria vastleggen om beleggingsfondsen te evalueren op hun duurzaamheid. De criteria moeten wetenschappelijk gefundeerd zijn, en voldoende divers, zodat ze de verschillen tussen de beleggingsfondsen duidelijk vastleggen. Ten tweede moet hij het belang van deze criteria bepalen, want niet elk criterium weegt even zwaar door in de ethische score. Dat is een moeilijke opdracht aangezien dat van een subjectief oordeel afhangt.” “Dat oordeel moet wel maatschappelijk gedragen zijn. We gaan daarom de stakeholders zelf het belang van de criteria laten bepalen. We werken nu een objectieve, reproduceerbare methode uit om opinies van experten te
“Aandelen selecteren voor een ethisch fonds is altijd weer moeilijk. Precies omdat elk ijkpunt ontbreekt.”
verzamelen, registreren en verwerken tot gewichten. Het resultaat wordt een algemene ethische score, met traceerbare deelscores op individuele criteria.” “Die score moet ook in rekening brengen of de selectieprocedure regelmatig een externe audit en eventuele bijsturing ondergaat. Een andere factor: bepaalt de bank de criteria zelf of vertrouwt ze dat toe aan een onafhankelijk adviesbureau? En hoe transparant is ze over die criteria?”
Maatstaf “Er zijn drie vragende partijen. De financiële instellingen willen hun ethische beleggingsfondsen prominenter in de markt zetten. Maar dat lukt heel moeilijk zonder ijkingspunt: ze willen een maatstaf om het ethisch karakter van hun aanbod aan te tonen. Als tweede partij willen de investeerders duidelijkheid over de fondsen waarin ze beleggen. De derde stakeholder is de overheid, die baat heeft bij een incentive om ethisch beleggen te promoten. Want op die manier bevordert ze milieuvriendelijkheid, groene energie, sociaal personeelsbeleid, enzovoort.” Binnen de subfaculteit Economie en Bedrijfswetenschappen aan de HUB werkt promotor Lieven De Moor voor deze combinatie van fundamenteel en toegepast onderzoek samen met de onderzoeksgroep Finance, Accountancy and Tax en het Centrum voor Economie en Duurzaam Ondernemen. Binnen de KU Leuven participeren het Centrum voor Economie en Ethiek, het Center for Economic Studies en het Departement Accountancy, Finance and Insurance. Het BOF-project kan ook rekenen op de medewerking van een reeks externe partners, zoals het European Business Ethics Network, Ethibel, Febelfin, de Belgian Bankers Association en Ernst & Young.
Advertentie
10% korting
Voor alle studenten van de KU Leuven op al hun aankopen bij
Bakkerij Sint-Lambertus*
*Dieetbrood en chocolade inbegrepen. Waversebaan 69, 3001 Heverlee • tel. 016 22 14 05 •
[email protected] • www.sint-lambertus.be
2 mei 2013
Bio
Integratie 11
De Hogeschool-Universiteit Brussel (HUB) verenigt de opleidingen van de vroegere hogescholen EHSAL, HONIM en VLEKHO en de Katholieke Universiteit Brussel (KU Brussel). Ook het vroegere Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen maakt deel uit van de HUB. De HUB biedt een brede waaier van opleidingen aan in zes verschillende domeinen: Economie en bedrijfswetenschappen, Gezondheidszorg, Lerarenopleiding, Sociaal-Agogisch Werk, Letteren en Rechten. Tot de HUB behoren verder nog EMS (EHSAL Management School), de Fiscale Hogeschool en het Groepscentrum voor Permanente vorming.
Campussen
• Campus Brussel
• Integrerende opleidingen: 327
• Campus Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen • Campus Parnas
Integrerende opleidingen
Academisch beheerder Frank Baert
Handelswetenschappen, Business Administration, Handelsingenieur, Milieu- en Preventiemanagement, Internationale bedrijfseconomie en bedrijfsbeleid, International Business Economics and Management, Rechten, Taal- en letterkunde, Toegepaste taalkunde, Vertalen, Tolken, Meertalige communicatie, Journalistiek, Vennootschapsrecht, Intellectuele rechten
Aantal studenten
Bekende oud-studenten integrerende opleidingen
• Pascal Paepen (journalist en docent) • Sophie Dutortoir (Electrabel) • Bert Anciaux (senator sp.a) • Francesca Vanthielen (presentatrice) • Lien Van de Kelder (actrice) • Katja Retsin (presentatrice)
• Totaal: 8.202 • Integrerende opleidingen: 3.769
Website
Aantal personeelsleden
Slogan
• Totaal: 929
www.hubrussel.be Groei uit jezelf
Buiten de zone In deze rubriek jagen we de telefoonrekening van de KU Leuven schaamteloos de hoogte in. Maar wél met een achtenswaardig journalistiek doel: achterhalen waar onze professoren, onderzoekers en studenten in het buitenland zich zoal mee bezighouden. In deze aflevering professor Stephan Keukeleire (Instituut voor Internationaal en Europees Beleid). Waar zit u ergens? “Ik ben voor twee weken in China, samen met collega Ching Lin Pang (tweede van links op de foto), van het Centrum Interculturalisme, Migratie en Minderheden. We bezoeken een vijftal universiteiten om uitwisselingsprogramma’s te bespreken voor studenten en onderzoekers. Daarnaast zijn we hier voor overleg met onze onderzoekspartners in Tsinghua University. Het is onze bedoeling om het buitenlands beleid van China en van de EU te vergelijken, in het algemeen, maar ook specifiek toegepast op Congo. We zien dat men in Congo een veel positiever beeld heeft van China dan wij, en we willen achterhalen hoe dat komt. Wat wellicht een rol speelt, is de nadruk die Chinezen leggen op gelijkheid, partnerschap
en harmonie. Niet inmengen is voor hen een teken van respect. Wij westerlingen worden toch vaak gezien als niet luisterbereid en slepen ons koloniaal verleden nog met ons mee.” “Het is de eerste keer dat ik China bezoek, en we worden heel goed onthaald, met uitgebreide maaltijden. Voor Chinezen is het van groot belang om elkaar goed te leren kennen als je een samenwerking aangaat van langere termijn. En je mag dat proces niet overhaasten, heb ik geleerd. De lunches en de wandelingen naar het restaurant zijn vaak nuttiger dan de officiële vergaderingen. Vooraf hadden we het advies gekregen een beetje op te letten voor de sterke drank: er wordt zeer veel geklonken tijdens zo’n lunch en hoe meer toosten, hoe
beter de samenwerking. Ganbei!” Hoe ziet de omgeving eruit? “Ik ben enkel in de grote steden geweest. Daar zie je een zeer kapitalistische maatschappij. Het Volksplein in Shanghai bijvoorbeeld oogt nog spectaculairder dan Times Square. Je hebt overal luxueuze winkels, met Belgische ontwerpers bijvoorbeeld. Het tonen van rijkdom is heel belangrijk. De bestaande ongelijkheid wordt gezien als tijdelijk aanvaardbaar. Mensen zijn doordrongen van de idee van vooruitgang en bereid om offers te brengen voor de opleiding van hun kinderen.” “Je ziet ook overal bouwwerven. Tijdens de treinrit van Beijing naar Shanghai passeerden we om de tien minuten een nieuwe stad. Ik sprak iemand die bezig was met het bouwen van een hoog-
Professor Stephan Keukeleire (rechts)
technologische, duurzame stad voor 200.000 mensen. Onvoorstelbaar.” “Ik heb een aantal daguitstappen gemaakt, naar de Chinese Muur en de Verboden Stad, en naar de Keizerlijke Zomertuinen in Beijing. Eén daarvan is in 1860 vernietigd door de Fransen en de Britten, in de nasleep van de tweede Opiumoorlog – dat staat in het collectieve geheugen van de Chinezen gegrift.” “Het valt me op hoe groot de kennis over Europa is. In de boekhandels bij Beijing University en Tsinghua University staan tientallen meters vertaalde Europese werken over geschiedenis, men-
(© ingezonden)
senrechten, godsdienst … Wat niet betekent dat men Europa als superieur beschouwt, verre van … We worden veeleer gezien als zelfgenoegzaam. Bij de Chinezen die ik hier ontmoet, merk ik hoe dan ook een grote openheid en een kritische ingesteldheid, ook tegenover het eigen beleid, zelfs bij professoren die dicht bij de overheid staan. Interessant is verder dat er een vorm van e-democratie ontstaat: via sociale media proberen de nieuwe machthebbers aan te voelen wat er bij de bevolking leeft en er op in te spelen. Op die manier zijn er bijvoorbeeld lokale overheden aangeklaagd en veroordeeld voor fraude.” (ivh)
12 Rectorverkiezing
campuskrant
Wie wordt de nieuwe rector? Eenheid in verscheidenheid De universitaire gemeenschap als katalysator voor een duurzame samenleving
Beleidsprogramma van tine baelmans VISIE De universiteit heeft als opdracht studenten academisch te vormen vanuit wetenschappelijk onderzoek. Vorming en onderzoek staan ten dienste van de samenleving. De autonome uitvoering van deze opdracht staat echter onder druk: de overheidsfinanciering wordt mee bepaald vanuit politieke prioriteiten en de veranderende maatschappelijke omgeving stelt ons voor veel uitdagingen. Samen zullen we deze ontwikkelingen kritisch beoordelen en proactief verbeteringen voorstellen. Ik wil daarbij zorg dragen voor het precaire evenwicht tussen resultaatgerichtheid en vrij onderzoek. De universiteit is een plaats van ontmoeting waarin het debat tussen wetenschappers, medewerkers en studenten plaatsvindt. Vanuit die ontmoeting ontstaat een thematische samenwerking tussen mensen uit verschillende onderzoeksdomeinen en gaat de universiteit het debat aan met de samenleving. Die ontmoeting wil ik aanmoedigen en ondersteunen. Onderzoekseenheden of afdelingen, departementen of facul-
teiten en klinische diensten zijn het hart van de universiteit waar onderwijs én onderzoek gebeurt. Ze vormen op organische wijze de rijkdom en de actualiteit van de universiteit en haar ziekenhuizen. Ze verdienen erkenning binnen een dienende organisatie met een transparante en doeltreffende structuur. We zijn aan een reflectie toe over de werking van de structuren, die de voorbije jaren zijn opgebouwd. We zullen onze missie optimaal realiseren wanneer iedereen zich ondersteund en uitgedaagd voelt in zijn studie- en werkomgeving en als de gemeenschap zich betrokken voelt bij de universiteit. Daarvoor wil ik met u zorgen.
ACTIELIJNEN Organisatie en bestuur • met een Gemeenschappelijk Bureau als team dat de complexe interacties over domeinen en campussen heen samenbrengt, met een rector als primus inter pares en de Academische Raad die mee het inhoudelijk debat voert; • waarbij besturen faciliteren betekent, gebaseerd op
vertrouwen in mensen en met respect voor subsidiariteit; • met als doel het bewaren van ruimte voor een evenwichtige uitvoering van onderwijs, onderzoek én dienstverlening; • het verder verfijnen van de structuren en de werking van de universiteit en de universitaire ziekenhuizen; • met zorg voor inspraak, draagvlak en betrokkenheid.
Een universitaire gemeenschap
• waarin stafmedewerkers en ondersteunend personeel zich betrokken voelen bij de kernprocessen en het geheel.
Onderwijs • met nadruk op inhoudelijke discussies en samenwerking; • intrinsieke aandacht voor kwaliteitszorg; Professor Tine Baelmans • verdere ontwikkeling van het oriënteringsbeleid en het (© KU Leuven | Rob Stevens) gebruik van nieuwe technologieën; • een stabiele onderwijsorganisatie met verbeterde processen; steuning van de eigen werking en • bewuste keuze binnen het opleidingsaanbod en • stimuleren van dynamische interdisciplinaire netwerken. • kwaliteitsvolle rekrutering van internationale studenten.
• met gemeenschappelijke missie en open blik op de wereldwijde samenleving; • inzet op talentontwikkeling en op studie- of loopbaanbegeleiding voor iedereen; • vanuit een coachende, zorgza- Onderzoek me en stimulerende omgeving • met streven naar excellentie met loopbaandifferentiatie, vanuit een brede onderzoeksteamwerking en aandacht voor basis als uitgangspunt voor de welbevinden; universiteit en haar ziekenhuizen; • met oriëntering en extracurriculaire vorming voor • geëxpliciteerde beoordestudenten; lingscriteria voor kwaliteit en samenwerking binnen een • brede ontplooiing voor jonge onderzoekers; extern gericht competitief kader; • het realiseren van een gebalanceerde werkomgeving voor • rapportering en onderzoeksviacademici en medewerkers; sitaties als middel ter onder-
Dienstverlening
• ook aandacht voor brede maatschappelijke thema’s en • voor inspanningen die betrekking hebben op kwetsbare groepen. In de kerntaken en door de ganse universitaire gemeenschap heen verdienen internationalisering en diversiteit volgehouden aandacht. www.tinebaelmans.be
De academische kern Beleidsprogramma van karen maex De universiteit laat zich niet grijpen in cijfers en formules, in structuren en provisies. Haar kracht ontleent zij aan haar tradities en aan het besef dat zij krachteloos wordt wanneer zij zich enkel door de belangen van de huidige generatie laat leiden. De universiteit, dat is de weg die wij samen hebben afgelegd, dat zijn onze ambities in een maatschappij die steeds verandert en die wij vorm willen geven. Wij willen dat ongebonden doen, kritisch en creatief. Dat is de academische kern die wij steeds opnieuw willen versterken, in het belang van de samenleving die ons in het leven heeft geroepen. De studenten belichamen de toekomst van deze samenleving. Zij hebben recht op heldere orientaties en duidelijke studietrajecten. De universiteit waarin zij hun weg zoeken, is een universiteit die wordt bezield door
lesgevers die deskundig en inspirerend zijn, die weten dat die bezieling in het detail zit en tegelijkertijd aanzetten tot vrij denken. Zo is het ook in het onderzoek: uitmuntendheid kan slechts bestaan door samenwerking, competitiviteit vereist gelijkgestemdheid omtrent het doel. Niets mag ons daarbij vreemd zijn. Disciplinair en interdisciplinair, fundamenteel, toegepast en klinisch werk, binnen de waardeketen van ons onderzoek moeten alle elkaar bevruchten.
dom in waarvan de uitzonderlijkheid door de academische opdrachten van zijn stafleden wordt benadrukt. Kulak is geen eiland, maar een klankbord van de universitaire ondernemingszin en onderwijsvernieuwing. Onze nieuwe campussen verruimen – elk met hun eigen profiel – de maatschappelijke inbedding van de universiteit. Een wijdere horizon, ook internationaal: binnen de departementen, de faculteiten en de diensten worden grenzen overschreden, vaak op vanzelfsprekende wijze. Het is een ‘lokale’ cultuur die Een schottenloze universiteit moet worden gekoesterd. is vaak een fetisj geweest. Maar wij moeten onze ambitie om Op die manier zal de universionze horizon te verwijden niet teit zichzelf steeds heruitvinden. opgeven. De drie wetenschaps- Maar in dat proces zal ieders groepen moeten elkaar niet op betrokkenheid essentieel zijn. afstand houden, maar elkaar in De permanente horizonverruiuniversiteitsbrede initiatieven ming van de universiteit lijkt het trachten te vinden. Het Univer- begrip ‘academische gemeensitair Ziekenhuis houdt een rijk- schap’ soms tot een archaïsch
begrip te hebben gemaakt. Wie de universiteit wil leiden, zal daarom veel aandacht moeten hebben voor het sociale weefsel dat studenten en medewerkers kan verenigen, en voor een organisatiecultuur die daarbij past: mogelijkheden tot verdieping en herbronning, duidelijkheid over de toekomst, geen verantwoordelijkheid zonder erkenning. De rector moet zich inzetten om het collectieve streven van de universiteit werkelijkheid te laten worden. Maar haar leiderschap moet ook een authentiek en integer leiderschap zijn, gericht op het respect voor ieders inzet, de waardering voor elk individueel talent. Ik wil een rector zijn die openheid en luisterbereidheid koppelt aan beslistheid en vasthoudendheid, een rector die zowel het belang van de dialoog kent als de noodzaak eens genomen beslissingen met
Professor Karen Maex (© KU Leuven | Rob Stevens)
kracht te verdedigen. Ik wil het idee van de universiteit uitdragen, in zijn kern, om zijn maatschappelijk belang. Want hoe dwaas zou het zijn, zo schreef Keynes tachtig jaar geleden, ‘de zon en de sterren te willen sluiten omdat ze geen dividend uitbetalen’? www.karenmaex.be
2 mei 2013
Rectorverkiezing 13
Professoren Tine Baelmans, Bart De Moor, Karen Maex en Rik Torfs zijn de vier kandidaten die Mark Waer willen opvolgen als rector van de KU Leuven. De verkiezing vindt plaats in maximaal drie stemrondes, op maandag 13, vrijdag 17 en donderdag 23 mei. De resultaten vindt u telkens op de nieuwssite van de
KU Leuven (nieuws.kuleuven.be). Op deze pagina’s stellen de kandidaten zich voor met een korte versie van hun programma. De volledige programma’s en cv’s zijn te vinden op de website van de rectorverkiezing: www.kuleuven.be/rectorverkiezing2013
Samen onze universiteit inspireren Beleidsprogramma van bart de moor Als kandidaat-rector is het een voorrecht na te denken over de toekomst van onze universiteit. Zij geniet internationaal grote naambekendheid door haar geschiedenis en de topkwaliteit die ze biedt in onderwijs, onderzoek en dienstverlening. In deze biotoop werk ik nu dertig jaar: als student, onderzoeker, gewoon hoogleraar, met beleidsfuncties binnen zowel als buiten de universiteit. Als vicerector heb ik het strategisch plan Internationaal Beleid uitgerold. Onze universiteit is een bloeiende organisatie, een levende gemeenschap, waar studenten worden gevormd tot de sterkhouders van morgen, waar onderzoekers de toekomst winnen voor volgende generaties, waar professionals ons ondersteunen. Die universitaire gemeenschap, dáár moeten we aan werken. In de visietekst op mijn website poneer ik daarvoor vier doelstellingen en ook hoe we die zouden kunnen realiseren.
aan het werk zodat het beter in balans is met het leven. Dichtslibbende regelgeving en organisatorische complexiteit terugschroeven. Functieprofielen laten evolueren in de tijd. Doelstellingen en evaluaties mutualiseren en niet individualiseren. Duidelijker communiceren en terugkoppelen. Samenwerking tussen geledingen bevorderen. De informatica gebruiksvriendelijker maken. Het aanbod van opleidingen verbeteren. Hiertoe de personeelsdienst verder professionaliseren. Voor dit alles een vicerector responsabiliseren.
• Laten we verder de kwaliteit in onderwijs, onderzoek en dienstverlening verdiepen, maar de kwantiteit ervan temperen. In de spannende driehoek van onze kerntaken geeft onderzoek diepte en scherpte, onderwijs toekomst en toetsing, dienstverlening breedte en verankering. Onderwijs verdiepen door het te vernieuwen en te herwaarde• Laten we sleutelen aan de or- ren. Niet door verdere conceptuganisatiecultuur, in de universi- alisering, wel door studenten het teit en het ziekenhuis. Sleutelen onderwijs van hún millennium
te bieden: brede vorming, verhoogde leerefficiëntie, gevarieerde lesvormen, adequate interactieve e-platformen, peer assisted learning, sociale leeromgevingen, gestructureerde internationale mobiliteit. Betere onderwijsondersteuning voor docenten, in mens- en computerkracht. Mutualisering via docententeams. Meer interactie met de arbeidsmarkt. Valorisatie van onderwijs via het web en summer schools. Onderwijs verbeteren door de instroom te oriënteren, de doorstroom bedachtzaam te flexibiliseren. Ook in de academiserende opleidingen. Diversiteit bevorderen maar massificatie vermijden. De capaciteit en financiële gezondheid van de sociale sector verbeteren. De kwaliteit van onderzoek anders sturen, richting slower science, de integriteit bewaken, het palet van financieringskanalen vereenvoudigen, verder werken aan loopbaanperspectieven, de kansen voor interdisciplinariteit drastisch opvoeren, internationale samenwerking en onthaalvriendelijkheid aan-
zwengelen, de diversiteit bij de onderzoekers verbeteren, het onderzoek dat met de integratie meekomt, integreren. Inzake dienstverlening, de economische valorisatie bestendigen, maar de interactie met de maatschappij rond wetenschap, duurzaamheid, ontwikkelingssamenwerking, ethiek, religie en zingeving versterken. • Laten we de bestuursstructuren verhelderen: Zorgen voor bestuurlijke hygiëne op alle niveaus, de ingewikkelde integratiestructuren vereenvoudigen, Kulak nemen als rolmodel voor de kullocs, de bestuursstructuur van het ziekenhuis in zijn verwevenheid met de universiteit optimaliseren. • Laten we onze politieke slagkracht verbeteren, omdat in de tsunami van wetten en decreten, kwantiteit belangrijker lijkt dan kwaliteit. Maar vooral om de kansen die Vlaanderen en Europa ons bieden, beter te benutten. Dit zijn mijn vier doelstellingen. Academisch en beleids-
Professor Bart De Moor (© KU Leuven | Rob Stevens)
matig heb ik heel wat ervaring, met een juiste mix van gegeven vertrouwen en genomen verantwoordelijkheid. Eenzelfde verantwoordelijkheid wens ik graag op te nemen als rector. Daarvoor vraag ik uw vertrouwen. www.bartdemoor.be
De universiteit zoals ze zijn kan. Moed en optimisme Beleidsprogramma van rik torfs Er zijn dingen waarover de verkiezingen niet gaan. Natuurlijk moet onze universiteit optimaal worden bestuurd, bieden we innovatief onderzoek, inspirerend onderwijs en maatschappelijke dienstverlening van de bovenste plank. Ze zijn een vanzelfsprekend uitgangspunt. Maar er is meer nodig. Een heldere visie over wat de universiteit is en kan zijn. Ze is niet langer de hiërarchische instelling van de renaissance, of de in vakgebieden verzuilde universiteit waarvan we vandaag de uitlopers beleven, maar een netwerk, waarin naast ruimte voor verdieping ook plaats is voor dwarsverbindingen en onverwachte invalshoeken. Daaraan werken, wil ik doen aan de hand van zeven toetsstenen die u leest in mijn visietekst. Een academische sfeer van erkenning en vertrouwen is daarvan de basis.
Daarom is lineair denken uit den boze. We mogen ons niet neerleggen bij de gedachte dat alle trends aan de universiteit eindeloos door zullen gaan. Dat de administratieve overlast blijft groeien omdat vooralsnog niemand hem kon stuiten. Dat bij het beoordelen van onderzoek kwantiteit primeert, ook al leidt publicatiedruk steeds vaker tot academische fraude. Dat inspirerend onderwijs als puntje bij paaltje komt niet echt wordt gehonoreerd. Dat de universiteit almaar vaker moet buigen voor een regelzuchtige overheid, of het nu over de organisatie van tweejarige masters of verplichte taaltesten Engels voor docenten gaat. Dat de associatie en de integratie uitgroeien tot een complexe, alleen voor specialisten begrijpelijke constructie met een democratisch deficit. Dat wantrouwen en een louter bedrijfsmatige visie nu eenmaal
kenmerken van een universitair zijn waar vrij en moedig op lange ziekenhuis zijn. termijn wordt gedacht. Het vermoeide Europa waarin wij leven Aan een moedige en optimis- heeft daar nood aan en recht op. tische universiteit is geen plaats De universiteit is geen bedrijf voor doemdenken en fatalisme. dat vooral zijn eigen boordtabelZe moet de plek blijven, zijn of len koestert. Zij behoort de hele worden waar vrijheid heerst en samenleving toe. ruimte bestaat. Om te denken en na te denken. Ook om langer na Alleen in een universiteit die de te denken over diepere vragen. onze is, waarbij we ons betrokken Om gebaande paden te verlaten, voelen, waarin we vertrouwen werkelijk vernieuwend en ver- en erkenning geven en krijgen, rassend te zijn. kunnen we geloven en gelukkig zijn. Professoren, onderzoekers, De voorbije decennia brokkel- studenten, administratieve mede de maatschappelijke positie dewerkers: allemaal zijn ze volvan de universiteit langzaam af. waardige leden van de universiZij is niet langer de gids van de teit. Dat wordt weerspiegeld in samenleving. Die positie moeten transparante besluitvorming en wij herwinnen. Door slagkrach- openbaarheid van bestuur, waartiger te worden in onderhande- bij alle geledingen echte beleidslingen met politieke beleidsma- verantwoordelijkheid dragen. kers, gebaseerd op een gedegen kennis van de besluitvormings- De universiteit is geen nauwemechanismen. Door voor de lijks te besturen tanker die ons samenleving een lichtbaken te beschutting biedt, maar uitvaart
Professor Rik Torfs (© KU Leuven | Rob Stevens)
naar havens die wij niet willen aandoen. Het kan beter. We mogen niet toegeven aan twijfel in ons hart. We kunnen de koers zelf kiezen. Nu. Leuven is het aan zijn rijke traditie verplicht een lichtend voorbeeld te zijn. www.riktorfs.be
14 Leven na Leuven
campuskrant
romanist en politiek hoofdredacteur Het Nieuwsblad
Liesbeth Van Impe “Had iemand me op mijn achttiende gezegd dat ik op mijn zesendertigste voor Het Nieuwsblad zou werken, ik zou gedacht hebben: Tiens, dat is raar. Maar hadden ze me gezegd dat ik politiek commentator of hoofdredacteur zou zijn, dan had ik gedacht: You go, girl!” Liesbeth Van Impe over haar gebetenheid, de krant van de toekomst en het geluk van ontslagen te worden.
“Aan zelfvertrouwen had ik nooit gebrek” Katrien Steyaert Ik kan een vloek niet onderdrukken. Ben ik op weg naar de kantoren van Het Nieuwsblad en wordt er wereldkundig gemaakt dat Margaret Thatcher is gestorven. Meteen steekt de vrees de kop op dat mijn gesprek met Liesbeth Van Impe (36) uitgesteld zal worden. “Nee nee”, sust Van Impe een halfuur later van achter haar koffie verkeerd. “De collega’s zijn ermee bezig. Ik moet alleen een commentaar schrijven. Dat doe ik vanavond wel. Ik ben een deadlinejunkie, altijd geweest. Misschien heb ik daardoor mijn thesis niet op tijd af gekregen. Twee jaar is een iets te lang tijdsbestek.” Het onderwerp – ‘het intellectueel discours rond de oorlog in Algerije’ – boeide haar nochtans. “Ik ben Romaanse gaan studeren omdat ik geïnteresseerd was in de relatie tussen taal en macht, en dan kom je snel bij de Franse intellectuelen uit. Ik was toen zot van Brel en Brassens, en van de klank en de toon van de taal. Mijn fascinatie voor Zuid-Amerika duwde me alleen maar meer in de richting van Romaanse.” “Op je achttiende weet je nog niet goed waar je naartoe wilt. Ik kon niet wachten om groot te zijn en vond het bijvoorbeeld leuker om 28 te zijn, toen ik al journalist was en echt aan iets bouwde. Maar aan de unief is mijn denken, mijn lezen en schrijven wel gevormd. Mocht ik het opnieuw doen, ik zou aan dezelfde unief studeren – ook al was de Kulak een keuze van mijn ouders –, in dezelfde richting, op dezelfde manier.”
Is dit een grap? Onbezonnen uitgaan hoort daar niet bij. “Deels omdat ik een werkstudent was, deels omdat Kulak geen kater-unief was. We zaten wel nachtenlang te discussiëren en te lachen. Overdag verzamelden we in de zeteltjes.” Ze zegt het bijna met hoofdletters. “Ik was onlangs terug aan Kulak en werd overspoeld door een golf van nostalgie bij het zien van die zeteltjes. We zaten daar altijd koffie te drinken en sigaretten te roken. Dat ik een nogal selectieve lesvolger was, komt omdat ik het soms nuttiger vond te werken of een interessant boek te lezen. Je
moet daar wat zelfvertrouwen voor hebben, ja, maar daaraan heb ik nooit een gebrek gehad”, lacht ze. “Ik heb altijd graag en makkelijk gestudeerd. Na eerste kan wist ik: Dit gaat wel lukken. Als journalist heb ik die basiszekerheid pas na een tijd gekregen. Politiek journalist worden was voor mij zoals astronaut willen zijn: ik droomde ervan, maar niemand kon me precies vertellen hoe ik het moest aanpakken.” En dus trekt ze eerst een jaar met de rugzak door Zuid-Amerika en doet interims bij Kluwer en Davidsfonds. “Godzijdank ben ik daar ontslagen. Anders zat ik daar nu misschien nog.” En was ze nooit ingegaan op de advertentie voor de MediAcademie, het interne opleidingsinstituut van De Persgroep, waardoor ze niet veel later, in 2004, aan de slag kan als Wetstraatjournalist bij De Morgen. “Het eerste jaar
overkomen.” “Ik heb geen twee seconden nagedacht over wat ik erna zou doen. Toen Peter Vandermeersch uiteindelijk belde, dacht ik dat het voor De Standaard zou zijn, maar hij stelde Het Nieuwsblad voor. Had iemand me op mijn achttiende gezegd dat ik voor die krant zou werken, ik zou gedacht hebben: Tiens, raar. Het was ook een enorm risico. De krant zwalpte, verraste te weinig, had ongeveer de politieke berichtgeving afgeschaft, en de verkoop bleef maar dalen. Het had de domste carrièrezet aller tijden kunnen zijn, maar ik vond het interessant genoeg om te springen.” Als Chef Politiek groeit Van Impe uit tot het gezicht van Het Nieuwsblad. “Het feit dat ik een vrouw onder de veertig ben, heeft daarbij geholpen, maar ik heb vooral keihard gewerkt. Meestal begin ik om zeven uur en stop ik niet voor elf uur ’s avonds. Maar ik heb
“Als politiek journalist moet je een beetje een slecht karakter hebben.” verwachtte ik dat iemand zou zeggen: We hebben nog eens goed gekeken en het is toch een grapje dat jij hier binnen mocht. Ik deed ongeveer mijn absolute droomjob, maar het heeft een tijd geduurd voor ik dat gevoel kreeg zoals na eerste kan: Ik ga dit kunnen.”
geen gezin, ik heb nooit kinderen gewild. Ik probeer tijd te maken voor familie en vrienden, en als ik opnieuw een lief heb, zal ik dat voor hem ook doen. Het voelt dus niet alsof ik offers breng. Na mijn uren lees ik nog over politiek. Dat is ontspanning voor mij. En elke avond kijk ik naar The Daily Show. Wraak en risico’s Jon Stewart is één van mijn absoIn 2009 is er bij de krant van haar lute helden.” hart de grote ontslagronde. “Het gevolg van een aantal rampzalige Eén miljoen lezers hoofdredactionele beslissingen “Ik ben al sinds mijn achttiende en een pak mismanagement. Een gefascineerd door macht, niet als puinhoop, kortom, die ze nu nog iets vies, maar als iets waarmee altijd aan het opruimen zijn. Ik je zowel goede als slechte dingen heb zes maanden mee onderhan- gedaan krijgt, en iets dat diegedeld. Dat was emotioneel en in nen die hem uitoefenen bijna tijd heel intensief. Toen uiteinde- altijd verandert. Als politiek jourlijk de lijst met 26 namen bekend nalist ben je de bevoorrechte obwerd en ik zag dat er wraakoefe- servator daarvan. Het belangrijkningen bij waren, kon ik het niet ste is alles in vraag durven stellen, meer opbrengen voor die mensen plus: een beetje een slecht karakte werken. Ik heb mijn ontslag ter hebben. Blijven graven. Poligegeven. Achteraf bekeken is het tici zenuwachtig maken met zeer misschien het beste dat me kon foute, juiste vragen. Beseffen dat
(© KU Leuven | Rob Stevens)
politici nooit vergeten dat ze met een journalist aan het praten zijn. Ik heb één vriend in de politiek, maar die bel ik nooit voor informatie.” Het kringetje Wetstraatgangers en –verslaggevers is zeer klein. “Daarom is het misschien goed dat ik er na acht jaar nu wat afstand van neem.” Sinds 1 januari 2012 is Van Impe politiek hoofdredacteur, in een triumviraat met Pascal Weiss en Guy Fransen. Vanaf begin volgend jaar gaan Weiss en Van Impe als tandem voort. “Als hoofdredacteur moet ik vooral vergaderen, de redacties managen en nadenken over de krant van vandaag en morgen. In dit vak leer ik nog elke dag bij, over mijn capaciteiten om de krant te sturen, maar evengoed over mijn stilistische en interviewkwaliteiten.” Het zoeken leidt soms tot vloeken, zelfs bij iets wat ze al zo lang en graag doet als commentaren schrijven. “Soms denk ik: Moet ik nu weer ergens een mening over hebben? Maar het blijft mijn levenslijn met de journalistiek. Als het goed is, kun je iets schrijven dat het verschil maakt. Ik vind het de taak van een politiek journalist om politiek bij een zo breed mogelijk publiek te brengen. Dat kan nergens beter dan bij een populaire krant. Het is misschien niet evident om het in Het Nieuwsblad over Syrië te hebben, maar als ik dat op een goeie manier doe, levert dat zo veel meer op. Bij De Morgen voelde het soms als preken voor eigen parochie. Tegen al wie blasé doet over mijn overstap zeg ik: Het Nieuwsblad heeft één miljoen lezers. En u?”
Alles welbeschouwd En toch is ze nog niet gerust. “Het beangstigt me dat veel mensen geen kranten kopen. Hoe vormen die dan in godsnaam hun wereldbeeld? Het klinkt misschien
ouderwets, zeker voor de digital natives, maar ik vind kranten verschrikkelijk belangrijk en vind dat ze moeten blijven bestaan. De drager zal misschien veranderen, maar door betrouwbaarheid, geloofwaardigheid, relevante keuzes en laagdrempeligheid kun je het verschil blijven maken. Toen ik zag hoe goed onze krant verkocht na de verkiezingen van 2010 en 2012 kreeg ik weer hoop.” De verkoopcijfers zitten inderdaad in de lift en in 2011 en 2012 wordt Nieuwsblad.be uitgeroepen tot ‘Nieuwssite van het Jaar’. “Ik ben blij dat we Het Nieuwsblad weer op de kaart gezet hebben en ben ook megatrots op ons nieuwe sportmagazine Fan.” “Maar eerlijk: hoofdredacteur zijn stond niet op mijn lijstje. Commentator zijn wel, omdat je dan de lijn van een krant uitzet en een zekere impact kunt hebben. Toch ben ik ingegaan op de vraag om hoofdredacteur te worden, omdat ik na een tijdje wist wat er mankeerde aan de krant en wat er moest gebeuren. Ik ben absoluut bereid me daar 100% voor te geven, maar dit is niet voor de rest van mijn leven. Na vijf jaar ga ik bekijken of ik nog wel een meerwaarde ben voor de organisatie. Ik heb die goede raad gekregen van Béatrice Delvaux, die tien jaar Le Soir heeft geleid en er spijt van heeft dat ze zo lang is blijven zitten. Op mijn veertigste ga ik dus eens goed nadenken. Tegen dan ga ik ook heel moe zijn.” Van Impe wordt 40 over vier jaar. “Verdorie”, zucht ze. “Dat klinkt wel heel serieus hé? Maar ik ben niet ongelukkig, hoor. Ik heb de gewoonte me op mijn verjaardag ergens te zetten en eens naar mijn leven te kijken. Vorige week heb ik dat gedaan en ik voelde wat ik had verwacht: ik vind opnieuw mijn appartement wat te rommelig, maar voor de rest valt het mee. Ik heb het leven dat ik wil leiden.”
2 mei 2013
Telex Alumni Is there life on Mars? De komende vier maanden alvast wel, voor wie een beetje verbeelding heeft tenminste. En daaraan heeft kunstenaar en bioloog Angelo Vermeulen geen gebrek. Sinds half april zit hij met vijf collega-wetenschappers in een ruimtestation op de desolate flanken van de Mauna Loa-vulkaan op Hawaï, omgeven door een landschap met rode rotsen dat veel weg heeft van Mars. Ze verblijven er 120 dagen lang voor een simulatiemissie in opdracht van NASA. Vermeulen is de enige Europeaan in het gezelschap, dat geselecteerd werd uit zevenhonderd kandidaten. Voor hem is het een jongensdroom die uitkomt. “Als twaalfjarige schreef ik mijn eerste artikel over astronautenpakken, voor het tijdschrift dat ik verkocht op school”, vertelde de oudstudent biologie destijds in Campuskrant. Eén van de opdrachten van het team is om een oplossing te zoeken voor een astronautenkwaal die menu fatigue heet: ruimtevaarders zijn de typische kant-enklaarmaaltijden na een tijdje zo beu als koude pap. Daar hebben ook hun motivatie en prestaties onder te lijden. Vermeulen en zijn collegaMarsreizigers gaan daarom experimenteel kokerellen met gevriesdroogde groenten, fruit, vlees en vis. Maar ze gaan ook zelf tuinieren en groenten kweken, en nagaan hoeveel energie en water ze daarbij verbruiken. ***
“Pak maar wat je pakken kan / en maak er toch gewoon een potje van”, luidt de gezongen kooktip van de jongens van Yevgueni. (Al kunnen astronauten zich maar beter niet verder laten inspireren door het nummer in kwestie, dat Kannibaal heet.) Ook zij experimenteren met succes op een ietwat onherbergzaam terrein: het Vlaamse cultuurlandschap. Zo oordeelde alleszins de jury van de Vlaamse Cultuurprijs voor Muziek, die Yevgueni – een groep met drie oud-studenten pedagogie in de rangen (foto zanger Klaas Delrue © Rob Stevens) – tijdens de Nekka Nacht op 19 april overhandigd kreeg. “Laat ons een bloem én laat ons een eigenzinnige, Nederlandstalige band als Yevgueni, die wars van trends en genres boeiende en ontroerende kleinkunst brengt”, zei cultuurminister Joke Schauvliege tijdens de uitreiking. Mooi gesproken, iets minder mooi uitgesproken: met haar ietwat aparte versie van de groepsnaam (‘Zjef Geenie’) had ze een nieuwe hit op Twitter beet. (rvh)
Alumni 15 Alumnus en topquizzer Tom Trogh
In de tv-quiz De slimste gemeente flankeren twee meestal ervaren quizzers hun burgemeester om uit te maken of hun gemeente meer brains heeft dan een andere. Uiteraard gooit Leuven hoge ogen, niet alleen door het burgemeesterlijke brein, maar ook door oud-student wiskunde en topquizzer Tom Trogh.
“Als enige een antwoord weten: zalig!” (© KU Leuven | Rob Stevens)
Ludo Meyvis Is het je eerste tv-quiz? Tom Trogh: “Nee, ik heb al meegedaan aan Met het mes op tafel – seizoenswinnaar, dank u. Aan de Canvascrack heb ik deelgenomen toen ik 18 was. Te jong, eigenlijk. Maar zaalquizzen doe ik praktisch wekelijks, met onze club Clockwork. (Het team staat op 1 in de Vlaamse Quizranking, een klassement van de ongeveer 700 quizploegen die zichzelf ernstig nemen – red.)” Je bent ook Europees en wereldkampioen. Wat moeten we ons daarbij voorstellen? Trogh: “Ik ben vier keer wereldkampioen bij de juniores geweest. In quizland ben je junior tot je 31ste. Ik ben nu 28, en wil natuurlijk ook bij de senioren goed scoren. Dat wordt lastiger, omdat je dan met de internationale top te maken krijgt. Daar zitten beroepsquizzers bij, vooral uit Engeland, al zijn landen als de VS aan een opmars begonnen. Ik zou zelf ook wel beroeps willen worden, maar in Vlaanderen verdien je alleen iets met een tv-quiz, en dat volstaat niet. Als leverancier van vragen kan je wel een aardige zakcent bijverdienen. Maar intussen blijf ik gewoon werken als actuaris.” “In Vlaanderen kan je perfect bij de top tien komen door een
beetje talent en veel lezen, en door de klik te hebben om iets te willen onthouden. Als student heb je bovendien zeeën van tijd om je daarop toe te leggen. Maar als je internationaal naar de top wil, volstaat dat niet. Dan moet je meer methodisch te werk gaan.” Wat is de kick van het quizzen? Trogh: “Het gevoel dat je krijgt als je dingen weet die andere mensen niet weten. In een zaal met topquizzers zitten en dan
met honderden deelnemers. Vanwaar die populariteit? Trogh: “Ik denk dat dat begonnen is met de haast mythische status van enkele oude tv-quizzen, genre Een tegen allen. Wie daar goed in scoorde, was meteen nationaal beroemd. Ook het democratisch gehalte van quizzen ligt ons blijkbaar goed. Iedereen die drie of vier vrienden meebrengt, kan meedoen aan een lange avond amusement.”
“Ik ben geen nerd, misschien wel een geek.” vernemen dat je als énige een bepaald antwoord wist, een zaalsolo noemen ze dat, is gewoon zalig. De leukste solo? Hoe noem je het streepje buikhaar dat sommige mannen tussen navel en schaamhaar hebben? Ik wist dat dat een suivez-moi heet. Of de naam Kees Moeliker, een Nederlandse bioloog die ooit een IgNobelprijs gewonnen heeft met een studie over het homofiele necrofiele gedrag van eenden.” Elk weekend zijn er in Vlaanderen tientallen zaalquizzen, vaak
Bereid je je voor op een quiz? Trogh: “Niet specifiek voor die of die quiz, maar wel in algemene zin, bijvoorbeeld door te lezen in functie van mogelijke vragen. Het resultaat daarvan verwerk ik in mijn database, die intussen al zo’n 12.000 vragen bevat. Echt blokken doe ik er niet voor. Ik ben wel een verwoed gebruiker van Wikitaxi, een offline versie van Wikipedia.” “Ik ben geen nerd. Dat lijkt me iemand die bij zijn mama in de kelder woont en autistische trek-
Agenda alumni Een overzicht van alle activiteiten van Alumni Lovanienses en de alumniverenigingen vindt u in de online alumni-agenda: www.kuleuven.be/agenda_alumni/ Alle informatie over de alumnireizen is te vinden op alum.kuleuven.be/reizen/
jes vertoont. Dat geldt niet voor mij. Misschien wel een geek, iemand die veel wil weten van wat hem interesseert. Maar daar ben ik best trots op.” Hoe ben je bij De Slimste Gemeente terechtgekomen? Trogh: “Paul Put, ambtenaar bij de stad, wist dat ik in Leuven woonde. De stad had hem gevraagd om een ploeg samen te stellen. Hij is dan bij mij terechtgekomen. Ik heb wat selectievragen opgesteld om een tweede kandidaat te vinden, en dat is Liesbeth Croimans van het stadsarchief geworden. Prima quizster, overigens.” En de burgemeester? Zou die meekunnen bij de moeilijke BBCquiz University Challenge? Trogh: “Burgemeester Tobback doet zich graag voor als de wat slome oudere man. Maar vergis je niet, hij is heel goed bij de pinken en heeft een erg ruime algemene kennis. In vergelijking met een aantal andere steden mag het Leuvense team zich echt wel gelukkig prijzen met hem aan tafel. Zijn wereld stopt niet bij de grenzen van Leuven.” Leuven zit in de halve finale van De Slimste Gemeente. Maken jullie kans om te winnen? Trogh: “Waarom niet? We hebben een goede ploeg. Natuurlijk, bij zo’n quiz is het niet alleen de kennis die telt. Je moet snel zijn bij het afdrukken. En je staat toch maar te kijk voor een paar honderdduizend mensen, dus ben je wat nerveuzer. Maar dat geldt voor iedereen.” Nog eentje om het af te leren: hoeveel tandjes heeft een kroonkurk? Trogh: “Vroeger 24, maar nu 21. Nog iets?” De halve finale van ‘De Slimste Gemeente’ met Leuven is op woensdag 15 mei te zien op Vier, de finale een dag later.
16 Maatschappij
campuskrant
antropoloog Charles hirschkind over sociale media en de arabische lente “Natuurlijk hebben de sociale media een rol gespeeld bij de volksopstanden in islamitische landen”, zegt de Amerikaanse professor antropologie Charles Hirschkind. “Maar de Westerse landen hebben die impact sterk overroepen. Cassettepreken, gsm en mond-tot-mondverhalen waren en zijn veel belangrijker om het verzet te begrijpen en te kaderen.”
“De cassette heeft een grotere impact dan Facebook” Jaak Poot De Amerikaanse professor Charles Hirschkind (University of California – Berkeley) was één van de sprekers op het symposium Being Muslim in the age of Facebook, YouTube and Twitter, dat de Faculteit Sociale Wetenschappen op 18 en 19 april organiseerde. Hij bestudeert al meer dan 25 jaar de impact van media op godsdienst en politiek in islamlanden, met een focus op het Midden-Oosten. “Mijn interesse gaat uit naar de manier waarop de media – sociale en andere – het politieke en religieuze leven beïnvloeden”, vertelt Hirschkind. “Toen ik begin jaren 90 voor het eerst naar Egypte trok, lazen de mensen daar bijna geen kranten en van internet was helemaal geen sprake. Maar wat viel me op? Overal waar ik ging – op de bus, in winkels, taxi’s, hotels, bij de mensen thuis – hoorde ik op cassette geregistreerde preken van imams. En Koranrecitaties. Een grappige anekdote die bewijst hoe populair de cassettepreken zijn: toen ik na mijn eerste reis een taxi nam in New York, speelde daar de cassette die ik tientallen keren gehoord had in Egypte.” “De islam heeft een lange mondelinge traditie. Mensen luisteren al eeuwen naar Koranteksten en preken omdat ze geloven dat ze zo deugdzamer en wijzer wor-
den. En de cassette versterkte die beweging duizendvoud. Want nu kan iedereen altijd luisteren: terwijl ze wandelen, autorijden, winkelen, poetsen of strijken. Ze concentreren zich zelden intensief op de teksten, maar door de vele herhalingen sijpelen de morele lessen wel door. Het succes van de cassettes beïnvloedde op zijn beurt de inhoud van de preken. Want het populairst waren teksten met een sterke emotionele inslag. De teksten roepen op tot geluk, of ze jagen wie het niet-religieuze pad kiest angst aan. En het aanbod van de predikanten speelde daar meer en meer op in.”
“Sociale media hebben geen echte impact als ze niet steunen op een brede beweging.” Moskee centraal “Bovendien gebeurde dat in een periode waarin de politieke wereld fondsen wegtrok van godsdienst en opvoeding. En waarin islamieten kranten en tv zagen als onbetrouwbare spreekbuizen van de overheid. De moskee kreeg een steeds belangrijker rol, want
Benoemd en onderscheiden Professor Chantal Mathieu (Afdeling Klinische en Experimentele Endocrinologie) heeft de Prijs voor Klinisch Onderzoek van het Fonds Inbev-Baillet Latour gewonnen, voor haar onderzoekswerk rond diabetes. Emeritus professor Paul De Grauwe ontvangt op 6 mei de 63ste Arkprijs van het vrije woord. De prijs, in 1951 in het leven geroepen door Herman Teirlinck en de redactie van het Nieuw Vlaams Tijdschrift, wil personen voor het voetlicht brengen die zich actief inzetten voor de vrijheid van denken. Professor Emre Yaksi (Onderzoeksgroep Neurofysiologie) ontvangt de FENS EJN Young Investigator Prize 2014 ter waarde van 7.000 pond. Deze
ze werd een centrum waarrond ziekenhuizen, scholen en hulpverlening zich concentreerden. De cassette was de mediaspil in deze evolutie. Ernaar luisteren werd tegelijk een vorm van verzet tegen de secularisering. Toen kwam het internet en verschenen de preken op YouTube.” “De Westerse wereld overroept de impact van de sociale media. Natuurlijk speelden die een rol, maar niet de belangrijkste. In 2008 riepen de Egyptische vakbonden via de sociale media op om een nationale staking te organiseren als steun voor een actie bij de textielfabriek van Ghazl
tweejaarlijkse prijs wordt uitgeloofd door Wiley-Blackwell, de uitgevers van het European Journal of Neuroscience, het tijdschrift van de Federation of European Neuroscience Societies. Professor Martin Hermy (Afdeling Bos, Natuur en Landschap) heeft de Prijs Rudi Verheyen ontvangen voor zijn onderzoek naar plantendiversiteit als basis voor het hedendaags bos-, natuur- en groenbeheer. De prijs, goed voor 8.000 euro, is een initiatief van het Instituut voor Milieu & Duurzame Ontwikkeling (IMDO) van de UA en het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse Overheid. Professor Paul van Tongeren (HIW) heeft de Socrates Wisselbeker 2013
al-Mahalla. Het resultaat? Een massale respons. Een tijdje later riepen de sociale media opnieuw op om actie te voeren, maar zonder de steun van de vakbonden. Er daagde bijna niemand op. Dat bewijst dat de sociale media geen echte impact hebben als ze niet steunen op een brede beweging.”
ontvangen voor zijn boek Leven is een kunst. De prijs beloont ieder jaar het “meest prikkelende en oorspronkelijke Nederlandstalige filosofieboek”. Naast de beker ontvangt Paul van Tongeren 2.412 euro, één voor ieder jaar sinds Socrates de gifbeker dronk. Dr. Constantin van Outryve d’Ydewalle (Laboratorium voor Neurobiologie) kreeg één van de Emerging Investigator Awards toegewezen van FightSMA en de Gwendolyn Strong Foundation. De prijs moedigt onderzoek naar spinale musculaire atrofie (SMA) aan. Tijdens de INFORMS Analytics Conference in San Antonio werden de professoren Marc Lambrecht (Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen) en Nico Vandaele (FEB-Kulak) samen met alumnus Rony Cremmery opgenomen in de Franz Edelman Academy, wereldwijd
Charles Hirschkind: “Bloggers hadden tijdelijk een grote impact, maar ondertussen zijn de ideologische verschillen weer groter dan ooit.” (© KU Leuven | Rob Stevens)
Frustratie “Trouwens, amper 5% van de Egyptenaren heeft een Facebookpagina, en 1% gebruikt Twitter. Maar iedereen heeft een gsm. Onderschat het belang daarvan niet! De basis voor het volksverzet in landen als Egypte, Libië, Tunesië en nu Syrië is de onderdrukking van het volk en de enorme frustratie over de economische situatie, de corruptie en regeringen die weigerden actie te ondernemen. Die frustratie kwam natuurlijk ook aan bod op de sociale media. Maar het waren alternatieve kranten en verhalen van mond tot mond, van gsm tot gsm, die het vuur aanwakkerden. De kogel was pas echt door de kerk toen de geestelijke leiders de revolutie gingen ondersteunen. En daar speelt weer het belang van de cassettepreken: die maakten het gelovige, laag geschoolde volk ontvankelijk voor de boodschap van de geestelijke leiders.”
de hoogste erkenning in het domein van toegepast Operationeel Onderzoek. Ann Romeyns, alumna geschiedenis 2011-2012, ontving op 19 april de elfde Johanna Naber Prijs voor de beste Nederlandstalige afstudeerscriptie op het gebied van vrouwen- en/ of gendergeschiedenis. De prijs wordt jaarlijks uitgereikt door Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis en de Vereniging voor Gendergeschiedenis. Romeyns kreeg de prijs, ter waarde van 500 euro, voor haar masterscriptie Het feministische geheugen. Onderzoek naar de omgang met het verleden in de tweede feministische golf in België (1970-1990) (promotor prof. Kaat Wils). Model United Nations (MUN) Society Belgium heeft de Harvard World MUN gewonnen. Aan dit wereldkampioen-
“Bloggers hadden tijdelijk een grote impact op het overbruggen van de ideologische verschillen tussen moslimbroeders, socialisten, communisten en andere fracties. De gemeenschappelijke vijand hielp om de tegenstellingen tijdelijk opzij te zetten en internet faciliteerde die beweging. Maar ondertussen zijn die verschillen weer groter dan ooit. Ook al stonden de partijen zij aan zij op het Tahrirplein.” “We moeten de impact van sociale media als drijvende kracht achter het volksverzet dus niet overdrijven. Ze hebben inderdaad een invloed op het politieke leven. Maar niet alleen in het voordeel van het volk. Vergeet niet dat ook het leger en de regering de sociale media gebruiken. Bijvoorbeeld om hun boodschap te verspreiden, om een verdeelen-heersbeleid te promoten. Het is bovendien een wapen in hun hand om verzetsstrijders te volgen en voorbereid te zijn.”
schap diplomatie namen meer dan 2.000 studenten deel. Het Belgische team, waar ook studenten van de KU Leuven deel van uitmaken, won voor de vierde maal in vijf jaar tijd. Tijdens de Nacht van de Journalistiek kregen Sam Rijnders en Philip Gallasz de Prijs van het Studentenblad voor hun Veto-artikel ‘Fietsparking onder De Somerplein flopt’. Ze kregen een tabletcomputer uit handen van minister Lieten. De universitaire sportploegen van de KU Leuven wonnen dit jaar de Vlaamse kampioenschappen futsal dames, voetbal heren, basketbal heren, tennis dames, volleybal dames en handbal heren en de Belgische kampioenschappen volleybal dames, futsal dames, tennis heren en hockey dames. Geen enkele andere universiteit behaalde meer overwinningen.
2 mei 2013
Maatschappij 17
DE RAAD een actueel vraagstuk belicht vanuit drie expertises
Allochtonen niet langer welkom bij OCMW
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Wouter Verbeylen
Koen Jaspaert Sociolinguïst “Ik vind het altijd interessant als mensen besluiten om iets aan de taal te gaan veranderen, en denken dat ze ook meteen iets aan de werkelijkheid zullen veranderen. Er bestaat natuurlijk een wisselwerking tussen werkelijkheid en taal, maar de belangrijkste beweging loopt van werkelijkheid naar taal, en niet andersom. Taal is een spiegel van de wereld waarin we leven, en de manipuleerbaarheid van die wereld door taal is niet zo groot.”
“Taal is het onkruid dat groeit op onze interacties” “Meestal komen zulke initiatieven voort uit een verkeerd begrip van wat voor ‘ding’ taal is. Taal is in eerste instantie wat opborrelt uit de interactie tussen mensen: taal is het onkruid dat groeit op die interacties. Je past constant je taal aan. Maar op een bepaald moment leggen we ‘een taal’ vast, zodat we niet altijd hoeven te onderhandelen over wat we bedoelen. We zetten die taal in de boekenkast, het is een structuur die buiten onszelf bestaat. Wat bij ‘OCMW’ gebeurt, is dat men kijkt vanuit die structuur: dat men gelooft dat de taal die we gebruiken een afkooksel is van die ‘ideële’ taal
in de boekenkast. Natuurlijk is het net andersom.” “Een taalingreep heeft dan ook meer kans op succes als ze volgt op een maatschappelijke ontwikkeling. We stellen vast dat de taal in onze boekenkast niet meer past bij onze huidige samenleving. Dat is het spannende met ‘allochtoon’: is de poging tot afschaffing een sociale actie, uit onvrede met hoe de maatschappij is? Of staat de maatschappij al veel verder, en beslist een voorhoede dat het nu tijd is om de term definitief op te bergen? De Morgen had de bedoeling om de term ook niet door een andere term te vervangen. Dat lijkt me een beetje op de feiten vooruitlopen: er is nog altijd veel politieke bedrijvigheid die zich op die groep richt. In Gent zegt het stadsbestuur: we gaan het vanaf nu over ‘Turkse Gentenaars’ of ‘Marokkaanse Gentenaars’ hebben. Maar ook dat blijft natuurlijk stereotyperend: is een kind van de derde generatie Turks?” “Bij ‘OCMW’ lijkt me de kans groot dat het niet gaat lukken. Het OCMW zal exact dezelfde groepen blijven bedienen, die vandaag niet minder gestigmatiseerd worden dan vroeger. Nieuwe woorden zijn als sneeuwballen die rondrollen in de context waarin ze gebruikt worden: ze verzamelen alles wat eromheen aanwezig is. Kijk naar de evolutie van ‘gebrekkigen’ naar ‘mensen met een handicap’: op een bepaald moment vonden we de emotie van medelijden te sterk verbonden aan ‘gebrekkige’, en moest er een nieuw woord komen: in de structuurtaal werd ‘gebrekkige’ geschrapt. Maar de structuurtaal is emotioneel gezien steriel, de taal van onze dagelijkse interactie is dat niet. Binnen de kortste keren pikte het nieuwe woord die emotie van medelijden opnieuw op.”
(© KU Leuven | Rob Stevens)
(© Joris Snaet)
Marc Hooghe Politicoloog “Ik heb de indruk dat we steeds sneller nieuwe termen nodig hebben, omdat de maatschappelijke realiteit steeds sneller evolueert. ‘Openbare onderstand’ ging zestig jaar mee, ‘OCMW’ ondertussen veertig jaar. Eenmaal de benaming teveel met miserie wordt geassocieerd, wordt het voor de doelgroep een te grote drempel om er naartoe te stappen. Dus zal ‘OCMW’ op zijn beurt moeten verdwijnen – misschien niet meteen morgen, zoals men in Mechelen probeert, maar ooit is het zover.” “Politici zijn volgens mij trouwens bijzonder goed geplaatst om oude woorden te schrappen en nieuwe te lanceren. Dat is deel van hun job: politici moeten mensen overtuigen, masseren, charmeren. En ze hebben bovendien de macht om termen te veranderen. Populai-
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Onlangs besliste Mechelen om de term ‘OCMW’ niet meer te gebruiken wegens te negatief geladen. In september vorig jaar al besloot De Morgen dat ‘allochtoon’ zijn beste tijd gehad heeft, en in maart droeg de Stad Gent de ‘allochtoon’ zelfs officieel ten grave. Voor de één de afschaffing van een voorbijgestreefde, stigmatiserende term, voor de ander nutteloze symboolpolitiek van wereldvreemde politici. Kan dat zomaar, woorden begraven? En heeft het nut?
Nadia Fadil Socio-antropoloog “Woorden zijn verre van onschuldig. Een term als ‘allochtoon’ speelt een cruciale rol in het racialiseren, het creëren van scheidingslijnen tussen bevolkingsgroepen die als onoverbrugbaar beschouwd worden. Het definieert vooral de andere: we hebben allemaal een duidelijk beeld van wie ‘allochtoon’ is, maar veel minder wie ‘autochtoon’ is. We duiden met ‘allochtoon’ zelden Europese burgers aan, en al helemaal geen Nederlanders of Fransen. De term beklemtoont verschillen die als ‘hard’ worden ervaren: we zijn het erover eens dat Marokkanen en Turken de ‘outgroup’ zijn, de anderen. Wie exact die ander is, shift voortdurend: vóór de Europese eenmaking was het
re politici maken constant nieuw taalgebruik dat media en publiek overnemen. Denk aan Steve Stevaert met zijn ‘gat in de haag’, of Wilfried Martens met zijn ‘einde van de tunnel’. Denk aan Obama, die met een goedgekozen slogan ‘Yes we can’ de hele Amerikaanse jeugd wist te enthousiasmeren. Of kijk naar Geert Wilders in Nederland: in zijn ogen klonk ‘hoofddoeken’ veel te respectabel, en dus vond hij ‘kopvodden’ uit. Politici verbinden emoties aan die nieuwe termen, iets waar wij wetenschappers bijvoorbeeld niet mee bezig zijn. Wij gebruiken rigide weten-
“Politici zijn goed geplaatst om nieuwe woorden te lanceren” schappelijk taalgebruik: een term als ‘etnisch-culturele minderheden’ zal nooit ingang vinden bij het brede publiek. “ “Specifiek wat het woord ‘allochtoon’ betreft: dat is een term van
minder duidelijk of Zuid-Europeanen – Italianen, Grieken – deel waren van ‘ons’. Sinds de Europese eenwording is de grens daar ook scherp getrokken: mensen uit Zuid-Europa horen bij ons, en wie zuidelijker roots heeft, niet.” “Woordenstrijd en terminologische discussies maken essentieel deel uit van elke politieke machtsstrijd, van het bewustwordings-
“Het gaat erom wat een term doét, niet of hij juist of fout is” proces binnen een maatschappelijke groep. Denk maar aan ‘negro’ in de VS, of aan de feministische strijd en het gebruik van ‘hij’ of ‘zij’, of de term ‘ontwikkelingslanden’ voor landen uit het Zuiden. Voor mij gaat het er ook niet om of de term ‘allochtoon’ nu juist of fout is, maar om wat die term doét.
een vorige generatie, inhoudelijk klopt hij gewoon niet. De mensen die we aanduiden met ‘allochtonen’ zijn niet van elders, ze zijn van hier. We evolueren naar hyperdiversiteit, met de Turken en Marokkanen van de vorige generatie, de nieuwe instroom uit Centraal- en Oost-Europa. Over twintig jaar is de werkelijkheid zo complex dat je sowieso niet meer kan zeggen wie allochtoon is en wie autochtoon. Maar De Morgen zal die term niet alleen veranderen. Daarvoor moet je de VRT mee hebben, en De Standaard. En politici, zoals gezegd.” “Je hebt wel altijd termen nodig om specifieke kansengroepen aan te duiden. Je kan dan kiezen voor de Franse oplossing – ‘we zijn allemaal Fransen’ – maar dan zit je als beleidsmaker met een probleem: je wil in je beleid wel aandacht aan bepaalde groepen besteden, en zo worden ze onzichtbaar in de statistieken. ‘Nieuwe Vlaming’, zoals nu in het decreet, zal het ook niet halen, dat klopt inhoudelijk en gevoelsmatig niet. Ik gok erop dat we evolueren naar een hyphened personality, met een liggend streepje, zoals in de VS: ‘African-American’. Bij ons zal dat dan ‘Belgisch-Marokkaans’ zijn.”
Het klopt bijvoorbeeld niet dat alle autochtonen de term graag gebruiken en alle allochtonen ertegen zijn. Sommige minderheden noemen zich zelfs graag ‘allochtoon’, ze vinden dat die term hen toch een bepaalde positie verleent binnen onze maatschappij. Vergelijk het met de evolutie van ‘neger’, of ‘negro’. Sommige AfroAmerikanen noemen elkaar onderling nog parodiërend ‘nigger’, president Obama zal dat woord nooit gebruiken.” “Natuurlijk is sleutelen aan terminologie voor een deel symboolpolitiek, en worden daarmee niet automatisch ‘echte’ problemen zoals maatschappelijke achterstelling opgelost. Er gaan ook niet vanzelf meer vrouwelijke proffen zijn als we het exclusieve gebruik van ‘hij’ afschaffen in aanwervingsprocedures. Wetenschappers worden ook getraind om symbolen weg te relativeren, maar de realiteit is dat symbolen wel degelijk van groot belang zijn. Er worden oorlogen uitgevochten voor symbolen. Ons land heeft bijna twee jaar geen regering gehad omwille van het symbooldossier B-H-V.”
18 Personalia
campuskrant
Boek:delen “Ja, ik ben een lezer”, zegt professor Mart Buekers, cultuurverantwoordelijke van de universiteit en verbonden aan de Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen (FaBeR). “Maar er zijn zo ontmoedigend veel boeken ... De rector gaf me onlangs een cadeautje: 1001 boeken die je gelezen moet hebben!. Ik stelde vast dat ik er hooguit 40 van gelezen had. Zo weinig. En als je twee boeken per maand leest, toch een redelijk gemiddelde, kom je in je hele leven misschien aan 1.500 boeken ...” Ludo Meyvis Hij is er nochtans al vroeg mee begonnen. “Ik schuimde de dorpsbibliotheek af. Ik las veel en ik sportte veel, en die twee ben ik blijven combineren. Ook tijdens mijn studies, al viel dat niet mee met vijftien of twintig uur sport per week. Ik had een nogal diverse smaak. Als kind was ik gek op Winnetou. Later las ik ook veel sciencefiction, de Duin-trilogie van Frank Herbert, Asimov, Philip K. Dick, Larry Niven, de klassiekers dus.” Leest u ook de échte klassiekers? “Jazeker. De Ilias en de Odyssee heb ik een paar keer gelezen, en het blijft me verbazen hoe breed de fantasie gaat, hoe complex het verhaal in elkaar zit. Andere klassiekers willen dan weer niet. Ulysses, bijvoorbeeld, heb ik al jaren op mijn lijstje staan, maar het wil maar niet lukken.” “Van de wat modernere schrijvers schat ik vooral Ian McEwan erg hoog in. Ik heb hem pas laat leren kennen, maar boeken als Amsterdam, Solar en The Innocent zijn een geweldige ontdekking geweest. Solar gaat trouwens over een prof die over zijn toeren geraakt is en tot de orde geroepen wordt. Herkenbaar, soms. Een andere topper is José Saramago. Hij maakt het de lezer niet ge-
makkelijk, met zijn ellenlange paragrafen zonder interpunctie, maar net als McEwan hanteert hij een prachtige, meeslepende taal.” Als een prachtige, originele taal voor u zo belangrijk is, leest u ongetwijfeld ook poëzie? “Te weinig wellicht, maar ik ben er wel mee bezig. Hart tegen hart van Leonard Nolens vond ik schit-
mag het ook digitaal? “Digitaal lezen heeft voordelen, heb ik ondervonden. Mijn eerste digitale boeken waren Emmaüs en De barbaren, van Alessandro Baricco. Dat laatste gaat over de manier waarop we tegenwoordig omgaan met cultuur, minder in de diepte, maar meer in de breedte, en hij illustreert hoe die breedtewerking ook tot een nieuw cul-
“Als je veel leest, leer je dromen.” terend. Diepgang en taalspel, naadloos met elkaar verbonden, zo moet dat zijn.” Wat raadt u me aan om iets van uw vakgebied te begrijpen? “Doe maar Introduction to Kinesiology van Hoffman en Harris. Dat is één van die handboeken waar de Amerikanen het patent op hebben. Je kunt je afvragen waarom wij dat eigenlijk niet doen. Dat zou toch een prima taak zijn voor onze emeriti, zo’n grondig, breed, professioneel gemaakt handboek?” Ik hou u niet tegen. Blijft u trouwens bij het papieren boek, of
tuurbesef kan leiden. Digitaal lezen heeft het voordeel dat je er meteen ook een woordenboek bij hebt. Voordeel van een papieren boek is dan weer dat je er ook aan kunt ruiken ...” Leest u ook niet-literaire boeken? “Ja hoor. Ik heb iets met boeken over de Tweede Wereldoorlog, bijvoorbeeld de werken van Simon Wiesenthal over omgang met onrecht en wraak. D-Day van Stephen Ambrose heb ik ook graag gelezen. Of iets anders, maar evengoed bijzonder meeslepend, Congo van David Van Reybrouck.”
“En daarnaast ben ik wel te vinden voor een goede thriller van Sjöwall en Wahlöö, Henning Mankell of de onvermijdelijke Stieg Larsson. En helemáál daarbuiten heb ik iets met Schotland. En dus ook met whisky. Als je daar wat van wil weten, kom je een heel eind met 200 klassieke whiskymerken van Marc A. Hoffmann. Weer iets anders is Lelieblank, scharlakenrood van Michel Faber – what’s in a name. Dat is een licht-erotisch werk, dat ik aan mijn collega-bestuurders van FaBeR gaf toen ik afzwaaide als decaan. Ze kunnen er maar goed bij varen.” Hebt u zelf ook literaire ambities? “Heel bescheiden. Maar ze zijn er wel. Eén van mijn gedichten is opgenomen in een Rainbow-pocket, Winnaars. De mooiste sportgedichten. En op 24 juni verschijnt er bij Acco een boekje met veertig van mijn gedichten over cultuur en sport, met foto’s van Maarten Vanvolsem. Als je cultuur en beweging met elkaar combineert, combineer je eigenlijk vreugde en competitie. Dat is een gezond samenspel. Als je dat extrapoleert, krijg je een betere samenleving. Dat klinkt ambitieus, maar als je veel leest, leer je dromen. En als ik dat aan enkele mensen kan bijbrengen, is dat toch prima?”
(© KU Leuven | Rob Stevens)
De Leeslijst van mart buekers • 1001 boeken die je
gelezen moet hebben!
• De Winnetou-verhalen van Karl May
• De Duin-trilogie
van Frank Herbert
• De Ilias en de Odyssee • Amsterdam, Solar en The Innocent van Ian McEwan
• Het werk van José Saramago
• Hart tegen hart
van Leonard Nolens
• Introduction to
Kinesiology van Hoffman en Harris
• Emmaüs en De barbaren van Alessandro Baricco
• D-Day van Stephen Ambrose
• Congo van David Van Reybrouck
• 200 klassieke
whiskymerken van Marc A. Hoffmann
• Lelieblank,
Advertentie
scharlakenrood van Michel Faber
In Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van:
Ontdek onze academische uitgaves op www.upl.be
Professor René Van Tassel Emeritus buitengewoon hoogleraar aan de Faculteit Wetenschappen geboren op 11 mei 1916 en overleden op 20 maart 2013
De heer Toine Dendooven Voormalig medewerker van de Schrijnwerkerij geboren op 23 maart 1929 en overleden op 31 maart 2013 Minderbroedersstraat 4, 3000 Leuven T 016 32 53 45 - F 016 32 53 52 -
[email protected]
2 mei 2013
Personeel 19
De Collega’s Elke maand gaan we op bezoek bij één van de vele diensten van de unief. Om een idee te krijgen van het werk dat onze collega’s er verzetten. En om de sfeer op te snuiven. Deze keer zijn we pottenkijkers in de centrale keuken van Alma. Ine Van Houdenhove Alma serveert zo’n zesduizend maaltijden per dag, op zeventien locaties: in Leuven en Heverlee, maar ook Kortrijk en Mechelen, en zelfs een vijftal locaties in Limburg. Die worden allemaal bereid in de Celestijnenlaan in Heverlee. Daar huist Centrale Opslag en Productie (COP). Directeur Daniel Lips: “Hier werken 45 mensen. Naast administratie en logistiek hebben we drie productieafdelingen: catering voor events, een kleine afdeling voor de kinderdagverblijven en de warme keuken, die de restaurants van maaltijden voorziet.” Kristof Huyghe is, als productverantwoordelijke, ook voorzitter van de menucommissie, die beslist wat er op tafel komt: “Als we merken dat er vraag is naar een bepaald gerecht, of een vegetarische versie, gaat onze chef-kok dat ontwikkelen.” Die chef-kok is Jurgen Pardon: “Je kan niet zomaar een keukenrecept nemen en dat omzetten naar Almaschaal. Nadat een gerecht hier is bereid, moet het in de vestigingen nog worden opgewarmd en verder gegaard. Dat vergt de nodige aanpassingen. Het zit nooit van de eerste keer juist. Ik ben nu met een Aziatisch gerecht bezig dat ik heb bedacht toen ik thuis aan het koken was voor mijn gezin. Samen met onze aankoopdienst zoeken we nu naar een betaalbaar alternatief voor rode currypasta.” Operationeel directeur Kris Van Gool: “Het is dikwijls een kwestie van zoeken en dingen uitproberen. We willen bijvoorbeeld ook zo min mogelijk zout gebruiken en zoveel mogelijk met echte kruiden werken – onze leverancier heeft daarom speciaal voor ons een mix samengesteld.” Daniel Lips: “Elk van de vijf G’s is voor Alma even belangrijk: goed, goedkoop, genieten, gemak en gezond.”
Centrale keuken alma (© KU Leuven | Rob Stevens)
Björn en Stephan reinigen één van de ketels.
“We gaan nog elke middag graag in de Alma eten” de koks. Het is hier een graad of tien, dat is wettelijk verplicht. Om je een idee te geven van de hoeveelheden die hier passeren: 500 kilo rijst, 600 kilo stoofvlees, 900 kilo spaghettisaus …” Alles wordt nauwgezet afgewogen, zout en specerijen zelfs tot op de gram nauwkeurig. Productiemedewerker Paul Van Nieuwenhuysen werkt al bijna dertig jaar voor Alma, en zeventien jaar in de COP. “Ik heb al overal gestaan: bij de afwas, in de keuken, in het magazijn en hier in de weegkamer. Die afwisseling is plezant.” Hij gaat net zoals de collega’s elke dag in de Alma eten: “De klassiekers eet ik het liefste.”
Pioniers Naast de weegkamer ligt de keuken, door fotograaf Rob niet meteen als dusdanig herkend. Hier geen kookplaten of klassieke ovens, wel gaarkasten en reusachtige soepketels. Jurgen: “We koken met de vacuümtechniek. Daarbij worden de rauwe grondstoffen eerst vacuüm verpakt, om dan te garen bij temperaturen rond 90-95°C. Zo worden de voedingsstoffen beter bewaard, en is er veel minder vet en zout nodig.” Daniël: “Vacuümkoken maakt het ook mogelijk om tijdens dalmomenten te koken, want de gerechten kunnen twee weken worden bewaard, zonder kwaliteitsverlies.
Alma was begin jaren negentig trouwens één van de pioniers in ons land met deze techniek.” Jurgen: “Alle stappen van het kookproces worden gestuurd door de centrale kookcomputer. Daarin zit een volledig kookboek met alle bereidingsstappen opgeslagen. De koks zien toe op het bereidingsproces en controleren smaak en dikte van sausen en soepen.” Die worden in indrukwekkend grote kookketels van 300 liter bereid. Productiemedewerker Stephan Van Der Geest is soep aan het overpompen naar de verpakkingslijn, waar ze vacuumverpakt zal worden. Hij werkt hier sinds drie jaar: “En ik kook
“Vind je het hier lekker ruiken? Dat is de kaneel in de rodekool.”
Klassiekers Op weg naar de keuken komen we door het magazijn, 1.400 m³ voor de opslag van voeding en keukenmateriaal. Kristof Huyghe: “We krijgen leveringen van een honderdtal leveranciers in totaal. Vanuit het magazijn gaan de uitgepakte grondstoffen naar de weegkamer.” Voor we daar naar binnen mogen, moeten we een witte jas aan en een haarkapje op, en plastic sokken over onze schoenen. En onze handen grondig wassen, uiteraard. Jurgen: “Hier worden de grondstoffen afgewogen en klaargezet voor
V.l.n.r.: Marijke Hillen, Björn Van Renterghem, Stephan Van Der Geest, Philip Counye, Paul Van Nieuwenhuysen, Peter Mattheus, Daniel Lips en Jurgen Pardon (© KU Leuven | RS)
nog elke avond thuis. Ik volg trouwens ook een avondopleiding kokschool.” Stephan staat afwisselend in de keuken en in de weegkamer: “Daar kan je het tempo wel beter bepalen dan hier. In de keuken is het vaker stressen.” Kok Björn van Renterghem staat dan weer altijd achter de ketels: “Vind je het hier lekker ruiken? Dat is de kaneel in de rodekool.” Collega Philip Counye had vroeger een eigen restaurant, maar werkt nu alweer vijftien jaar in de COP. “Ik leer nog elke dag bij over technieken en keukentoepassingen.” Net als voor de collega’s is lunchtijd voor hem: Almatijd. Ik eet het liefste oosters. Maar ik heb alle menu’s al eens geproefd.” Productiemedewerker Peter Mattheus werkt al twaalf jaar bij Alma, waarvan vier jaar in de COP. Ook hij is thuis kok van dienst, en van de partij tijdens de lunch in Alma: “Stoofvlees en vidé zijn mijn favorieten.” Na het koken worden de warme bereidingen afgekoeld tot 2°C in de verzendingskoeling. De bestelde hoeveelheden worden automatisch gesorteerd per restaurant. Tijdens het hele proces wordt de voedselveiligheid in het oog gehouden. Marijke Hillen is kwaliteitsverantwoordelijke en preventieadviseur: “Met het HACCP-systeem (Hazard Analysis Critical Control Points – red.) worden risico’s voorkomen door ze vooraf in kaart te brengen en de temperatuur en andere parameters op vaste tijdstippen te controleren.” Het is haar vijfde week bij COP en tot nog toe valt alles goed mee: “Ook al hou ik persoonlijk niet echt van koken, tenminste niet van de dagelijkse kost. Gelukkig heb ik een goede man (lacht).”
20 Buitenkant
campuskrant
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Kleurtroepen
ISAL, de vereniging van Indiase studenten, wil Leuven af en toe de gelegenheid geven om te proeven van de cultuur en de gebruiken in hun land. Op 20 april doopten ze de hal van Groep T om tot een fleurige feestzaal en nodigden iedereen uit om samen met hen Holi te vieren. Vaste ingrediënten van dat lentefeest zijn zang, dans en ‘gevechten’ met gekleurde poeders. www.isal.be
[evolutieleer] It’s all in the
mind In de Oudheid en de Middeleeuwen werd krankzinnigheid meestal toegeschreven aan bezetenheid, waarbij men de kwade geest of duivel soms liet ‘ontsnappen’ via een sche-
De enige constante is verandering. delboring. Eeuwenlang bleven geesteszieken verstoken van behandeling, vaak vastgeketend in mensonwaardige omstandigheden. In de 19de eeuw trachtte men de aliénés met een traitement moral te genezen van ziekmakende passies. Behalve kalmerende middelen als bromiden en kamfer deed men een beroep op dwangbuizen en koudwaterbaden om patiënten rustig te krijgen, wat soms tot incidenten leidde. In het begin van de 20ste eeuw behandelde de Weense psychiater Julius Wagner-
Jauregg door syfilis veroorzaakte krankzinnigheid door de patiënt te infecteren met malaria: de aldus opgewekte koorts doodde de syfilisbacterie in de hersenen. Het leverde hem een Nobelprijs op en leidde ertoe dat elk psychiatrisch ziekenhuis er een eigen collectie muggen op nahield. In de jaren 30 ontdekte men dat elektroshocks schizofrene patiënten uit een – levensbedreigende – toestand van catatonie konden halen en ook een merkwaardige verbetering teweegbrachten bij ernstige depressies. Halverwege de eeuw werd hersenchirurgie – lobotomie – toegepast bij ernstige gedragsstoornissen, maar vanwege de zware nevenverschijnselen werd hiervan na de jaren zestig weer afgestapt. Eind jaren 40 werd bij het ontwikkelen van een sedativum ontdekt dat het ook wanen deed verdwijnen en gebruikt kon worden als antipsychoticum. Een Zwitsers labo trachtte dan weer een antipsychoticum te maken met minder bijwerkingen en stelde vast dat het middel vooral de stemming van de patiënt verbeterde. Ongeveer tegelijkertijd werd in de VS een medicijn ontwikkeld tegen tbc dat eveneens vooral doeltreffend bleek als antidepressivum. In de jaren 90 kreeg de psychochirurgie een staartje met het plaatsen van stimulatoren in de hersenen om ernstige gevallen van dwangstoornissen en depressie te behandelen. Sinds 1950 werd de verklaring voor psychiatrische stoornissen vooral gezocht in sociale en maatschappelijke oorzaken. Steeds meer wordt duidelijk dat veel psychische stoornissen een genetische oorsprong hebben, en dat ook biologische factoren een rol spelen. Verwacht wordt dat moleculaire genetica en hersenonderzoek zullen leiden tot een nieuwe classificatie van psychiatrische stoornissen. (ivh) Met dank aan emeritus professor Jan Godderis De eerste in Salve Mater (Lovenjoel) met succes ‘gemalariaseerde’ patiënte overhandigt bloemen aan Koningin Elisabeth (1927).