igjjjjSwgjwyiTOW"
.X :V
I
: ■ :
*i$
f
> *
1 1
1[
• «SB*0**
. . *. ....
G.TA.
g^vosstncpggaagr <s ,,tt)i
AMSTERDAM CABARET VARIÉTÉ DANCING
BEEN ONGEWENSCHTE HAARGROEI MEER!
Godfried de Groot
Gooi weg het scheermes, dat het haar Klechts vlugger en dikker doet groeien, iedere keer, dat git U ervan bedient en gebruikt niet langer kwalijkrie kende en prikkelende dopilatoria Ken nieuwe, geparfumeerde en fluwe lach tigo crème, VIKTO genaamd, is uitge vonden, die het haar doet verdwijnen als sneeuw voor de zon. Terwijl scheermessen en gewone dcpilatoiiu het haar slechts boven de huidopuoi vlakte verwijderen, verdwijnen door het gebruik van Vieto ook de hiron daaronder. Vieto is even gemakkelijk [«gebruiken nis een gelaatscrènie. u « smeert het eenvoudig op de to ontharen plek, ïooals liet uit do tube komt, waeht enkele minute: , siioell net af en het haar is als bij tooverslag verdwenen. Prljg.U. en / 1 J 5 per tube; bij drogisten en parfumeriezaken.
^an Êuykenstraat 2a, Tel. 28474 Amsterdam
Een mooi teint in 10 dagen. Specialiteit in moderne en artistieke foto's
r>_
Radox heeft iedere schoonheidsbehande ling omvergegooid. Oudcrwetsche methodes berustten op crèmes en zalfjes, die slechts de hutdopenmgen verstopten en de huid belemmerden behoorlijk uit te wasem.,,
j
"\en ile de vele reproducties van ons w;rt! in „Het Weehblad ■'Cinema «Iheatei ' L ° S Ï Z
DANSLES SFN UI
\\ l O L L O O L I
CONSTANDSE
1 TOUSSA I NTKADE 21
Sinds 1916 te 's-Qravenhage gevestigd
Ie kl. Inrichting
Hotel-Cabaret „SPOORZICHT"
d
e
k l S
e
R
" d 0 X ^ h a n d e l i " g ringt regelrecht door tot
verdwijnen, en de huid wordt' zuiver, zZt
andere onts.enngen
en
Een J . u g d i , Voorkomen ronder Schoonh.id.middelen. De behandelinp ■ s even gemakkelijk als doeltreffend. Zorgt voor een pakje Radox in de badkamer en voegt steeds een weinig bij Uw waschwater t ï , w e l L ' h v 1Jkomt door de Radox! dringt regelrecht fn de klier E * e ' k t h u n J e u ^ herkrijgen, en de huid zacht en soepel maken OmV T " T O v « . r d w i J n e » b i n " e n enkele dagen als bij ïooverslae' ee £ " l t " e e V d l l e ' Z T " " V°J " ^ e e l e p e l g Radox In °een k^p
|, dee^de S S ; ïï K^Ï^Z^to"
Dit mengse
'
LEEUWARDEN dwe'neS %
Luxieus ingerichte zaal met sroote dansvloer Steeds optreden van eerste ranss artisten
Tevens verbonden: HotelCafé en Restaurant en Garage voor 100 wagens.
PRACHTIG GELEGEN IN HET CENTRUM Eigenaar en Directeur: S. C ASTELEIN V O O R S C H O T T E N aan Ambtenaren en Beambten. Geen rente, noch kosten vooruit.
COULANTE
VOORWAARDEN
CENTR. C RBDIET EN SPAARBANK TE AMSTERDAM KEIZERSGRACHT
302304
DANS-INST. v. d. ZANDEN
"»
Schledamscheslnsel 49-50 Rotterdam — Telef. 51565
PROFESSIONAL LESSEN PRIVÉ-LES CLUB-LES —
Dr
°0g
he
'
g ï ZC 1 ht
af
en
dc
vetwormpjes zullen ver
LEEST W A T ANDEREN ZEGGEN: j / l T " " ' y 'Vtn s,chrVven <""' <*' wonderbaarlijk, uitwerking welkt Radox op n,,j„ hu,Jgehad heeft. Na het eejge keeren Jebruikt U'Mben verdwenen alle vlekken e» roofies, terwijl de hufd zuiver tn gezond werd en heerlijk welriekend'. """" u ,., '* J"H I93S Mevr. H. O. f" rhj " f f ! : k r f T e e r d L e n i s g e b a a r bij «11e apothekers en f i a . s p n pak En. pak ,< toereikend voor verscheidene w« Ken.
u A ï ^ ; :
Rowattoe l i a n d e l . m . j . . k c u . r . g r . \M, Amsterdam Voor Indië verkrijgbaar bij : fa. J. van G o r k o m & C o . Djocja en hare filialen
Import:
J O N G DILETTANT^AC TEUR, Amsterdam, zoekt vroolyke doch nette DILETTANTAC TRIC E, 1 8 2 3 jaar, liefst fllmenthousiaste, voor gezamen lUke Tooneel en Filmstudie (geen kosten) en belangeloos optreden met dialogen, éénacters enz r EIGEN REPERTOIR GEEN ZANG VEREISC HT Brieven, liefst met photo, welke wordt teruggezonden, onder letter E. aan Administratie v. d. Blad, Galgewater 22, Leiden
is het z u i v e r e m o d e r n e z e e p p o e d e r dat uw w a s c h g o e d niet s l e c h t s b r a n d h e l d e r m a a k t , d o c h w a a r d o o r het t e v e n s z o o l a n g mogelijk m e e g a a t . H o u d t dit in g e d a c h t e want Uw w a s c h g o e d kost veel m e e r d a n z e e p
: ZEEPPOEDER 1 SOORT
MT
GROCK E
MILLE COLONN
en bekend Nederlandsen tooneel criticus, die voor eenige jaren Parijs bezocht, slaakte in zijn blad de verzuchting, dat er aan ons amusementsbedrijf of publiek iets •haperen moest, omdat zoo héél weinig variétésterren (hij noemde het natuurlijk met het snobistische mode woord „musichallsterren") hier te zien waren. Inderdaad hapert er ietsl De hapering zit 'm in het inhouds verschil van een Metropolispretmakers beurs en een Hollandsche burgermans portemonnaie. Een uitgaander in een wereldstad — daarheen gegaan om te fuiven — die aan het potverteren is, kijkt er niet op of hij voor een revue in de „Folies" vier of tien of vijftien gulden entree betalen moet. Een Hollander, die in zijn eigen land, zijn eigen stad, 's avonds wat verstrooing zoekt.... Vult u zelf maar in, doch vergeet niet, dat zoowel u als ik op zijn tijd bij beide categorieën thuis hooren. Laat ons dus niet bitter worden en liever alléén maar constateeren. Het verschil in recettes is duizeling wekkend. E n nu de salarissen der „sterren" (geen sprookjes, doch aan authentieke zakencorrespondentie ontleend): Raquel Meller: duizend gulden per avond. Maurice C hevalier (voor twéé j a a r ) : i 500 gulden per dag. Jack Hilton: 60 0/0 der brutorecette (mèt garantie). Layton en Johnstone: duizend gulden per avond. Josephine Baker kreeg, onafhankelijk nog van haar Haagsche optreden, zes duizend gulden voor de drie dagen op treden in Amsterdam. Volgens contract moest zij f 7500 ontvangen, doch het bekende conflict was oorzaak, dat zij een „veer" van f 1 500 moest laten. „Trianon", waar zij zich tusschenhalf twaalf en twaalf uur liet zien, betaalde voor dit grapje een garantie van vijf honderd gulden per dag. Bij het dozijn avonden gaat het dan weer iets goedkooper. Zoo ontving Raquel Meller twee maanden geleden 45.000 Mark voor één maand optreden in de Berlijnsche „Scala". Matinée's en extravoorstellingen (b.v. cinema's met drie maal per dag op treden) moesten extra betaald worden. En hoèl Als u dan rekent, dat in ons land Jan met de pet gemiddeld zestig cent en J a n met de Borsalino twee gulden vijftig per plaats betaalt; als u dan rekent, dat evenmin als één zwaluw zomer, één ster een „programma" maakt; als u dan rekent, dat behalve gage's een tooneeldirecteur hier nóg wel zoo één en ander te betalen heeft; als u dan rekent, dat onze zalen gemid deld twaalf honderd vijfdg toeschouwers kunnen bergen, dan zult u begrijpen wat er hapert, en waarom Josephientje, Layton en Johnstone en Jack Hilton in het C oncertgebouw optraden (de priesters der uiterlijkheid in den tempel
der innerlijkheid) en niet in de schaduw van het Rembrandtstandbeeld. Dan begrijpt u ook, waarom we dit maal het bezoek wachtend zijn van een clown, die zóómaar door dezelfde im presario hier gebracht wordt, die Paw lowna introduceerde . . . Een „clown". Vroeger een verachtelijk stuk kermis uitvaagsel, daarna een onderwerp voor „alsjehartisgebróóóken"drama's, nu nieuwste modeartikel voor de chique. Een „clown", salononderwerp van gelijke waarde als negerplastieken en Russische filmregisseurs. Wie voor tien jaar om C haplin en Buziau (toen nog „prof. Rikiri") lachte, was een proleet. Nu is een proleet, wie niet lacht. Zoo trad tientallen jaren hèr in de Europeesche variété's een muzikale clown op. Hij was uitstekend en stond bij de directeuren goed aangeschreven. Het publiek lachte nèt zoo hard om hem als om Professor Rikiri. Nu, na jaren, staat deze man met het zelfde nummer op het tooneel. Intusschen heeft de kliek der beter weters het tooneel vermoord en bij wijze van surrogaat den clown heilig verklaard.
2 -
5 -
DOOR ALEX DE HAAS
Ik herhaal: dezelfde man met het zelfde nummer staat op het tooneel. Nu wil men wel zoo vriendelijk zijn, zijn naam te lezen in het programma. „Grock". Hé, „Grock" ? Ja, „Grock" die óók Grock was vóór het lijfblad van mijnheer de „elite" schreef, dat hij hem mooi mocht vinden. Grock, tot wien tien jaar terug geen „hoogekunstimpresario" zich durfde vernederen.... Alhoewel zijn nummer hetzelfde, het zelfde is . . . Grock, Zwitsersche horlogemakers zoon en amateuracrobaat, nam op jeug digen leeftijd thuis „de beenen", om met een reizend circus rond te trekken. Afwisselend was hij acrobaat, muzi kale clown, pianist, huisonderwijzer in het Fransch, reiziger in petroleum, translateur, clown, acrobaat, clown, enzoovoort, enzoovoort. In 1903 ontstond het nummer van thans: „Brick en Grock" (alleen heet het sinds 1906 „Grock and Partner"). De partners waren van 1906 tot 191 6 Antonnet, na 1916 tot heden de Hollan der van Embden. (Ook de partner van den beroemden „Noni" is een Hollan der, terwijl „August de domme" door den Hollandschen clown Schuitevoer der werd uitgevonden). In Manchester leerden zij elkaar kennen. VanEmbden stamt uit een oud Hollandsch kermis geslacht, zooiets als de Sauvlet's, de Buziau's, de Blazers, de Davidsen, de de la Mar's en de . . . de Hazen . . . Twee jaren waren zij uit elkander. Ruzie. Doch alweer sinds lang zijn ze broederlijk vereend. En wat hun gages betreft: Grock heeft vier automobielen, één huis in Italië, één in Parijs en één in Londen. Allemaal met grappenmaken verdiend. Als het doek opgaat speelt de „partner in rok" viool. Daarna ver schijnt Grock. Grock speelt eveneens viool. Doch vóór hij speelt, is op onvergelijkelijke wijze alles geparodieerd wat „men" alzoo doet voor „men" viool gaat spelen: stok inharsen, overbodig h a a r uittrekken, stemmen enzoovoort. Als hij — en goed — viool gespeeld heeft, zegt zijn partner: „U speelt best" Dan komt Grock's éérste beroemde stopwoord: „sans blague?" (iets als het Hollandsche „je mèènt h e t . . . ? " ) Als daarna zijn partner informeert of hij Engelsch verstaat, komt zijn twééde stopwoord: „Pourquoi?" „Sans blague" en „Pourquoi?" in een tot obsessie drijvende halsstarrigheid . . . Grock bespeelt alle mogelijke instru menten. Als hij piano speelt, gebeurt er vooraf wel alles wat een onfortuinlijk pianist aan beroerdigheid overkomen kan, maar hij spéélt toch. Zijn clownerie is dezelfde van C haplin en alle groote clowns. De „schlemili teit". De wereld lacht nu eenmaal uit leed vermaak (voorzoover ze het niet uit aan stellerij doet). De man die zijn hoofd stoot, de man die (C haplin's „Gold Rush") ver
■^■^■^■^™■"■^™i^i™i^i™i geefs op zijn meisje wacht, ze hebben lachsucces. Als Grock met het gebaar een Pada rewski waardig, het klavier aanslaat en door zijn kruk heenzakt, heeft hij lach succes. Als hij na dit échec in een zittende houding blijft staan zonder stoel, als hij op die wijze een figuur tracht te redden, dat niet te redden is, dan bul dert uit de toeschouwersruimte de dave ring op, die de groote gages mee brengt. Gages, die zóó groot zijn, dat
Hcllandsche theaterdirecteuren, die het van Hollandsche burgermansbeursjes moeten hebben, ze niet meer kunnen opbrengen. Gages, die „Grock", die in een variété theater thuishoort, omdat hij op de sfeer daarvan is ingesteld, wel in een gelegen heidslokaal zullen onderbrengen. En Grock is artist genoeg, om ook daar het ijs te breken. Maar aan ons amusementsbedrijf hapert iets. Sans blague I ALEX DE HAAS.
B1EVEM w #ï£ELït^^ ' °»/e" «***™d een zware Boeken. waarbij eenige ciubXuteZS Ichüfel" deur f f n ï s Z Z Z ï f T ? ™ j" * * "M™ ? " t&M' tuin, waarvan men een gedeelte kan zL D / J I , . ! °Pens ^' de deur d,e toegang geeft tot den tuin uit kan zien, staat een schrtmZl HZ ■ ? T S t * " ' / ' ¥>' Z<SÓ döt men het ™ den
van het vertrek branTooTde't^ Ztet rePortZ:°neZ vij} ÏTZn™™"
sl'ijfbZet
* * * *
" " " ^ * * * '*"'' *
M
A Is het doek openvalt zit de ^ ] J sjongeman peinzend aan zijn u ~77 c h r i J f b u r e a u Hij steunt zijn hoofd in zijn linkerhand, terwijl hij in de rechter een revolver heeft, die hij telkens tegen zijn slaap drukt, om zijn hand dan weer te laten zakken. Het blijkt, dat hij de beslissende vinger beweging niet durft maken. Vóór hem ligt een bnef, waarin hij de rede van zijn zelfmoord uiteengezet heeft. Nadat hij eenigen tijd, ten prooi aan een hevige opwinding, die hij echter zoo goed mogelijk heeft trachten te be heerschen, zoo heeft gezeten, staat hij op en loopt naar de openstaande tuin deuren. Met zijn schouder tegen den deurpost gesteund, staart hij den tuin m. De revolver heeft hij nog steeds in zijn rechterhand. De jonge man (kijkt opeens scherp den tuin in, veert rechtop, richt zijn revolver op iemand, dien hij in den
Tn,
Ziet : T
J
"Stal
Sta of i k
'
schiet!
Ma! Je handen op en kom terug, hier heen! (Hij wacht nog even, loopt dan de revolver steeds gericht houdend, langzaam achteruit, tot ongeveer in het midden van de kamer, bij de tafel. Als hij daar blijft staan, verschijnt in de deuropening de dief, de handen boven het hoofd en in zijn linker hand een leegen zak.) Kom erin! Laat
j
,
CARMEN BONI
een nieuwe film met Iwan Mosioukin optreedt.
-
/
4 -
*
*
t
M
" * ™ '" **
"*"">
"» °"* e V e e ' °e/'>ke» **W'
~n
je zak op den grond vallen. Die is nog leeg, zie ik. En houd je handen op, tot ik je revolver heb afgenomen. In welken zak zit die?" De dief (met onverschillig, gelaten gezicht, kort): „Links!" De jonge man (achterdochtig): „Zoo, ben jy Jinks? (Hij grijpt echter in den rechterzak en haalt daar derevol ver uit). Neen, alleen maar een truc, zooals ik wel dacht! (Hij legt de revolver op de tafel, wijst op een stoel bij de tafel tegenover hem) Ga daar zitten!" De dief (haalt zijn schouders op, kijkt den jongeman minachtend aan en laat zich nonchalant in den stoel vallen): „Nou, vooruit nou maar. Laat me niet zoo lang wachten, eer je de politie opbelt. Ik heb toch geen zin m een vertrouwelijk babbeltje met jou en je behoeft niet bang te zijn, dat ik zal gaan huilen als de politie komt. Kom, bel ze nou maar op!" De jongeman (lichtelijk verbaasd): »Je bent een grappige inbreker!" De dief (ruw): „Je hoeft geen gek heidjes te maken. Ik ben een idioot! Jten kwartier geleden had ik er al tusschenuit moeten zijn. Inplaats dat ik echter wegging, ben ik m den tuin blijven hangen om naar jou te kijken, ün daar heb ik nu voor te betalen!
Ik voelde wel, dat ik er stom aan. keld geworden, dat er geen andere dief ben. Ik behoor niet tot jullie deed, maar (met een onverschillige be weg meer voor me openstaat. Boven soort... Het was niet mijn opzet oin weging van zijn hoofd) ik weet niet, dien: hoe graag je ook wilt leven, het het geld te nemen. Ik leende het hoe het kwam, maar ik moest naar leven is het toch per saldo niet waard!" slechts, maar ze willen het nu vroeger De dief (blijft onbeweeglijk zitten; terughebben, dan ik dacht... Over een je blijven kijken." De jongeman (kijkt den ander even toont volstrekt geen belangstelling paar jaar wordt het geld weer uitge keerd, zie je. Maar vandaag waren verrast aan, leunt dan achterover in meer). De jongeman (na even gezwegen te ze hier en wilden mijn boeken con zijn stoei en zegt sarcastisch, spelend met de revolver in zijn hand): „Weet je wel, hebben): „Het leven is alle moeilijk troleeren . . . Wat moest ik doen ? Ik dat je heelemaal niet het type van een heden niet waard! Kijk maar eens naar had moeten zorgen, dat het geld aan inbreker, van een dief bent ? Heeft het „Gemengd Nieuws" in de couran wezig was e n . . . Enfin, om kort te niemand je dat eerdeT gezegd? Een ten en luister naar wat je vrienden gaan, ik heb gezegd, dat ze morgen vriend van mij heeft me een paar dagen je vertellen. Honderden malen heb ik de boeken konden nazien, dat ze bij geleden juist verteld, dat hij een heel die hoofdjes „zelfmoord" in de couran Carew, den bankier, waren, waar ik goed boek had gelezen van iemand, ten gezien en morgenavond zul jij ook het geld had moeten beleggen. die door de omstandigheden een mis er ook weer een zien. Dan zul je er Daar zijn de boeken trouwens ook. Ik had ze natuurlijk kunnen laten halen, dadiger was geworden, maar die toch tevens nog bij lezen, dat ik drie ondanks alles in zijn opvattingen en honderdduizend gulden heb gestolen en maar dan zouden ze direct hebben ge manieren een heer bleef. Hij dacht, dat ze dat ontdekt hebben! Kun je merkt, dat het geld er niet was en dat zoo iets niet mogelijk was; ik je iets meer alledaagsch voorstellen? ik wilde tijd hebben om na te den meende evenwel, dat dergelijke geval Daarom maak ik er een eind aan. Ook ken . . . Ik zie evenwel geen uitweg. len, zij het ook sporadisch, zich toch al zoo alledaagsch! (Maakt een be Maar ik ben geen dief. Ik ben van kunnen voordoen. En nu, eenige dagen weging met zijn hoofd in de richting, heel goeden huize . . . (Valt achterover later, geloof ik waarachtig zoo iemand van den brief op de schrijf taf el). Dezen in zijn stoel, durft den ander niet meer te hebben ontmoet. Vertel me eens..." brief heb ik ter verklaring aan mijn aan te zien). verloofde geschreven. Z i j . . . (Hij houdt De dief (onverschillig): „Het is altijd De dief (onrustig): „Kom, houd nu plotseling op). Maar je begrijpt het hetzelfde, niet ?" op met die smoesjes en bel de politie immers toch n i e t . . . Dat ik evenwel De ' jongeman (snel): „Hoe bedoel op! Ik ben heusch niet bang voor ze*. driehonderdduizend gulden heb ver je dat?" (Kijkt naar den brief op het bureau duisterd en dat ik ze niet kan terug De dief: „Nou, we stelen bijna alle en dan naar de revolver in de hand betalen, dat begrijp je zeker toch wel?" maal voor een vrouw ... Mijn broer van den jongeman. Lacht verachte lijk): „Ik geloof, dat ik niet erg ge De dief (kijkt verbaasd onder brak ook vier jaar geleden in voor zoekend de kamer Tond, ziet dan den een meisje. Maar ik vertik h e t . . . ze legen kom, is het wel?" zijn het mij niet waard!" De jongeman (eventjes verrast): jongeman vragend aan). De jongeman (begrijpend): „Ja, het De jongeman (bitter): „Je hebt ge „Wat bedoel je?" is allemaal van mij. Het huis en alles De dief (met een beweging van zijn wat er in is. Mijn vader heeft het me lijk, het is door. een vrouw . . . Een vrouw hoofd): „Toe, hou je nou niet zoo! nagelaten. Maar ik heb alles al be uit mijn stand trouwt niet. Ze verkoopt Je kunt me tóch niet voor den gek leend. Tot zelfs de meubelen. Daar zich aan den hoogsten bieder. Ze wil houden. Ik heb je van uit den tuin een is het mee begonnen... J e moet dan alles hebben, wat er voor geld te koop heelen tijd gadegeslagen en heb drom ook niet denken, dat ik een gewone is, en op een goec'tn dag komt er een man, die haar wil hebben. Als hij dan mels goed aan je manier van doen genoeg kan betalen, is het goed. Biedt bemerkt, dat het niet in orde met hij te weinig, dan ... Ik had niét genoeg, je was. J e hebt je bedienden wegge daarom wilde ik meer zien te krijgen... stuurd vanavond. Dat wist ik en daarom Maar wat komt het er opaan! Laten ben ik ook hier. Alleen begreep ik we er niet verder over spreken. Het in eerst niet waarom je ze hadt wegge teresseert je natuurlijk toch niet. Je zonden. Maar toen ik je met die noemde me echter een lafaard en ik revolver zag spelen, vermoedde ik wilde je laten weten, h o e . . . hoe de het Ik had natuurlijk wel kun zaken staan. En dat begrijp je nu, is nen blijven zitten waar ik zat het niet? Ik heb geld gebruikt, dat ik en dan had je me niet ontdekt, WAT HET VOORNAAM8TE WAS. niet kan terugbetalen. Ik ben van goede De plaatsvervangende dokter: „Zuster, de hoofd maar ik dacht, als die zichzelf voor zaak is, dat u mij een uitvoerig medisch overzicht familie. Mijn heele leven heb ik mijn zijn kop schiet, voordat ik weg ben, hoofd rechtop kunnen dragen, heb ik denken ze misschien nog, dat ik het niemand naar de oogen behoeven te heb gedaan. Daarom heb ik het op zien... Nu begrijp je toch zeker wel, een loopen gezet (Hij leunt wat voor waarom ik er een eind aan moet over naar den jongeman en vraagt, maken?" vertrouwelijk bijna) Waarom aarzelde De dief (zwijgt en toont niet de je zoo lang? (Spottend) Werd je zenuw minste sympathie). achtig ?" m De jongeman (glimlachend): „Maar De jongeman (rustig): „Neen; je ver je begrijpt nu toch wel, in welke moei gist je." lijkheid ik zit? Ik wil graag leven; het De dief (langzaam, nadenkend): „Ja, is prettig om te leven 1 Maar er is geen dat geloof ik ook, dat ik me heb andere uitweg d a n . . . dit." (Hij laat vergist. Je lijkt me niet van dat soort, de revolver zien). dat bang is om dood te gaan. Jij bent; De dief (komt plotseling snel voor van dat andere soort... dat nog veel over, er verschijnt een verontwaardigde erger is! Jij bent bang om te leven! blik op zijn gezicht): „Wat zou je er Ik weet niet, wat je op je geweten van denken, als je daar nog eens mee hebt, maar wat het ook is, je hebt 'wachtte en de gevolgen onder het oog toch niet den moed, om de gevolgen zag? Vind je het niet flinker, je medi ervan onder het oog te zien. Je pro cijnen als een man in te nemen? Als beert je er op die manier aan te ont je dat niet durft, ben je een lafaard 1 trekken!" Ik veracht jel — Je zei, dat je niet van De jongeman (beschaamd voor zich mijn soort was. Neen, dat ben je zéker kijkend en zenuwachtig met de revol nietl Wij gaan er op uit en nskeeren ver spelend): „Het is waar, wat je w . even. Als
i.ic \u steelt van menschen, die je hebben en er is geen andere uitweg. De Dagjesgast: ,,0, dat zal Je morgenochtend wel ou vertrouwd en als ze het merken, kijk je kwestie is zoo verward, zoo ingewik den grond vinden liggen.' (Skttchl
CAFE.RESTAURANT Lif
,ME KROONT i o AMSTERDAM
- REMBRANDTPLEIN
Middag-, Diner- en Avondconcert: HONG-KAPEL-BONZO-OLAH Zalen disponibel voor Vergaderingen en Partijen. Gerenommeerde Keuken. 17 Ie klasse electrisch verwarmde Toulet Billards — Billijke Prijzen. Aanbevelend F. REIBEL (Gérant]
den anderen kant u i t . . . Jij riskeert eerste in zijn hand heeft). „Is er iets l e e r e n . . . Ik heb nu geen geld, maar niets I J e zit in een fauteuil en laat het aan de hand? Ik hoop, dat .ik niet stoor! spoedig . . . binnen twee maanden .. . geld in je zak glijden en als ze je snapDat zou me spijten. Ofschoon u zult kan ik een gedeelte betalen . . . Hoeveel pen, schiet je je voor je kopl" begrijpen, dat een journalist, een reporhet precies zal zijn, weet ik nog niet, De jongeman (wordt beurtelings wit t e r . . . als hij kopy ruikt, altijd denkt misschien dertigduizend g u l d e n . . . Ja, en rood en weet met zijn houding geen gelegen te komen. (Hij glimlacht en dat zal het minstens zijn . . . " raad). verspeit den dief, als deze door de tuinDe dief (kijkt verbaasd en grijpt De dief: „Ik wou, dat ik mijn revoldeuren naar buiten wil gaan, den weg). zich vast aan den stoel naast hem). ver had teruggenomen, daarnet, toen De jongeman: „ E r is niets aan de De reporter (kijkt den jongeman ook ik er best kans toe had gezien. Ik wou, hand. Ik ben Willers. Mag ik weten, verbaasd a a n ) : „Dat is heel mooi van dat je was, waar je de hand niet aan wat er van uw verlangen is? Komt u u . . . Werkelijk heel m o o i . . . Maar . . . jezelf kon slaan! (Opeens beslist) Maar binnen!" neemt u me niet kwalijk... doch u ik blijf hier net zoo lang, tot de politie De reporter (niet van zijn plaats is daar toch niet toe verplicht?" komt. Ik laat me zelf óók grijpen, alleen g a a n d ) : „O, ik sta hier goed. Ik heb De jongeman (kalm): „Neen, maar voor het pleizier, iemand van jouw soort niet veel tijd trouwens ook- Mijn courant ik voel, dat het rechtvaardig is!" te zien inrekenen . . . " wacht. Ik ben gekomen om uw oordeel De reporter: „O j a . . . dat is wel De jongeman (kijkt verbaasd en te hooren over die onaangename gezoo . . . ! In ieder geval wordt mijn verangstig op). schiedenis! Wat zegt u ervan, mijnheer slag er interessant d o o r . . . (Hij kijkt J De dief (snel vervolgend):. „Ik ga Willers ?" naar den dief). Anders niets bijzonniet weg, voor ze komen. Ik wil jou J De jongeman (eerst aarzelend, maar ders ?" denzelfden weg zien gaan als mijn dan beslist): „Ik weet het niet! Er is De jongeman: „Neen, anders niets broer is gegaan. Ze grepen hem, toen geen verontschuldiging . . . Neen, ik . . . " bijzonders l" hij uit een pandjeshuis kwam; hij wist De reporter (noteerend): „Heeft u De reporter (echter nog niet ten echter al dagen lang, dat hij er niet aan nooit eenig vermoeden gehad ? Heeft u volle overtuigd): „Nou, dan ga ik maar. zou ontkomen. Maar hij was een kerel! nooit gehoord van moeilijkheden bij de Ik dank u wel, mijnheer Willers. Hij maakte er gèèn eind aanl Een paar bank? Daar u uw geld bij Carew had Goedenavond, heeren (Werpt bij deze dagen geleden ben ik nog bij hem ge- belegd, moet u dus vaak met hem in laatste woorden een schamperen blik weest. Hij zei, dat hij wel kon huilen aanraking zijn gekomen! Men beweert, op den dief). als een kind, als hij eraan dacht, hoe dat Carew geld voor zichzelf heeft geDe jongeman loopt een eindje in de lang het nog zou duren eer hij weer bruikt. Is dat zoo, of weet u het niet ? richting van de tuindeuren, als wilde hij vrij zou zijn. Maar het volgende oogen- Hij was toch rijk ?" den reporter uitlaten. blik lachte hij al weer en beweerde, dat De jongeman (niet begrijpend, langDe dief grist in dien tijd den brief tien jaar niet zoo heel lang was. Van zaam): „Vertel me alsjeblieft precies, van het schrijfbureau en neemt de revold&t soort is hij, zie jel Zooiets kan jij wat Carew heeft gedaan ?" vers van de tafel). niet eens begrijpen. Hij is kaal geknipt De reporter (lachend): „Gedaan? De jongeman (keert weer terug, mist en draagt een nummer . . . Zóó zou ik den brief en de revolvers): „ D a t . . dat jou óók willen zien . . . jou en je soort!" Maar mijn lieve hemel, weet u het dan nog niet? Ik dacht natuurlijk, dat u er is gemeen, laag van j e ! Ik heb jou de De dief en de jongeman schrikken al lang van op de hoogte was! Nou, vrijheid gegeven en n u . . . zeg op, wat op: er wordt luid gebeld. De jongeman staat op en kijkt be- mijnheer Carew, de bekende bankier, wil je met dien brief doen? Ik smeek heeft vanavond nadat het kantoor ge- je niet, hoor, denk daar aanl Ik ben sluiteloos naar de revolver. sloten was, al de boeken verbrand en geen lafaard en ik zal het bewijzen De dief (springt overeind, steekt zichzelf doodgeschoten . . . Niemand kan ook! Ik zal de gevolgen dragen als een zijn hand uit): „Niet doen! Om Gods daarom nu nagaan, hoeveel er ont- man, maar ik vind het laf, laag van je, wil, doe het niet. Ze zullen denken, dat breekt . . . Er moeten echter honderd- dat je me nu met dien brief ongelukkig ik het heb g e d a a n . . . Ik krijg er levensduizenden te kort zijn . . . " wilt m a k e n . . . Ik ben niet slecht en lang v o o r . . . Zoo zeker als . . . " De jongeman (langzaam): „Heeft hij heb dat niet verdiend . . . " De jongeman (schudt zijn hoofd): De dief (lacht): „Dat mag ik hooren: „Neen, dat kan niet, want daar ligt de al de boeken verbrand? Alle boeken?" De reporter: „Er is in het heele g e - dat je niet bang bent! Als je bang was brief aan mijn verloofde. Maar ik zal bouw geen boek meer te vinden! Niets! geweest, had je den brief niet teruggeje den tijd geven om weg te gaan. Ik Daarom wilden we graag iets van u k r e g e n . . . Nu (hij tast in zijn zak) zal je niet tegen houden. Ga maar!" weten . . . een paar regels maar, begrijpt mag je hem hebben. Alsjeblieft. E n je De dief loopt op den zak toe, dien u. Hoeveel geld had u bij Carew gerevolver ook! (Hij geeft beide aan den hij op den grond heeft laten vallen jongeman, die ze met opgericht hoofd en wü naar de tuindeuren gaan. Hij deponeerd?" aanneemt) E n n u . . . . goedennacht!" De jongeman (legt zijn revolver houdt echter verrast in, want voor hem (Wil door de openstaande deuren verop de tafel, valt in zijn stoel, prostaat dwijnen). de reporter (naar binnenkomend). beert wat te zeggen, maar slaagt er niet De jongeman: „Hé, wacht e v e n . . ! " „Neem me niet kwalijk. Ik zag hier licht in. Eindelijk weet hij met veel moeite De dief (staan blijvend): „Ik neem uit te brengen): „Wat moet ik zeggen. branden. Daarom ben ik maar hierheen niets van je mee . . . " Dat had ik nooit "durven d e n k e n . . . Ik gekomen. Op mijn bellen kreeg ik geen De jongeman: „Dat weet ik, want gehoor. Ik ben van de „Dagelijksche vertrouwde hem ten v o l l e . . . " De reporter (luchtig): „ E r zullen er je zak was l e e g . . . Ik wou je echter Expres" en ik zou graag mijnheer Wileen hand g e v e n . . . W a n t je bent onlers spreken! (Hij kijkt, terwijl hij dit wel meer zijn, die het nooit hadden durdanks alles van het goede s o o r t . . . J e zegt, van den jongeman naar den in- ven denken . . . Maar onder de hand zijn breker en ziet dan de revolver, welke de er heel wat menschen door hem ge- bent een man, en ik heb veel van je geleera vanavond!" ruïneerd . . . " De jongeman (opstaand, met zijn De dief (steekt aarzelend zijn hand hand aan zijn voorhoofd): „Ik wèèt h e t . . uit): „Het was niet mijn bedoeling je wat te leeren. Ik vond je echter een lafik wèèt h e t . . . Ook het geld, dat aard en zei j e d a t . . . " ik er had belegd (hij kijkt angstig naar den dief, die er onverschillig bij De jongeman: „Dat was ik o o k . . . staat) is nu w e g . . . Ik voel me d a a r Maar n u . . . " tot op zekere hoogte verantwoordelijk De dief (snel zijn hand terugtrekv o o r . . . Als Carew geknoeid heeft, ben kend): „Het is goed! Bonjour!" (Verik eigenlijk óók aansprakelijk . . . Ik had dwijnt in den tuin . . . ) hem misschien meer moeten contro(DOEK). - 6 -
DOOR H E I , VAN DE
STROOMGEBIED AMAZONE
KULTUURFILM
VAN DE UFA door Prof. Mc.
Samengesteld en opgenomen
et punt van vertrek voor dezen vermetelen exploratietocht door het nog zoo weinig verkende stroomgebied der Amazone is de mond van dezen reuzenstroom. De oceaanstoomer voert de leden der expeditie tot Marfaos, * de laatste moderne stad aan den uitersten rand der beschaafde wereld. Van deze plaats af wordt de tocht per hekwieler en vervolgens per motorboot voortgezet, tot Sao Gabriël, een missiestation, dat zeer bezienswaardig is. Daarna gaat het in roeibooten verder* stroomopwaarts . . . De expeditie arriveert in de eerste Indiaansche nederzetting, waar zij in het gemeenschappelijke huis plechtig wordt ontvangen. De hoofdbezigheden der Indianen zijn: weven, mandiocca en vischvangst met hengel of pijl en b o o g . . . . Stroomversnellingen maken de rivier onbevaarbaar, zoodat de onderzoekers genoodzaakt zijn de booten overland te sleepen . . . Men trekt het oerwoud in ... Na eenige weken rust in een dorp, waarvan de bewoners ter eere der gasten een jachtpartij organiseeren, vervolgen M c Govern en zijn makkers de reis door ongerepte wildernissen . . . Met de machete, het zwaardvormige mes voor het oerwoud, moet de expeditie zich een doortocht banen: een afmattende arbeid! Dagen lang moeten de mannen zich door de dichtste tropische bosschenheen worstelen. De voorraad levensmiddelen raakt uitgeput en het komt zelfs zoover, dat ze zich met rupsen moeten voeden . . . Eindelijk wordt de Amazone weer bereikt. In een visschersdorp rust men van de doorgestane vermoeienissen uit. Hier heeft de expeditie het geluk, een Indiaansche plechtigheid
H
INLANDSCH VLECHTWERK
EEN INCA „SCHOONE"
HET SCHIETEN OP VISCH IN DE AMAZONE-RIVIER
tEN STROOMVERSNELLING DER AMAZONE IN HET OERWOUD
GOVERN
bij te wonen: het feest van de manbaarheid en van den oogst. Voor de feestdagen worden bedwelmingsmiddelen als „kaapi" en coca bereid, benevens kaschiri-bier, in groote hoeveelheden gebrouwen . . . . Vroiuven beschilderen de gezichten en overige lichaamsdeelen der mannen, maar van de eigenlijke ceremonie mogen zij geen getuige zijn. Eerst wanneer het officieele gedeelte voorbij is, keeren de vrouwen in het dorp terug. Onder de tonen der demonen- en pansfluiten wordt gedanst en gebrast tot uitputting en slaap aan de feestvreugde een einde maken . . . De laatste loodjes wegen het zwaarst, want de bovenloop der Amazone is door de talrijke stroomversnellingen, uiterst moeilijk bevaarbaar. Dank zij Da Silva's kundige leiding komt de expeditie veilig over de gevaarlijke plaatsen (heen, maar bij het*nemen van de laatste en grootste stroomversnelling komen Da Silva en zijn stuurman helaas in de kokende golven om. De weg naar Peru ligt nu voor de onderzoekers open. Aan het eerste Peruviaansche station worden muilezels gehuurd om de Cordilleras te beklimmen. Dichtbij Cuzco ontmoet men den eersten auto. De ruïnes van oude bouwwerken, waaronder de zonnetempel, leggen op welsprekende wijze getuigenis af van de hooge beschaving der Inca's, wier afstammelingen tegenwoordig als kleine landbouwers en herders op denzelfden bodem een primitief bestaantje leiden. Na exploratie van de uitgestrekte doodenakkers bij Titicacs en Pisco daalt de expeditie naar de kustvlakte af Men heeft Z.-Amerika doorgetrokken van Oost naar West, van oceaan tot oceaan!
Mc. GOVERN TIJDENS DE OPGRAVINGEN
ZOO DE OUDEN ZONGEN
I
k weet niet, wie dit eenvoudige, direct tot ons sentiment sprekende liedeke heeft geschreven, — maar het bracht me onwillekeurig op de ge dachte: is het zoo ook niet met ons allen gesteld ? Kennen wij niet allen een lied vol melodij, dat we reeds als kind hebben gehoord, en lijden wij allen niet zoo'n beetje aan — hoe zal ik het zeggen — de sentimentaliteit, dat we ons nooit meer aan de bekoring van een dergelijk bedje kunnen onttrekken? Dat moet wei zoo zijn, want het is een m. i. psychologisch verklaarbaar verschijnsel: aan zoo'n liedeke is de teedere sfeer van onze infantiele periode, onze kinderjaren, onafscheide hjk verbonden. En wat voor dit hartbekorend liedje in het bijzonder geldt, geldt in alge meenen zin voor een geslacht, waar het liedjes betreft — gezongen aan zijn wieg. Het lied van zijn voor vaderen. Het huidige geslacht kan zich daar om niet onttrekken aan de bekoring, die er van die oude liedjes uitgaat. Staan wij veelal critisch tegenover producten van dezen tijd (en terecht, waar de hoeveelheid vaak omgekeerd evenredig is a a n d e hoedanigheid) wij missen die critiek ten eenenmale waar het liedjes uit' de oude doos betreft. Ik moet mij ten aanzien van het te bewerken materiaal nu eenmaal zeer beperken (ik voel Avaarachtig neiging hierover Het Weekblad vol te schrijven) daarom van wal dus met eenige voor beelden. Ik sta echter niet in voor absoluut chronologische volgorde. Hier volgt een fragment uit een ge dichtje van de Genestet:
Ik ken een lied, dat 't hart bekoort, Ik ken een lied vol melody. Ik heb het reeds als kind gehoord, Die tUd Is lan$ voorbij.
HERDENKING. W(J schuilden onder droplend loover, Gedoken aan den plas; De zwaluw glipte 't weiland over. Herleeft hier voor uw geest niet het Hollandsche landschap, zooals de En speelde om '1 zilveren gras; .. i8eeuwsche school dat schilderde? — Een koeltje blies met geur bel&an. Kijk, zoo'n dichter had een „eigen Het leven door de wllgenbléan. palet", om in schilderstermen te blijven. 't Werd stiller; Van hoevelen kunnen wij dit in dezen tijd zeggen ? 't Groen liet af van droppen; Ach, misschien zijn wij wel al te Geen vogel zwierf meer om; De dauw trok langs de heuveltoppen, zeer „veelschrijvers" geworden. Ieder een doet immers tegenwoordig aan Waarachter 't Westen glom; „versjesmakelij". Met versvoet en Daar zong de Mei zijn avondlied 1 rhythme wordt het dan wel op een WU hoorden 't accoord gegooid. En wU spraken niet. Ik ga t e r u g . . . vreemder — on Enz. wezenlijker wordt het gezang — zachter klinkt d e luit — en uit de nevelen, Is dit niet het liedje dat uw hart van het verre verleden rijst op een bekoort? — Is dit niet vol „zoete oude burcht — een sprookjesslot met melodij?" slotgracht en ophaalbrug. Dan volgt hier een versje van onzen Een troubadour trekt van dorp tot beroemden C . Huygens. dorp en brengt de schoone Ridder LENTELEVEN. vrouwe zijn dichterlijke hulde. Als de lucht begint te lauwen. Hieronder staat een van die wonder mooie liedekens, dat aan den beroem De aarde opent schreef bU schreef, den minnezanger Hendrik von Meissen 't Weeldrlg vee begint te kauwen (1260) wordt toegeschreven. Daar het schuitje onlangs dreef: Ligt daarin niet alle weemoed van 'k Zie de bolle botjes bersten, den zwervenden zanger opgesloten ? Kan 'k Zie ze baren elk haar blad. het eenvoudiger, naiever gezongen? Als een vruchtje dat haar perste. Ter completeering vindt u op de Enz. achterpagina nog een ander trouba
HET DAGHBT IN HET OOSTEN Andxnte.
BOUTADE. O land van mest en mist. Van vullen, houden regen, DoorsJJpeld stukske grond, Vol killen dauw en damp, Vol vuns, onpeilbaar sljjk En ondoorwaadb''re wegen, Vol licht en parapluies, Vol kiespVn en vol kramp. „Niet heel vleiend zult ge zeggen en niet bepaald een lied dat 't hart bekoort". — Ach ja, bekoorlijke liedekens zal ik u dadelijk ook voor kweelen, maar echt Hollandsch — en waarachtig nog actueel alsof het versch van de pen is — is het zéker. Een kostelijke satyre te midden van veel suikerzoets door tijdgenooten ge schreven. Vooral waar hij e i n d i g t . . . . 'k Heb geen lied Geen honger, vreugd noch' vree. Trek overschoenen aan, Gewijde grond der vaderen. GU — niet op mijn verzoek Onlwoekerd aan de zee.
i Hj rrJ^^^
m
Hoe w#i..nlch we..tet
gSi EBË
:C=
* pet o rit. /•")
W
^
^
^
3
^
m\...\\e
^N
a=Ê s
*=&
m
hit.
TT, ■■ ir"'"i' j y | j _ k _ j 'M p^.rt*,
***r dxt fekh«..fl«n 4*1
Van den fijnen stemmingsdichter A. W. Staring volgt hier een fragment: - 8
NIKOLAI KOLIH de filmacteur die een bezoek aan ons land bracht, in een van zijn bekenste rollen.
,
dour-liedje — w a t luchtiger van inh o u d o p oorspronkelijke muziek. U zult, w a n n e e r u h e t op d e piano speelt of het voor uzelf zingt of neuriet, moeten e r k e n n e n , d a t het i n d e r d a a d is een lied vol tnelodij. Weel ie nog dal oude liedje? Gul. hoe was hel nu ook weer? Weel je nog wel, deugenietje. Toe nou, ken je het niet meer? Tia — la-la — het klonk zoo aardig. Tra — la-la — 7 ligt op mijn tong. Moeder zal hel nog wel weten. Die het aan je wiegje zong. Moeder, zing nog eens dat liedjeI '1 Wil mU niet meer uit den zin. Ren je nog dal melodietje. Moeder, valt hel jou niet in? Wacht maar jongen, wacht maar jongen. Opoe, als 'k m]J niet vergis, Heeft hel aan mUn wieg gezongen. Opoe kent het nog gewis. schoner Roman Opoe zingt met beef-geluidjes 't Oude liedje nog eens voor En de beide generalies Luisfren — een en al gehoor, 't Is een heel eenvoudig wijsje En de woorden gaan niet hoog Maar de beide generaties Pinken elk een traan uit 't oog.. CHEF
VAN
DIJK.
NOG EKOER Bruin: „Vreeselijk. Ik heb 'n verzwering in m'n mond, moet naar den tandarts." Zwart: „Nog erger. Ik moet met m'n vrouw boodschappen doen."
BEZOEKT HET
Er" &%!&THrÖTTIE® TE DEN HAAG
P ) e z e woorden uit Gabriel's succes-ope*-* rette „Die schone Cubanerin" zijn zeker ook van toepassing op zijn eigen leven. N a a r aanleiding van zijn a.s. jubileum zijn wij eens bij den populairen componist binnengeloopen om een en ander uit zijn leven te kunnen opteekenen. Max Gabriël aanschouwde te Elbing in West-Pruisen het levenslicht. Op twaalfjarigen leeftijd ging hij naar Berlijn om het gymnasium te bezoeken. Nadat hij met gunstig gevolg eindexamen had afgelegd, legde hij zich op de cello-studie toe. Na eenige jaren belandde hij in Leipzig, om zich bij professor Carl Reinecke (dirigent van het Gewandhaus-orkest) en bij S. Jadassohn in de compositieleer te bekwamen. In 1882 kreeg hij zijn eerste engagement als operadirigent en wel als opvolger van O t t o Lohse aan het „Stadtische Theater" te Riga. Daar bleef hij tot 1886 om daarna weer naar Berlijn terug te keeren, waar hij toen zijn vrouw leerde kennen, die in Duitschlands hoofdstad zang studeerde. Drie j a a r lang dirigeerde hij daar in verschillende theaters. Ook componeerde hij toen zijn eerste operette, waarvoor Oscar Walter, de beroemde dramaturg, het libretto schreef, n.1. „Steffan Langer". (In ons land is deze operette onder den titel „Blonde Sascha" opgevoerd). De première van deze operette vond plaats in het „Wilhelm Theater" te Berlijn, en werd door het publiek zeer gunstig ontvangen. Met beide handen greep Gabriël toen de gelegenheid aan, om als opvolger van Rudolph Dellinger (deze ging naar Dresden) de vacante dirigentplaats aan het „Carl Schultze Theater" te Hamburg te aanvaarden. Daar dirigeerde hij o.a. Zeilers beroemde operette „De Vogelkoopman". Gabriel's roem was indertijd zelfs tot de „Nieuwe Wereld" doorgedrongen en Heinrich Conried engageerde hem met zijn geheele ensemble voor het „Irwing-PlaceTheatre" in New York. In 1892 vertrok hij daarheen, en speelde vijf maanden achtereen „De Vogelkoopman". Toen wilde hij weer naar zijn vaderland terugkeeren, doch de Nieuwe won het van de Oude Wereld, en hij sloot een contract voor korten tijd in Chicago af. Na dit, volgden er andere en grootere en Gabriël bleef zoo elf j a a r in Amerika vertoeven. Hij componeerde daar verscheidene operettes en revues. In 1902 werd hij ernstig ziek en op advies van zijn dokter moest hij naar Duitschland terugkeeren. Hij nam zijn orkest mede en maakte daarmee een groote tournee door Duitschland en Oostenrijk. ui
DE MODE EN DE FILMSTERREN D'
bringt oft klingt.
Leo L. Lewin, de toenmalige directeur van het Rembrandt-Theater te Amsterdam, een goede vriend van GabriëH wist hem te bewegen den dirigeerstok in zijn theater te zwaaien. Toen Lewin ging, en Verstraeten uit Charleroi hem opvolgde, bleef Gabriël toch. Onder leiding van de twee l a a t s t g e noemden werd toen een groot succes behaald met de operette „Het hartje van de Stad". Vier maanden moest Gabriël toen deze stad verlaten om een oud contract in Petersburg na te komen. Hiervan weer teruggekeerd, bespeelde hij van 1903 tot 1907 het Rembrandt-Theateir met een eerste klas Duitsch-Operette-ensemble. Vele van onze lezeressen en lezers zullen zich dezen tijd nog met vreugde herinneren. Nadien ging Gabriël weer èenige jaren naar Duitschland terug en voerde met enorm succes de directie in Frankfort a. Main, opende in Stuttgart „Het nieuwe Schauspielhaus" op 6 November 1909, en was tevens van 1910 tot 1913 directeur van het „Theater des W e s t e n s " te Berlijn. In Juni van dit j a a r keerde hij naar Amsterdam terug. In September daarop vond de première van „de Zigeuner prinses" met Else Grassau in de hoofdrol plaats. Doch het publiek wilde niet komen en de directie zat maar al te gauw met de handen in het haar. Den 14den Januari probeerde men het met een nieuw werk van Gabriël, en wel met „Die schone Cubanerin". Dit bracht het gewenschte succes. Het was een doorslaand succes. Niet minder dan 350-maal is dit werk in Holland gespeeld. Andere operettes van zijn hand volgden. O.a. „Trotsche Thea", „Brave Hendrik", „Senon t a Pif-Paf". Er brak een glanstijd voor hem aan, totdat in 1919 de operette moest wijken voor de alles veroverende film. Het Rembrandt-Theater werd bioscoop. Nadien dook Gabriël zoo nu en dan weer eens op, doch als vast bespeler heeft deze knappe componist zich niet meer kunnen handhaven. En daarom moet het Operette-lievendNederland een bijzonder genoegen doen, dat wij thans kunnen mededeelen, dat G a briël vanaf 1 Augustus a.s. af in het Amsterdamsche Paleis voor Volksvlijt den dirigeerstaf zal zwaaien. Onder zijn leiding zal'dan de prachtige operette, „Casanova" van Rudolf Schanzer en Ernst Welisch, muziek van Johann Strauss (bewerkt door Ralph Benatzki) in eerste klas bezetting ten tooneele worden gebracht. Wij wenschen hem veel, zeer veel succes met zijn nieuwe plannen ERIC WINTER
-J
*— — 10 -
e wereld v e r a n d e r t , en m e t h a a r d e m e n s c h e n — w a a r o m niet óók de „ F i l m h e l d i n n e n " ? Z o o zegt F r e d N i b l o , de b e k e n d e regisseur v a n d e m o o i e film „ B e n - H u r " , die over v e r s c h e i d e n e o p h e t o o g e n b l i k beroemde filmsterren de megafoon heeft d o e n schallen. E n hij kan het weten; hij is een d e r pioniers van het filmvak en heeft m e e r d a n één omwenteling o p filmgebied m e d e g e m a a k t . J o a n C r a w f o r d bijvoorbeeld, die zich v o o r eenige m a a n d e n met D o u g l a s Fairb a n k s J r . heeft verloofd, heeft o n d e r N i b l o ' s l e i d i n g een g e h e e l a n d e r e speelwijze a a n g e n o m e n . T o e n zij n o g niet o n d e r zijn regie w e r k t e , b e e l d d e zij steeds de h y p e r m o d e r n e J a z z - G i r l uit, t h a n s e c h t e r is zij een werkelijk e r n s t i g e actrice g e w o r d e n . H e t is i n d e r d a a d interessant, zich eens wat v e r s c h i l l e n d e t y p e n f i l m h e l d i n n e n v o o r d e n geest te h a l e n . A l l e r e e r s t was d a a r de heldin m e t h e t figuur v a n een z a n d l o o p e r , met sterk u i t k o m e n d e h e u p e n . Ziel was volkomen overbodig!
ZOOALS EEN BALLETDANSERES IN 1890 ER UIT ZAG
D a a r o p volgde het „ l i e v e " m e i s j e . m e t de g o u d b l o n d e k r u l l e n en het weeïg zoete poppengezicht, d a t in alle W i l d W e s t d r a m a ' s n o g net o p tijd d o o r d e n s t e r k e n a r m van een h e l d h a f t i g e n cowb o y op het p a a r d g e t r o k k e n w e r d . Zij z o r g d e n , dat het publiek m e t een verlicht g e m o e d den b i o s c o o p v e r l i e t ! Als d e r d e n o e m e n we d e h e l d i n d e r sensatie-seriefilms. Z o o ' n film, a c h t e r e l k a a r a f g e d r a a i d , d u u r d e o n g e v e e r zes uur. Deze heldin b e h o e f d e g e e n speeltalent te hebben. W e l w e r d van h a a r gcéischt,- dat ze van een v l i e g t u i g o p een sneltrein k o n s p r i n g e n e n o m g e k e e r d . Gewoonlijk was ze o p zoek n a a r gestolen familiejuweelen of n a a r een gestolen d o c u m e n t v a n h a a r p a p a , waarvan de g a n s c h e familie v a n z e l f s p r e k e n d n i e m a n d anders dan juist h a a r verloofde v e r d a c h t . Het publiek wist n a d a t de eerste h o n d e r d m e t e r a f g e d r a a i d w a r e n e c h t e r al, dat de h u i s k n e c h t het h a d g e d a a n . M a a r t o c h was het o, zoo spann e n d ! Ook déze heldin m o e s t van een b u i t e n g e w o n e s c h o o n h e i d zijn. Dit filmt y p e was een tijd l a n g v a n h e t witte
doek v e r d w e n e n ; het laatste j a a r is het echter in de Duitsche filmindustrie weer opgedoken. D e j o n g e D u i t s c h e filmactrice Hilde R o s c h heeft zich m e t succes op dit g e n r e toegelegd. D a a r n a v e r s c h e e n het z.g. „flappert y p e , " m e t k o r t g e k n i p t e h a r e n , n o g kort e r geknipt rokje en het figuur van den echten k w a j o n g e n . Ze danste steeds en m e n k o n zit h h a a r niet voorstellen z o n d e r sigaret, cocktail en lippenstift! Al hoefde zij niet veel geest te bezitten, een g r o o t e dosis wereldwijsheid m o e s t zij echter wel ten toon k u n n e n spreiden. D e filmkunst is intusschen veel vooru i t g e g a a n en ook het t y p e d e r filmheldin is v e r a n d e r d . T h a n s m o e t e n zij niet alleen in h u n huiselijk leven, m a a r ook voor het o p n a m e - a p p a r a a t (echte) m e n s c h e n zijn. A a n deze m o d e m o e s t e n zelfs Mary Pickfords m o o i e lokken ten offer vallen . . . . ADELE WINTER.
LEILA HYAMS LAAT ZIEN, HOE EEN FILMSTER VROEGER ZICH MOEST BEHELPEN. DOROTHY SEBASTIAN IS DE MODERNE STERRE-ZUSTER
- 11
-
HISTORISCHE D'
MISDADEN
en dertienden Februari 1820 des Deze gunst werd hem toegestaan. Naavonds om elf uur verliet de dat hij met veel smaak had gegeten, behertog de Berry, tweede zoon >i> Hert<m de gaf hij zich te bed, sliep kalm en rusvan koning Charles X van Frankrijk, de tig en ontwaakte niet voor den volgenOpera, die toen nog in de Rue de RicheHet duurde tot den vijfden Juni, eer Om tien uur lieu gelegen was en waar hij den avond Louvel voor zijn rechters verscheen. Ge- den morgen zes uur met zijn echtgenoote Marie Caroline, durende al den tijd, dat zijn gevangen- verscheen hij weer voor zijn rechters. Met volmaakte onverschilligheid luisdochter van Frans I van Napels, had schap had geduurd, had hij voortdurend terde hij naar het requisitoir van den doorgebracht. een groote koelbloedigheid en gelatenprocureur-generaal en naar de pleiReeds had de prinses in haar rijtuig heid aan den dag gelegd. Hij sprak dooien van zijn advocaten, die hem plaats genomen, toen een man, die zich graag van den aanslag dien hij had tusschen het gevolg van den prins had gepleegd; niet om er zich op te be- voorstelden als een krankzinnige, die gedrongen, dezen bij den linker schouroemen, maar omdat zijn daad, zooals door een dwangdenkbeeld tot zijn daad der greep en hem met de rechterhand hij beweerde, een noodwendigheid was gekomen was . . . een dolk in de rechter zijde stak. Op de geweest, die voortsproot uit de ongeToen dezen waren uitgesproken, haalkreten van den prins maakten twee adlukkige tijden, die Frankrijk beleefde. de Louvel een blad papier uit zijn zak judanten en een jongen, die zich toeHij redetwistte er over zonder scherpte, en verklaarde met vaste stem waarom vallig in de nabijheid bevond, zich van maar' was niet van zijn overtuiging af hij zijn aanslag had begaan. Volgens den dader, Louis Pierre Louvel, meeste brengen. mijn overtuiging, zei hij ongeveer, hebter... ben de Bourbons £een recht op den Zijn verachting voor het leven openFranschen troon en het Fransche Eerlijk, werkzaam, spaarzaam en een- baarde zich ieder oogenblik en bij de voudig van natuur, was er tot op het geringste aanleiding. Een van de be- volk zou werkelijk een volk van eerloozen zijn, indien het zich door hen oogenblik van den dertienden Februari wakers, die onafgebroken bij hem bleliet r e g e e r e n . . . Lodewijk XVI en zijn 1820 niet het minste op het gedrag van ven, beklaagde zich eens over den zwa- familie zijn door de natie ter dood geLouvel aan te merken geweest. Hij was ren dienst, dien hij had als een gevolg zwijgzaam en in zichzelf gekeerd, maar van het voortdurende waken bij Lou- bracht en heel het volk verlangde hun dood Nu regeeren hun nakomelinsteeds bereid anderen te helpen en zoo- vel. Louvel keurde daarop het begen. Dit is tegen den wil des volks 1 wel zijn patroons als zijn mede-werkwakingssysteem, dat men voor hem had Daarom meende ik gerechtigd te zijn lieden achtten hem hoog. In 1806 had ingesteld, ten zeerste af. hen uit den weg te r u i m e n . . . de conscriptie een soldaat van hem ge„Het is nergens voor noodig, dat maakt; na verloop van zes maanden Louvel werd daarop weggevoerd en was hij echter wegens zwakte afgekeurd. men mij zóó bewaakt," zei hij. „Ik heb de rechters werden het er na langdurig beloofd, dat ik de hand niet aan mezelf Ten tijde van de Restauratie, in 1814, beraad over eens, dat hij ter dood moest zou slaan, en dat moest voldoende zijn, bevond Louvel zich te Metz. De val worden gebracht wam men weet, dat ik mijn belofte van de Keizerlijke regeering deed hem Toen de griffier hem dit vonnis medealtijd houd en nooit een overijld beveel leed, want zijn enthousiasme voor deelde, zat Louvel juist te eten. Zonder sluit neem." Napoleon was buitengewoon groot. Het zijn kalmte te verhezen hoorde hij het was reeds in die dagen, dat hij het voorToen hij voor zijn rechters verscheen, a a n . . . nemen maakte den Hertog de Berry was hij nog steeds volkomen kalm. Zonte dooden. Hij liet dit plan echter varen „Gij hebt niets meer van de mender ook maar het geringste teeken van en nam zich voor Koning Charles X van ontroering te laten blijken, luisterde hij schen te hopen," zei de griffier. „Je het leven te berooven, die zich toen te naar het voorlezen van de acte van beeenige hulp kan nu nog maar de barmNancy bevond. Hoewel hij zich reeds schuldiging. En met eenzelfde koelbloe- hartigheid Gods zijn. Hij vergeeft je, op weg naar deze stad had begeven, digheid antwoordde hij op alle vragen, want Hij vergeeft den grootsten zonbracht hij ook dit plan niet ten uitvoer, die de president hem stelt daar, mits je berouw t o o n t . . . " maar ging" naar Elba, waar hij door den „Ik heb geen berouw", mompelt „Al geloof je dan niet aan een Opmeester-zadelmaker van Napoleon in Louvel. perwezen," zegt deze tenslotte „dan moest dienst werd genomen. Wegens bezuini„De poort der eeuwigheid gaat zich gingsmaatregelen werd hij echter ont- je toch in ieder geval de menschelijke gevoor je openen," antwoordt de griffier. rechtigheid vreezen en de straf, die er slagen, waarna hij zich naar Chambéry „Denk aan je eeuwig h e i l . . . " op je misdaad s t a a t . . . " begaf, om zich later bij Napoleon aan „Ik heb geen geestelijken bijstand te sluiten, toen deze Elba verlaten had en . „Ach, die straf beteekent zoo weinig I" in Frankrijk was geland. Hij volgde antwoordde Louvel. „En wat mijn mis- noodig I En als ik toch moet sterven, waarom dan vandaag niet inplaats van den keizer naar Parijs, werd opnieuw daad betreft: men moet in mij niets als zadelmaker aangesteld en maakte als anders zien dan een Franschman, die morgen?" zoodanig ook den veldtocht van 1815 zich opoffert..." Meer zei hij niet, maar at rustig verder... mee. Na het verhoor, dat niets nieuws aan Den volgenden morgen vond hij het het licht bracht, werd de zitting verNa den slag van Waterloo vinden wij evenwel goed, dat abbé Montès en een daagd tot den volgenden dag. Louvel, hem weer te Parijs terug. E n slechts om andere geestelijke hem kwamen bezoedie weer naar zijn cel was teruggebracht, den keizer naar zijn tweede verbanningsk e n . . . Om zeven uur des avonds bezei dien avond tegen den markies de oord te volgen, verlaat hij deze stad Semonville, die hem kwam bezoeken: steeg hij zonder de geringste ontroering opnieuw.... te toonen de kar, die hem naar het „Ik heb nu al maanden lang, sinds ik Toen hij op het eind van 181 5 naar schavot bracht. Aan den voet van het Versailles teruggekeerd was, werd hij gevangen ben genomen, op grove laschavot gekomen, verdubbelde abbé kens geslapen. Voor den laatsten nacht door bemiddeling van een familielid te Montès zijn pogingen om berouw bij zou ik nu wel eens een fijn laken wilwerk gesteld in de stallen van den hem op te wekken . . . len h e b b e n . . . " koning. Gedurende vier jaar werkte hij „Nou," zei hij eindelijk, „laat ik dan daar en al dien tijd was er niets op zeggen, dat het me spijt, maar laten zijn gedrag aan te merken. Zijn onderze een beetje voortmaken, want ze wachworpenheid, zijn trouw aan het nieuwe EAU DE COLOCNE ten boven op me . . . " regime was echter slechts schijn, want Met rustigen tred besteeg hij de t r a p ; reeds in Versailles smeedde hij opnieuw op het platform gekomen, liet hij kalm het plan om zoowel den prins als den zijn blikken over de verzamelde menigte koning uit den weg te ruimen gaan; daarna wendde hij zich tot den MAPIE FARINA Dit alles vertelde hij reeds, toen de Etn cUr oua&e eet Ude meden beul, gaf zich aan hem over en liet hertog de Berry, dien men in een kaleven zonder ook maar één enkel /ac/tf, verfri&c/tend, duurzaam.zijn mertje naast zijn loge had gebracht, oogenblik van zwakte te hebben geOVBPAL V e O K ö y C B A A O daar den laatsten adem uitblies. toond
ANCELO -
12 -
$WE/RAND,
\
ba. ou^ÈHA A FT n
«^rALLtS
:r
\\
MI
*r * >/
W at er in deze snel wisselende tijden ook verandert,
\ *
de kwaliteit van Blue Band is onaantastbaar. U weet dus wat U te doen staat:
\
Koopt heden k
BLUE BAND Versch gekarnd J\J et. per half pond ^©^-^f:':?MV.
KNOCK
DOKTER
M
ary Pickford, in de wan deling „Amerika's lieve lmg" genoemd, heet in werkelijkheid Gladys Smith. Haar tooneelloopbaan begon ze reeds als kind van vijf jaar, in haar geboor teplaats, waar ze bij de Valentine Stock C ompany een kleinekin derrol vervulde. Toen Mary veertien jaar telde trad zij met C hauncey Olcott op in Edmund Burke. Haar eerste ver schijning in Broadway vond onder gelukkige omstandigheden plaats en wel onder leiding van David Be lasco in „The Warrens of Virginia" in welk stuk zij de rol van Bettv Warren creëerde. Daarna wendde Miss Pickford zich tot de oude Biograph Studio, om dat zij het plan had opgevat zich aan de film te wijden. Het toeval wilde, dat zij den grooten regisseur ..' W Griffith ontmoette, toen deze zijn kantoor verliet. Een engage ment bij zijn onderneming was daarvan het gevolg. Haar eerste optreden geschiedde in een vijfhon derd meter film „Her first Bis cuits" getiteld. Den derden dag van haar verschijnen in de studio werd Ma'ry Pickford reeds een hoofd rol toebedeeld in „The Violin Ma ^•r of C remona". Bij Biograph 'hef zij anderhalf jaar; in dien tijd
L
steeg haar salaris van veertig dol lar per week tot vijfduizend per jaar, een voor dien tijd zeer hoog honorarium. Kort daarna was zij geënga geerd bij de Independent Motion Picture C ompany, die haar vijf en zeventig dollar per week uitkeerde. Daar zij echter inzag, meer toe komst bij Biograph te hebben, keer de zij naar dit concern terug. Toch wist Delasco haar te bewerken, dat zij het volgende seizoen weer aan het tooneel ging. In „A Good Little Devil" ver scheen zij weder op de planken. Later werd dit stuk door de Pa ramount verfilmd. Van dit tijdstip dagteekent haar snelle vlucht naar den roem. In 191 5 was Miss Pick ford vicepresidente van de Mary Pickford Famous Players C ompany. Haar honorarium was intusschen opgeloopen tot tweeduizend dollar per week, benevens vijftig procent der winst. Een jaar later was haar salaris verdubbeld. Voor de .,Famous Players" maakte zij circa twintig films, waarin zij de hoofd rol vervulde. In 1916 werd de Mary Pickford C ompany opgericht; nu kon zij films naar eigen smaak en gevoel uitkiezen. Over het enor me bedrag, dat zij aan gage beurde, zullen wij maar liever zwijgen. Haar
filmglansrol in „Stella Maris" da teert uit dezen tijd. Op wapenstil standsdag, 11 November 1918, kreeg Mary een aanbieding om voor de First National te spelen. Zij trad voor deze groote film onderneming op in „Daddy Long Legs", „The Hoodlum" en „Heart O'the Hills". In het begin van 1919 werd zij opgenomen als deelgenoot in de United Artist C orporation, waar toe ook C harlie C haplin en Dou glas Fairbanks behoorden. Tot op heden is zij deze onderneming trouw gebleven. Voor deze maatschappij' speelde zij ontelbare rolprenten, o.a. „Kosita", vervaardigd onder regie van den eminenten Duitschen re gisseur Ernst Lubitsch. Mary Pickford huwde Douglas Fairbanks 28 Maart 1920. Haar zeer gelukkig huwelijk en haar vriendelijkheid en goedheid tegen over collega's en andere personen hebben er zeer veel toe bijgedragen, dat de filmindustrie zulk een' groote plaats inneemt in de harten der Amerikanen. Het schitterende spel en de hoogstaande filmscena rio's, die rij steeds vertolkt, hebben Mary Pickford gevoerd tot het hooge peil, waarop zij thans als filmactrice staat.
Dokter Knock is een zeer jong me dicus, die er zonderlinge ideeën op nahoudt. Zoo beweert hij o.a., dat de gezondste menschen diè zieken zijn, die niet weten, dat ze iets mankeeren. Volgens dezen regel gaat hij ook aan het werk, als hij de practijk heeft overgenomen van Dr. Parpalaid. Van e^n practijk was eigenlijk geen sprake. In het dorp waren geen zieken en Dr. Parpalaid heeft zijn jongen collega er dan ook leelijk tusschen gehad, toen hij hem vertelde, dat hij veel verdiende. Behalve gezond, zijn de inwoners van het dorpje, waar Knock zich nu ge vestigd heeft, ook gierig. Het liefst maken zij met den dokter op straat even een praatje om hem dan terloops een recept te vragen zonder dat ze er voor betalen. Daar gaat Dr. Knock echter niet op in I Wel zal hij op bepaalde dagen gratis te consulteeren zijn. Iedereen kan hem dan thuis komen bezoeken, ook de be woners uit den omtrek. Het gevolg hier van is verrassend: dank zij Knock's „werkwijze" zijn er opeens heel wat zieken in het dorp en daarbuiten, die zich eerst de gezondheid zelve waan den. Zijn practijk wordt grooter en grooter (hij is nu niet meer gratis te raadplegen) en ook de zaken van den apotheker, die tot voordien bestond van den verkoop van wat onschadelijke
Regie van René Hervil. In de hoofdrollen: Fernand Fabre als Dokter Knock en Léon Malavier als Parpalaid.
.*-***%
1 %
A
f
J—^
FERNAND FABRE IN DE TITELROL
^
m*J ÊÊtÊÊ
I
'
WAS 'T MAAR ACH TER DEN RUG
ZEG EREIS: A
l'l
*■
kwakzalversmiddeltjes, breidden zich iederen dag meer uit. Eén der inwoners, Raffalens, een ware athleet, lacht om Dr. Knock. Al gaat het heele dorp den dokter ook raadplegen — waarbij zich werkelijk ver makelijke scènes voordoen — hij is wel wijzer! Tot hij op een dag met den dokter mee gaat een vriend bezoeken, die — volgens Dr. Knock wel te ver staan I — een besmettelijke ziekte heeft. Na dien dag bekijkt Raffalens zich vaak angstig in den spiegel. Ten slotte kan hij het niet meer uithouden. Hij waant zich ziek en . . . gaat naar dokter Knock. Raffalens heeft echter niet de ziekte van zijn vriend, maar een gevaarlijke hartziekte — volgens Dr. Knock! Zoo wordt ook Raffalens zijn laatste, schier onoverwinnelijke tegenstander, zijn pa tiënt en Dr. Knock heeft over de ge heele linie gezegevierd! Hij heeft een kolossale practijk, rijdt in een luxeauto zijn patiënten af, houdt er een typiste op na en als Parpalaid na een jaar komt om volgens het tus schen hen bestaande contract een ter mijn van zijn geld te halen, weet Dr. Knock ook hem te overtuigen, dat hij ernstig ziek is en rust moet gaan houden. Zóó wreekt hij zich op den man, die hèm er dacht tusschen te nemen. Een aardige, pakkende film, die door de MeteorFilm C y. in ons land wordt uitgebracht.
15
HET EERSTE BAE jjj§|S||?arazonv Felix is een onuit]j staanbaar, twistziek mensch. Iedereen ontwijkt hem en hij k zelf blijft ook liefst zijn evenJ $ menschen uit den weg. Op die manier leeft hij met zijn vrouw en zijn drie dochters in Görcsen. Maar niet in het dorp zelf, doch een goed half uur er vandaan, op een woeste vlakte. Karazony's vrouw verouderde en verwelkte in het witgekalkte poesta-huis met het strooien dak, zonder ander verdriet te kennen dan het eeuwige getwist van haar man en zonder andere vreugde dan dat hij niet altijd thuis was. De drie dochters groeiden in die omgeving op . . . . Op de dorpsschool leerden zij wat lezen, schrijven en rekenen en toen zij voor goed thuisbleven, sidderden zij mèt haar moeder voor den tyran. Zoo verstreek de tijd en de drie meisjes begonnen langzamerhand naar drie oude vrijsters te groeien. Het despotisme en de afzondering veranderden de goede eigenschappen, die zij als kinderen hadden bezeten, in niet te verdragen karakterfouten, die haar ten slotte voor zichzelf en haar omgeving onuitstaanbaar maakten. Degenen, die ondanks het humeur van Karazony gewoon waren af en toe een bezoek aan het poesta-huis te brengen, mijdden het nu voor de drie zonderlinge oude jongejuf f rouwen. Deze verbitterden met den dag en ergerden zich vooral aan de eenvoudige jongens van het land, die een enkelen keer wel eens een praatje met haar maakten. „Hoe onbeschaafd zijn die kinkels toch !" klaagden zij eeuwig en altijd. In werkelijkheid waren zij echter slechts kwaad, omdat die ,kinkels' haar niet uit heur jongejuf f rouwenstaat verlosten. Mama Clari, zooals mevrouw Karazony genoemd werd, piekerde vaak over haar dochters. „Ze zullen nooit aan den man komen, nooit !" zei ze soms tegen haar man. „Het kan me niets schelen !" mopperde hij dan terug. „Ze hebben tot aan haar dood toe te eten en te drinken. Ze erven alle drie driehonderd morgen land. Dan hebben ze toch zeker niet zoo'n slungel van het land hier als man noodig, is het wel ?" Karazony behoorde tot de slechtste echtgenooten, die men zich denken kan en toch. schold hij altijd en eeuwig op de slechte mannen. „Binnen een paar weken wordt er in Ehesi een bal gegeven !" waagde Mama Clari op een goeden dag op te merken. „Ik vind het best. Wat zou dat ?" vroeg Karazony. „Zouden die drie arme kinderen daar nu óók niet eens heen kunnen gaan ?" Karazony had een buitengewoon goede bui, want hij antwoordde : „Voor mijn part ! Laat ze gaan'!" De drie ouwe jongejuf f rouwen bloeiden letterlijk op, toen zij deze vreugdevolle en onverwachte tijding kregen. In Ehesi zou het bal zijn ! Haar eerste bal!
Uit ouderwetsche kasten werden ouder„Vort !" wetsche kleedingstukken gehaald en dagen Het reeds ongeduldige vierspan suisde lang werd er in het poesta-huis genaaid en als een pijl uit den boog weg en raasde gegarneerd met lint en strikken. als een orkaan den weg af. op weg naar Mama Clari, de drie dochters, twee Ehesi . . . . dienstmeisjes en de doove koetsier, die Velden, dorpen en bosschen vlogen voorvroeger kleermaker was geweest, naaiden bij en de koetsiersziel van den dooven en werkten om het hardst. Janos trilde van vreugde, telkens wanneer In Ehesi zou het bal zijn ! hij met zijn zweep klapte als hij door een Mijnheer Karazony gedroeg zich gedul- dorp reed . . . . dig genoeg. Alleen moest men de stoffen „Daar is Ehesi a l , " bromde hij na ongevoor hem verbergen, want anders zou veer twee en een half uur. hij ze zonder pardon in stukken hebben Voort ging het op het verlichte stadje gescheurd. toe. Gedurende de voorbereidingen voor het In Ehesi zou het bal zijn, en daarom was bal schenen de drie dochters met den dag het tamelijk druk in de straten van het liever en aangenamer in den omgang te stadje, toen de zware koets over de slecht worden. Als naar vader in den koestal geplaveide straten hobbelde . . . . was, oefenden zij zich in de huiskamer Tot hij eindelijk stil hield voor het in het dansen. ebouw. waarin het bal gegeven werd. Zóó was de wals, zóó de polka en zóó lenige jongelui, „commissarissen van de mazurka. orde", openden bereidwillig het portier. Maar wie herinnerde zich nog de figuren „Dames !" zei er een in de donkere van de Lanciers ? ruimte van de koets. Die hadden ze toch eens gekend ! Geen antwoord . . . . Een van hen streek . . . . In Ehesi zou het bal zijn ! een lucifer aan . . . . Algemeene verbaEindelijk brak de lang verwachte dag zing : de wagen was leeg. Leeg ! Geen aan. De drie ouwe jongejuf f rouwen mensch was erin ! waren geen ouwe jongejuf f rouwen meer, Alleen de dekens en een koffer lagen maar vroolijke. opgewonden meisjes. Zij op de banken. hadden den ganschen nacht geen oog dicht„ J e moet ze onderweg verloren hebben!" gedaan. Voor dag en dauw stonden zij zeiden ze tegen Janos, die op zijn hoofd reeds op en probeerden nog eens de dans- krabde en antwoordde: „Dat moet passen en pasten haar japonnen nog eens wel . . ' . . " aan. Want dien dag zou het in Ehesi Hij krabde nog eens op zijn hoofd en bal zijn! besloot toen maar terug te rijden naar Mijnheer Karazony werd wat mensche- Görcsen . . . . lijker. De naieve vreugde van zijn dochters Onderweg dacht hij nog eens over het scheen indruk op hem te maken. geval na. „Ik denk, dat ik ze niet eens Ehesi lag drie uur van Görcsen af. heb meegenomen I" meende hij. Daarom nam hij zijn maatregelen. De En zóó was het. Madame Clari en de oude koets werd voor den dag gehaald, drie dochters hadden reeds lang haar balvier paarden werden uitgezocht en als japonnen uitgetrokken en hadden zich koetsier werd de oude Janos aangewezen. reeds in het poesta-huis in slaap geweend. Den vorigen dag was een boodschap Karazony zou den dooven Janos den naar den hotelhouder in Ehesi gezonden, volgenden dag alle beenderen breken, opdat hij de beste kamer voor mama maar wat gaf dat ? Clari en de drie meisjes zou reserveeren. Bovendien kon hij het eigenlijk niet Het was een koude winterdag. Tegen eens helpen. Toen de wind het portier den avond stak er een snijdende Noorden- dichtwierp, had hij heilig geloofd, dat de wind op. De sneeuw daalde in dichte vlok- dames waren ingestapt en dat de knal ken uit den hemel neer . . . . Maar het gaf beteekende: rijd maar weg ! Dat hij niets. Mama Clari en de drie dochters het vertwijfelde roepen, dat men hem stonden reeds te wachten, gehuld in achterna zond, niet hoorde, kan geen haar dikke pelzen. Vier vroolijke, opge- verwondering baren. Hij was immers wekte menschen zouden het in de koets doof en het mag nog mooi genoemd wormet de noodige warme dekens best kun- den, dat hij in dien hevigen wind het nen ' uithouden al zou het buiten nóg dichtvallen van het portier hoorde. zoo koud zijn. Toen de koets weer thuis was en de De doove Janos, die zijn vurige paarden paarden waren uitgespannen, was het in met moeite kon bedwingen, was reeds Ehesi bal . . '. . geweest ! voorgereden. De wind sloeg hem de sneeuw in het gelaat, de dieren snoven A. v. Kozma. en stampvoetten en de oogen van den ouden man brandden. Het toppunt van gierigheid De dames stonden te midden van het Een gierig jongmensch verloofde zich bewonderende personeel aan de huisdeur, terwijl een bediende het portier van de en gaf zijn aanstaande zooals te doen koets opende en handig de kleeden en gebruikelijk is een ring. Eenige dagen dekens op de banken schikte. later had hij echter spijt van zijn engageDe doove Janos meende, juist toen een ment. Hij zei zulks aan het arme kind windvlaag hem de sneeuw in zijn oogen en vroeg zijn ring terug. Het meisje besloeg, een geluid te hooren. Hij keek om. weerde echter, dat zij hem niet meer Inderdaad, het portier was dichtgeslagen ! van haar vinger kon krijgen, waarop de Gelukkig maar, nou kon hij eindelijk weg- jongeman zei, dat het dan maar bij het rijden. oude moest blijven!
f
-
16 -
ugen Ruthland is de almachtige directeur van de Internationale Handelsbank, een instelling, die industrie en wereldmarkten beheerscht. Toby von Lixenstein, zijn neef en secretaris, is weliswaar heel charmant en aardig, maar werken heeft hij nooit geleerd. Met flirten en hofmakerijtjes is zijn tijd voldoende bezet. Twee uur sporens van de stad, in een pensionaat voor jonge meisjes, ontvangt barones Ilse x von Sandhofen haar opvoeding. Zij is juist meerderjarig geworden en kan haar aanspraken laten gelden op haar zeer aanzienlijk vermogen, dat bij de Internationale Handelsbank is gedeponeerd. De directeur van de Bank wil echter niet gaarne dit enorme deposito missen. Wat ligt daarom meer voor de hand, dan een huwelijk tusschen zijn neef en de barones te bewerken, en daarmede het behoud yan het vermogen te waarborgen? In de allereerste plaats ontvangt Toby daarom het bevel, dat hij met al zijn dameskennissen moet breken. Goedschiks of kwaadschiks moet hij gehoorzamen. Hij arrangeert een afscheidssoupef, waarbij hij nog eenmaal al zijn vriendinnetjes om zich zal vereenigen en hen daarbij als herinnering met een mooi cadeautje zal verblijden. Het toeval wil, dat de invitaties niet verzonden worden en Toby tevergeefs op zijn gasten wacht. De eenige, die zich laat zien, is Jeanette, het winkelmeisje uit de uwelierszaak, waar Toby zijn cadeaux nestelde. Hij verzoekt haar, het overvloedige souper met hem te deelen. Hij vindt Jeanette verrukkelijk en het jonge meisje zelf, wie alles als een sprookje voorkomt, wordt voor het eerst van haar leven een klein beetje verliefd Toby belooft Jeanette met haar naar het artistenbal te zullen gaan, zonder er aan te denken, dat zijn oom hem heeft opgedragen, barones Ilse von Sandhofen af te halen. Juist wil hij zich naar den trein begeven, als Jeanette hem aan zijn belofte komt herinneren. Hij voelt het als een eereplicht dan toch minstens één dansje met haar te doen, maar van dit ééne komen er ontelbare. De champagne doet het overige om alle herinneringen weg t e ' vagen. Met het kleine winkeljuffie wordt den geheelen Carnavalsnacht doorgedanst en doorgef uif d - en eerst bij het aanbreken Van den dag keert Toby met haar naar huis. Als Toby met een jongedame in een auto voor de huisdeur arriveert, ziet men haar zonder meer voor de barones aan en zij wordt door zijn oom en tante, die de barones slechts als heel jong meisje gezien hebben, allerhartelijkst begroet. Tony staat duizend angsten uit, maar Jeanette voelt zich spoedig thuis in haar nieuwe rol en speelt haar meesterlijk. Innig vergenoegd ziet directeur Ruthland de verhouding tusschen de „barones" en zijn neef steeds inniger worden. Hij verrast hen bij het wisselen van een innigen kus en met een zucht van voldoening feliciteert hij het jonge paar met hun verloving. Direct gaat een telegram aan het pensionaat af, dat barones Ilse zoo juist met Toby von Lixenstein verloofd is. De werkelijke barones, die vergeefs heeft zitten wach-
E
DE
CARNAVALSPRINS
DE CARNAVALSPRINS
MARIANNE WINKELSTEIN EN HARRY LIEDTKE
t
ALLES IS GOED, WAT GOED EINDIGT
ten tot Toby haar kwam afhalen, staat sprakeloos van verbazing. Zij besluit zelf naar de stad te gaan, om van directeur Ruthland rekenschap te vragen en de ware toedracht van de geschiedenis te vernemen. Heimelijk wordt zij gevolgd door den bibliothecaris van het pensionaat, die haar lief heeft, maar te verlegen is, om het haar te zeggen. Haar verschijnen heeft natuurlijk tot gevolg, dat het bedrog uitkomt. Jeanette keert diep verslagen naar haar juwelierswinkel terug en ook Toby is lang niet vroolijk gestemd. Doch nog eenmaal brengt het lot de twee geliefden tezamen als Jeanette de rekening voor de gekochte cadeaux moet presenteeren. In het geluk van het wederzien zweren beiden nooit meer te zullen scheiden en na lang aanhouden worden oom en tante er toegebracht hun ïegen t e geven. Barones Ilse heeft zich voor de mis-
/ -
17 -
geloopen verloving inmiddels schadeloos gesteld bij den bibliothecaris Hildebrandt, die eindelijk den moed vond aan zijn hef de uiting te geven. IN DE
HOOFDROLLEN:
Eugen Ruthland,directeur van de Intern' HansJunkermann Handelsbank lulia Serda Tobv von Lixenstein, Harry Liedtke /eanette, een winkelMarianne Winkelstein Barones Ilse von SandValeria Blanka D. Hildebrandt.biblioKurt Vespermann Bediende van Toby . Hermann Picha Regie. Rudolf
Walther
AAFA-FILM.
Fein.
De levende
Wijsheid v a n de w e e k . Maar alle waarschijnlijkheid zal het laatste, wat de man moet veroveren op deze wereld, de vrouw zijn !
In Liberia leeft een vogel, die de kleine pepervogel heet. Dit diertje vliegt iederen morgen, zoodra het wakker is geworden, onder het uiten van schrille kreten naar de daken der huizen. H et doet dit iederen morgen zóó precies op tijd — misschien met een tijdsverschil van slechts 3 a 4 minuten per dag — dat de bewoners van Liberia het „de levende wekker" noemen
De populaire sjaal.
•>€
AAFA-
Onze droomen. Een Engelsch onderzoeker heeft de moeite genomen, iederen keer als hij wakker werd, den droom, dien hij had gehad, zoo uitgebreid mogelijk op te veroveren schrijven, ten einde te kunnen nagaan of er tusschen zijn droom en hetgeen hij de wereld! beleefd had, verband bestond. H ij is hierbij tot de conclusie gekomen, dat de beschrijving van 'n droom, dien naar hij Voor radio-liefhebbers. meende, slechts eenige seconden had Velen, die zich gaarne een radiotoestel geduurd, dikwijls meer dan een uur tijd vorderde. H ij acht zijn moeite echter hadden willen aanschaffen, hebben daar beloond, omdat hij ontdekt heeft, dat tot nu toe van moeten afzien, omdat . . .de droomen wel degelijk in verband staan prijs van een goed toestel hun vaak te met gebeurtenissen, die wij hebben meege hoog was. Dit hoeft thans geen bezwaar meer te maakt. H ij geeft er het volgende lijstje zijn, sinds men voor honderd gulden een van : complete installatie heeft, met alle toe Datum van den Datum van de behooren, uitgezonderd slechts antenne droom. gebeurtenis. en aardleiding. Dit toestel — de vier Juli 23 Augustus 6 lamps R.V.S. 100 — voldoet aan alle Juli 2 4 Augustus 24 eischen en ontvangt zoowel op de korte J u h 27 Augustus 1 als op de lange golf schitterend. H et is uitgevoerd in een massief eiken kastje, J u l } 27 Augustus 4 geheel met jnbouwspoelen en ingebouwde J uI > 30 Augustus 8 Zooals men ziet, reflecteeren. volgens lampen. De afmetingen zijn 45 cM. lang, de ervaring van dezen onderzoeker, som 22 cM. hoog en 14 cM. diep. Alle onderdee mige gebeurtenissen uit ons leven zich len zijn gegarandeerd tegen fabrieksfouten. dus reeds binnen één maand in onze De complete levering bestaat uit : Een droomen. uitstekend werkend toestel ; vier lampen (met inbegrip van eindlamp) ; een rooster batterij ; een accu 27 amp. uur, 4^ volt ; een anodeblok 90 volt ; een luidspreker ; De jongste mannequin alle aansluitingen naar stroombronnen,' is een dezer dagen in Londen „op de planken" verschenen. Zij was pas zes zooals accu en anodeblok. Ten einde het bewijs te kunnen leveren, jaar en toonde zich niet in het minst dat men voor dezen prijs tóch een goed' zenuwachtig toen zij langs de rijen bezoeksters liep, die gekomen waren om de toestel ontvangt, is de Radio Vennoot schap „Sluyter" te Ede (H olland) gaarne nieuwste modes te bewonderen. Ik vroeg haar na afloop van de show, bereid het toestel te demonstreeren op de voorwaarde, dat zij 't zonder meer terug wat zij zou zijn als ze zes en twintig was, en ze antwoordde me, dat ze dan . . . als neemt, indien het niet naar genoegen is ! Dezelfde firma levert ook een absoluut bezoekster de shows zou meemaken. — gevaarloos ladenden gelijkrichter voor Ik geloof wel, dat ze er ,kómt' ! / 2 0 . — en een plaatstroomapparaat met twee meter snoer en lamp voor slechts / 35—• Ook déze apparaten wil zij gaarne De nieuwe garneering. demonstreeren ! Ik heb opgemerkt, dat bloemen bijna niet meer worden gebruikt als garneering voor avondcostuums. H aar plaats wordt nu ingenomen door groote strikken, die vaak van natuurlijk koraal zijn gemaakt in half op den schouder en half op den 'IIJ.' worden gedragen.
FILMS
De
JazzZanger, 's werelds grootste succesfilm met AL JOLSON komt
W a t daartegen
•k
m,
wekker.
Indien U meent H ET BESTE gezien te hebben, dat er op fllmgebied bestaat, dan heeft de
WILTON METRO GOLDWYN altUd N O G B E T E R E FILMS
18 -
De sjaals, die bij de nieuwe mode ter vervanging dienen van den kraag, komen het best tot hun recht wanneer zij over den linkerschouder worden geworpen en ongeveer ter hoogte van den hals met een diamanten speld worden vastgemaakt Wanneer de sjaal los hangend gedragen wordt, moet de speld zóó worden vastge maakt, dat zij tevens tot garneering voor het costuum dient.
Een internationaal restaurant. Een vriend van mij, die zoojuist een zakenbezoek aan Berlijn heeft gebracht vertelt mij, dat daar kort geleden een restaurant is geopend, dat ten volle ver dient internationaal genoemd te worden. Het heet „Vaterland" en is een zeer groot gebouw, dat in zes verschillende afdee hngen is verdeeld. In de eene afdeeling kunt u gaan als u de Spaansche keuken wilt probeeren ; in de andere indien de Amerikaansche, Fransche of Engelsche u meer aanstaat. Ieder restaurant is ook geheel volgens zijn „nationaliteit" ingericht.
De nieuwste
portretten.
Ik hoor, dat het in societykringen mode is geworden, medaillons te dragen met een gekleurde afbeelding erin van de oogen van de draagster of van een spe cialen vriend !
■■De s t e r v e n d e z w a a n " . Diamanten broches met een voorstel ling uit het dierenrijk beloven zeer popu lair te wordeft. Windhonden, schapen en vogels doen hierbij het meeste opgeld. Een van deze broches, die ik zeer heb bewonderd, stelde een stervenden zwaan voor. Zijn prachtige vleugels stonden wijd uitgespreid, terwijl zijn pooten waren gebo gen. Naar men mij vertelde, wordt een dergelijke broche vooral veel in het thea ter gedragen.
De nieuwste
door Dr. E. Ziegler ÜE dikwijls is mij die vraag in mijn praktijk al met ge steld. Wie er belang bij heeft het antwoord te weten, geef ik den raad, het navolgende nauwkeurig te lezen.
H
U moet dan weten, dat de totstand, zooals die hierboven is afgebeeld, vrij algemeen wordt veroorzaakt door een stil staan der haarvoeding en om dit duidelijker te maken, wil ik U een vergelijking geven. Een gebroken arm, welke in een gipsverband gedurende meer dan 6 weken algeheek rust heeft, lijkt na genezing afge storven te zijn. Pas na massage en vermeerderd plaatselijke voeding (toevoer van bloed) keert de oude kracht terug. De haarwortel, die door roos en vergrooting der vetklieren in zijn deelname aan het leven wordt belemmerd, lijkt als de arm in het gipsverband, eveneens spoedig dood te zijn; het haar valt uit, wordt niet hernieuwd en vrij spoedig is de hoofd huid geheel kaal. Het is duidelijk, dat in de eerste plaats de belemmering moet worden opgeheven om genezing mogelijk te maken en de haarwortels ir. staat te stellen, opnieuw haar te produceeren. Als tweede phase in de genezing der verzwakte en bijna uitgeputte haarwortels is de voeding en versterking van belang. Deze voeding is echter geen kleinigheid. Waar de arm uit het gipsverband eemakkelijk bereikbaar is, is het contact met den haarwortel buitengewoon moeilijk. Dit was dan ook de klip, waarop alle onderzoekingen en proeven gedurende vele jaren schipbreuk leden. Meer dan één geleerde van naam stond, ondanks een diep grondige studie, machteloos tegenover het probleem: H oe de verzwakte haarwortels tot nieuwen groei te brengen. Een volkomen genezing werd pas mogelijk door de uitvin ding van Silvikrin.
Tafel van vergelijking. Haarv«rll«s.
haardracht.
Volgens het procédé van Dr. Weidner, dat in alle landen gepatenteerd is, worden door oplossing van gezuiverd men schenhaar de daarin aanwezige haarcellen afgescheiden en als voedingsstoffen voor de gebrekkige en ziekelijke haarwortels aangewend. Na tallooze proeven is het Dr. Weidner gelukt deze natuur lijke voedingsstoffen in een houdbare vloeistof te brengen welke gemakkelijk door de hoofdhuid wordt opgenomen. Deze vloeistof bevat dus voedingsstoffen voor het haar, de haar wortels en de haarvormende weefsels en geneest tegelijk de verhoorning van de hoofdhuid en de toegangswegen tot den haarwortel. Door deze geniale uitvinding van Dr. Weidner heeft men eindelijk den weg gevonden om haaruitval, roosvorming, ver grooting der vetklieren en zelfs jarenlang bestaande kaal hoofdigheid te genezen. Het gehalte aan haarvormende voedingsstoffen en de aan wezigheid van atomische zwavel maakt Silvikrin tot het eenige natuurlijke geneesmiddel voor de meeste haarkwalen en heeft de erkenning van medische autoriteiten: Silvikrin geneest en voorkomt roosvorming, jeuken, over dadige afscheiding der vetklieren, verharding der hoofdhuid en der haarvormende weefsels. H et voedt den haarwortel en wekt op natuurlijke wijze nieuwen haargroei op, zelfs bij volkomen kaalhoofdigheid. Over het leven van ons hoofdhaar, zijn ziekten en gebreken is een interessant boekje verschenen, getiteld „Ons H oofd haar". H et bevat waardevolle raadgevingen voor het onder houd en de verzorging van het haar en de hoofdhuid. Ook de vinding van Dr. Weidner is daarin uitvoerig beschreven. Wie met zijn haargroei niet tevreden is, aan roosvorming of haaruitval — de voorloopers der kaalhoofdigheid — lijdt, en vooral hij, bij wien het beruchte „maantje" zich reeds be gint te vertoonen, dient dit boekje te kennen en een groote proef met Silvikrin te nemen. Een monster, hetwelk in een paar dagen verbruikt zou zijn, is doelloos, omdat men daar van geen resultaat kan zien. Om het gebruik doelmatig te doen zijn, is een grootere proef vereischt. Wij stellen daarom een groot pakket SilvikrinShampoon beschikbaar, toe reikend voor zes hoofdwasschingen. Zend ons slechts onderstaanden bon in.
Laboratorium Sil vikrin
In de opera te Parijs zat ik een dezer dagen achter een dame, die heur haar van haar voorhoofd af strak naar de ooren had geborsteld, vanwaar het naar den nek liep, om te eindigen in een ouder wetschen ,ui'," die versierd was met een diamanten speld.
Schlekade 104
Rotterdam
Bon
Als lezer van H et Weekblad C. &T. verzoek ik om toezending van:
1. H et boekje „Ons H oofdhaar". 2. Een groot pakket SilvikrinShampoon ter waarde van 50 ets. (voor 6 hoofdwasschingen). 3. Een monster SllvikrinH aarwater. Fin, »■ De haarvolheid is nog bijna normaal. Toch wordt reeds roos aangetroffen, terwijl men bij het kammen haaruitval bemerkt. Fig. b. heeft zich uit a. ontwikkeld doordat de aangewende mid delen — haarwaters, cosmetiques, z.g. haargroeimiddelen — den haarwortel prikkelden en uitputten en den ziektetoestand der hoofd huid slechts verergerden. F)g. c. en d. vormen zich noodzakelijkerwijze uit a. en b., aan gezien de eenmaal ingetreden verzwakking van den haarwortel niet werd genezen en de haarwortel werkeloos wordt. Slechts een voedingsstof, welke levende, actieve haarcellen bevat, tot den haarwortel kan doordringen en deze aan den haarwortel kan afstaan, is in staat hier redding te brengen.
Als vergoeding voor de kosten van verpakking en ver zending sluit ik hier 30 ets. aan postzegels bij. Naam: Straat: Plaats: Als brief met 7'/2 et. frankeeren. Geen geld insluiten. Duidelijk schrijven s.v.p.
|
21
|
WAAROM BLIJFT HIJ VAN HAAR HOUDEN*
W
at is de reden, dat een man van een vrouw gaat houden en van haar houden blijft? Waarom kan de eene vrouw een man zijn heele leven boeien en waarom ver veelt een ander heur m a n reeds na eemge maanden, hoogstens eenitze jaren ? ° Een nauwkeurig antwoord op deze vraag is niet te geven. Was dit wèl het geval, er zouden niet zooveel huwelijken verongelukken als thans het geval blijkt J te zijn. Toch zijn er feiten, die „boekdeelen spreken , zooals men dit noemt. Mogen we trachten, die hier voor u te belichten? Nu dan! E r is een tijd geweest, dat „schoonheid" voor een huwelijk een ab solute voorwaarde was. Dit is echter niet meer zool Iedereen kent de ge vallen, waarbij buitengewoon knappe meisjes en, vrouwen het moesten op geven tegen enormdikke tantes, die mets hadden om op te „bogen", wan neer het ging om schoonheid. Die zelfs lèelijk waren I Mag men hieruit nu de gevolgtrek king maken, dat de man niet meer om een mooi gezicht geeft? Dat hij e r onver schillig, immuun voor is? Dit natuur lijk niét, maar men kan en moet er wel Een sportpakje van grijze tweed met eenvoudig wit kraagje uit besluiten, dat er mannen zijn — en heel veel — die beseffen, dat leelijke vrouwen niet alleen dikwijls goede moeders en huishoudsters zijn, maar dat ze ook bovendien vaak beminnelijk kun nen zijn! E n „beminnelijkheid" heeft meer huwelijken tot een „paradijs" ge maakt dan gezichtjes als van C leopatra of Helena van Troje! De verstandige vrouw moet een studie van haar man maken; niet alleen van hetgeen hij graag lust of wil, maar ook van zijn zwakheden. D a t heeft meer succes dan alle mogelijke „deugden". Werkelijk, ik heb op menig partijtje meisjes en vrouwen gezien, die alle mogelijke deugden bezaten en die zeker met leelijk waren ook, en waarvan man nen toch niet meer notitie namen dan een vlieg, die tegen de ruit kroop! Een man kan wel eens een tijdje denken, dat hij een „volmaakte" levensgezellin heeft gevonden, maar lang kan dit nóóit duren. Vroeg of laat komt hij immers tot de conclusie, dat er geen volmaakte menschen bestaan, en dus ook geen volmaakte vrouwen. Heeft hij nu echter eerst gedacht, dat „zij" volmaakt was, dan zal de ontgoocheling, die komen moet, het geluk stellig niet in de hand werken. Integendeel! Daarom: geef u zooals ge zijt, dan kunt ge later niet' Een wandelpakje van bruine wol. Ontwerp Luclen Long tegenvallen! Natuurlijk hebben mannen de neiging,
BEZOEKT S p r o e t e n komen vroeg >n het voorjaar, koop tijdig een pot S p P U t o l . Bij alle Drogisten
DER REUZEN
DE VALLEI
evenals schapen — en mannen zijn soms, ot ze oud of jong zijn, schapen! — om elkaar na te loopen. Daarom „kijken" ze wel naar een knap gezichtje, m a a r . als ze eenmaal van een „leelijk" meisje houden veranderen ze niet gauw meer van neiging. Dat behoeft niet te ver bazen, omdat het heel logisch is. Om te beginnen is hij niet verbhnd geweest door een knap uiterlijk en is haar hoofd niet op hol gebracht door allerlei laffe vleienjtjes, zoodat ze gelukkig haar ge zond verstand behouden en geleerd , V M , * » « e n t e Eien > z °oals ze in werkelijkheid zijn. Met haar gezicht kan ze mets bereiken; dat wèèt ze, en daar om tracht ze het met haar karakter te doen! Ze tracht tactvol te zijn, mee gaand, en ziedaar, waardoor haar huwe lijk slaagt! „Ik verafgood mijn vrouw, omdat ze het my zoo gemakkelijk maakt", ver klaarde een dezer dagen een man, wiens huwelijk jaren lang een gelukkig samen leven was geweest. „Des morgens is ze nooit te laat met het ontbijt. De thee is altijd goed getrokken en mijn ei zóó gekookt, als ik het graag wil. Mijn courant heeft ze naast mijn bord gelegd en ze verwacht niet van me, dat ik haar zal bezighouden door te praten. Fven min valt ze me lastig met allerlei vragen over het nieuws of de advertenties uit de c o u r a n t . . . Als ik weg ga, laat zij me uit. Ze geeft me mijn jas op en kijkt, of ik wel sigaretten bij me heb. Dat doet ze al zoolang we getrouwd zijn en ik eeloof werkelijk, dat ze cen wonder i s . . " En een andere man beweerde: .De reden, waarom ik nog altijd van mijn vrouw houd, ofschoon we al jaren ge trouwd zijn, is, dat ze nooit tegen spreekt. Wat ik zeg, is j u i s t . . . ze ge looft werkelijk, dat ik onfeilbaar ben! Er mogen mannen zijn, die van „huiselijke" critiek houden, ik houd meer van beminnelijkheid! E n vleierij! Een man heeft overdag in zijn zaken genoeg moeilijkheden, om des avonds een huis te waardeeren, waarin genoeglijkheid en opgewektheid heersenen." Zietdaar eenige feiten! Inschikkelijke, beminnelijke vrouwen, die hun man begrijpen en hem in zijn wenschen tegemoet komen, worden, ook al zijn ze „leelijk", mèèr gewaardeerd dan hun knappe zusters, die hun eigen leven leiden en daardoor niet beseffen, wat haar man in haar mist!
BIJ H ET GRAF ZIJNER MOEDER
F
rank C ardigan is de zoon van John Cardigan, een boschbezitter in het Nrd.Westen van Amerika. Frank's moeder stierf toen hij nog jong was en ligt begraven in de Vallei der Reuzen, onder de duizendjarige roode boomen . . . Na jarenlange afwezigheid keert Frank naar zijn vaderland terug. In den trein maakt hij kennis met Shirley, het nichtje van Pennington, John C ardi gan's zwaarsten concurrent. Hij voelt zich sterk tot het jonge knappe meisje aangetrokken. Hij weet haar zoo te be praten, dat ze in zijn auto de reis verder vervolgt. Onderweg stopt Bryce om het graf van zijn moeder te bezoeken en ziet, dat een d e r duizendjarige boomeri op haar graf is geveld. Opzichter Rondeau, die in dienst is bij Pennington, moet dit gedaan hebben. Dadelijk verlaat Bryce het graf om Rondeau rekenschap te vragen. In het gevecht, dat zich tus sdien hem en den sterken opzichter ont
DE STRIJD TUSSXH EN CARDIGAN EN RANDEAU
wikkelt, is de door het langdurige stads leven verzwakte jonge man niet tegen Rondeau opgewassen en moet hij net onderspit delven . . . Van zijn vader verneemt Bryce, dat deze in het vervolg geen gebruik meer mag maken van Pennington's spoorlijn, om zijn hout naar de molens te ver voeren. Het contract tusschen hen is afgeloopen en Pennington wenscht het niet meer te verlengen. Hierdoor kan John C ardigan zijn hout niet meer ver voeren, hetgeen zijn ondergang betee kent. Bryce stelt voor een eigen spoor lijn aan te leggen, die dwars over de spoorlijn van Pennington moet loopen. Het geld leent hij van een vriend van zijn vader en de vergunning wordt hun toegewezen. De aanleg is begonnen . . . Als Bryce, op weg naar D e Vallei der Reuzen, gebruik maakt van den trein, waaraan de wagen van Penning ton is gekoppeld, komt hij plotseling tot de ontdekking, dat de remmen wei
TE ROTTERDAM
Een eigen bibliotheek met aardige boeken kast/es kunt u gemakkelijk kriigen, door onder uw kennissen lezers voor ons blad te werven. Het Weekblad C. T. beveelt zich zelf aan!
Wien
Diploma - Berlin! I
IAISON ■"■l I : IR HEGELEI i ESKAPSALON J I sstr. 41, Amsterdam lefoon 31941
DORIS KENYON
DE PRIJS DER OVERWINNING
20 -
geren te werken. In een duizelingwek kende vaart vliegen de wagens voort... Bryce gelukt het, na ongehoorde staal tjes van moed en behendigheid, den ach tersten wagen te bereiken, waarin zijn vijand en Shirley zijn, hem af te koppe len en te doen stoppen. De spoorlijn is bijna gereed en het is nu noodzakelijk des nachts ongemerkt de baan van Pennington te overkruisen. Het beste tijdstip is daarvoor aange broken. Pennington komt achter het plan en besluit de geheele spoorbaan te vernie len . . . Shirley waarschuwt nog net bij tijds Bryce voor dit duivelsche plan. N a een hevigen strijd gelukt het Bryce ten slotte Pennington en diens mannen te overwinnen — de spoorkruising kan plaats vinden . . . J o h n C ardigan is overgelukkig, dat zijn zwaar pionierswerk niet voor niets is geweest. Blij legt hij d e handen van Shirley in die van zijn zoon.
HET
LUXOR PALAST -
HET VELLEN DER REUZEN
21 -
MILTON SILLS
HET BOOZE OOG
„Ik heb mij vaak afgevraagd, wanneer je weer thuis zou komen. Ik heb het treurige nieuws van Jack in de couranten gelezen. Aan één kant deed het me toch leed." „En aan den anderen kant vond je het natuurlijk prettig! Toe, zeg het maar, Godfrey I Je bent blij, dat ik vrij ben, is het niet ?" De herinnering aan wat er den vorigen avond gebeurd was kwam opeens in Henderson op, terwijl hij daar stond en nog steeds, de hand van de vrouw, waarop hij tien jaar had gewacht, in de zijne hield. Hij wist niet goed, wat hij zeggen m o e s t . . . „Ik ben werkelijk blij, heel blij, Madeleine," antwoordde hij. „Het is haast te mooi om waar te kunnen zijn." Hij boog zich voorover en gaf haar een kus. Toen gingen zij samen de trap af naar beneden . . . Twee maal keek hij over zijn schouder achter zich: het was net, alsof hij de oogen van Anita op zich gericht voelde, en alsof het miniatuur, dat hij tegen zijn hart droeg, haar weg naar het diepst van zijn hart scheen te branden ..'. Drie dagen later lag er een brief voor hem bij den portier. Hij liep den tuin in en, een rustig hoekje gevonden hebbend, zette hij zich neer om hem te lezen. Zooals hij wel gedacht had, was het schrijven van Anita. „Caro mio," las hij, „we verkeeren beiden in groot gevaar. Het is absoluut noodzakelijk, dat wij onze krachten vereenigen tegen hen, die vereenigd tegen ons samenspannen. Kom Vrijdag a.s. naar mij toe in Venetië. Ik zal je wachten Rio d'Oro, 3. Hierbij sluit ik een ruw schetsje in, dat je kunt gebruiken als gids. Vraag geen inlichtingen. Venetië is één en al oor. Geloof mij, ik zou je niet zonder ernstige noodzaak vragen om te komen. Wapen je en wees steeds op je hoede. Anita!" Het papier, waarop dit briefje was geschreven, rook naar het parfum, dat hij zoo goed kende. Hij schreef het adres in het zakboekje, dat hij altijd bij zich droeg, scheurde den brief in kleine stukjes en strooide ze naar alle windhoeken uiteen. Toen ging hij weer zitten en dacht na. Hij kon zijn woord niet breken: hij had Anita beloofd, voor altijd een vriend voor haar te zijn. Gebeurde wat er gebeurde, maar hij moest zorgen Vrijdag in Venetië te zijn. Hij nam zijn spoorboekje en keek de treinen na. Om vijftien minuten over twaalven des nachts ging er een trein uit Milaan. Als hij dien nam, was hij vóór het ontbijt nog in Venetië. Tegen Madeleine zou hij zeggen, dat zijn zaken hem noodzaakten te gaan. Voor het geval er iets gebeuren mocht — hij glimlachte grimmig — zou hij een gezegelden brief achterlaten, waarin zij de werkelijke reden van zijn reis zou kunnen lezen. Inwendig vervloekte hij den plotselingen impuls, die hem had doen tusschenbeide komen in de zaken van de schoone gravin Anita en hij schold zichzelf voor
Het was een groote man. Een massa grijs haar stond recht overeind op zijn hoofd
een stommen idioot. Toen stond hij op en ging naar zijn kamer om den brief voor Madeleine te schrijven De „koningin van de Adriatische Zee" lag badend in een vloed van zonlicht toen hij, uit het station komend, in een wachtende gondel stapte. Hij zei den gondelier naar hotel Rafaele te varen en leunde behaaglijk achterover in zijn gemakkelijken zetel, terwijl hij belangstellend het drukke verkeer op den hoofdwaterweg van Venetië gadesloeg. In tegenstelling met den brief van Anita, die hem niets anders dan gevaar voorspelde, scheen alles om
Pijnloos Scheren Geen pijn of naschrijnen en stukgaan der huid, indien men vóór het inzeepen de baardoppervlakte inwrijft met een Weinig
PUROL.
huidPoeder %i£dfu«^
"6
-
Heeren die gewoon zijn na het scheren poeder te gebruiken, nemen de verzachtende Purol-poeder daarvoor. Purol in doozen van 30 en 60 et:, tuben 80 et. Purol-poeder In bussen van 60 et. en f 1.—. Bij 1 Apoth. en Drogisten
22
hem heen slechts vrede en vriendelijkheid te ademen. De gondelier zongen het water van het Canal Grande deed een geluid hooren als het lachen van spelende kinderen. Toen de gondel eindelijk aan Hendersons hotel aanlegde, schoot er plotseling een groot, rijk beschilderd vaartuig voorbij, dat voortbewogen werd door in schitterend livrei gestoken gondeliers. Terwijl de boot voorbij ging, ving Henderson een glimp op van het hoofd van een man, die onder het zonnezeil door in zijn richting keek. Het was een onaangenaam, gelig gezicht en een seconde later was het verdwenen. „De graaf?" dacht Henderson. Hij betaalde zonder verder e r o v e r te denken, den gondelier en wachtte totdat er iemand van het hotel zou komen om zijn suit-case te halen. De geheimzinnige gondel beschreef een wijden boog en verdween toen in een smal kanaal, dat uitmondde in het Canal Grande. Nadat Henderson zijn kamer had betrokken en zijn koffer had uitgepakt, ging hij naar Beneden. Eerst tegen dat het donker werd verliet hij zijn hotel om de stad in te gaan Op den hoek van de Rio d'Oro zat een bedelaar, die zijn rechterhand miste. De man protesteerde hevig, toen Henderson hem snel voorbij hep en daarom keerde deze even terug om een geldstuk in zijn hoed te gooien. Daarop vervolgde hij zijn weg zondermeer om te zien. Als hij echter had omgegekeken, zou hij hebben gezien, dat de bedelaar met zijn stok drie keer vlug achter elkaar een teeken gaf aan iemand, die zich in de schaduw van een groot gebouw op den anderen hoek van de straat verborgen hield. Opeens kreeg Henderson het zonderlinge gevoel, alsof hij werd bespionneerd. Hij herinnerde zich nu ook, dat er een goed-gekleede heer bij den ingang van het hotel had gestaan, toen hij dit verliet. Hij had daar zoo ongeveer den heelen dag op en neer geloopen. Toen hij echter omkeek, om te zien, of hij hem ergens kon ontdekken, bemerkte hij nergens een spoor van hem, zoodat hij zichzelf trachtte gerust te stellen en de aanwezigheid van den ander vóór het hotel aan een toeval toeschreef. Toen hij voor nummer drie van Rio d'Oro was gekomen, keek hij terdege voor en achter zich. E r was echter niemand te zien met uitzondering dan van den bedelaar, die op den hoek zat. Henderson greep den klopper en het hem op de deur vallen. Hij wachtte even, m a a r er kwam geen antwoord. Daarop het hij den zwaren leeuwenkop weer vallen. Nu hoorde hij achter de deur een schuifelend geluid van voeten, de deur ging een paar centimeter open en een gedeelte van een gezicht werd zichtbaar. Plotseling voelde Henderson hoe zijn armen door iemand achter hem stevig werden vastgegrepen en tegen zijn lichaam werden gedrukt; een doek viel over zijn hoofd en schouders en hij hoorde, hoe de deur^met geweld werd opengetrokken, zoocmt ze tegen den muur bonkte. Hij voelde,
hoc er om zijn armen en beenen touwen werden geslagen en hij als een zak in het gebouw werd gedragen. Zijn hoofd stootte ergens tegen eón hard voorwerp, toen de mannen, die hem droegen, een scherpen hoek omgingen. Even later voelde hij, hoe hij met een smak op iets zachts, naar hij dacht op een divan, gegooid werd. Hij worstelde hevig, teneinde zich te bevrijden, woedend op zichzelf, dat hij zóó gemakkelijk in den valstrik was geloapen, dien men voor hem gespannen had. Plotseling werd de doek van zijn oogen weggetrokken. Hij hoorde zware voetstappen in de gang en een deur sloeg met een slag dicht. Toen zijn oogen een beetje gewend waren • aan den overgang van de duisternis en het heldere licht, dat een electrische kroon vlak boven zijn hoofd verspreidde, werd Henderson de aanwezigheid van een anderen man in het vertrek gewaar. Deze stond kan den anderen kant van de kamer, bij een boekenkast van donker gebeitst eikenhout, met zijn rug naar hem toe gekeerd. Het was een groote man. Een massa grijs haar stond recht overeind op zijn hoofd. Hij droeg een zwart costuum, gummende schoenen en lichte slobkousen. Toen hij zich plotseling omkeerde om naar zijn gevangene te kijken, zag Henderson, dat zijn gezicht smal en geelachtig en zijn huid sterk gerimpeld was. Onder zijn oogen hingen groote, zwarte zakken. E n opeens wist hij, dat zijn vermoedens dien morgen op het water juist waren geweest: de man, die onder het zonnezeil door naar hem had gekeken, was dezelfde, die nu hier voor hem s t o n d . . . De graaf kwam langzaam naar hem toe; met zijn handen op zijn rug bleef hij vlak voor Henderson staan en boog zich over hem heen. „Signor Henderson," zei hij in correct Engelsch, „Mr. Godfey Henderson! Mag ik me even voorstellen ? Ik ben graaf Agostine Morelli, de laatste mannelijke telg van dit ülustre geslacht." Hij ging op een stoel zitten naast Henderson en tikte zorgvuldig op een gouden koker de stof uit een sigaret. „U zult het mij natuurlijk wel niet kwalijk nemen, dat ik u op een beetje ruwe wijze hier heen gebracht heb ? Maar dat is waar ook, u is zelf hierheen gekomen, niet w a a r ? " Hij stak zijn sigaret aan en rookte eenige oogenblikken zwijgend. „U kwam te voet, is het niet, en dat terwijl iedereen in Venetië altijd een gondel neemt I En u kwam natuurlijk om mij te zienl Laat ik eens denken, waar heb ik ook weer het genoegen gehad, u voor het eerst te ontmoeten ? Ha, ik weet het al! Het was te Porto Carino, dat kleine, aardige plaatsje! Is het niet zoo? Het is een ideaal oord voor minnende paartjes!" Zijn handen, die Henderson aan klauwen deden denken,, sloeg hij bij deze laatste woorden om zijn knieën. „Natuurlijk wilde u, daar we elkander pas zoo kort kenden, dat uw bezoek zoo officieel mogelijk zou zijn. E n daarom kwam u hierheen, zonder het mij vooraf te laten weten! U heeft natuurlijk eerst even gerust, eer u hierheen kwam en bovendien vond u het wellicht interessanter om hier pas tegen den avond te komen- Zoo op het uur, dat de meeste menschen dineeren
RADEN MAS «JODJANA de Javaansche prins, die thans ook met groot succes in Parijs is opgetreden en die waarschijnlijk ook naar Londen zal komen. Deze reproductie Is naar een teekening in kleuren van A. van Anrooy In de III. London News weergegeven.
FILM IN INDIË Miss Olive Young, een beroemde Chineesche filmster, die in samenwerking met een te Batavia gevestigde maatschappij, de „Tiongkok film Coperatlon", probeeren wil deze maatschappij In staat te stellen betere films te vervaardigen.
No. 698
._. 'Y\ _
of gaan dineeren. Werkelijk heel aardig van u, mr. Henderson!" Henderson, die, met zijn armen stevig op zijn rug gebonden, op den divan lag, keek den graaf recht in de oogen. „Graaf Morelli," zei hij onbewogen, ( „ik moet u vragen wat duidelijker te zijnl" De Italiaan streek met zijn hand langs zijn kin. „Duidelijker? O, zooals u wilt! We zullen echter alle gebruikelijke beleefdheidsfrasen maar over boord gooien, hè? U wilt natuurlijk graag weten, waarom u hier ligt met handen en voeten gebonden!" Hij boog zijn hoofd voorover en de pupillen van zijn oogen schenen zich tot spleetjes samen te trekken. „Welnu dan, ik zal het zeggen: omdat ik de wettige echtgenoot ben van gravin Anita . . . en u . .. haar minnaar!" „Dat is niet waar," antwoordde Henderson kalm. „Dien avond, toen u mij bijna vermoordde, had ik de gravin, die zich in zee wilde storten, juist gered van een wissen dood, omdat u haar hadt verlaten." „Ik ben bang, dat al die praatjes je niet zullen redden," zei de graaf grimmig. „Je zult ten volle begrijpen hoe penibel je positie is, als ik je vertel, dat mijn vrouw, Anita, je bemint! Het was slechts met de grootste moeite, dat ik erin slaagde, haar bij mij terug te krijgen. Als een dief in den nacht moest ik haar weghalen. Het was een zeer pijnlijke geschiedenis. Toen we voorbij de gang kwamen, waarop uw kamer uitkomt, riep zij luidkeels om u. En dat, terwijl het personeel van het hotel er bij stond en zich natuurlijk vergaapte aan alles, wat zich afspeelde." Henderson keek naar boven maar zei niets. De graaf ging naar de deur, doch keerde zich halverwege om. „De Morelli's marchandeeren niet," zei hij veelbeteekenend, „en onze methode heeft door de eeuwen heen geen enkele verandering ondergaan. Wij trachten niet genoegdoening te verkrijgen, door een dergelijk geval aan een echtscheidings-procedure te onderwerpen. Wij hebben ons eigen m i d d e l . . . dat meer voldoening geeft. Wij vertrouwen onze vijanden aan de genade van het Kanaal toe, na hen. eerst aan handen en voeten gebonden te hebben. Het duurt heel lang, eer men hun lichaam vindt, en als men het vindt, zelfs dan nog komt niemand er toe, het huis Morelli te verdenken." De deur sloot zich zachtjes achter hem en Henderson was met zijn gedachten alleen gelaten. Van één ding was hij overtuigd: dat Anita hem niet verraden had. Verbaasd vroeg hij zich af, wat er van haar geworden was. Hij keek het vertrek eens door. Vlak bij hem stond een soort handwerk kast, waarvan de laden open waren getrokken. Op het kleed, onder de tafel", lag iets, wat geleek op een handschoen. Was Anita in deze kamer geweest, misschien slechts een paar minuten, voordat hij door de bedienden van haar man gevangen werd genomen ? De, tijd verstreek. In huis was het zoo stil als in een graf. De touwen, die maakten, dat hij zich niet verroeren kon, ;r.'j-lcr. in zijn vleesch, zoodat een hevige
pijn hem. begon te kwellen. Met veel moeite wist hij zich een zittende houding te geven, waardoor hij thans alles, wat er m de kamer was, nauwkeurig kon opnemen. Hij keek, of er soms iets bij was, wat hem van eenig nut zou kunnen zijn. Wederom vielen zijn blikken op de naaikast. Hij liet zijn voeten op.den grond glijden, zwaaide net zoo lang tot hij zich in evenwicht kon houden en, net zoo lang flikkend, totdat zijn rug tegen den kop Vtfi den divan rustte, keek hij in cell der half geopende laden. Een schaart Kon hij daar maar bij komen I Hij liet zich voorover op zijn knieën vallen en probeerde of hij ze met zijn tanden kon grijpen. Een klosje garen viel op den grond en rolde onder een kast. Henderson bleef even onbe weeglijk staan en luisterde, of het geluid
zijn bewakers ter oore was gekomen. Toen hij niets hoorde, duwde hij zijn hoofd wederom in de la. Hij slaagde erin, de schaar tusschen zijn tanden te krijgen, maar moest ze direct weer loslaten. Wederom probeerde hij het, nu door de schaar bij een der oogen te grijpen. Ze was tamelijk groot en zwaar en toen hij zijn hoofd optilde, terwijl het zweet van inspanning op zijn voorhoofd parelde, hing zij als een kruis open. Hij hield haar echter zóó goed vast, dat hij bang was, dat zijn tanden op het harde staal zouden afbreken. Moeizaam liet hij zich achterover op den grond vallen en probeerde toen de schaar naar het touw aan zijn voeten te brengen. Eindelijk slaagde hij erin, het touw zachtjes met den achterkant van een der helften te beroeren.
^"\nze landgenoot,de geestige ^ caricaturist en teekenaar Weynand, zond ons een tweede bijdrage uit Berlijn. De stad aan de Spree biedt overvloed van ontspanning. De beroemde gecostumeerde bals trekken duizenden en... menig provinciaaltje, men ziet het op de teelcening, in teresseert zich voor dit ver maak. Op zoek naar de slanke lijn f
octgê 4iaoivilc
Na yccl moeite en terwijl al zijn aan dacht intusschen geconcentreerd was op ieder geluid, dat buiten de kamer ge hoord werd, had hij het eindelijk weten klaar te spelen, den scherpen kant met het touw in aanraking te brengen. Tien minuten later stond hij overeind en een doorgerafeld stuk touw lag aan zijn voeten. Hii schuurde zijn enkels tegen elkaar en liet, terwijl hij zich zoo laag bukte als hij kon, de schaar zachtjes op den grond vallen. Door een gansche serie gymnastische oefeningen wist hij haar daarna zoo in de la van de kast te plaatsen, dat ze met de geopende helften opwaarts gericht bleef staan. Voorzichtig schuurde hij nu het touw er langs, dat om zijn polsen zat. Hij deed zichzelf vaak onmenschelijke pijn, maar ten slotte viel ook het touw, waarmee zijn polsen gebonden waren geweest, op den grond en Henderson, verlicht ademhalend en met bloedende handen, voelde zich nu in staat zich te verdedigen. Hij tastte in zijn achterzak en lachte, toen hij daar zijn revolver nog vond. „Ik zal in ieder geval gezelschap in het Kanaal hebben," zei hij vastberaden, terwijl hij het wapen weer op zijn plaats borg. Voorzichtig en zonder geluid te ver oorzaken begon hij nu de kamer te onderzoeken. Hij schopte de touwen, waarmee hij was gebonden geweest, uit den weg, plaatste de laden van de naai kast weer zooals hij ze oorspronkelijk had aangetroffen en opende voorzichtig het raam. Hij probeerde de ijzeren tralies, die er voor zaten. Onwrikbaar stevig zaten deze in den muur. Henderson haalde zijn schouders op en tastte met zijn vingers onderzoekend langs de muren, totdat hij kwam bij de deur, waardoor de graaf verdwenen was. Hij boog zich voorover, luisterde en voelde toen naar den knop. Zooals hij wel had gedacht, was de deur gesloten. Hij hoorde niets buiten. Achter den divan was nog een deur, die door een gordijn werd bedekt. Ook deze deur was gesloten, maar toen hij aandachtig luisterde, meende hij te hooren, dat er iemand achter zat, die snurkend adem haalde. Hij liep weer zachtjes naar den divan en keek naar de zware electri sche kroon, die aan het plafond hing. Voorzichtig klom hij op een stoel en schroefde één voor één de lampjes los. Daarna zocht hij op den tast zijn weg weer terug naar den divan, schoof dit meubel naar cen hoek van het vertrek,
7oodat het zoover mogelijk van de beide deuren stond, knielde er achter neer en wachtte op de dingen, die komen zouden. Hij had slechts een zeer klein plaatsje, en kon niet dan zeer ongemakkelijk zitten, maar zijn hou ding van daar straks was nog véél on aangenamer geweest, zoodat hij, hoewel met moeite, tóch besloot zijn uit een oogpunt van verdediging gunstige stel ling niet op te geven. Plotseling spitste hij zijn ooren. In de gang hoorde hij een geluid. Toen was het weer stil. Eenige ©ogenblikken later kraakte de knop van de deur onheilspel lend. Henderson greep zijn revolver en richtte zijn oogen onafgewend op de deur. Een straal licht, die steeds grooter werd, bewees, dat de deur langzaam werd geopend. Een hoofd werd naar binnen gestoken en weer spoedig terug getrokken. „ E r is iets niet in orde daar binnen," zei een schorre stem. „Het is er don kert" Henderson hoorde iemand iets mom pelen en zag hoe een hand naar het knopje van het electrisch licht tastte. Hij hoorde het klikklikgeluid, toen het werd omgedraaid. De hand verdween en weer mompelde iemand wat. Henderson glimlachte grimmig. Hij begreep, dat zij niet wisten, wat er aan de hand was. Opeens hield het gemompel op en een bevelende stem vroeg wat er gaande was. „De graaf is op het tooneel ver schenen," dacht Henderson. „Nu moet er dus gehandeld worden I" „Waar wachten jullie o p ? " vroeg de graaf. „Jullie hebben toch zaklantaarns! Ga naar binnen en zie wat er aan de hand is. Of willen jullie soms, dat ik den heelen nacht hier blijf staan ? Sluit de buitendeur!" De streep licht vergrootte zich plot seling, zoodat de gestalte van den Ita liaanschen edelman geheel zichtbaar werd. Hendersons vinger beroerde den haan van zijn revolver, maar hij bedacht zich. Dat zou een oplossing zijn, die hem niet verder bracht! Hij zag een visioen van italiaansche carabinieri en waande zich reeds onderworpen aaneen streng kruisverhoor. Neen, dat slechts in het uiterste geval, dacht hij, als alle andere middelen hadden gefaald en er niets meer tusschen hem en het koele water van het Kanaal was. Een man, die een zaklantaarn in zijn hand hield, volgde den graaf en nam plaats aan den rechterkant van de deur. De graaf stond met over zijn borst gekruiste armen aan den anderen kant. „Nu, kom er allemaal i n l " zei hij. „Sta d a a r niet buiten te kwekkeren als een troep apen. Vooruit, kom er in!" Vijf mannen kwamen aarzelend naar binnen en naderden langzaam den divan.
overwerkte tv z e n u w e n kalmeeren en worden gesterkt door
r
DIT |is het Merk der goede Films
■
-
24
-
^±
Buisje 75ct Bij Apoth. en Drogisten
JOHANN STRAUSS I N NEDERLAND De beroemde Weensche dirigent en componist komt In April In ons lend onder de auspiciën van Ernst Krauss een serie concerten geven.
Vijf lantaarns verlichtten het vertrek. „Hij is weg, graaft Er is niemand meer hier!" De graaf haalde ongeduldig zijn schouders op. „Kom hier met jullie lantaarns," be val hij. „Wat voor onzin is dat nul Als hij daar niet meer ligt, is hij op den grond gevallen Meer licht, hooren jullie me niet? Direct meer licht!" Hij ging naar het raam. „Was de deur gesloten toen je kwam?" vroeg hij. „Si signorel" Het antwoord kwam onmiddellijk en van vijf paar lippen. „Dan is het duidelijk, dat hij niet weg kan zijn." Henderson drukte zich dicht tegen den muur en hield zijn automatische revol ver gereed. De menschelijke halve cirkel naderde,hem hoe langer hoe dichter. Een tafel viel om. Een paar vazen, die er op hadden gestaan, rolden aan scher ven op den grond. Plotseling klonk er een kreet. „Madonna Santa," riep een der man nen schor, naar Henderson's hoofd wijzend, dat nu zichtbaar was, „kijk eens! Dit huis is vervloekt! Kijk eens! Het booze oog. Het kijkt naar ons!" Schreeuwend van angst liet hij zich op den grond vallen . . . Een oogenblik heerschte er een diepe stilte, toen klonk er een haastig ge schuifel van voeten, alsof een troepje menschen angstig wegvluchtte. Als een verschrikte kudde koeien üepen zij alles onderstboven wat in hun weg stond. Van angst wierpen zij zelfs hun lantaarns weg. De graaf ziedde van woede. Een oogenblik staarde hij als ver dwaasd . . . Toen stak hij zijn hand uit naar het gordijn, er klonk een schot, en een gloeiende pijn in zijn linkerarm vertelde Henderson, dat hij geraakt was. Een woesten kreet uitstootend, sprong hij overeind en de beide mannen stonden nu tegenover elkaar, ieder met een revolver in de hand. Graaf Morelli, met de zaklantaarn in zijn linkerhand, week langzaam en be hoedzaam terug achter de tafel. Hender 25
son liep om hem heen, trachtend zich een weg te banen, waarlangs hij zou kunnen vluchten. Plotseling struikelde de graaf over een stoel, die zich achter hem bevond. Eer hij weer stond, had Henderson zich voor de deur geposteerd. Er was natuurlijk nog geen denken aan, dat hij zou kun nen ontvluchten, want de sleutel was verdwenen en de bedienden van den graaf hadden de buitendeur gesloten. Morelli greep in het gordijn, om steun te vinden. Grijnzend ais een kwade hond, trok hij zijn bovenlip op, zoodat het wit van zijn groote tanden duidelijk te zien kwam. Onderwijl verloor hij zijn tegen stander echter geen oogenblik uit het oog. Opeens hoorde Henderson, hoe er een sleutel in de andere deur werd om gedraaid; een koude luchtstroom kwam het vertrek binnen en de graaf viel voor over op zijn gezicht, terwijl een lang mes tusschen zijn schouderbladen stak... Kalm wandelde Anita de kamer bin nen, over het lichaam van haar man heenstappend. Verbaasd keek Hender son haar aan. Met uitgestoken armen liep zij op hem toe . . . „Mijn held!" riep ze. „U waart in derdaad een vriend!" Ze wierp weer een blik achter zich, naar het hchaam, dat op den grond lag. „Eindelijk," zei ze toen. „Gelukkig heb ik u daarvan — zij maakte een veel beteekenend gebaar met haar hoofd naar het Kanaal — kunnen redden." Ze beefde en trilde op haar voeten en bracht een hand naar haar voorhoofd. „Dit keer kunt u mij echter niet red den, caro mio! Ik heb, hopeloos als ik was, omdat ik dacht, dat ook jij dit avontuur niet zoudt overleven, vergif in genomen!" Terwijl ze deze woorden zei, viel zij voorover in Henderson's armen. „Luister goed, Godfrey," zei ze met een zwakke stem. „Over eenige oogen blikken ben ik dood. Ik geloof, dat de vloek, die op mij rust, mij tot zelfs in het graf zal volgen. Ik heb echter ergens gelezen, dat er slechts één mid del i s . . . wil je dat voor mij doen? Trouw ter wille van den vrede van mijn ziel met een meisje, waar je werkelijk van houdt, evenveel als ik geleerd heb van jou te houden! Trouw spoedig met haar, caro, want ik geloof, dat ik alleen daardoor vrede zal kunnen vinden. Kus mij n u . . . één keer slechts — en ga d a n . . . Ga, eer ze terugkomen en je vinden..." E r kwam een brok in Henderson's keel, dat hij niet weg kon s l i k k e n . . . . Hij zag, hoe d e kleur langzaam uit haar wangen week. Ze strekte zich in zijn armen uit, werd stijf en snikte haar laatsten adem uit. Terwijl Madeleine naar boven was gegaan om haar sportcostuiim te ver wisselen voor een wandeltoilet, haalde Henderson het miniatuur van Anita uit zijn zak. Dopr den mist heen, dien de tranen in zijn oogen veroorzaakten, zag hij dat de zonderlinge gloed in de oogen van Anita verdwenen was. Hij keek in don kere oogen, die rein Waren als de oogen van een kind en de vrede, die in die oogen scheen te zijn teruggekeerd, deed hem een zucht van dankbaarheid slaken.
^
—
^
^
-
^
_
^ — — ■
DE RUBRIEK DER DERDE MUZE
C
ritiek! Een woord u zult het zeker met mij eens zijn — hetwelk reeds veel inkt uit de pen heeft doen vloeien. Criticus ? De man, die de klappen uitdeelt, maar die ze evenzeer ontvangt I Is er een ondankbaarder taak, dan die van den criticus ? En speciaal van den criticus, hoe mild hij ook in zijn oordeel is, bij uitvoeringen van dilet tanten ? Beoordeelt hij een uitvoering of indi vidueel spel goed, dan is hij de tot oor deelen meest competente persoon ter wereld, dan is hij de braafste man in het paradijs van het AmateurTooneel, dan wordt hij bewierookt evenzeer als hij de spelers of het spel bewierookt heeft. Maar nu het geval, dat hij een „slechte recensie" geeft, dat hij op of zelfs aanmerkingen durft te maken. Dan telt onze toch overigens zoo rijke Neder landsche taal geen bijvoeglijke naam woorden genoeg om den in toorn ont stoken düettant gelegenheid te geven zijn meening over den criticus weer te geven. Doch daarbij toonen deze amateur spelers zich de grootste dilettant in het leven. Daarmede bewijzen zij, dat hun ob jectiviteit — dat mooie bezit, hetwelk zij, en met recht, wèl verlangen bij den criticus — een marktartikel geworden is, waarover te loven en te bieden valt. Ik moet hier evenwel aan toevoegen, dat verschillende verslagen, vooral die in de kleine plaatselijke pers, hiertoe hebben medegewerkt. Want het jammer lijke van deze verslagen is, dat zij meestal lang genoeg zijn, maar dat de lengte in omgekeerde evenredigheid staat tot den inhoud. Dat zij dus eigen lijk niets zeggen! Géén vereeniging, ook de spelers niet, is met zulk een lief verslag gebaat, hoogstens de ijdelheid van enkele medewerkers. Maar op de aarde van die ijdelheid is nog nimmer een goed dilettant verbouwdI Waarmede de pers spelers en vereeniging een goeden dienst bewijzen kan, is een goed gemotiveerd verslag, waarin zoowel op verdiensten als tekortkomingen gewezen moet worden — een verslag dus, dat door zijn opbouwende critiek steeds weer een leering voor de toekomst is. Dan zullen de spelers, die thans zoo dom vijandig staan tegenover bemerkingen van derden, ook leeren inzien, dat er niet de minste reden bestaat zich hier over te ergeren, laat staan zich ge kwetst te gevoelen. Integendeel, het zal een aansporing voor hen zijn, een volgenden keer nog beter hun best te doen. Men v . rgete hierbij vooral niet, dat dilettanten over het algemeen toch al onder vrij gunstige factoren spelen In het bijzonder denk ik hierbij aan het publiek, waarvoor de AmateurTooneel vereeniging speelt. Weliswaar geven de vereenigingen, en natuurlijk ook de spelers, hun publiek het recht tot oor deelen door het simpele feit dat zij dat publiek hun kunst voorzetten, doch en omdat er veelal geen entreegelden
T O U M I I S I UK KI VOOR \A1 \ I I IJk' VADERTJE LANGBEEN Een vroolijk« geschiedeni» in vier bedrijven
betaald worden, èn omdat het publiek grootendeels uit familie, vrienden en kennissen bestaat, is het vrijgevig in zijn oordeel en vordert alleen de beleefd heid reeds dikwijls, den medespelenden een compliment te maken. Ware dit niet het geval, ik zou zeggen: er is een macht, die boven de critici staat, namelijk het publiek. Het publiek — wij zien het herhaaldelijk — dat recht spreekt in allerhoogste instantie. Dit gaat evenwel, zooals ik m.i. hier boven reeds uiteengezet heb, bij ama teuruitvoeringen niet op. Meestal zelfs is het juist omgekeerd en wordt een zeer matig dilettant, of erger nog, de meening opgedrongen, dat hij een genie is en dat hij „toch eigenlijk bij het beroep moest gaan". En juist als tegen wicht van deze al of niet gemeende vleierijen, welke evenwel een funesren invloed kunnen hebben op de verdere ontwikkeling van den betreffenden spe ler, kan de pers zich verdienstelijk ma ken. Maar dan steeds door verslagen — we behoeven het woord critiek hier niet eens te gebruiken — welke vol doende met redenen omkleed zijn om het hoe of waarom aanneembaar te maken C . J. P I E T E R S .
RUBRIEK WIJLEN MEVR. LOBO ALS JERUSHA ABBOT
W
'le herinnert zich niet uit zijn H. B. S.tjjfd Jean Web ster's oergeestige DADDY LONGLEGS, waarin het hoofdza kelijk Jerusha Abbott's origineele brieven zijn, gericht aan haar wel doener, die zelfs den meest ver stokten pessimist een glimlach op de lippen tooveren? Jaap van der Poll heeft van dit gegeven op talentvolle wijze een vroolijke geschiedenis in vier bedrij ven vervaardigd, welke uitgegeven is door het Tooneelfonds J, Heynis Tszn., Zaandijk. Vadertje Langbeen is in ons land een succes geworden bij het be roepstooneel en de amateurgezel schappen, die het reeds opgevoerd mochten hebben, zullen er zeker ook geen spijt van hebben. De bezetting is nog al groot, n.l. 12 dames en 6 heerenroüen, waar van er evenwel verschillende gedou bleerd kunnen worden, zoodat des noods met 7 dames en 3 fieeren volstaan kan worden. Elk der vier bedrijven vereischt een ander decor. Een moeilijkheid echter, welke mei goeden wil en dito voorbereiding te overkomen is en meer dan vol doende beloond wordt, door het aantrekkelijke van dit stuk.
Inlichtingen en vragen op het gebied van het Dilettantentooneel richte men tol den redacteur dezer rubriek den heer C . J. Pieter», C eintuurbaan 304, Amsterdam. -
28
-
ONZE NEGENDE VRAAO Wie van onze lezeressen en lezers kan ons zeggen: Wat een pseudoniem is en door wie het meestal wordt gebruikt? V/ij verzoeken de antwoorden (liefst zoo korte mogelijk) te willen inzenden op een S w? rt e n z e t e a d r e s s e e r e n aan: Redactie „Het Weekblad", Nieuwe Rubriek, Negende Vraag, Galgewater 22, Leiden. De antwoorden moeten uiterlijk 17 April (voor Indische lezers uiterlijk 15 Augustus) in ons bezit zijn, willen zij nog voor een prijs in aanmerking kunnen komen. Onder de goede inzendsters en inzenders wordt een geldprijs van f 2.50 verloot. Zoo de redactie dit gewenscht acht, worden eveneens vijf troostprijzen, bestaande uit een boekwerk elk, mede uitgekeerd. Toont ons, lezeressen, lezers, wat ge weet!
DE OPIASSING Ook op onze vijfde vraag, waarom een ijzeren schip niet zinkt, hebben wij wederom n groot aantal goede antwoorden ontvangen. Het beste leek ons dat van den heer Hans Ittmann, Lange Delft H. 16/17 te Middelburg, die schreef: De wet van Archimedes verklaart, dat een lichaam in water een opwaartschen druk ondervindt, die gelijk is aan het ge wicht van het verplaatste water. Daar dit grooter is dan het gewicht van het schip, blijft dit drijven. Wij hebben dezen inzender den geldprijs van f2.50 toegezonden, terwijl de vijf troostprijzen door ons zijn verzonden aan: mevr. Sartori Wortelboer, 36 m Camperstraat, Amsterdam; mejuffrouw Nick Mensink, Kleine Overstraat 37, Deventer; den heer H. Boudier, 113 Stad houdersplein, Den Haag; den heer J. van der Touw, Rozenburgstraat 69, Den Haag; den heer A. J. de Graaf, Putschelaan 108 A, Rotterdam.
VAN
KATMARINA
Na de lunch brachten beiden een zeer gezellig half uurtje door in de schil derijengalerij. Mijnheer Strobridge be zat voldoende scherpzinnigheid, om zich geheel tot de kunst te bepalen, en na de eerste minuten ging hij zelf er ook gansch en al in op. Zijn toehoorster was zoo belangstellend en gaf zulke verstandige antwoorden, dat hij ook wer kelijk begon te gelooven, dat zij ge komen was om iets te leeren en niet om met hem te flirten! Haar smaak ver raste hem evenzeer als haar vermijden van alle aanstellerij. Systematisch schreef zij op hetgeen volgens zijn meening met de doeken gebeuren moest. „Het is van groot belang om schil derijen te leeren zien," zei ze, toen ze even stil stonden voor een buitenge woon primitieve Madonna. „Natuurüjk zou ik, op mijn eentje deze schilderij bekijkend, niets bewonderenswaardigs hierin ontdekt hebben. Ik geloof niet, dat ik ooit in staat zal zijn om het ten volle te waardeeren, uitgezonderd de kleur, omdat iets in mij de werke lijkheid zooveel hooger stelt dan het ideaal. Ik houd b.v. ook veel meer van proza dan van poëzie." „Mag ik weer eens in het schoolver trek komen om u iets voor te lezen ?" „Dat zal mij zeer aangenaam zijn." „Het staat dus vast, dat wij het ver drag moeten bekrachtigen, dat ik uw leermeester zijn zal, zonder eenige ver goeding — zelfs geen liefdeI" „Wie zou de verplichting der liefde dragen?" Haar vreemde oogen zagen hem een seconde lang tergend aan, om daarna weer hun gewone uitdrukking aan te nemen. Hij was er niet zeker van, of er een uitdaging in lag al of niet. Hij deed alsof dit wel het geval was. „Wanneer ik u mijn eerste les kom geven, zal ik u op de hoogte brengen van het geven en nemen van — liefde." „Dat zou niet in ons beider voordeel wezen. Liefde is iets, wat slechts smart kan veroorzaken." „Dat is een dwaling van u. Het is het eenige goddelijke in deze onvolmaakte wereld." Haar gelaat veranderde. Ze gevoelde er de wreede waarheid van en wilde er liefst niet aan herinnerd worden. „Alleen wanneer u verstandig is, wordt u toegelaten in het schoolvertrek. Ik wil niets hooren over liefde, het is tijd verspillen. Ik begrijp eigenlijk ook niet, hoe u er toegang verkrijgen zult. Zonder toestemming van de gravin wil ik u er niet ontvangen, — het was zeer vriendelijk van haar, dat ze mij dezen middag toestond." „Wat een omzichtige schat!" Miss Bush keek hem toornig aan. „Ik ben geen schat. — Ik ben een vrouw uit den lageren middenstand, die tracht een lady te worden. Denk hier a a n ; wanneer u in mijn tegenwoordig heid wenscht te zijn, dan zult u mij be
busH
handelen moeten alsof ik reeds mijn doel had bereikt." „Dat heeft u, maar de grootste ladies zijn vaak schatten." „Ja, maar getrouwde mannen zeg gen haar dat niet na een zeer korte kennismaking, mijnheer Strobridge." „Moet er nog iets geschreven wor d e n ? " vroeg ze, weer in haar plaats van secretaresse tredend. „Indien niet, dan zou ik gaarne weer aan mijn werk gaan." „Tante gaf mij verlof twee uren be slag te leggen op uw tijd. Ik zeide haar, dat wij dien tijd noooig hadden voor al hetgeen wij te doen hadden." „Wel, u ziet, dat het niet «oo is. We zijn aan het eind der galerij gekomen." „ E r staat daar een zeer gemakkelijke sofa, niet te ver van het vuur, waar wij kunnen gaan zitten om te praten over hetgeen wij geleerd hebben." Zij gingen er heen. Zoolang hij haar tot nut kon wezen, was zijn aanwezig heid Katharina Bush aangenaam. Zij spraken onafgebroken tot de duisternis viel en de knecht weidra komen zou om de vensters te sluiten en de gor dijnen neer te laten Zij sprongen van het eene onderwerp op het andere." Gerard Strobridge spande zich in, om haar belangstelling op te wekken en haar aangenaam bezig te houden, zooals hij zelden gedaan had voor Engelsche vrouwen, zelfs uit zijn eigen stand. Zij bezat een buitengewone vlugheid van begrip en was geheel en al oprecht. Zij stelae in waarheid groot belang in al hetgeen hij zeide en de fijne waardeering, die daarin voor hem lag opgesloten, streelde hem bijzonder. Hij begon trotsch te worden op zijn leerlinge. De middag was zeer onderhoudend geweest, vond Katharina, terwijl zij haar
TE VEEL GEVERGD Zij: „'t Spijt me vreeselijk, dat ik ie zoo lang liet wachten. Wanneer kwam Je hier . . ?" Hij: ,0, den juisten datum heb ik vergroten."
taart opat en, bij den haard zittend in het oude schoolvertrek, de courant inzag. Ze had heel wat geleerd. Mijnheer Strobridge was beslist een alleraardigste man. Zij dacht er over na, welken in druk hij op haar gemaakt zou hebben, indien ze Algy nooit gekend had? Nu was hij haar even onverschillig als een stoel of een tafel. Hij kwam haar bij haar plannen te pas. En spoedig zou zij hem geheel en al in haar macht hebben. „Hij weet, dat hij getrouwd is en dat ik nooit iets voor hem wezen kan. Hij zoekt mij alleen op, omdat hij zich tot mij voelt aangetrokken en geen meester is over zijn gevoel, noch over zijn wil. Wanneer hij zulk een zwakke ling is, moet hij maar hebben wat er op staat. Dat raakt mij niet! Hij denkt er ook in het geheel niet aan of het mij hindert — hij denkt alleen aan zich zelf, juist als Bob Hartley, maar hij is een gentleman en zal mij dus met geen huichelachtige beloften aankomen." Ze lachte zacht: „Nu, het komt alles op zijn hoofd neer. Ik behoef geen mede lijden met hem te hebben!" Kalm dronk ze haar thee en schreef aan Mathilda, wier opgewonden brief met het familienieuws, Gladys' huwelijk be treffend, ze nog niet beantwoord had. Gladys had haar ook een klein briefje geschreven — overvloeiend van dank baarheid. Bob was er nog boos over op haar en heel onvriendelijk, schreef ze, maar het was niet heelemaal zijn schuld, daar hij op Kerstavond veel te veel gedronken had en nog twee dagen nadien knorrig daardoor was. Ze zou de te verwachten gebeurtenis zoolang mogelijk geheim houden, en dan waren ze van plan ergens een huis te huren. Het zou armoe Ujden en tobben wor den, en ze gevoelde zich ellendig, maar ze bleef dan toch in ieder geval een „fatsoenlijke vrouw". Haar zuster kon zij nooit dankbaar genoeg wezen, dat ze de zaak zoo goed in orde had ge bracht. In het vuur starend overpeinsde Katharina dit alles. Hoe was het in 's hemels naam mogelijk, dat een vrouw een dergelijk leven kon verkiezen — ge bonden aan een man, die haar met tegenzin trouwde, — zijn sloof en het voorwerp van zijn ergernis — boven een leven, dat ze zich zelf bereidde, in Amerika b.v., alleen met het kind, maar vrij. Gladys was bekwaam genoeg in haar vak, om overal een flink salaris te kunnen krijgen en had ook voldoende geld overgespaard, dat ze uit Mathilda's stevige handen los kon maken, om een tijdlang zonder verdiensten te kunnen blijven. Maar zwakken moeten steeds dulden en de slaven en het speelgoed van andere menschen zijn. Arme Gladys! Toen dacht ze weer aan Algy — waar om bleef zijn beeld haar zoo vervolgen ? De eerste maand had de heerlijke vol doening over deze overwinning op zich zelve haar prachtig staande gehouden, maar nu voelde ze de smart weer even fel als op den eersten dag der scheiding. Ze moest het onderdrukken. 's Morgens uit de kerk komend, wis selde zij slechts enkele woorden met mijnheer Strobridge, een paar gewone beleefdheidsfrazen. Lady Garribardine nam hem geheel in beslag, 's Middags zag ze hem in den rozentuin een sigaar rooken. Terwijl hij daar stond, liet ze
-'..-
©,YE6 KIÏÏY
MIA
H
et gezelschap van hetCasinodeBruxelles, versterkt met eenige hollandsche gasten, geeft in Scala te? Den Haag met succes opvoeringen van deze nieuwe operette. Dit werk heeft met vele moderne „operettes" gemeen, dat de inhoud meer revue dan zangspel is. Het libretto is gerekt en daardoor vrij vervelend, doch deze operette dankt haar succes aan de uitstekende muziek van den dirigent Max Alexis. Deze componeerde voor dit oeuvre tal van pittige melodieën, die goed in het gehoor liggen en er dan ook bij het publiek als koek ingaan. En als het publiek bij het naar huis gaan reeds de diverse „Schlagers" uit het pas gehoorde voor zich heen zoemt dan is dit wel een teeken, dat men genoten heeft. Er
Dl Blèfl
treden in „O, Ye« Kitty" tal van goede operettekrachten op. Noemen we slechts: Mia Castelli, een zeer goede tooneelverschijning, die de rollen van tweeling-broer en -zuster uitstekend uitbeeldde; de belgische operette-zangeres Yvonne Romain en Louise Fleuron. Lucien Musière heeft zich in den korten tijd van zijn optreden hier te lande reeds vele vrienden gemaakt. Dit is geen wonder, hij is een kracht die in iedere operette op den voorgrond treedt. De hollandsche gasten, n.1. Jacq van Bijlevelt en Johan Heesters verdienen een woord van lof. De dansen van Lucfen Musière en E. Frankly waren aardig en droegen veel tot het succes bij. E. W. •LuCIEM J/\C(fi
VAN
P y JLEVELT
Mijn neef Jansen was onlangs op een partijtje, waar hij kennis maakte met een jong meisje, dat nogal een hoogen dunk van zichzelf had, zoo zeer zelfs, dat zij op een g e geven oogenblik opmerkte: „Ja, als ik trouw, zullen er heel wat mannen ongelukkig zijn!" Waarop die prent van een neef van mij zoo langs zijn neus weg opmerkte: „Is u dan van plan zóó vaak te trouwen ?" De conclusie Patroon: „Waar is Jansen?" Bediende: „Aan de telefoon. Zijn vrouw heeft hem opgebeld!" Patroon: „Hoe weet je, dat het zijn vrouw was?" Bediende: „ O , hij telefoneert al een half uur en ik heb hem nog niets anders hooren zeggen d a n : „Hallo!" Om haar op gang te krijgen De advocaat: „Je- zult een heel goede kans hebben te worden vrijgesproken, als j e vrouw op de tribune gaat zitten huilen..." De beklaagde: „Dat kan gebeuren, als u haar vertelt, dat ik stellig vrij kom!" Dat was niet meer noodig Dokter (tot patiënt): „Hebt u al eens geprobeerd met zout water te gorgelen?" Patiënt (eerste stuurman ter koopvaardij): „Dat zou ik denken! Ik ben al zes keer overboord geslagen!" Waarom hij huilde O p een partijtje had juist e e n der gasten een nummer op de viool ten beste gegeven. Opeens zag de gastvrouw in een hoek van het vertrek een heer zitten, die tranen in zijn oogen had. Ze ging ontroerd naar hem toe en vroeg: „Vond u het zoo aandoenlijk, dat u tranen in uw oogen heeft?" Waarop de heer antwoordde: „Neen, mevrouw, maar ik ben nogal muzikaal, al zeg ik het zelf!"
SPORT Op den verkeerden weg. De H a a g s c h e e e r s t e klasser A . D . O . , de club van Willem Tap, is o p den verkeerden w e g . E e n i g e weken e l e d e n verloor A . D . O . van Ajax e n S c h e i d s r e c h t e r oekman kreeg d e schuld. In het clubblad werd hij van niets minder dan partijdigheid b e s c h u l d i g d . De beschuldiging werd in zulke krasse termen geuit, dat Boekman zijn c o l l e g a ' s aanzette.niet weer bij A . D . O . te fungeeren. O p 24 Maart j.1. verloor A . D . O . van Sparta en weer k r e e g de Arbiter/ditmaal Dr. Tetzner, de schuld. De H a a g s c h e aanvoerder, d e internationaal W. Tap, werd w e g e n s onhebbelijk optreden t e g e n den scheidsrechter uit het veld gestuurd en zal d e c o n s e q u e n t i e s d a i r v a n , vermoedelijk e e n s c h o r s i n g , m o e t e n aanvaarden. Wij kennen A . D . O . r e e d s van 1910 af, hebben haar verrichtingen trouw g e v o l g d e n o n s verheugd in d e n bloei van d e z e volksclub. Dit kan h e t bestuur van A . D . O . bekend zijn en juist daarom matigen wij o n s het recht aan d e A . D . O . ' e r s o p hun fouten te wijzen. E e n vriend, die mij mijn feilen toont, niet waar? Kijk e e n s heeren, n e m e n w e e e n oogenblik aan, dat e n Boekman èn Tetzner minder gelukkig zijn g e w e e s t in hun beslissingen, dan i s het wel toevallig, dat juist A . D . O . daar beide malen de dupe van is g e w o r d e n , maar dat geeft e e n v e r e e n i g i n g toch niet het recht om g e n o e m d e h e e r e n van o p zettelijke partijdigheid te betichten. Wij kennen beide h e e r e n v o l d o e n d e , o m hier te verklaren, dat wij hen daartoe niet in staat achten. Waarom heeft A . D . O . niet den officieelen w e g bewandeld, als zij m e e n t , benadeeld te zijn? Met schelden komt m e n er niet. De v e r e e n i g i n g verspeelt daarmede de sympathie van het groore publiek e n bereikt er alleen m e d e , dat haar club-chauvinisten e e n e n k e l e maal „gnuiven"
g
FILM-tNTHOUSIASTEN M . B . te L O O N O P Z A N D . H e t e e n i g e m i d d e l is om aan d e d i r e c t i e s der v e r schillende filmmaatschappijen t e schrijven. P o r t r e t i n s l u i t e n . H e t adres van de U f a is U n i v e r s u m Film A . G . , K o c h s t r a s s e 6—8, Berlijn. H . M. te R O T T E R D A M . Rudolf K l e i n R o g g e is d e n 2 4 e n N o v e m b e r in K e u l e n g e b o r e n . Hij is s i n d s korten tijd m e t d e film-actrice Mary J o h n s o n verloofd. Zijn adres is H o r t e n s i e n s t r a s s e 15, Berlijn» Lichr^erfelde-West. W . K. te D E N H A A G . D e e c h t g e n o o t v a n P o l a N e g r i i s nog s t e e d s P r i n s M d i v a n i . Ta, p r i n s e s en dan nog n i e t e e n s e e n bad h o t atelier . . . dat is ook onmogelijk! *K. B . te G R O N I N G E N . L i a n e H a i d i s d e n 16en A u g u s t u s in W e e n e n g e b o r e n . W a s eerst g e t r o u w d m e t d e n acteur E u g e n Klöprer, l i e t zich s c h e i d e n en h u w d e t o e n B a r o n H a y m e r l e . N i e u w s t e film: „Marquis d ' E o n " . Zij g e e f t gaarne portret met h a n d t e e k e n i n g . Haar a d r e s : D u i s b u r g e r s t r a s s e 15, Berlijn-Wilmersdorf. M A R I E T J E H . te A R N H E M . H e t i d e e om d e filmsterren met h u n verjaardag t e feliciteeren, v i n d e n w e zeer aardig. Hierbij e e n i g e data: Ramon Novarro, 6 F e b r u a r i ; H e n r y Stuart, 1 F e b r u a r i ; G r e t a Garbo, 17 A p r i l ; J e n n y Jugo, 14 J u n i ; L y a Mara, 1 Augustus. E . M . t e A M S T E R D A M . L e e Parry's werkelijke naam is M a t h i l d e B e n z . Haar a d r e s : Waitzstrasse 13, Berlijn-Charlottenburg. N . B. te N O O R D W I J K . H i m a n s u Rai e n Charu R o y k u n t U schrijven aan h e t volgende adres: The Great Eastern Corp. Ltd. Delhi, Indië. N i e t vergeten antwoordc o u p o n in t e s l u i t e n , e n dan e e n jaartje geduld hebben. G R E T A N . te N I J M E G E N . H e t adres van C h a r l e s Farrell is 1401 W e s t e r n A v e , H o l l y w o o d , Californië. H e t is zijn w e r k e lijke naam. N . D . te D E N H A A G . W e moeten U t e l e u r s t e l l e n . B r i g i t t e H e l m is met Richard Weiszbach getrouwd. E . B. te A L M E L O . P a r l o is M o t z s t r a s s e w a s e e n l e e r l i n g e der werkelijk zoo mooi als N o g ongetrouwd. Het H e l m is l m W i n k e l 5,
H e t adres van D i t a 87, Berlijn W . Ze Ufa-filmschool e n is op h e t w i t t e doek. adres van Brigitte Berlijn-Dalilem.
DOOR J A N V A N Z A N T bij zoo'n „sappig" artikeltje in het clubblad. Het i s o n s niet bekend, wie de schrijver ervan is. d o c h zeker is 't, dat de m a n z n club e e n s l e c h t e n dienst heeft b e w e z e n . Mogen we in haar e i g e n b e l a n g A . D . O . e e n g o e d e n raad g e v e n , dan raden wij haar aan deze onverkwikkelijke q u a e s t i e s z o o s p o e d i g mogelijk uit den w e g te ruimen, ook in het b e l a n g van d e clubs, die n o g tegen A . D . O . m o e t e n uitkomen. Eerlijkheidshalve willen wij hier e c h t e r o o k ronduit a l s o n z e m e e n i n g uitspreken, dat wij d e g e s t e van Boekman, om zijn c o l l e g a ' s er t o e te b r e n g e n , niet w e e r bij A.D.O.-wedstrijden te fungeeren, afkeuren, als zijnde o n h a n d i g en in strijd m e t het a l g e m e e n b e l a n g . A l s Boekman m e e n t beleedigd te zijn, dan i s daar d e rechter bij wien hij e e n aanklacht kan indienen. Nu d o e t hij n>'t als e e n s< h<>otiot'L"-n tlie /iin kame-
ÏWJ&JMF Wat? Vader (die in afwachting verkeert): „Nou zuster, wat zou het zijn? Een veiligheidsscheermes of een lippenstift?" De vaderlijke
vermaning
Een vader gaf zijn zoontje een standje, omdat deze een appel had weggenomen van een fruitstalletje. „Jongen," zei hij, „je moest toch hebben geweten, dat stelen verkeerd is! En bovendien, heeft j e geweten je niet gewaarschuwd, dat j e misschien wel eens gesnapt kon worden?" Hij had er geen bezwaar
tegen
„Je vrouw praat er over, om dezen zomer naar Frankrijk te gaan. Heb jij er geen bezwaar t e g e n ? " „Welneen! Laat haar maar praten, hoor!" Dat was
noodig
„Uw kaartje is voor Haarlem, mijnheer, en wij gaan naar den Haag," zei de conducteur tegen den lichtelijk aangeschoten passagier. „Hè?" riep de man verschrikt uit. „Weet de machinist dat wel?" Vanzelf spreken d
„Moeder, zou het niet beter zijn, als u kiespijn hadt inplaats van zus?" „Waarom?" vroeg moeder verbaasd. „Omdat u uw tanden uit uw mond kan nemen en zus niet, moeder!" Waar je haar grijs van wordt „Vader," vroeg Jantje, „waarom is mijn haar zooveel langer gegroeid dan het uwe, terwijl het uwe toch zooveel langer heeft gegroeid dan het mijne?" Hst opstel De klas moest een opstel maken over een voetbalmatch. Kleine Dick schreef: „Het sneeuwde en de wedstrijd werd afgelast."
SPORT
-
raadjes opstookt, niet w e e r te s p e l e n met het vriendje, waarmee hij m o m e n t e e l ruzie heeft. Boekman n e m e den raad van Meerum Terwogt ter harte. Hij trekke zich voortaan van dergelijk geschrijf niets aan e n ga kalm zijn g a n g . Ed. Meyer Ezn. Een van Nederlands b e s t e v e r t e g e n w o o r d i g e r s van de zwemsport, de h e e r Ed. Meyer, is Zaterdag 23 Maart onder groote belangstelling op Zorgvliet te Amsterdam begraven. Achttien b e k e n d e A m s t e r d a m s c h e z w e m m e r s , l e d e n van D e J o n g e Kampioen, Het IJ, de Dolfijn e n d e A m s t e r d a m s e n e Reddingsbrigade d r o e g e n h e m grafwaarts. Vier b e s t u u r s l e d e n fungeerden a l s slippendragers. A a n de g e o p e n d e g r o e v e , waarin de kist, gedekt m e t de D.J.K.-vlag en e e n ware b l o e m e n s c h a t w a s n e e r g e l a t e n , werd het woord g e v o e r d door d e n h e e r A u g u s t H o p p e n burg, die Meyer herdacht als e e n der oprichters van de A m s t e r d a m s c h e Reddingsbrigade. Hij maakte, aldus de spreker, krachtdadig propaganda voor d e nuttige zijde van d e zwemkunst. N a m e n s D . J. K. v o e r d e de b e k e n d e z w e m m e r P. L. O o m s h e t woord, als tijdgenoot van Meyer. Hij herdacht d e n overl e d e n e als clubmakker e n als vriend. D e heer C. F . Kellenbach, waarnemend voorzitter v a n d e n N e d . Zwembond, betreurde het, dat d e e e r s t e daad, dien hij officieel n a m e n s d e n N.Z.B, t e verrichten had, w a s te spreken bij het graf van e e n m a n , die den naam van de N e d . Zwemwereld z o o z e e r had w e t e n h o o g te h o u d e n . D e o u d - z w e m m e r K. Meyer E z n , e e n broeder van Eduard, dankte v o o r d e b e t o o n d e b e langstelling. D e oud-voorzitter van den N.Z. B. d e heer W. E. Bredius W E z n . w o o n d e de plechtigheid bij. J A N V A N ZANT
20 -
27
-
>: h opzettelijk voor het venster even Van wie waren die zachte schreden zien. Zij zag de blijde uitdrukking op juist boven hem? Na het vertrek der zijn gelaat en ging weg om niet meer kleinkinderen bevond zich in dien vleugel te voorschijn te komen. niemand anders dan Katharina Bush! De Maandag was nu daar. De laatste Allerlei visioenen rezen' voor hem op. dag van het jaar. Zij was ook nog niet gaan slapen. MisLady Garribardine had geen partij schien wachtte ook zij op het Nieuwe gearrangeerd zooals gewoonlijk. Haar Jaar? rheumatiek plaagde haar zeer en ze Hij stond op en luisterde. Zijn polsen bleef den gansenen dag boven in haar joegen zoo wild, dat het hem toescheen boudoir, waar Katharina haar gezelalsof hij zijn hart tegen zijn zijde voelde schap hield. bonsen. Gerard en kolonel Hawthorne waren Daar was het geluid weer! met de drijvers op de konijnenjacht geHet werd ondraaglijk. Een hevige aanweest en kwamen alleen even binnen doening maakte zich van hem meester om thee te drinken. en hij verloor alle zelfbeheersching. De Katharina vond haar meesteres heden hartstocht overweldigde hem. veeleischend en moeielijk te voldoen en Toen doofde hij de lichten en sloop was daardoor vermoeid en uit haar zachtjes de trap op. humeur. Zij vond er nu een soort voldoening in, om bij het theeschenken voor HOOFDSTUK XYTII. de jagers in de zitkamer, dat haar werd Katharina had juist haar kapmantel opgedragen, zoo uitdagend mogelijk te uitgetrokken, nadat zij haar haren uitgewezen. Ze sprak geen woord, maar borsteld had, die nu in twee lange vlechrichtte zoo nu en dan haar magnetische ten neerhingen. Zij was op het punt in oogen met den sphinxachtigen glimlach bed te stappen. De looper in de gang er in op Gerard Strobridge. was zeer dik, zoodat zij niets gehoord Voor Gerard Strobridge was het een had. Plotseling zag zij de deur van haar duivelsche kwelling. Hij wist nu, dat hi| kamer opengaan. dol verliefd was op het meisje, dat hom Een blinde schrik maakte zich een radeloos maakte door de groote aanseconde lang van haar meester, toen trekkingskracht, dje zij op hem uit kreeg ze haar zelfbeheersching weer. oefende. Prachtig was ze in haar toorn en verHij kon zijn oogen niet van haar ontwaardiging. Door den schrik had zeafwenden, zooals ze daar zat, met bleek het eerste oogenblik de tegenwoordiggelaat en pruilende lippen, een onbeheid van geest gemist, om onmiddellijk wuste uitdaging in haar zonderlinge haar kapmantel weer aan te trekken. oogen. Het bloed begon onstuimig in Ze stond daar in haar eenvoudige nachthem te stroomen. japon, die al de lijnen van haar mooi, Zoodra zij zich van haar plicht ge- tenger figuur in het zachte, beschaduwde kweten had, zei Katharina beleefd: licht heerlijk deed uitkomen. Gerard „Wanneer Mevrouw de gravin mijn Strobridge was als iemand, die te veel diensten verder niet meer noodig heeft, wijn gedronken heeft. Zijn oogen vlamzou ik gaarne voor posttijd nog enkele den en hij beefde van opwinding. Het brieven schrijven." bed, een klein, houten ledikant met een Toen zij een goedkeurend knikje had schrijftafel aan den voet, was tttsschen ontvangen, verliet ze kalm de kamer. ben, zoodat hij om den haard heen Gerard Strobridge wist nu, dat hij moest gaan om haar te bereiken. haar dezen avond niet meer te zien zou Dit deed hij, terwijl hij heesch fluisterde: krijgen. ..Katharina. Ik heb je lief - waanHij stak een sigaar op en zette zich zinnig. - Ik moest naar je toekomen, in een grooten, lederen armstoel, met eenig meisje!" Toen hij haar tot op onaangeroerd glas voor zich. eenige schreden genaderd was, bleef hij Alles was stil in huis. Hij had aan stilstaan, geheel en al ontnuchterd door Bronson gezegd, dat hijzelf het licht wel de uitdrukking van haar gelaat. Geen uit zou doen in de rookkamer. Er was zweem van vrees was er op te niemand meer op en geen zuchtje wind bespeuren veeleer de trotsche verberoerde de boomen buiten. achting eener keizerin, die een verwaten Hij zat daar eenige minuten, toen slaaf ter dood veroordeelt. zijn hart plotseling hevig begon te Een oogenblik zweeg ze. Ze richtte kloppen. zich in haar volle lengte op. Ze was
maar een paar duim korter dan hij. Als een bliksemflits uit toornende oogen de kracht tot vernietiging bezat, dan zou hij aan haar voeten dood neergezonken zijn! „Lieveling!" riep hij, een schrede nadertredend om haar in zijn armen te sluiten. Eén stap slechts deed zij terug en met haar diepe stem zei ze eindelijk zacht: „Wanneer u mij aan durft raken, zal ik u dooden." „Mooie demone!" Maar hij aarzelde. Een lafaard was hij niet en om haar dreigement gaf hij geen jota. Zijn hoogmoed verzette zich tegen het denkbeeld van een strijd. Een zich verwerende vrouw in zijn armen, terwijl hij daar gekomen was om — liefde. Misschien zou het verstandiger wezen om haar te vleien. De hartstocht had hem zoo zeer beneveld, dat hij niet meer inzag, hoe onwaardig zoo iets schijnen moest!
No. 79166 Snoezige pyama>' mousseline o' toen, gegarneei mee dezelfde sto: in een anaere tint. Verkrijgbaar
DE LANDELIJKE DANSCOMPETITIE it onderstaande foto's blijkt wel hoe groot de belangstelling voor het Danstournooi in de verschillende plaatsen is. Het doet ons genoegen dat wij mogen constateeren, dat overal met groot enthousiasme wordt meegewerkt. Wat de Commissie van organisatie verwacht had, bleek juist te zijn, ook in Nederland is de dans zoodanig ingeburgerd en het streven tot volmaking in het dansen zoodanig sterk, dat een eervolle kamp, als met het tournooi bedoeld, de sympathie der dansers heeft. De abonnees op ons blad (niet zij die losse nummers koopen) hebben recht op vrije toegang tot het eindtournooi, dat op 14 April a.s. des namiddags om 2 uur in Bellevue, Leidschekade 90 te Amsterdam, zal worden gehouden. Men vrage de kaarten bij de Adm. Galgewater 22 Leiden aan, me? opgave waar of bij wien men geabonneerd is.
U
DE
WISSELBEKER
aangeboden door Het Weekblad Cinema en Theatervoor het Nationaal Dansconcours, welke op den eindwedstrijd, die Zondag 14 April a.s. in de zalen van Bellevue te Amsterdam zal worden gehouden, wordt toegekend. De fraaie beker is geleverd door de firma J. van Willegen & Zoon, juweliers. Piet Heinstraat, hoek Zoutmanstraat, Den Maag, Telefoon 35250. Plaatselijke wedstrijden, die nog worden gehouden : Woensdag 3 April, Rotterdam, onder leiding van den heer v. d. Zanden, Schiedamschesingel 49-50, Tel. 51565 in de Pschor Dancing,Coolsingel. Dinsdag 9 April, Haarlem, onder leiding van den heer H. Kwekkeboom, Gierstr. 6, Tel. 13525 in de groote zaal der H.K.B. Tempelierstraat. Donderdag 11 April, Den Haag, onder leiding van den heer J. Constandse, Toussaintkode 21, Telefoon 34899.
voor den leeftiid van 8tot 16jaar. Benoodigd van 90 cM. breede stof M. 3.50 en garneers:of50 cM
Van oeze afDeeiuing, aie met toestemming der firma Weidon Ltd te Londen is ge-eDroouceero, .zijn fr. o o. gekmote Datronen verkrijgbaar tegen toezendin van f 0.75 er, vermelding van ne: no., aan mevr. Mih\ Simons, 2e Scnuytstraac 261, Den Haag.
De deelnemers en deelneemsters aan het tournooi te Groningen „Is het-waar. vader, dat U Itv Uw slaap praat?"
ƒ?§ «'*
f .*
éq
%
$
%
%,
5' |
"^
'ff ' y
;/ "
'»"
'P-S'ïÉi
%
41 MIJN
PIEPA De deelnemers en deelneemsters te Zwolle
Mej. Korteling en de heer Klaveringen, die in Deventer het winnende paar waren
WJUUftYÖJLaJU'
172
AN F M Ü
MÏNN3B
IMEM
VON PÜRST WIGLAV
mm
é r 7 11
n
\
"
^::&'+:M
i>ie 31M.
1 ?*
J'-^ J*M P
j
=f=f= r f f en, X\ &6. r
*p«>« . .
—«—jL
■
men 5ind ent_ kiln . . . . den J Der J&twm kxnn nicht mehr
■J- «l é i. J J J
.
E
i
l. ui i P^P?
.êcMciiTï.en,
Thi.lec nil' tr
?=?
*
Il EA
win hat 4lch er. _ Vo..gleitt, die Jich
en
J.
J. J. s ? £=£
wmm toten .«e ..delnd
i
v e l . ler in die
é ÜÉÉ^ & É É irtfz^m
3E
a
1
B1.". A.L. J '. . 31ü>..ten-du,ffc
r
r
J
J
J
1
J=J:
j
=f= Kr,i l . tre ist r rge.
Die
r i r
-fuf-n.^_-__ den
i -i
schwln
*L
=P=P= ^ jSchvvkn. den Die
j . 4 %.
IPI
g
it E
F Mr
r
f r S h . i y h hi M A I . e n .
c
r
f r
£ Win. ter, k a . l t , djlc ■#1 eL •#• =.
f 5
ritenu.to.. pan s eeti ...Kiem - H e m >5?tfH
7£.
r
i j i i
1
r r *
Hr
p
.. Hnen . i<
.
=F= 5chei
r>
P,
. ne/
55:
OEEN INDISCHE VERLOFQANQER KAN BUITEN EEN
..HIS MASTER'S VOICE" GRAMOPHONE. MET EEN
l"HisMastefsVW«r "
GRAMOPHONE I N NIEUWSTE HATEN > lSHLTMMwrSTÉöOWT' f* RUIMSTE KEUZE BIJ "
*SPBEN6ER > PAASAGK 46 JT60«**i3
HET WARE TROPENINSTRUMENT r ENORME KEUZE VAN DE NIEUWSTE MODELLEN, BIJ :
N.V. WILLEM SPRENGER'S GRAMOPHONEHANDEL PASSAGE 4 6 , L. v. MEERDERVOORT 6 0 a en 453, DEN HAAG STEEDS HET NIEUWSTE r STEEDS HET BESTE f GEGARANDEERD ZEEWAARDIG EMBALLEEREN
Redactie en Administratie» Galgewater 32, Leiden. Tel. 7'
Ver»chUnt wekeiyks —
per kwartaal f
BEZOEKT HET EINDTOURNOOI der lamdelijke daescompetöttes op Zottudag" 14 April a.s. im Befllevue te Amsterdam om 14 uur. precies